Special Military 2001
55
“En het is ook nog eens zo dat Argit zélf bepaalt wat hij wel of niet doet. Voor mij wel eens lastig en frustrerend, maar hij heeft volledig gelijk.”
Eventing-sport in Nederland verworden tot ondergeschoven kind:
Hillie Duivenkate is de laatste der Mohikanen “Waar zijn ze gebleven?, ” vraagt de rechtgeaarde liefhebber van de military-sport zich af. Waar is ‘Daddy’ Stibbe, diens zoon Eddie, Hans Brugman, Anchela Rohof en noem al die bekende namen maar op. “Nergens meer,” is het antwoord. Ze zijn gestopt bij gebrek aan goede paarden, gebrek aan veel geld, maar ook bij gebrek aan waardering. Het lijkt duidelijk: de military-sport (inmiddels ‘eventing’ geheten) in Nederland dreigt ten onder te gaan aan negativisme. Want wie wil en durft zijn of haar naam te verbinden aan een sport die door de onwetende mens geassocieerd wordt met dierenleed? En welke onderneming durft, onder druk van de medialobby, zijn nek uit te steken door wél te investeren in het kroonjuweel van de paardensport? Kortom: wie denkt Hillie Duivenkate wel dat ze is om een van de meest omstreden takken van de paardensport met hand en tand te verdedigen? Het antwoord van de Enschedese amazone lijkt simpel: “Omdat ik wéét dat de dieren in geen enkele tak van de paardensport zo goed behandeld worden als in de military.”
is om aan geschikte paarden te komen. Verder daag ik altijd iedereen uit om te bewijzen dat wij niet goed met onze dieren om zouden gaan. Kom eens een paar dagen of desnoods een paar weken in onze stallen kijken. Ik heb ze nog nooit gezien. Ik zou me diep schamen als ik mijn paarden niet meer recht in de ogen zou kunnen kijken. Ik hou van mijn paarden en juist dáárom mogen ze een military lopen. Dat geldt voor vrijwel álle deelnemers aan een military. Military is de allesomvattende basis van de paardensport.” Zo, dat is er uit!
Ze komt tekort (door Gerhard Nijboer)
Er zijn slechts weinig buitenstaanders die Hillie Duivenkate geloven. Dat frustreert de 41-jarige eigenares van de schitterende manege Horstlinde in Enschede enorm: “Het is soms om gek van te wor-
den. Telkens weer moet je alles aan iedereen uitleggen. Waarom er in Nederland weinig aan opleiding wordt gedaan, waarom er in ons land geen echte eventing-cultuur is en waarom het zo moeilijk
Feit blijft evenwel dat Hillie Duivenkate de laatste jaren verworden is tot een roepende in de vaderlandse paardenwoestijn. Hoe is het anders te verklaren dat de Nederlandse coryfeeën zonder uitzondering afscheid namen van hun sport? Mensen als de Stibbes, de Brugmans, de Rohofs houden nog steeds van de milita-
Twente visie. 07/2001
weet dat hij de moeilijkste kant van een hindernis aan kan, kiest hij voor de andere weg. Daar valt met hem niet over te praten. Dat betekent dus dat je vaak tijd verliest. Maar hij is wél altijd safe. Én foutloos. Bij het afsluitende springen behoort Argit tot de absolute top. In totaliteit is dat echter niet genoeg om internationaal aan de weg te timmeren.”
Geen financiële mogelijkheden
56
“Ik denk ook dat ik een winner ben. Het zit in me om óók alles uit mezelf te halen, omdat ik een streber ben.”
Twente visie. 07/2001
ry, maar ze zien er geen perspectief meer in. Met leeftijd heeft het niets te maken, want een ruiter of amazone kan doorgaan tot óf de angst toeslaat óf het lichaam niet meer wil. En ze houden van paarden. Dat is in Nederland echter niet voldoende om als sportman/vrouw gewaardeerd te worden. De military-ruiter lijkt inmiddels verworden tot de ‘outcast’ van de dierenmaatschappij. Geen enkel zichzelf respecterend mens wenst als zodanig de geschiedenis in te gaan. Vervolgens zijn aansprekende evenementen als ‘Boekelo’ beroofd van vaderlandse favorieten voor de eindzege. Het grootste paardensportevenement van Nederland moet het nu doen met mensen als (met alle respect, GN) Hillie Duivenkate. Ze is met de 12-jarige Horstlindes Argit weliswaar een van Nederlands beste combinaties, maar ze beseft zelf ook dat ze in haar thuiswedstrijd kansloos is voor een hoge klassering. “Ja, zo simpel ligt het,” zegt de Enschedese. “Ik kan met Argit doen wat ik wil, in wedstrijden als Boekelo komen we tekort. Ik zou het graag anders willen, maar ik weiger om Argit op te offeren om in Boekelo ten koste van alles de Twentse en Nederlandse eer hoog te houden. We halen er het maximale uit en we weten dat het niet genoeg is voor de top. Maar we kunnen het publiek wél laten zien dat we goed bezig zijn. Dat geldt overigens niet alleen voor Boekelo, hoewel ik dat wel zie als hét hoogtepunt van de Nederlandse military-sport, Maar we kunnen en willen niet verder gaan dan het maximaal haalbare. En het is ook nog eens zo dat Argit zélf bepaalt wat hij wel of niet
doet. Voor mij wel eens lastig en frustrerend, maar hij heeft volledig gelijk.”
Verliefde blik “Argit.” Als Hillie Duivenkate de naam van de edele viervoeter uitspreekt verschijnt er een verliefde blik in haar ogen. Het verhaal van Argit is dan ook bijzonder. Het beestje kwam in 1991 als tweejarige vanaf een Russische renbaan naar Oldenzaal waar het samen met een grote groep dodelijk vermoeide dieren geveild werd. Hillie Duivenkate en haar man Martin Bemelmans zagen meteen het eigenzinnige karakter van dat ene paard. Ze boden geld en bleven ‘er aan hangen’. De onbekende Russische fokker hebben ze nooit gezien of gesproken, ze weten alleen dat de vader Gabrov heet en dat de ruin Argit een Engelse volbloed is met een verleden op de renbaan. “En toen begon het. We hadden een paard waar ik vertrouwen in had en later bleek dat het wederzijds was. Het werd een vriend van ons. Maar wél een vriend met beperkingen. Een matig bewegingsmechanisme, waardoor je op de dressuur altijd punten laat liggen. Jammer, want een jury zou zéker in de military-sport wel eens wat meer rekening kunnen houden met een aangeboren beperking. Argit doet álles in de dressuur, doet zijn stinkende best en levert voor zijn doen geweldige prestaties, maar het óógt niet voldoende. Dus sta je na de dressuur al op achterstand. In de uithoudingsproef heeft Argit óók een nadeel, want hij neemt nooit risico’s. Als hij niet weet wat er na een bocht komt, neemt hij die heel voorzichtig. En als hij niet zeker
De oplossing lijkt dus simpel: wég met Argit! Een ongeschikt dier dient met onmiddellijke ingang vervangen te worden! Die constatering is echter té kort door de bocht voor Duivenkate. Haar ogen schieten even vuur: “Zó eenvoudig is dat niet. Op de eerste plaats wil ik op die manier geen afscheid van Argit nemen. Hij is té speciaal. Ook al zou hij op sportgebied niets meer doen, ik zal hem tot het einde toe blijven verzorgen. Daarnaast gelóóf ik nog in hem, misschien wel tegen beter weten in. Hij kán beter en soms denk ik dat hij dat ook wíl. Dit paard gaat hier de deur dus niet uit, óók niet als hij over een jaar of vier geen wedstrijden meer loopt!” Een dergelijke emotionele binding met het dier zorgt er wellicht mede voor dat Hillie Duivenkate haar streven als sportvrouw dus nooit zal bereiken. De Europese of zelfs wereldtop blijft op die manier ver weg voor haar. “Ja, misschien wel, maar ik heb altijd geweigerd om de belangen van het dier ondergeschikt te maken aan mijn eigen ambities. Mijn man Martin en ik zijn verplicht om op andere wijze eventueel de top te bereiken. We hebben niet de financiële mogelijkheden om zo maar een toppaard te kopen. Dus moeten we jonge paarden scouten en opleiden. Dat valt niet mee, mede omdat je hoog in het bloed staande paarden moet hebben. Los van het feit dat je die in Nederland nauwelijks vindt blijft het altijd een gok. Toch is het voor ons de enige mogelijkheid om ooit de internationale top te bereiken. En dus blijven we, ondanks alle tegenslagen en misrekeningen altijd op zoek naar juist dat ene paard.”
Nenny Zoeken naar een opvolger van Argit is al zo’n zeven jaar de ultieme opdracht voor Hillie Duivenkate en Martin Bemelmans. Vele jonge paarden zijn inmiddels de revue van Manege Horstlinde gepasseerd en alle zijn afgevallen. Maar... er gloort hoop, want de pas 6-jarige merrie Horstlinde’s Nenny lijkt het goed te doen. “Afwachten en de vingers kruisen,” houdt Duivenkate een slag om de arm. “Nenny lijkt heel goed, maar de
Special Military 2001 weg voor haar is nog lang.” Hoezo lang? Een paard dat een goede dressuur loopt, de uithoudingsproef zonder problemen aan kan en ook nog prima springt, is toch goed genoeg om bijvoorbeeld in Boekelo uit te brengen? “Nee, weer zo’n misverstand dat de military-sport een onterecht negatief imago bezorgt,” zegt Hillie Duivenkate enigszins geïrriteerd. “De eisen om toegelaten te worden tot een 3-sterren military (zoals Boekelo, GN) zijn zo hoog dat ieder paard er gemiddeld zo’n vier jaar over doet om een dergelijk zwaar parcours te mógen lopen.” In vogelvlucht: eerst moet het dier (dus niét de ruiter) de samengestelde wedstrijden in respectievelijk de B-, L-, M-, Z-, en ZZ-klasse met goed gevolg afleggen. In de ZZ-klasse moet het paard minimaal 7 punten halen om toegelaten te worden tot een 1-ster-military. Daarvan moeten er twee met goed gevolg afgelegd worden. Dan dient het paard nog twee keer een 2-sterrren military zonder problemen af te werken en pas dáárna krijgt het eventueel een startbewijs voor een in Nederland aansprekend evenement als ‘Boekelo’. “En als je dan weet dat een paard maximaal vier military’s per jaar kan doen, zou het toch duidelijk moeten zijn dat het héél lang duurt voordat je een bepaald niveau hebt bereikt. En dan heb je nóg niet de garantie dat het een internationaal toppaard is, want dat blijkt pas tijdens de wedstrijden.”
Eisen Juist omdat de veiligheid- en gezondheidseisen voor deelname aan de eventing-sport zo hoog zijn, beschikken de topruiters doorgaans over een groot aantal paarden. Mocht er één niet in vorm, geblesseerd of niet gezond zijn, wordt er zonder blikken of blozen een opvolger van stal gehaald. Zónder dat dit ten koste van de prestatie gaat. Voor Hillie Duivenkate is dat vooralsnog ondenkbaar. Ze zou al blij zijn als ze twee paarden als potentiële opvolgers of vervangers van Argit had. “Dat zou een heel geruststellende gedachte zijn. Iedere sporter heeft toch toekomstperspectief nodig om gemotiveerd te blijven.” En dan hebben we het alleen nog maar over de kwaliteiten van het páárd. Is het voorstelbaar dat een amazone als Hillie Duivenkate, óók al zou ze beschikken over de beste paarden, de top nooit zal halen? Oei, dat is toch een moeilijke vraag, want nu komt zelfkritiek om de hoek kijken. Uiteindelijk komt het antwoord: “Ik denk dat ik het maximale uit paarden kan halen. Ik denk ook dat ik een winner ben. Het zit in me om óók
57
alles uit mezelf te halen, omdat ik een streber ben. Ik geef niet zo snel de schuld aan anderen als het niet goed gaat. Misschien wel juist andersom. Ik zoek het eerst bij mezelf. Zoals ik op Argit zit, kijkend op de klok. Wetend dat het harder én beter kan. Telkens tegen hem roepen dat we deze keer wél op tijd door de uithoudingsproef komen. En vaak weer moeten constateren dat het niet gelukt is. Maar ik moet accepteren dat hij zijn uiterste best heeft gedaan. Hij heeft gruwelijk veel karakter. Argit is na afloop
trots dat we samen veilig en gezond thuis zijn gekomen. Hij heeft gelijk, maar ik denk dan vaak op welke plaats we geëindigd zouden zijn als we wel dat ene risico genomen zouden hebben. Dat is frustrerend als sportvrouw, maar als dierenliefhebster is het groots om te ervaren dat Argit voor zijn gevoel het beste voor zijn vriendin heeft gedaan. Ik weet soms dus niet waar ik meer blij om moet zijn: een hogere plaats op de ranglijst óf de vriendschap met Argit. Ik weet wél dat ik een alleszins acceptabele amazone
Hoewel de publieke opinie zich afzet tegen eventing, kan Boekelo nog altijd rekenen op grote publieke belangstelling.
Wel grote namen, maar niet de beste paarden in Boekelo Eventing Boekelo kan dit jaar zoals vrijwel altijd weer rekenen op de komst van vrijwel alle grote namen in de military-sport. Maar lang niet alle internationale toppers komen met hun beste paarden naar het grootste paardensportevenement van Nederland. Oorzaak is de planning van het Europees kampioenschap. Dat wordt namelijk een week na ‘Boekelo’ gehouden in het Zuidfranse Pau. Bekend is dat een eventing-paard ongeveer slechts vier keer per jaar een driesterren-military als in Boekelo kan lopen. De rustperiode na een dergelijk evenement en de voorbereiding op het volgende staan een grotere inzet van het paard niet toe. De internationale toppers prepareren hun beste paarden dus niet voor Boekelo, maar voor de Europese titelstrijd. De veelal jongere paarden komen in Twente aan de start. Dat geldt eventueel ook voor de Nederlandse topruiters en -amazones (zoals Hillie Duivenkate, Alice Naber-Lozeman, Adriaan Smeulders, Toine Peemen en Annemarie van Merkensteijn). Bij het ter perse gaan van deze Twentevisie was nog niet bekend of Nederland een nationale equipe naar Pau afvaardigt. Is dat wel het geval, dan zullen ook de Nederlandse toppers óf niet óf met hun tweede paard in Boekelo verschijnen. Als Nederland een equipe naar het EK stuurt, moet Hillie Duivenkate nog eens diep nadenken of ze de uitnodiging zal accepteren. “Dan zou ik Boekelo dus moeten laten lopen. Eigenlijk kan dat als enige Twentse deelneemster niet en ik wíl het ook niet. Van de andere kant is zo’n EK-verkiezing natuurlijk niet niks. Je vertegenwoordigt daar je land en dat is toch ook een geweldige eer en erkenning als sporter. Beide kan in ieder geval niet, want ik heb alleen Horstlinde’s Argit ter beschikking. Ik moet dus kiezen wat voor het paard het beste is. Ik ben er nog niet uit.” Twente visie. 07/2001
Special Military 2001
“Argit is té speciaal. Ook al zou hij op sportgebied niets meer doen, ik zal hem tot het einde toe blijven verzorgen.”
59
ben.” Wat dat betreft heeft Duivenkate in het verleden overigens haar visitekaartje ruimschoots afgegeven. Ze was vóór haar carrière als eventing-amazone een zeer begenadigd dressuurrijdster, die op alle niveaus in de top mee kon. En ook nu nog komen klanten van haar manege van heinde en verre om dressuurlessen van haar persoonlijk te ontvangen. “Dat is een mooie vorm van waardering,” zegt ze bescheiden.
Angst voor kritiek Maar toch: Hillie Duivenkate en Horstlinde’s Argit blijven vooralsnog steken bij de nationale top. Voor wat het waard is, want Nederland speelt internationaal hoegenaamd geen enkele rol meer. Dat steekt de sympathieke Enschedese: “Omdat wij, óók als Nederlandse bond, té weinig doen voor de military-sport. Natuurlijk speelt angst voor kritiek daarbij een rol. Maar ik stel vast dat er veel te weinig aan opleiding wordt gedaan, dat jongeren weinig of niet gemotiveerd worden om aan military te doen en dat de Nederlandse paarden niet geschikt zijn voor die tak van de paardensport. In landen als Engeland, Australië, NieuwZeeland en Amerika wordt het ruiters en amazones met de paplepel ingegoten dat eventing dé basis van de paardensport is. In Nederland beperken we ons tot het fokken én opleiden van dressuur- en springpaarden. De military-ruiters en amazones zijn aangewezen op het uitwisselen van ervaringen met anderen. Die moeten dus door schade en schande wijs worden. En dat terwijl de military een méér dan specifieke verzorging, training en voorbereiding van een paard vergt.”
Hillie Duivenkate zegt zich nadrukkelijk niet af te willen zetten tegen de dressuur- en springsport, maar het is haar een doorn in het oog dat eventing inmiddels óók door de bond als ondergeschoven kind wordt beschouwd. “Dat de publieke opinie zich volslagen ten onrechte afzet tegen eventing, is nog daar aan toe. Dat kunnen we alleen oplossen door hen uit te nodigen in de stallen en hen wegwijs te maken in allerlei door onszelf genomen maatregelen om de veiligheid en gezondheid van paarden te waarborgen. Maar de bond steunt ons daarbij nauwelijks, misschien omdat ze bang zijn om de media tegen zich in het harnas te jagen. Of misschien wel omdat er zelfs dáár te weinig kennis is van eventing. Dat geeft niet, maar zég het dan. Dan zijn we met alle eventing-ruiters en amazones bereid om te helpen om Nederland weer op een hoger niveau te brengen en de acceptatie van het publiek te vergroten”. Zelf probeert Hillie Duivenkate haar steentje bij te dragen door regelmatig clinics voor samengestelde wedstrijden (de ‘opleidingswedstrijden’ voor de échte military, GN) te geven bij paarden- en ponyverenigingen in de omgeving. “Daar zit de basis voor de toekomst”.
Internationale topper En haar eigen toekomst? Ze wil alsnog naar de internationale eventing-top, maar dat moet dan wel met door haarzelf opgeleide paarden. Een sponsor zou daar heel behulpzaam bij kunnen zijn, maar de manegehoudster beseft dat die niet voor het oprapen liggen. Zelfs niet in het paardengekke Twente. “Toch is de eventing verreweg de goedkoopste vorm van spon-
soring in de paardensport, terwijl je er voor je klanten heel aardige dingen mee kunt doen. Relatie-marketing tijdens wedstrijden, clinics voor relaties, paardrijden in onze manege met je klanten of personeel. Ik stel maar één eis aan sponsoring: er wordt geen invloed uitgeoefend op mijn technische beleid, want dat zou ten koste van de paarden kunnen gaan. Dat sta ik nooit toe. Wel zou ik met sponsorbelangen rekening kunnen bij het uitstippelen van wedstrijdprogramma’s, zodat een bedrijf daar het relatieprogramma op kan afstemmen. Dat is een kwestie van overleg. Maar voorlopig heb ik geen sponsor, betalen we alles zelf en roeien we met de riemen die we hebben. Maar het is duidelijk dat een sponsor ons een forse duw in de richting van de top kan geven”. Het geld dat nodig is om Horstlinde’s Argit en de jonge Nenny optimaal gezond te houden en te prepareren voor de wedstrijden komt derhalve uit de opbrengsten van de manege aan de Pompstationweg in Enschede. Er liggen plannen klaar voor uitbreiding van de manege, onder meer met een tweede binnenbak. “We willen het nog steeds toenemende aantal pension- en lesklanten meer kunnen bieden. De ruimte voor hen komt langzamerhand in het gedrang en dat zou op termijn ook ten koste kunnen gaan van de kwaliteit. Dat is het laatste wat ik wil. Want als je concessies doet aan kwaliteit, doe je ook concessies aan de toekomst. Bij een manege heb je dat zelf in de hand, in de eventing ben je daarnaast ook nog eens afhankelijk van veel externe factoren. Jammer dat ik die niet allemaal zelf kan sturen, want dan was ik allang een internationale ■ topper geweest”.
Twente visie. 07/2001