Honing trekt Mieren aan
Symbolische productie en beeldvorming van Jan Siebelink, Marcel Möring en Charlotte Mutsaers bij Meulenhoff en De Bezige Bij
Masterscriptie Redacteur/editor Universiteit van Amsterdam Suzanne Aben 5946468 Begeleider prof. dr. Lisa Kuitert Tweede lezer dr. Paul Dijstelberge Februari 2011
-1-
Inhoud Inleiding
3
Hoofdstuk 1: Theoretische reflectie
8
1.1 Institutionele literatuurbenadering
8
1.2 Paratekst
13
Hoofdstuk 2: Uitgeverij J.M. Meulenhoff
16
2.1 De uitgeverij
16
2.2 Roerige jaren
18
2.3 Een gedeukt imago
23
Hoofdstuk 3: Uitgeverij De Bezige Bij
25
3.1 De uitgeverij
25
3.2 Een imago hersteld
28
Hoofdstuk 4: Jan Siebelink
30
4.1 Leven en werk
31
4.2 Leraarschrijver bij Meulenhoff
35
4.3 Sterauteur van De Bezige Bij
45
4.4 Siebelink voor en na de overstap
56
Hoofdstuk 5: Marcel Möring
59
5.1 Leven en werk
59
5.2 Mysterieuze jongeling bij Meulenhoff en Augustus
59
5.3 Grootstedelijke intellectueel bij De Bezige Bij
66
5.4 Möring voor en na de overstap
72
Hoofdstuk 6: Charlotte Mutsaers
75
6.1 Leven en werk
75
6.2 Kunstenares bij Meulenhoff
76
6.3 Het meisje van De Bezige Bij
86
6.4 Mutsaers voor en na de overstap
89
Conclusie
92
Bibliografie
95
-2-
Inleiding Regelmatig wordt de uitgeverswereld beroerd door een auteur die besluit zijn uitgeverij te verlaten voor een concurrerend bedrijf. De zogenaamde „uitgeverstrouw‟ die in de twintigste eeuw fors toegenomen was1, lijkt de laatste jaren weer aan kracht te hebben ingeboet. Veroorzaakte in de vorige eeuw een auteursoverstap nog grote opschudding in het literaire wereldje, tegenwoordig volstaat een persbericht en lijken de gemoederen na korte tijd wel weer bedaard. Men lijkt het in deze tijden van concernvorming en winstoogmerken meer te beschouwen als een zakelijk verlies dan als een persoonlijke zaak. Het gebeurt tegenwoordig dan ook niet zelden dat een schrijver de overstap waagt; voorbeelden te over. In 2009 nog vertrok Cees Nooteboom naar De Bezige Bij en nam zijn hele backlist mee, een grote tegenvaller voor zijn oude uitgeverij Atlas, bij wie Nooteboom bijna 25 jaar zijn werk uitgaf. 2 Ook Bart Chabot verliet eind 2008 zijn uitgeverij – Nijgh & Van Ditmar – voor De Bezige Bij; hij keerde hiermee terug naar de uitgever Robbert Ammerlaan wiens uitgeverij hij in 1994 verliet wegens een meningsverschil. De Vlaamse auteur Walter van den Broeck echter maakte in mei vorig jaar bekend dat hij De Bezige Bij ging verlaten om de overstap te maken naar Meulenhoff/Manteau. Iedere uitgever krijgt dus wel een keer te maken met een vertrekkende auteur, it’s part of the job blijkbaar. Tilly Hermans, oprichtster van uitgeverij Augustus, kan dat beamen: „Het is het ergste wat je als uitgever kan overkomen, dat een auteur van wiens werk je zo overtuigd bent, bij je weggaat. Maar dit is wat echte uitgevers overkomt.‟ 3 Niet alle uitgevers stellen zich echter zo sportief op. De concurrentie onderling is zeer fel en de uitgeverij die over de meeste financiële middelen beschikt lijkt vaak de meeste aantrekkingskracht op schrijvers uit te oefenen. Vooral deze grote uitgeverijen krijgen regelmatig modder naar hun hoofd gegooid. Toen Manon Uphoff van Podium overstapte naar De Bezige Bij, nam uitgever Joost Nijsen dat Ammerlaan behoorlijk kwalijk. „[…] nog meer stoort hij zich aan de oncollegiale manier waarop De Bezige Bij bij voortduring auteurs van andere uitgeverijen naar zich toetrekt. Het veroorzaakt grote onrust in het literaire boekenklimaat van Nederland en zal op den duur vele van de daarheen getrokken oeuvres schade toebrengen.‟4 De Bezige Bij ontkent deze aantijgingen – die haar inmiddels niet vreemd meer zijn - echter in alle toonaarden.
1
Kuitert, „1910-heden, Relationship between publisher and author‟, website Bibliopolis Handboek. de Volkskrant, 2 juli 2008. 3 „Uitgever Tilly Hermans‟, Vrij Nederland, 25 augustus 2007. 4 „Controverse rond overstap van Manon Uphoff‟, www.literatuurplein.nl, 2 oktober 2004. 2
-3-
De motivatie van de auteur die besluit van uitgeverij te veranderen, is in alle gevallen anders. Soms is een conflict met de uitgever de oorzaak van de overstap, zoals in het geval van Bart Chabot. Vaak is het ook het geval dat een auteur zich toch niet (meer) thuis voelt bij een uitgeverij of in het fonds. Dit was het geval bij Manon Uphoff, die haar oude uitgeverij een „jong en zoekend uitgeefhuis‟5 noemde, waar zij haar werk niet meer wilde onderbrengen. Zoals gezegd vertrok zij naar De Bezige Bij, die door „haar bijzondere samenspel van kennis, traditie en ervaring, maar ook door haar slagvaardigheid en visie‟ 6 een grote aantrekkingskracht op haar uitoefende. Het grote prestige van een andere uitgeverij is eveneens een reden dat schrijvers hun eigen uitgeverij verlaten. Maar ook een wisseling in het personeelsbestand van een uitgeefhuis kan een oorzaak vormen, bijvoorbeeld het vertrek van een uitgever of redacteur. Vaak neemt een vertrekkende redacteur een of meerdere auteurs mee naar zijn nieuwe werkgever. Toen in 2001 redacteur Tilly Hermans Uitgeverij Meulenhoff verliet om haar eigen uitgeverij op te richten, nam dit echter ernstiger vormen aan. Zij nam een twintigtal auteurs met zich mee, waardoor het fonds van Meulenhoff behoorlijk uitgedund raakte. De omstandigheden waarin de uitgeverij zich destijds verkeerde, speelde overigens ook een grote rol bij deze auteursleegloop. Daarover in hoofdstuk 2 meer. Veel auteurs hebben er schijnbaar weinig moeite mee om hun uitgever te verlaten voor een ander. Wat betekent een uitgeverij dan nog eigenlijk precies voor een literaire auteur? Sommige auteurs gingen met Hermans mee omdat zij hun vaste redacteur was en zij alle vertrouwen in haar stelden. Anderen vertrokken naar een andere uitgeverij, simpelweg omdat ze niet meer tevreden waren bij hun huidige uitgeverij. Te weinig redactionele en inhoudelijke begeleiding was een veelgeuite klacht. Dit kwam voornamelijk door het nieuwe concernbeleid van PCM, dat de zelfstandige rol van de literaire uitgeverijen aan banden had gelegd en steeds hogere streefdoelen opstelde. Auteurs namen geen genoegen met een dergelijk uitgeefbeleid dat voornamelijk was gericht op efficiency en minder op de literatuur zelf. Het gevolg was dat ze hun heil elders zochten. Marcel Möring was bijvoorbeeld al van plan Meulenhoff te verlaten voordat Hermans haar vertrek aankondigde, juist vanwege deze maatregelen van PCM: „De greep van het concern (PCM) werd sterker en sterker en er was steeds minder aandacht voor de auteurs en steeds meer voor het bedrijfsresultaat. […] Het was, om het oneerbiedig te zeggen, een boekenboer aan het worden. Een schrijver zoekt in een uitgever een meerwaarde die een vreemd amalgaam is van aandacht, verzorging, zorgvuldigheid
5 6
Ibibidem. Ibibidem.
-4-
en gedeeld gevoel over het belang van literatuur, welk soort literatuur dat moet zijn, wat de plaats van die literatuur is en hoe een boek moet worden gebracht.‟7 Niet alleen persoonlijke aandacht en redactionele begeleiding is dus van belang voor een auteur van literaire werken. Ook de mate van aandacht die de uitgeverij besteedt aan de marketing en promotie van haar auteurs en hun boeken lijkt van belang te zijn. Auteurs voelen zich meer gewaardeerd naarmate de uitgever meer tijd – en geld – in hen steekt. Heeft dit dan ook effect op de wijze waarop zij in de markt gezet worden? Is het voor hun imagovorming van belang bij welke uitgeverij een auteur zijn of haar roman publiceert? Heeft het met andere woorden „zin‟ om over te stappen? Om op deze vraag een antwoord te vinden, onderzoek ik de omstandigheden van drie auteurs die zijn overgestapt van uitgeverij Meulenhoff naar uitgeverij De Bezige Bij. Qua omvang en bekendheid zijn deze uitgeefhuizen vergelijkbaar. Beide uitgeverijen hebben een lange geschiedenis en daardoor een sterke naamsbekendheid. Ook waren ze rond de eeuwwisseling van min of meer gelijke omvang. Het is aannemelijk dat een kleine zelfstandige uitgeverij minder financiële middelen heeft om auteurs in de markt te zetten – uitzonderingen daargelaten, zoals uitgeverij De Harmonie die met de Harry Potter-boeken een flinke inkomstenbron genereerde – dan een grote uitgeverij die onder een concern valt. De gekozen uitgeverijen vallen niet binnen hetzelfde concern. Meulenhoff werd overgenomen door PCM (tegenwoordig Persgroep Nederland), De Bezige Bij werd opgenomen door WPG (Weekbladpersgroep). Zo is het tevens mogelijk om te onderzoeken of het de overname door PCM ook een factor was in de leegstroom bij Meulenhoff. De drie auteurs die ik heb gevolgd zijn Jan Siebelink, Charlotte Mutsaers en Marcel Möring. Zij hebben alle drie bij Meulenhoff in het fonds gezeten en zij zijn uiteindelijk terechtgekomen bij De Bezige Bij. Siebelink vertrok in 2001 direct naar De Bezige Bij, Mutsaers bleef Meulenhoff nog een langere tijd trouw en volgde haar collega-auteur pas in 2004 naar de uitgeverij van Robbert Ammerlaan, Möring volgde eerst Hermans naar Augustus en belandde in 2006 bij De Bezige Bij. Ik heb voor deze auteurs gekozen omdat zij ongeveer in dezelfde tijd overstapten en al enkele jaren bij Meulenhoff publiceerden. Zowel bij Meulenhoff als bij De Bezige Bij hebben ze voldoende titels gepubliceerd om regelmatig in de aanbiedingsfolders voor te komen; voldoende onderzoeksmateriaal dus. Ik wil onderzoeken in hoeverre en op welke manier een uitgeverij van invloed is op de symbolische productie van literatuur en op de beeldvorming van haar auteurs en hun werk. De vraag die hierbij centraal staat is: Was de overstap van Uitgeverij Meulenhoff naar Uitgeverij De Bezige Bij 7
Interview met Marcel Möring, over de mail.
-5-
voor Jan Siebelink, Charlotte Mutsaers en Marcel Möring gunstig of juist niet voor hun imago en de beeldvorming van hun werk? In hoofdstuk 1 zal ik het theoretische kader nader uiteen zetten. In hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 zal ik de geschiedenis van respectievelijk uitgeverij Meulenhoff en uitgeverij De Bezige Bij beschrijven, evenals achtergrondinformatie geven over het fonds en het beleid. In hoofdstuk 4, 5 en 6 zal ik respectievelijk Jan Siebelink, Marcel Möring en Charlotte Mutsaers behandelen. Eerst zal ik de nodige achtergrondinformatie over deze auteurs verschaffen, daarna zal ik trachten de materiële en symbolische productie van hun oeuvre in kaart te brengen en het gebruik van paratekst hierbij. Hierna zal ik de effecten van de overstap van Meulenhoff naar De Bezige Bij beschrijven. In de conclusie zal ik naar aanleiding van voorgaande een algemene indruk geven van hoe Meulenhoff en De Bezige Bij hun auteurs in de markt zetten. Werkwijze Om antwoord te geven op mijn onderzoeksvraag zal ik als volgt te werk gaan. Mijn theoretische kader zal gestoeld zijn op de theorievorming van o.a. Bourdieu8 en Dorleijn en Van Rees9 over de institutionele benadering van literatuur, de theorieën over het literaire veld en de materiële en symbolische productie van literatuur. Voor het gebruik van parateksten zal ik de literatuur van Genette10 gebruiken. Het onderzoek van De Glas11 naar imagovorming in het literaire veld zal eveneens dienen als basis voor mijn theoretische kader. De historie, het imago en de achtergrondinformatie van uitgeverij Meulenhoff en De Bezige Bij zal ik halen uit boeken over deze uitgeverijen en eerder verschenen onderzoeken met een van deze uitgeverijen als onderwerp. Voor het onderzoek naar de symbolische productie en het gebruik van paratekst zal ik de aanbiedingsprospectussen van de beide uitgeverijen systematisch onderzoeken, dat wil zeggen alle aanbiedingsfolders waarin titels van Siebelink, Möring en Mutsaers voorkomen, vanaf 1983 tot en met 2009. Ik zal daarbij kijken naar de plek die zij in de folder innemen en de wijze waarop zij en hun werk aangeprezen worden. Daarbij zal ik mijn aandacht richten op de auteursinformatie, de (al dan niet aanwezige) auteursfoto, het boekomslag en de quotes uit de pers. Ook zal ik ander aanwezig materiaal beschrijven dat betrekking heeft op een van deze drie auteurs, zoals een extra auteursfolder, een vooruitboekje of een jubileumfolder. Ik zal me beperken tot deze parateksten
8
Bourdieu, 1980, 1989, 1994. Dorleijn en Van Rees, 1999, 2006. 10 De Glas, 1985, 1986, 2003. 11 Genette, 1997. 9
-6-
en andere buiten beschouwing laten. De aanbiedingsfolder is bij uitstek de maner waarop de uitgeverij een auteur in de markt kan zetten, omdat dit de toegang is tot de boekhandel en dus tot het publiek. Ook zou het onderzoek te omvangrijk worden als ik alle parateksten op zou nemen.
-7-
Hoofdstuk 1: Theoretische reflectie 1.1 Institutionele literatuurbenadering Dit onderzoek kan geplaatst worden tegen de achtergrond van de institutionele literatuurbenadering, een theorie die geformuleerd werd door de Franse kunst- en cultuursocioloog Pierre Bourdieu en die later navolging vond bij andere onderzoekers, zoals empirisch literatuursociologen Kees van Rees en Hugo Verdaasdonk en neerlandicus Gillis Dorleijn. Binnen deze literatuurtheorie staat niet het kunstwerk zelf centraal in het onderzoek – wat bij de autonomistische literatuurtheorieën het geval is – maar de omgeving waarin het kunstwerk is ontstaan. Aandacht gaat uit naar de instituties die invloed uitoefenen op de productie, distributie en consumptie van literatuur. Kernbegrip daarbij vormt Bourdieus idee over het literaire veld.12 Volgens Bourdieu bestaat elke samenleving uit verschillende velden, waaronder het culturele veld. Een dergelijk veld wordt gevormd door de organisaties en individuen (Bourdieu duidt hen ook wel aan als „actoren‟13) die deelnemen aan de totstandkoming van kunst, de zgn. instituties. Het beslaat de wisselwerking tussen de makers en de instituties die belang hebben bij de productie van symbolische waarde. In deze optiek wordt er vanuit gegaan dat de waarde van een cultureel product bepaald wordt door de manier waarop literaire instituties ermee omgaan, welke waarde zij eraan toemeten. Door de industrialisering in de negentiende eeuw splitst het culturele veld zich in een „veld van grootschalige culturele productie‟, de massacultuur, en een „ veld van kleinschalige culturele productie‟, de intellectuele avant-gardecultuur. In het eerste veld staat commercieel succes voorop, in het andere veld de productie en het geloof in kunst en artistieke waarde, meestal gekenmerkt door geringe commerciële successen. Hiermee heeft Bourdieu een onderscheid tussen canon en succes gedefinieerd. Janssen (1994) duidt het literaire veld ook wel aan als „een maatschappelijk domein voor artistieke meningsvorming‟.14 Binnen het culturele veld kan men het literaire veld onderscheiden. De literaire instituties in dit veld zijn „constellaties van actoren die een specifieke taak vervullen in de materiële produktie en verspreiding van literaire teksten én in het vormen en verkondigen van opvattingen, oftewel in de beeldvorming, over die teksten‟.15 Hieronder kan men verstaan de literaire kritiek, uitgeverijen, auteurs, boekhandels, bibliotheek, literatuuronderwijs en andere organisaties die 12
Bourdieu, 1994, p. 15-25. Ibibidem. 14 Janssen, 1994, p. 14-19. 15 Ibibidem. 13
-8-
invloed uitoefenen op het gebied van literatuur. Ook de lezers worden door Dorleijn en Van Rees onder de actoren in het literaire veld geplaatst. Deze instituties spelen een rol bij de productie en distributie van literatuur en bij de beeldvorming ervan. Een belangrijk kenmerk van het literaire veld, is dat de deelnemers van elkaar afhankelijk zijn en dat er veel onderlinge concurrentie bestaat.16 Bourdieu ontwikkelde het veldbegrip om aan te geven dat het niet de immanente eigenschappen zijn van een werk dat het tot literatuur maakt, maar dat dit het resultaat is van de wisselwerking tussen de verschillende literaire instanties.17 Hij zet zich af tegen de traditionele opvatting van kunst als een autonoom verschijnsel „waarvan de esthetische eigenschappen door beschouwing aan het licht treden‟.18 Bourdieu gaat er echter vanuit dat de instellingen uit het culturele veld invloed uitoefenen op de eigenschappen die kunstwerken krijgen toegekend. Ook zouden zij invloed hebben op het culturele gedrag van mensen, naast invloeden van maatschappelijke factoren.19 De literaire instituties zijn dus in staat om een boek literaire waarde toe te kennen. Dit wordt ook wel de symbolische productie van literatuur genoemd. Door deze wisselwerking komt een collectief geloof, dat een bepaalde tekst literair is, tot stand.20 Een werk is derhalve pas literatuur als het als zodanig is bestempeld. De rol van de literaire instituties is dan ook van groot belang. Materiële en symbolische productie Bij de productie van literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen de materiële en symbolische productie.21 Het daadwerkelijk maken van een boek, van manuscript tot uitgave, valt onder de materiële productie. Alle activiteiten die ondernomen worden voordat een boek in de boekhandel ligt zijn hierin besloten. De uitgeverij is in dit proces de belangrijkste factor. De symbolische productie heeft betrekking op de beeldvorming van een boek en het imago van een auteur. De uitgeverij speelt ook in dit proces een belangrijke rol. Zij bepaalt in grote mate hoe een auteur of een titel in de markt wordt gezet, wat voor imago een schrijver opbouwt en welke doelgroep aangesproken dient te worden. Tijdens het proces van waardetoekenning in de literatuurkritiek wordt volgens Janssen bij het bespreken van een literair werk sterk door critici sterk rekening gehouden met „buiten-tekstuele indicatoren van kwaliteit: de
16
Dorleijn en Van Rees, 2006, p. 240-242. Haan, 1998. 18 Janssen, 1994, p. 19-25. 19 Ibibidem. 20 Bourdieu, 1993. 21 Dorleijn en Van Rees, 2006, p. 245. 17
-9-
aandacht die de betrokken auteur van andere critici heeft gekregen [zgn. orkestratie] en de uitgeverij die de titel heeft gepubliceerd‟.22 Ook is het van belang hoe de auteur zich in de literaire wereld opstelt. De taken van een uitgeverij zijn dus te verdelen in twee groepen: de materiële productie van literatuur, en de symbolische. Met de materiële productie wordt bedoeld dat de uitgeverij de faciliteiten en kennis biedt die het mogelijk maken voor schrijvers om hun boeken in druk te laten verschijnen. De symbolische productie is datgene wat Bourdieu het literaire veld noemde: het wezen van literatuur wordt voor een groot deel bepaald door de sociale context waarbinnen de literatuur tot stand komt en circuleert. De uitgeverij schept de randvoorwaarden waaronder literatuur gemaakt wordt.23 Als auteurs eenmaal succes hebben stappen ze vaak over naar een grote uitgeverij met meer (cultureel) aanzien. In de kringen in het literaire veld fungeert de uitgeversnaam namelijk vaak als een kwaliteitskeurmerk.24 Volgens De Glas (2003) is het dan ook van groot belang hoe de titels van een uitgeverij worden heruitgegeven. Vooral de uitvoering van heruitgaven is hierbij van belang en in welke mate de titels van een auteur beschikbaar blijven voor het publiek. De Glas oppert dat een constante toestroom van boeken van een auteur kan bijdragen aan een succesvollere schrijversloopbaan.25 Al deze elementen beïnvloeden immers het beeld van een auteur en zijn werk. Ook volgens Verdaasdonk (1985) is een auteursnaam pas gevestigd te noemen als elk werk van zijn oeuvre in de boekhandel verkrijgbaar is en dus beschikbaar voor het publiek, en als de auteur op regelmatige basis titels uitbrengt.26 Dit proces van naamsvestiging neemt vaak een lange tijd in beslag. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek naar de wijze waarop uitgeverij Querido in de loop der tijd met het oeuvre van Hella S. Haasse is omgegaan.27 De schrijfster bouwde vanaf 1945 gestaag aan haar oeuvre, wat aanvankelijk weinig belangstelling oogstte. Zij bleef echter op regelmatige basis nieuwe titels afleveren waardoor haar productiviteit constant bleef. Geleidelijk aan namen de heruitgaven van haar titels toe en ook sleepte zij verschillende literaire prijzen in de wacht. Naar aanleiding hiervan nam ook de belangstelling vanuit de media toe en daarmee genereerde ze uiteindelijk erkenning voor haar werk. Het resultaat hiervan was dat de uitgeverij
22
Ibibidem. Janssen, 2000, p. 68. 24 Janssen, 2000, p. 74. 25 De Glas, 2003, p. 103-120. 26 Verdaasdonk, 1985, p. 586. 27 Ibibidem. 23
- 10 -
zich steeds meer moeite getroostte om haar oude titels uit te brengen in exclusieve uitgaven, zoals mooie edities met verzameld werk en gebonden uitgaven van haar romans et cetera. Met dit onderzoek toonde De Glas het verband aan tussen het exploitatiebeleid van uitgevers en de vorming van auteursreputaties. De prijs, plaats, vorm, distributie en ontvangst zijn verbonden met de literaire betekenis van het werk. Dit zijn elementen die ik zal meenemen in mijn onderzoek. De Glas stelt eveneens dat het voortbestaan van het fonds van een uitgeverij voornamelijk afhankelijk is van twee factoren: continuïteit en dominantie.28 Continuïteit manifesteert zich vooral in het verwerven en vasthouden van het „cultureel prestige en het eigen kapitaal‟.29 Continuïteit moet de economische en culturele duurzaamheid van het fonds en de uitgeverij waarborgen. Deze duurzaamheid kan behaald worden door het vasthouden van eigen auteurs, het opbouwen van oeuvres, het aantrekken van nieuw talent et cetera.30 De taak van symbolische productie van een uitgeverij is van cruciaal belang voor de duurzaamheid en continuïteit van het eigen bedrijf, maar natuurlijk ook voor de schrijver. Uitgeverijen zijn bepalend voor wie er tot de literaire markt behoren en hoe een boek ontvangen wordt. Dit doen ze voor een groot deel door het gebruik van de eigen naam – het „merk‟ als het ware – en het al bestaande fonds, maar ook door goed uitgekiende marketingstrategieën. Door het eigen netwerk en de contacten met de pers en boekhandelaar, maar ook door flapteksten, omslagen en aanbiedingsfolders kan de uitgeverij veel invloed uitoefenen op de literaire markt en zo symbolische productie beïnvloeden.31 In de relatie tussen auteur en uitgeverij zijn volgens De Glas drie fasen te onderscheiden: het debuut, de leertijd en de bevestiging. Als een auteur heeft bewezen dat hij meer dan een boek kan publiceren en dat hij redelijk goed ontvangen wordt, kan hij doorgaan met het opbouwen van een oeuvre. In de tweede fase, de leertijd, is het van belang dat de uitgeverij de schrijver begeleidt en zijn stappen laat zetten in de literaire wereld. Het is voor een uitgeverij belangrijk de schrijver aan zich te binden zodat hij aan een oeuvre bouwt en meewerkt aan de continuïteit van het fonds. In de derde fase kan de auteur zich bewijzen. Hij moet een lange adem hebben om literair productie te blijven. Dit is de fase van literaire bevestiging. 32
28
De Glas, 1986, p. 245-257. Ibibidem. 30 Ibibidem, p. 247. 31 De Glas 1992, p. 299-302. 32 De Glas 2003, p. 117. 29
- 11 -
Beeldvorming en imago Beeldvorming en imago van een auteur en een uitgeverij is een essentieel onderdeel van de symbolische productie van literatuur. Het imago van een auteur kan afstralen op een uitgeverij, maar het imago van een uitgeverij kan omgekeerd ook veel invloed hebben op een auteur. Ton Anbeek beschreef hoe Leon de Winter „van imago veranderde‟ toen hij overstapte op een andere uitgeverij. Het debuut van De Winter werd in 1976 uitgegeven door de experimentele en linkse uitgeverij In de Knipscheer. Zijn werk werd indertijd redelijk goed ontvangen en De Winter had geen reden tot klagen. Toch stapte hij in 1986 over naar De Bezige Bij, en tegelijkertijd veranderde hij zijn hele verschijning. Hij schoor zijn baard af en kortwiekt zijn lange haar. Hij verscheen als „gladde jongen‟ in de aanbiedingscatalogus van De Bezige Bij. Anbeek onderzocht wat voor effect deze gedaanteverandering teweegbracht. Hij concludeerde dat zijn boeken vanaf dat moment „veel leesbaarder, spannender en platvloerser‟ werden gevonden.33 Hoewel de critici veel minder positief waren over de nieuwe titels van De Winter, schoten zijn verkoopcijfers toch omhoog. Blijkbaar vond De Winter dat een overstap naar een hippe commerciële uitgeverij gepaard moest gaan met een vergelijkbare houding van zijn kant. De auteur ging zich gedragen naar het imago van zijn uitgeefhuis. 34 Volgens Wouter de Nooy (2002) wisselen auteurs over het algemeen van uitgever als het cultureel aanzien van de nieuwe uitgeverij groter is, maar ze zullen dit alleen doen als dit gegeven hun eigen status substantieel zal vergroten.35 Tijdens de ontwikkeling van een auteursoeuvre bij een bepaalde uitgeverij groeit het cultureel prestige van de auteur door verbintenis met die uitgeverij. Als een auteur vervolgens van uitgeverij wisselt, draagt hij of zij zijn/haar prestige over naar die andere uitgeverij.36 Het is dus niet alleen economisch aantrekkelijk om goede schrijvers binnen te halen, het vergroot ook nog eens het culturele kapitaal van de uitgeverij. De verlaten uitgever blijft vaak achter met een economisch kapitaal (backlist, vaak ook tijdelijk) maar is het cultureel kapitaal kwijt.
33
Anbeek, 1992, p. 258-265. Ibibidem. 35 De Nooy, 2002, p. 159. 36 De Nooy, 2002, p. 151. 34
- 12 -
1.2 Paratekst Voor dit onderzoek is het van belang te weten op welke manier een uitgeverij invloed kan uitoefenen op de wijze waarop een auteur gepositioneerd wordt. Een manier waarop een uitgeverij de beeldvorming van haar auteurs en hun werken kan beïnvloeden is door elementen die in de wetenschap bekend staan onder de naam „paratekst‟. Deze term is in het leven geroepen door Gerard Genette. Volgens hem bestaat een literair werk uit twee elementen: de eigenlijke tekst en de paratekst.37 De paratekst is de verbinding tussen het werk en het publiek – en daarmee in feite ook tussen uitgever, auteur, werk en lezer. Het is in feite een communicatiemiddel met het publiek. Paratekst heeft onder meer betrekking op de uiterlijke verschijningsvorm van de uitgave van een roman. Hierbij moet gedacht worden aan de titel van het werk, het omslag, de bindwijze, de papiersoort, de auteursfoto, eventuele quotes et cetera. Alles wat met de presentatie van het boek te maken heeft, de symbolische productie, valt volgens Genette onder dit begrip. Het bepaalt immers voor een belangrijk gedeelte de status van een boek, een gebonden boek wekt andere verwachtingen dan een pocket bijvoorbeeld. Maar ook een interview met de auteur valt onder paratekst, want dat kan eveneens de lezing van een tekst beïnvloeden. Het is volgens Genette de bedoeling dat parateksten een betere lezing bewerkstelligen.38 Paratekst bestaat vaak uit woorden of tekst, maar kan zich ook anders manifesteren. Illustraties zijn hierbij van belang („iconische paratekst‟), typografie („materieel‟) of feiten die gegeven worden over de auteur („feitelijke paratekst‟). Genette maakt ook binnen de paratekst een onderscheid tussen peritekst en epitekst.39 Periteksten zijn de paratekstuele elementen die zich in de onmiddellijke omgeving van de tekst bevinden. Alles wat op het omslag staat valt hieronder, dus auteursnaam, titel, afbeelding, auteursfoto en dergelijke. Maar ook wat zich ín het boek bevindt wat niet direct tot de eigenlijke tekst behoort is een peritekst. Denk aan een voorwoord, de inhoudsopgave en eventuele registers. Bovendien is ook de vormgeving onder dit deelbegrip te scharen, dus het gebruikte lettertype, de papiersoort en het formaat. De periteksten zitten dus „vast‟ aan de tekst waarvan ze in dienst staan. Epiteksten daarentegen staan verder af van de tekst. Onder epiteksten schaart Genette de al eerder genoemde auteursinterviews, prospectussen van de uitgeverij en correspondenties van de auteur. Door de epiteksten komt het publiek vaak in eerste aanraking met het betreffende werk, bijvoorbeeld door een interview of een recensie in de krant of een advertentie van de uitgever. 37
Genette, 1997, p. 1. Ibibidem. 39 Genette, 1997, p. 3-5. 38
- 13 -
De zender van de paratekst kan zowel de auteur als de uitgever zijn, de uitgever heeft immers de middelen om een auteur en zijn werk in de markt te zetten. Mijn aandacht gaat uit naar de invloed van de uitgever op dit proces van symbolische productie. Voor dit onderzoek richt ik me dan ook voornamelijk op de „prior paratexts‟: alles wat voorafgaand aan de publicatie verschijnt, zoals aankondigingen en prospectussen van de uitgeverij, de zogenaamde wervende teksten van de uitgever.40 Daarin zijn vaak andere paratekstuele elementen terug te vinden, zoals omslagen, illustraties en feitelijke informatie. Vrijwel elke uitgeverij heeft drie aanbiedingen per jaar: voorjaar, zomer en najaar. Daarbij brengt de uitgeverij aanbiedingsprospectussen voor de boekhandel uit (ook wel aanbiedingscatalogi, -folders of boekhandelprospectussen genoemd), die voornamelijk gericht zijn op de boekhandel maar die natuurlijk ook het beeld uitdragen wat de uitgeverij wil brengen naar het publiek. De boekhandel is immers een belangrijke schakel tussen uitgever en publiek. Ook de pers krijgt de catalogi vaak toegestuurd, zodat zij hun keuze voor recensies hierop kunnen baseren. Het proces van het maken van zo‟n aanbiedingsfolder is elke periode weer een stressvolle aangelegenheid, tenminste, als de verhalen die daarover de ronde doen voor waar mogen worden aangenomen. Marc Kregting, voormalig redacteur van uitgeverij Meulenhoff, beschrijft hoe dit proces bij Meulenhoff in zijn werk ging. De auteur moet vaak zelf de tekst aanleveren, omdat de redacteur het boek nauwelijks kent. Daarnaast bestaat er een vast format voor dit soort teksten, waarbij de „dubbele schroef van de “niet alleen…maar ook” – een constructie die de importantie van het boek meervoudig maakt‟ vrijwel altijd terug te vinden is.41 Het beeld wat Kregting schetst doet de wenkbrauwen van menig redacteur fronsen: „De ontstane tekst, een icoontje in een kolossale lijst, is misschien het meest cruciale aan elk project. Opgeslokt door de reproductiemachine zal hij belanden in persberichten, websites en overige informaties, waaronder overlijdensadvertenties. Veelal vult hij ook de achterflap.‟42 De titel van een werk, de auteursbiografie en de indeling van de catalogus komen volgens Kregting op dezelfde manier tot stand. Dit zijn wel de belangrijkste middelen waarmee een uitgever het beeld van een auteur en diens werk kan neerzetten. In mijn onderzoek ga ik na hoe deze „prior paratexts‟ in de aanbiedingscatalogi van Meulenhoff en De Bezige Bij vorm geven aan de beeldvorming van de drie auteurs. Uit bovenstaande moge duidelijk zijn geworden dat de uitgever veel invloed heeft bij het tot stand brengen van de parateksten. Vaak heeft de uitgeverij het laatste woord op het gebied 40
Genette, 1997, p. 5. Kregting, 2004, p. 34. 42 Ibibidem. 41
- 14 -
van vormgeving van het boek en de promotie en publiciteit. Dit is zelfs vastgelegd in het standaard modelcontract voor het literaire bedrijf. Ook bepaalt de uitgever hoeveel budget er aan promotie en publiciteit besteed wordt. Toch betoogt Genette dat er pas sprake kan zijn van paratekst als de auteur zijn toestemming geeft. Genette beperkt zich slechts tot deze twee instanties waar het de inzet van paratekst betreft.43 Voor dit onderzoek is het van belang te onderstrepen dat paratekst vooral een manier is om naar bepaalde verschijnselen te kijken. Het geeft een houvast bij het onderzoeken van de catalogi omdat het aangeeft weet waar op te letten, het is dus vooral een instrument. Met paratekst en literaire instituties in het achterhoofd kan dus de vraag gesteld worden welke rol deze zaken spelen bij de overstap van Siebelink, Möring en Mutsaers naar De Bezige Bij op het gebied van de symbolische productie.
43
Genette, 1997.
- 15 -
Hoofdstuk 2: Uitgeverij J.M. Meulenhoff Om een goed beeld te krijgen van de uitgeverijen die in dit onderzoek de hoofdrol spelen, zal ik de geschiedenis en de ontwikkeling van beide uitgeverijen beschrijven, te beginnen met Meulenhoff. 2.1 De uitgeverij Uitgeverij J.M. Meulenhoff bv werd in 1895 opgericht door Johannes Marius Meulenhoff (18691939).44 De firma begon als een importboekhandel; Meulenhoff importeerde Franse, Duitse, Scandinavische en Italiaanse boeken die hij weer doorverkocht aan de boekhandels. Na drie jaar telde het bedrijfje al tien personeelsleden. In 1904 werd de onderneming omgedoopt tot Meulenhoff & Co en Daniël van der Sande werd mededirecteur en mede-eigenaar. De firma opende tegelijkertijd een importboekhandel in Den Haag en nam geleidelijk aan ook importafdelingen van andere boekhandels over. In 1907 werd Meulenhoff & Co vaste vertegenwoordiger voor vele buitenlandse uitgeverijen en ging Nederlandse boeken exporteren naar het buitenland en zelfs naar overzeese gebiedsdelen. Niet alleen romans en schooluitgaven, maar ook tijdschriften en kranten kwamen via Meulenhoff & Co het land binnen. De eerste uitgaven waren losse gelegenheidspublicaties en een maandelijkse lijst met nieuw verschenen titels. Vanaf 1900 verscheen er jaarlijks een letterkundig boek, een catalogus met een overzicht van de belangrijkste titels van het afgelopen jaar. De eerste vertalingen verschenen vanaf 1906. Met deze vertalingen werd een start gemaakt met een uitgebreid fonds en het betekende het echte begin van de uitgeverij. In 1916 werd het bedrijf gesplitst in de uitgeverij J.M. Meulenhoff-Uitgever Amsterdam en de importafdeling Meulenhoff & Co. Ook ging de onderneming deelnemen in boekhandels. Vanwege uitbreiding en reorganisatie besloot de directie tot een naamsverandering en een andere bedrijfsstructuur: N.V. Meulenhoff & Co‟s Import- en Algemeene Boekhandel Amsterdam. De vennootschap werd aangegaan voor 30 jaar, maar dit werd in 1932 veranderd in voor onbepaalde tijd. Daniël van der Sande bleef tot 1930 mededirecteur. Hoofdbranches vormden de Uitgeverij J.M. Meulenhoff, de Boekhandels en de Importhandel (met afdelingen voor Duitse, Franse en Engelse titels en een exportafdeling). Ook zoon John Meulenhoff kwam in het bedrijf werken. In 1936 wordt hij onderdirecteur en in 1937 directeur. In 1939 nam de oude Meulenhoff afscheid en laat het werk over aan zijn zoon. De N.V. Meulenhoff & Co‟s Import- en Algemeene Boekhandel behoorde 44
De informatie over de geschiedenis van Meulenhoff komt, tenzij anders vermeld, uit Vera Funke, Immer met moed. Amsterdam, 1995.
- 16 -
met circa 75 medewerkers tot de grootste boekbedrijven in Nederland. In hetzelfde jaar stierf de oprichter van wat nu nog een van de bekendste uitgeverijen van Nederland is. Met de oprichting van het tijdschrift Criterium, waarin jonge literaire talenten de kans kregen om te publiceren, werd de nadruk binnen Meulenhoff gelegd op de literatuur.45 En toen Willem Bloemena in 1961 aan het roer van de uitgeverij kwam te staan, werd ook het literaire fonds uitgebreid.46 Bloemena wist binnen enkele jaren nieuwe fondsauteurs aan te trekken als Jan Wolkers, Aad Nuis en Renate Rubinstein. Ook buitenlandse auteurs, van wie Roald Dahl en Gunter Grass het bekendste waren, had Meulenhoff aan hem te danken. Ook wist hij de reeks Literair Paspoort op te zetten, samen met De Bezige Bij. In deze reeks werden grote buitenlandse auteurs voor het eerst uitgebracht en er werden nieuwe verkoop- en distributietechnieken uitgeprobeerd.47 De boekhandel vond deze reeks echter te literair en ze ging ten onder. Theo Sontrop, die in 1968 tot hoofdredacteur werd benoemd, zette deze literaire tendens voort. Hij trok auteurs als Rudy Kousbroek, Gerrit Komrij en Maarten Biesheuvel aan, en ook Amerikaanse auteurs als Philip Roth werden door hem binnengehaald. 48 In 1972 kwam Laurens van Krevelen aan het roer van Meulenhoff. In 1976 was het literaire fonds volgens hem dermate uitgebreid en gestabiliseerd dat ze van alle fondsen voor de meeste omzet zorgde.49 Onder leiding van Van Krevelen en Maarten Asscher was Meulenhoff in de jaren zeventig en tachtig een van de grootste Nederlandse literaire uitgeverijen en zij bracht in die periode succesvolle debutanten uit als Adriaan van Dis en Nelleke Noordervliet.50 Concernvorming In 1968 had Meulenhoff in de Perscombinatie een investeerder voor het schoolboekenfonds gevonden, Perscombinatie kreeg een groot aandeel in Meulenhoff & Co. Toen Meulenhoff & Co in 1991 de Nederlands-Vlamse Malherbegroep overnam, onderging het bedrijf een grote verandering. Tot de Malherbegroep behoorden De Boekerij, A.W. Bruna, M&P, Manteau, Standaard Uitgeverij, Unieboek en Prometheus. Allemaal uitgeverijen gericht op niet-literaire boeken, in tegenstelling tot Meulenhoff zelf.51 In 1994 fuseerde Meulenhoff & Co met de Perscombinatie en zo ontstond de PCM Holding. De Perscombinatie had immers al sinds 1968 aandelen in de uitgeverij en fuseerde in 1996 met de Nederlandse Dagblad Unie (NDU). Door de hoge aankoopsom van het NDU was 45
Van Krevelen, „Een huis tussen markt en moed,‟ p. 147. Van Krevelen, 2006, p. 143-183. 47 Van Krevelen, 2003, p. 29. 48 Van Krevelen, Huis tussen markt en moed, p. 154. 49 Van Krevelen, 2006, p. 143. 50 Lindhout, 2006, p. 38. 51 Ibibidem. 46
- 17 -
er voor boekendivisie Meulenhoff een aantal jaar geen ruimte voor nieuwe investeringen en aankopen. In 1997 kreeg de PCM-voorzitter alle verantwoordelijkheid en zeggenschap, de inspraak van Meulenhoff was intussen gedaald tot nul. Uit protest legden directievoorzitter Jan Lancee en directeur-uitgever Maarten Asscher in 1997 en 1998 hun taken neer. In 2000 maakte PCM bekend dat zij toch op dezelfde koers door zouden varen en Meulenhoff niet hun zelfstandigheid terug zouden geven, zoals eerder beloofd was. Sterker nog, het laatste restje zelfstandigheid werd ook opgeheven. Naar aanleiding daarvan legde ook Laurens van Krevelen zijn functie neer. Zijn opvolger Chantal d‟ Aulnis hield het niet langer dan een jaar vol, zij werd opgevolgd door Mai Spijkers, die algemeen directeur werd van PCM algemene boeken en de functie van holdingdirectuer waarnam. In 2001 nam Annette Portegies deze functie over, die direct geconfronteerd werd met het vertrek van Tilly Hermans.52 Hierover in de volgende paragraaf meer. 2.2 Roerige jaren 2000 bleek een dramatisch jaar te zijn geweest voor Uitgeverij J.M. Meulenhoff. Het jaar werd afgesloten met tegenvallende jaarcijfers en het bedrijfsresultaat bleef ver achter bij de verwachtingen.53 Mai Spijkers, toentertijd directeur van PCM Algemene Boeken en interimdirecteur van PCM, wilde als oplossing een andere organisatiestructuur gaan invoeren.54 Met dat doel voor ogen werd in september 2001 een nieuwe directeur/uitgever aangesteld in de persoon van Annette Portegies. Zij kwam van Prometheus/Bert Bakker en moest orde op zaken gaan stellen bij J.M. Meulenhoff. De samenwerking van Mai Spijkers met de andere directeuren bij PCM was al niet zonder slag of stoot gegaan. Laurens van Krevelen beschuldigde Spijkers in 1999 van slecht bestuur en betichtte hem ervan de zelfstandigheid van uitgeverijen aan te tasten. Bovendien hield hij zich volgens Van Krevelen bezig met zaken waarvan de andere directeuren niet op de hoogte waren. 55 Spijkers heeft deze aantijgingen altijd tegengesproken en hem werd ook het vertrouwen van PCM toegekend. Van Krevelen was het volstrekt niet eens met het beleid van PCM en de beslissingen die achter de rug om van de divisiedirectie werden genomen. „Het gaat erom dat de directies van de uitgeverijen voortaan geen eigen ondernemersverantwoordelijkheid meer bezitten voor hun
52
Van Krevelen, 2006, p. 169. MD, „Dramatisch 2000 voor J.M. Meulenhoff‟, Boekblad, 1 juni 2001. 54 Ibibidem. 55 Lucy Th. Vermij, „Van Krevelen hekelt PCM en Mai Spijkers‟, Boekblad, 15 december 2000. 53
- 18 -
bedrijf. De uitgeverijdirecteuren worden bedrijfsleiders die PCM-beleid dienen uit te voeren.‟56 In december 2000 stapte Van Krevelen na 28 jaar dan ook op als directeur van Meulenhoff & Co. Het aanstellen van een nieuwe directeur/uitgever bleek evenmin soepel te gaan.Twee dagen na de aanstelling van Portegies kreeg zij de eerste klap te verwerken. De ervaren redacteur Tilly Hermans besloot na meer dan dertig jaar trouwe dienst bij J.M. Meulenhoff op te stappen. Ze vertrok naar het concern Veen Bosch & Keuning waar ze een nieuwe uitgeverij startte; dit zou Uitgeverij Augustus worden. Haar doel was een nieuw kwaliteitsfonds van Nederlandstalige literatuur op te zetten. Hermans verliet Meulenhoff omdat ze naar eigen zeggen niet kon werken onder het nieuwe „efficiency‟- en markgerichte beleid van Mai Spijkers. Het vertrek van Hermans riep het beeld op van „een redacteur die langzaam vermorzeld dreigde te raken tussen de radaren van het PCM-concern‟57. Waarom Hermans zo plotseling is opgestapt, heeft ze nooit willen zeggen. Het is echter geen geheim dat ze het niet eens was met het nieuwe beleid van Mai Spijkers en dat ze het gevoel had dat er niet naar haar werd geluisterd: „Ik ga niet zeggen wat er gebeurd is, maar op een dag is er iets geknapt. Het is niet zo dat ik van de ene op de andere dag ben opgestapt zonder dat iemand iets wist. Ik heb meermalen signalen afgegeven. De rek was er uit.‟ 58 Verder wilde ze er niets over kwijt: „Het is een heel emotionele zaak. Ik kijk naar de toekomst en heb zin in wat ik nu ga doen.‟59 Volgens vriend en uitgever Emile Brugman ging het vertrek van Hermans over de teleurstellende behandeling die ze ondervond bij Meulenhoff: „Het hele conflict bij Meulenhoff gaat er uiteindelijk alleen maar om dat Tilly Hermans niet aardig behandeld was. Als zij aardiger behandeld was, was ze wel gebleven en die auteurs ook.‟60 Voor Meulenhoff was het verlies van haar meest ervaren redacteur een ramp. Alsof het vertrek van de zeer bekwame Hermans nog niet genoeg was, volgden ook verschillende Nederlandse auteurs haar direct naar haar nieuwe uitgeverij. In eerste instantie volgden twaalf schrijvers haar op de voet: Adriaan van Dis, Marcel Möring, Nelleke Noordervliet, Herman Koch, Carolijn Visser, Maarten Asscher, Roel Bentz van den Berg, Conny Braam, Hans Maarten van den Brink, Rudy Kousbroek, K. Michel en Dirk van Weelden. Möring zag het vertrek van Hermans al enige tijd aankomen: „Ik heb zelf al vaker tegen haar geroepen dat ze te loyaal was. 56
Laurens van Krevelen, geciteerd door Lucy Th. Vermij, „Laurens van Krevelen: “Ik wil gerechtigheid”‟, Boekblad, 15 december 2000. 57 Dirk van Weelden, geciteerd door Cile Schulz, „De redacteur is voor een schrijver vaak belangrijker dan de uitgever‟, Boekblad, 1 december 2001. 58 Tilly Hermans, geciteerd door Lucy Th. Vermij, „“Ik ben niet zomaar van de ene op de andere dag opgestapt”‟, Boekblad, 19 oktober 2001. 59 Ibibidem. 60 Emile Brugman, geciteerd door Lucy Th. Vermij, „“Meulenhoff had Tilly gewoon aardiger moeten behandelen”‟, Boekblad, 5 oktober 2001.
- 19 -
Kan je nog wel loyaal zijn aan een bedrijf dat al twee jaar een zinkend schip is? Tilly is een uitgever die twee jaar steekt in een debuterend auteur, in een efficiënt bedrijf als Meulenhoff komt dat niet uit.‟61 Ook Dirk van Weelden zag dat Tilly Hermans leed onder het nieuwe bewind: „In drie maanden tijd holde iedereen weg of werd ontslagen. Tilly moest als een bezetene winstgevende bundeltjes verzinnen, terwijl ze eigenlijk al te veel boeken moest uitgeven, ruim 130 per jaar. Ik zag dat ze steeds ongelukkiger werd en bovendien in verwarring raakte omdat de directie achter haar rug om bezig was haar positie te ondermijnen.‟62 Niet alleen het vertrek van hun redacteur deed veel auteurs besluiten om eveneens te vertrekken, de onvrede over Meulenhoff speelde ook een grote rol. Zo zei Möring: „Ik zit niet te wachten op hogere efficiency, wel op inhoudelijk beleid. De uitgeverij zou meer moeten investeren. Er zijn boeken uitgegeven bij Meulenhoff die eruitzien alsof ze al bij de Ramsj hebben gelegen.‟63 Blijkbaar dachten meer schrijvers er zo over, want ook de hierboven geciteerde auteurs keerden hun uitgeverij de rug toe. Een auteur die niet onder de hoede van Tilly Hermans viel maar toch ook vertrok, was Jan Siebelink. Hij stapte over naar Uitgeverij De Bezige Bij (zie Hoofdstuk 3). Hij miste naar eigen zeggen het oude Meulenhoff van Van Krevelen en Asscher: „[Ik] merkte de laatste tijd wel de nodige veranderingen bij de uitgeverij. Mijn redacteur kreeg het steeds drukker en kreeg allerlei taken op haar bord die niets met redigeren te maken hebben. En ik miste een aanspreekpunt, er ontbrak een uitgever.‟ Hij twijfelde ook sterk aan het nieuwe beleid van de uitgeverij: „Het belangrijkste vind ik dat de redactionele begeleiding gewaarborgd blijft en dat er een goede uitgever wordt aangesteld. […] Het is de vraag of dat lukt met iemand als Mai Spijkers aan het roer.‟64 Later zei Siebelink erover: „Het begeleiden van auteurs was […] minimaal, de redacteuren die ik daar had, waren zwak, meer met zichzelf bezig dan met mijn boek. Ze corrigeerden slecht, waren er met hun gedachten niet bij.‟65 Niet alleen het redactionele vlak speelde bij hem een rol, ook op het gebied van publiciteit voelde hij zich genegeerd: „[…] er werd weinig geadverteerd. […] Bij Meulenhoff beloofden ze in de fondslijst vaak advertenties en dergelijke. Maar dat
61
Marcel Möring, geciteerd door LV, „Leegloop bij J.M. Meulenhoff door vertrek Tilly Hermans‟, Boekblad, 7 september 2001. 62 Dirk van Weelden, geciteerd door Cile Schulz, „De redacteur is voor een schrijver vaak belangrijker dan de uitgever‟, Boekblad, december 2001. 63 Ibibidem. 64 Jan Siebelink, geciteerd door CS, „Meulenhoff stopt niet met de opbouw van een bloeiend Nederlandstalig fonds‟, Boekblad, december 2001. 65 Interview met Jan Siebelink, over de mail.
- 20 -
gebeurde nooit. Als ik ernaar vroeg werd gezegd: “Het budget is al aan een andere auteur besteed.”‟66 Uiteindelijk zijn er dertig auteurs bij Meulenhoff opgestapt na het vertrek van Tilly Hermans.67 De backlist van de auteurs die vertrokken bleef aanvankelijk in handen de uitgeverij die ze de rug toekeerden. Ook het imposante buitenlandse fonds bleef aanvankelijk intact. Later werd de backlist van de vertrokken auteurs eveneens in veel gevallen verkocht. Iets soortgelijks gebeurde ruim tien jaar eerder, in 1991, toen redacteur Emile Brugman vertrok bij De Arbeiderspers om zijn eigen uitgeverij Atlas te beginnen. Directe aanleiding was de komst van Ronald Dietz naar Uitgeverij De Arbeiderspers. Volgens Dietz liggen dergelijke gebeurtenissen aan het feit dat een literaire uitgeverij zich niet voor een rationele bedrijfsmatige aanpak leent. „De auteurs zijn primair in de exploitatie van hun werk geïnteresseerd en niet in de rest van het bedrijf. Dat maakt dat ze makkelijker overstappen […]. [Redacteuren] willen geen managerial rompslomp, maar vinden het anderzijds moeilijk iets van hun redactionele macht af te staan aan een directeur die zich ook met alle andere bedrijfsprocessen moet bezighouden en dus meerdere belangen in de gaten moet houden.‟68 Ook toen Eva Cossee in 2001 haar eigen uitgeverij uitgeverij Cossee oprichtte en belangrijke auteurs als J.M. Coetzee, David Grossman en Bernard Schlink meenam bij Ambo vandaan, zorgde dat voor de nodige opschudding, vooral omdat dit zich in dezelfde periode voltrok als het vertrek van Hermans bij Meulenhoff. Reden voor het vertrek van Cossee bij Ambo, waar zij sinds 1993 directeur was, was het feit dat Chris Herschdorfer was aangesteld om van Ambo en Anthos één bedrijf te maken.69 Het geval van Tilly Hermans is volgens Dietz overigens wel uniek, niet elke uitgeverij heeft namelijk zo‟n goede redacteur als Hermans. Dergelijke uittochten zouden volgens Dietz voorkomen kunnen worden door de auteurs te spreiden over verschillende redacteuren. Voor veel auteurs is de redacteur namelijk belangrijker dan de uitgever. Zij hebben meer contact met hun redacteur en bouwen bij een langlopend oeuvre vaak een speciale band op, die verder gaat dan het niveau van tekstredactie. Zo onderhoudt Renate Dorrestein een hechte vertrouwensband met haar redacteur Caroline van Tuyl: „Ik kan blind varen op haar oordeel en
66
Ibidem.
68
Ronald Dietz, geciteerd door CS, „Meulenhoff stopt niet met de opbouw van een bloeiend Nederlandstalig fonds‟, Boekblad, ? 69 „Shortlist Uitgever van het jaar: vier zelfstandigen en één concernuitgever‟, Boekblad, 11 september 2009.
- 21 -
smaak. Mijn laatste boek heb ik 22 keer herschreven, totdat zij er tevreden over was.‟ 70 Toch zou zij haar redacteur niet klakkeloos volgen naar een andere uitgeverij, hoe verknocht ze ook aan haar is. De jaren bij een uitgeefhuis zijn volgens Dorrestein ook zeer belangrijk, een uitgever heeft namelijk geïnvesteerd in je werk en als auteur bouw je ook met een uitgeverij een bepaalde band op. Ook Koos van Zomeren volgde zijn redacteur Emile Brugman niet naar zijn nieuwe uitgeverij. Hij wilde niet weg bij het huis waar zijn werk al 25 jaar werd uitgegeven. Bij Tilly Hermans was het dus toch redelijk bijzonder dat zoveel auteurs wel met haar meegingen. Helga Ruebsamen: „Dat zoveel auteurs haar zijn gevolgd heeft niet alleen met haar redacteurschap te maken. Zij is de moeder met het theelichtje die zegt dat je de knapste bent. Dat is haar gouden gave.‟71 Ook Lisa Kuitert schaart Hermans onder de vermaarde redacteuren die een status hebben bereikt die kan wedijveren met die van een auteur.72 Voor schrijver Dirk van Weelden was de keuze dan ook niet moeilijk toen Hermans hem vroeg mee te gaan naar haar nieuwe uitgeverij. „Voor mij heeft altijd vastgestaan dat ik mee zou gaan als ze zou vertrekken. En dat geldt niet alleen voor mij.‟73 Veel schrijvers verhuisden met Tilly Hermans mee, enkelen stapten ook over naar een andere uitgeverij. Maar volgens Brugman ging het vertrek van auteurs bij Meulenhoff uiteindelijk minder over hoe PCM met zijn auteurs omgaat alswel over hoe PCM met zijn redacteuren omgaat.74 Niet alle auteurs van Meulenhoff stonden overigens achter de actie van Tilly Hermans. Charlotte Mutsaers vond het van weinig stijl getuigen dat Hermans op de eerste werkdag van Portegies haar middels een mail verwittigde van haar vertrek. Daarnaast had Hermans volgens Mutsaers de pers niet zo haar gang moeten laten gaan: „Ook had ze niet moeten toestaan dat Meulenhoff zo negatief inde publiciteit kwam. Er ontstond een beeld dat het bij Meulenhoff alleen maar om “winstmaximalisatie” gaat. De dagbladen gebruikten de affaire om PCM in een negatief daglicht te stellen en schilderden Tilly af als slachtoffer van PCM. Dat is ze echt niet. Ze had die onzin moeten tegenspreken. En ik vind het niet correct dat ze doorgaat met schrijvers over te halen met haar mee te gaan. Dat is kapitaalroof.‟75
70
Renate Dorrestein, geciteerd door Cile Schulz, „De redacteur is voor een schrijver vaak belangrijker dan de uitgever‟, Boekblad, 1 december 2001. 71 Helga Ruebsamen, geciteerd door Cile Schulz, „De redacteur is voor een schrijver vaak belangrijker dan de uitgever‟, Boekblad, 1 december 2001. 72 Lisa Kuitert, Over redactie (2008), p. 34. 73 Dirk van Weelden, geciteerd door Cile Schulz, „De redacteur is voor een schrijver vaak belangrijker dan de uitgever‟, Boekblad, december 2001. 74 Lucy Th. Vermij, „“Meulenhoff had Tilly gewoon aardiger moeten behandelen”‟, Boekblad, 5 oktober 2001. 75 Charlotte Mutsaers, geciteerd door Lucy Th. Vermij, “Ik blijf bij uitgeverij Meulenhoff en dat doe ik uit volle overtuiging‟, Boekblad, 16 november 2001.
- 22 -
Hermans zelf wist zich echter uitstekend te verdedigen tegen dergelijke aantijgingen: „Toen ik hen vertelde dat ik vertrok, bleek de onrust onder de auteurs groter dan ik ook zelf veronderstelde. Dat het vervolgens zo breed in de krant uitgemeten werd, heeft ook te maken met de kritiek die binnen de dagbladen leeft over het PCM-beleid.‟76 Ook is ze van mening dat auteurs zelf goed in staat zijn te beslissen door wie ze uitgegeven willen worden. Ze ontkende dan ook de geruchten dat ze auteurs van Meulenhoff met veel aandrang probeerde over te halen met haar mee te gaan. Mutsaers is later overigens ook vertrokken bij Meulenhoff, zij het niet naar de uitgeverij van Hermans. In 2004 stapte zij over naar De Bezige Bij omdat het gerommel en de spanning bij Meulenhoff haar te veel energie kostte (daarover meer in hoofdstuk 5).77 2.3 Een gedeukt imago Door de roerige tijden die Meulenhoff heeft moeten doorstaan, is het imago van Meulenhoff behoorlijk afgekalfd. PCM wordt door kritiekgevers vaak aangeduid als boosdoener. Lisa Kuitert schreef in Vrij Nederland dat „Meulenhoff zo goed als dood‟ was, terwijl het voor de fusie met PCM toch een van de meest bloeiende en aantrekkelijke literaire uitgeverijen was. 78 Twee jaar eerder stond in De Groene Amsterdammer ook al een kritisch stuk over de doelstellingen van de „PCM machine‟, waaraan Meulenhoff roemloos ten onder is gegaan. 79 Ook Maarten Asscher zelf bleef niet in stilzwijgen. Hij sprak vrijuit over de ellende die hij met PCM had ondervonden en schoof de aftakeling van Meulenhoff af op het beleid van bovenaf. Zo werden commerciële fondsonderdelen, zoals goedlopende imprints, weggehaald, het pockethuis wed stopgezet en de Vlaamse directie van Meulenhoff moest plaatsmaken voor een centrale aanpak. Ook slecht uitgevoerde reorganisaties en rommelig verlopen directiewisselingen droegen volgens Van Krevelen bij aan de afbraak van de uitgeverij. 80 Uit het onderzoek naar de invloed van concernvorming op literaire uitgeverijen, van Lindhout (2007), komt ook naar voren dat het beleid van PCM de nekslag heeft gegeven voor Meulenhoff. Zij constateert dat andere literaire uitgeverijen die onder een concern vallen, zoals Querido dat onder WPG valt, wel degelijk goed kunnen functioneren, omdat zij haar eigen koers mag bepalen. Meulenhoff had geen eigen zeggenschap meer, er was te veel onrust over op
76
Tilly Hermans, geciteerd door Lucy Th. Vermij, „“Ik ben niet zomaar van de ene op de andere dag opgestapt”‟, Boekblad, 19 oktober 2001. 77 HvdK, „Chronologie van het drama rond J.M. Meulenhoff‟, Boekblad, 4 oktober 2005. 78 Lisa Kuitert, in Vrij Nederland, „Literatuur is geen winstmachine.‟ 23 oktober 2004. 79 Ger Groot, in De Groene Amsterdammer, „Stijgende bellen‟. 28 september 2002. 80 Asscher, Maarten, „Hoe J.M. Meulenhoff werd leggeroofd.‟ Vrij Nederland 5 februari 2005.
- 23 -
handen zijnde fusies waardoor veel medewerkers en auteurs de uitgeverij vaarwel zegden. 81 Zelfstandigheid speelt volgens haar dus een cruciale rol bij het falen of slagen van een fusering. Ook Kregting is van mening dat literaire uitgeverijen niet binnen een concern kunnen functioneren. Hij noemt de concernuitgeverij een „uitzendbureau met medewerkers die omkomen in de zelfgeschapen stress‟.82 Kregting ziet ernstig gevaar voor de kwaliteit en diversiteit van het literaire aanbod als uitgeverijen blijven fuseren met grotere concerns die voornamelijk op winstmaximalisatie gericht zijn. Asscher sluit zich hierbij aan en voegt daar aan toe dat concerns geen gebruik meer maken van interne subsidiering,83 een onontbeerlijke constructie voor minder commerciële titels. Ook oud-redacteur Wil Hansen, thans werkzaam voor De Bezige Bij overigens, geeft aan dat het ten tijde van het PCM-beleid alleen nog maar om winst ging, omzet maken was het hoofddoel.84 Meulenhoff heeft enorm veel schade geleden, niet alleen op het gebied van imago maar ook op economisch vlak. Uit het onderzoek van Lindhout blijkt dat in 2005 het aandeel Nederlandse fictie bij Meulenhoff onder de 25% is gedaald, in 1987 was dit nog meer dan 50%. 85 En verschenen voor 1996 nog 100 nieuwe uitgaven per jaar, in 2005 daalde dit aantal tot hoogstens 60 nieuwe titels.86 Meulenhoff was in deze jaren dus geen ideale basis voor schrijvers van literaire werken, het is van belang om dat in het achterhoofd te houden. Maar welke ontwikkeling maakte De Bezige Bij in de vorige eeuw door?
81
Lindhout, 2005, p. 2-3. Kregting, 2004, p. 44. 83 Interview met Maarten Asscher, in Lindhout, 2004, als bijlage opgenomen. 84 Wil Hansen geciteerd in Lindhout, p. 46. 85 Lindhout, 2005, p. 48. 86 Lindhout, 2005, p. 87. 82
- 24 -
Hoofdstuk 3: Uitgeverij De Bezige Bij 3.1 De uitgeverij87 Uitgeverij De Bezige Bij is ontsproten uit een bestaan in de illegaliteit tijdens de Tweede Wereldoorlog. Oprichter Geert Lubberhuizen (1916-1984), een Utrechtse student en medewerker van het studententijdschrift Vox Studiosorum, was fel gekant tegen de Duitsers en tegen hun antisemitische opvattingen. Al in 1941 had hij in het Utrechtse studentenblad geprotesteerd tegen de antisemitische film Jud Süss; ten tijde van de vele razzia‟s werd deze actie hem bijna fataal. Het besef ontstond bij de Nederlandse bevolking dat er verzet geboden moest worden, maar door de oprichting van de Kultuurkamer, de Februaristaking en de vele executies werd duidelijk „dat je zonder zorgvuldig opgebouwde illegale techniek, of “ité”, niets kon bereiken‟88. Lubberhuizen zocht het verzet dan ook in de illegaliteit. In 1942 richtten enkele Utrechtse studenten, waaronder Ad Groenendijk, Jan Meulenbelt, Anne Maclaine Pont en Rutger Matthijsen, het Utrechts Kindercomité op. Door kinderen van Joodse ouders die door de Duitsers werden opgeroepen in veiligheid te brengen werden vele kinderlevens gered, in totaal 360. De kinderen werden met de trein vanuit Amsterdam gehaald en vanuit Utrecht werd er voor hen onderduikadressen door het hele land gezocht. Voor kost en inwoning en het vervalsen van persoonsbewijzen en distributiekaarten was echter wel geld nodig. Geert Lubberhuizen kwam op het idee om „De Achttien dooden‟, het inmiddels beroemde gedicht van Jan Campert, die kort daarvoor was omgekomen in Neugamme, te verwerken tot een rijmprent. Het gedicht verscheen eerder in Het Parool en Vrij Nederland en vertelde het verhaal van de executie in april 1941 van vijftien leden van de verzetsgroep de Geuzen en drie deelnemers van de Februaristaking tegen de Jodenvervolging. Het paste dus erg goed bij het verzetswerk van de studenten. De prenten werden verkocht voor vijf gulden per stuk en de opbrengsten hiervan gingen naar het Utrechts Kindercomité. Volgens Roegholt heeft de rijmprent uiteindelijk 75.000 gulden opgeleverd.89 De rijmprent bracht meer geld op dan Lubberhuizen had gedacht. Lubberhuizen was toen inmiddels ondergedoken op de zolder van de bevriende Amsterdamse chirurg Maarten Vink, vanwege de razzia‟s onder studenten. Op deze zolder ontstond het idee voor De Bezige Bij. Lubberhuizen besloot samen met Rutger Matthijsen een echte illegale uitgeverij op te richten voor schrijvers die niet voor de Kultuurkamer hadden getekend. De naam kwam van een van de 87
Informatie over de geschiedenis van De Bezige Bij vond ik in het werk van Richter Roegholt, Hans Renders, de masterscriptie van Helming en het schrijversprentenboek Hoger Honing. 88 Richter Roegholt, De geschiedenis van De Bezige Bij 1942-1972. Amsterdam, 1972. 89 Roegholt, 1972, p. 36.
- 25 -
schuilnamen van Lubberhuizen, „Bas (busy)‟. Met de opbrengsten van de uitgeverij steunde het tweetal eveneens Kunstenaarssteun. In 1944 verhuisde Geert Lubberhuizen naar Amsterdam, waar hij hoopte meer literaire contacten te kunnen leggen. De Bezige Bij deed toen haar naam al eer aan, er werd ontzettend hard gewerkt. Bijna de hele productie van De Bezige Bij verscheen in 1943 en 1944, waaronder dichtbundels, novellen, vertalingen van John Steinbeck en Vercors, rijmprenten et cetera. Ook werden kranten en tijdschriften gedrukt, evenals vervalste stempels.90 De totale omzet van de uitgeverij in de oorlog wordt geschat op zevenhonderdduizend gulden. In 1944 ontstond het „Plan voor de Coöperatieve Uitgeverij De Bezige Bij in hoofdlijnen‟.91 Het idee was dat de directie bijgestaan zou worden door een schrijverscoöperatie, het bestuur werd uit en door de leden gekozen en het uitgeefbeleid zou door alle leden van de vereniging bepaald worden. Ook zou de nettowinst gedeeld worden onder de leden. Zo konden de auteurs elkaar enigszins onderhouden en elkaar bijstaan in moeilijke tijden.92 De drijvende kracht achter dit bedrijfje was Geert Lubberhuizen. Hoewel hij ontzettend groot was, een van zijn bijnamen was dan ook De Lange, kon hij zichzelf praktisch onzichtbaar maken voor de Duitsers en zo het nodige werk binnenhalen. Ook bleek Lubberhuizen een innemende man, waarmee hij zijn medewerkers en ook zijn latere schrijversachterban onvoorwaardelijk aan zich bond. Marten Toonder, een van de auteurs die de oprichting van De Bezige Bij van dichtbij meemaakte, definieerde Lubberhuizen als volgt: „[Geert] had een natuurlijke, jongensachtige charme en gaf graag nieuwe schrijvers een kans. Geert stond erom bekend dat hij jonge schrijvers niet in krijtstreep ontving, maar ze een glas sherry voor de neus zette en de deur liet uitgaan met een contract. Die sfeer raakte bekend. Het zat altijd tjokvol veelbelovende mensen.‟93 Ook Harry Mulisch en Leon de Winter roemen de sfeer van de uitgeverij. Mulisch genoot van de kenmerkende, losse sfeer en De Winter noemt het belang van de bijzondere geschiedenis van het bedrijf. Toch waren er ook auteurs die een andere mening toebedeeld waren, zo was zijn werkwijze niet bij iedereen even duidelijk en sommigen dachten zelfs dat Lubberhuizen hun werk nooit gelezen zou hebben. Hij was niet perfect. In 1947 maakte hij bijvoorbeeld een jammerlijke inschattingsfout naar aanleiding van het werk van W.F Hermans, die weigerde enkele onkuise passages te schrappen, waarop Hermans zijn boek uitbracht bij Van Oorschot.94
90
Carstens e.a. 2004: 14-15. Renders, 2004, p. 107. 92 Roegholt, 1972, p. 70. 93 Marten Toonder, geciteerd in Hoger Honing, p. 21. 94 Helming, 2010, p. 22. 91
- 26 -
Het is hoe dan ook wel waar dat De Bezige Bij uiteindelijk veel talentvolle schrijvers aan zich wist te binden. Mulisch, Hugo Claus, W.F. Hermans en de Vijftigers zijn enkele voorbeelden. Hierdoor werden weer andere schrijvers aangetrokken en sommige auteurs, zoals Remco Campert, waren steevast bezig beroepsgenoten bij De Bezige Bij onder te brengen. De inrichting van de uitgeverij, met de schrijverscoöperatie als belangrijke stem, zorgde ervoor dat de sfeer in het bedrijf goed bleef. Natuurlijk waren er wel wat meningsverschillen maar Lubberhuizen hield veel rekening met zijn auteurs. Op deze manier ontstond er tijdens het bewind van Lubberhuizen een divers fonds. Na het aftreden van Geert Lubberhuizen in 1981 raakte De Bezige Bij in een impasse. Vijftien jaar lang werd er aangemodderd en verlies geleden.95 Aanvankelijk leek er met de aanstelling van Albert Voster als directeur in 1993 een rooskleuriger periode aan te zijn gebroken, dat bleek echter een zeepbel: de uitgeverij had een tekort van een half miljoen gulden en er moesten 9 van de 25 werknemers vertrekken.96 In 1997 moest ook De Bezige Bij haar zelfstandigheid opgeven en werd het opgenomen door Weekbladpersgroep (WPG). De zaken bleven bergafwaarts gaan, tot in 1999 Robbert Ammerlaan (1944) de nieuwe directeur werd. Ammerlaan wist de uitgeverij weer nieuw leven in te blazen. Hij nam van zijn oude post Ambo/Anthos enkele belangrijke buitenlandse auteurs mee, hij wist Thomas Rap bij De Bezige Bij te betrekken, hij blies de backlist weer nieuw leven in en wist geleidelijk aan ook weer andere schrijvers aan te trekken, onder wie Gerrit Komrij, Mustafa Stitou, Hagar Peeters, Yasmine Allas, Erwin Mortier, Marga Minco, Marcel Möring, Charlotte Mutsaers en Jan Siebelink. Ook richtte Ammerlaan in latere jaren voor de uitgave van literaire thrillers het imprint Cargo op, hij startte het succesvolle tijdschrift Hollands Diep en ging vorig jaar nog in zee met stripuitgeverij Oog & Blik. Ammerlaan is een ware „bezige bij‟. De sfeer die er heerste in het uitgeefhuis ten tijde van Lubberhuizen was volgens sommigen met de komst van Ammerlaan weer teruggekeerd. Mulisch: „[…] met de komst van Robbert Ammerlaan is alles weer geregeld zoals het hoort.‟97 De uitgever lijkt dus te worden gewaardeerd door zowel zijn staf als zijn auteurs. Deze huldigingen komen echter uit een uitgave van de uitgeverij zelf, dus we zullen ze met de nodige kanttekeningen moeten beschouwen. Een andere belangrijke verandering die de komst van Ammerlaan teweegbracht, was dat het publiciteitsbeleid drastisch verbeterd werd. Vanaf 1999 werd er veel geld uitgetrokken voor
95
Hoger Honing, p. 5. Helming, 2010, p. 49. 97 Harry Mulisch, geciteerd in Hoger Honing, p. 35. 96
- 27 -
marketingcampagnes.98 De auteurs merken die aanpak ook: „PR en marketing [zijn] beter en sterker ontwikkeld bij De Bezige Bij en meer geïntegreerd in het hele uitgeefproces.‟ 99 Het beleid van Ammerlaan bleek na vijf jaar al succesvol: de omzet werd verdrievoudigd, het personeelsbestand was met de helft toegenomen en er werden ruim tweehonderd titels per jaar uitgegeven.100 Bovendien stond Ammerlaan tussen 2001 en 2009 zes keer op de eerste plaats in het overzicht van de Literaire pikorde van HP/De Tijd.101 3.2 Een imago hersteld Natuurlijk is de ene uitgever de andere niet en de tijden veranderen, ook een uitgeverij zal zich moeten ontwikkelen. De Bezige Bij onder Ammerlaans bewind is dan ook zakelijker geworden, maar de sfeer is volgens sommigen behouden gebleven. Marten Toonder: „Er zijn nu geen sherryochtenden meer zoals in de tijd van Lubberhuizen. Dat zou ook niet meer kunnen. De uitgeverij is gegroeid en zakelijker geworden. Ammerlaan zelf is ook zakelijker dan Lubberhuizen, maar hij weet toch die sfeer goed te raken.‟102 Jan Mulder definieert die als „een beschaafde vorm van liederlijkheid‟.103 Toch bleef ook kritiek niet uit. De Bezige Bij werd onder beleid van Ammerlaan verweten geen debuten van literaire betekenis te hebben uitgegeven, jong en nieuw talent ontbreekt volledig. Ook werd het bedrijf door sommigen gezien als een boekenmachine waar geen tijd meer was voor redactionele begeleiding. Daarnaast ergeren sommigen zich aan de grootse marketingcampagnes voor middelmatige boeken en het wegkapen van andere auteurs, waarbij een actieve rol door Ammerlaan overigens stellig door hemzelf ontkend wordt.104 De schrijversvereniging is in deze tijden een steeds marginalere rol gaan spelen. Uit het onderzoek van Helming (2010) blijkt dat De Bezige Bij in grote mate afhankelijk was van de persoonlijkheid van haar uitgever. Onder het bewind van Lubberhuizen groeide de uitgeverij uit tot een huis voor veelbelovende en experimentele schrijvers. In de periode tussen Lubberhuizen en Ammerlaan werd dit positieve imago tot op de grond afgebroken. Pas met de komst van laatstgenoemde – en de fusie met WPG uiteraard – herwon de uitgeverij haar oude imago van bloeiende uitgeverij waar iedereen bij zou willen horen. Helming noemt als opvallendste en belangrijkste kenmerk het omtoveren van de boekhandelcatalogus tot een dikke
98
Helming, 2010, p.56. Interview Marcel Moring, over de mail. 100 Boekblad, 22 juli 2004. 101 Helming, 2010, p. 59. 102 Marten Toonder, geciteerd in Hoger Honing, p. 38. 103 Jan Mulder, geciteerd in Hoger Honing, p. 38. 104 Helming, 2010, p. 64. 99
- 28 -
stapel glossy‟s „waar iedere lezer hebberig van wordt‟. 105 Wat betekende dit laatste voor de auteurs van De Bezige Bij?
105
Helming, 2010, p. 102.
- 29 -
Hoofdstuk 4: Jan Siebelink Jan Siebelink werd ook aangetrokken door de succesvolle De Bezige Bij en Ammerlaan nam voegde Siebelinks naam toe aan het rijtje veroveringen. Welke weg moest de auteur hiervoor afleggen? 4.1 Leven en werk Jan Siebelink werd op 13 februari 1938 geboren te Velp, waar zijn vader een kleine bloemisterij begonnen was. Hij groeide op in een streng godsdienstig gezin aangezien zijn vader zich had aangesloten bij een streng orthodoxe beweging. Dit protestantse middenstandsmilieu zou later een grote rol spelen in Siebelinks werk. Na het volgen van de kweekschool, werd Jan Siebelink onderwijzer. In zijn vrije tijd studeerde hij echter Franse taal- en letterkunde en hij kwam daardoor in aanraking met de Franse auteur J.K. Huysmans. Diens roman A rebours (1884) maakte zo‟n grote indruk op Siebelink dat hij besloot het boek te vertalen onder de titel Tegen de keer (Athenaeum, Polak & Van Gennep, 1976). Na het voltooien van dit werk nam zijn eigen schrijfcarrière een aanvang. Hij schreef in één nacht het verhaal „Witte chrysanten‟, waarin zijn inmiddels overleden vader een grote rol speelt. Met vier andere verhalen vormt dit het debuut van Siebelink, Nachtschade (1975). De bundel wordt gekenmerkt door zwartromantische motieven als verval, dood en – uiteraard – religie. Siebelink wilde afstand nemen van het anekdotische realisme dat toen in de Nederlandse letteren heerste en hij vond inspiratie bij de Franse literatuur uit het einde van de 19 e eeuw. Siebelinks credo is dat literatuur mensen bijzonder hoort te maken. „Een aantal nauwelijks opvallende gebeurtenissen en feiten uit de werkelijkheid door de verbeelding en de betovering van de stijl tot iets groots transformeren – dát is voor mij literatuur. In mijn romans en verhalen gaat het altijd om gewone mensen, maar door intens licht op hen te laten vallen, komen ze los van de werkelijkheid en worden tot raadselachtige personages.‟ 106 De kwekerij van zijn vader keert steeds weer terug in zijn latere romans. Het is het beeld van het verloren paradijs, het duistere geloof van de vader dat nooit door de schrijver begrepen is. Deze man is dan ook altijd nadrukkelijk aanwezig in het proza van Siebelink, alsof hij hem wil leren kennen door erover te schrijven. Ook het middelbaar onderwijs waarin de schrijver vele jaren werkzaam was als docent Frans, de sociale rangorde in de samenleving en zijn jeugdjaren in Velp keren voortdurend terug als belangrijke thema‟s in zijn werk.
106
Jan Siebelink op www.jansiebelink.nl, bezocht op 30 maart 2009.
- 30 -
Siebelinks voorliefde voor de Franse literatuur is nooit verdwenen, integendeel. „In een tijd waarin de kennis van de Franse literatuur in Nederland tot een minimum daalde, voelde ik me de laatste der Mohikanen om de Franse glorie overeind te houden.‟107 Hij publiceerde dan ook regelmatig stukken over Franse auteurs die hij interessant vond, vooral in HP/De Tijd. Die stukken werden later ook gebundeld in De reptielse geest (1981) en De prins van nachtelijk Parijs (1985). En hij koos voor Meulenhoff omdat Laurens van Krevelen deze voorliefde voor de Franse literatuur deelde, hoewel hij naar eigen zeggen ook aanbiedingen had van andere uitgeverijen: „We spraken over de Franse literatuur, ook van hem een grote liefde. Laurens kwam op mij vertrouwenwekkend over en zonder iets af te weten van de andere uitgeverijen, koos ik intuïtief voor hem.‟108 Siebelinks hoofdpersonages zijn vaak sterke, krachtige vrouwen, zoals het hoofdpersonage in Vera (1997) en moeder Margje in Knielen op een bed violen (2005). Opmerkelijk is dat de schrijver ervan overtuigd is dat de vrouw sterker is dan de man, dat zij „een groter reservoir aan kracht bezit om de wereld aan te kunnen‟. Tegelijkertijd gelooft hij dat vooral mannelijke auteurs in staat zijn om onuitwisbare vrouwenfiguren te scheppen. Als voorbeeld noemt hij Madame Bovary van Flaubert, Eline Vere van Couperus en Ina Damman uit Terug tot Ina Damman van Vestdijk. Siebelink gelooft dat mannen meer oog hebben voor het raadsel van de vrouw. „Een vrouwelijk auteur wil haar heldin helemaal transparant maken, een mannelijk auteur zal het raadsel heel willen laten.‟109 Siebelink was lange tijd bij het publiek onbekend, totdat Knielen op een bed violen werd gepubliceerd en hij met dit boek in 2005 de AKO-Literatuurprijs won. Sindsdien is hij niet meer weg te denken uit de Nederlandse boekhandels. Hij reist het hele land door om lezingen te geven en is regelmatig in te media te zien. Voor dit succes werd Siebelink onder zijn collega‟s werd hij beschouwd als een writer’s writer, een schrijver wiens werk gelezen en gewaardeerd werd door hen, maar niet door het grote publiek.110 In de literaire kritiek werd zijn werk ook als literatuur beschouwd. In 1990 is een hoofdstuk over hem opgenomen in het Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur en van drie afzonderlijke romans is vanaf 2002 een hoofdstuk toegevoegd in het Lexicon van literaire werken. Schaberg (2005) deed onderzoek naar de ontwikkeling van tekstimmanente eigenschappen in de boeken van Siebelink. Op deze manier trachtte zij een verklaring te vinden
107
Jan Siebelink op www.jansiebelink.nl, bezocht op 30 maart 2009. Interview met Jan Siebelink, over de mail. 109 Jan Siebelink op www.jansiebelink.nl, bezocht op 30 maart 2009. 110 Schaberg, 2005, p. 3 108
- 31 -
voor het plotselinge succes van Knielen op een bed violen. Haar onderzoek wijst echter uit dat het oeuvre van Siebelink op inhoudelijk niveau geen ontwikkeling doormaakte en dat het succes van de bestseller niet aan tekstimmanente eigenschappen is toe te schrijven daar ze op inhoudelijk en op verhaaltechnisch niveau vergelijkbaar zijn.111 Waar zou dit succes dan aan te verklaren zijn? Wellicht dat een antwoord te vinden is in de opbouw van zijn schrijversimago, te beginnen bij Meulenhoff.
111
Schaberg, 2005.
- 32 -
Boeken van Jan Siebelink verschenen bij Meulenhoff:112 Nachtschade (verhalen, 1975) Een lust voor het oog (roman, 1977) Weerloos (verhalen, 1978) Oponthoud (novelle, 1979) De herfst zal schitterend zijn (roman, 1980) De reptielse geest (essays, 1981) En joeg de vossen door het staande koren (roman, 1982) Koning Cophetua en het bedelmeisje (verhalen, 1983) De hof van onrust (roman, 1984) De prins van nachtelijk Parijs (portretten en gesprekken, 1985) Met afgewend hoofd (novelle, 1986) Ereprijs (novelle, 1986) Schaduwen in de middag (roman, 1987) De overkant van de rivier (roman, 1990) Hartje zomer (verhalen, 1991) Pijn is genot (wielerverhalen, 1992) Met een half oog (novelle, 1992) Verdwaald gezin (roman, 1993) Laatste schooldag (verhalen, 1994) Dorpsstraat Ons Dorp (briefwisseling met J. Jansen van Galen, 1995) Vera (roman, 1997) Daar gaat de zon nooit onder (met Rein Bloem en Johanna Speltie, 1998) Schuldige hond (novelle, met Klaas Gubbels, 1998) De bloemen van Oscar Kristelijn (verhalencyclus, 1998) Mijn leven met Tikker (roman, 1999) Engelen van het duister (roman, 2001)
112
Brinkmans Cumulatieve Catalogus.
- 33 -
Boeken van Jan Siebelink verschenen bij De Bezige Bij: 113 Margaretha (roman, 2002) Knielen op een bed violen (roman, 2005) De kwekerij (verhalen, 2007) Suezkade (roman, 2008) Mijn eerste liefde (verhalen, 2009) Het lichaam van Clara (roman, 2010)
4.2 De leraarschrijver van Meulenhoff Om te onderzoeken hoe de symbolische productie en de paratekst van Jan Siebelinks werk bij Meulenhoff eruitzag, heb ik alle aanbiedingsfolders van Meulenhoff bekeken waarin titels van Siebelinks hand staan en het extra materiaal dat speciaal voor Siebelink werd gemaakt. De periode beslaat 1980 tot en met 2001. Ik zal hieronder een beschrijving geven van de analyses van deze catalogi en aan het einde van deze paragraaf een korte algemene indruk geven. Over het algemeen waren de aanbiedingscatalogi van Meulenhoff in de jaren zeventig en tachtig nog vrij eenvoudig en kleurloos ten opzichte van de moderne catalogi. Het formaat is klein, A5, de gemiddelde omvang is 60 pagina‟s en alleen het omslag is soms in kleur gedrukt. Ook zijn er in deze catalogi geen auteursfoto‟s te vinden. Pas in de jaren negentig komt hier enige verandering in. Er verschijnen zwart-witfoto‟s bij sommige auteurs en er is af en toe een kleurenpagina te vinden, bijvoorbeeld bij een speciale aanbieding voor de Boekenweek o.i.d.. Pas weer later, in de tweede helft van de jaren negentig, verschijnt bij elke auteur een foto en wordt de hele prospectus in kleur vormgegeven. In de jaren zeventig en vroege jaren tachtig had Meulenhoff duidelijk enkele stokpaardjes die prominent in de catalogi naar voren kwamen. Jan Wolkers, Frans Kellendonk, Maarten Biesheuvel, Arthur van Schendel en Simon Vestdijk behoorden toen tot de prominentere Nederlandse auteurs van Meulenhoff. Hun boeken werden vaak voor in de folder aangeboden114, hun herdrukken kregen vaker een plaatsje in de catalogi en zij waren de eerste auteurs van wie er auteursfoto‟s bij de tekst en het boekomslag werden geplaatst in de folders. In de zomeraanbieding van 1977 staat Jan Wolkers zelfs op de voor- en achterkant van de prospectus.
113
Ibibidem. Inmiddels zijn ook verschillende romans uit Siebelinks backlist heruitgegeven bij De Bezige Bij, die ik ten behoeve van de duidelijkheid niet in dit lijstje heb opgenomen. 114 Aangenomen mag worden dat de uitgeverij de eerste pagina‟s van de prospectussen reserveerde voor belangrijke titels/auteurs, omdat daar de meeste aandacht op gevestigd werd.
- 34 -
Daarnaast bestond het fonds van Meulenhoff indertijd voornamelijk uit vertaalde titels; het was dan ook meestal een vertaling die de eerste pagina‟s van de folder in beslag nam. Vrijwel in elke aanbieding kwam eerst de categorie „Vertaalde literatuur‟ aan bod, en daarna pas de Nederlandse werken. Buitenlandse auteurs die de openingspagina‟s vaak vulden waren onder andere Gabriel García Marquez, John Irving en Gunther Grass. Ook Japanse literatuur kreeg veel aandacht; in bijna elke aanbiedingscatalogus is wel aandacht voor de „Oosterse bibliotheek‟, een serie waarin Aziatische romans werden opgenomen. Er wordt in die periode nog geen aandacht geschonken aan de backlist, zoals dat vanaf de jaren negentig wel gebeurt. Achter in sommige prospectussen (dat gebeurt niet bij elke folder, er zit geen systeem in) is op een of twee pagina‟s aandacht voor een goedlopende titel vergezeld van een ankeiler115. Ook wordt in de jaren negentig op de binnenzijde van het omslag aandacht gevraagd voor belangrijke titels of auteurs uit het fonds onder het kopje „Meulenhoffs successen in de afgelopen maanden‟. Ook ontbreken in de vroege jaren de zogenaamde ankeilers, die worden pas in de jaren negentig stelselmatig toegevoegd. In 1980 wordt Jan Siebelink voor het eerst geïntroduceerd in de aanbiedingscatalogus van Meulenhoff. In de voorjaarsaanbieding van dat jaar wordt zijn nieuwe titel De herfst zal schitterend zijn aangeboden. Pagina 29 is voor hem gereserveerd (de prospectus telt 65 pagina‟s). Zoals gebruikelijk voor nieuwe auteurs in die periode is er geen auteursfoto afgebeeld, slechts het omslag van het boek in zwart-wit. Het boekomslag van deze titel is vrij eenvoudig, op het voorplat staat een takje met een enkel blaadje afgebeeld; met dit herfstbeeld lijkt duidelijk aansluiting gezocht te zijn bij de titel. De begeleidende tekst is vrij lang. De beschrijving van het boek is zakelijk, over de auteur is de uitgeverij echter uitgesprokener. Zo opent de tekst met: „Jan Siebelink, de auteur van Nachtschade, Een lust voor het oog en Weerloos,116 publiceert zijn nieuwe, grootse roman De herfst zal schitterend zijn bij Meulenhoff – een belangrijke verrijking van ons Nederlandse fonds.‟117 En de tekst eindigt met: „Geen auteur had het absurde en het ontroerende van deze hedendaage “condition humaine” zo trefzeker kunnen oproepen als Jan Siebelink.‟118 Opmerkelijk genoeg is er niet meer aandacht voor de introductie van Siebelink bij Meulenhoff. Als ze het zo‟n belangrijke verrijking van het fonds achtten, had ik verwacht dat ze er wel meer reuring aan hadden gegeven, maar blijkbaar was Siebelink toch niet bekend genoeg. Met een
115
Een „ankeiler‟ is een wervende, pakkende kreet die bij elke titel staat en die de belangstelling moet wekken. De titels die hij bij Loeb & Van der Velde publiceerde. 117 Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1980, p. 29. 118 Ibidem. 116
- 35 -
introductie op een pagina ergens in het midden van de prospectus moet Siebelink het voorlopig doen, hoewel de tekst verwachtingsvol is. Overigens komt de uitdrukking „condition humaine‟ twee keer voor in deze tekst, evenals de woorden symbolisch en absurd; Meulenhoff wilde met nadruk de aandacht vestigen op Siebelinks fascinatie voor het Franse symbolisme. In de zomeraanbieding van hetzelfde jaar komt Siebelink weer aan bod. Dit keer staat hij op pagina 37 met de aankondiging van heruitgaven van titels die eerder verschenen bij uitgeverij Loeb & Van der Velden.119 Er wordt geopend met de mededeling dat De herfst zal schitterend zijn enthousiast is ontvangen en dan volgt een korte introductie van Nachtschade, Een lust voor het oog en Weerloos. De cursieve gegevens worden vermeld en bij elk boek is een lovende quote uit de pers geplaatst. Opvallend is dat er geen omslagen getoond worden, maar dit keer wel een kleine zwartwitfoto van de auteur. Siebelink staat er erg plechtig op, met een klassieke zijscheiding, een ronde docentenbril en een ringbaardje. Hij oogt zo eerder als een wetenschapper dan als een schrijver. In de najaarsaanbieding van 1980 wordt van Siebelink De reptielse geest. Over schrijvers aangeboden, een bundel essays en interviews die eerder in de Haagse Post verschenen. De nadruk ligt sterk op de Franse literatuur, Meulenhoff typeert het boek als „een boeiend geschreven kennismaking met het Franse literaire leven‟120. Het omslag, een eenvoudig typografisch beeld, staat ernaast afgebeeld, verder wordt geen informatie over de auteur gegeven. Achterin de voorjaarprospectus van 1981 staat deze titel nogmaals vermeld onder „Binnenkort verschijnt‟ als een van negen boeken; de andere titels zijn van onder andere Philip Roth en Bruno Schulz. Blijkbaar heeft het boek wat vertraging opgelopen. De uitgeverij vindt het boek belangrijk genoeg om het nogmaals te vermelden. In de zomer van 1981 wordt opnieuw aandacht besteed aan de derde druk van Nachtschade, met wederom de twee quotes die al eerder bij de eerste herdruk werden genoemd. Meulenhoff heeft hier nog aan toegevoegd: „Het debuut van de schrijver van De herfst zal schitterend zijn herdrukt. Met een nieuw omslag.‟ 121 In de tekst zelf wordt ook de aandacht gevestigd op het „geheel nieuwe omslag‟122; het omslag waar het om gaat is in feite een zeer sober typografisch ontwerp. Dit alles staat op pagina 26, naast een titel van Renate Rubinstein. Daarboven staat overigens „De nieuwe Renate‟123, bij Nachtschade staat slechts „Nederlandse verhalen‟124. Uit het feit dat de uitgeverij ook meer de aandacht vestigt op het werk zelf dan op
119
Nachtschade (1975), Een lust voor het oog (1977) en Weerloos (1978). Prospectus Meulenhoff, najaar 1980, p. 21. 121 Prospectus Meulenhoff, zomer 1981, p. 26. 122 Ibibidem. 123 Prospectus Meulenhoff, zomer 1981, p. 27. 124 Prospectus Meulenhoff, zomer 1981, p. 26. 120
- 36 -
„de schrijver van‟, valt af te leiden dat de naamsbekendheid van Nachtschade vooralsnog groter is dan die van de auteur. In het voorjaar van 1982 wordt een nieuwe roman van Siebelink aangeboden, En joeg de vossen door het staande koren. Erboven staat: „De nieuwe Siebelink‟,125 waaruit op te maken valt dat zijn naam wat meer bekendheid heeft gegenereerd. Wederom geen auteursfoto, wel een zwartwitafbeelding van het omslag, weer een typografisch beeld. De tekst is vrij lang en gaat voornamelijk over de inhoudelijke aspecten van de roman. De uitgeverij heeft daar aan toegevoegd: „De opvolger van De herfst zal schitterend zijn. Een “pre-rebelse” roman van een grote thematische variëteit en diepgang.‟126 Er volgt geen informatie over Siebelink zelf. Dit keer heeft hij wel een plekje voorin de prospectus veroverd: hij staat op pagina 11, naast een nieuwe verhalenbundel van J.M.A. Biesheuvel. In het najaar van hetzelfde jaar vinden we Siebelink ook terug in een brief gericht aan buitenlandse agenten en uitgeverijen naar aanleiding van de Frankfurter Buchmesse. Siebelink is de eerste van acht auteurs die genoemd worden. Oek de Jong, Kester Freriks, Biesheuvel, Henk Romijn Meijer, Hubert Lampo, Frans Kellendonk en Renate Rubinstein moeten genoegen nemen met een plekje na hem. Zijn titels worden uitgebreid toegelicht en over hem zelf schrijft Meulenhoff: „Siebelink has still been under influence of French literary tradition […]. In A joy to behold he confirmed his own literary style and established himself as a man of letters.‟127 De titel Koning Cophueta en het bedelmeisje van Siebelink wordt in het voorjaar van 1983 aangeboden, op pagina 20 van de prospectus onder het kopje „Nieuw Nederlands proza‟. Siebelink wordt in deze folder zeer positief neergezet. Zo opent de tekst met „[…] geeft Siebelink een rijk overzicht van zijn episch en beeldend vermogen‟.128 En de bundel wordt een „belangrijke literaire verhalenbundel‟129 genoemd, die zal verschijnen in maart 1983, voor de Boekenweek. „In de landelijke pers en in de specifieke Boekenweek-media zal uiteraard worden geadverteerd.‟130 Dit is overigens de eerste prospectus uit het corpus waarin gerept wordt over de promotie van een titel, niet alleen van Siebelink. In dit jaar zien we ook voor het eerst kleine biografische stukjes over de auteurs in de prospectus, maar nog steeds geen foto. Bij Siebelink wordt het volgende vermeld: „Jan Siebelink (Velp, 1938) die met de verhalenbundel Nachtschade in 1975 een verrassende intree maakte in de nieuwe Nederlandse literatuur, is door de veelgelezen romans De herfst zal schitterend zijn (1980,
125
Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1982, p. 11. Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1982, p. 11. 127 Brief van Uitgeverij Meulenhoff aan buitenlandse agenten, najaar 1982. 128 Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1983, p. 20. 129 Ibidem. 130 Ibidem. 126
- 37 -
thans vierde druk) en En joeg de vossen door het staande koren (1982) tot de populairste schrijvers gaan behoren.‟131 (Verderop in deze prospectus staat overigens dat Biesheuvel zich de populairste verteller van Nederland mag noemen.) Hier ontstaat dus een ander beeld van Siebelink, namelijk een schrijver van „nieuwe literatuur‟ en een van de populairste schrijvers. Dat wordt in de ankeiler nog eens benadrukt: „Rijk geschakeerde nieuwe verhalenbundel door een van onze meest gelezen literaire schrijvers.‟132 Toch krijgt hij geen plaatsje voorin de folder. Wel staat op pagina 21 de derde druk van Een lust voor het oog aangeboden. Hier wordt voor het eerst terloops gemeld dat Siebelink zelf docent is, met daarnaast enkele quotes uit de pers. Ook hier wordt benadrukt dat de roman met een nieuw omslag zal worden uitgegeven, „aan de andere Siebelinktitels aangepast‟.133 Dat wil zeggen: wederom een sober typografisch omslag. De boekomslagen van titels van andere auteurs, zoals Biesheuvel en Kellendonk, waren wat levendiger. Deze boeken droegen meestal een afbeelding voorop, en de boekomslagen van Wolkers‟ werk was vaak figuratief maar veel kleurrijker. Het werk van Siebelink werd door de uitgeverij serieuzer ingeschat en men vond blijkbaar dat daar een passend omslag bij hoorde. Achterin de prospectus, bij „Wat 1982 had voor 1983 en later‟, staat Jan Siebelink als laatste genoemd met zijn En joeg de vossen door het staande koren, „een waardig opvolger van De herfst zal schitterend zijn‟.134 Hoewel onderaan de pagina, bevindt hij zich in het goede gezelschap van Gabriel García Marquez, Roald Dahl, Maarten Biesheuvel en Frans Kellendonk. In de folder van het najaar van 1983 is er zowaar een grapje met een van zijn titels uitgehaald. Op pagina 60, achterin, staan de foto‟s van negen succesauteurs van dat jaar. Siebelink zelf staat er niet bij, wat toch opvallend is gezien voorgaande. Wel staat erboven: „Alweer een herfst die schitterend zal zijn* bij Meulenhoff‟ en eronder: „*met dank aan Jan Siebelink‟. 135 Deze boektitel is dus bekend genoeg verondersteld om er een dergelijk woordgrapje mee te maken. In het voorjaar van 1985 wordt op pagina 20 De prins van nachtelijk Parijs aangeboden, een bundel literaire portretten en interviews. Op deze pagina wordt ook aangekondigd dat De herfst zal schitterend zijn, „[Siebelinks] tot dusver grootste romansucces‟136, het boek in Meulenhoffs Literair Momentactie zal zijn. Hierbij wordt een informatieboekje over de auteur uitgegeven.137 In dezelfde prospectus, op pagina 37, wordt wederom een bundel van Siebelink aangeboden, Parijs. Verhalen van een stad. Samengesteld en ingeleid door Jan Siebelink, in de reeks 131
Ibidem. Ibidem. 133 Ibidem. 134 Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1983, p. 65. 135 Prospectus Meulenhoff, najaar 1983, p. 60. 136 Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1985, p. 20. 137 Dit boekje heb ik niet kunnen achterhalen. 132
- 38 -
Bibliotheek voor de literaire reiziger. Het is een deel net als de andere delen, er wordt niets bijzonders vermeld over de auteur. Wat wel opvalt is dat dit boek een omslag heeft waarop een afbeelding (van Parijs) staat, maar dit past in het format van de reeks. De overige titels dragen ook een afbeelding van de plaats die erin beschreven wordt. In het voorjaar van 1987 wordt de novelle Ereprijs aangeboden onder de noemer „Nieuw Nederlands proza‟. Ook op dit omslag is nu een afbeelding te zien. In de tekst wordt ingegaan op de vergelijking tussen de hoofdpersoon, ook een „ambitieuze en beminnelijke‟ docent op de middelbare school die de school uiteindelijk verlaat, en de schrijver. Bij de auteurstypering wordt Siebelink gekenschetst als „schrijver van onder andere de roman De herfst zal schitterend zijn, die onlangs de zevende druk beleefde […] en de zeer geprezen novelle Met afgewend hoofd‟.138 Over dit laatste boek zijn maar liefst vijf lovende quotes opgenomen. Belangrijk is naar mijn idee dat Siebelink pagina 5 (van 60) krijgt toebedeeld, tussen Nelleke Noordervliet en G.L. Durlacher in. In de zomer van hetzelfde jaar wordt de roman Schaduwen in de middag aangeboden. Dit boek is terug te vinden op pagina 14 van 64, voorin de prospectus staan onder andere Ethel Portnay, Renate Rubinstein en Adriaan van Dis; ook een herdruk van Frans Kellendonk wordt eerder aangeboden dan deze nieuwe roman van Siebelink. Opvallend is dat dit keer geen waardeoordelen over de auteur worden gegeven, evenmin worden quotes getoond. Wel vermeldt men over zijn werk: „Siebelinks werk wordt bovenal gekenmerkt door spanningsvelden tussen goed en kwaad, geborgenheid en grensoverschrijding, vrouw en man.‟139 Wederom een typografisch omslag. Het duurt vervolgens drie jaar voordat Siebelink weer een roman klaar heeft. Met De overkant van de rivier lijkt het tij in 1990 te keren voor de auteur. Op pagina 5 van de voorjaarprospectus, onder de noemer „Nederlandse literatuur‟ en tussen Adriaan van Dis en Charlotte Mutsaers in, wordt zijn nieuwe roman in grote, vette letters aangeboden. Daaronder: „Indrukwekkende roman over de loop van de geschiedenis en over de veranderingen van het leven‟140. Er wordt vermeld dat Siebelink hiermee een nieuw aspect aan zijn oeuvre toevoegt, namelijk de geschiedenis. Over hemzelf: „[Siebelink] publiceerde bij Meulenhoff een groot aantal prozawerken, waaronder de succesvolle roman De herfst zal schitterend zijn en de novellen Met afgewend hoofd en Ereprijs. Zijn meest recente publikatie was de korte roman Schaduwen in de middag. Siebelink is vast medewerker van het weekblad Haagse Post.‟141 Dit laatste wordt voor het eerst genoemd, terwijl hij toch al die
138
Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1987, p. 5. Prospectus Meulenhoff, zomer 1987, p. 14. 140 Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1990, p. 5. 141 Ibidem. 139
- 39 -
jaren voor het tijdschrift heeft gewerkt. Ook wordt nadrukkelijk aangehaald dat hij al die boeken bij Meulenhoff heeft gepubliceerd. De tekst wordt dit keer begeleid door een auteursfoto. Daarop staat de schrijver met warrig haar en een snor, en zijn bril houdt hij nu in zijn handen. Hij kijkt serieus en ietwat arrogant de camera in, en door de belichting – waardoor zijn rechterhelft in het donker valt – krijgt de foto een wat mysterieus karakter. Een omslag ontbreekt dit keer. Blijkbaar is het of een foto, of een omslag; niet allebei. In de najaarsaanbieding van hetzelfde jaar is op pagina 13 ruimte gemaakt voor de herdruk van De overkant van de rivier, samen met De verloving van Huub Beurskens wordt het boek bejubeld door quotes uit de pers onder het kopje „Alom geprezen‟. Alleen de titel, de cursieve gegevens en de quotes worden genoemd; beeldmateriaal ontbreekt. Vermeldenswaard is het feit dat achterin deze prospectus, onder „Hoogtepunten uit het Meulenhoff-fonds‟, de naam van Siebelink geheel ontbreekt. Auteurs die wel genoemd worden zijn onder andere Mariët Meester, Hubert Lampo en Lieve Joris. In het voorjaar van 1991 wordt vervolgens Hartje zomer aangeboden, als een „onvergetelijke verhalenbundel […] een meeslepend verteller‟. 142 Wederom voorzien van een foto en ook hier ontbreekt in dat geval een omslag. Op het portret staat Siebelink met een dikke bril, stropdas losjes geknoopt en zijn hand onder zijn kin. Hij heeft nog steeds een snor en kijkt ietwat zwoel de lens in. Op deze foto lijkt hij zelfzekerder, minder schuchter dan de voorgaande foto‟s. Opvallend is verder dat de typeringsgeschiedenis van Siebelink als schrijver wordt weergegeven, hij wordt hier in de canon van de Nederlandse literatuur geplaatst: „[Siebelink] werd aanvankelijk getypeerd als “decadent”, toen in de verhalen van zijn debuutbundel Nachtschade (1975) een geladen sensualiteit werd opgemerkt, in combinatie met een zondebesef. Vanaf de publicatie van zijn roman De herfst zal schitterend zijn (1980) is hij jarenlang een realist genoemd, totdat het succesvolle De overkant van de rivier (1990) Siebelink het etiket van neoromanticus verschafte.‟143 De vraag rijst wat de boekhandelaar – of de lezer – hiermee moet aanvangen. De tekst vervolgt: „[…] getroffen door de bijzondere, persoonlijke toon en de zeer eigen visie van Jan Siebelink op heden, verleden en herinnering. Hij is daarin noch decadent, noch realistisch of neoromantisch, maar eerder een sensitivist, die verwonderd is over wat hij ziet – los van alle ethiek en gedragsnormen. Het fascinerende van Siebelinks werk berust op een soort paradijselijke houding ten opzichte van goed en kwaad, van vreugde en verdriet.‟144 Hier lijkt het hele schrijverschap van Siebelink in twee alinea‟s samengevat te zijn. Het werk van een geïnspireerde redacteur, of de manier om een imagokwestie aan te pakken? 142
Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1991, p. . Ibidem. 144 Ibidem. 143
- 40 -
In het najaar van 1991 wordt op pagina 14 de tweede druk van Oponthoud en de derde druk van De overkant van de rivier aangeboden, samen op een pagina, niet vergezeld van een omslag of auteursfoto. Wel wordt van elk boek weer de inhoud beschreven. Oponthoud krijgt als ankeiler „Een novelle als een aquarel‟ 145, en begeleid door enkele quotes. „...stiller, soberder van toon, suggestiever kan het bijna niet meer. Iedere uiterlijke emotie, elk groot gebaar is achterwege gebleven.‟146 Zo schrijft Frans de Rover in Vrij Nederland. Frank van Dijl geeft zijn mening in Het Vrije Volk: „Ook na herlezing blijft Oponthoud fascineren, vragen oproepen, zoals een hallucinerende droom nog dagenlang in je hersens blijft nabonken.‟147 Hans Warren heeft ook zijn poëtische oordeel klaar in de Provinciale Zeeuwse Courant: „Oponthoud is een verhaal met een sterke nawerking. Bij herlezing wint het: de poëtische fijnheden, de gelaagdheid van de structuur gaan een zachte dwang opleggen, je laat je overtuigen: het was nevelig in dat leven, het is nevelig en het zal altijd wel nevelig blijven.‟ 148 De overkant van de rivier wordt aangeprezen met de volgende kreet: „Het indrukwekkende epos over de loop van de geschiedenis en de veranderingen in het leven‟,149 en het wordt het hoogtepunt in Siebelinks oeuvre genoemd. Die mening deelt Jaap Goedegebuure in Haagse Post, want vlak eronder wordt hij geciteerd: „...zijn beste boek tot nu toe.‟150 Ook een quote van Doeschka Meijsing uit Elsevier wordt aangehaald: „...de beelden van het veerhuis vergeet je niet meer.‟151 Daaruit spreekt echter niet echt een waardeoordeel. Pas in de zomer van 1992 wordt Siebelink voor het eerst genoemd in „Hoogtepunten van het Meulenhoff-programma‟ voorin de prospectus; zijn Pijn is genot wordt daarin aangekondigd. Vervolgens staat deze titel op pagina 6 en 7 aangeboden, Siebelink krijgt hiermee een ereplaatsje in de folder. Op pagina 6 staat een vrij grote foto (een halve pagina) van hem en de wielrenners Erik Breukink en Johan van der Velde. Opvallend is dat niet alleen hun namen onder de foto staan, ook de naam van Siebelink staat erbij. Blijkbaar was zijn gezicht niet bekend genoeg verondersteld dat hij geen toelichting nodig had, wat je je tegenwoordig niet meer zou kunnen voorstellen. Eronder een fragment uit het boek. Daaruit blijkt dat Siebelink in die tijd in een wit eendje rondreed.
145
Prospectus Meulenhoff, najaar 1991, p. 14. Frans de Rover geciteerd in prospectus Meulenhoff, voorjaar 1991, p. 14. 147 Frank van Dijl geciteerd in prospectus Meulenhoff, voorjaar 1991, p. 14. 148 Hans Warren geciteerd in prospectus Meulenhoff, voorjaar 1991, p. 14. 149 Prospectus Meulenhoff, najaar 1991, p. 14. 150 Jaap Goedegebuure geciteerd in prospectus Meulenhoff, voorjaar 1991, p. 14. 151 Doeschka Meijsing geciteerd in prospectus Meulenhoff, voorjaar 1991, p. 14. 146
- 41 -
Op pagina 7 staat een toelichting. Het boek wordt aangeboden als een „onvergelijkelijk, intiem literair wielerboek‟152 en ook wordt iets gezegd over de promotie ervan, namelijk een perspresentatie en „een opvallend affiche voor de boekhandel‟. 153 Dit is meer aandacht dan de romans van Siebelink kregen. De auteur wordt zelf aangeduid als „bekend auteur van romans als De herfst zal schitterend zijn en De overkant van de rivier (F. Bordewijk-prijs 1991)‟.154 Na deze titel volgt een nieuwe roman van Lieve Joris. Een aanbieding later, in het najaar van 1992, krijgt Siebelink weer een spread toebedeeld. Op pagina 8 wordt Siebelinks nieuwe roman Verdwaald gezin aangeboden, als „De grote roman over de sfeer en de gevoeligheden van de Nederlandse jaren vijftig‟. 155 Dezelfde foto als in de voorjaarprospectus van 1991 staat erbij. Er volgt een lange beschrijving van de inhoudelijke aspecten van de roman, afgesloten met een zin over de auteur: „In Verdwaald gezin geeft Siebelink, vlak voor de oorlog geboren en opgegroeid in de jaren vijftig, heel genuanceerd en in onvergetelijke scènes de “sensibiliteit” van die, voor ons alweer zo verre, naoorlogse periode weer.‟156 Op pagina 9 wordt uitgebreid aandacht besteed aan de zesde druk (in pocketeditie) van De overkant van de rivier, „Siebelinks succesvolle familieroman, die werd onderscheiden met de F. Bordewijkprijs 1991‟. 157 Ook hierbij enkele lovende quotes: „Heel suggestief is […] de weergave der seizoenen, niet zo maar om het mooi, maar als demonstratie van de continuïteit en het verbreken daarvan‟,158 aldus P.M. Reinders in NRC Handelsblad. De bovenstaande quote van Jaap Goedegebuure uit de Haagse Post wordt herhaald maar aangevuld met „De overkant van de rivier is een spannend boek [...]‟.159 Waarom was dat eerder weggelaten? Ook de quote van Meijsing wordt herhaald en ook deze uitspraak wordt aangevuld: „Daarbij is Siebelink iemand die het landschap aan de rivier prachtig kan beschrijven: het veerhuis, de omgeving, de jaargetijden, de feesten, huwelijken, begrafenissen; alles is mooi en vol heimwee. Hollands Glorie.‟160 Afgesloten wordt met een quote uit De Stem (anoniem geplaatst): „De overkant van de rivier is een knap geschreven roman, waarvan de inhoud boeit door zijn subtiele eenvoud.‟161 Opvallend is dat Siebelink dit keer vóór Rubinstein, Kellendonk en Kousbroek wordt geplaatst in de prospectus. Blijkbaar is hij al een plaatsje in rang opgeschoven. 152
Prospectus Meulenhoff, zomer 1992, p. 7. Ibidem. 154 Ibidem. 155 Prospectus Meulenhoff, najaar 1992, p. 8. 156 Ibidem. 157 Prospectus Meulenhoff, najaar 1992, p. 9. 158 P.M. Reinders geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1992, p. 9. 159 Jaap Goedegebuure geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1992, p. 9. 160 Doeschka Meijsing geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1992, p. 9. 161 Prospectus Meulenhoff, najaar 1992, p. 9. 153
- 42 -
In het voorjaar van 1994 volgt op pagina 12 weer een nieuwe titel van Siebelink: Laatste schooldag. Meulenhoff typeert deze bundel als „Verhalen vol weemoed en mededogen over het hevige slagveld van de onderwijswereld‟.162 Voor het eerst wordt er gerept over humor, dat de auteur met humor en mededogen verhaalt uit zijn eigen onderwijstijd. Het stukje sluit af met een vergelijking met Theo Thijssen: „Sinds Theo Thijssen en zijn beroemde Schoolland is er geen schrijver die de wereld van het onderwijs zo beklemmend en gedreven kan oproepen als Jan Siebelink.‟163 Voor het eerst wordt Siebelink dus vergeleken met een andere auteur, en niet meteen de minste. Opvallend is ook dat er een nieuwe foto is gebruikt, waarop Siebelink in een net colbert met een overhemd en zijn bril in zijn handen is afgebeeld. Zijn haar is nog wat korter en ook zijn snor is gekortwiekt. De foto is tevens groter dan anders. In de zomer van 1995 wordt op pagina 35 weer een coproductie aangeboden van Siebelink en de journalist John Jansen van Galen, wiens naam overigens als eerste genoemd wordt. Het zijn gebundelde brieven over hun jeugd in Velp, die eerder verschenen in HP/De Tijd op zondag en De Gelderlander. Er is geen beeldmateriaal bij deze titel geplaatst, ook ontbreken quotes en lovende uitingen. Wel wordt weer genoemd dat Siebelink de Bordewijkprijs ontving voor De overkant van de rivier. Een aanbiedingsfolder later, in het najaar van 1995, wordt een pagina gewijd aan de achtste druk van De herfst zal schitterend zijn. Deze „roman van de melancholie‟164 werd uitgebracht in de Quarto-reeks. De tekst legt de nadruk op het succes van het boek: „Dertig weken lang prijkte, in 1980, De herfst zal schitterend zijn van Jan Siebelink op de HP Boeken Toptien en het verdient zonder meer een plaats te midden van de “onvergankelijke” Quarto-titels. Het is een caleidoscopisch verhaal van de onvervulde verlangens en ambities in het moderne bewustzijn: de ontoereikendheid van de liefde, het tekort aan warmte, de duizelingwekkende dromen.‟165 Ook worden de beste quotes uit de kast getrokken. „Met korte, bezwerende zinnen en met goed waargenomen visuele en psychologische details geeft Jan Siebelink een portret van de omgangsvormen in een huwelijk tussen twee verwante naturen,‟166 aldus K.L. Poll in NRC Handelsblad. Wam de Moor schreef in De Tijd: „Voortreffelijke roman, die in aandacht voor de roerloosheid en de fijne nuanceringen verwant is aan Oek de Jongs Opwaaiende zomerjurken.‟167 Vervolgens een quote van Aad Nuis in Haagse Post: „Zo zullen de meeste mensen zichzelf juist in hun meest intieme relaties met anderen ervaren, maar je leest er weinig over, en zelden zo
162
Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1994, p. 12. Ibidem. 164 Prospectus Meulenhoff, najaar 1995, p. 30. 165 Ibidem. 166 K.L. Poll geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1995, p. 30. 167 Wam de Moor geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1995, p. 30. 163
- 43 -
overtuigend als hier.‟168 J. Huisman schrijft in Algemeen Dagblad: „Willem Frederik Hermans heeft eens gezegd dat in een goede roman geen mus van het dak mag vallen zonder dat het een betekenis heeft. Wie deze stelling onderschrijft, de samenhang kan en wil ontdekken tussen tal van ogenschijnlijk terloops ingebouwde feiten en feitjes, kan z‟n hart ophalen aan Jan Siebelinks nieuwste roman over mislukking en ontoereikendheid, De herfst zal schitterend zijn.‟169 Ten slotte een korte quote van Carel Peeters in Vrij Nederland: „Veelzijdig en indrukwekkend.‟170 In het najaar van 1998 verschijnt weer een nieuwe titel van Siebelink, op pagina 13 wordt De bloemen van Oscar Kristelijn aangeboden als „De nieuwe Siebelink: het verrassende vervolg op Laatste schooldag‟.171 Dan volgt een lange beschrijving van de inhoud en dezelfde foto als hierboven. Bij het auteursstukje staat dat Siebelink „grote bekendheid [verwierf] met zijn romans De herfst zal schitterend zijn (1980) en De overkant van de rivier (1990), waarvoor hij de F. Bordewijkprijs ontving‟.172 Daaronder enkele quotes over Vera, zijn roman uit 1997. „Vera is indringender dan alle boeken die hij hiervoor schreef […]. Ze leeft echt. Je gelooft hem. Dat is de kunst.‟173 Zo schreef Arjan Peters in de Volkskrant. Ingrid Hoogervorst schreef in De Telegraaf: „Een meeslepend, ontroerend vrouwenportret.‟174 Ook staat er in de prospectus een verkoopargument genoemd: „Van Laatste schooldag werden tien drukken gemaakt en meer dan 30.000 exemplaren verkocht.‟175 In het voorjaar van 2001 zit er een brief aan de boekhandel bij de prospectus, waarin alle belangrijke titels genoemd worden, zo ook Siebelinks Engelen van het duister, „zijn sleutelroman‟. Siebelink wordt echter aan het einde van de vierde alinea genoemd, in een bijzin samen met Maarten Asscher en Josse de Haan. Op grond hiervan zou je je kunnen afvragen of Meulenhoff Siebelink wel echt als een succesauteur ziet. In het najaar van 2002 wordt kort aandacht besteed aan de tiende druk van De herfst zal schitterend zijn, als vierde roman op een pagina; de andere drie zijn Het witte hotel van D.M. Thomas, Het oog van de engel van Nelleke Noordervliet en De stad der blinden van José Saramago. Op het omslag van Siebelinks werk staat nu een afbeelding van een lantaarnpaal. Eronder wordt gemeld dat er inmiddels 45.000 exemplaren van deze titel zijn verkocht en daaronder de quote van Carel Peeters uit Vrij Nederland: „Veelzijdig en indrukwekkend.‟176
168
Aad Nuis geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1995, p. 30. J. Huisman geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1995, p. 30. 170 Carel Peeters geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1995, p. 30. 171 Prospectus Meulenhoff, najaar 1998, p. 13. 172 Ibidem. 173 Arjan Peters geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1998, p. 13. 174 Ingrid Hoogervorst geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1998, p. 13. 175 Prospectus Meulenhoff, najaar 1998, p. 13. 176 Carel Peeters geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 2002, p. 25. 169
- 44 -
Jan Siebelink is in de periode dat hij bij Meulenhoff publiceerde gestegen in symbolische waarde, maar niet zozeer dat het een bekende schrijver is geworden en hij veel succes oogstte met nieuwe titels. Door zijn continue toevoer van nieuwe titels blijft hij als schrijver waardevol voor de uitgeverij. Hoe was dat na het vertrek bij Meulenhoff, wat gebeurde er met zijn imago bij De Bezige Bij? 4.5 Sterauteur van De Bezige Bij In de beginperiode van Siebelinks carrière bij De Bezige Bij was hij nog niet opvallend aanwezig, integendeel. In de nieuwsbrieven van 2002 wordt hij geen enkele keer genoemd en ook komt hij niet voor in de pocket- en midprice uitgaven tot en met 2004. In dat jaar staat hij ineens wel op de literaire kalender 2004 („Knetterende letteren‟ van Siegfried Woldhek) tussen grote namen als Jules Deelder, Harry Mulisch, Gerard Reve, Gerrit Komrij, Hugo Claus, Remco Campert, Leon de Winter, Kees van Kooten, Lucebert, Nicolaas Matsier, Henk Hofland, Jan Mulder, Louis Ferron, Allard Schröder en Marten Toonder. Daarin staat letterlijk: „Alle grote namen komen aan bod.‟ Bij de zomeraanbieding van 2006 zit een aparte brochure voor Siebelink op A4-formaat, 8 pagina‟s groot. Op het omslag staat een grote zwart-witfoto van de auteur, zonder bril, zijn kin steunend op zijn hand. Hij kijkt zelfverzekerd en met een glimlach de camera in. In de foto is een kleine afbeelding van het omslag van Engelen van het duister gezet, daarnaast een citaat van Siebelink zelf: „Engelen van het duister is het vervolg op Knielen op een bed violen.‟177 Dit citaat wordt binnenin nog eens groter herhaald. Als je de bochure openslaat zie je een brief van Siebelink aan Robbert Ammerlaan, gedateerd op 4 juni 2006. Daarboven staat in grote oranje letters: „De drie grote, betoverende en ontroerende romans bieden samen een volledig beeld van de wereld van Jan Siebelink‟, 178 en, kleiner, „Uit een brief van Jan Siebelink aan zijn uitgever‟179. In de brief vertelt Siebelink wat over een lezing die hij in Drente heeft gegeven. Hieraan hangt hij een verhaal op over zijn hele oeuvre, dat al zijn dertig boeken met elkaar samenhangen en dat die in Knielen op een bed violen hun thuis hebben gevonden. Hij haalt mensen uit het publiek aan: „Ze zei: “Met Knielen op een bed violen hebben al uw voorgaande boeken voorzover ik ze heb gelezen hun thuis gevonden.” Ik antwoordde: “Dat zegt u mooi. U heeft het begrepen. En een andere meneer: '“Ik had nog nooit iets van u gelezen. Maar na dit boek ligt een nieuwe roman toch voor het grijpen? Het hoeft alleen nog maar geschreven te worden. Ik kan die nieuwe roman al samenvatten: twee zoons, de 177
Aparte prospectus De Bezige Bij, zomer 2006, pagina 1. Aparte prospectus De Bezige Bij, zomer 2006, pagina 2. 179 Ibidem. 178
- 45 -
ambitieuze, voorbeeldige oudste die in zijn haast volledige identificatie met de vader ook diens visioen had willen meemaken en de jongere die dwars is, rebelleert... Zal tussen hen de hechte band blijven bestaan of zal blijken dat dit sterke, broederlijke verbond tegelijkertijd de broedertwist in zich meedraagt?” [Siebelink] Ik heb de zaal verteld dat die roman al geschreven was en Engelen van het duister heette.‟180 Vervolgens gaat hij verder in op hoe het verhaal van het gezin waarin hij opgroeide een sleutel vormt voor zijn werk. En dan: „Ja, wonderlijk, Engelen van het duister is het vervolg op Knielen op een bed violen, maar is eerder geschreven en gepubliceerd.‟181 De laatste alinea luidt: „Wat ik wilde zeggen, die drie grote romans, geschreven in een tijdsbestek van vijftien jaar, vormen een drieluik. Ze geven samen een volledig beeld van steeds dezelfde en toch steeds wisselende wereld die ik wil oproepen.‟182 Het lijkt erop dat deze „brief‟ een slimme publiciteitstruc van De Bezige Bij is. Ten eerste noemt Siebelink bij elke titel het jaar van verschijnen, en als hij het over zijn eerste verhaal heeft: „Vanaf mijn allereerste verhaal Witte chrysanten, opgenomen in mijn debuut Nachtschade uit 1975, worden in meer dan dertig boeken leitmotieven als de vernederende, kwetsbare vader […] aangeroerd.‟183 Deze informatie zou voor de uitgever niet heel nieuw moeten zijn. Ook zou Ammerlaan het werk van Siebelink moeten kennen dus een dergelijke uitgebreide beschrijving is evenmin nodig. Bovendien is de boodschap die hieraan ten grondslag ligt natuurlijk niet iets wat je even in een brief aan je uitgever laat weten, lijkt mij. Het doet erg gekunsteld aan. Frappant is dat de brief alle informatie verschaft die bij de boekhandelaar en de lezer terecht moet komen, maar toch zo gebracht dat het ogenschijnlijk niet van de uitgeverij zelf komt. Iedereen leest natuurlijk liever een brief van de auteur zelf, aan zijn uitgever nog wel, dan een droge marketingtekst. Bij de tekst staat ook nog een oude foto waarop de vader van Siebelink met zijn twee zoons in de kwekerij staat. Plaatje compleet. Blijkbaar vermoedde de uitgeverij zelf ook dat ze niet zomaar konden beweren dat een roman die veel eerder is verschenen het vervolg is op een absolute bestseller, hopende dat die ook nog even kon meedingen in het verkoopsucces. Als je het via de auteur brengt, is het natuurlijk geloofwaardiger. Zoals ik hiervoor al heb beschreven, vielen nogal wat boekhandelaren en critici over deze slimme truc. In de prospectus worden de drie romans waarover Siebelink het in „zijn brief‟ had naast elkaar aangeboden. De overkant van de rivier (bij Meulenhoff verschenen in 1990) als „Het boek over de moeder‟, Knielen op een bed violen als „Het boek over de vader‟ en Engelen van het duister als „Het
180
Ibidem. Aparte prospectus De Bezige Bij, zomer 2006, pagina 3. 182 Ibidem. 183 Aparte prospectus De Bezige Bij, zomer 2006, pagina 2. 181
- 46 -
boek over de zonen‟. Hoewel ook De overkant van de rivier nieuw is bij De Bezige Bij, wordt er meer aandacht besteed aan Engelen van het duister, waarschijnlijk vanwege het feit dat dit het vervolg zou zijn op de succesroman Knielen op een bed violen, hopende dat dit boek kon meeliften op het succes. Het omslag wordt groot afgebeeld in de binnenzijde, en ook op de voorkant, zoals gezegd. Er wordt nog een vierde titel aangeboden, namelijk En had de liefde niet. Over Knielen op een bed violen. „Veelzijdige en aanstekelijke beschouwingen over de nu al klassieke roman‟184 van Rob Schouten, Elsbeth Etty, Jeroen Siebelink, Marja Pruis en Kester Freriks. Op het omslag staat een kleine afbeelding van de bestseller, zodat voor de lezer duidelijk is dat er een verband bestaat. „Een roman die zoveel bewondering en emoties losmaakt verdient een aparte publicatie.‟ 185 Op de achterzijde van de prospectus staan nog twee quotes uit Vrij Nederland: „Met De overkant van de rivier heeft de schrijver in zijn oeuvre een punt bereikt dat men zou kunnen vragen: “En wat nu nog?”‟ en: „Ik heb nog nooit in het Nederlands een roman gelezen die zo zuiver en ook zo goed geschreven is als Knielen op een bed violen.‟186 De omslagen van de romans hebben afbeeldingen van typisch Hollandse schilderijen op het voorplat, Hollandse luchten en landschappen in donkere kleuren. De roman Knielen op een bed violen behoudt echter de overbekende geschilderde afbeelding van de vaas met bloemen. Opvallend is dat nergens de nadruk wordt gelegd op het eerder verschijnen van de twee romans, en ook wordt zeer goed verhuld dat die niet bij De Bezige Bij zijn verschenen. Toen Siebelink in 2008 70 werd, maakte De Bezige Bij een aparte brochure voor hem. Op het omslag staat een grote foto van hem, weer met zijn hand onder zijn kin, maar ditmaal draagt hij wel zijn bril en is de foto in kleur afgedrukt. De eerste twee pagina‟s beslaan tekst, een informatief stuk over Siebelink en zijn schrijverschap. In de lead wordt geschreven: „Jan Siebelink […] is de afgelopen jaren gaan behoren tot de succesvolste schrijvers van Nederland. Met zijn roman Knielen op een bed violen veroverde hij een ongekend groot publiek. Het boek werd onderscheiden met de AKO Literatuurprijs, Paul Verhoeven heeft de filmrechten gekocht en diverse uitgeverijen in het buitenland toonden interesse.‟ 187 De tekst verhaalt verder over de jeugd en het leven van Siebelink, wat daarvan terugkomt in zijn boeken en hoe hij over literatuur denkt. Vervolgens wordt uiteengezet wat de uitgeverij allemaal gaat ondernemen voor deze gelegenheid. De ontwikkeling van de auteur wordt
184
Aparte prospectus De Bezige Bij, zomer 2006, pagina 5. Ibidem. 186 Critici geciteerd in aparte prospectus De Bezige Bij, zomer 2006, achterplat. 187 Verjaardagsprospectus Siebelink, zomer 2008, pagina 1. 185
- 47 -
gekarakteriseerd van „gekwelde dandy (Een lust voor het oog)‟ tot „scherp commentator en waarnemer (Laatste schooldag, 1994)‟. En hij wordt getypeerd als een schrijver die „zijn persoonlijk stempel kan drukken op zijn onderwerp‟.188 Ook wordt er gerept over de overstap die hij maakte, Meulenhoff wordt echter niet bij naam genoemd. Drie pagina‟s worden gevuld met fotomateriaal. Heel veel foto‟s komen uit Siebelinks jeugd, waarop zijn ouders en broer staan, en natuurlijk de beroemde kwekerij. Daarnaast staatn er ook foto‟s waarop Siebelink met andere bekende auteurs in gesprek is, zoals Jan Cremer. Achterin staan nog eens de omslagen van alle titels van zijn hand die nu verschijnen. Ze worden alle gekenmerkt door zachte pasteltinten, en de afbeeldingen lopen van vrouwenlichamen tot landschappen en bloemen. De hele prospectus telt 16 pagina‟s. Toen Gerard Reve in 2003 80 jaar werd, kreeg hij „slechts‟ een folder van 8 pagina‟s, terwijl dat toch niet de minste auteur is. Maar er is altijd baas boven baas: bij de tachtigste verjaardag van Harry Mulisch verscheen een folder van maar liefst 32 pagina‟s. In de voorjaarprospectus van 2007 krijgt Siebelink aandacht op de eerste twee pagina‟s, in het Bezige Bij journaal, waarin nieuwtjes en hoogtepunten worden vermeld. Knielen op een bed violen is genomineerd voor de Inktaap, de literaire jongerenprijs voor het Nederlandse taalgebied. Ook heeft Paul Verhoeven een optie genomen op de filmrechten van de roman. Daarnaast heeft een nieuw viooltje de naam van de auteur gekregen, Siebelink, het is „donker van kleur en winterhard‟.189 Bij het bericht staat een portretfoto van Siebelink. Hij heeft zijn hand bij zijn mond en kijkt schuin de camera in. Deze foto is groter dan de andere foto‟s op de spread. Kiran Desai en Danielewski krijgen een kleine foto, Marten Toonder een iets grotere, maar niet zo groot als die van Siebelink. In de Ulyssesprospectus van voorjaar 2007 wordt Mijn leven met Tikker aangeboden. Op pagina 3, de pagina die je als eerste ziet als je de folder openslaat, wordt nog eens extra aandacht geschonken aan de eerdere Ulyssestitels van Siebelink. De pagina is geheel zwart, daarop in witte letters: „Jan Siebelink lezen in Ulysses‟190, gevolgd door drie omslagen. Een is van Vera, daarop de achterkant van een vrouwenhoofd. Daarnaast De herfst zal schitterend zijn, daarop een zwart-wit afbeelding van een moeder en dochter aan het strand, eveneens vanaf de achterkant bekeken. En
188
Verjaardagsprospectus Siebelink, zomer 2008, pagina 3. Prospectus De Bezige Bij, voorjaar 2007, pagina 2. 190 Ulyssesprospectus De Bezige Bij, voorjaar 2007, pagina 3. 189
- 48 -
tot slot het omslag van Laatste schooldag, met een foto van de gang van een school, erop „Winnaar AKO-Literatuurprijs 2005‟. Onder de omslagen staat de tekst: „Meer dan vierhonderdduizend exemplaren zijn er al verkocht van Knielen op een bed violen. Van de in Ulysses verschenen boeken van Jan Siebelink zijn in korte tijd 100 000 exemplaren verkocht.‟191 Op de volgende twee pagina‟s wordt Mijn leven met Tikker aangeboden. Op pagina 4 staat het omslag afgebeeld, een nieuwsgierig kijkende windhond voorop, vergezeld van de kreet „Jan Siebelink over de relatie tussen mens en hond‟.192 Eronder een begeleidende korte tekst over de inhoud. Het boek beschrijft het leven van de hazewind Tikker, die veertien jaar bij Siebelink woonde. „Hij [Siebelink] weet waar hij over schrijft en hij doet dat liefdevol, met humor, een groot inlevingsvermogen en oog voor sprekende details. Siebelink observeert en ziet scherp.‟ 193 Eronder een kort fragment uit het boek. Op pagina 5 staat een paginagrote foto van Siebelink. Een zwart-witfoto genomen in een winters natuurgebied. Siebelink staat naast een beekje, een lange zwarte jas aan en een sjieke sjaal om zijn nek, die nog net zijn witte blouse zichtbaar laat, met zijn handen in zijn zakken kijkt hij de camera in. Opvallend is dat hij zijn hoofd in dezelfde hoek schuin houdt als de hond op het omslag van zijn boek, wat een grappig effect sorteert. Dit is de enige foto in de prospectus die op deze manier genomen is, de rest betreft allemaal portretfoto‟s. Op pagina 24-25 staat Siebelink nogmaals, ditmaal met de titel Margaretha. Op pagina 24 staat een close up van zijn gezicht, zijn hand bij zijn mond en zijn ogen halfgesloten alsof hij erg moe is. Er speelt wel een glimlach om zijn lippen als hij de camera in kijkt. Op de pagina ernaast het omslag van de roman, er staat een fragment op van een oud schilderij, een afbeelding van een vrouw van neus tot boezem, behangen met gouden kettingen en oorbellen. Ernaast de typering „De historische roman van Jan Siebelink‟.194 Daaronder een korte typering van het boek, gevolgd door twee quotes uit de pers. Janet Luis in NRC Handelsblad: „De landvoogdes heeft alsnog haar tombe gekregen, niet in brons weliswaar, maar wel op papier, in bevattelijke details. Margaretha van Parma is op liefdevolle wijze aan de vergetelheid ontrukt.‟ Ook Kees ‟t Hart wordt geciteerd (uit De Groene Amsterdammer): „Deze roman leeft door de sprekende details, zoals dat moet in de romankunst en zoals ook Siebelinks andere werk altijd in de detaillering zijn kracht krijgt. Jan Siebelink in optima forma.‟195
191
Ibidem. Ulyssesprospectus De Bezige Bij, voorjaar 2007, pagina 4. 193 Ibidem. 194 Ulyssesprospectus De Bezige Bij, voorjaar 2007, pagina 25. 195 Critici geciteerd in Ulyssesprospectus De Bezige Bij, voorjaar 2007, pagina 25. 192
- 49 -
In de zomerprospectus van 2007 worden twee boeken van Siebelink aangeboden. Op pagina 1617 staat – tussen W.F. Hermans en Woody Allen – Verdwaald gezin, „Meeslepende roman over een gezin in de duistere naoorlogse periode eindelijk heruitgegeven‟. 196 Op het omslag van het boek staat een schilderij van een meisje, in zachte kleuren. Daarnaast staat een korte tekst over de inhoud van het boek, een geschiedenis van een getroebleerd gezin, eindigend met: „En hiermee voegt deze roman zich moeiteloos in het oeuvre van Jan Siebelink, dat zich in de Nederlandse literatuur onderscheidt door het vermogen diep door te dringen tot de tragiek van een gezin.‟ 197 Verder wordt over de auteur gezegd dat hij een groot oeuvre op zijn naam heeft staan en er wordt ingegaan op het succes van Knielen op een bed violen, „waarvan meer dan 400 000 exemplaren van zijn verkocht [en] bekroond werd met de AKO Literatuurprijs 2005.‟ 198 De quote die erbij staat is van P.M. Reinders uit het NRC Handelsblad: „Een meeslepende uitbeelding van de tragiek van een gezin dat door eigen zwakheden en onzekerheden in een doolhof is terechtgekomen.‟199 Ook worden de promotieactiviteiten vermeld: boekhandelsadvertorials, lezersacties, interviews en affiches. De rechterpagina wordt gevuld door dezelfde portretfoto van Siebelink als hierboven beschreven, maar dan in zwart-wit. Op pagina 28-29 wordt De kwekerij aangeboden, „Een caleidoscopisch portret van de inmiddels legendarische kwekerij‟. 200 In het begeleidende stukje tekst wordt aangehaald dat het om verhalen gaat uit Siebelinks jeugd, belevenissen van de auteur toen hij nog „het sensitieve kind‟201 was. „Steeds worden de gebeurtenissen los van ethiek en normen beschreven, waarbij het onschuldige kind, alias de schrijver, op zoek is naar de paradijselijke verhouding tot het goed en het kwaad.‟ 202 De auteursbiografie is hetzelfde gebleven als bovenstaand, de promotieactiviteiten omvatten interviews, advertenties en lezersacties. Het omslag van het boek bevat een afbeelding van een schilderij, twee bloempotten in pasteltinten weergegeven. Op de rechterpagina een grote zwart-witfoto van de auteur, in een lichte lange jas, zijn twee hazewindhonden aan een riem. Hij kijkt nogal serieus de camera in, evenals de honden.
196
Prospectus De Bezige Bij, zomer 2007, pagina 16. Ibidem. 198 Ibidem. 199 Reinders geciteerd in prospectus De Bezige Bij, zomer 2007, pagina 16. 200 Prospectus De Bezige Bij, zomer 2007, pagina 28. 201 Ibidem. 202 Ibidem. 197
- 50 -
In de najaarsaanbieding van 2007 staat in het Bezige Bij Journaal op pagina 2 dat er een toneelversie van Knielen op een bed violen zal verschijnen, en in de voorjaarprospectus van 2008 wordt in het Bezige Bij Journaal melding gemaakt van het feit dat er een Duitse vertaling van de roman is verschenen, met de titel Im Garten des Vaters. „De literaire zegetocht van Knielen op een bed violen gaat onverminderd door: de roman werd op de Frankfurter Buchmesse verkocht aan Arche Verlag.‟203 Erbij staat het omslag van de Duitse editie afgebeeld, een schilderij van een tuin vol planten voorop. Op pagina 42-43 van dezelfde folder wordt Siebelinks Laatste schooldag aangeboden. Op de linkerpagina staat een grote portretfoto van Siebelink, zwart-wit. Hij heeft zwarte kleren aan en draagt een zwarte bril. Hij kijkt met zijn kin omhoog de camera in, lichtelijk geloken ogen en een starre uitdrukking om zijn mond. In de foto staat de volgende quote uit De Stem: „Opvallend is dat Siebelink de beste boeken aflevert als de thema‟s direct met zijn eigen leefomgeving te maken hebben.‟204 Op pagina 43 staat het omslag van de roman, een afbeelding van een schoolbord met krijtjes (dit omslag heeft het niet gehaald overigens, het werd uiteindelijk typografisch). Het is een kleine, gebonden uitvoering op een formaat van 10,5 bij 15 cm, toentertijd nieuw bij De Bezige Bij. Succesvolle titels worden in deze uitvoering opnieuw uitgebracht, erbij staat dan ook het omslag van De Aanslag van Harry Mulisch als voorbeeld, ook in deze uitvoering. Er staat bij: „Het eindexamencadeau van Jan Siebelink in de succesvolle kleine gebonden editie.‟205 Over de auteur wordt geschreven: „Jan Siebelink (1938) heeft een groot oeuvre op zijn naam staan. Hij debuteerde in 1975 met de verhalenbundel Nachtschade en brak in 1980 door met de roman De herfst zal schitterend zijn. Zijn meest recente roman, Knielen op een bed violen, waarvan meer dan 450 000 exemplaren zijn verkocht, werd bekroond met de AKO Literatuurprijs 2005.‟206 Er staan twee quotes bij uit de pers: in Vrij Nederland stond „Zijn verhalen boeien door rake en geestige waarnemingen, door tergend beschreven lulligheid en verborgen venijn.‟ En in de Leeuwarder Courant: „Met kennis van zaken, veel gevoel voor sfeer en met oog voor details in de onderlinge verhoudingen geeft Siebelink een beeld van een scholengemeenschap.‟207 Promotieactiviteiten zijn interviews, advertenties, affiches, lezersacties en zijn auteurswebsite.
203
Prospectus De Bezige Bij, voorjaar 2008, pagina 5. Geciteerd in prospectus De Bezige Bij, voorjaar 2008, pagina 42. 205 Prospectus De Bezige Bij, voorjaar 2008, pagina 43. 206 Ibidem. 207 Geciteerd in prospectus De Bezige Bij, voorjaar 2008, pagina 43. 204
- 51 -
De zomeraanbieding van 2008 draagt het omslag van Siebelinks nieuwe roman Suezkade op het voorplat, het is een afbeelding van een pluizige kat op een stoel, die op een oosters tapijt staat. De folder opent dan ook met deze titel. Op pagina 7 staat een fragment uit het boek, op pagina 8 een zwart-witfoto van de auteur. Hij kijkt schuin links omhoog, met een dromerige blik. Hij ziet er erg netjes uit, haar glad achterover, een sjieke bril en een witte blouse met een zijden sjaal erover. Op pagina 9 staat het boekomslag afgebeeld met de gebruikelijke tekst erbij. De ankeiler luidt: „De nieuwe roman van de auteur van Knielen op een bed violen‟.208 Dat suggereert enigszins dat het boek bekender is dan de naam van de auteur. Bij het tekstje over de auteur staat dat Siebelink de afgelopen jaren is gaan behoren tot de succesvolste schrijvers van Nederland. Daarnaast wordt ingegaan op de filmrechten en de verschillende vertaalrechten. Promotieactiviteiten omvatten interviews, lezingentournee, tv-spotjes, advertenties, posters, flyers, lezersacties en boekhandelsadvertenties. De aanbiedingstekst opent met een hint naar Siebelinks roem: „In de periode dat Jan Siebelink avond aan avond op pad was om over zijn onbetwiste meesterwerk Knielen op een bed violen te spreken, ontstond er in de vroegste uren van de ochtend een ander boek. Een boek dat even noodzakelijk is als de roman over de kwekerij en dat het andere deel van zijn autobiografie bestrijkt: zijn jarenlange ervaring als leraar aan een middelbare school.‟209 De hoofdpersoon, de leraar Marc Cordesius, is een „innemende dandyachtige verschijning‟ 210, net als de auteur zelf. Verderop in de tekst wordt nog een vergelijking gemaakt met Knielen op een bed violen. Ook worden er twee quotes over Knielen op een bed violen gegeven. Een is die uit Vrij Nederland: „Ik heb nog nooit in het Nederlands een roman gelezen die zo zuiver en ook zo goed geschreven is.‟ De ander is van Arjan Peters in de Volkskrant: „Een monumentaal eerbetoon aan een vader.‟ Opvallend is dat de roman meteen als luisterboek wordt uitgegeven. In de folder over nieuwe luisterboeken staat deze titel voorin aangeboden (dezelfde foto en tekst als bovenstaande), voor Tommy Wieringa en Harry Mulisch. De Ulyssesprospectus van najaar 2008 wordt gesierd door het omslag van een van Siebelinks boeken opgenomen in de reeks, namelijk Verdwaald gezin. De afbeelding is wederom een schilderij in pastelkleuren, ditmaal van een jong meisje met een ouderwets kapje op en een speeltol in haar handen. Op pagina 20-21 krijgt dit boek een plaatsje. Op de linkerpagina is een immense close upfoto van Siebelink geplaatst, weer zijn hand bij zijn mond. Op de pagina ernaast het omslag
208
Prospectus De Bezige Bij, zomer 2008, pagina 9. Ibidem. 210 Ibidem. 209
- 52 -
met tekst, en de kreet: „Meeslepende roman over een gezin in de duistere naoorlogse periode‟. 211 De inhoud wordt kort toegelicht en daaronder een quote uit NRC Handelsblad: „Een meeslepende uitbeelding van de tragiek van een gezin dat door eigen zwakheden en onzekerheden in een doolhof is terechtgekomen.‟212 In de Boekenweekprospectus van 2009, waarin het thema van de Boekenweek dieren is, staan vier auteurs (in deze volgorde): Remco Campert, Kees van Kooten, W.F. Hermans en Jan Siebelink. De laatste natuurlijk met de titel Mijn leven met Tikker. De pagina‟s aan hem gewijd zijn identiek aan de prospectus waarin deze titel eerder aangeboden werd. In de voorjaarsprospectus van 2009 wordt op pagina 12-13 Mijn eerste liefde aangeboden, een nieuwe verhalenbundel van Siebelink, „Een persoonlijke keuze uit zijn mooiste verhalen‟.213 De auteursinformatie verschilt niet van eerdere prospectussen, de tekst over de inhoud wordt echter geopend met: „[Siebelink] maakte zijn debuut met een bundel korte verhalen: Nachtschade (1975), waarmee hij onmiddelijk zijn naam vestigde als een van de eigenzinnigste auteurs van zijn generatie.‟214 Dat is natuurlijk niet helemaal waar, zoals we hierboven gezien hebben. De rest van de tekst gaat over hoe zijn leven invloed heeft op zijn werk en daarin is terug te zien, dat Siebelink een „sensitivist is, die schrijft in een persoonlijke, beeldende stijl‟. 215 Daaronder een quote uit De Tijd: „Uit dit proza klinkt een indringend, fors eigen geluid. Siebelinks werk maakt een onuitwisbare indruk.‟ Het omslag wordt weer gekenmerkt door pasteltinten, ditmaal een schilderij van een paar bomen aan de waterkant. Op pagina 13 staat een zwart-witfoto van Siebelink. Hij draagt geen bril, steunt met zijn kin op zijn hand en kijkt onderzoekende lens in. In de foto zijn twee quotes over Nachtschade opgenomen. Trouw schrijft: „Het verhaal “Witte chrysanten” is mijns inziens een van de beste uit de recente Nederlandse literatuur.‟ En in De Leeuwarder Courant stond: „Een zeldzaamheid in de moderne literatuur.‟216 Ook wordt in deze periode in de De Bij prospectus op pagina 40-41 de titel Hartje zomer opgenomen, „Verhalen van de auteur van Suezkade en Knielen op een bed violen‟.217 Daaronder staat dat zijn oeuvre wordt gekenmerkt door „de bijzondere, persoonlijke toon en zijn zeer eigen visie
211
Ulyssesprospectus De Bezige Bij, najaar 2008, pagina 21. Geciteerd in Ulyssesprospectus De Bezige Bij, najaar 2008, pagina 21. 213 Prospectus De Bezige Bij, voorjaar 2009, pagina 12. 214 Ibidem. 215 Ibidem. 216 Geciteerd in prospectus De Bezige Bij, voorjaar 2009, pagina 13. 217 De Bij prospectus, najaar 2009, pagina 40. 212
- 53 -
op heden en verleden. Siebelink is een sensitivist die zich verwondert over alles wat hij ziet.‟ 218 Daaronder staan twee quotes. De Stem schrijft: „Opvallend is dat Siebelink zijn beste boeken aflevert als de thema‟s direct met zijn eigen leefomgeving te maken hebben.‟ En Vrij Nederland: „Zijn verhalen boeien door rake en geestige waarnemingen.‟ 219 Het omslag beeldt een man in pak en bolhoed uit die het water in loopt. De foto die op pagina 41 staat is weer een foto waarop Siebelink met zijn hand zijn kin ondersteunt en zonder bril de camera in kijkt. Deze foto is echter wel in kleur, zijn lichtblauwe jasje valt zo extra goed op. In de najaarsprospectus van 2009 wordt de 50ste druk van Knielen op een bed violen groots aangekondigd op pagina 44-45. Op deze spread staat het boek in zijn geheel afgebeeld (zodat je kunt zien hoe dik het is), met een nieuwe afbeelding erop, ditmaal rode klaprozen – geschilderd uiteraard. Daarboven de tekst: „50ste druk van het grootste literaire succes van de afgelopen jaren, in een feestelijke, gebonden jubileumeditie van 12,50.‟220 Daaronder drie quotes: - „Niemand heeft zo indringend beschreven hoe een mens door de religie verloren kan gaan. Schrijnend mooi.‟ Suddeutsche Zeitung - „Jan Siebelink heeft de destructieve kracht van het fundamentalisme angstaanjagend nauwkeurig beschreven.‟ Der Spiegel - „Een monumentaal eerbetoon.‟ de Volkskrant Op de pagina‟s die volgen worden nog twee titels van Siebelink opnieuw aangeboden. Op pagina 46-47 Een lust voor het oog, „Prachtige heruitgave van Siebelinks eerste roman‟.221 „Siebelink combineert zijn voorliefde voor de decadente fin de siècle literatuur met een Hollands realisme.‟222 Dit zagen we overigens ook al toen Meulenhoff het boek aanbood. De tekst over de auteur is onveranderd gebleven en ook de quote uit De Stem is al eerder voorgekomen, dat hij de beste boeken aflevert als de thema‟ s met zijn eigen leefomgeving te maken hebben. Het omslag draagt een tekening van eucalyptuskruid. De auteursfoto is die met het blauwe jasje. Op pagina 48-49 staat Suezkade in een mid price editie aangeboden. Het omslag is hetzelfde gebleven. Ook de auteursfoto hebben we al vaker voorbij zien komen, die waarop hij met een schuine blik langs de camera heenkijkt. Er staan drie quotes bij: - „Wonderschoon, tastend proza. Een roman die van begin tot eind een toverachtige leeservaring biedt.‟ Het Parool 218
Ibidem. Critici geciteerd in De Bij prospectus, najaar 2009, pagina 40. 220 Prospectus De Bezige Bij, najaar 2009, pagina 44-45. 221 Prospectus De Bezige Bij, najaar 2009, pagina 47. 222 Ibidem. 219
- 54 -
- „Een verfijnde en meeslepende roman.‟ Trouw - „Suezkade kan onmiddelijk worden gecanoniseerd als een van de schitterendste schoolromans in het Nederlands taalgebied.‟ De Groene Amsterdammer In De Bij voorjaar 2010 wordt de prospectus geopend met Engelen van het duister, „Het verhaal van de zonen uit Knielen op een bed violen‟.223 Daarbij een quote uit de hierboven beschreven „brief‟ die Siebelink aan zijn uitgever schreef: „Ja, wonderlijk, Engelen van het duister is een vervolg op Knielen op een bed violen, maar is eerder geschreven en gepubliceerd. Opdat ik Knielen op een bed violen kon schrijven moest eerst het verhaal van de zoons verteld.‟ 224 Op pagina 3 staat een afbeelding van het omslag, een schilderij van een rivier in donkergrijze en rode tinten. Daarboven wordt vermeld dat er meer dan 80.000 exemplaren van zijn verkocht. Daaronder een quote van Max Pam: „Ik heb het in een adem uitgelezen. Engelen van het duister is ongetwijfeld een van Siebelinks beste boeken.‟225 In het voorjaar van 2010 wordt Siebelink weer genoemd in het Bezige Bij Journaal. Aanleiding dit keer is het feit dat hij geridderd is. Van de burgemeester van Ede kreeg hij het eerste exemplaar van de vijftigste druk uitgereikt van Knielen op een bed violen. Bij die gelegenheid werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Minister van Cultuur Ronald Plasterk was aanwezig om hem de eretekenen op te spelden. Erbij is een foto afgedrukt van Siebelink tijdens de ceremonie, met speldje zichtbaar op de borst en de auteur die een speech houdt, met zijn vinger in de lucht. In de najaarsaanbieding van 2010 krijgt Siebelinks nieuwe roman Het lichaam van Clara weer een ereplaats in de catalogus: de eerste vier pagina‟s zijn weer voor hem. De eerste twee pagina‟s bevat een spread met de afbeelding van het omslag van het boek: een schilderij in pasteltinten, van het lichaam van een vrouw in een bruidsjurk. In de afbeelding staat: „September 2010 verschijnt Het lichaam van Clara, een ontroerend verhaal over een tragische vrouw, die herinneringen oproept aan Eline Vere en Madame Bovary. Een verfijnde roman. Een echte Siebelink.‟226 Dit is een opvallende bewering, waarmee Siebelink op een lijn wordt geplaatst met Flaubert en Couperus, twee grote auteurs uit de literatuurgeschiedenis.
223
Prospectus De Bij, voorjaar 2010, pagina 2. Siebelink geciteerd in prospectus De Bij, voorjaar 2010, pagina 2. 225 Max Pam geciteerd in prospectus De Bij, voorjaar 2010, pagina 2. 226 Prospectus De Bezige Bij, najaar 2010, pagina 6. 224
- 55 -
Daaronder twee quotes uit de Duitse pers over Knielen op een bed violen. Uit de Suddeutsche Zeitung: „Niemand heeft zo indringend beschreven hoe een mens door de religie verloren kan gaan, voor zichzelf en voor de wereld.‟ En uit de Neue Osnabrucker Zeitung: „En dan het uitzonderlijke talent van deze Nederlandse schrijver om zo‟n verfijnd portret van twee mensen te tekenen, een lot ingebed in een kleine wereld op zichzelf.‟ 227 Op pagina 8 staat de roman zelf afgebeeld, en een tekst over de inhoud, voorafgegaan door de kreet: „Zijn grootse nieuwe roman‟.228 In de tekst wordt de heldin Clara vergeleken met Emma Bovary en Eline Vere, eenzelfde noodlottig leven beschoren. De tekst wordt besloten met: „In deze indrukwekkende roman raakt Jan Siebelink aan de diepste diepte van de ziel. In een sobere en transparante stijl schrijft hij over liefde, loyaliteit en lijden. Met Het lichaam van Clara bewijst Siebelink opnieuw een weergaloze verteller te zijn.‟ 229 Over de auteur wordt verder nog vermeld dat hij „tot de succesvolste schrijvers van Nederland behoort. Met zijn roman Knielen op een bed violen veroverde hij een ongekend groot en breed publiek. Het boek werd onderscheiden met de AKO Literatuurprijs. Zijn roman Suezkade, die in 2008 verscheen, werd eveneens een bestseller.‟230 De promotieactiviteiten omvatten dit keer interviews advertenties, affiches, tv-spotjes, lezersacties, een lezingentournee en leesexemplaren. Op pagina 9 staat een paginavullende zwart-witfoto van Siebelink. Je ziet duidelijk dat hij al wat ouder is dan op de voorgaande foto‟s; hij heeft veel rimpels en wallen onder zijn ogen. Hij draagt echter geen bril op deze foto, en hij kijkt schuin de camera in met een strakke blik. Daar zijn schuine houding en de schaduw in de foto, blijft de linkerhelft van zijn gezicht in het donker. Ook draagt hij donkere kleren. In de foto is een quote uit de Frankfurter Allgemeine Zeitung opgenomen: „Siebelink is een specialist in ambivalenties – in tegenstrijdigheden die niet kunnen worden opgelost en al helemaal niet uitgelegd.‟ 231 In de acht jaar dat Siebelink bij De Bezige Bij publiceert is er meer publiciteit voor zijn werk genereerd vanuit de uitgeverij dan in al die jaren dat hij bij Meulenhoff zat. 4.4 Siebelink voor en na de overstap Bij Meulenhoff werd Jan Siebelink in de prospectussen neergezet als een intellectuele, serieuze schrijver, met wortels in het Franse symbolisme. Op de weinige foto‟s die van hem geplaatst werden, staat hij afgebeeld als een „filosoof‟, met een dikke bril en een ringbaardje. Zijn titels werden afgeschilderd als moeilijke literatuur, lange beschrijvingen flankeerden de sobere, donkere 227
Geciteerd in prospectus De Bezige Bij, najaar 2010, pagina 6. Prospectus De Bezige Bij, najaar 2010, pagina 8. 229 Ibidem. 230 Ibidem. 231 Geciteerd in prospectus De Bezige Bij, najaar 2010, pagina 9. 228
- 56 -
omslagen. Het lijkt erop of Meulenhoff Siebelink graag in een hokje wilden plaatsen, bij een of andere stroming wilden indelen. Hoewel zo‟n waarneming natuurlijk subjectieve trekken heeft, heb ik het bij de overige Meulenhoffauteurs in die periode niet zo sterk gezien. In het begin van zijn schrijversloopbaan bij Meulenhoff krijgt Siebelink nog niet heel veel aandacht in de aanbiedingen. Hij was blijkbaar niet groot of verwachtingswekkend genoeg om groots in de aanbieding aan te kondigen. Daarbij mag niet worden vergeten dat hij al wat ouder was, een degelijke leraar met kinderen en een vrouw. Wellicht niet meteen een schrijver die tot de verbeelding spreekt, een bohemien die een losbandig artistiek leven leidt. Ook waren zijn eerste boeken niet echt een groot succes. Als zijn roman De herfst zal schitterend zijn later toch blijkt aan te slaan, worden ook zijn oudere titels herdrukt. Geleidelijk aan wordt hij wat meer op de voorgrond geplaatst. Hij krijgt vaker een plek voorin de prospectus en ook wordt er vaker een foto van hem geplaatst. Er verschijnen ook steeds meer quotes over zijn werk. De titels die in de loop der tijd verschijnen zijn echter niet succesvol genoeg om een echte sterauteur van Siebelink te maken. Hij bereikt bij Meulenhoff nooit helemaal de status die bijvoorbeeld Jan Wolkers of Maarten Biesheuvel innemen. Na twintig jaar bij Meulenhoff te hebben gepubliceerd, is Siebelinks roman De herfst zal schitterend zijn uit1980 nog steeds zijn succesvolste titel, waarnaar dan ook steeds wordt verwezen in de prospectus en in de quotes die opgenomen worden. In 1990 verscheen het eveneens redelijk succesvolle De overkant van de rivier, het succes was echter niet groot genoeg om er een bestseller van te maken. Na twintig jaar en tientallen prospectussen later is het imago van Siebelink niet veel veranderd sinds zijn eerste titel bij de uitgeverij verscheen. Zou het zo zijn dat een uitgeverij heeft hiermee wellicht op een verkeerde doelgroep heeft gemikt? Bij De Bezige Bij veranderde dit. Na het succes van Knielen op een bed violen is Siebelink een van de weinige auteurs van De Bezige Bij die de afgelopen vijf jaar zo vaak in de prospectussen terug te vinden is, ondanks zijn schijnbaar moeizame start bij dit uitgeefhuis. Pas toen hij in 2005 Knielen op een bed violen had gepubliceerd, en dat een succes bleek, zag de uitgeverij blijkbaar in dat ze een goudmijn in huis hadden gehaald. In bijna elke aanbieding is zijn werk terug te vinden, is het niet in de algemene folder, dan wel een heruitgave in een of andere reeks (De Bij, Ulysses) of midprice editie. Zijn backlist was natuurlijk enorm dus er was genoeg keuze. Ook komt hij in sommige folders meer dan eens voor, dat is verder alleen het geval bij grote auteurs als Remco Campert, Jan Wolkers en Harry Mulisch.
- 57 -
Bij elke nieuwe titel die hij publiceert krijgt hij de eerste vier pagina‟s van de folder. Ook prijkte het omslag van zijn roman Suezkade op de voorjaarsprospectus van 2008. De promotieactiviteiten die De Bezige Bij voor hem onderneemt zijn vaak uitgebreid, in tegenstelling tot bijvoorbeeld bij Möring of Mutsaers. Hij „krijgt‟ bijna bij elke titel advertenties, en voor Suezkade is zelfs een tv-spotje opgenomen. Ook zijn interviews altijd een vaste factor, dat benadrukt zijn status als publieksschrijver. Er zijn verschillende foto‟s van hem gemaakt de afgelopen jaren, en elke keer staat hij er weer flamboyanter op. Het imago van Jan Siebelink heeft een transformatie ondergaan: van onopvallende, intellectuele leraar werd hij een charmante, gevoelige schrijver. In de aanbiedingsteksten wordt steeds vaker verwezen naar het autobiografische aspect van zijn werk, de invloed die zijn jeugd en de relatie met zijn vader op hem en zijn literatuur heeft (gehad) en hoe gevoelig en sensitief hij wel niet is. Bij auteurs als Wolkers en Mulisch wordt ook weleens een verwijzing naar hun verleden gemaakt, maar nooit zo sterk als bij Siebelink. De vele foto‟s uit zijn jeugd die in de jubileumfolder stonden versterken dit beeld. Ook wordt hij neergezet als een echte vrouwenschrijver: hij is immers als geen ander in staat om het gevoelsleven van een vrouw te beschrijven. In de quotes die aangehaald worden komen deze elementen ook vaak terug, evenals de autobiografische aspecten van zijn werk. De omslagen van zijn werk zijn allemaal heel pastelachtig, met gevoelige afbeeldingen, naar mijn idee heel sterk gericht op Siebelinks doelgroep: vrouwen van middelbare leeftijd. Ook zijn auteursfoto‟s stralen zoals gezegd een zekere elegantheid uit. Hij poseert altijd in dezelfde houding, zijn hand nadenkend onder zijn kin en vaak kijkt hij diep de camera in, alsof hij de lezer naar zich wil toetrekken. Zijn foto‟s zijn vaak ook heel close up, waardoor zijn hoofd immens groot op de pagina staat. Over het algemeen genomen is hij heel nadrukkelijk aanwezig in de aanbiedingen van De Bezige Bij en de uitgeverij doet er schijnbaar ook alles aan om dat zo te houden. Hoe zit dat bij de andere auteurs van De Bezige Bij? Krijgen Marcel Möring en Charlotte Mutsaers ook zoveel aandacht als Jan Siebelink? Laten we nu kijken naar de ontwikkeling van Möring.
- 58 -
Hoofdstuk 5: Marcel Möring 5.1 Leven en werk Marcel Möring werd geboren op 5 september 1957 in Enschede. Hij volgde de Montessorischool en studeerde later MO-Nederlands. Deze studie maakte hij echter niet af daar hij zich volledig wilde gaan wijden aan het schrijven. Hiernaast had hij ondertussen wel allerlei baantjes, waaronder redacteur Theater en Beeldende Kunst bij de Drents-Groningse Persbladen. Möring woont al jaren in Rotterdam maar hij vervulde onlangs nog de functie „schrijver op locatie‟ aan de Vrije Universiteit in Amsterdam tijdens het studiejaar 2007-2008; hiermee volgde hij zijn collegaschrijver Abdelkader Benali op. In 1990 debuteerde Möring met de roman Mendels erfenis, waarvoor hij de Geertjan Lubberhuizenprijs kreeg. In 1993 werd Het grote verlangen bekroond met de AKO Literatuurprijs en in 1998 werd zijn roman In Babylon bekroond met de Gouden Uil. In meer dan vijftien landen zijn de boeken van Marcel Möring vertaald. Ook ontving hij als eerste niet Engelstalige schrijver de Aga Khan Prize voor het korte verhaal „East Bergholt‟. Een belangrijk en overheersend thema in het werk van Möring is het Jodendom. Vaak ontplooit dit zich tot een donker motief waarbij de zwaarte van het onderwerp op geen enkele manier verlicht wordt. In zijn debuut Mendels erfenis probeert de hoofdpersoon Mendel Adenauer in het reine te komen met het verleden van zijn joodse familie, tevergeefs. Hij glijdt weg in een depressie waardoor hij alle contact met de buitenwereld verliest. Ook in In Babylon zien we het joodse verleden terug, als een schrijver een biografie van zijn joodse oom moet schrijven en daarbij de bron van zijn joodse familie ontdekt. Ook hier wordt het thema op geen enkele manier verlicht. De oorlog speelt uiteraard een rol en het gegeven dat de joodse familie nergens een verblijfplaats kan vinden, aangewezen tot een leven van zwerven en dolen. Möring is op veel fronten een voorloper. Zo was hij een van de eerste Nederlandse schrijvers met een eigen website en hij is een voorstander van de moderne typografische vormgeving, wat betekent dat de vorm recht moet doen aan de inhoud. Hij komt over als een grootstedelijk persoon; het feit dat hij uit Rotterdam komt en zich niet in de grachtengordel mengt, geeft hem een kosmopolitische uitstraling. In DIS komt dit tot uiting door een afwijkende typografie, veel wit en veel afbeeldingen, waaronder een strip. Het modernisme in de literatuur spreekt hem aan. „Het idee van het modernisme, dat je werk niet alleen een eindproduct is maar ook een experiment, dat je probeert de grenzen,
- 59 -
bijvoorbeeld van de roman, op te zoeken en waar mogelijk te overschrijden om te kijken wat er achter ligt, dat is ook mijn opvatting van literatuur.‟ 232 Hij las vanaf zijn elfde literatuur en ontdekte dat lezen meer is dan alleen begrip van de tekst. „Lezen is een ervaring die je ten diepste beweegt. […] Er was geen grens meer tussen mijn leeservaring en de tekst. Dat is een bepalende ervaring, want dat is de eis die je later zult stellen aan de boeken die je gaat lezen en ook aan je eigen boeken.‟233 Hij stelt dat hij het vak volledig beheerst, in staat is „de afweging te maken op welk niveau [hij] wil schrijven‟.234 Naar eigen zeggen is hij niet een schrijver die als een dolle een plot zit uit te tikken, maar hij is een schrijver met een stem en dan kan het allemaal wel wat langer duren. Möring geeft een scherpe definiëring van schrijvers: „Schrijvers zijn hypochondrische persoonlijkheden, mensen die de hele dag in afzondering zitten en alleen met zichzelf bezig zijn. Ikzelf schrijf nooit over dingen die uit mijn eigen biografie komen […].‟235 Hij onthult vervolgens dat hij veel last heeft gehad van depressies en dat hij het leven nogal zinloos vindt en dat dat ook naar voren komt in zijn werk. Hij verbaast zich erover dat niet iedereen die visie met hem deelt. Hij wordt in Nederland naar eigen zeggen dan ook gezien als een ernstig auteur. In Engeland daarentegen, vinden ze volgens de auteur dat zijn werk getuigt van veel zwarte humor. Ze onderkennen zijn pessimistische wereldbeeld maar vinden dat hij het met veel humor beschrijft. De laatste vijf jaar heeft Möring geen nieuwe romans gepubliceerd en is hij niet echt in de publieke schijnwerper verschenen.
Boeken van Marcel Möring verschenen bij Meulenhoff:236 Mendels erfenis (roman, 1990) Het grote verlangen (roman, 1993) De Kotzker (verhaal, 1993) Bederf is de weg van alle vlees (novelle, 1995) Het Derde Testament (samenstelling, 1995) In Babylon (roman, 1997) Naakt en namaak in de literatuur (Frans Kellendonklezing, 1999)
232
NRC Handelsblad, 4 januari 2002. Marcel Möring geciteerd in vooruitboekje DIS, pagina 28. 234 Ibidem, pagina 30. 235 Ibidem, pagina 34. 236 Brinkmans Cumulatieve Catalogus 233
- 60 -
Boeken van Marcel Möring verschenen bij uitgeverij Augustus: Modelvliegen (roman, 2001)
Boeken van Marcel Möring verschenen bij uitgeverij De Bezige Bij: 237 Lijdenslust (essay, 2006) Dis (roman, 2006) Een vrouw (novelle, geschreven ter ere van de tachtigste verjaardag van Harry Mulisch, 2007) Bederf is de weg van alle vlees en andere novellen (bundel, 2008)
5.2 Mysterieuze jongeling bij Meulenhoff en Augustus Meulenhoff In het najaar van 1990 verschijnt Möring voor het eerst in de aanbiedingscatalogi van Meulenhoff, met zijn debuut Mendels erfenis. Hij is dan 33 jaar oud. Meulenhoff typeert het boek als volgt: „Een literair debuut met overtuigingskracht: een trefzeker en subtiel verhaal van stilte, vervreemding en romantiek.‟238 Wat opvallend is, is dat Mörings titel op pagina 5 (van 48 pagina‟s) aangeboden wordt, dat was afwijkend voor Meulenhoff. De meeste debutanten begonnen hun schrijfcarrière ergens in het midden of aan het einde van de prospectus. Möring krijgt meteen een plek tussen Turks fruit van Wolkers en een roman van Bertus Aafjes in. Ook staat er een foto van de auteur afgebeeld: een donkere zwart-witfoto waarop Möring met beide handen in beeld is waarin hij een sigaret geklemd houdt en hij kijkt door zijn donkere bril onbewogen de lens in. Blijkbaar wilde de uitgeverij hem prominent presenteren. Daarnaast staat kort wat over de inhoud van de roman en de cursieve gegevens. Over de auteur schrijft Meulenhoff dat hij in 1957 geboren is in Enschede en hij wordt getypeerd als „een ideeënrijk schrijver met een opvallend beeldend talent.‟239 Een jaar later, in het najaar van 1991, wordt zijn roman Het grote verlangen aangeboden, wederom in het begin van de prospectus. Daarover schrijft Meulenhoff op pagina 7: „Over liefde, compassie en seks. De opvolger van Mendels erfenis, het debuut dat met de Geertjan
237
Ibibidem. Prospectus Meulenhoff, najaar 1990, p. 5. 239 Ibidem. 238
- 61 -
Lubberhuizenprijs 1990 werd bekroond.‟240 Daaronder staan enkele quotes over deze debuutroman. Jessica Durlacher schreef in de Volkskrant: „Het perspectief van de tweede generatie werd hier nog niet eerder zo uitputtend, zo beeldend vertolkt als dat nu gebeurt door Marcel Möring.‟241 Ook T. van Deel richt zich op de thematiek (in Trouw): „Met zijn debuut heeft Möring geen geringe kwestie aangesneden. De manier waarop hij dat heeft gedaan, leert dat hij een uitstekend schrijver is, een debutant van de eerste orde.‟242 Tot slot een quote van Carel Peeters uit Vrij Nederland: „...beeldende scènes, scherpzinnige gedachten, treffende dialogen.‟243 Weer volgt een korte beschrijving van het boek. Over Möring zelf wordt niets meegedeeld, alleen wordt nog eens herhaald dat hij de Geertjan Lubberhuizenprijs heeft gewonnen. Er staat wel een foto van hem bij de tekst; weer is hij vastgelegd met een sigaret in de hand. Nu is de foto echter lichter van sfeer en draagt Möring zijn haar in korte stekels, wat hem een jonger uiterlijk geeft. De roman zou in januari 1992 verschijnen, maar verschuift naar achteren waardoor de titel nog eens in de voorjaarprospectus van dat jaar bij „Hoogtepunten uit het Meulenhoff-programma‟ staat, en nog eens in de zomerprospectus onder „Meulenhoffsuccessen van dit voorjaar‟. Möring staat als laatste genoemd van acht auteurs, onder wie Rudy Kousbroek en Monika van Paemel. Hierbij een quote over Het grote verlangen van Janet Luis uit NRC Handelsblad: „Het grote verlangen is niet alleen een vriendelijke, maar ook een harmonieuze roman. Er is een mooi evenwicht tussen herinneren en vergeten, tussen lyrische en nuchtere observaties, tussen verhalende en essayistische passages.‟244 In het voorjaar van 1993 wordt een pocketeditie (derde druk) van Mendels erfenis aangeboden, op een pagina met de pocketeditie van De nietsnut van Frans Kellendonk op pagina 23. Bij Möring staat: „Pocketeditie van het beste debuut van 1990‟ 245 en daaronder dat hij voor dit boek de Geertjan Lubberhuizenprijs heeft ontvangen. De tekst wordt begeleid door de quotes van Carel Peeters en T. van Deel (hierboven ook al genoemd). Afsluitend nog iets over de auteur: „Marcel Möring (Enschede, 1957) publiceerde na Mendels erfenis bij Meulenhoff de roman Het grote verlangen (1992), die door de pers bijzonder goed werd ontvangen.‟246 Omslag en auteursfoto ontbreken, zoals gebruikelijk bij de aanbieding van de pocketedities van Meulenhoff. In het najaar van 1993 wordt „de grote Meulenhoff Quarto cadeauboekenactie‟ gehouden. In de Meulenhoff Quartoreeks wordt ook de zesde druk van Mendels erfenis opgenomen. Over dat boek schrijft Meulenhoff: „Het debuut van een van de opvallendste gezichten uit de jongste 240
Prospectus Meulenhoff, najaar 1991, p. 7. Jessica Durlacher geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1991, p. 7. 242 T. van Deel geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1991, p. 7. 243 Carel Peeters geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1991, p. 7. 244 Janet Luis geciteerd in prospectus Meulenhoff, zomer 1992, p. 2. 245 Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1993, p. 23. 246 Ibidem. 241
- 62 -
Nederlandse literatuur.‟247 De reeks heeft als kenmerk dat op het voorplat van de omslagen foto‟s van de auteurs worden geplaatst. Op Mendels erfenis staat een foto gemaakt door Harry Cock en ook weer vanuit dezelfde hoek, van schuin beneden. Ditmaal heeft Möring een donkere snor en baard, en weer langer haar. Hij draagt nog steeds dezelfde grote bril en ook hier kijkt hij de lens niet in. Hij staat op een pagina met De hemelvaart van Massimo van Oek de Jong, ook opgenomen in de Quarto reeks. In het najaar van 1994 is er volop aandacht voor het honderdduizendste exemplaar van Het grote verlangen op pagina 27 van de prospectus. De uitgeverij bedankt „de lezers en boekhandelaren die hebben bijgedragen aan dit bijzondere literaire succes‟.248 Ook wordt benadrukt dat dit boek is bekroond met de AKO-Literatuurprijs. Rondom dit heuglijke feit is een lezersactie opgezet met als thema „het grote verlangen van de lezer‟. De actie bestaat uit een prijsvraag waarbij de lezer een origineel Groot Verlangen onder woorden moet brengen. De winnaar krijgt vijfduizend gulden, en er worden tien extra prijzen verloot, ieder bestaande uit boeken uit het fonds van Meulenhoff. De boekhandelaar bij wie het winnende boek wordt gekocht, krijgt eveneens vijfduizend gulden. Ook krijgen alle boekhandelaren een raambiljet en advertentieprint om lokaal te kunnen adverteren. Daarnaast adverteert Meulenhoff landelijk en ook in de kranten van de inkoopcombinaties wordt geadverteerd. Deze prijsvraag is behoorlijk omvangrijk, niet in de laatste plaats in financieel opzicht. Het was niet gebruikelijk voor Meulenhoff om dergelijke acties op touw te zetten. Op de actiepagina staat eveneens het omslag van Het grote verlangen, een typografisch beeld, en een foto van Möring. Wederom met sigaret in de hand. In het voorjaar van 1995 wordt op pagina 11 van de prospectus Bederf is de weg van alle vlees aangeboden, een nieuwe „vertelling‟ van Möring, getypeerd als „Een hilarisch en ontroerend verhaal‟.249 Zoals gebruikelijk volgt een stukje over de inhoud, daarna een tekstje over de auteur. Hierin worden de prijzen genoemd die Möring in de wacht wist te slepen en de verkochte vertaalrechten worden opgesomd. Een omslag ontbreekt, wel is een grote foto van Möring afgebeeld, ditmaal is hij gefotografeerd vanaf zijn middel, staand bij een snelweg in het donker. Op de foto is zijn gezicht magerder en is zijn haargrens een flink stuk geweken. Geen sigaret dit keer, en ook zijn snor en baard zijn verdwenen. De enorme bril is er nog altijd en ook op deze foto kijkt hij serieus de lens in. In het najaar van 1995 wordt op pagina 24 van de prospectus een bloemlezing van Möring aangeboden, Het derde testament, „Joodse verhalen, gekozen en ingeleid door Marcel 247
Prospectus Meulenhoff, najaar 1993, p. 35. Prospectus Meulenhoff, najaar 1994, p. 27. 249 Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1995, p. 11. 248
- 63 -
Möring‟250. Möring wordt hier nadrukkelijk gepresenteerd als een specialist op het gebied van het Jodendom: „Marcel Möring (1957) schrijft regelmatig over Jodendom, onder meer in NRC Handelsblad en in de bundel De olifant en het joodse vraagstuk. Zijn debuutroman Mendels erfenis geeft een indringend beeld van de tweede generatie-problematiek.‟251 Meulenhoff geeft ook een idee van de poëtica van de auteur: „Het leidende principe is, volgens [Möring], de herinnering: de tekst als medicijn tegen het vergeten, als middel van inzicht, als schakel tussen het toen en het nu.‟ 252 Opvallend is de foto die bij de tekst staat. Möring kijkt helder de lens in, met een zweem van een glimlach over zijn gezicht. Zijn haar is netjes gekapt, met een zijscheiding en hij ziet er minder bleek en minder mager uit. Ook is op deze foto geen spoor terug te vinden van de donkere tonen van eerdere foto‟s, evenmin van een sigaret, hoewel zijn hand wel in beeld is. In de aanbiedingsfolder van het najaar van 1998 wordt aandacht besteed aan de negende druk van In Babylon. De uitgeverij kopt: „De grote roman van een driedubbelbekroonde schrijver tijdelijk voor iedere beurs betaalbaar.‟253 Als ankeiler staat schuin over de pagina, in een soort stripballonnetje: „Brrr... lekker In Babylon lezen‟.254 Dit zinnetje lijkt niet helemaal te passen bij het serieuze beeld dat we tot nu toe van Möring gezien hebben. Ook staan er „Verkoopargumenten‟ genoemd: „Bekroond met de Gouden Uil Literatuurpijs 1998 en uitverkoren door de jury van de Jonge Gouden Uil: scholieren in Nederland en België. Het ultieme winterboek voor een ideale cadeauprijs. Ruim 30.000 exemplaren verkocht.‟255 Daarnaast wordt opgesomd voor welke prijzen het boek, dat „paginagrote bijval en kritische bewondering gekregen‟256 heeft, is genomineerd: de Generale Bankprijs 1997 en de Gouden Uil Literatuurprijs 1998. „Speciaal voor de grote schare jonge lezers en bewonderaars is er nu een betaalbare herdruk van dit “winterboek”.‟257 Ook volgt een rijtje quotes uit de pers. „Een duizelingwekkende leeservaring. […] Mörings boek flirt met alle genres,‟258 aldus Jeroen Vullings in Standaard der Letteren. Robert Anker schrijft in Het Parool: „Prachtig suggestief en beeldend geschreven.‟259 Een quote van Abram de Swaan uit NRC Handelsblad luidt: „Spannend geschreven, met veel verwikkelingen, onverwachte wendingen en dramatisch effect. […] Meesterlijk, je kunt niet anders zeggen.‟260 En tot slot een zin uit het
250
Prospectus Meulenhoff, najaar 1994, p. 24. Ibidem. 252 Ibidem. 253 Prospectus Meulenhoff, najaar 1998, p. 19. 254 Ibidem. 255 Ibidem. 256 Ibidem. 257 Ibidem. 258 Jeroen Vullings geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1998, p. 19. 259 Robert Anker geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1998, p. 19. 260 Abram de Swaan geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1998, p. 19. 251
- 64 -
juryrapport van De Gouden Uil 1998: „Een poëtisch en sfeervol, en veelzijdig en (niet te vergeten) ook erg geestig boek.‟261 De foto die erbij is afgebeeld wijkt af van de vorige foto. Möring heeft een zware stoppelbaard, hij draagt een hoed en de zwarte kraag van zijn jas is tot aan zijn oor omhooggetrokken. Hij kijkt neutraal de camera in. In het najaar van 2001 volgt op pagina 17 van de prospectus een nieuwe titel van Möring, namelijk In een donker bos. Over lezen en schrijven. Het betreft een „receptuur van een schrijver‟,262 een persoonlijk verslag van de auteur over de manier waarop hij boeken leest, naar liedjes luistert en films bekijkt. Over Möring wordt geschreven: „[Möring] is een van de belangrijkste hedendaagse schrijvers. Zijn romans zijn genomineerd en bekroond, o.a. met de AKO-Literatuurprijs en de Gouden Uil Literatuurprijs. Hij brak internationaal door met Het grote verlangen, gevolgd door de roman In Babylon.‟263 Ditmaal staat het omslag van het boek afgebeeld, waarop een grote foto van de auteur staat. De foto wordt weer gekenmerkt door veel schaduwen, dit effect wordt versterkt door de donkere, spiegelende bril die Möring draagt. In de prospectus van het voorjaar van 2002, wanneer Möring al verhuisd is naar Augustus, wordt een midprice editie van de dertiende druk van In Babylon aangeboden op pagina 56, onder Indische duinen van Van Dis. Ditmaal staat het omslag wel afgebeeld, waarop acht verschillende foto‟s van koffers. Er wordt vermeld dat er al 80.000 exemplaren verkocht zijn en dat Möring met dit boek de Gouden Uil Literatuurprijs 1998 binnensleepte. Tegen die tijd is Möring echter al vertrokken naar Augustus en verschijnt hij daar in de prospectus. Augustus In de zomer van 2002 verschijnt de eerste aanbiedingsprospectus van uitgeverij Augustus. Tilly Hermans schrijft een korte introductietekst, waarin ze duidelijk maakt dat zij en „haar‟ schrijvers een droom delen, namelijk een uitgeverij opstarten waar boeken zorgvuldig worden uitgegeven. Daaronder: „Een schrijver maakt een wereld. Een lezer zoekt een wereld. De uitgever brengt hen bij elkaar.‟264 Zo ziet Hermans haar nieuwe uitgeverij dus. In het voorjaar van 2004 wordt Marcel Möring voor het eerst in de Augustusaanbiedingsfolder genoemd met Dis, zijn nieuwe roman. De folder opent met deze titel. Op de eerste pagina staat een lang fragment uit de roman. Dan volgt een spread waarop in koeienletters de titel staat afgebeeld, daarin de typering volgens Augustus: „Een lyrische roman van epische
261
Prospectus Meulenhoff, najaar 1998, p. 19. Prospectus Meulenhoff, najaar 2001, p. 17. 263 Ibidem. 264 Prospectus Uitgeverij Augustus, zomer 2002, p. 1. 262
- 65 -
proporties die achthonderd jaar twijfelachtige beschaving laat zien door de ogen van de wandelende jood.‟265 Na deze introductie volgt weer een spread gewijd aan Mörings nieuwe boek. Op de linkerpagina staat een paginagrote foto van de auteur. De foto is genomen vanuit een schuine hoek. Möring kijkt naar beneden waardoor we slechts een gedeelte van zijn gezicht zien. Door de schaduw van zijn bril en zijn neus worden de gelaatstrekken nog onduidelijker Het roept een wat mysterieuze sfeer op, daar ook de ogen van Möring niet zichtbaar zijn. Rechts daarvan staat de eigenlijke aanbiedingstekst en de cursieve gegevens. De tekst gaat over de inhoud van de roman, de verhaallijn wordt kort uitgelegd en er wordt benadrukt dat de auteur al zeven jaar aan deze „nieuwe grote roman‟ gewerkt heeft. Daaronder staat dat de rechten van Dis al zijn verkocht aan Amerika, Engeland en Duitsland. Bij het stukje over de auteur staan geen persoonlijke gegevens, alleen zijn geboortedatum. De rest van het tekstje gaat over de prijzen en nominaties die hij al in de wacht heeft gesleept, en het feit dat zijn werk al in vijftien talen vertaald is. Het omslag bestaat uit het woord Dis in vette koeienletters, waarvan de randen buiten het beeld vallen. Een opvallend omslag, anders dan de rest van de omslagen van Augustus, die voornamelijk gesierd worden door afbeeldingen. In de zomerprospectus van hetzelfde jaar staat de roman nogmaals aangeboden, ditmaal kort en alleen in het verschijningsprogramma, met dezelfde aanbeveling als hiervoor. Wat opvalt is dat het omslag inmiddels is aangepast. Naast de titel staat nu ook de foto van Möring zelf op het voorplat, dezelfde foto die in de voorjaarprospectus stond afgebeeld. De roman stond gepland voor augustus, in die maand is het boek echter niet verschenen. In de najaarsprospectus van 2004 staat de titel nogmaals in het verschijningsprogramma, in de maand november. Ook toen verscheen het boek niet. Daarna is Möring naar De Bezige Bij verhuisd en verdwenen uit de aanbiedingen van Augustus. Bij De Bezige Bij verschijnt DIS wel. 5.3 Grootstedelijke intellectueel bij De Bezige Bij In de zomer van 2006 verschijnt Marcel Möring voor het eerst in de aanbiedingsfolder van De Bezige Bij met zijn roman DIS, die eerder ook al bij Augustus werd aangeboden. Möring krijgt maar liefst 4 pagina‟s voor deze roman, 10 tot en met 13, dat is vrij uitzonderlijk dus blijkbaar wilde De Bezige Bij een grote binnenkomer maken. Op pagina 10-11 staat een spread met aan de linkerzijde een fragment uit het boek en aan de rechterzijde een grote afbeelding van de roman. Op het omslag hiervan worden dezelfde enorme letters gebruikt als bij Augustus, eveneens in zwart-wit.
265
Prospectus Uitgeverij Augustus, voorjaar 2004, p. 3.
- 66 -
Op pagina 12 staat een foto van Möring. Hij zit op een stoel, met zijn linkerarm steunend op de leuning en de rechter in zijn zij. Hij draagt een zwart streepjespak en een witte blouse eronder. Hij heeft een stijlvolle, aparte bril op en zijn haar is gemillimeterd. De auteur kijkt glimlachend de camera in. Dit is een heel ander beeld van de auteur dan we bij Meulenhoff of bij Augustus zagen. Het mysterieuze, donkere kantje is niet meer terug te zien. Nu is er een moderne, gedistingeerde heer zichtbaar, well to do. Op pagina 13 staat het omslag van DIS nogmaals, geflankeerd door de kreet: „Langverwachte, alomvattende epische roman over de hel op aarde‟.266 Dan volgt een lange uitleg over het boek. Die begint met: „Bijna tien jaar na In Babylon, de veelgeprezen laatste roman van Marcel Möring, verschijnt nu DIS, een grandioze, vuistdikke roman over de tragiek van de geschiedenis, met de verwoestende kracht van Dantes De goddelijke komedie.‟267 Er volgen nog een paar zinnen over de verhaallijn van de roman en de alinea eindigt met: „DIS is een rijke roman die verwijst naar literatuur, filiosofie en historie, veelomvattend en zeer eigentijds.‟ 268 Bij de auteursgegevens staat welke boeken Möring heeft geschreven en welke prijzen hij op zijn naam heeft staan. De promotieactiviteiten bestaan uit auteursinterviews, advertenties, affiches, advertorials in boekhandelmagazines en lezersacties. Er worden ook twee quotes weergegeven, een van Jeroen Vullings uit Standaard der Letteren: „Een duizelingwekkende leeservaring. Mörings boek flirt met alle genres.‟ En een uit The Independent: „Een boek van internationaal niveau van de nieuwe Nederlandse meester.‟269 Kort daarna verschijnt een speciaal vooruitexemplaar van DIS, waarin een fragment van meer dan twintig pagina‟s is opgenomen en een interview met de auteur. Dit is zeker niet gebruikelijk bij De Bezige Bij, vooruitboekjes waren toen niet echt gebruikelijk, laat staan zo‟n dik exemplaar met een heel interview erin opgenomen. Op de voorzijde van de folder staat de 2d-afbeelding van het boek, zodat men kan zien hoe dik het is. Daarboven: „De nieuwe roman van Marcel Möring‟.270 Het leesfragment wordt voorafgegaan door een korte introductie, waarin staat dat de uitgeverij „met gepaste trots‟271 de eerste pagina‟s vrijgeeft. Op de tweede pagina staat een zwartwitfoto van de auteur. Hij heeft dezelfde bril en hetzelfde kapsel als op de foto hierboven besproken, hij draagt echter een polo en hij kijkt dit keer zeer serieus de camera in.
266
Prospectus De Bezige Bij, zomer 2006, pagina 13. Ibidem. 268 Ibidem. 269 Critici geciteerd in prospectus De Bezige Bij, zomer 2006, pagina 13. 270 Vooruitboekje DIS, precieze jaartal onbekend, pagina 1. 271 Ibidem. 267
- 67 -
Na het fragment volgt het interview, afgenomen door Vincent Overeem en Victor Schiferli (toentertijd beiden werkzaam voor De Bezige Bij), dat in 2003 al in het literaire tijdschrift Bunker Hill verscheen, toen Möring dus nog bij Augustus uitgegeven werd. Het opent met een beschrijving van Mörings werkkamer. Die wordt omschreven als kaal en wit, gekenmerkt door het ontbreken van enige persoonlijke kenmerken of bezittingen. Möring zegt zich alleen op het schrijven te willen concentreren en niet afgeleid te willen worden door trivialiteiten. Dan volgt een typering van de schrijver zelf: „Het hele interview blijft hij opvallend rustig. Hij praat weloverwogen, zijn spreektaal lijkt haast schrijftaal.‟ 272 Het vooruitboekje eindigt met een opsomming van de prijzen die Möring heeft ontvangen en een opvallend lange lijst quotes uit de pers. Het is overigens niet altijd duidelijk over welke titel de uitspraken gaan. Opvallend genoeg komen veel van de citaten uit de buitenlandse pers, wat me een duidelijke strategie van de uitgeverij lijkt. Ze typeren Möring zo als een auteur die ook in het buitenland zeer geliefd is, het geeft duidelijk meer gewicht aan zijn imago. - „Marcel Möring is zonder twijfel een van de meest scherpzinnige auteurs van deze tijd en met de meeste verbeeldingskracht.‟ The Times Literary Supplement - „Maar de eenheid van tijd en ruimte is in deze roman opgeheven en kan alleen nog maar kenbaar worden door de stem van een auteur die zo voelbaar schrijft, zo‟n poging doet tot analyse en een zo grote greep wil krijgen op de materie dat je je muts ervoor afdoet.‟ Doeschka Meijsing, Elsevier - „Rijke, Dickensiaanse vertelling, op een wijze en warme manier grappig, met een overweldigend gevoel voor geschiedenis: een roman van hoog internationaal niveau van de nieuwe Nederlandse meester.‟ The Independent - „Met deze roman is Möring toegetreden tot de rijen van de belangrijkste Europese schrijvers van zijn generatie.‟ Die Welt - „Möring is schrijver met een indrukwekkende verbeeldingskracht. Een zeer verontrustend en verlichtend boek.‟ Kirkus Reviews - „Ingenieus... feit, fictie en een sprookjesachtige sfeer worden heel mooi samengeweven.‟ Boston Globe - „Fascinerend... ingenieus geconstrueerd als een Chinese puzzel.‟ Dallas Morning News - „Een grootse en totale roman. Mörings proza is meeslepend en erudiet, en met groot gemak bespeelt hij de verschillende registers.‟ Publishers Weekly - „Een angstaanjagende en erotische vertelling. Marcel Mörings superieure roman is een 272
Vooruitboekje DIS, precieze jaartal onbekend, pagina 26.
- 68 -
Nederlandse transcriptie van Faulkners zuidelijke verteltrant.‟ Seattle Times-Post Intelligencer - „Schitterend geschreven, met zo veel emotie en energie, het is heel hoopgevend dat Möring relatief jong is. We kunnen nog veel van hem verwachten.‟ Francois Kashi, Figaro Litteraire - „Een duizelingwekkende leeservaring. Mörings boek flirt met alle genres.‟ Jeroen Vullings, Standaard der Letteren - „Een poëtisch en sfeervol, en veelzijdig en (niet te vergeten) ook erg geestig boek.‟ jury De Gouden Uil 1998 - „Meesterlijk!‟ NRC Handelsblad In de voorjaarsprospectus van 2007 worden de laatste twee pagina‟s nogmaals gewijd aan DIS. Pagina 81 is geheel zwart, met daarin in witte letters: „DIS, de nieuwe fenomenale roman van Marcel Möring‟.273 Daaronder het Bij-logo. Op de pagina erna staat het omslag van de roman, een zwartrode afbeelding van een doorsnee van een boomstam, met de kringen duidelijk zichtbaar. Het eerdere omslagontwerp, wat al een paar keer te zien was, zowel bij Augustus als De Bezige Bij, heeft het dus niet gehaald. Er staat verder geen tekst op deze pagina‟s, ook geen quotes uit de pers of het aantal verkoopcijfers of iets dergelijks. In de prospectus van de Ulyssesreeks in het voorjaar van 2007 wordt een oudere titel van Möring aangeboden, namelijk Het grote verlangen, op pagina 6 en 7. Op pagina 6 staat een paginagrote foto van de auteur. Hij heeft nog steeds gemillimeterd haar, draagt een artistieke bril waarvan de pootjes lijken te zweven los van de glazen, en een fel paars shirt. Hij is eveneens netjes geschoren. Zijn armen hangen ietwat lusteloos langs zijn zij, en hij kijkt zeer serieus de camera in. Er lijkt weinig over te zijn van de flamboyante, mysterieuze schrijver met hoed en baard. Op de rechterpagina van de spread, op pagina 7, staat het omslag van Het grote verlangen afgebeeld, een blauwe afbeelding van een meer, waarin twee figuren en een herfstblad weerspiegeld worden. Erbij staat: „Bekroonde roman van de auteur van Dis‟274 en een sticker met 10 euro erop. Daarnaast een korte alinea over de inhoud, gevolgd door een quote uit het juryrapport van de AKO Literatuurprijs: „Van Het grote verlangen gaat een suggestieve kracht uit die de lezer dwingt zich af te vragen wat hem met de levens van anderen verbindt en wat hem van hen scheidt. De roman kenmerkt zich door een zuivere toon, een volstrekt integere verbeelding van een verweesde wereld.‟275
273
Prospectus De Bezige Bij, voorjaar 2007, pagina 81. Prospectus Ulysses De Bezige Bij, voorjaar 2007, pagina 7. 275 Ibidem. 274
- 69 -
In het voorjaar van 2008 wordt Möring in het Bezige Bij Journaal genoemd. Hij wint de F. Bordewijkprijs 2007 met zijn roman Dis. Het bericht wordt vergezeld van zijn foto, een zwart-wit portretfoto waarop hij fronsend de camera in kijkt. Zijn haar is ditmaal iets langer en hij heeft een „normale‟ bril op zijn neus. De donkere tinten van de foto doen denken aan zijn foto‟s in zijn Meulenhofftijd. Verderop in deze prospectus komt hij nog een keer voor. Op pagina 36-37 wordt Bederf is de weg van alle vlees en andere novellen aangeboden. Op pagina 36 staat een paginagrote foto van de auteur. De foto is buiten genomen, Möring met dikke trui en jas tegen een donkere achtergrond van bomen. Opvallend is dat de bovenste helft van de foto helemaal ingenomen wordt door deze achtergrond, een donker vlak. Hijzelf staat alleen aan de onderkant van de pagina, waardoor hij wat nietig lijkt. Het is me niet duidelijk waarom ervoor gekozen is deze foto zo af te snijden. Zijn witte gezicht komt extra duidelijk naar voren tegen de donkere achtergrond. Opvallend is ook dat er geen quote in de foto staat, wat bij de andere auteursfoto‟s in deze prospectus wel het geval is. Op pagina 37 staat het omslag afgebeeld, een zwarte achtergrond van water met een wit eendenkuiken in het midden. De compositie en kleuren doen denken aan de auteursfoto ernaast, wat een vreemde spiegeling oplevert. De ankeiler luidt: „Filmische en humoristische verhalen van een van de belangrijkste schrijvers van zijn generatie‟. 276 Daarbij staat dat Marcel Möring „bekend is van grote romans als In Babylon en Dis’.277 Bij auteursgegevens staat: „Marcel Möring schreef onder meer de romans Mendels erfenis (1991, Geertjan Lubberhuizenprijs), Het grote verlangen (1992, AKO Literatuurprijs), In Babylon (1997, Gouden Uil Literatuurprijs) en Dis (2006, F. Bordewijkprijs). Daarnaast publiceerde hij essays, korte verhalen en novellen, waarvan modelvliegen werd genomineerd voor de Impac Dublin Literay Award. Zijn werk is vertaald in vijftien talen.‟278 De begeleidende quote komt uit The Times Literary Supplement en luidt: „Marcel Möring is zonder twijfel een van de meest scherpzinnige auteurs van deze tijd en heeft de meeste verbeeldingskracht.‟279 Promotieactiviteiten zijn interviews, advertenties, lezersacties en zijn auteurswebsite wordt genoemd. In de zomeraanbieding van 2008 wordt op pagina 41 de kleine gebonden editie van Mendel aangeboden, de heruitgave van Mendels erfenis met een aangepaste titel.280 Daaronder staat in een klein kader het omslag van Joe Speedboot van Tommy Wieringa met de tekst: „zelfde uitvoering als 276
Prospectus De Bezige Bij, voorjaar 2008, pagina 37. Ibidem. 278 Ibidem. 279 Ibidem. 280 Het is mij niet duidelijk waarom de titel gewijzigd is, ik heb het ook niet kunnen achterhalen. Wellicht dacht de uitgeverij dat deze korte, bondige titel beter in de markt zou liggen, of wilde ze een breuk maken met Mörings verleden bij Meuelnhoff. 277
- 70 -
Joe Speedboot‟.281 De kreet luidt dit keer: „Herdruk van de bekroonde debuutroman van een eigenzinnig schrijver‟.282 Het informatiegedeelte over de auteurs is hetzelfde gebleven als voorheen. Over het boek wordt onder meer geschreven: „Mendel is een boek met beeldende scènes in overweldigende landschappen en met onverwachte botsingen tussen de joodse en de christelijke cultuur. Mörings debuut werd in 1991 bekroond met de Geertjan Lubberhuizenprijs en was direct een overweldigend succes. Een groots begin voor een groot talent, dat later zou uitgroeien tot een van de belangrijkste auteurs van zijn generatie.‟283 Het omslag is heel eenvoudig typografisch, met een lichtblauwe achtergrond. De auteursfoto is dezelfde als in de voorjaarsaanbieding. In de Ulyssesprospectus van dezelfde zomer komt de titel Dis weer voor. De eerste pagina bestaat uit het nieuwe, felrode omslag van deze roman, begeleid door drie quotes: - „Een stilistisch en literair meesterwerk!‟ Algemeen Dagblad - „Een magische roman.‟ Het Financieele Dagblad - „Een ontzagwekkend boek. Möring excelleert.‟ GPD Op pagina 4 staat het omslag nogmaals, daarnaast: „Bekroond met de F. Bordewijkprijs voor de beste roman van 2006.‟ 284 Daaronder de quote: „Een rijk en geweldig boek van een groot schrijver,‟ uit Dagblad van het Noorden.285 Op de rechterpagina staat de foto van Möring die ik hierboven ook al beschreef, alleen nu in kleur, daardoor wordt het licht-donkercontrast minder sterk, maar het blijft een vreemd gezicht dat de auteur alleen op de onderste helft van de foto te zien is. In de najaarsaanbieding van 2008 staat weer een titel van Möring, op pagina 36 wordt Een vrouw aangeboden. Ter ere van de tachtigste verjaardag van Mulisch en de Nederland Leest actie, die dat jaar Mulisch‟ Twee vrouwen als boek had gekozen, schrijft Möring het vervolg op deze roman. Het wordt dan ook aangeboden als „Een meesterlijk vervolg op Twee vrouwen. […] niet alleen een ode, maar vooral ook een intrigerend, opzichzelfstaand verhaal over loyaliteit en verraad.‟286 Het omslag is lichtblauw, met twee blote vrouwenbenen die uit de rug van het boek het voorplat in lijken te komen. De informatie over Möring is onveranderd, evenals de foto op de pagina ernaast.
281
Prospectus De Bezige Bij, zomer 2008, pagina 41. Ibidem. 283 Ibidem. 284 Ulyssesprospectus De Bezige Bij, zomer 2008, pagina 4. 285 Geciteerd in Ulyssesprospectus De Bezige Bij, zomer 2008, pagina 4. 286 Prospectus De Bezige Bij, najaar 2008, pagina 36. 282
- 71 -
De bijgevoegde quote komt uit Het Financieele Dagblad: „Mörings werk had altijd al mulischiaanse trekken, al was het maar doordat beide schrijvers grootse gebaren maken, een warm-barokke volheid oproepen en de lezer vanaf zin een weten mee te slepen.‟287 In de poëzieprospectus van het najaar van 2008 staat ook een titel van Möring, ditmaal de poëziebundel Reinigingsadvies, zijn debuut als dichter. Hij krijgt een plekje op pagina 6-7, direct na de nieuwe bundel van Bart Chabot. Het boek wordt aangekondigd als „Een groot, gevierd schrijver debuteert met poëzie. [...] Een beeldende, indrukwekkende bundel, geschreven met een groot gevoel voor poëzie en de vertelkracht van een romancier.‟288 Dan volgt een citaat uit de bundel zelf. De auteursfoto is hetzelfde als hierboven beschreven. Het omslag heeft een afbeelding van een lap stof op het voorplat, met een tekentje dat het op 30 graden gewassen moet worden, het bekende teken voor reinigingsadvies in labels van kleren. In het voorjaar van 2009 staat Möring weer in de prospectus met een nieuwe titel, ditmaal een essay over zijn schrijverschap: In Ithaca. Op pagina 26 staat nogmaals de hiervoor beschreven foto, daarin de quote „De nieuwe Nederlandse meester‟289 uit The Independent. Op pagina 27 het omslag, een donkerpaars vlak met daarin een witte cirkel met de titel. Het wordt aangeduid als „Een gevierd auteur over de wortels van zijn schrijverschap‟.290 Promotieactiviteiten zijn interviews, advertenties en een display voor in de boekhandel. Bij auteursinformatie wordt nogmaals de nadruk gelegd op prijzen die Möring in de wacht sleepte en de vele vertalingen van zijn werk. Over het boek schrijft De Bezige Bij: „In Ithaca is een glashelder essay over de wortels van Mörings schrijverschap, en hoe die onlosmakelijk zijn verbonden met de wortels van zijn leven.‟291 5.4 Möring voor en na de overstap Bij Meulenhoff kreeg Möring direct bij zijn debuut al de volle aandacht: zijn eerste titel werd groots aangeboden voorin de prospectus en ook zijn latere boeken werden op een prominente plek aangekondigd, er werd een grote lezersactie georganiseerd rondom Het grote verlangen en zijn
287
Geciteerd in prospectus De Bezige Bij, najaar 2008, pagina 36. Poëzieprospectus De Bezige Bij, najaar 2008, pagina 6. 289 Prospectus De Bezige Bij, voorjaar 2009, pagina 26. 290 Prospectus De Bezige Bij, voorjaar 2009, pagina 27. 291 Ibidem. 288
- 72 -
titels werden opgenomen in meerdere reeksen en series. Ook de promotieactiviteiten waren vrij uitgebreid ten opzichte van andere Meulenhoff-auteurs. Het imago van de auteur lijkt zorgvuldig opgebouwd: er wordt een beeld gecreëerd van een jonge mysterieuze schrijver die mystieke boeken schrijft; een intellectuele kosmopoliet. Zijn foto‟s dragen duidelijk bij aan dat beeld, de schrijver met de lange zwarte jas en hoed, een sigaret in de hand, een donkere bril en een stoppelbaard, in donkere tinten gehuld. Er werd duidelijk gemikt op een bepaalde doelgroep: jongeren en jonge intellectuelen. Met het verschijnen werd dit nog eens duidelijk aangestipt. Toch wordt hij ook gezien als een auteur die echt iets te vertellen heeft, bijvoorbeeld over het Jodendom en zijn persoonlijke kijk op literatuur en andere kunstvormen. Meulenhoff legt bovendien sterk de nadruk op de vertalingen van Mörings werk en de vele prijzen die hij heeft gewonnen. Bij Augustus wordt dit beeld enigszins gehandhaafd, hoewel het moeilijk te onderbouwen is daar er maar een titel (wel meerdere keren) is aangeboden. Möring krijgt ook hier een prominente plek in de prospectus Ook bij De Bezige Bij krijgt Möring relatief veel aandacht. Zijn roman DIS wordt groots aangeboden met vier pagina‟s voorin de prospectus. Bovendien wordt er een uitgebreid vooruitboekje voor deze titel gemaakt, waarin niet alleen een leesfragment te vinden is, maar ook een uitgebreid interview met de auteur. Gek genoeg is het een interview dat stamt uit de tijd dat hij nog bij Augustus publiceerde. Tilly Hermans komt ruim aan bod, en nergens wordt aangegeven dat het een oud interview is en dat hij dus niet meer in de stal van Hermans zit. In vergelijking met andere vooruitboekjes: als ze al gemaakt worden zijn ze over het algemeen genomen een stuk kleiner van formaat en is er alleen een fragment uit het boek te vinden, geen persoonlijke informatie over de auteur. Een voorbeeld hiervan is het vooruitboekje van Kees van Beijnums roman Paradiso. Ook krijgen Van Beijnums herdrukken in De Bij reeks en de Ulyssesreeks een prominent plekje in de folder. Er wordt heel hoog ingezet op Mörings eerste roman bij De Bezige Bij, DIS. De uitgeverij bouwt de verwachtingen hoog op, door te benadrukken dat de auteur er al zes jaar mee bezig is, dat iedereen er veel van verwacht, inclusief de critici en door er zoveel aandacht aan te besteden in de prospectus en vooruitexemplaar. Eveneens is het opvallend dat bij Möring de nadruk wordt gelegd op zijn succes in het buitenland. Bij elke aanbieding wordt vermeld dat hij in vijftien landen vertaald wordt, en de quotes die bij zijn werk staan komen vaak uit een tijdschrift of krant uit het buitenland. Bij de andere auteurs in de prospectus is dit slechts sporadisch het geval. Bij Siebelink is een enkele keer
- 73 -
een quote te vinden uit een Duitse krant, hoewel zijn werk toch ook veel vertaald is. Het lijkt erop dat De Bezige Bij hieraan een zekere waarde wil ontlenen en Möring zo interessanter wil doen maken. En dat de uitgeverij een soort tweede Nooteboom wilde neerzetten, die ook veel succes geniet in het buitenland. Het imago dat Möring bij Meulenhoff heeft opgebouwd, van de serieuze schrijver van intellectuele romans, wordt hier verder uitgebouwd. Benadrukt wordt dat hij ingewikkelde romans schrijft, vooral geschikt voor de echte literatuurliefhebber. In zijn interview dikt hij dat zelf nog eens aan en ook de gekozen quotes benadrukken dit aspect van zijn werk. Het feit dat hij een essay over zijn schrijverschap publiceert met een titel die een symbolisch getint werk doet vermoeden, draagt hier eveneens aan bij. Hij is overigens een van de weinige auteurs die een metafictioneel werk „mag‟ publiceren, hij heeft volgens de uitgeverij duidelijk iets te vertellen over zijn eigen schrijverschap en over zijn idee van literatuur wat interessant genoeg is. Daarnaast publiceert hij bij De Bezige Bij ook nog eens een dichtbundel. Hier is duidelijk een serieuze schrijver aan het werk, zo straalt de uitgever uit, die literatuur met een grote L creëert. Laten we nu eens kijken naar de vrouw in het gezelschap. Welk beeld kunnen we van Charlotte Mutsaers abstraheren uit de aanbiedingsfolders?
- 74 -
Hoofdstuk 6: Charlotte Mutsaers 6.1 Leven en werk Charlotte Mutsaers werd geboren op 2 november 1942 in Utrecht. In haar jeugd bleek al dat ze een excentrieke inborst had. Ze speelde naar eigen zeggen nooit met poppen maar met komkommers, die ze in haar armen wiegde en die ze begroef als ze rot werden. Ook sliep ze vanaf haar eerste jaar bij een hond in bed en mochten de duiven op de kast in de kinderkamer slapen. Mutsaers‟ moeder was een fervent dierenliefhebber, dierenliefde en mededogen zijn voor Mutsaers dan ook sleutelbegrippen. „Ik zal mezelf nooit boven het dier stellen en lig met iedereen overhoop die dat wel wenst te doen.‟292 Dit excentrieke beeld dat ze van zichzelf schept spreekt tot de verbeelding, blijkbaar ook bij critici want zij nemen haar uitspraken klakkeloos over, waardoor dit beeld van Mutsaers door velen voor waar wordt aangenomen. Ook kreeg ze van haar ouders (en naar eigen zeggen haar honden!) mee dat hiërarchieën die gemaakt zijn door anderen niet belangrijk zijn. De discussie over het verschil in hoge en lage cultuur deed dan ook niet ter zake, slechts kwaliteit telde. Deze houding is volgens haar van grote invloed geweest op haar culturele leven en haar werk. Mutsaers voltooide haar opleiding de Rietveld Academie in Amsterdam en werd in eerste instantie bekend door haar kwaliteiten als schilder en illustrator. Ze debuteerde echter in 1983 met een bundel „moderne emblemata‟. Haar oeuvre is zeer divers en eigenzinnig, ze publiceert essaybundels en autobiografische romans, maar ook een boek als Zeepijn (1999), waarin anekdotes, essays, herinneringen en gedachten „een portret van de schrijfster als middelbare vrouw geven‟.293 Dat Mutsaers allerminst een conventionele auteur is, bewijst ook haar postmoderne roman Rachels rokje, die experimenteel van aard is. „Literatuur ontstaat door associatie en schrijvers lijden per definitie aan betrekkingswaan.‟ 294 Ook is fictie volgens de schrijfster „een streven naar zelfinzicht‟. Elke schrijver die zichzelf serieus neemt is een terrorist, volgens Mutsaers. Ze heeft zichzelf dan ook gemanifesteerd als „Lichte Schrijver‟. Maar in haar literatuur zijn ook grote vragen over ethiek, leven, dood, eenzaamheid, kunst en levenskunst een belangrijk thema. Charlotte Mutsaers schreef tot nu toe twaalf boeken. Haar literaire werk werd achtereenvolgens bekroond met de Jan Greshoffprijs, de Busken Huetprijs en de Constantijn Huygensprijs. Voor haar literaire en beeldende werk ontving zij de Jacobus van Looyprijs. Ze werd genomineerd voor zowel de AKO Literatuurprijs als de Gouden Uil, de Libris 292
www.charlottemutsaers.nl, bezocht op 4 april 2009. Pieter Steinz op www.nrcboeken.nl, 4 juli 2008. 294 www.charlottemutsaers.nl, bezocht op 4 april 2009. 293
- 75 -
Literatuuprijs, en vorig jaar mocht ze de P.C. Hooftprijs in ontvangst nemen. Hoe kan het dat ze zo gewaardeerd werd door de serieuze kritiek, terwijl ze toch een excentriek beeld van zichzelf etaleerde? Hoe ging haar uitgeverij om met die persoonlijkheid? Boeken van Charlotte Mutsaers verschenen bij Meulenhoff:295 Het circus van de geest (emblemata, 1983) Hazepeper (bundel, 1985) Mijnheer Donselaer zoekt een vrouw (beeldverhaal, 1986) Hanegeschrei (beeldverhaal, 1988) De Markiezin (roman, 1989) Kersebloed (essays, 1990) Rachels rokje (roman, 1994) Paardejam (essays, 1996) Zeepijn (varia, 1999) Bont, uit de zoo van Charlotte Mutsaers (varia, 2002) Cheese! (monoloog, 2003)
Boeken van Charlotte Mutsaers verschenen bij De Bezige Bij: Koetsier herfst (roman, 2008)
6.2 Kunstenares bij Meulenhoff In het najaar van 1983 verschijnt Charlotte Mutsaers voor het eerst in de catalogus van Meulenhoff, met de titel Het circus van de geest. Het boek is gecategoriseerd onder de noemer „Beeldende kunst‟; het is dan ook geen roman maar een bundel emblemata, „Moderne zinnebeelden: ontwapenend en onthutsend. Een ideaal geschenk voor liefhebbers van het goede boek.‟296 Uit de hele pagina blijkt duidelijk dat Mutsaers een bekende kunstenaar is, meer nog dan een schrijver. Bij auteursinformatie staat dat „De schilderes Charlotte Mutsaers (Utrecht, 1942) pas ernst maakte met de beeldende kunst toen ze was afgestudeerd in de neerlandistiek‟ 297. Ook
295
Brinkmans Cumulatieve Catalogus Prospectus Meulenhoff, najaar 1983, pagina 3. 297 Ibidem. 296
- 76 -
wordt vermeld dat zij docente is aan de Rietveld Academie, waar ze zelf eveneens de grafische schildersopleiding had gevolgd. Verderop wordt geschreven over de combinatie die ze maakt van beeldende kunst en haar studie Nederlands. Zo wordt haar schrijversportret van Biesheuvel genoemd, en de houtsneden die ze maakte voor diens bundel Hoe de dieren in de hemel kwamen. Deze maakten haar „spirituele en aanstekelijke visuele stijl bij een breed publiek bekend‟. Ze combineert in Het circus van de geest tekeningen met korte rijmteksten en „verbindt zo het absurde met het poëtische […] ontwapenend en onthutsend.‟298 Het omslag staat groot afgebeeld, een getekend zelfportret van Mutsaers met haar hond voorop. Een foto van de schrijfster ontbreekt echter. Wat opvallend is, is dat het boek al op pagina 3 aangeboden wordt. Ze krijgt dus meteen een statusvol plekje, voorin de prospectus. Ook wordt de uitvoering van het boek nadrukkelijk genoemd: „[…] een fraai gebrocheerde uitgave, wat hem tot een elegant geschenk maakt en een blijvend sieraad in ieders boekenverzameling.‟ En verderop: „Een ideaal geschenk voor liefhebbers van het goed verzorgde boek.‟299 In de prospectus die erop volgt, in het voorjaar van 1984, wordt geen nieuw werk van Mutsaers aangeboden. Wel siert haar beeldend werk het voor- en achterplat van de brochure. Het zijn twee paginavullende tekeningen, een van een hond met een boek en een van een man met een boek. Ook de prospectussen van het voor- en najaar van 1985 dragen tekeningen van Mutsaers hand op het omslag. Ditmaal vier in dezelfde stijl, een puntig, abstract gezicht in zwart-wit. Het is opvallend dat Mutsaers‟ werk de omslagen van de aanbiedingsprospectussen siert, en niet een keer maar drie keer achter elkaar. Haar werk is zeer herkenbaar, Meulenhoff ziet er blijkbaar belang in deze sterke associatie te leggen tussen auteur en uitgever. In de de najaarsbrochure van dit jaar staat een nieuw boek van haar aangeboden op pagina 6. Deze titel, Hazepeper wordt wel geschaard onder het predicaat „Nieuw Nederlands Proza‟. Het betreft verhalen en tekeningen, in een genaaide uitgave. Over de auteur staat ditmaal: „Charlotte Mutsaers (Utrecht, 1942) is een veelzijdig talent. Ze tekent, schildert en schrijft (dit najaar wordt in het Arnhems Gemeentemuseum een grote tentoonstelling geopend van haar werk, zie blz. 39 van dit prospectus) en heeft haar literaire kunnen getoond in een bijzonder boekje, Het circus van de geest, een verzameling moderne emblemata.‟300
298
Ibidem. Ibidem. 300 Prospectus Meulenhoff, najaar 1985, pagina 6. 299
- 77 -
Er volgt een lange tekst over het boek. Het blijkt „een “verhaal”, dat eigenlijk een verzameling is van korte, ontroerende schetsen, eigen tekeningen, geliefde afbeeldingen van andere kunstenaars, liedjes en gedichten, vol geestige invallen, venijnige uitvallen naar de vijanden van haar liefdes […] geschreven op onnavolgbare, zowel directe als poëtische wijze.‟ 301 Het verhaal van Hazepeper gaat over haar drie grote liefdes: de haas, de komkommer en Napoleon. Mutsaers wordt zelf ook aangehaald in dit tekstje: „Ik denk dat ik me via deze drie figuren, de haas, Napoleon en de komkommer, uitstekend kan profileren. Het is niet zo ingewikkeld: de haas, dat is de bangerik, maar tevens de bandeloze en teder met zijn zachte vel; hij is het meest de artiest van de drie. Napoleon toont de keerzijde van de medaille: dapperheid, ambitie, doelgerichtheid, zucht naar orde en macht, al kan hem bij zijn streven een zeker artistiek vermogen niet ontzegd worden. De komkommer, die staat voor het kinderlijke en speelse. Maar ja, het gekke is dat die drie nu ook weer niet zo heel sterk afgegrensd zijn, anders zou ik natuurlijk dol worden! Napoleon heeft zeer kinderlijke en ook bandeloze trekken, de komkommer heeft ondanks zijn gladde vel iets ontroerends teders en de haas is in zekere zin even dapper als Napoleon, omdat hij zich de hele dag in de gevarenzone begeeft en het verdomt om zelfs maar een behoorlijk hol te graven.‟302 Ook hier wordt nadruk gelegd op de uitvoering van het boek, niet alleen is er een genaaide editie beschikbaar, eveneens „verschijnt een bibliofiele editie in een beperkte genummerde oplage met een speciaal daarvoor door Charlotte Mutsaers vervaardigde prent‟. 303 Het omslag staat groot afgebeeld, uiteraard met een illustratie van haar eigen hand op het voorplat. Een auteursfoto ontbreekt echter ook dit keer. Op pagina 39 van dezelfde aanbiedingsfolder – zoals hierboven al aangekondigd – wordt de catalogus van de genoemde tentoonstelling aangeboden, simpelweg Charlotte Mutsaers genoemd, met kleurenillustraties en teksten van Fritzi Harmsen van Beek en Anneke Oele (conservator van het Arnhems gemeentemuseum). In de tekst wordt alleen ingegaan op Mutsaers‟ werk als beeldend kunstenaar en haar stijl wordt omschreven als „spontaan, spiritueel en helder, een verrassende wijze van zien van de “gewone” werkelijkheid‟. 304 Ernaast is een schilderij van haar hand afgebeeld. In de najaarsaanbieding van 1988 wordt De markiezin aangeboden. Het boek staat op pagina 11, net achter Rita Demeesters Stampvoeten in het donker, en beide titels worden geschaard onder „Nieuw Nederlands Proza‟. Over de auteur: „Charlotte Mutsaers is een van de zeldzame
301
Ibidem. Charlotte Mutsaers geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1985, pagina 6. 303 Prospectus Meulenhoff, najaar 1985, pagina 6. 304 Prospectus Meulenhoff, najaar 1985, pagina 39. 302
- 78 -
dubbeltalenten van deze tijd: schilderes, maar ook – zoals Hazepeper (1986) al bewees – een oorspronkelijk schrijfster en dichteres met een bedrieglijk-eenvoudige stijl, een bizarre humor en een bezielende liefde voor dode voorwerpen.‟305 Er volgt een lange beschrijving over het boek, daar het moeilijk samen te vatten is waar het over gaat. Het zijn „unieke prozaverhalen‟ over „hoe lotsverbondenheid de vernielende invloed van levensbesef kan weerstaan, daarover “dicht” Charlotte Mutsaers‟.306 Eronder twee quotes over Hazepeper. K. Schippers schrijft in NRC Handelsblad: „Hazepeper is sophisticated omdat het met nauwelijks merkbare kunstgrepen de kindertijd verlengt.‟ En Piet Grijs in de Volkskrant: „Lange zinnen, korte reden: ik heb Hazepeper gelezen en nu ben ik verliefd op Charlotte Mutsaers.‟307 Ook hier is het omslag afgebeeld, ditmaal niet met een tekening van de auteur. Een auteursfoto ontbreekt wederom. In het voorjaar van 1989 wordt er weer een nieuwe titel van Mutsaers aangeboden, getiteld Hanegeschrei, met een aparte begeleidende tekst: „Literatuur… maar evenzeer “beeldende kunst”. Een getekend en handgeschreven beeldverhaal over een leeuw, een meeuw en een eeuw. Hanegeschrei van Charlotte Mutsaers is een van die zeldzame kleinodiën die kunnen ontstaan wanneer een begaafd dubbeltalent zich naar hartelust wil en mag uitleven.‟ 308 Over Mutsaers wordt alleen geschreven welke boeken ze op haar naam heeft staan, dat van „haar prozaboek De markiezin‟ drie drukken zijn verschenen en dat de pers „ook laaiend enthousiast‟ 309 was. Dan volgen drie quotes. Doeschka Meijsing schrijft in Elsevier: „Zelden is zo trefzeker, zo zonder enige gene, maar met de toets van genadeloosheid neergezet hoe je “beetje bij beetje” een leven opbouwt, waarbij de worm aan je doodskist al ligt te knagen.‟ In Vrij Nederland schrijft men: „Wonderlijke telefonades en surrealistische ontmoetingen, met een adembenemend gevoel voor stijl geregistreerd.‟ En Melchior de Wolff in de Volkskrant: „…met niet alledaagse humor en met een verbluffende stilistische gratie… zeldzaam.‟ Ook van dit boekje verschijnt een bijzondere editie met zeefdruk, in beperkte oplage. Bij de tekst is het omslag afgebeeld, met een tekening van Mutsaers op het voorplat. Ook staan er drie losse, kleine tekeningetjes naast, waardoor de pagina in het oog springt. Het geheel staat op pagina 3 van de prospectus, dus weer voorin, onder de categorie „Nederlandse literatuur‟.310
305
Prospectus Meulenhoff, najaar 1988, pagina 11. Ibidem. 307 Critici geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1988, pagina 11. 308 Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1989, pagina 3. 309 Ibidem. 310 Critici geciteerd in prospectus Meulenhoff, voorjaar 1989, pagina 3. 306
- 79 -
In het voorjaar van 1990, op pagina 8, wordt de nieuwe titel van Mutsaers aangeboden, Kersebloed, begeleid door de kreet: „Het nieuwe proza van Charlotte Mutsaers‟. Het betreft een bundel „lichte en zware, poëtische en polemische stukken over vorm en inhoud‟.311 Ook dit boek bevat veel illustraties en tekeningen. Het omslag staat groot afgebeeld, met een tekening van Mutsaers van een kers op het omslag. De begeleidende tekst is ongewoon summier vergeleken met voorgaande stukken. Ook wordt er geen pers geciteerd of een bijzondere editie aangeboden. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat het een bundeling oudere stukken betreft, die al eerder zijn gepubliceerd. In de zomer van hetzelfde jaar wordt de derde druk van De markiezin opnieuw aangeboden, en samengevat als: „Over de liefde en de dood. Vijfenzestig beeldende en grillige prozaminiaturen, geschreven in de trefzekere stijl waarmee Charlotte Mutsaers haar unieke toon heeft bevestigd.‟312 Dan worden drie persuitspraken geciteerd. Koos Hageraats in De Tijd: „De kracht van De markiezin ligt vooral die subtiele combinatie van het schijnbaar onbelangrijke detail met de twee belangrijkste zaken van het leven: de liefde en de dood.‟ Gevolgd door een quote van Robert Anker uit Het Parool: „De verhaaltjes doen zich in eerste instantie lichtvoetig voor, maar blijven veel langer hangen dan je had vermoed. Er is dus veel zwevends aan dit boek, maar van zweverigheid is geen moment sprake, integendeel, het is glashelder geschreven.‟ En tot slot weer een quote van Doeschka Meisjing in Elsevier: „De markiezin toont in alle toonsoorten hoe treurig, onbegrijpelijk het leven is. Hier is een waarneemster aan het woord, die weet waar zij het over heeft.‟313 De titel staat op een pagina met een herdruk van het boek De archeologie van de auto van Rudy Kousbroek. Beeldmateriaal ontbreekt bij beide boeken volledig. In de voorjaarsprospectus van 1994 krijgt Mutsaers twee pagina‟s voor haar nieuwe boek Rachels rokje, pagina 4 en 5. De ankeiler luidt: „Wervelende roman over liefde en dood‟.314 Op de linkerpagina staat een kort fragment uit het boek in een grijs kader. Daarnaast een halve pagina tekst over de inhoud van het boek. Ook aan deze roman van Mutsaers is iets ongewoons, zoals bij al haar werk het geval is: de hoofdpersoon is een rokje met zevenendertig plooien, elk hoofdstuk in het boek is een plooi. Meulenhoff schrijft daarbij: „Zoals in Mutsaers‟ hele werk gaat ook in Rachels rokje onder de lichte toon een diepe ernst schuil. Het gaat Charlotte Mutsaers om een onvoorwaardelijke passie, die, gevoed door verbeeldingskracht, gevaren op kan leveren zowel
311
Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1990, pagina 8. Prospectus Meulenhoff, zomer 1990, pagina 13. 313 Critici geciteerd in prospectus Meulenhoff, zomer 1990, pagina 13. 314 Prospectus Meulenhoff, voorjaar 1994, pagina 4. 312
- 80 -
voor degene die liefheeft als voor de geliefde. Rachels rokje is mede door haar unieke, direct herkenbare taal een indringende roman waarin op lichtvoetige, maar onontkoombare wijze allerlei levensvragen worden gesteld.‟315 Op de rechterpagina staat het boekomslag en wel ditmaal een grote foto van de schrijfster, naast het blokje auteursinformatie, waarin vermeld staat dat Kersebloed in 1992 werd bekroond met de Jan Greshoff-prijs voor essayistisch proza van de gemeente Den Haag. Mutsaers is zittend gefotografeerd, haar ene been leunt losjes over het andere en ze steunt met haar elleboog op haar knie. Ze draagt een zwarte trui en een zwarte broek, ze is zichtbaar opgemaakt en ze draagt veel sieraden (lange oorbellen, grote ringen, armband, horloge). Ze kijkt strak de lens in en oogt zelfverzekerd. Opvallend is dat het omslag ditmaal niet geïllustreerd is door haarzelf, maar door ene J. Ramade, wat overigens wel een pseudoniem kan zijn van de schrijfster.316 Het is een afbeelding van een witte duif met een meisje erin, dat een lange jurk draagt. In dezelfde prospectus komt Mutsaers nog een keer voor. Op pagina 16 staat de vijfde druk van De markiezin aangeboden, ditmaal als Meulenhoff Quarto. Er staat een stukje informatie over het boek en daaronder de eerdergenoemde quotes van Robert Anker, Koos Hageraats en Doeschka Meijsing. Een omslag ontbreekt, wel is een fotoportret van Mutsaers afgebeeld. Het is een close up van haar gezicht, ze leunt met haar kin op haar linkerhand en kijkt met grote ogen strak de camera in. De foto is afgesneden langs de rechterkant van haar gezicht en de bovenkant van haar hoofd, zodat niet haar hele hoofd zichtbaar is. In de zomerprospectus van 1994 staat op pagina 53 de herdruk van Rachels rokje, op één pagina met Vijf broden en drie vissen van Hermine de Graaf (eerste druk) en de derde druk van De naam van de vader van Nelleke Noordervliet. Van elke titel is het omslag afgebeeld en bij Mutsaers en Noordervliet staan er quotes bij. Over Rachels rokje schrijft Arnold Heumakers in de Volkskrant „…sprankelend gewapper…‟, en Janet Luis in NRC Handelsblad …een even gedreven als obstinaat boek. Het is niet alleen een eerbetoon aan de liefde, de blinde passie en het verlangen naar versmelting, maar zet zich ook krachtig af tegen iedereen die zoveel hartstocht maar overdreven vindt.‟ Van Carel Peeters in Vrij Nederland is de typering: …tomeloze inventiviteit…‟. 317 In het najaar van 1994 wordt pagina 26 gewijd aan de AKO-longlist onder de kreet: „Steeds weer herdrukt en nu op de AKO-longlist‟318. Er worden vijf auteurs genoemd: Nelleke
315
Ibidem. Niet kunnen achterhalen. 317 Critici geciteerd in de prospectus van Meulenhoff, zomer 1994, pagina 53. 318 Prospectus Meulenhoff, najaar 1994, pagina 26. 316
- 81 -
Noordervliet, Charlotte Mutsaers (met Rachels rokje), Lieve Joris, Patricia de Martelaere en G.L. Durlacher. Noordervliet staat bovenaan en krijgt twee quotes (de andere auteurs slechts een), daaronder staat Rachels rokje met de eerdergenoemde quote uit de Volkskrant. Van elke schrijver is een klein fotootje opgenomen, van Mutsaers de portretfoto hierboven beschreven alleen nu in een nog krappere uitsnede zodat alleen haar gezicht nog te zien is. In dezelfde prospectus staat deze foto nogmaals, helemaal achterin op de binnenzijde van het achterplat staat een soort „advertentie‟ voor Rachels rokje. Dit is opvallend omdat het niet vaak gebeurt dat een boek achterin nog eens extra aandacht krijgt. De advertentie bestaat uit een kader met bovenin: „Lees deze zomer zelf de roman die niet is na te vertellen.‟319 In het kader staat de foto, vergezeld door de volgende quotes: -
„Een prachtige roman, origineel en hartstochtelijk.‟ T. van Deel in Trouw
-
„Een verhaal dat niet anekdotisch wil zijn, maar het toch vaak is, dat zachtaardig is en ook kregel, dat hartstochtelijk is en ook nuchter, dat langzaam verteld wordt en toch grote vaart heeft, dat tegelijk brokkelig is en strak in de vorm steekt, dat alle kanten opwaait en toch aangenaam samenhangt.‟ Janet Luis in NRC Handelsblad
-
„…tomeloze inventiviteit…‟ Carel Peeters in Vrij Nederland
-
„…zo wervelend, zo anti-plechtig, zo van taal bezeten, dat men wel van buitengewoon saaie huize moet komen wil men niet door het geweld van Mutsaers‟ verbeelding worden verleid.‟ Jan Hendrik Bakker in Rotterdams Dagblad
-
„Een vurig pleidooi voor liefde en hartstocht.‟ Doeschka Meijsing in Elsevier
-
„311 verrukkelijke pagina‟s. […] Een monter, overgevoelig, bij vlagen ontroerend en excentriek boek, maar voor alles een verliefd boek.‟ Robert Anker in Het Parool
-
„Een vurig pleidooi voor de eigen werkelijkheid.‟ Marc Reugebrink in Nieuwsblad van het Noorden
-
„Mutsaers‟ boek vraagt erom keer op keer op te pakken om mooie stukken opnieuw te lezen. Het verdient een ereplaats in de boekenkast.‟ L. Oomens in Algemeen Dagblad
-
„Met haar wervelende kaleidoscoop breekt ze een lans voor passie en fantazie.‟ Karel Osstyn in Standaard der Letteren
-
„…sprankelend gewapper van Rachels literaire rokje.‟ Arnold Heumakers in de Volkskrant
-
„Zo‟n boek waarvan ik zeker weet dat ik het nog ettelijke malen zal herlezen omdat het iets zeer belangwekkends op het spoor is.‟ Anthony Mertens in De Groene Amsterdammer320
319 320
Prospectus Meulenhoff, najaar 1994. Critici geciteerd in de prospectus van Meulenhoff, najaar 1994.
- 82 -
In de zomer van 1995 wordt de zesde druk van De markiezin als Meulenhoff Quarto aangeboden, op pagina 45. De tekst is hetzelfde gebleven als hiervoor en ook worden weer dezelfde quotes gebruikt. Het blokje auteursinformatie is aangevuld met de mededeling dat van „de veelgeprezen roman Rachels rokje […] door de prestigieuze uitgeverij Hanser een Duitse editie wordt voorbereid.‟321 De hiervoor besproken portretfoto is groots afgebeeld, een omslag ontbreekt. Op het omslag van de najaarsprospectus van 1995 is weer een illustratie van Charlotte Mutsaers afgebeeld. Het is een zelfportret van haar, met haar hond in haar armen en een sigaret in haar mond. Op pagina 6 en 7 van deze folder wordt Paardejam aangeboden, het wordt gebracht als het vervolg op Kersebloed. „Evenals Hazepeper en Kersebloed laat Paardejam zich qua genre nauwelijks bepalen. Het zijn essays en persoonlijke ontboezemingen ineen, verhalen en ideeën, herinneringen en besprekingen. […] Paardejam is plaatsbepaling, uitspraak, credo: allerindividueelst, geestig, erudiet en van een overdonderende taal- en beeldbeheersing.‟322 Mutsaers zelf wordt aangeduid als „een van de oorspronkelijkste talenten in Nederland‟.323 In een kader zijn drie citaten opgenomen uit de pers. Een is van Nicolaas Matsier in Bzzlletin: „Hoogtepunt in het werk totnutoe… Het “volste” boek, waarin ze het mooiste evenwicht heeft weten te vinden tussen pen en temperament.‟ In hetzelfde tijdschrift schrijft Jacq Vogelaar: „Voor haar is een goed onderwerp een soort wrijfpaal, waar ze zich tegenaan kan schuren of zich tegen af kan zetten – wrijfpaal ook in de betekenis van doelwit en zondebok. Elk stuk is een toernooi. Voor de duur van een essay bindt zij zichzelf als een bok aan die paal, dat is de spelregel, daarmee is tijdelijk de actieradius van haar denken afgepaald. De wrijfpaal heeft bij haar zelfs een bepaalde vorm, die van het vraagteken.‟ En een korte, krachtige quote van T. van Deel in Trouw: „…vitaal en gewaagd.‟324 Op de rechterpagina van de spread staat een paginagrote foto van de schrijfster. Het is een nieuwe foto, al lijkt hij op de vorige. Haar kin rust weer op haar hand en ze kijkt ook hier weer recht de camera in, alleen speelt er nu een lach om haar lippen. Kapsel, make-up en sieraden zijn hetzelfde gebleven. In de foto is een citaat van haarzelf opgenomen: „Fikken en snikken, dat is het leven. En doen fikken en snikken, is dat niet de kunst?‟325 In de zomer van 2002 werd Mutsaers zestig jaar, ter ere daarvan maakte Meulenhoff een schrijversprentenboek: Geschilderd en geschreven. Uit de werkplaats van Charlotte Mutsaers. Annette Portegies en Marc Kregting verzorgden de samenstelling. Dit boek wordt groots aangeboden op 321
Prospectus Meulenhoff, zomer 1995, pagina 45. Prospectus Meulenhoff, najaar 1995, pagina 6. 323 Ibidem. 324 Critici geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1995, pagina 6. 325 Charlotte Mutsaers geciteerd in prospectus Meulenhoff, najaar 1995, pagina 7. 322
- 83 -
pagina 6 en 7 van de aanbiedingsfolder: „Een prachtuitgave ter gelegenheid van haar zestigste verjaardag. Boordevol foto‟s, brieven, essays, schilderijen en aantekeningen. Een kijkje in de keuken van de eigenzinnigste schrijfster van Nederland en Vlaanderen.‟326 Bij het informatiestukje over de auteur wordt met trots vermeld dat haar werk werd bekroond „met vrijwel alle grote literaire prijzen die het Nederlandse taalgebied rijk is‟.327 Verderop wordt ze nog meer de hemel in geprezen: „[…] geeft blijk van een sprankelende geest die in de kunst haar betrokkenheid bij elk facet van de wereld heeft bewaard. Charlotte Mutsaers blijft oorspronkelijk, kritisch en jong. Ze is nooit teruggedeinsd voor impopulaire standpunten, zonder een ogenblik haar opstandige humor en verfijnd taalgevoel te hebben verloren.‟328 In de begeleidende tekst wordt duidelijk dat het schrijversboek een verzameling is van allerlei soorten teksten en afbeeldingen van beeldend werk dat Mutsaers in de loop der jaren heeft gemaakt. Ook werden artikelen en toespraken opgenomen „die buiten het kader vielen van Mutsaers‟ reguliere boeken – boeken waarvoor al geen aanduiding te bedenken was.‟329 De tekst wordt begeleid door een foto van de schrijfster. Het is een actiefoto, genomen terwijl ze met haar hond met een voetbal aan het spelen is. Ze draagt een zwarte panty en zwarte trui en sjaal, en een zwart rokje met witte stippen. Aan haar voeten aparte, lage laarsjes. Het is een actieve foto, wat haar een jonge verschijning geeft. Op de rechterpagina van de spread staat het omslag groot afgebeeld, met uiteraard een van Mutsaers‟ kunstwerken op het voorplat. Daaronder een quote van de schrijfster: „Door aanleg, aard en opvoeding heb ik me van kindsaf solidair gevoeld met alle planten, dieren, dingen en mensen, die hetzij door moeder natuur hetzij door het lot, ik bedoel zonder dat zij zelf daar ook maar enige zeggenschap in hebben gehad, met een impopulaire das, vacht, pantser of andere begroeiing zijn uitgerust. Om die reden zullen bijvoorbeeld distel, denneboom, cocosmat en kreeft altijd staat kunnen maken op mijn warme sympathie.‟330 Daaronder twee quotes uit de pers, een van Doeschka Meijsing in Elsevier: „Mutsaers‟ fantasie en verbeeldingskracht zijn ongewoon en rijk, haar associatief vermogen groot.‟ En ook de quote van Carel Peeters in Vrij Nederland: „Tomeloze inventiviteit.‟331 Voor het eerst worden haar promotieactiviteiten vermeld: interviews, advertenties, etalagemateriaal voor de boekhandel, vijfhonderd genummerde en gesigneerde prenten van
326
Prospectus Meulenhoff, zomer 2002, pagina 6. Ibidem. 328 Ibidem. 329 Ibidem. 330 Charlotte Mutsaers geciteerd in prospectus Meulenhoff, zomer 2002, pagina 7. 331 Critici geciteerd in prospectus Meulenhoff, zomer 2002, pagina 7. 327
- 84 -
Charlotte Mutsaers voor 125,00 euro, openbare feestavond op 18 december 2002 in samenwerking met de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA). Eveneens in de zomer van 2002 wordt Rachels rokje opgenomen in de Meulenhoff-klassieken van de twintigste eeuw, gelijktijdig met Mystiek lichaam (Frans Kellendonk), Opwaaiende zomerjurken (Oek de Jong) en Kort Amerikaans (Jan Wolkers). De reeks wordt omschreven als een serie waarin „romans van Nobelprijswinnaars, hoogtepunten uit de Nederlandstalige letteren en de allerbeste wereldliteratuur‟ een tweede leven krijgen, „de boeken die blijven‟ 332. Het boek van Mutsaers wordt als eerste genoemd. De vier boeken hebben een typografisch omslag in dezelfde stijl. Er staat geen tekst bij de titels, blijkbaar worden de titels bekend genoeg verondersteld. Wel wordt vermeld welke druk het is en hoeveel exemplaren er al zijn verkocht; in het geval van Rachels rokje is dat de tiende druk en 27.500 verkochte exemplaren. Er staat een foto bij van de schrijfster waarop ze verlegen lachend de camera in kijkt. Hetzelfde bij de andere auteurs. In het najaar van 2002 worden de boeken uit deze reeks nog eens onder de aandacht gebracht. Ditmaal hebben ze een ander omslag en ontbreken de auteursfoto‟s. Wel wordt Mutsaers weer als eerste genoemd en staat ze bovenaan de pagina. Opvallend is dat het aantal verkochte exemplaren nog steeds op 27.500 staat. In het voorjaar van 2004 wordt de derde druk van Hoe de dieren in de hemel kwamen aangeboden, een verhalenbundel van Biesheuvel met illustraties van Charlotte Mutsaers, „een uniek samenwerkingsproject‟333. Er staan drie quotes bij, twee over het schrijverschap van Biesheuvel en een uit NRC Handelsblad over de uitvoering: „Biesheuvels tweeling ziet er prachtig uit.‟ 334 In dezelfde aanbiedingsfolder, op pagina 16 en 17, wordt een bibliofiele editie van Mutsaers‟ boek Bont aangeboden ter veiling, iets wat niet bepaald gebruikelijk is in een boekhandelprospectus. Het betreft tien unieke, geïllustreerde exemplaren van deze titel en ze worden verkocht bij opbod via een internetveiling, bieden kan tot 20 maart 2004. De opbrengst gaat op verzoek van Charlotte Mutsaers naar de dierenrechtenorganisatie Bont voor Dieren. Er staat een citaat bij uit het boek: „Dierenactivisten werken geheel belangeloos. […] In tegenstelling tot de mensenrechtenapostelen spinnen ze totaal geen garen bij hun activiteiten. Toch zitten ze in het verdomhoekje. Waarom? Omdat de mensen elkaar wijsmaken dat dieren van lager allooi
332
Prospectus Meulenhoff, zomer 2002, pagina 41. Prospectus Meulenhoff, voorjaar 2004, pagina 14. 334 Critici geciteerd in prospectus Meulenhoff, voorjaar 2004, pagina 14. 333
- 85 -
zouden zijn. Waarom? Omdat ze dat op allerlei fronten van pas komt.‟335 De opbrengst van de veiling zou bekend worden gemaakt op een muzikale bonte avond waarbij het dier centraal staat, georganiseerd door Mutsaers. Over Mutsaers wordt geschreven dat ze een „veelzijdig en eigenzinnig oeuvre‟336 heeft en dat ze de Jan Greshoffprijs, de Busken Huetprijs, de Jacobus van Looyprijs en de Constantijn Huygensprijs heeft gekregen. Daarnaast een rijtje met quotes uit de pers: -
„Een prachtig boek vol lichtheid.‟ T. van Deel in Trouw
-
„Weer verrast de schrijfster ons met wonderlijke verhalen. (…) Een groot literair genot.‟ de Volkskrant
-
„Via het schrijven geeft Charlotte Mutsaers zichzelf de huid die haar ooit moet zijn ontnomen.‟ Arnold Heumakers337
De tien boeken staan groots afgebeeld, zowel een afbeelding van de rug als van het omslag. Het zijn zorgvuldig vormgegeven boeken. Deze „stunt‟ is het laatste wat Mutsaers bij Meulenhoff meemaakt, kort vindt ze de weg naar het uitgeefhuis van Ammerlaan. 6.3 Het meisje van De Bezige Bij In het najaar van 2007 staat Charlotte Mutsaers op een ereplaats voorin de prospectus, op pagina 6 tm 9. Op pagina 4 en 5 staat een grote spreadfoto van de auteur afgebeeld, wat zelden gebeurde in die tijd. De foto is zwart-wit, Mutsaers zit op de grond voor een bank (waarschijnlijk in haar eigen huiskamer) en haar hond ligt met zijn hoofd op haar knieën. Mutsaers leunt op haar rechterarm en met de linker aait ze de hond. Ze draagt een bloemig rokje en veel sieraden, en kijkt glimlachend de camera in. Als je de pagina omslaat, zie je links een geheel blauwe bladzijde, daarin een witgedrukt fragment uit het boek Koetsier Herfst. Rechts, op pagina 9, de gebruikelijke informatie en het omslag. Het omslag bevat een afbeelding van een geschilderd, blauw paardenhoofd, niet van haar zelf maar het is een afbeelding gemaakt door Jan Cremer. Gek genoeg staat er geen illustratie van haar eigen hand op. Ernaast de kreet „De langverwachte grote roman van een markant auteur‟. 338 Over Mutsaers wordt geschreven dat ze al twaalf boeken op haar naam heeft staan en dat haar werk bekroond werd met de Jan Greshoffprijs, de Busken Huetprijs, de Constantijn Huygensprijs en de Jacobus van Looyprijs. Ook de nominaties voor de AKO Literatuurprijs en de De Gouden
335
Citaat uit Bont, in prospectus Meulenhoff, voorjaar 2004, pagina 17. Prospectus Muelenhoff, voorjaar 2004, pagina 16. 337 Critici geciteerd in prospectus Meulenhoff, voorjaar 2004, pagina 16. 338 Prospectus De Bezige Bij, najaar 2007, pagina 9. 336
- 86 -
Uil worden vermeld. De promotieactiviteiten omvatten leesexemplaren voor pers en boekhandel, affiches, interviews, publieksavond, postercampagne, advertenties en lezersacties. Het tekstje over de inhoud van het boek wordt geopend met het feit dat Mutsaers zes jaar aan deze roman heeft gewerkt. „Het is een verrassend en spannend verhaal waarin grote vragen over ethiek, leven, dood, kunst en levenskunst op ingenieuze wijze aan de orde komen.‟339 De tekst wordt besloten met: „Charlotte Mutsaers draagt haar nieuwe roman op aan alle prisoners of compassion van verleden, heden en toekomst. Een schitterend boek dat gerust beschouwd kan worden als haar magnum opus.‟340 Promotieactiviteiten omvatten leesexemplaren voor pers en boekhandel, affiches, interviews, publieksavond, postercampagne, advertenties en lezersacties. Er staat daarbij een quote van Anthony Mertens: „De ruis in de teksten van Charlotte Mutsaers is geruststellend en onrustbarend tegelijkertijd, want het weer kan daar van het ene op het andere moment overslaan.‟341 In de zomeraanbieding van 2008 wordt op pagina 65 (hier heeft ze blijkbaar geen prominente plaats gekregen, maar ze staat wel tussen W.F. Hermans en Leon de Winter in) Zeepijn aangeboden, een herdruk van de titel die al eerder bij Meulenhoff verscheen. Op pagina 64 staat de auteursfoto waarop Mutsaers op een trapje zit met haar hond naast zich. Ze kijkt naar links, niet de camera in en ze lacht niet. Haar hond kijkt naar haar. Ze draagt een roze wollen vestje – wat haar wat kinderlijk maakt – veel sieraden en knalrode lippenstift. In de foto staan de volgende quotes weergegeven: „Haar pleidooi voor het vernauwen van de blik is ongehoord goed,‟ aldus Arjan Peters in de Volkskrant. Daaronder een quote van Arnold Heumakers uit NRC Handelsblad: „Met Zeepijn heeft Charlotte Mutsaers de eerste “Charlotteske” van de wereldliteratuur geschreven.‟342 Op de rechterpagina staat het omslag afgebeeld. Op het voorplat is een tekening van Mutsaers zelf geplaatst, het is een nogal kinderlijke tekening van een rennend hert met een hart op zijn borst, een soort roos (voor jagers?) en het dier heeft dennenbomen als gewei. Ernaast staat met de hand geschreven „hart en hert‟ en er is een kerstboom bij getekend. Over de auteur wordt gezegd dat ze twaalf boeken heeft geschreven en dat ze vele prijzen heeft gewonnen. Ook wordt vermeld dat haar meest recente roman Koetsier Herfst unaniem lovend is ontvangen. Bij de inhoud staat dat het „een rijk en eigenwijs boek [is], van een eigenzinnige
339
Ibidem. Ibidem. 341 Anthony Mertens geciteerd in prospectus De Bezige Bij, najaar 2007, pagina 9. 342 Critici geciteerd in prospectus De Bezige Bij, zomer 2008, pagina 64. 340
- 87 -
auteur‟.343 Als ankeiler is een citaat van Mutsaers zelf gebruikt: „Als je schrijft heb je een verscherpt oog voor alle mogelijkheden.‟344 Ook op deze pagina staan twee citaten uit de pers. Bart Vervaeck schrijft in De Morgen: „Zeepijn is het beste boek dat ik dit jaar gelezen heb. Het is zo goed geschreven dat je er nauwelijks zelf over durft te schrijven.‟ En een citaat van T. van Deel in Trouw: „Een prachtig boek, van een groot schrijfster. En geloof het of niet, zelfs de inhoudsopgave heeft de vorm van een kerstboom.‟345 Achterin deze prospectus, op pagina 82, wordt nogmaals een hele pagina gewijd aan Mutsaers‟ roman Koetsier Herfst. Het lijkt op een advertentie die je normaal in een tijdschrift zou tegenkomen. Het betreft een paginagrote zwart-witfoto van haar met – wederom – haar hond. Ze staan buiten, de auteur draagt een lange zwarte jas, een geruite sjaal en een mutsje. Daaronder een witte maillot en zwarte laarzen, haar hond aan de lijn. In de foto is het omslag van de roman in kleur afgebeeld en de pagina wordt verder gevuld door de volgende quotes: „Mutsaers laat zien hoe uitzonderlijk groot haar kwaliteiten zijn.‟ NRC Handelsblad „Een creatieve explosie... het denkbare krijgt vleugels en bestaansrecht in het mobiele circus van deze creatieve geest.‟ de Volkskrant „Charlotte Mutsaers toont zich in Koetsier Herfst wederom een ware meester in observaties die anderen doorgaans ontgaan.‟ De Pers „Overdonderend... een opzwepende ode aan de verbeeldingskracht.‟ Het Parool „Fraaie details en schitterende observaties... een magnum opus. Een liefdesverklaring aan hemelbestormers.‟ Trouw „Een origineel, uitdagend en volstrekt eigenzinnig boek.‟ De Standaard „Koetsier Herfst is een vertelling die ogen en oren opent, de verbeelding prikkelt en de banaliteit van het leven verheft tot kunst.‟ De Telegraaf Op de vorige pagina staat eveneens een advertentie voor de roman Paradiso van Kees van Beijnum. Daarvan is echter alleen het omslag weergegeven, met een enkele quote erin. In andere prospectussen ben ik een advertentie voor Tommy Wieringa tegengekomen en een voor Jan Wolkers. Het is dus niet heel gebruikelijk om dit soort extra „advertenties‟ te gebruiken. In het voorjaar van 2009 wordt Koetsier Herfst opgenomen in De Bij, een nieuwe reeks waarin oude titels opgenomen worden in een midprice paperback editie. Op pagina 8 en 9 is deze titel
343
Prospectus De Bezige Bij, zomer 2008, pagina 65. Charlotte Mutsaers geciteerd in prospectus De Bezige Bij, zomer 2008, pagina 65. 345 Critici geciteerd in prospectus De Bezige Bij, zomer 2008, pagina 65. 344
- 88 -
van Mutsaers te vinden. Op pagina 8 staat zij op een foto met haar inmiddels bekende hond. Ze draagt weer een felroze, wollen vestje en veel sieraden. Haar hond zit op haar schoot en zij houdt hem vast aan zijn halsband. De schrijfster kijkt heel vrolijk lachend de camera in. Op de linkerpagina staat: „Overweldigende, succesvolle roman, 25.000 exemplaren verkocht‟.346 De inhoud wordt kort weergegeven, daaronder vier persquotes: „Mutsaers is na acht jaar overdonderend terug. Het knispert en knettert in deze roman. Koetsier Herfst is een boek om warm van te worden.‟ Het Parool „Een creatieve explosie. Het denkbare krijgt vleugels en bestaansrecht, in het mobiele circus van deze creatieve geest.‟ de Volkskrant „Koetsier Herfst is een magnum opus geworden. Een vrijzinnig en geestig boek.‟ Trouw „Bijzonder geslaagd. Een origineel, uitdagend en volstrekt eigenzinnig boek.‟ De Standaard Het omslag heeft een rode achtergrond, met een geschilderde afbeelding erop van een kussend stel, gemaakt door Mutsaers zelf. Op het omslag is dezelfde Parool-quote gezet als hierboven. In de zomer van 2010 wordt Charlotte Mutsaers genoemd in het Bezige Bij Journaal omdat ze de P.C. Hooftprijs heeft ontvangen. Er staat een grote foto bij van de schrijfster, waarop ze stralend de camera in kijkt, met een lichtblauw truitje aan met een grote, rode ketting in de vorm van een krab om haar nek. Haar lippen zijn felrood gekleurd. In een ander berichtje op dezelfde pagina, over titels die verkocht zijn aan het buitenland, staat dat haar roman Koetsier Herfst is verkocht aan Korea. 6.4 Mutsaers voor en na de overstap Opvallend is dat Charlotte Mutsaers vrijwel direct veel aandacht krijgt van haar uitgeverij Meulenhoff. Bij haar eerste boek krijgt ze een plekje voor in de catalogus, en daar komt in de loop van haar schrijverscarrière geen verandering in. Ze behoudt een prominente plaats in de folders. Later wordt ze opgenomen in de Meulenhoff-klassieken en er worden van veel van haar werken kostbare, bibliofiele uitgaven gemaakt. De editie van Bont, waarvan de opbrengst naar Bont voor Dieren is gegaan, lijkt me een voorbeeld van het gegeven dat de uitgeverij veel voor haar overheeft. Ze was tenslotte nog de enige prominente auteur die bij Meulenhoff bleef na het vertrek van Tilly Hermans. Dat blijkt ook uit het geschenkboek voor haar zestigste verjaardag, en uit de reclame die gemaakt wordt voor Rachels rokje in de najaarsprospectus van 1994, wat bij geen enkele andere auteur gebeurt in deze periode. Ze bouwt gestaag een relatief klein oeuvre op maar krijgt van Meulenhoff veel aandacht. 346
De Bij prospectus, voorjaar 2009, pagina 9.
- 89 -
Er gaat vanuit de uitgeverij eveneens veel aandacht uit naar haar beeldend werk, zowel bij de aanbiedingsteksten van haar boeken als de vele illustraties, in haar boeken en in de catalogus. Ook is het significant dat ze enkele keren de omslagen van de catalogi verzorgt. Haar beeldend werk is vrij uitgesproken en herkenbaar, zo geeft ze Meulenhoff in zekere zin ook een bepaald gezicht, en zij was als het ware de huisauteur van Meulenhoff. De uitgeverij ziet er blijkbaar veel belang in om zo sterk met haar geassocieerd te worden. Mutsaers schrijft niet alleen, ze lijkt ook veel belangrijke connecties te hebben. Ze heeft een uitgebreid netwerk van vrienden en collega‟s van haar en haar man, onder wie veel critici zoals T. van Deel en Anthony Mertens. Ze bevindt zich dan ook in het hart van de canonvorming van de Nederlandse literatuur. Wat eveneens opvalt, is dat Meulenhoff vaak moeite heeft met het definiëren van het werk van Mutsaers. De aanbiedingsteksten zijn vaak lang in vergelijking met veel andere titels in de prospectus, er zijn blijkbaar veel woorden nodig om de boeken in perspectief te plaatsen, een goed beeld ervan te creëren. Mutsaers schrijft namelijk boeken die tussen vele genres in hangen en die toch enigszins afwijken van de conventionele romans, essaybundels et cetera. Dat wordt ook vaak benadrukt, zowel in de begeleidende teksten als in de quotes uit de pers die aangehaald worden. Meulenhoff lijkt er in zekere zin trots op te zijn dat ze zo‟n aparte schrijfster in haar fonds heeft, en steekt dat niet onder stoelen of banken. Hoewel Mutsaers niet heel vaak voorkomt in de bekeken prospectussen van De Bezige Bij, omdat ze er nog niet zo lang zit en haar backlist pas in 2008 naar De Bezige Bij verhuist, laat ze toch een sterk beeld achter. Ze krijgt bij haar introductie bij De Bezige Bij veel aandacht voorin de prospectus. Het is duidelijk dat de uitgeverij trots is op haar nieuwe auteur, hoewel dat nergens expliciet wordt benadrukt. Uit de begeleidende teksten én uit de aangehaalde persquotes komt sterk het beeld naar voren van Mutsaers als excentrieke schrijfster, een markante persoonlijkheid met een eigenzinnige stijl. Opvallend is dat De Bezige Bij niet, zoals Meulenhoff, veel nadruk legt op het feit dat Mutsaers ook beeldend kunstenares is. Dit feit wordt zelden genoemd, terwijl dat bij Meulenhoff juist veel meer nadruk kreeg. Er staan ook geen tekeningen meer van haar in de folders; wel nog sporadisch op de omslagen van haar boeken. Maar op haar grote roman bij De Bezige Bij, Koetsier Herfst, staat een afbeelding van Jan Cremer voorop. Misschien was de uitgeverij toch niet helemaal overtuigd van Mutsaers‟ artistieke of juist commerciële kwaliteiten. Of ze wilde de associatie die Mutsaers inmiddels via haar beeldend werk had opgebouwd met haar vorige uitgever Meulenhoff niet voortzetten.
- 90 -
Wat eveneens opvalt, is de auteursfoto‟s van Mutsaers. Het zijn geen gewone portretfoto‟s zoals bij alle andere auteurs in de prospectussen van De Bezige Bij, maar actieve foto‟s waarop ze altijd samen met haar hond te zien is, in verschillende omgevingen. Ook zijn het vrijwel altijd kleurenfoto‟s, waardoor haar kleurrijke outfit, haar make-up en rode haar nadrukkelijk naar voren komen. Bij de andere auteurs in de folders staan vrijwel altijd portretfoto‟s, meestal statisch en vaak zwart-wit. Uitzinderingen daargelaten, zoals bij W.F. Hermans en Jan Wolkers, van wie ook vaak oud beeldmateriaal gebruikt wordt. Ondanks het feit dat ze slechts een nieuwe titel heeft gepubliceerd in deze periode, is Mutsaers toch prominent aanwezig. Ook in de De Bij en de Ulyssesreeks, waarin titels uit haar backlist worden heruitgegeven. Het beeld van de excentrieke, kleurrijke schrijfster, met haar eigenaardigheden en vaak zelfs kinderlijke trekjes en tekeningen dat bij Meulenhoff gecreëerd is – waardoor ze echt een meisjesachtig imago krijgt – wordt door De Bezige Bij met graagte in stand gehouden. Ook de kritiek lijkt hieraan toe te geven en draagt bij aan de versterking van dit imago door de quotes die de uitgeverijen eruit pikken voor hun prospectussen.
- 91 -
Conclusie Met dit onderzoek naar de symbolische productie van het oeuvre van Jan Siebelink, Marcel Möring en Charlotte Mutsaers heb ik willen achterhalen of het voor hen gunstig was of juist niet om van Meulenhoff over te stappen naar De Bezige Bij. Daarbij heb ik gelet op hun imago en de beeldvorming van hun werk. Het is op deze plaats goed om nogmaals te benadrukken dat ik in dit onderzoek bevindingen presenteer die voor een deel op interpretatie berusten en dus niet altijd wetenschappelijk te toetsen zijn. Juist zaken als imago, beeld, reputatie enzovoorts zijn immers niet goed objectiveerbaar. Ik realiseer me dat een dergelijk onderzoek noodzakelijkerwijs subjectief is, niettemin heb ik uiteraard getracht zo accuraat en objectief mogelijk te zijn in mijn waarnemingen.
Charlotte Mutsaers werd bij Meulenhoff vooral bekend vanwege haar beeldend werk. De folders werden vaak gekenmerkt door haar tekeningen en in de teksten werd de nadruk gelegd op haar werk als beeldend kunstenaar en niet zozeer op haar literaire kwaliteiten. Bij De Bezige Bij veranderde dit. Ze werd nadrukkelijk gepresenteerd als uitsluitend schrijfster toen ze met haar roman Koetsier Herfst kwam. Haar imago van ietwat excentrieke dierenliefhebber werd door de uitgeverij flink aangezet: op haar foto‟s wordt ze altijd vergezeld van haar hond en ze wordt geprofileerd als een meisjesachtige vrouw, die helemaal opgaat in haar eigen wereldje en van wie de boeken „een beetje vreemd maar wel lekker zijn‟. Het heeft haar geen windeieren gelegd want ze kreeg in 2010 de P.C. Hooftprijs uitgereikt.
Marcel Möring leek een omgekeerde weg af te leggen: bij Meulenhoff was hij de veelbelovende, jonge, ambitieuze schrijver, om wie een vlaag van mysterie hing. Hij werd prominent gepresenteerd in de folders, er werd gesmeten met gewonnen prijzen en verkochte vertaalrechten en zijn foto‟s straalden een sfeer uit van artisticiteit uit; hij werd echt neergezet als kunstenaar. Er verscheen ook een metafictioneel essay van Mörings hand waarin hij zijn visie op literatuur mocht uiteenzetten, men vertrouwde erop dat hij iets te vertellen had. Ook werd er veel aandacht geschonken aan promotie van zijn werk. Ook bij Augustus en bij De Bezige Bij werd hij groots onthaald. Augustus opende met zijn nieuwe titel DIS, en later deed ook De Bezige Bij dat. Bij dit uitgeefhuis werd zijn imago van zijn kunstenaarschap wat opgepoetst: hij verscheen niet meer als een mysterieuze, donkerbebaarde artiest in de folder, maar als een man van de wereld, een „artistiek figuur‟.
- 92 -
Nog steeds werd de nadruk gelegd op zijn prijzen en zijn vertaalrechten. Bij De Bezige Bij kreeg hij echter ook een intellectueel imago aangemeten. Hij publiceerde twee essaybundels en een dichtbundel, en hij was een van de auteurs die de grote Harry Mulisch mocht eren met een vervolg op diens boek Twee vrouwen. Echt succesvol heeft het hem echter niet gemaakt. DIS werd geen succes en vanaf toen zakte de aandacht voor Möring weg.
Jan Siebelink was in de jaren dat hij bij Meulenhoff publiceerde geen bekende schrijver. Ook in de fondscatalogi sprong hij er niet uit. Hij publiceerde wel regelmatig nieuwe titels en hield op die manier de continuïteit in stand; dit leverde hem echter geen grote successen op. In de catalogi kwam hij naar voren als een ingetogen, intellectuele schrijver, bij wie opvallende omslagen of flitsende auteursfoto‟s niet op hun plaats leken maar bij wie de nadruk werd gelegd op zijn geleerde inborst. In de loop der tijd komt hij wat vaker voorin de prospectus te staan, maar een echt Meulenhoff-stokpaardje werd hij niet. Ook bij De Bezige Bij kreeg hij geen grote intocht. Dat veranderde echter na de publicatie van Knielen op een bed violen. Siebelink transformeerde van ietwat suffige writer‟s writer tot een dandyachtige publiekslieveling. Hij kreeg vanaf 2005 prominente plekken in de folders, zijn foto‟s werden almaar groter en meer glossyachtig; zijn stijlvolle verschijning droeg hieraan bij. Ook werd bij De Bezige Bij juist de nadruk gelegd op zijn jeugd, zijn gevoelige aard en het feit dat hij een echte „vrouwenschrijver‟ was.
Uit bovenstaande kan ik concluderen dat De Bezige Bij een sterk beleid voert op het gebied van beeldvorming in boekhandelprospectussen. Uit het onderzoek van Helming bleek al dat dat een van de stokpaardjes was van Robbert Ammerlaan. Kosten noch moeite lijken gespaard om auteurs op de juiste manier in de spotlights te zetten, hen een imago aan te meten en dat aan te dikken. Alle drie de auteurs uit mijn onderzoek kregen een imagoboost in de folder van De Bezige Bij. Op het gebied van symbolische productie heeft het hen zeker geen kwaad gedaan om voor De Bezige Bij te kiezen. Jan Siebelink werd drie jaar na de overstap een succesauteur, Charlotte Mutsaers werd geprezen met Koetsier Herfst en sleepte de P.C. Hooftprijs in de wacht en Marcel Möring debuteerde als dichter en zijn reputatie kreeg een facelift. Hoewel het succes van Möring ietwat inzakte na de publicatie van DIS, gaf deze werkwijze het imago van alle drie de auteurs een positieve draai. Natuurlijk zijn de successen van deze auteurs niet geheel toe te schrijven aan de symbolische productie, of de beeldvorming. Om een compleet beeld te samen te stellen van de effecten van de overstap van een auteur naar een andere uitgeverij, zou in het onderzoek - 93 -
meer materiaal meegenomen moeten worden en de hoofdvraag vanuit meerdere gezichtspunten moeten worden bekeken. Hierbij kan gedacht worden aan een uitgebreid receptieonderzoek van alle titels van de auteurs, een onderzoek naar tekstimmanente eigenschappen, een volledige beschrijving van de verschillende boekomslagen van hun oeuvre, interviews met alle betrokkenen et cetera. Gelet op de tijd die er staat voor het schrijven van een scriptie heb ik me slechts gericht op de symbolische productie in de vorm van boekhandelcatalogi, daaruit heb ik een beeld weten te schetsen van de effecten die de auteursoverstap teweeg heeft gebracht.
Heeft het nu zin voor auteurs om over te stappen naar een andere uitgeverij? In het geval van de drie auteurs uit mijn casus had het zeker zin om over te stappen; het is echter moeilijk om hierin een wetmatigheid te ontdekken die voor elke situatie geldend is. Ik veronderstel dat het voor een auteur op dit moment geen misstap zou zijn als hij of zij naar De Bezige Bij zou overstappen. Uit mijn onderzoek is namelijk gebleken dat De Bezige Bij haar rol als „symbolisch producent‟, als waardetoekennende instantie, goed uitvoert – beter dan Meulenhoff. De Bezige Bij weet door de inzet van de juiste middelen haar auteurs een sterk imago aan te meten, de symbolische waarde van hun oeuvre te vergroten en zo de beeldvorming positief te beïnvloeden. Door deze strategie toe te passen vergroot het uitgeefhuis haar culturele kapitaal (en hiermee samenhangend vaak ook het economische kapitaal) en bouwt zij voort aan de continuïteit en duurzaamheid van het fonds.
- 94 -
Bibliografie Gebruikt archiefmateriaal -
Fondscatalogi/aanbiedingsprospectussen en bedrijfsdocumentatie Uitgeverij J.M. Meulenhoff 1980-2002, Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties
-
Fondscatalogi/aanbiedingsprospectussen en bedrijfsdocumentatie Uitgeverij De Bezige Bij 2002-2010, Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties
-
Fondscatalogi/aanbiedingsprospectussen en bedrijfsdocumentatie Uitgeverij Augustus 2002, Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties
Geraadpleegde literatuur -
Anker, Robert & Verdaasdonk, Hugo. De regels van de smaak. Amsterdam: Joost Nijsen, 1985.
-
Bourdieu, Pierre. „The production of disbelief: contribution to an economy of symbolic goods‟, in: Media, Culture and Society, nr. 2, 1980, p. 261-293.
-
Bourdieu, Pierre. Opstellen over smaak, habitus en het veldbegrip. Amsterdam: Van Gennep, 1989.
-
Bourdieu, Pierre. De regels van de kunst. Wording en structuur van het literaire veld. Amsterdam: Van Gennep, 1994.
-
Brinkmans cumulatieve catalogus van boeken.
-
Cartens, Daan e.a. (red.). Hoger honing: 60 jaar De Bezige Bij. Amsterdam: De Bezige Bij, 2004.
-
Dauven, Carla e.a. [ed.]. Paratext. The Fuzzy Edges of Literature. Amsterdam: Institute of Culture and History UvA, 2004.
-
Dorleijn, Gillis & Van Rees, C. Literatuuropvattingen in het perspectief van het literaire veld. Den Haag: NWO, 1999.
-
Dorleijn, Gillis J. & Rees, van K. De productie van literatuur: het Nederlandse literaire veld 18002000. Nijmegen: Vantilt, 2006.
-
Funke, Vera. Immer met moed. Amsterdam: Meulenhoff, 1995.
-
Genette,G. Paratexts. Thresholds of interpretation. Cambridge, 1997.
-
Glas, F. de, „Het uitgeverijfonds als voorwerp van studie binnen een “institutionele” literatuursociologische benadering‟. In: Interdisciplinair Tijdschrift voor Taal en Tekststudie 6, nr. 3, 1986.
- 95 -
-
Glas, F. de. „De materiële en symbolische productie van het werk van moderne literaire auteurs. Bouwstenen voor de reputatie van de jonge Hella Haasse‟. In: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis, 2003.
-
Glas, F. de. Fiction and bibliometrics: analyzing a publishing house’s stocklist. Tilburg: Tilburg University, Department of Language and Literature, 1985.
-
Glas, F. de. „Hebben uitgeverijen invloed op de literaire canon?‟ In: Spiegel der letteren nr. 34, 1992.
-
Helming, Hester. ‘De beste uitgever sinds Geert.’ Beeldvorming, imago en succes van De Bezige Bij. Masterscriptie UvA, 2010.
-
Janssen, Susanne. In het licht van de kritiek. Hilversum: Verloren, 1994.
-
Janssen, S. „Onderzoek naar twintigste-eeuwse uitgeverijen. Een stand van zaken‟. In: Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis nr. 7, 2000, p. 65-79.
-
Kregting, Marc. Zij zijn niet van Jermia. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2004.
-
Krevelen, Laurens van. De stijl van de uitgever. Amsterdam: De Buitenkant, 2002.
-
Krevelen, Laurens van & Asscher, Maarten. Droomboek voor Tilly. Amsterdam: Meulenhoff, 1993.
-
Krevelen, Laurens van. „Van liefhebberij tot cultureel ondernemerschap. Over de ontwikkeling van de literaire uitgeverij in Nederland‟, in: Jaarboek voor de Nederlandse Boekgeschiedenis nr. 10, 2003.
-
Kuitert, Lisa. „Onrust op de Nederlandse literaire boekenmarkt‟, in: Ons Erfdeel, nr. 2, april 2003.
-
Lindhout, Willemijn. Samen sterker? Literaire uitgeverijen binnen concerns: fondsanalyse van Querido en Meulenhoff, 1986-2006. Masterscriptie UvA, 2007.
-
Nooy, Wouter de. „The dynamics of artistic prestige‟, in: Poetics, jaargang 30, nr. 3: juni 2002, p. 147-168.
-
Retsch, Annette. Paratext und Textanfang. Würzburg: Königshausen & Neumann, 2000.
-
Roegholt, Richter. De geschiedenis van De Bezige Bij 1942-1972. Amsterdam: Uitgeverij De Bezige Bij, 1972.
-
Schaberg, Caroline. Van Nachtschade tot Knielen. De verklaring voor het commerciële succes van Knielen op een bed violen. Masterscriptie UvA, 2009.
-
Verdaasdonk H. „The dynamics of choice behavior towards books: The role of cultural products in cultural behaviour‟, in: Poetics nr. 20, 1991, p. 575-608.
-
Verdaasdonk, H. „The influence of certain socio-economic factors on the composition of the literary programs of large Dutch publishing houses‟, in: Poetics nr. 14, 1985. - 96 -
-
Voorst, Sandra van. Weten wat er in de wereld te koop is. Vier Nederlandse uitgeverijen en hun vertaalde fondsen 1945-1970. Den Haag: SDU Uitgevers, 1997.
Artikelen -
Fortuin, Arjen. „Meulenhoff raakt Nederlandse hart kwijt‟, NRC Handelsblad, 5 september 2001.
-
Heijden, Reinout van der. „Heibel op een herenuitgeverij‟, Vrij Nederland, 10 februari 2001.
-
Klis, Hans van der, „Chronologie van het drama rond J.M. Meulenhoff‟, Boekblad, 4 oktober 2005.
-
Kuitert, Lisa. „Portret van een kibbelende familie‟, Vrij Nederland, oktober 1997.
-
LV, „Augustus blij met aanbod backlist Meulenhoff‟, Boekblad, 14 januari 2005.
-
MD, „Dramatisch 2000 voor J.M. Meulenhoff‟, Boekblad, 1 juni 2001.
-
MV, „Annette Portegies wordt nieuwe uitgeefdirecteur J.M. Meulenhoff‟, Boekblad, 22 juni 2001.
-
Neyssen, Peter-Erik, „Het is business as usual‟, Boekblad, 15 december 2000.
-
PEN/LTHV. „Van Krevelen hekelt PCM en Mai Spijkers‟, Boekblad, 15 december 2000.
-
Schulz, Cile, „De redacteur is voor een schrijver vaak belangrijker dan de uitgever‟, Boekblad, december 2001.
-
Vermij, Lucy Th., „Leegloop bij J.M. Meulenhoff door vertrek Tilly Hermans‟, Boekblad, 7 september 2001.
-
Vermij, Lucy Th., „“Ik blijf bij uitgeverij Meulenhoff en dat doe ik uit volle overtuiging”‟, Boekblad, 16 november 2001.
-
Vermij, Lucy Th., „“Ik ben niet zomaar van de ene op de andere dag opgestapt”‟, Boekblad, 19 oktober 2001.
-
Vermij, Lucy Th., „Laurens van Krevelen: “Ik wil rechtvaardigheid”‟, Boekblad, 15 december 2000.
-
Vermij, Lucy Th., „“Meulenhoff had Tilly gewoon aardiger moeten behandelen”‟, Boekblad, 5 oktober 2001.
-
Wijndelts, Ward. „Uitgever gezocht. De overlevingsstrijd van uitgeverij J.M. Meulenhoff‟, NRC Handelsblad, 11 februari 2005.
-
Z.N. Korte schets van de historische ontwikkeling en de huidige activiteiten van een Amsterdamse uitgeverij. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1985.
-
Z.N. „Grote onrust bij Meulenhoff & Co‟, Het Parool, 19 december 2000.
- 97 -
-
Z.N. „Met de verkoop wil uitgever vertrokken auteurs weer verenigen met eigen werk‟, Het Parool, 15 januari 2005.
Websites -
www.jansiebelink.nl
-
www.charlottemutsaers.nl,
-
www.marcelmoring.nl
- 98 -