Hoofdlijnen Burgerinitiatief Actieplan Sociale Zekerheid Rotterdam
Hoofdlijnen Burgerinitiatief Actieplan Sociale Zekerheid Rotterdam Werktitel ‘Pilot 29-9-2014” Een voorstel voor een pilot van 1 juli 2015 tot 1 oktober 2017 op het terrein van: * Inkomen voor werkenden in de flexibele schil van de arbeidsmarkt met recht op aanvullende uitkering; * Re-integratie in samenwerking met in Rotterdam gevestigde bedrijven en onderwijsinstellingen. De hoofdlijnen van deze pilot zijn vastgesteld tijdens een rondetafelconferentie op 29-9-2014 op het stadhuis Rotterdam, waaraan werd deelgenomen door Rotterdamse burgers, in Rotterdam gevestigde bedrijven en opleidingen, alsmede bestuurders van vakbonden, sociale advocaten, wetenschappers en landelijke adviserende partijen (Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, Stichting van de Arbeid en Landelijke Cliëntenraad). De deelnemerslijst treft u hierna aan. De conferentie stond o.l.v. John Berends, nu burgemeester van Apeldoorn maar in de vorige eeuw landelijk verantwoordelijk voor politieopleidingen, o.a. t.b.v. Rotterdam Rijnmond. Als zodanig was hij betrokken bij het Gastveiligheidsproject voor ID-ers, die werden opgeleid voor vacatures (niveau MBO 2, 3, en 4) bij particuliere beveiliging, gevangeniswezen en politie. De Belangenvereniging ID Rotterdam, zet het werk van deze ID-ers voort. Hoofdconclusies rondetafelconferentie: 1. Werken naar vermogen is ook in het 2e decennium van de 21e eeuw in Rotterdam mogelijk. 2. Alleen een innovatiestrategie, bijvoorbeeld een pilotaanpak, kan voor een sprong voorwaarts zorgen. Dit door al werkend, rekening houdend met de belangen van alle betrokken partijen, het systeem voor uitvoering van de Participatiewet zo effectief en efficiënt mogelijk in te richten. Het te ontwikkelen systeem moet de doorstroom naar regulier duurzaam werk faciliteren én mag het handhaven van de rechten en plichten van de betrokken burgers zeker niet in de weg staan.
Rotterdam 12-10-2014
Penvoerder
Belangenvereniging ID Rotterdam
Postbus
22412, 3003 DK Rotterdam
E. Mail
Belangenvereniging ID Rotterdam <
[email protected]>
KvK
24408437
1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave…………………………………………………………………………………………………………………………………………. 2 Voorwoord……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. 3 Participerende partijen ……………………………………………………………………………………………………………………………. 5 Hoofdlijnen Burgerinitiatief Actieplan Sociale Zekerheid Rotterdam……………………………………………………….. 8 Samenvatting van het voorgenomen Burgerinitiatief Actieplan Sociale Zekerheid Rotterdam………………… 19 De eerste uitwerking van de hoofdlijnen wordt op 13-11-2014 verzonden aan de Raadscommissie WIPV t.b.v. haar vergadering van 19-11-2014, waarin deze uitwerking van de pilot zal worden toegelicht.
Bijlagen
1. Ontwerp voorschotmodel ‘de flexibelen’ ……………………………………………………………………………………………. 32 Dit model is op verzoek van de Raad opgesteld door professor Willem Konijnenbelt.
2. Artikel 84 Gemeentewet ……………………………………………………………………………………………………………………. 35 3. Raadsbesluit 14 R 267 d.d. 13 februari 2014………………………………………………………………………………………. 37 4. Plan Intersectorale Mobiliteit Ouderen (IMO)1…………………………………………………………………………………… 42 5. Investeren in verborgen talenten, prof. dr. Justus Veenman …………………………………………………………….. 49 6. Presentatie De Werkkamer, Eddy Haket 29-9-2014 ………………………………………………………………………….. 56
1
De Sociale Dialoog Rotterdam, een strategisch orgaan, is een initiatief van Mainport Rotterdam. In dit orgaan participeren: de voorzitter
van Deltalinqs (een werkgeversvereniging van Haven- en Industriële bedrijven), bestuurders van FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen alsmede het College van B&W Rotterdam met 2 wethouders. Dit orgaan heeft de IMO aanpak als uitgangspunt voor haar sectorplan aanvaard. Dit is ook door de voorzitter van Deltalinqs in zijn voorwoord vastgelegd in het voor bekostiging aan de minister/agentschap aangeboden sectorplan van Mainport Rotterdam mei 2014.
2
Voorwoord
Met gepaste trots biedt de Belangenvereniging ID Rotterdam, als penvoerder, u de hoofdlijnen aan van het Burgerinitiatief Sociale Zekerheid Rotterdam, dat wij als werktitel hebben meegegeven ‘Pilot 29-9-2014” Op het terrein van de Sociale Zekerheid nam Rotterdam In de jaren 80 van de vorige eeuw nationaal en internationaal het voortouw bij het ontwikkelen van baanbrekende concepten. En met de voorzitter van de rondetafelconferentie weten de betrokken partijen zeker dat Rotterdam dat nog steeds kan. “Niet lullen maar poetsen”, zoals één van de aanwezige vakbondsbestuurders de voorzitter aanvulde. Naast de beschikbare goede voorbeelden en naast de tijdens de rondetafelconferentie van 29-9-2014 gebleken grote belangstelling én grote eensgezindheid zijn de hierna vermelde factoren voor de Vereniging aanleiding er met klem bij de Rotterdamse Raad, het Rotterdamse College op aan te dringen deze pilot te doen starten. Deze factoren zijn: 1. 2015 is een cruciaal moment voor Rotterdam en haar inwoners e
De 2 maasvlakte is gereed, mogelijk trekt de economie voorzichtig aan. * Zal het Rotterdam, anders dan de afgelopen 30 jaar, ditmaal wél lukken van deze economische ontwikkeling te profiteren? * Zal Rotterdam, net als in de laatste twee decennia van de vorige eeuw, weer nationaal en internationaal op het terrein van de Sociale Zekerheid een voortrekkersrol gaan vervullen? 2. Aan de voorwaarden om snel een voortrekkersrol op te pakken wordt voldaan * De lange termijn visie is verwoord en aanvaard in de Havenvisie 2030 * In het Collegeprogramma is zowel vastgelegd dat (1) Rotterdam de meest innovatieve stad is als dat (2) de knelpunten op de arbeidsmarkt tezamen met bedrijven en opleidingen, op alle onderwijsniveaus, zullen worden opgelost. * De vorige Raad heeft (op advies van de Rotterdamse Rekenkamer) met besluit 14 GR 267 op het terrein van re-integratie reeds een aantal essentiële beslissingen genomen. 3. Dit burgerinitiatief biedt de steun om deze voortrekkersrol tot een succes te maken. Wij zijn met velen. * Rotterdamse burgers die participeren in cliënten- en adviesraden, in Sociale Allianties en in organisaties als de Belangenvereniging ID Rotterdam. * Rotterdamse bedrijven die hun maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de stad en haar inwoners willen nemen. * Rotterdamse MBO-opleidingen, opleidingsbedrijven en anderen die hun expertise met de succesvolle - door minister van OC&W en COLO onderscheiden - Verborgen Talenten aanpak inbrengen2 * Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, Stichting van de Arbeid, Landelijke Cliëntenraad alsmede de wetenschap die als adviseurs, gedeeltelijk om niet, hun expertise inbrengen. 2
e
De beide uitvoerende ROC’s kregen destijds voor deze aanpak van de minister van OCW de 1 prijs voor innovatie, van de COLO de 2
e
prijs voor afstemming op werkgevers.
3
Ons gezamenlijke verzoek: Aanvaard deze bijdrage en …..……… laten we samen aan de slag gaan !
Namens allen
Wim Sijbranda Vice voorzitter Belangenvereniging ID Rotterdam
4
Participerende partijen Lijst van personen/instanties uitgenodigd voor de rondetafelconferentie van 29 september 2014 als potentiële participant, of als adviseur aan het burgerinitiatief Actieplan Sociale Zekerheid Rotterdam
Voorwoord 1 *Als adviseur zijn de landelijke partijen uitgenodigd: Stichting van de Arbeid en Vereniging Nederlandse Gemeenten, samen de Landelijke Werkkamer vormend, alsmede de Landelijke Cliëntenraad. * Als adviseur zijn tevens wetenschappers (o.a. gemeenterecht, economie, sociale zekerheid) uitgenodigd. Omdat professor Willem Konijnenbelt reeds een model heeft ontworpen en daarover een inleiding gehouden is, in dit stadium van besluitvorming, alleen zijn naam vermeld. * Als potentiele participanten zijn door de initiatiefnemers (vakbonden, sociale advocaten, Belangenvereniging) naast de cliëntenraden en aanverwante organisaties in de eerste plaats bedrijven en opleidingen uitgenodigd. Toelichting * Direct na het overleg 29-9-2014 hebben meer sociale advocaten laten weten bereid te zijn een actieve functie te willen vervullen. De meer definitieve lijst komt bij de stukken van 13/11 voor commissie WIPV. * Het overleg met de aanwezige bedrijven over hun deelname en de vorm waarin is nog niet afgerond. Ook deze gegevens komen in de stukken van 13/11 voor commissie WIPV. Ook het overleg met de niet genoemde zorgwerkgevers loopt nog. * Bij personen, die om (agenda)technische reden niet aanwezig konden zijn, maar wel willen meewerken, is dit achter hun naam aangegeven. Voorwoord 2 De leden van de Raadscommissie WIPV zijn als toehoorders uitgenodigd. Zij werden door de voorzitter in de gelegenheid gesteld vragen aan de inleiders te stellen. Voorzitter overleg 1. John Berends, burgemeester Apeldoorn. Sprekers 2. Wim Sijbranda, Belangenvereniging, initiatiefnemer, opening rondetafelgesprek 3. Prof. Willem Konijnenbelt, oud-lid Raad van State, opsteller voorschotmodel “De flexibelen”, als adviseur 4. Eddy Haket, Stichting van de Arbeid, presentatie Landelijke Werkkamer, als adviseur 5. Peter Koppe, Vereniging Nederlandse Gemeenten, eveneens lid Landelijke Werkkamer, als adviseur, aanwezig voor beantwoorden van vragen. 6. Piet van der Laan, mede-ontwikkelaar IMO aanpak/politie3, als adviseur 7. Gerrit van der Meer, voorzitter Landelijke Cliëntenraad, als adviseur 8. Ronald Zwiers, Sociale Advocaten mede-initiatiefnemer, verhinderd, werkt wel verder mee. 9. Marlieze Warnaar, FNV, bestuurder o.m. belast met regionale werkkamer, mede-initiatiefnemer, afsluiting rondetafelgesprek. Werkgevers Haven, Industrie en Techniek, en initiatiefnemers IMO 10. Steven Lak, voorzitter Deltalinqs, ondernemersorganisatie voor haven en industrie.
3
Piet van de Laan (MSc) was (plv) hoofd Landelijke Selectiecentrum Politie, onderdeel van Landelijk Selectie- en Opleidingscentrum Politie
(LSOP). De heer Van der Laan is nu in opdracht van het LSOP verantwoordelijk voor de beoordeling/kwaliteit van de minor scripties veiligheid van studenten bij de verschillende hogescholen.
5
11. Pem Kubbe, UNETO/VNFI en voorzitter stuurgroep masterplan CGO Zuid Holland, een samenwerkingsverband tussen Onderwijs (MBO, HBO, VMBO) en bedrijfsleven. 12. dhr. J. Derijck, FNV bondgenoten, Initiatiefgroep IMO, verhinderd, werkt desgevraagd verder mee. 13. dhr. T. Kalmar, KPMG, Initiatiefgroep IMO, verhinderd, werkt desgevraagd verder mee. Mede ontwikkelaars IMO aanpak Piet van der Laan, medeontwikkelaar IMO aanpak/politie, adviseur 14 dhr. S. Verhallen, manager Staatsexamens NT2, adviseur verhinderd, bereid verder mee te werken 15. dhr Ivo Kuypers, penvoerder Baliegroep, adviseur verhinderd, bereid verder mee te werken, stuurde de voorzitter een memo over de noodzaak van op-/omscholing, opgenomen in het verslag. MBO-, HBO-opleidingen zijn mede IMO ontwikkelaar en ook bereid de pilot uit te voeren 16. dhr. Van der Vis, Albeda College 17. mevr. J. Dingemans, Albeda College 18. mevr. A. Kain, ROC Zadkine, vervangen door mevrouw Karin Lers (Albeda College) 19. dhr. H.A.J Reul, Hogeschool Rotterdam Cliëntenraden en ander belangenorganisaties Rotterdam Cliëntenraad Werk en Inkomen Rotterdam 20 . dhr. A. Jansen, voorzitter WSW Adviesraad 21. dhr. M. de Gelder, voorzitter 22. dhr. C. Lafeber, ambtelijk secretaris WSW Adviesraad SPA 22 23. mevrouw C.A.J. Scheffer–van Schaik, voorzitter 24. mevr. C. van Bavel Rotterdamse Sociale Alliantie 25. dhr. H. Goosen Sociale Activering en gemeente 26. dhr. W. Rietman, Factor M en andere met hen samenwerkende bedrijven als SDW, vroeger Onbenutte Kwaliteiten, verhinderd, bereid verder mee te werken. 27. dhr. H. van Brakel, vervangen door mevrouw Saskia den Heijer, Sociale Raadslieden 28. dhr. K. Wassink, Gemeente Rotterdam, waarnemer UWV 29. mevr. R. Schuiling, district-manager UWV Werkbedrijf Rijnmond, verhinderd, wel bereid verder mee te werken Wetenschap Prof. Willem Konijnenbelt
6
FNV/ initiatiefnemer Marlieze Warnaar, FNV, bestuurder o.m. belast met regionale werkkamer 30. Tjebbe Verra, kaderlid FNV lokaal 31. Pieter Visser, bestuurder tevens kaderlid FNV lokaal 32. Pim Smit, bestuurder 33. Peter De Haan, bestuurder, verhinderd, werkt verder mee. Sociale Advocaten dhr. mr. Ronald Zwiers, MHZ advocaten 34. mevr. mr. Jeanette Berkouwer, Berkouwer advocaten 35. dhr. mr. R.S. Wijling, Advokatenkollectief 36. mevr. mr. I. Aynan, Advokatenkollectief
Belangenvereniging ID Rotterdam initiatiefnemer Wim Sijbranda 37. Betty de Ruijsscher 38. K.R. de Jong, adviseur Belangenvereniging
Raadsleden Commissie WIPV (uitgenodigd, toehoorders) 1. mevr. I. Hoogveld, Leefbaar Rotterdam 2. dhr. NN, Leefbaar Rotterdam 3. mevr. G. Eeuwijk, D66. 4. mevr. D. Knieriem, CDA 5. mevr. J. Baljeu, VVD. 6. mevr. J. Strörman, SP 7. dhr. C. Gonçalves, PvdA 8. mevr. P. Wijntuin, PvdA 9. mevr. Roest, burgerlid Groen Links , verhinderd
7
Hoofdlijnen Burgerinitiatief Actieplan Sociale Zekerheid Rotterdam Considerans Rotterdamse burgers, in Rotterdam gevestigde bedrijven, opleidingen, bestuurders van vakbonden alsmede sociale advocaten, wetenschappers en landelijke adviserende partijen (Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, Stichting van de Arbeid en Landelijke Cliëntenraad) op 29 september op het stadhuis in Rotterdam bijeen, of op die dag verhinderd maar die voor 14/104 aan de initiatiefnemers hun instemming hebben betuigd laten weten: “bereid te zijn onderling en in samenwerking met de gemeente Rotterdam, het UWV, de rijksoverheid en andere gemeenten in de arbeidsmarktregio Rotterdam-Rijnmond, in de vorm van een pilot, op de hierna genoemde deelterreinen, de invoering van de Participatiewet te faciliteren door: zelf taken uit te voeren; te adviseren en/of re-integratie-instrumenten te helpen ontwikkelen. Zij willen dit doen in de vorm van een pilot, die als werktitel heeft meegekregen: “Rotterdam neemt, in aller belang, het voortouw bij werken naar vermogen”. Specifieke overwegingen bij dit burgerinitiatief Overweging 1: De noodzaak van intersectorale op-/omscholing van werklozen voor toekomstige geschoolde vacatures Sinds de derde dinsdag van september 2014 wordt door de Regering en de Sociale Partners, ter oplossing van fricties op de arbeidsmarkt, niet alleen deze op-/omscholing ter vervulling van toekomstige MBO 3-4 /HBO vacatures erkend, maar ook gefaciliteerd met deeltijd-WW en 200 miljoen voor opleidingskosten. De Belangenvereniging ID Rotterdam en haar voorgangers hebben samen met in Rotterdam gevestigde bedrijven en bestuurders van vakbonden vanaf 19985 voor deze aanpak gepleit. Tijdens de rondetafelconferentie werd voor deze op-/omscholing gepleit door respectievelijk de Stichting van de Arbeid (STA), de Landelijke Cliëntenraad (LCR) en de penvoerder van de Baliegroep (per memo aan de voorzitter omdat hij was verhinderd). De aanwezige woordvoerder van de politie hoefde niet aan het woord te komen. Dit omdat de voorzitter naar aanleiding van de reacties op de inleiding door de STA reeds kon vaststellen dat alle potentiële participanten op/omscholing in het burgerinitiatief willen opnemen. Reden waarom op deze plek met name de Stichting voor de Arbeid wordt bedankt dat zij het voortouw in deze heeft genomen en samen met deze regering het besluit 4
Op 14 oktober worden door de Raadscommissie begrotingszaken de burgerinitiatieven voor het begrotingsjaar 2015 in ontvangst
genomen, waaronder in principe ook dit initiatief. De lijst van participanten tot 4/10 is als bijlage toegevoegd. Met een aantal is nog overleg gaande. 5
In 1998 pleitten de ID-ers van het Gastveiligheid project, ondersteund door de voorzitters van de deelgemeenten in de Raad, er voor alle
ID-ers werkzaam voor Multi-bedrijven (Rotterdam Veilig) in de gelegenheid te stellen geschoold te worden voor de vacatures in de sector veiligheid (politie, gevangenis wezen particuliere beveiliging). In 2005 pleitten 2000 ID-ers op de stoep van het stadhuis voor een van werk naar werk aanpak. In 2007 stelde de Vereniging aan de Raad en de wethouder voor het onderzoek uit het akkoord van 19-5-2005 op de dragen aan SEOR/Erasmus universiteit met het doel een oplossing te zoeken voor de gerezen problemen rond de op-/omscholing.
8
heeft genomen ‘studeren met behoud van uitkering (deeltijd WW)’ t.b.v. intersectorale op-/omscholing (met 50% publieke en 50% private financiering van opleidingskosten) uit te werken, waardoor dit onderdeel in dit burgerinitiatief kan worden opgenomen.
Overweging 2 Voor alle uitkeringsgerechtigden, vallend onder de Participatiewet, loont werk altijd In de per 1-1-2015 van kracht wordende Participatiewet is onder artikel 18, 4e lid onder c niet alleen het begrip “naar vermogen” opgenomen. Nee, onder het onderdeel individuele inkomenstoeslag is over het onderdeel vrijlating inkomen uit werk bij medische urenbeperking opgenomen dat 15% van het loon, tot een maximum van € 124 per maand, niet op het inkomen in mindering behoeft te worden gebracht. De Belangenvereniging ID Rotterdam pleit al sinds 2012 voor een systeem van verrekening van inkomsten uit werk, waarbij de betrokken burger (werkzaam in de flexibele schil met een inkomen lager dan het minimumloon) er zeker van is dat hij/zij, op het eind van iedere maand, ten minste een bedrag ontvangt gelijk aan de WWB om de vaste lasten te betalen en daarbovenop een extra bedrag ontvangt voor de z.g. verwervingskosten. Dit is de reden waarom professor Willem Konijnenbelt, met twee collega-wetenschappers op het terrein van het Sociale Zekerheidsrecht, t.b.v. de Rotterdamse Raad een proefmodel heeft opgesteld. Omdat de gemeente Rotterdam het toen niet opportuun achtte op dat terrein een voortrekkersrol te vervullen, heeft Professor Konijnenbelt de Landelijke Cliëntenraad toestemming gegeven het model te gebruiken in hun overleg met het ministerie SZW en de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Stichting voor de Arbeid (St.v.d.A.). Dit met het doel tezamen met alle betrokken partijen bij voorrang dit landelijke regeltechnische probleem van deeltijdwerkers/annex WWB-ers op te lossen. De Vereniging weet dat dit overleg nog niet is afgerond. De Vereniging ziet deze 15%-regeling als een eerste stap. Tijdens de rondetafelconferentie, waar professor Konijnenbelt ter toelichting van het model aanwezig was, kon de voorzitter (zoals onder punt 2 opgenomen) het volgende constateren. Niet alleen prof. Konijnenbelt maar alle participanten zijn het er over eens, dat: A: Het model Konijnenbelt in het burgerinitiatief moet worden opgenomen. B: De voorgestelde proefperiode van twee jaar noodzakelijk is om, in de praktijk van alledag, voor alle problemen regeltechnische oplossingen te ontwikkelen. Het model Konijnenbelt minimaliseert al de kans op substantiële terugvorderingen omdat als aftrekpost wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen, volgens de polisadministratie van UWV, van de drie maanden voorafgaand aan de maand waarover de WWB wordt betaald. Eén van de aanwezige advocaten stelde o.a. de problemen aan de orde van voorschotten bij schuldsanering en loon-/uitkeringsbeslag. Deze genoemde activiteiten van de LCR, en de genoemde conclusies van de voorzitter zijn voor de Vereniging reden om op deze plek de LCR te bedanken voor haar voortrekkersrol naar regering en VNG. Ook wil de Vereniging op deze plaats de mede initiatief-nemende sociale advocaten bedanken voor hun inbreng op 29/9, maar meer nog voor de actieve functie die zij in dit burgerinitiatief willen gaan vervullen.
Overweging 3
9
Vraaggerichte inrichting werkbedrijven en SROI als instrument naar duurzaam werk Een onderdeel van de per 1-1-2015 van kracht wordende Participatiewet vormen de 35 arbeidsmarkt regio’s. Op 29 januari 2014 hebben VNG en Stichting van de Arbeid, samen de Landelijke Werkkamer vormend, uitgangspunten opgesteld voor een mogelijke inrichting van de Werkkamers in de 35 arbeidsmarkt regio’s. Deze uitgangspunten moeten de uitvoering van het Sociaal Akkoord d.d. 11 april 2013 mogelijk maken. Naar aanleiding van de inleiding van de heer Haket (Stichting van de Arbeid) waarin hij deze uitgangspunten6 uiteenzette, de inbreng van de heer Steven Lak (voorzitter Deltalinqs, werkgeversorganisatie haven en industriële bedrijven) en de inbreng ter vergadering van de participanten kon de voorzitter (zoals onder punt 2 opgenomen) constateren dat de volgende onderdelen worden opgenomen in het burgerinitiatief: A. Het met behulp van een pilot vraaggericht inrichten van het werkbedrijf Rotterdam-Rijnmond B. Het gebruik van SROI als instrument naar duurzaam werk wordt eveneens in de twee pilotjaren ontwikkeld. De Belangenvereniging ID Rotterdam is sinds 2012 met initiatieven gekomen om SROI als instrument naar duurzaam werk te gebruiken. In de eerste plaats voor de 1.000 ID-ers wier loonkostensubsidie in de periode 2011/april 2013 zou worden (inmiddels is) beëindigd. In de tweede plaats om te voorkomen dat ID-ers die een vaste aanstelling hebben gekregen bij hun zorgwerkgever zouden worden ontslagen. Reden voor de Vereniging om op deze plaats allen te bedanken die bereid zijn hun expertise aan de Rotterdamse pilot beschikbaar te stellen. Zij denkt daarbij aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Stichting van de Arbeid; alsook de wetenschap en mogelijk de gemeente Apeldoorn, die op dit terrein al experimenteert. Om verwarring te voorkomen een opmerking vooraf Tijdens het rondetafelgesprek zijn door de bestuurders van de bonden en de sociale advocaten vele kritische opmerkingen gemaakt over de uitvoering van de WWB in Rotterdam. Deze diagnoses dienden geen ander doel dan de hierna genoemde pilot optimaal te doen slagen. De initiatiefnemers, Belangenvereniging, bonden en sociale advocaten, willen vooraf uitdrukkelijk verklaren, zoals onder Considerans vermeld, dat het burgerinitiatief een gezamenlijke pilot is van Rotterdammers én Rotterdamse Overheid, met als adviseurs landelijke partijen en wetenschappers. Met de pilot wordt beoogd Rotterdam de toekomst te doen veroveren. De pilot heeft uitdrukkelijk niet ten doel: het programma van één van de initiatiefnemers uit te voeren, noch de huidige aan-
6
Uitgangspunten van de Landelijke Werkkamer zijn o.a. ( zie ook bijlage II .4 de power-point presentatie
1: Herijken van de samenwerking tussen gemeenten en sociale partners In de woorden van de uitgangspunten deze samenwerking “op een zodanige wijze vorm te geven dat er voor partijen meer rendement (meer plaatsingen) zal ontstaan door ….inspelen op de vraag van werkgevers, alsmede effectievere en efficiëntere werkwijze. ……Dit vraagt om wederzijds commitment ……Dit commitment betreft niet een eenmalige intentieafspraak maar is een langjarig (investerings)proces “ 2: Bij de garantiebanen zijn de mogelijkheden van het bedrijf het uitgangspunt In de woorden van de uitgangspunten gaat het bij vacatures om “ een slimme creatie van functies, herverdeling en nieuwe invulling van bestaande functies”. …. Het minimale basispakket aan voorzieningen per arbeidsmarkt regio omvat in ieder geval: “jobcoaches; proefplaatsingen; begeleiding naar en tijdens werk; het regelen van expertise en dienstverlening rondom o.a. jobcreatie en werkplekaanpassingen.” Punten die een nadere uitwerking vragen zijn o.a. “mensen met een arbeidshandicap, die met behulp van aanpassingen op de werkplek meer dan het wettelijk minimum loon kunnen verdienen” 3: Verdringen moet worden voorkomen. In het jargon ‘rondpompen’ van uitkeringsgerechtigden genoemd. Een duidelijk stellingname dat verdringen/rondpompen van burgers bij SROI en 125.000 banenplan uit het Sociaal Akkoord 2013 moet worden voorkomen. Er zijn reeds experimenten gestart, o.a. in Apeldoorn.
10
pak van de dienst Werk en Inkomen te herhalen.
1. Doel, plaats van burgerinitiatief in gemeentelijk beleid, reden en fasering Actieplan
1.1. Doel van de pilot Actieplan Sociale Zekerheid in Rotterdam als burgerinitiatief, Het in de dagelijkse uitvoering realiseren van de doelen van de Participatiewet en deeltijd-WW, te weten: 1.1.1. Verminderen van de fricties op de arbeidsmarkt, o.a. door een vraaggestuurde bemiddeling en maximale benutting van de (verborgen) talenten van betrokken burgers. 1.1.2. Doen realiseren van de rechten van de betrokken burgers, met name het recht op zelfsturing van de participatie op de arbeidsmarkt, waaronder de inrichting van op-/omscholing en andere re-integratie maatregelen die naar (regulier, aangepast duurzaam) werk moeten leiden, waaronder ook begrepen gelijktijdig: 1.1.2.1. Handhaven van de verplichtingen die de wet aan deze burgers oplegt; 1.1.2.2. Garanderen dat deze burgers maandelijks, rond de 25e van de betrokken maand de uitkering ontvangen waar zij recht op hebben, om de vaste lasten te kunnen betalen. Dit recht geldt ook, of beter juist, voor die burgers die uit werk een inkomen verwerven onder het minimum loon.
1.2. Reden keuze voor Actieplan Sociale Zekerheid in Rotterdam als burgerinitiatief 2015 is een cruciaal moment voor Rotterdam en haar inwoners Zoals in het voorwoord vermeld is de 2e Maasvlakte is gereed en trekt mogelijk trekt de economie voorzichtig aan. Politiek bestuurlijke keuzen zijn daarom noodzakelijk. De eerste zaak waar maatregelen voor noodzakelijk zijn is om Rotterdam (anders dan de afgelopen 30 jaar) wel van deze economische ontwikkeling te doen profiteren. De tweede zaak waar maatregelen voor nodig zijn is de politieke keuze van dit College ofwel: lukt het Rotterdam, net als in de laatste twee decennia van de vorige eeuw, weer nationaal en internationaal een voortrekkers rol te vervullen? Aan de voorwaarden om snel een voortrekkersrol op te pakken wordt voldaan * De lange termijn visie is verwoord en aanvaard in de Havenvisie 2030 * In het Collegeprogramma is zowel vastgelegd dat Rotterdam een (de meest) innovatieve stad is, als dat de knelpunten op de arbeidsmarkt tezamen met bedrijven en opleidingen, op alle onderwijs niveaus, zullen worden opgelost. 7
* De vorige raad heeft over re-integratie beslissingen genomen (14 GR 267 ) waar dit burgerinitiatief verder op
7
Deze beslissing bouwt voort op het advies van de Rotterdamse Rekenkamer dat voor effectieve en efficiënte re-integratie nodig is:
A: Medewerking van bedrijven, immers alleen zij hebben vacatures. B: Zelfsturing door betrokken uitkeringsgerechtigden. De juistheid van het advies van de Rekenkamer, dus de beslissing van de Raad, wordt in de Amsterdamse praktijk bewezen, ondersteund door de wetenschap en door de Baliegroep die op 18/9 haar derde rapport over de
11
door kan bouwen. * Daarnaast kent Rotterdam een tweetal structurele problemen, die alleen met innovatieve strategieën als een pilot, kunnen worden opgelost te weten (zie ook onder punt 1.3.): - Een negatieve spiraal op de arbeidsmarkt. Rotterdam voert al 30 jaar de verkeerde lijstjes aan
8
- Werken blijkt in Rotterdam voor WWB-ers niet te lonen, terwijl de gemeente dit uitdrukkelijk wil9
1.3. Waarom als burgerinitiatief gekozen voor de vorm van een tweejarige pilot o.l.v. een artikel 84 commissie Zoals uitvoerig in het 1e ontwerp samenvatting Actieplan Sociale Zekerheid in Rotterdam van juli 2014 uiteengezet, wordt door een complex aan oorzaken de nu reeds 30 jaar durende negatieve spiraal op de Rotterdamse arbeidsmarkt veroorzaakt. Alleen door het opleveren van Maasvlakte 2 wordt deze spiraal niet doorbroken, noch kan de Gemeente/het College “by speech” deze spiraal ombuigen. Ervaringen in het bedrijfsleven hebben geleerd dat alleen een door de Raad van Bestuur aangestuurde innovatieve aanpak het betrokken bedrijf in staat stelt de toekomst te veroveren. Gebeurt dit niet, dan wordt het verleden herhaald. Om Rotterdam in staat te stellen deze toekomst (zoals o.a. vastgelegd in Havenvisie 2030) daadwerkelijk te veroveren wordt door de in aanhef genoemde partijen aan de Raad geadviseerd: - Kies voor een tweejarige pilot invoering Participatiewet op de onder punt 2.2. genoemde deelterreinen; - Draag aan het College op deze pilot verder te doen ontwikkelen en na goedkeuring van dit plan door de Raad te doen uitvoeren door een commissie, ex artikel 84 van de Gemeentewet, met een eigen budget en een onafhankelijke voorzitter. Onder punt 2.1. is dit verder uitgewerkt.
1.4. Fasering tot stand komen burgerinitiatief Gezien de complexiteit van de materie en gesignaleerde problemen, de vele betrokken burgers, bedrijven en de vele Rotterdamse partijen, die bereid zijn gebleken aan dit burgerinitiatief hun medewerking te geven, alsmede landelijke partijen en wetenschappers, die bereid zijn Rotterdam te adviseren en de eigen planning van het Rotterdamse bestuur, kan het niet anders dan dat dit initiatief gefaseerd tot stand komt. Vooralsnog zijn de volgende fasen onderscheiden. 29-9-2014 Tijdens of na de rondetafelconferentie zijn deze uitgangspunten en hoofdlijnen vastgesteld. 14-10-2014 Deze hoofdlijnen worden op die datum aangeboden aan de Raadscommissie begrotingszaken. 19-11-2014 De eerste uitwerking van dit burgerinitiatief wordt op 13/11 aangeboden en op 19/11 toegelicht noodzaak van een dergelijke aanpak publiceerde. Het eerste rapport dateert uit 2005. De Baliewerkgroep is een denktank van personen uit kringen van sociale partners, overheden, onderwijs en verzekeraars, die deze adviezen/rapporten opstellen (zonder last of ruggespraak). 8 9
Een door het huidige College erkend probleem dat zij op innovatieve wijze, samen met onderwijs en bedrijven wil oplossen. Dit probleem is breed erkend en speelt ook in andere steden. College en Raad werken al meerdere jaren aan een oplossing.
12
aan de raadcommissie WIPV. Doel burgerinitiatief: “langs innovatieve weg bepaalde, onder punt 2 genoemde, onderdelen van de Participatiewet in te voeren met het oog op het verminderen van fricties op de arbeidsmarkt en tegelijkertijd handhaven van de rechten en plichten van burgers met een gemeentelijke Sociale Zekerheidsuitkering” Nevendoel: Rotterdam neemt een landelijke voortrekkersrol op zich (het Collegeprogramma 2014-2018 ) Voorjaar 2015: Mocht de commissie op 19/11 en de Raad op 18/12 positief over dit Burgerinitiatief beslissen, dat wordt het initiatief voor 15 maart 2015 zover uitgewerkt dat de Raad, desgewenst aan het College kan vragen in mei 2015 een commissie in te stellen, die uiterlijk op 1 juli met de uitvoering van de pilot kan starten. Dit is de reden waarom de initiatiefnemers aan raadscommissie WIPV reeds in juli 2014 hebben gevraagd in het voorjaar (april) 2015 een expertmeeting te houden, ter voorbereiding op hun mogelijke verzoek aan het College deze pilot te doen starten.
2. Organisatie en deelterreinen van de pilot 2.1. Organisatie en aansturing Voor wordt gesteld dat (overeenkomstig het bepaalde in de gemeentewet, Hoofdstuk V, De commissies, artikel 84,) op verzoek van de Raad, het College een commissie instelt, met een onafhankelijke voorzitter en een eigen budget, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de pilot. Professor Konijnenbelt maakt op verzoek van de initiatiefnemers een schets van de contouren van deze commissie, die als onderdeel van het totale burgerinitiatief, volgens de hiervoor genoemde planning aan de orde is op 19/11. Er van uit gaande dat Raad/College positief beslist, is, zoals hiervoor vermeld, de uitwerking dan op 15-3-2015 gereed. 2.2. Deelplannen en voorgestelde maatregelen De pilot bestaat uit drie deelplannen, in welke plannen de hierna genoemde maatregelen zijn opgenomen. Deelplan I: Voor alle uitkeringsgerechtigden, vallend onder de Participatiewet, loont werk altijd Woord vooraf: De beslissing of een Rotterdamse burger recht heeft op een uitkering op grond van de Participatiewet valt buiten de proef. Per 1-7-2015 worden zij, die recht hebben op een uitkering, maar tevens een inkomen uit werk, verdeeld in: Doelgroep A Zij die sinds 1-1-2009 geregeld werk verrichten, maar geen vaste aanstelling hebben van 32 uur of meer. Hieronder vallen ook zij, die perioden geen WWB ontvingen omdat zij door overwerk toch een inkomen hadden boven WWB niveau.
13
Doelgroep B: Zij die na 1-7-2015 regulier werk verwerven, niet zijnde doelgroep A. Maatregel 2.1.1. Invoeren proefmodel professor Willem Konijnenbelt voor doelgroep A per 1-7-2015. Voor deze subgroep is dus vanaf 1-7-2015 het voorschotmodel Konijnenbelt van kracht. Dit model wordt met de hulp professor Willem Konijnenbelt en anderen o.a. aan de hand van de problemen die zich in de praktijk voordoen en door sociale advocaten of anderen worden gesignaleerd, al werkend verder ingevuld. Deze invulling wordt onmiddellijk op effectiviteit en efficiëntie geëvalueerd. Maatregel 2.1.2. Voor doelgroep B geldt vanaf 1-7-2015 het door het College ontwikkelde model, als vermeld in de brief van 12 september 2014 kenmerk 2014/077/14bb004101. Dit model wordt in de pilotperiode door onafhankelijke onderzoekers (maatregelen 3.1 en 3.2) geëvalueerd.
Deelplan II Vraag-gestuurde regionale werkkamer, met gegarandeerd zelfsturing op re-integratie/aanvaarden werk Maatregel 2.2: Inrichting regionale werkkamer Rotterdam-Rijnmond De Werkkamer is zo ingericht dat de vraag van de arbeidsmarkt sturend is. In principe wordt de Werkkamer aangestuurd door een onafhankelijke voorzitter. De voorzitter draagt zorg voor effectiviteit en efficiëntie van de ingezette middelen. Tevens draagt hij/zij zorg voor een evenwicht van belangen tussen de verschillende betrokken partijen: burgers, bedrijven en overheid. Hieronder valt ook de garantie dat het bedrijfsbelang een essentieel onderdeel vormt van de inrichting van de re-integratie, alsook van zelfsturing door de betrokken burger. In de uitwerking van de pilot, die op 13-11-2014 aan de WIPV wordt aangeboden, worden, na invulling van de maatregelen 2.3 t/m 2.9. de volgende sturingselementen per onderdeel verder ingevuld: 2.2.1. Bedrijven Het betreft de rol van bedrijven (raden van bestuur) die op innovatieve wijze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid willen dragen. In de eerste plaats wordt gedacht aan bedrijven sectoren/branches/bedrijfstakken: A: Haven en industriële bedrijven, participerend in Deltalinqs; B. Techniek bedrijven, participerend in masterplan CGO Zuid Holland. Een samenwerkingsverband tussen Onderwijs (MBO, HBO, VMBO) en bedrijfsleven; C: Ziekenhuizen en andere zorginstellingen. 2.2.2. Vakbonden Het betreft de rol van bestuurders van deze vonden betrokken bij deze onder 2.2.1. genoemde bedrijven en/of
14
de regionale werkkamer. 2.2.3. (potentiële) Deelnemers Naar analogie van de werknemerscommissaris wordt de rol van de Belangenvereniging ID verder uitgewerkt. Gedacht wordt dat de Vereniging 2 bestuurders, niet uit hun midden, voordraagt. Maatregel 2.3 Intersectorale op-/omscholing Landelijke Pilot Deeltijd-WW (IMO) vormt onderdeel van het burgerinitiatief. Maatregelen 2.4 en 2.5 . In principe wordt de pilot ook opengesteld voor doelgroepen Participatiewet, uit te werken voor 13/19 november 2.4: WSW/Wajong 125.000 banenplan 2.5: WWB Maatregelen 2.6 en 2.7 2.6: Ontwikkelen Diagnose- instrumenten voor jongeren voorafgaand aan re-integratie vormt onderdeel plan10 11
2.7: Doelgroepen van deze te ontwikkelen diagnose-instrumenten zijn : a. De getalenteerde jongeren met veel werkervaring, maar zonder diploma. Deze ontwikkeling vormt een onderdeel van maatregelen 2.3 en 2.4. b. Afgestudeerden praktijkonderwijs. Deze ontwikkeling vormt een onderdeel van het 125.000 banenplan. Maatregelen 2.8 en 2.9. Pilot gebruik SROI als instrument naar duurzaam werk vormt onderdeel van het burgerinitiatief . 2.8: Fase I pilot
10
Doelen diagnose-instrumenten jongeren
a. arbeidsmarkt: de fricties worden verminderd; b. competenties van jongeren: deze worden maximaal ontwikkeld, mede doordat zij hun eigen traject sturen; c. een effectieve en efficiënte inzet van algemene middelen. 11
Diagnose-instrumenten jongeren
Er wordt gedacht aan een gefaseerde uitwerking in het plan dat op 13/11 aan de WIPV wordt aangeboden Doelgroep 1. De ontwikkeling van dit instrument start onmiddellijk als onderdeel van sub-pilot 1 voor getalenteerde jongeren met veel werkervaring, maar zonder diploma. Doelgroep 2. De ontwikkeling van dit instrument parallel te laten lopen aan dat van het complementair instrument uit de Participatiewet. Een dergelijke parallelle ontwikkeling (bepaling van wat jongeren niet en van wat jongeren wel kunnen) aan de reeds gecombineerde invoering participatiewet/125.000 banenplan geeft de mogelijkheden van koppeling van bedrijfsbelangen en -specialisatie van bedrijven op doelgroepen gehandicapten. De lopende AWVN-experimenten zouden dan tevens kunnen worden gericht op de ontwikkelen van e voorwaarden waaronder bedrijfsbelang en -specialisatie mogelijk is. Gestart zou kunnen worden met de 5 jaars praktijkschool leerlingen schooljaar 2014/2015. Doelgroep 3. P.M.
15
Er wordt voor 13/11 een onderzoeksvoorstel uitgewerkt om in Rotterdam aan de hand van de praktijk in het jaar 2015 de eerste contouren van een dergelijk model te ontwikkelen. Mogelijk kan verder worden gebouwd op de ervaring in Apeldoorn, waar een werkkamer pilot loopt. 2.9. Fase II pilot Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek worden na goedkeuring door de Raad in 2016 de eerste proefmodellen van gemeentelijke verordeningen uitgeprobeerd. Deelplan III Evaluatie Maatregel 3.1: Evaluatie procesgegevens Participatiewet wordt opgenomen12 13
Maatregel 3.2: Casuïstiek-analyses t.b.v. mogelijke reparatiewet/regelgeving
3. Financiering van de pilot
De kosten van de pilot en de uitgangspunten voor de financiering (de verdeling over de verschillende partijen) zijn in vier sub-paragrafen verdeeld. Daarnaast moet worden opgemerkt dat de omvang van het beroep bij de uitvoering van deze pilot op het ambtelijk apparaat pas op een later moment kan worden gegeven. Te weten een eerste indicatie bij de stukken die op 13 november aan de Raadscommissie worden toegestuurd en op 19 november toegelicht. Uiteraard komen pas op 15 maart 2015, als de gemeente in principe tot uitvoering van deze pilot heeft besloten, ook voor de andere hier genoemde onderdelen, de juiste gegeven beschikbaar. 3.1. Re-integratie trajecten 3.1.1. Omvang In dit stadium van voorbereiding zijn de kosten nog niet bekend. Op 13/11 zal een indicatie van de kosten per deelnemer, (zoals nu reeds bij het IMO plan) beschikbaar zijn. De daadwerkelijke raming komt per 15-3-2015 beschikbaar. 3.1.2. Uitgangspunt verdeling kosten A: De principes van het Sociaal Akkoord zullen worden gehanteerd, te weten: 12
Procesgegevens evaluatie Participatiewet
Met procesgegevens worden harde cijfers bedoeld zoals a. aantal klachten over termijn afhandeling, aantal klachten en bezwaren tegen b. de hoogte van het inkomen en/of c. de aangeboden re-integratietrajecten en/of d. aangeboden (SROI) werk. Doel is er voor zorg te dragen dat in deze collegeperiode de Raad en via de Landelijke Cliëntenraad (LCR) de Kamer elke vier maanden over voldoende informatie uit de dagelijkse praktijk van de uitvoering beschikt om haar democratische controlerende taak uit te voeren. 13
Casuïstiek-analyses van de regeltechnische knelpunten in de Participatiewet.
Met casuïstiek-analyses van de regeltechnische knelpunten wordt bedoeld het, t.b.v. mogelijke reparatiewetgeving, zodanig analyseren van knelpunten, dat op grond daarvan beslissingen kunnen worden genomen over aanpassingen van wet en uitvoeringsbepalingen. Deze analyse is een aanvulling op de hiervoor genoemde evaluatie. Ook dit type wordt gerapporteerd aan de Raad en via de LCR ook aan de Tweede Kamer.
16
* 50% Publieke en 50% private middelen; B: Dat geldt ook voor het principe deeltijd-WW: * Studeren op-/omscholing met behoud uitkering, niet alleen bij deeltijd WW, maar ook bij uitkeringen op grond van de Participatiewet. Ten overvloede kan hier worden opgemerkt dat, op verzoek van de Vereniging, College en betrokken Raadscommissie het studeren met behoud van WWB uitkering voor een periode van 9 maanden, onder voorwaarde dat de betrokken werkgever(s) aansluitend 24 maanden inkomen garanderen, al heeft goedgekeurd. Dit geschiedde in de verlengde vergadering van januari/februari 2013.
3.2. Voorschotmodel
3.2.1. Omvang De initiatiefnemers gaan er van uit dat de kosten van de gemeente aanmerkelijk dalen als gevolg van de volgende feiten. a. De medewerkers van de Polis-administratie van UWV berekenen de aftrekpost van het maandelijks voorschot. b. Slecht één maximaal twee maal per jaar wordt de daadwerkelijk WWB berekend. Dit zou desgewenst samen kunnen vallen met de jaaropgaven. c. Maandelijks hoeven niet meer de loonstroken in de gemeentelijke administratie worden verwerkt. Dit voorkomt de rekenfouten die tot nu toe tot vele klachten, bezwaren en beroepsprocedures hebben geleid. d. Maandelijks hoeft ook niet langer, als de loonstroken niet zijn ontvangen, de WWB te worden gestopt, boetes te worden uitgedeeld en de WWB weer worden hersteld. Het loon wordt immers door o.a. de late verzending van de stroken door de werkgever of door fouten bij postverzending en/of perikelen bij de interne post bij Werk en Inkomen niet verhoogd. Het recht op uitkering blijft daardoor in principe immers gewoon bestaan. Conclusie Volgens het model Konijnenbelt kan een substantiële effectiviteit en efficiëntie winst door de gemeente worden gemaakt. 3.2.2. Uitgangspunt verdeling kosten Op grond van nader overleg met ministerie SZW/UWV, LCR en VNG wordt een voorstel in deze uitgewerkt. 3.3. Onderzoek ontwikkelen re-integratie/inkomens instrumenten A: Afstellen van de succesvolle Verborgen Talenten aanpak op de in 2015 participeren bedrijven/doelgroepen. Ter oriëntatie: de beide ROC’s werden in 2004, 2005 voor deze aanpak gelauwerd door: respectievelijk minister van OCW, de 1e prijs voor innovatie; door de COLO, de 2e prijs voor afstemming op werkgevers; door het Kenniscentrum EVC, een eervolle vermelding. B: Diagnose instrumenten voorafgaand aan de re-integratie voor jongeren. C: SROI verordening, die leidt tot duurzaam werk. D: Voorschotmodel verrekening inkomen uit werk.
17
Omvang en verdeling kosten Gegeven de complexiteit van de te ontwikkelen instrumenten zou op grond van de kerncijfers over de kosten van het ontwikkelen van re-integratie instrumenten en inkomensvertekening-/inlichtingenplicht- verordeningen (zoals o.a. door de gemeente Rotterdam gehanteerd) op een bedrag van rond 1 miljoen euro rekening moeten worden gehouden. De participanten, de adviseurs en de wetenschap denken het bedrag voor de gemeente tot € 400.000 (€ 200.000 per jaar) te kunnen reduceren door: * gratis inzet van de reeds verworven expertise door de participanten; * uitvoering maatschappelijke taken door de wetenschap; bij voorbeeld professor Willem Konijnenbelt heeft tot nu toe om niet zij diensten verleend; * aanboren van derde geldstromen. 3.4. Organisatie Pilot en participatie landelijke evaluatie Participatiewet 3.4.1.Deelname landelijke evaluatie onderzoek Participatiewet Voorlopig begroot ten laste van de gemeente op € 100.000 euro (€50.000 per jaar). 3.4.2 Organisatie Pilot Voorlopig begroot ten laste van de gemeente € 100.000 euro per jaar voor de volgende kosten: A. Projectleider SK 12. B. Kosten voorzitter C. Vacatie gelden andere leden commissie ex artikel 84 D. Administratieve ondersteuning.
Recapitulatie op jaar basis: Re-integratie trajecten 50% gemeente
P.M.
Voorschotmodel
P.M.
Onderzoek ontwikkelen re-integratie/inkomens instrumenten
€ 200.000
Deelname landelijke evaluatie onderzoek
€ 50.000
Organisatie Pilot
€ 100.000
Copyright : Belangenvereniging ID Rotterdam 10-10-2 014 .
18
Samenvatting Actieplan voor Sociale Zekerheid in Rotterdam 3e concept Rotterdam 29 september 2014
Inhoudsopgave 1. Bestuurs-informatie 2. Een eerste diagnose van de problemen uitvoering Sociale Zekerheid in grote lijnen 3. Doelstelling en hoofdlijnen van de voorgestelde maatregelen in de 3 deelplannen
19
1. Bestuurs-informatie
1.1. Een rondetafelconferentie als startpunt van een burgerinitiatief Actieplan Sociale Zekerheid in Rotterdam Rotterdammers, in Rotterdam gevestigde bedrijven opleidingen, vakbonden en sociale advocaten willen in de vorm van een burgerinitiatief, het Actieplan Sociale Zekerheid in Rotterdam, een directe bijdrage leveren aan de stad. Daarnaast zijn wetenschappers en landelijke partijen (Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, Stichting van de Arbeid en Landelijke Cliëntenraad) bereid bij het opstellen en uitvoeren van dit burgerinitiatief te adviseren. Ons burgerinitiatief heeft ten doel een aanzet te geven tot het doorbreken van de impasses op het terrein van én inkomen én re-integratie. Inkomen: Het aanvaarden van werk in de flexibele schil loont nog steeds niet voor de WWB-ers. Dit terwijl de gemeente (Raad, College) als ruim een jaar dit tot doel hebben. Reintegratie :Nu reeds dertig jaar is Rotterdam meer dan andere grote steden de dupe van de economische baisses, en profiteert de stad minder van de economische hausses. Ook in de laatste Steden Atlas van de VNG moest Rotterdam weer Amsterdam en ander steden voor laten gaan. Op 29 september 2014 kwamen de bovengenoemde partijen bijeen voor een rondetafelconferentie op het stadhuis te Rotterdam, onder leiding van John Berends (burgemeester van Apeldoorn). De resultaten van deze conferentie zijn vastgelegd in de gelijknamige notitie, Burgerinitiatief Actieplan Sociale Zekerheid Rotterdam d.d. 12-10-2014.
1.2. Wat zijn, volgens deze partijen, hoofdproblemen bij de uitvoering Sociale Zekerheid in Rotterdam 1.2.1. Het re-integratiebeleid leidt nauwelijks tot werk 1.2.1.1. Rotterdam De Rotterdamse Rekenkamer legde dit in 2013 vast. De fricties op de arbeidsmarkt worden niet opgelost. De Rotterdamse Raad heeft op 13 februari 2014, bij besluit Raadsstuk 14 GR 267, reeds vastgelegd dat: I. De Raad de conclusies van de Rekenkamer volledig onderschrijft; II. De Raad het College opdracht geeft aanbevelingen 1 t/m 6 volledig uit te voeren en dit aan de Raad te rapporteren III. Binnen 3 maanden te komen met een plan van aanpak voor de nadere uitwerking. 1.2.1.2 Landelijk: regering en sociale partners Mede op grond van de invulling van de sectorplannen, voortkomend uit het Sociaal Akkoord van 11-4-2013 zijn regering en sociale partners tot eenzelfde conclusie gekomen als de Rotterdamse Rekenkamer. Reden waarom op Prinsjesdag de regeling ‘Deeltijd WW’ is aangekondigd en 200 miljoen (50% rijk, 50% sociale partners) is gereserveerd voor intersectorale op- en omscholing op alle onderwijsniveaus. Dit burgerinitiatief bouwt op deze afspraken verder.
20
1.2.2. Werken als WWB-er loont (nog steeds) niet 1.2.2.1. Rotterdam In februari 2013 werd dit feit op verzoek van de Belangenvereniging door de Raad vastgesteld. Vervolgens ontwikkelde professor Willem Konijnenbelt (ex-lid Raad van State, gespecialiseerd in gemeenterecht, in overleg met twee collega’s Sociale Zekerheidsrecht) op verzoek van de Raad een effectief en efficiënt voorschotmodel, uitgaande van de UWV Polis-administratie. Bijkomend voordeel van dit model is dat de administratieve lasten voor de gemeente en de betrokken WWB-er gering zijn. Het college liet in september 2013 echter aan de Raad weten een eigen model (naar analogie Drechtsteden) te prefereren. 1.2.2.2 Landelijk: Landelijke Cliëntenraad, Minister SZW, Vereniging voor Nederlandse Gemeenten Professor Willem Konijnenbelt stelde zijn model beschikbaar aan de Landelijke Cliëntenraad (LCR) t.b.v. haar overleg met de minister van SZW en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) om dit inkomensprobleem dat (volgens onderzoek in opdracht van SZW) praktisch in alle gemeenten speelt op te lossen. Ons burgerinitiatief bouwt verder op de resultaten van dit overleg
1.2.3. Veel sociale verzekering-/zekerheidswetten garandere onvoldoende de individuele rechten van burgers 1.2.3.1. Sinds 2007 hamert de Raad van State op dit probleem. 1.2.3.2. De Rotterdamse ombudsman signaleerde dit jaar tweemaal dit probleem bij de toekenning van de WWB. Zelfs de dwangsom met een maximum van € 1260 (inmiddels heeft de gemeente 3 ton betaald) blijkt volgens de ombudsman geen probaat middel. De achterstand stond voor de zomervakantie op 1.200 WWB-aanvragen. 1.2.3.3. De Belangenvereniging en haar voorganger signaleren sinds 1998 dit probleem, ter illustratie: Periode 1998-2009: ID-ers (waaronder die van het Gastveiligheidsproject) moesten ontdekken dat zij geen rechten konden ontlenen aan de scholingsmogelijkheden van de ID-Regeling, noch aan de landelijke scholingsgelden die de gemeente, op naam van de betrokken ID-ers en op nummer van de door hem/haar te volgen opleiding, ontving. Periode 2013-2014 De Vereniging moest ontdekken dat de individuele rechten van burgers niet verzekerd zijn bij de uitvoering van college/Raadscommissie besluiten. Volgens de In januari/februari 2013 genomen besluiten hebben a. Ex ID-ers recht op SROI-werk; maar ook via bemiddeling UWV lukte het hen niet dit SROI-werk te verwerven; b. WWB-ers recht op 9 maanden studeren met behoud van uitkering maar: ba. In het sectorplan mainport Rotterdam is deze toezegging niet verwerkt. Alleen werklozen met een WWuitkering komen in aanmerking voor 9 maanden studeren met behoud van uitkering; WWB-ers daarentegen niet. bb. Ook voor individuele jonge WWB-ers (kinderen van ex-ID-ers) hebben de werkcoaches niet meer de vrijheid (ook niet in overleg met een potentiele werkgever) hen een duale MBO3-4/HBO-AD opleiding te doen volgen. Studeren wordt alleen toegestaan na het verwerven van een studiebeurs. De juristen van de Algemene Bezwaarschriften Commissie mogen nu uitzoeken volgens welke wet een studiebeurs een voorliggende voorzie-
21
ning is, die het College/ Raadscommissie besluit van februari 2013 ongedaan maakt.
1.3. De voorlopige diagnose van de onder punt 2 geschetste problemen Er is zeker niet één oorzaak voor de geschetste problemen Strategisch, politiek bestuurlijk In redelijkheid mag en kan worden verondersteld dat Rotterdamse burgers niet dommer en onwilliger zijn dan die uit andere gemeenten. Datzelfde geldt voor de Rotterdamse ambtenaren en het Rotterdamse computersysteem, dat overigens gelijk is aan dat van de andere 4 grote gemeenten. Ook speelt het probleem, zoals gesteld, al langer dan drie collegeperioden. Reden te meer om liever de handen ineen te slaan en met behulp van innovatie strategieën, (bijvoorbeeld een pilot aanpak) de toekomst te veroveren, dan de kans te lopen het verleden weer te herhalen, door inpassing van de Participatiewet in het huidige systeem, als door het College voorgesteld in het Koersdocument. Complexiteit wet- en regelgeving en het draagvlak voor en mogelijkheden tot verandering ad 1.2.1. Werken als WWB-er loont (nog steeds) niet Mogelijk oplossingsrichting Zoals professor Willem Konijnenbelt met zijn model heeft aangetoond bestaat er een oplossing binnen de huidige wet (artikel 17 inlichtingenplicht burger). Het voorstel vraagt wel om een invoering met behulp van een pilot. Dit opdat in de praktijk van elke dag uitvoeringsproblemen kunnen worden gesignaleerd en opgelost. ad 1.2.3. De wet garandeert onvoldoende de individuele rechten van burgers Dit probleem is o.a. door globalisering en meritocratisering het meest complex en ligt, mede door de historische ontwikkeling, diep verankerd in het Nederlandse rechtssysteem en haar uitvoeringspraktijk. Wel biedt het probleem mogelijkheden tot technische oplossingen zoals in feite het model Konijnenbelt dit is voor het inkomensdeel. Mogelijk oplossingsrichting Niet alleen de Rotterdammers kiezen voor deze praktische technische oplossingen, maar ook de Landelijke Cliënten Raad heeft in het kader van de evaluatie van de Participatiewet al voor deze oplossingen gekozen. Reden waarom door LCR een strategische alliantie met het burgerinitiatief Rotterdam op prijs worden gesteld. 1.2.1. Het re-integratiebeleid leidt nauwelijks tot werk. De complexiteit van dit probleem leidt er toe dat verschillende partijen het probleem anders definiëren. Baliemanifest als leidraad Partijen betrokken bij dit burgerinitiatief gaan, mede omdat alleen bedrijven vacatures hebben, uit van de analyses en oplossingen uit het Baliemanifest Sociale Zekerheid als Investering uit 2005. Deze denktank bestaat uit personen afkomstig uit kringen van gemeenten, verzekeraars en sociale partners. Hun analyse: het pro-
22
bleem is afleidbaar van de nieuwe Sociale Zekerheid/Verzekeringswetgeving die in de 21e eeuw is ingevoerd, én van de economische veranderingen die in deze eeuw plaatsvinden. Herman Wijffels formuleert in dit manifest deze factoren als volgt: a. In de Sociale Zekerheidswetten “blijkt niemand meer verantwoordelijk te zijn voor de arbeidsmarkt”; b. “Van louter inkomensbescherming, ligt de sociale zekerheid van de werknemers van vandaag steeds meer in zijn employability, het vermogen zich aan te passen aan de wisselende omstandigheden op de arbeidsmarkt”. c. Volgens Herman Wijffels/dit manifest kunnen deze problemen alleen worden opgelost door: ca. een ordening van onderaf, in plaats van de huidige ordening van boven af; cb. een nieuw stelsel dat mensen stimuleert te investeren in hun duurzame (arbeids)participatie. De deeltijd WW als mogelijk oplossingsrichting Het burgerinitiatief gaat er vooralsnog vanuit dat deze landelijk publiek–privaat getroffen oplossing de inspiratie zal kunnen vormen voor Rotterdamse Raad en College om het groene licht te geven voor dit burgerinitiatief.
1.4. De grote lijnen van het Burgerinitiatief Actieplan Sociale Zekerheid in Rotterdam Het hiervoor gestelde heeft er toe geleid dat het Burgerinitiatief bestaat uit een strategisch deel en drie deelplannen. 1.4.1. Een algemene innovatie strategie Het hiervoor geschetste, nu bijna 30 jaar durende, probleem in Rotterdam heeft de trekkers van dit burgerinitiatief er toe gebracht bij de strategie gebruik te maken van de economische/bedrijfskundige wetmatigheden bij Innovaties in grote organisaties (IBM, Phillips, en de overheid). Deze innovaties leiden alleen tot het beoogde effect als de Raad van Bestuur/het college externe bestuurders en innovatoren aanstuurt die een plan van aanpak opstellen en voor de uitvoering zorg dragen. Wordt niet aan deze voorwaarden voldaan “dan wordt het verleden herhaald en de toekomst niet veroverd”. Kortheidshalve mag worden verwezen naar de brief van de Vereniging aan de Raadcommissie WIPV (bijlage C1) en de samenvatting van de drie deelplannen .
1.4.2. De drie delen van Actieplan Sociale Zekerheid Deelplan I: het invoeren van een voorschotmodel, zoals door professor Willem Konijnenbelt is opgesteld en nu door de LCR wordt gebruikt om samen met minister SZW en VNG een oplossing te treffen voor dit landelijke probleem. Deelplan II: een eerste voorstel tot uitwerking van de beslissing van de vorige Raad (14 GR 267), waarbij Rotterdam als innovator/trekker functioneert bij de invulling van een vraag-gestuurd werkbedrijf14 RotterdamRijnmond, als door STA en VNG geadviseerd en intersectorale op-/omscholing met behoud van een uitkering op grond van de Participatiewet.
14
Er worden verschillende begrippen gehanteerd voor het bestuursorgaan dat de 35 arbeidsmarktregio’s gaat aansturen. STA en VNG
hanteren zowel het begrip Werkkamer, als Werkbedrijf. Rotterdam spreekt over WSPR; Werkgevers Service Punt Rijnmond. In het 1 decennium van deze eeuw werd door gemeente/UWV de term Werkplein gebruikt.
e
23
Deelplan III: Rotterdam als innovatie-casus te doen functioneren in de landelijke evaluatie van de Participatiewet.
2. Een eerste diagnose van de problemen uitvoering Sociale Zekerheid in grote lijnen 2.1 De drie structurele uitvoeringsproblemen De Belangenvereniging is in de 9 jaar van haar bestaan met 3 structurele uitvoeringsproblemen geconfronteerd: - werk zou moeten lonen, maar doet dat niet altijd; - maatwerk bij re-integratie is nodig om duurzaam werk te verwerven en is volgens de wet ook verplicht, maar wordt niet geleverd; - rechten van burgers worden door leemtes in de wet niet altijd beschermd, noch worden werkgevers die hun verantwoordelijk willen nemen gehoord, en tenslotte worden ook de fricties op de arbeidsmarkt niet opgelost. 2.2. Mogelijke diagnoses uit de bezwaarprocedures 2005-2009 a. ID Regeling: In de aansturing van de werkgevers van de ID-ers domineerden de belangen van het onderwijs, het wel-zijnswerk en de gemeentelijke diensten, boven de “maatwerk bij re-integratie” om deze Rotterdammers duurzaam werk te doen verwerven, zoals in de ID-regeling vastgelegd. b. WWB: In de aansturing domineert het financiële aspect op de korte termijn, vastgelegd in het begrip de kortste weg naar werk. Bovendien hoeft de gemeente niet hoger op te leiden dan niveau MBO 2 en heeft de gemeente alleen een inspannings- en geen resultaatverplichting. c. Sociale Verzekerings/Zekerheidswetten algemeen: door een combinatie aan factoren, waaronder privatisering en meritocratisering zijn in Nederland, meer dan in andere Europese landen, bij de handhaving van de wetten15 de regels gaan domineren boven de doelen van de wet. Tegelijkertijd is de Nederlandse overheid o.a. op de arbeidsmarkt zich steeds meer gaan bemoeien met de leefwereld van de burgers.16 2.3. Twee mogelijke achterliggende problemen Deze eerste diagnose van de drie genoemde problemen geeft de Belangenvereniging aanleiding voorlopig vast te stel-len dat bij de aansturing van de sociale zekerheid politiek, bestuurders, rechterlijke macht en sociale partners blijkbaar werkwijzen moeten inzetten, die de wet onmogelijk maakt en/of waarvoor kennelijk nog geen bestuurlijke aansturing-instrumenten zijn ontwikkeld. De Amerikaanse historicus17, die de problemen in Detroit sinds de tweede wereldoorlog heeft bestudeerd, alsmede het Baliemanifest Sociale zekerheid als investering (Amsterdam 2005) heeft de Vereniging geïnspireerd tot twee korte terugblikken om een deel van de oorzaken van de problemen inzichtelijk maken: 15
prof. Dr. G. H. Addink, Goed bestuur, 2010 Kluwer
16
prof. Willem Trommel Gulzig bestuur 2009, Den Haag
17
Thomas J. Sugrue: The Origins of the Urban Crisis. Princeton University Press 1998
24
2.3.1. Ontbrekend wettelijk instrumentarium ter oplossing van fricties op de arbeidsmarkt Rotterdammers zijn naar het oordeel van de Vereniging niet dommer of minder competent voor de reguliere arbeids-markt, noch zetten zij zich minder in dan Amsterdammers om regulier werk te verwerven. Als ook de invloed van beide de economie stimulerende knooppunten, lucht- en zeehaven, gelijk geacht mogen worden, zijn er geen simpele verkla-ringen mogelijk voor het feit dat Rotterdam nu al 30 jaar de verkeerde lijstjes aanvoert, zoals zij ook in de laatste Ste-denatlas van de VNG weer door Amsterdam wordt ingehaald. Er moet dus iets anders aan de hand zijn. Mogelijk zijn Amsterdam en Chicago anarchistischer dan Rotterdam en Detroit, waardoor meer tegendraadse innovatieve ideeën een kans krijgen. Of zoals economen18 in de jaren 90 van de vorige eeuw vastlegden: “een strategische architectuur van de toekomst moet pathos en passie bevatten… Het zijn de bureaucratie, de vele niveaus van goedkeuring en het gebrek aan persoonlijke vrijheid waardoor innovatie verstikt raakt.” 2.3.2 Ontbrekend instrumentarium ter effectuering evenwicht in belangen van overheid en haar burgers Ook een simpele verklaring voor de verschillen tussen Rotterdam en de Drechtsteden ontbreekt. Het kan haast niet waar zijn dat de uitvoerende ambtenaren in de Drechtsteden zoveel slimmer zijn dan in Rotterdam, als ook het aldaar gebruikte geautomatiseerde betalingssysteem zoveel krachtiger en slimmer is, dan dat gebruikt in de vier grote steden, waaronder Rotterdam. Er moet dus ook hier iets anders aan de hand zijn. Zou het kunnen zijn dat Colleges van B&W Dordrecht/Drechtsteden in termen van Hamel en Prahalad “meer met de strategische architectuur van de toekomst bezig zijn”? 2.4. Toelichting problemen In de drie deelplannen van het Actieplan worden, mede aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden, deze structurele problemen en de achterliggende oorzaken kort geduid.
18
o.a. “Competing for the future” Gary Hamel, C. K. Prahalad Harvard 1994 ” blz 89, 127 e.a.
25
3. De doelstelling en de hoofdlijnen van de voorgetelde maatregelen in het actieplan De Belangenvereniging en haar netwerk ontwikkelden als antwoord op de geconstateerde problemen drie afzonderlijke voorstellen die t.b.v. de overzichtelijkheid in dit stadium van besluitvorming nog in drie deelplannen zijn neergelegd. 3.1. Drie doelen Doel 1 Redelijke aantallen Rotterdamse WWB-ers duurzaam werk te doen verwerven én daarmee het vestigingsklimaat te verbeteren, evenals de frictie op de arbeidsmarkt te verminderen. Doel 2 Werken in de flexibele schil van de arbeidsmarkt voor Rotterdamse WWB-ers te doen lonen én daarmee meer WWB-ers tijdelijk deeltijdwerk te doen aanvaarden, waarmee de uitgaven van de gemeente voor de WWB verminderen Doel 3 De rechten van de betrokken burgers in wet en uitvoering zo goed mogelijk beschermen én daarmee de knelpunten te elimineren, die een vruchtbare samenwerking tussen gemeente en vraagzijde van de arbeidsmarkt i.c. werkgevers op dit moment belemmeren.
3.2. Bestuurlijke besluiten uit 2013 en 2014 waar dit burgerinitiatief op voortbouwt De Rotterdamse Raad en College hebben in 2013 en 2014, mede door de burgerinitiatieven van de Vereniging, voor ID-ers de volgende vier besluiten genomen waarop dit actieplan is gebaseerd: Besluit 1 Ook ID-ers hebben recht op SROI-werk, MVSP vergadering januari/februari 2013 Besluit 2 WWB-ers mogen 9 maanden studeren met behoud van uitkering, indien het inkomen 24 maanden is gegarandeerd. MVSP vergadering januari/februari 2013 Besluit 3 Aanvullende WWB wordt én op tijd betaald én tot dicht bij de hoogte waar recht op bestaat. MVSP vergadering juni 2013 Besluit 4 Advies van de Rotterdame Rekenkamer, waaronder zelfsturing door de betrokken WWB-ers. MVSP vergadering 12-12-2013/Raadsvergadering 13-2-2014 Raadsstuk 14 GR 267. Dit betreft de uitwerking van de maatregelen 1, 4, 5 en 6 uit dit advies en de Rapportage aan de Raad.
26
3.3. Drie deelplannen Deelplan I Het invoeren van een voorschotmodel, zoals dat op verzoek van de vorige Raad is opgesteld. Een voorstel dat bovendien onderwerp is van overleg van de Landelijke Cliëntenraad met VNG en ministerie SZW. Deelplan II Eerste voorstellen tot uitwerking van respectievelijk a. de beslissing van de vorige Raad/College, als vermeld onder punt 3.2.; b. voorstellen van VNG en Stichting van de Arbeid betreffende de invulling van de Werkkamers/35 Arbeidsmarkt regio’s; c. de deeltijd WWB beslissing van de regering, alsmede voor de kosten van op/omscholing samen met sociale partners voor 2015 200 miljoen vrij te maken; en tenslotte d. College programma 2014-2018, meer precies om samen met regionale werkgevers, onderwijsinstellingen op alle onderwijsniveaus de fricties op arbeidsmarkt op te lossen. Deelplan III Rotterdam als innovatie-casus te doen functioneren in de landelijke evaluatie van de Participatiewet, mede in het kader van de bij de Landelijke Cliëntenraad in ontwikkeling zijnde aanpak. Dit voorstel is tevens gebaseerd op a. de ontwikkelingen in het Nederlandse rechtssysteem en de wetenschap rond een betrouwbare overheid; b. de ervaringen van de Vereniging met de formele bezwaar- en beroepsprocedures; c. het informele overleg tussen Sociale Advocaten, Vereniging en betrokken gemeente- en rijksambtenaren.
3.4. Voorgestelde maatregelen uit deelplan I van dit burgerinitiatief Maatregel 1 WWB-ers werkzaam in de flexibele schil krijgen, zonder vooraf inleveren van loonstrookjes, hun maandelijkse WWB op basis van een voorschotmodel uitbetaald, met een (half) jaarlijkse verrekening. Maatregel 2 WWB-ers werkzaam in de flexibele schil krijgen jaarlijks een gemeentelijke beloning tussen de € 500 en € 1.000 naar rato zij voor de gemeente WWB-loonkosten hebben uitgespaard. Maatregel 3 Alle Rotterdammers met een minimum inkomen, waaronder WWB-ers, krijgen een vereenvoudigde toetsing voor de gehalveerde kwijtschelding van de jaarlijkse gemeentelijke afvalstoffenheffing. Maatregel 4 WWB-ers die 19 uur of meer werkzaam zijn als vrijwilliger worden niet langer gekort op de WWB als de betrokken organisatie € 1.500 per jaar uitbetaalt.
27
3.5. Voorgestelde maatregelen uit deelplan II van dit burgerinitiatief Maatregel 5 In dit stadium van de besluitvorming omvat dit deelplan een collectief aan voorstellen om de onder punt 3.3. ge-noemde doelen te realiseren, de genoemde maatregelen en het voorgenomen beleid uit te werken. De initiatiefne-mers weten in dit stadium van de ontwikkeling van dit deelplan nog niet met welk maatregelen in deze het meest ef-fectief en efficiënt, respectievelijk waarvoor op korte termijn draagvlak kan worden gerealiseerd. In november zullen de initiatiefnemers de eerste knopen worden doorgehakt. Mocht de Raad in december in principe besluiten dit burgerinitiatief te doen uitvoeren, dan is op 15-3-2015 deelplan II gereed en wordt aan de Raadcommissie WIPV aan geboden. Mogelijk onderdelen van de Pilot Leren van het verleden, de voorbeeldfunctie a. Beloning werkgevers die reeds SROI-doelgroepen hebben opgeleid/aangesteld b. Behoud van ingestroomde doelgroepen. Leren van het verleden door de fouten niet te herhalen, waaronder voorkomen dat:
c. Werkgevers als gevolg van het SROI/quotum beleid reeds ingestroomde doelgroepen weer moeten ontslaan; d. Die werkgevers worden gestraft, die in de doelgroep hebben geïnvesteerd, én die werkgevers worden beloond, die de doelgroep alleen als middel hebben gebruikt om opdrachten binnen te halen. e. De doelgroep wordt gestraft, omdat deze tezamen met werkgever heeft geïnvesteerd in het verwerven van duur-zaam werk. Criteria voor gemeente
als partij bij het opbouwen van “cao rechten” voor flexibele werkers
Dit betreft het nader uitwerken van criteria waarbij door Werkbedrijven samen met bedrijfstakken/bedrijven met SROI-verplichtingen en uitkeringsinstanties naar mogelijkheden wordt gezocht om: -bij flexibele aanstellingen toch een opbouw van pensioen mogelijk te maken; -verdeling van werk over de doelgroepen te regelen; -aan betrokkenen burgers de garantie te geven dat zonder veel administratieve lasten maandelijks aanvullende WW en/of WWB wordt betaald tot het bedrag waar zij recht op hebben.(deelplan I). Criteria “vrijwilligerswerk” als tegenprestatie.
Dit betreft het samen met bedrijfstakken/bedrijven nader uitwerken van criteria voor werkervaringsplaatsen, die: -op de langere duur mogelijk toch naar regulier werk kunnen leiden als hiervoor bedoeld; -nu de positie van de betrokken burger versterken, als opvoeder, wijkbewoner, mantelzorger enz.
28
3.6. Voorgestelde maatregelen uit deelplan III van dit burgerinitiatief Maatregel 6 Procesgegevens evaluatie Participatiewet Met proces gegevens worden harde cijfers bedoeld zoals a. aantal klachten over termijn afhandeling; b + c + d aantal klachten en bezwaren tegen de hoogte van het inkomen en/of de aangeboden rei-integratie trajecten en/of aangebo-den (SROI) werk. Doel is er voor zorg te dragen dat in deze collegeperiode de Raad en via de Landelijke Cliëntenraad (LCR) de Kamer elke vier maanden over voldoende informatie uit de dagelijkse praktijk van de uitvoering beschikt om haar democratische controlerende taak uit te voeren.
Maatregel 7 Casuïstiek analyses van de regeltechnische knelpunten in de Participatiewet. Met deze evaluatie wordt beoogd van de regeltechnische knelpunten in kaart te brengen met het oog op mogelijke reparatiewetgeving. Met andere woorden zodanig analyseren van in de praktijk geconstateerde knelpunten, dat op grond daarvan beslissingen kunnen worden genomen over aanpassingen van wet en uitvoeringsbepalingen. Deze maatregel is een aanvulling op maatregel 6 en wordt eveneens gerapporteerd aan de Raad en via de LCR ook aan de Tweede Kamer. Drie punten staan in deze Casuïstiek analyses centraal: Analyse 1: De overheid als betrouwbar partner, advies VNG/STA inrichting 35 werkbedrijven. Deze evaluatie vindt mede plaats vanuit het perspectief van respectievelijk ABBB (Algemene Beginselen Behoorlijk Bestuur); Awb (Algemene wet Be-stuursrecht); Nederlandse code voor goed openbaar bestuur (2009) en Europese regelgeving op dit terrein. Analyse 2: Het verminderen en waar mogelijk oplossen van fricties op de regionale arbeidsmarkt. Analyse 3: Het beschermen van de belangen van de betrokken burgers/cliënten, afdeling 3.2. Algemene wet bestuursrecht.
29
Colofon.
Bij de Belangenvereniging kan de volgende informatie worden opgevraagd
1: De conceptteksten van * Deelplan I: Werk loont altijd, ook voor burgers met een aanvullende WWB uitkering. * Deelplan II : Rotterdam als voortrekker bij verdere invulling van een vraag-gestuurd werkbedrijf vanuit perspectief: - Van werk naar werk aanpak WW; - Re-integratie aanpak Participatiewet. * Deelplan III Rotterdam als innovatiecasus in de landelijke evaluatie van de Participatiewet. 2. Andere informatie 2.1. Het verslag van de conferentie van 29-9-2014 is vanaf 20-10-2014 beschikbaar 2.2. Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u * deze mailen naar de secretaris van de Belangenvereniging ID (
[email protected]). * ook kunt u met uw vragen, mevrouw Betty de Ruijscher (bestuurslid) telefonisch benaderen onder nummer 06 15394031
30
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Ontwerp voorschotmodel De Flexibelen. Op verzoek van de Raad opgesteld door prof. W. Konijnenbelt. Artikel 84 Gemeentewet Raadsbesluit 14 R 267 d.d. 13 februari 2014. Plan Intersectorale Mobiliteit Ouderen (IMO) Investeren in verborgen talenten essay, prof. dr. Justus Veenman Presentatie De Werkkamer, Eddy Haket 29-9-2014
31
1. Ontwerp voorschotmodel De Flexibelen.
Ontwerp motie [Datum] De raad van de gemeente Rotterdam, overwegende, dat het beleid van het gemeentebestuur is gericht op zo effectief en efficiënt mogelijke integratie van werkzoekenden in de arbeidsmarkt, ook als de betrokkenen daarbij steun van gemeentewege nodig hebben; dat dit onder meer spreekt uit de Re-integratieverordening Rotterdam 2011; dat de praktijk laat zien dat het vaak voorkomt dat ‘klanten’ van de gemeentelijke sociale dienst onregelmatige inkomsten genieten uit arbeid of uit een socialeverzekeringsuitkering, waardoor hun recht op bijstand of op een IOWA- of IOWZ-uitkering navenant aan wisseling onderhevig is; dat de informatieverstrekking en de beslistermijnen die nodig zijn, vaak maken dat hun inkomen – dat doorgaans toch al onder het minimuminkomen ligt – feitelijk sterk wisselt; dat dit de niet alleen de betrokkenen maar ook de sociale dienst geregeld voor grote problemen plaatst; dat het daarom wenselijk is om te bezien of niet een systeem kan worden ontwikkeld dat enerzijds leidt tot een grotere regelmaat van het inkomen van de betrokkenen zonder dat dit per saldo verandering brengt in de hoogte van de bijstand of de IOWA- of IOWZ-uitkering waarop zij wettelijk recht hebben, en anderzijds naar verwachting tot een verminderde werkdruk voor de sociale dienst; dringt er bij het college van burgemeester en wethouders op aan: a. dat het met het Uitkeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) overeenkomt dat het UWV op basis van artikel 62 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen driemaandelijks opgave doet aan het college over de inkomsten over de voorafgaande drie maanden van de door het college in dit verband aan het UWV opgegeven personen (hierna: ‘belanghebbenden’) die met enige regelmaat in aanmerking komen voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand of een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen, waarvan de hoogte echter varieert doordat zij soms enige tijd betaalde arbeid verrichten of een werkloosheids- of Ziektewetuitkering genieten;
b. dat het vervolgens een experiment van ten minste twee jaren uitvoert waarbij aan de belanghebbenden gedurende een periode van ten minste zes maanden maar bij voorkeur een kalenderjaar, per
32
drie maanden aan de hand van de van het UWV verkregen inlichtingen een vast voorschot op de bijstandsuitkering of op de uitkering kan worden toegekend in de vorm van een renteloze lening, overeenkomstig de in de bijlage bij deze motie opgenomen ontwerpbeleidsregel; c. dat het experiment na een jaar wordt geëvalueerd en zo nodig, na raadpleging van de raad, wordt aangepast;
en gaat over tot de orde van de dag.
Bijlage bij motie nr. … van … [datum]
Beleidsregel voorschotten onregelmatige bijstandsgenieters Rotterdam Ontwerp Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam; gelezen de motie …en de op … met het Uitkeringsinstituut werknemersverzekeringen Rotterdam (UWV) gesloten overeenkomst …; gelet op de artikelen 18, eerste lid, 45, tweede lid, en 52, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) en 34 van de Wet inkomenvoorziening oudere gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) en de Wet inkomenvoorziening oudere gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ); gezien het advies van I. Besluit de volgende beleidsregel vast te stellen:
Beleidsregel experiment voorschotten onregelmatige bijstandsgenieters Artikel 1
Lening als voorschot
Het college kan aan een belanghebbende die met enige regelmaat in aanmerking komt voor bijstand ingevolge de WWB of een uitkering ingevolge de IOAW of IOAZ, waarvan de hoogte kan varieren, afhankelijk van zijn verdiensten of van een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet of de Ziektewet die hij geniet, op diens verzoek een renteloze lening verstrekken bij wege van voorschot op de bijstand of op de IOAW- of IOAZ-uitkering waarop hij recht heeft (‘voorschotbesluit’).
Artikel 2
Duur, hoogte en uitbetaling
33
1.De lening wordt toegekend voor een periode van ten minste zes maanden en bij voorkeur een kalenderjaar. 2. De hoogte bedraagt ten hoogste 90% (100%?) van het bedrag aan bijstand of de IOAW- of IOAZuitkering waarop de belanghebbende naar verwachting recht zal hebben over de komende drie maanden. Dit bedrag wordt geschat aan de hand van de van de door het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) verstrekte gegevens over de voorafgaande drie maanden. 3. De lening wordt uitbetaald in maandtermijnen, tenzij in het voorschotbesluit een andere termijn is bepaald.
Artikel 3
Tussentijdse opzegging
De lening kan tussentijds worden opgezegd als er sterke aanwijzingen zijn dat de belanghebbende duurzaam niet langer in aanmerking komt voor bijstand of voor een IOAW- of IOAZ-uitkering. Artikel 4
Verrekening lening
1. Aan het einde van de periode waarvoor de lening is toegekend of eerder als de lening tussentijds is opgezegd, wordt vastgesteld op hoeveel bijstand of uitkering de belanghebbende blijkt aanspraak te hebben gehad over die periode. 2. De lening wordt verrekend met de toegekende bijstand of uitkering. Blijkt het geleende bedrag hoger te zijn dan de toegekende bijstand of uitkering, dan bepaalt het college op welke wijze het restant wordt verrekend of terugbetaald. Artikel 5
Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze beleidsregel treedt in werking op … [datum]. 2. Hij wordt aangehaald als: Beleidsregel experiment voorschotten onregelmatige bijstandsgenieters Rotterdam
II. Bepaalt dat dit besluit op dezelfde wijze zal worden bekendgemaakt als algemeen verbindende voorschriften en dat daaraan bovendien bekendheid zal worden gegeven door …[nog invullen]. Aldus vastgesteld in de collegevergadering van …
KW 2.4.2013
34
2. Artikel 84 Gemeentewet
35
Artikel 84 1De raad, het college of de burgemeester kan andere commissies dan bedoeld in de artikelen 82, eerste lid, en 83, eerste lid, instellen. 2Artikel 83, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een andere commissie, met uitzondering van een commissie die is ingesteld om te adviseren over de beslissing op ingediende bezwaarschriften en een commissie belast met de behandeling van en de advisering over klachten. 3De raad, het college onderscheidenlijk de burgemeester regelt ten aanzien van een door hem ingestelde andere commissie de openbaarheid van de vergaderingen. 4De artikelen 139, tweede lid, 140 en 141 zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit tot inste lling van een andere commissie.
36
3. Raadsbesluit 14 R 267 d.d. 13 februari 2014.
37
38
39
40
41
4. Plan Intersectorale Mobiliteit Ouderen (IMO)19
19
De Sociale Dialoog Rotterdam, een strategisch orgaan, is een initiatief van Mainport Rotterdam. In dit orgaan participeren: de voorzitter van Deltalinqs (een werkgeversvereniging van Haven- en Industriële bedrijven), bestuurders van FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen
42
alsmede het College van B&W Rotterdam met 2 wethouders. Dit orgaan heeft deze aanpak als uitgangspunt voor haar sectorplan aanvaard. Dit is ook door de voorzitter van Deltalinqs in zijn voorwoord vastgelegd in het voor bekostiging aan de minister/agentschap aangeboden sectorplan van Mainport Rotterdam mei 2014.
43
44
45
46
47
48
5. Investeren in verborgen talenten. Prof. dr. Justus Veenman
49
50
51
52
53
54
55
6. Presentatie De Werkkamer Eddy Haket 29-9-2014
1
5
2
6
3
7
4
8
56
9
10
57