Inhoud, week 21, 2013
Zeggenschap over pensioen VU-onderzoek naar verplichtstelling pensioenregelingen Actuariële doorrekening verlaging opbouwpercentages Bonden willen einde aan gebrek inspraak „Shell-pensioen‟ „Pensioenbesturen moeten opener worden voor herstel vertrouwen‟ Pensioenregeling heikel punt in cao-onderhandelingen PGGM neemt mogelijk A&O Services over Kwart gepensioneerden wil weer aan de slag '65-plussers kunnen zonder kortingen'
Zeggenschap over pensioen De Telegraaf, 26 mei 2013
De JOVD, Jonge Socialisten en Jonge Democraten hebben in het TV programma Buitenhof een plan gepresenteerd voor een nieuw pensioenstelsel. Het wordt steeds duidelijker dat het pensioenstelsel kampt met een aantal fundamentele problemen, maar een definitieve oplossing hiervoor blijft echter uit. Grondige vernieuwing, richting meer zeggenschap voor de deelnemer en meer transparantie, is geboden stellen de jongeren. De jongerenorganisaties van VVD, PvdA en D66 willen dat mensen meer zeggenschap over hun pensioen krijgen. Pensioendeelnemers moeten de mogelijkheid krijgen zelf een pensioenuitvoerder te kiezen. De verplichting om te sparen voor het pensioen blijft, maar de pensioenpremie wordt voortaan gestort op een persoonlijke pensioenrekening. Pensioenuitvoerders zorgen vervolgens dat het geld op deze rekeningen op collectieve wijze wordt belegd. De politieke jongerenorganisaties willen op deze manier een einde maken aan de generatiestrijd binnen het huidige stelsel. Tegelijkertijd biedt het plan een oplossing voor de grote onzekerheid die op dit moment onder gepensioneerden heerst. Door invoering van persoonlijke rekeningen kan het geld van ouderen en jongeren apart worden belegd. Voor ouderen kan het risico geminimaliseerd worden, terwijl het geld voor jongeren, met het oog op een hogere rendement op de lange termijn, risicovoller belegd kan blijven worden. De jongerenorganisaties willen verder de verplichtstelling omzetten in een algemene spaarplicht. Iedereen die in Nederland zijn inkomen verdient, inclusief zzp‟ers, moet een deel van zijn inkomen sparen op zijn persoonlijke pensioenrekening. Zo wordt een oplossing geboden voor het probleem dat een steeds groter wordende groep mensen geen aanvullend pensioen opbouwt. Zelfstandigen kunnen zo meedelen in de schaalvoordelen van het tweede pijler pensioen. Het voorstel van de politieke jongerenorganisaties is in zijn geheel terug te lezen op http://www.nieuwpensioenstelsel.nl.
VU-onderzoek naar verplichtstelling pensioenregelingen Pensioenfederatie, 23 mei 2013
Vandaag is het onderzoeksrapport ‘De houdbaarheid van verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen en beroepspensioenregelingen’ van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam gepubliceerd. Het rapport behandelt de 1
juridische legitimiteit van verplichte deelneming, waarbij onder meer de introductie van het reële pensioencontract en de druk op de systematiek van de doorsneepremie aan de orde komen. De conclusie van het onderzoek is dat de verplichtstelling in collectieve solidaire pensioenregelingen voor velen (werknemers, maar ook zelfstandigen) goed is en het waard is om te behouden. Solidariteit in collectieve pensioenregelingen zorgt ervoor dat verschillen in geslacht, gezondheid en leeftijd niet tot uiting komen in de werknemerspremie. Risico‟s binnen de regeling worden door een grote groep deelnemers gedeeld. Ook levert de verplichtstelling (financiële) schaalvoordelen op, die de gemiddelde werknemer of zelfstandige niet zal kunnen behalen door pensioengeld op individuele basis te beleggen. Het rapport beveelt de pensioensector aan beter te communiceren over het doel, de uitwerking en de mate van solidariteit in pensioenregelingen. Kritiek van met name jongeren op – de volgens hen onredelijke uitwerking van – de doorsneepremie wordt door het onderzoek ontzenuwd. Een werknemerspremie gekoppeld aan het salaris is voor jong en oud eerlijk, blijkt uit het onderzoek. Reactie Pensioenfederatie Het rapport levert volgens de Pensioenfederatie een goede en genuanceerd bijdrage aan de discussie over de verplichtstelling en doorsneepremie. De Pensioenfederatie wacht met belangstelling de resultaten van het CPB-onderzoek naar de doorsneepremie af, nu uit het VU-rapport blijkt dat deze nog steeds houdbaar is. Het rapport toont bovendien aan, dat een doorsneepremie niet per definitie oneerlijk voor jongeren is. Collectiviteiten met een evenwichtige verdeling van de risico‟s blijven een goed uitgangspunt voor pensioenregelingen. Volgens het rapport maakt de verplichtstelling hier een belangrijk onderdeel van uit. Bovendien is de doorsneepremie een belangrijk element in het samen delen van de risico‟s. Het rapport plaatst de discussie in een goed perspectief, maar vanzelfsprekend staat de Pensioenfederatie open voor alternatieven.
Actuariële doorrekening verlaging opbouwpercentages Pensioenfederatie, 22 mei 2013
Staatsecretaris Weekers (Financiën) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de gevolgen van het verlagen van de maximum opbouw- en premiepercentages voor de fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw. Het kabinet concludeert dat de huidige en toekomstige generaties na verlaging van het zogenoemde Witteveenkader een adequaat pensioen kunnen opbouwen. De berekeningen komen volgens Weekers hoger uit dan 70% van het gemiddelde loon na 40 jaar werken. Dit komt door de stijging van de levensverwachting, waardoor men langer door zal werken en door de actuarieel neutrale herrekening van reeds opgebouwde pensioenaanspraken. Jongere werknemers zullen een lager pensioenresultaat behalen, maar profiteren volgens de staatssecretaris het meest van de premiedaling. Voor werknemers met een modaal inkomen kan het pensioen hoger uitvallen als behalve het opbouwpercentage ook de AOW-franchise wordt verlaagd. Het onderzoek is uitgevoerd door actuarieel deskundigen van de Belastingdienst en vervolgens beoordeeld door actuarissen van DNB. Reactie Pensioenfederatie De Pensioenfederatie wijst erop dat in de berekeningen wordt uitgegaan van een onafgebroken 40-jarig arbeidsleven of langer. Verder lijkt bij de berekeningen geen rekening te zijn gehouden met een aftopping op € 100.000 van het jaarsalaris, terwijl ook dat een fiscale beperking is.
2
Bonden willen einde aan gebrek inspraak ‘Shell-pensioen’ Financieele Dagblad, 21 mei 2013
Vakbonden roepen de Tweede Kamer op ‘mazen in de wet’ te dichten waardoor nieuwe medewerkers bij pensioenregelingen buitenspel worden gezet. De vakbonden zijn bang dat het bedrijfsleven massaal een voorbeeld neemt aan een regeling die vanaf 1 juli dit jaar bij Shell gaat gelden. Nieuwe medewerkers van het concern komen vanaf die datum te vallen onder een speciaal opgericht ondernemingspensioenfonds, dat los staat van de pensioenregeling en het fonds van de huidige medewerkers. Die nieuwe medewerkers krijgen geen zeggenschap over de inhoud en uitvoering van hun pensioenregeling. 'Ontwijking' Volgens FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en De Unie ontwijkt Shell op deze manier de medezeggenschapsregels. Ze vrezen dat andere bedrijven het voorbeeld van Shell volgen als de politiek geen actie onderneemt. Af van schommelingen Het olieconcern heeft de nieuwe constructie steeds verdedigd door te wijzen op onzekerheden in het huidige pensioensysteem. Shell wil af van de grote schommelingen die zich daar voordoen bij de dekkingsgraden en hoogtes van pensioenuitkeringen. In de nieuwe regeling ligt wel de hoogte van de premie vast, maar niet de hoogte van het toekomstige pensioen. Voor de huidige medewerkers verandert niets. De Kamer praat woensdag over het pensioenstelsel.
‘Pensioenbesturen moeten opener worden voor herstel vertrouwen’ Nelleke Trappenburg, Financieele Dagblad, 21 mei 2013
Pensioenbesturen moeten beter communiceren en meer verantwoording afleggen. Alleen op die manier kan de enorme deuk in het vertrouwen in het Nederlandse pensioenstelsel hersteld worden. Een integer pensioenbestuur Dat zegt professor Jean Frijns in gesprek met deze krant. Frijns was hoofd beleggingen bij pensioenfonds ABP en is nog steeds commissaris bij Delta Lloyd en Kasbank. Samen met negen andere pensioenexperts heeft hij in opdracht van Transparency International Nederland het rapport „Kijken in spiegel‟ geschreven: een spoorboekje voor een integer pensioenbestuur. Vandaag presenteert Frijns dit rapport in Den Haag. 'Besturen moeten verbeteren' Waar pensioenfondsen tot enkele jaren geleden konden leunen op een onvoorwaardelijk vertrouwen van hun deelnemers, is dit sinds 2008 dramatisch gedaald. Pensioenfondsen kampen door de crisis met te lage dekkingsgraden en sommige moesten zelfs overgaan tot het verlagen van de pensioenen. Deelnemers zijn daardoor onzeker geworden over hun pensioen en twijfelen aan het stelsel. Volgens Frijns is er maar één partij die dit vertrouwen kan herstellen: het bestuur van het pensioenfonds. In het rapport adresseren hij en de andere auteurs verschillende punten waarop het bestuur zich moet verbeteren om vertrouwenwekkender over te komen. Belangen en solidariteit Zo is er het probleem van de dubbele petten in pensioenbesturen. De bestuurders komen uit werkgevers- en werknemersorganisaties. De belangen van die werkgevers en werknemers kunnen wel eens anders liggen dan het belang van het pensioen. „Werknemers kunnen bijvoorbeeld loonsverhoging willen, terwijl het pensioenfonds juist meer premie moet heffen‟, zegt Frijns. Bestuurders moeten volgens hem opener zijn over deze verschillende rollen om niet het risico te lopen hun geloofwaardigheid te verliezen. 3
Daarnaast speelt de issue van de solidariteit. In het collectieve pensioenstelsel schuift er vanwege de solidariteit geld van bijvoorbeeld jong naar oud (jongeren betalen relatief veel premie), van mannen naar vrouwen (vrouwen worden ouder) en van laagopgeleiden naar hoogopgeleiden (hoogopgeleiden worden ouder). Het totaalplaatje schetsen Volgens de rapporteurs zijn veel fondsbesturen hier nog onvoldoende helder over. „Je komt er niet mee weg door te zeggen dat het systeem solidair is. Dan verbloem je het. Je moet proberen zoveel mogelijk inzichtelijk te maken wat de consequenties voor elke groep zijn. En waarom je bepaalde afwegingen hebt gemaakt‟, aldus Frijns. Nu komt informatie over dit soort vermogensoverdrachten tussen groepen of generaties veelal uit de wetenschap of van een groep die zich benadeeld voelt. Jongerenpartijen roeren zich bijvoorbeeld over de relatief hoge premie die ze moeten betalen. Volgens Frijns moeten fondsbesturen zelf met deze informatie over geldverschuivingen komen, omdat zij het totaalplaatje kunnen schetsen. Zij kunnen dan aangeven waarom ze welke afweging hebben gemaakt. Er bestaan volgens Frijns al instrumenten om de situatie per groep in beeld te brengen, maar deze worden nog weinig gebruikt. Keuze duidelijk onderbouwen Een ander punt waar pensioenfondsbestuurders helder over moeten zijn volgens het rapport is de keuze om maatschappelijk verantwoord te beleggen of niet. „Neem tabak. Het is een rendabele investering, maar moet je daar als pensioenfonds in investeren? Dat is een dilemma dat moet worden besproken‟, zegt Frijns. De meningen in pensioenland verschillen hier sterk over. Er is een stroming die vindt dat een pensioenfonds er alleen is om zo gunstig mogelijk te beleggen voor de deelnemers. Er is ook een groep die vindt dat een pensioenfonds ook een verantwoordelijkheid heeft richting de samenleving, ook als dit tot lagere rendementen leidt. Beide opties kunnen volgens Frijns, zolang het fondsbestuur de keuze maar duidelijk onderbouwt. Handvatten In totaal telt het rapport zo‟n negen uitgangspunten om het bestuur te verbeteren. De experts hebben expres gekozen om geen harde regels voor te schrijven, maar om slechts handvatten te bieden waarmee een pensioenbestuur zelf aan de slag kan. „Wij denken dat dit beter werkt. Het bestuur moet zelf aan zet zijn.‟
Pensioenregeling heikel punt in cao-onderhandelingen Olaf Boschman, Investment & Pensions Nederland, 23 mei 2013
Het aanpassen van de pensioenregeling is in veel gevallen een heikel punt in caoonderhandelingen over arbeidsvoorwaarden. Om deze klip te omzeilen kiezen sociale partners er geregeld voor het overleg over pensioenen los te knippen van dat over de overige arbeidsvoorwaarden. Recent gebeurde dat onder meer bij de zorgverzekeraars, in de betonindustrie en bij Yara. De zorgverzekeraars wilden in de cao-besprekingen ook een nieuwe pensioenregeling per 2015 aan de orde stellen. Omdat nog onduidelijk is hoe het wettelijke kader er dan uit ziet, waren de vakbonden hier op tegen. In het cao-overleg komen wel wijzigingen voor 2014 aan de orde als de verhoging van de AOW-leeftijd en de pensioenleeftijd en het verlagen van het opbouwpercentage. Inzet van de gesprekken over een nieuwe pensioenregeling voor de betonindustrie is de vraag welke veranderingen nodig zijn voor pensioenen die toekomstbestendig zijn. Vooralsnog beperken de gesprekken zich vanwege de onduidelijkheid over 2015 tot veranderingen in 2014. Ook bij de schilders maakt onduidelijkheid over 2015 de discussie over pensioenen lastig. Bpf Schilders heeft geadviseerd de pensioenleeftijd op te schuiven van 65 naar 67 jaar de opbouw te verlagen van 2 procent naar 1,75 procent per jaar. FNV Afbouw & Onderhoud zet in op een aparte regeling voor 2014 waarin de pensioenleeftijd op 65 jaar blijft en de opbouw omlaag gaat naar 1,85 procent.
4
Yara heeft de onderhandelingen over een cao afgesloten, maar de onderneming wacht nog op duidelijkheid over een nieuwe pensioenregeling. Geïnitieerd vanuit de wens van het Noorse hoofdkantoor om de pensioenverplichtingen voorspelbaarder te maken vinden al geruime tijd gesprekken plaats over een collectieve premieovereenkomst. Eerder stelde Yara pas te willen praten over de cao als er een akkoord lag over een nieuwe pensioenregeling. Er lijkt een compromis te zijn gevonden door een kortlopende cao af te sluiten. Dat valt op te maken uit een verklaring van De Unie. “Voor de onderhandelingsdelegatie is het bereikte resultaat voldoende om het neutraal aan de leden voor te leggen. Hierbij telt bij ons wel zwaar (in positieve zin) dat Yara uiteindelijk haar keiharde eis heeft laten vallen om eerst een nieuwe pensioenregeling te hebben en pas daarna over een cao te willen gaan praten.” Het is de bedoeling in het najaar een nadere studie naar de voors en tegens van een collectieve premieovereenkomst te hebben afgerond. Bij Lantor gaat een werkgroep kijken naar alternatieven voor de verzekerde pensioenregeling bij Interpolis die afloopt in 2015. Mogelijk alternatief is de overstap naar een bedrijfstakpensioenfonds.
PGGM neemt mogelijk A&O Services over Nelleke Trappenburg, Financieele Dagblad, 21 mei 2013
Pensioenbeleggers PGGM en A&O Services voeren exclusieve gesprekken over een overname. Pensioenuitvoeringsorganisatie PGGM gaat waarschijnlijk de kleinere pensioenbelegger A&O Services uit Rijkswijk overnemen. A&O Services belegt onder meer voor het bedrijfstakpensioenfonds Schilders (BPF Schilders). PGGM en A&O Services voeren op dit moment exclusieve gesprekken. Dat heeft PGGM dinsdag bekendgemaakt. 'Contouren' De gesprekken gaan volgens PGGM over de 'contouren van de overname'. Beide partijen verwachten dat de gesprekken hierover succesvol verlopen, aldus PGGM. De beoogde overname moet eind 2013 plaatsvinden. Continuïteit De bedrijfstakken schilders- en afbouwbranche zijn door de crisis flink geraakt. Daarnaast denken A&O Services, de sociale partners in de schilders- en afbouwbranche en het BPF Schilders dat deze stap nodig is om de continuïteit voor pensioenen in beide sectoren op langere termijn beter te borgen. PGGM wil op haar beurt graag met haar klanten en met A&O Services en haar klanten een verdere concentratie van kennis, kunde en volume realiseren. A&O Services voert sinds vele decennia de pensioen- en cao-regelingen uit voor de sectoren schilders, afbouw (o.a. stukadoors) en meer recent ook voor scheepsreiniging en milieu en voor het Pensioenfonds Deloitte. Bij A&O werken circa 200 medewerkers. Het Bedrijfstakpensioenfonds voor de schilders- en afbouwsector heeft een belegd vermogen van €5 mrd en circa 130.000 deelnemers. PGGM is een coöperatieve pensioenuitvoeringsorganisatie die ruim €134 mrd beheert voor vijf pensioenfondsen (Pensioenfonds Zorg & Welzijn, Pensioenfonds AENA, Pensioenfonds voor Huisartsen, Bedrijfstakpensioenfonds voor de Particuliere Beveiliging, Pensioenfonds Architectenbureaus) en de Stichting Rabo PGGM PPI. In totaal verzorgt PGGM pensioenen voor 2,5 miljoen mensen.
5
Kwart gepensioneerden wil weer aan de slag Mariel Hovemann, HR Praktijk, 23 mei 2013
Een kwart van de gepensioneerden wil weer werken mits ze zelf de voorwaarden kunnen bepalen. Ook als ze daarvoor 25 procent salaris moeten inleveren zo blijkt uit onderzoek van Medical Delta. Ook werkende 55-plussers willen wel doorwerken. Als ze zelf de voorwaarden kunnen bepalen wil 60 procent doorwerken voor minder geld zo blijkt uit het onderzoek 'Grijs is niet zwart wit, ambities van 50-plus' van Medical Delta - een samenwerkingsverband van vijf universitaire instellingen en lokale overheden in Zuid-Holland - onder 650 Nederlanders van tussen de 55 en 85 jaar. Voorwaarden De voorwaarden die de gepensioneerden zelf willen bepalen zijn: minder uren en een andere – veelal adviserende – rol op het werk.
'65-plussers kunnen zonder kortingen' Financieele Dagblad, 25 mei 2013
Kortingen voor 65-plussers op cultuur en openbaar vervoer subsidiëren rijkeren die toch al het gewenste gedrag vertonen, vinden Barbara Baarsma en Henriëtte Prast. In dagblad Trouw roepen de directeur SEO en hoogleraar toegepaste economie en de hoogleraar persoonlijke financiële planning op om subsidies af te schaffen. Volgens Prast en Baarsma zijn subsidies er om gewenst gedrag te bevorderen of om lagere inkomens in staat te stellen van voorzieningen gebruik te maken. Kortingen voor 65-plussers werken volgens de hoogleraren precies andersom. Het leeftijdscriterium zorgt daarmee voor een inkomensherverdeling van arm naar rijk. Meest welvarend Uit studies van onder andere het SCP blijkt dat de huidige gepensioneerden de welvarendste bevolkingsgroep zijn in Nederland. In de leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder komen percentueel de minste lage inkomens voor. Elke subsidie die gebonden is aan 65-plus bevoordeelt de welgestelden onder ons - een omgekeerd Robin Hood-beleid, aldus de economen.
6