Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak maart 2015
INHOUD
Blz. 1. WERKLOOSHEID....................................................................................................................................1 2. WERKAANBIEDINGEN ...........................................................................................................................6 3. TIJDELIJKE WERKLOOSHEID ..................................................................................................................8 4. VERGUNDE EN BEGONNEN WONINGEN ..............................................................................................9 5. OMZET EN INVESTERINGEN............................................................................................................... 11 6. STARTERS ........................................................................................................................................... 12 7. FAILLISSEMENTEN EN VERLOREN JOBS ............................................................................................. 14 8. INSCHRIJVINGEN VAN NIEUWE PERSONENWAGENS ........................................................................ 16 9. CONJUNCTUURINDICATOR VAN DE NATIONALE BANK .................................................................... 17 10. OVERZICHTSTABEL VOOR WEST‐VLAANDEREN .............................................................................. 20 11. DIAMANT VOOR WEST‐VLAANDEREN ............................................................................................. 21 12. SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN CONJUNCTUUR IN HET VLAAMSE GEWEST ................ 22 13. BESLUIT ............................................................................................................................................ 24
POM West‐Vlaanderen ‐ Provinciehuis Olympia ‐ Koning Leopold III‐laan 66 ‐ 8200 Sint‐Andries/Brugge Tel.: ../32/50/40 31 66 ‐ Fax: ../32/50/71 94 06 ‐ E‐mail:
[email protected] – Website: www.pomwvl.be De Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij is een publiekrechtelijke instelling met rechtspersoonlijkheid erkend door de Vlaamse Regering
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
1. WERKLOOSHEID (BRON: VDAB, RVA)
Cijfers tot en met februari 2015. In februari 2015 telde West‐Vlaanderen 35.425 werklozen1 (zie figuur 1). Ten opzichte van februari 2014 is dit 0,1% minder. Dit lijkt niet zo spectaculair, maar als we de evolutie in de maanden ervoor bekijken, stemt deze evolutie toch hoopvol. Ook in januari 2015 en in december 2014 waren er immers afnames op jaarbasis. Deze afnames kwamen er na een hele lange periode waarin er ‐ weliswaar kleiner wordende ‐ toenames waren op jaarbasis. Globaal nam de werkloosheid in 2014 toe met 6% ten opzichte van 2013. Figuur 1: Evolutie van het aantal niet‐werkende werkzoekenden in West‐Vlaanderen 40.000 35.000 30.000 25.000
2013
20.000
2014 2015
15.000 10.000 5.000 0 jan
feb maa apr mei jun
jul
aug sep
okt nov dec
BRON: VDAB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen. In het Vlaamse Gewest was er vooralsnog enkel een afname op jaarbasis van de totale werkloosheid in januari 2015 (‐0,2%). Een daling van de werkloosheid zal ook hier wellicht niet lang meer op zich laten wachten, gelet op de duidelijke trend van kleiner wordende toenames op jaarbasis. Globaal steeg de werkloosheid met 5,2% op jaarbasis in Vlaanderen in 2014. Bekijken we mannen en vrouwen afzonderlijk (zie figuur 2) dan zien we de trend van afnemende toenames op jaarbasis zowel bij de mannen als bij de vrouwen. Bij de vrouwen zijn de toenames al omgebogen in afnames op jaarbasis sedert december 2014. De werkloosheid steeg in 2014 bij de mannen in West‐Vlaanderen iets meer dan bij de vrouwen (6,1% ten opzichte van 5,8% op jaarbasis). 1
Onder werklozen wordt verstaan: het aantal niet‐werkende werkzoekenden. Zij vertegenwoordigen het bij de VDAB ingeschreven arbeidsmarktpotentieel. In deze groep zijn onder meer de schoolverlaters, de vrij ingeschrevenen en een zeer diverse restgroep (met daarin de tijdelijk geschorsten) opgenomen. Een nadeel is wel dat de oudere werklozen met vrijstelling van inschrijving als werkzoekend niet zijn opgenomen.
1
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
Figuur 2: Evolutie van het aantal niet‐werkende werkzoekenden naar geslacht in West‐Vlaanderen 20.000 18.000 16.000 14.000 12.000 10.000
2013
8.000
2014
6.000
2015
4.000 2.000
jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec
0
Mannen
Vrouwen
BRON: VDAB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen. In het Vlaamse Gewest zijn er afnames van de vrouwelijke werkloosheid op jaarbasis sedert januari 2015. In tegenstelling tot de evolutie in West‐Vlaanderen, steeg in 2014 de werkloosheid bij de mannen iets minder dan bij de vrouwen (5% t.o.v. 5,4% op jaarbasis). De jeugdwerkloosheid daalde in februari 2015 in West‐Vlaanderen met 1,6% op jaarbasis. In januari 2015 was dit met 4,6% (zie figuur 3). Ook in 2014 waren er maanden met afnemende jeugdwerkloosheid op jaarbasis. In het algemeen kunnen we stellen dat de werkloosheid bij de jongeren gunstiger evolueerde dan de totale werkloosheid. Globaal steeg de jeugdwerkloosheid in 2014 in West‐ Vlaanderen met amper 0,9%, terwijl de totale werkloosheid met 6% toenam. Er was dan ook een duidelijke afname in 2014 van het aandeel jeugdwerklozen. Ook in het Vlaamse Gewest maken we die vaststelling. De jeugdwerkloosheid daalde er zelfs met 1,7% op jaarbasis in 2014, met daaruit voortvloeiend ook een duidelijke afname van het aandeel jeugdwerklozen in het totale aantal werklozen.
2
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
Figuur 3: Evolutie van het aantal niet‐werkende werkzoekenden jonger dan 25 jaar in West‐Vlaanderen 12.000 10.000 8.000 2013
6.000
2014 2015
4.000 2.000 0 jan
feb maa apr mei jun
jul
aug sep
okt nov dec
BRON: VDAB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen. Aan de andere kant van de leeftijdspiramide is het beeld volledig anders. Tot en met maart 2014 kende het aantal niet‐werkende werkzoekenden van 50 jaar en ouder in West‐Vlaanderen steeds groter wordende toenames op jaarbasis. De verhoging van de leeftijdsgrens voor onvoorwaardelijke vrijstelling als werkzoekende begin 2013 speelt hierbij een rol2. Sinds april 2014 worden de toenames op jaarbasis kleiner. In heel 2014 steeg het aantal niet‐werkende werkzoekenden van 50 jaar en ouder met 10% in West‐Vlaanderen. Aangezien het aantal oudere niet‐werkende werkzoekenden sterker steeg dan het totale aantal niet‐werkende werkzoekenden, steeg ook hun aandeel (zie figuur 4). Ook in januari en februari van 2015 zien we nog altijd duidelijke toenames op jaarbasis. Ook in het Vlaamse Gewest is dit het geval. Het aantal niet‐werkende werkzoekenden van 50 jaar en ouder steeg in 2014 met gemiddeld 11,3% ten opzichte van 2013 en ook in januari en februari 2015 waren er toenames op jaarbasis. Zowel in West‐Vlaanderen als in het Vlaamse Gewest werden de toenames op jaarbasis van het aantal oudere niet‐werkende werkzoekenden wel geleidelijk kleiner in de loop van 2014.
2
Sinds januari 2013 kan een werkzoekende zich pas vanaf 60 jaar laten uitschrijven als werkzoekende; voorheen lag de leeftijdsgrens voor onvoorwaardelijke vrijstelling op 58 jaar. Deze verhoging van de leeftijdsgrens zorgt voor een toename van het aantal werkzoekenden van 50 jaar en ouder en een afname van het aantal oudere uitgeschreven werklozen van minstens 50 jaar.
3
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
Figuur 4: Evolutie van het aandeel niet‐werkende werkzoekenden van 50 jaar en ouder in West‐ Vlaanderen 30,0 25,0 20,0 2013
15,0
2014 2015
10,0 5,0 0,0 jan
feb maa apr
mei
jun
jul
aug sep
okt
nov dec
BRON: VDAB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen. Tegenover de toenames van het aantal oudere niet‐werkende werkzoekenden staan de grote afnames van het aantal oudere niet‐werkende niet‐werkzoekenden. Het aantal oudere uitgeschreven werklozen van minstens 50 jaar3 daalde zowel in West‐Vlaanderen als in het Vlaamse Gewest in 2014 met ongeveer 20%. De divergerende evolutie van het aantal oudere niet‐werkende werkzoekenden en het aantal uitgeschreven oudere werklozen, die dus niet werkzoekend zijn, wordt mooi geïllustreerd in figuur 5. Sedert de verstrenging van de uitschrijving van oudere werklozen als werkzoekend begin 2013 zien we dat de groep van oudere niet‐werkende werkzoekenden systematisch groter werd op jaarbasis en de groep van oudere niet‐werkende niet‐werkzoekenden systematisch kleiner. Na een cyclus van één jaar nivelleerde de afname op jaarbasis van het aantal oudere uitgeschreven werklozen op ‐20%. De toenames van het aantal oudere niet‐werkende werkzoekenden bleven, maar werden in 2014 wel geleidelijk kleiner, wellicht meesurfend op de trend van dalende toenames van de totale werkloosheid.
3
Cfr voetnoot 2.
4
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
Figuur 5: Evolutie op jaarbasis van het aantal oudere niet‐werkende werkzoekenden en het aantal uitgeschreven oudere werklozen in West‐Vlaanderen 20% 15% 10% 5% 0% ‐5% ‐10% ‐15% ‐20%
oudere nwwz
jan 15
okt 14
jul 14
apr 14
jan 14
okt 13
jul 13
apr 13
jan 13
okt 12
jul 12
apr 12
jan 12
okt 11
jul 11
apr 11
jan 11
okt 10
jul 10
apr 10
jan 10
‐25%
uitgeschreven oudere werklozen
BRON: VDAB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen.
5
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
2. WERKAANBIEDINGEN (BRON: VDAB)
Cijfers tot en met januari 2015. In januari 2015 ontving de VDAB 2.351 vacatures4 in het Normaal Economisch Circuit (exclusief interim‐ vacatures5 én rechtstreeks gemeld aan de VDAB6) (zie figuur 6). Ten opzichte van een jaar eerder zijn dat er 1,9% meer. In heel 2014 werden op jaarbasis 5% meer werkaanbiedingen gemeld bij de VDAB voor West‐Vlaanderen. Voor het Vlaamse Gewest als geheel ontving de VDAB in januari 2015 zo’n 4,4% meer werkaanbiedingen en in heel 2014 waren dat er 3,5% meer. Een toenemend aantal werkaanbiedingen is zonder meer als positief te bestempelen. Figuur 6: Evolutie van het aantal ontvangen werkaanbiedingen (NEC, exclusief interim‐vacatures) voor West‐Vlaanderen 2.500 2.000 2013
1.500
2014 2015
1.000 500 0 jan
feb maa apr mei jun
jul
aug sep
okt nov dec
BRON: VDAB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen. Ook het aantal openstaande vacatures op het einde van de maand zit in de lift (zie figuur 7). In West‐ Vlaanderen waren er 12,8% meer openstaande werkaanbiedingen eind januari 2015 ten opzichte van januari 2014. In heel 2014 lag het gemiddeld aantal openstaande werkaanbiedingen op het einde van de maand 2,2% hoger dan in 2013. De cijfers voor Vlaanderen zijn even gunstig. Eind januari 2015 was er 4
Wegens te grote niet‐conjunctuurgerelateerde schommelingen worden de vacatures voor studentenjobs vanaf januari 2014 niet meer meegeteld in het Normaal Economisch Circuit (exclusief interim‐vacatures).
5
Eén interim‐vacature kan leiden tot een reeks opeenvolgende interim‐opdrachten of kan doorgegeven worden via meerdere interimkantoren. Om die reden verwijderde de VDAB de interim‐vacatures uit het Normaal Economisch Circuit (NEC) en uit haar analyses.
6
Vanaf januari 2015 worden enkel die vacatures meegenomen die rechtstreeks aan de VDAB worden gemeld. Door een doorgedreven samenwerking en data‐uitwisseling met bedrijven was het aantal vacatures die via wervings‐ en selectiekantoren wordt gemeld sterk toegenomen. Om een beter beeld te krijgen van de reële arbeidsmarktevoluties worden de vacatures die via wervings‐ en selectiekantoren worden gemeld buiten beschouwing gelaten. De cijfers van vóór 2015 werden herberekend waardoor een nieuwe tijdreeks met vergelijkbare cijfers werd verkregen (bron: VDAB‐werkaanbodbericht van januari 2015).
6
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
een toename van het aantal openstaande werkaanbiedingen met 4,2% op jaarbasis terwijl er in 2014 nog een lichte daling was van het gemiddelde cijfer met 1,1% ten opzichte van 2013. Figuur 7: Evolutie van het aantal openstaande werkaanbiedingen (NEC, exclusief interim‐vacatures) op het einde van de maand voor West‐Vlaanderen 5.000 4.500 4.000 3.500
2013
3.000
2014
2.500
2015
2.000 1.500 1.000 500 0 jan feb maa apr mei jun
jul aug sep okt nov dec
BRON: VDAB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen. In West‐Vlaanderen waren er in 2014 gemiddeld 8,1 niet‐werkende werkzoekenden per openstaande vacature (zie figuur 8). In vergelijking met de vorige jaren zien we dat dit cijfer toeneemt sedert 2011 als gevolg van een toenemend aantal werkzoekenden in combinatie met een dalend aantal openstaande vacatures. Figuur 8: Evolutie van het aantal niet‐werkende werkzoekenden per openstaande vacature in West‐ Vlaanderen, 2006‐2014 40.000 35.000 7,5
30.000 25.000
8,1
2013
2014
7,1
5,8
20.000
7,8
5,7 4,6
15.000
4,8 4,2
10.000 5.000 0 2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
niet‐werkende werkzoekenden openstaande vacatures aantal niet‐werkende werkzoekenden per openstaande vacature
BRON: VDAB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen.
7
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
3. TIJDELIJKE WERKLOOSHEID (BRON: RVA)
Cijfers tot en met december 2014. De tijdelijke werkloosheid evolueerde gunstig in 2014. In december 2014 daalde het gemiddeld aantal van de tijdelijke werkloosheid7 in West‐Vlaanderen met 17,2% (zie figuur 9). In heel 2014 was er een gemiddelde daling met 23,9% in West‐Vlaanderen en met 41,7% in Vlaanderen. De grootste afnames op jaarbasis situeerden zich zowel in West‐Vlaanderen als in Vlaanderen in de eerste jaarhelft van 2014. Figuur 9: Evolutie van het gemiddelde aantal van de tijdelijke werkloosheid in West‐Vlaanderen 12.000 10.000 8.000 2012
6.000
2013 2014
4.000 2.000 0 jan
feb maa apr mei jun
jul
aug sep
okt nov dec
BRON: RVA, Verwerking: POM West‐Vlaanderen.
7
Er zijn twee statistieken over de tijdelijke werkloosheid beschikbaar. De eerste statistiek bevat het aantal fysieke eenheden van de tijdelijke werkloosheid. Dit komt overeen met het aantal betalingen per maand of het aantal tijdelijke werklozen, ongeacht de duur van de tijdelijke werkloosheid. De tweede statistiek toont het gemiddelde aantal van de tijdelijke werkloosheid. Dit is een betere indicator voor de omvang van de tijdelijke werkloosheid, aangezien het aantal vergoedbare dagen van tijdelijke werkloosheid in verhouding gebracht wordt tot het aantal potentiële arbeidsdagen in de betrokken maand. In dit conjunctuuroverzicht wordt de tweede statistiek geanalyseerd. Deze cijfers mogen niet gebruikt worden als indicatie van de werklozen, omdat het gaat om personen die nog steeds door een arbeidscontract gebonden zijn, maar om tijdelijke redenen geen werk hebben. De voornaamste oorzaak van tijdelijke werkloosheid is van economische aard, maar ook weersomstandigheden, jaarlijkse vakantie voor beginnende werknemers, overmacht, technische stoornis of stakingen kunnen een oorzaak zijn.
8
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
4. VERGUNDE EN BEGONNEN WONINGEN (BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie)
Voorlopige cijfers tot en met oktober 20148 (vergunde woningen) of september 2014 (begonnen woningen). De statistiek van het aantal vergunde nieuwbouwwoningen in West‐Vlaanderen is onderhevig aan grote schommelingen zoals figuur 10 laat zien. De evolutie wordt daarom best over een langere periode bekeken. In de periode van januari 2014 tot en met oktober 2014 steeg het aantal vergunde nieuwbouwwoningen in onze provincie met 47,3% en dit hoofdzakelijk door de hele grote toenames in de eerste vijf maanden van 2014. Ook in Vlaanderen stellen we deze trend vast, al waren de toenames minder spectaculair. De globale toename op jaarbasis in de eerste tien maanden van 2014 bedroeg 18,6%. Figuur 10: Evolutie van het aantal vergunde nieuwbouwwoningen in West‐Vlaanderen 2.000 1.800 1.600 1.400 1.200
2012
1.000
2013
800
2014
600 400 200 0 jan
feb maa apr mei jun
jul
aug sep
okt nov dec
BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), Verwerking: POM West‐Vlaanderen. Het aantal renovatiewoningen dat werd vergund in West‐Vlaanderen vertoonde in de eerste tien maanden van 2014 een status quo ten opzichte van dezelfde periode van 2013 (‐0,3%). In het Vlaamse Gewest was er een toename met 3,1%. Zowel in West‐Vlaanderen als in het Vlaamse Gewest zagen we vooral toenames op jaarbasis in de eerste vijf maanden van 2014 die zo goed als tenietgedaan werden door grote afnames vanaf juni 2014. 8
Omdat de FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), niet alle formulieren tijdig ontvangt, worden de ontbrekende cijfers bijgeschat op basis van historische gegevens per arrondissement. Zodra de FOD Economie over de volledige informatie beschikt, worden de voorlopige cijfers vervangen door definitieve cijfers.
9
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
Het aantal nieuwbouwwoningen waarvan de werken effectief startten kende een meer systematische toename in 2014. Figuur 11 toont dat het aantal begonnen nieuwbouwwoningen in West‐Vlaanderen in elke maand van 2014 (cijfers tot en met september) altijd groter was dan in dezelfde maanden van 2013. In de cijfers voor Vlaanderen als geheel zien we daarentegen het aantal effectief begonnen nieuwbouwwoningen dalen in de maanden juli en september (derde kwartaal 2014). Figuur 11: Evolutie van het werkelijk aantal begonnen nieuwbouwwoningen in West‐Vlaanderen 1.200 1.000 800
2012 2013
600
2014
400 200 0 jan feb maa apr mei jun
jul
aug sep
okt nov dec
BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), Verwerking: POM West‐Vlaanderen.
10
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
5. OMZET EN INVESTERINGEN (BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie)
Bij de opmaak van deze conjunctuurnota waren nog geen cijfers beschikbaar voor het derde en vierde kwartaal van 2014. Voor de recentste analyse van deze statistiek verwijzen we naar de vorige conjunctuurnota (cf. www.pomwvl.be/conjunctuurnota).
11
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
6. STARTERS (BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie)
Cijfers tot en met november 2014. Kanttekening 1: op 1 januari 2014 werd de btw‐plicht voor advocaten ingevoerd. Aangezien dit nieuwe btw‐plichtigen zijn, worden zij in de statistieken van de FOD Economie (ADSEI) opgenomen als starters9. Door de invoering van de btw‐plicht voor advocaten is de evolutie van het aantal starters sterk vertekend en is het moeilijk om betekenisvolle uitspraken te doen op conjunctureel vlak. Kanttekening 2: op 1 oktober 2014 werd het ontbinden van een vennootschap een stuk duurder aangezien de roerende voorheffing, die moet worden betaald op de meerwaarde die bij de ontbinding van een vennootschap wordt gerealiseerd (de zgn. liquidatiebonus), sterk verhoogd werd van 10% naar 25%. In heel 2014 (cijfers tot en met november) waren er zo goed als systematisch maandelijks meer starters in West‐Vlaanderen dan in dezelfde maanden van 2013 (zie figuur 12). Enkel in november 2014 was er een minieme afname (‐2,7%). Ook voor het Vlaamse Gewest zien we gelijkaardige gunstige evoluties. Administratieve wijzigingen zoals de btw‐plicht voor advocaten vanaf 1 januari 2014 beïnvloeden echter de statistiek, waardoor we pas aan de hand van de eerste cijfers van 2015 zullen kunnen uitmaken of er ook sprake is van een netto‐toename van het aantal starters. 9
Het aantal starters wordt gedefinieerd als de som van het aantal nieuwe btw‐plichtige en het aantal wederonderwerpingen van btw‐plichtige ondernemingen. Niet‐btw‐plichtige ondernemingen worden niet opgenomen (zoals sommige handelsvennootschappen of non‐ profitorganisaties). De statistiek is gebaseerd op administratieve gegevens, wat noopt tot omzichtigheid bij de interpretatie van de cijfers. Een deel van het waargenomen verloop heeft een administratieve oorsprong en beantwoordt niet noodzakelijk aan een economische realiteit. We denken hierbij bijvoorbeeld aan de omvorming van een onderneming van "natuurlijke persoon" naar "rechtspersoon". In de statistiek wordt dit tweemaal geregistreerd, namelijk als een schrapping (van de natuurlijke persoon) en een inschrijving (als rechtspersoon). Daarnaast kunnen bepaalde tendensen de weerspiegeling zijn van administratieve wijzigingen, bv. wanneer beroepsactiviteiten aan de btw‐ plicht worden onderworpen of worden geschrapt als btw‐plichtige.
12
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
Figuur 12: Evolutie van het aantal starters in West‐Vlaanderen 2.500
2.000
1.500
2012 2013 2014
1.000
500
0 jan
feb maa apr
mei
jun
jul
aug sep
okt
nov
dec
BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), Verwerking: POM West‐Vlaanderen. Het aantal stopzettingen en schrappingen is ook vertekend door wijzigingen in de fiscaliteit vanaf 1 oktober 2014. In de periode januari‐november 2014 lag het aantal stopzettingen en schrappingen in West‐Vlaanderen 10,2% hoger dan in dezelfde periode van 2013. Deze sterke toename kan vooral worden toegeschreven aan de maanden september en oktober met toenames op jaarbasis met respectievelijk 53,9% en 47,6%. Deze sterke stijgingen hebben te maken met de kanttekening die we eerder maakten, met name de verhoging van de roerende voorheffing op de liquidatiebonus. De FOD Economie geeft zelf aan dat door deze gewijzigde fiscaliteit heel wat meer vennootschappen overgingen tot ontbinding. Omdat vennootschappen die pas na 1 oktober werden ontbonden, maar voor 1 oktober voorschotten op de liquidatiebonus hadden betaald nog konden genieten van het oude tarief, stellen we bovendien zowel in oktober als in november een sterke stijging vast van het aantal stopzettingen en schrappingen op jaarbasis. Ook in het Vlaamse Gewest maken we dergelijke vaststelling. Ondanks de gemaakte kanttekeningen kunnen we wel van een gunstige evolutie spreken in die zin dat het aantal starters in de periode januari‐november 2014 in West‐Vlaanderen toenam met 33,2% terwijl de toename van het aantal stopzettingen en schrappingen beperkt bleef tot 10,2%. In het Vlaamse Gewest waren de toenames respectievelijk 36,8% en 12,8%. In de periode januari‐november 2014 was er in West‐Vlaanderen al een nettogroei met 2.330 ondernemingen, terwijl de nettogroei in 2012 en 2013 beperkt bleef tot respectievelijk 1.381 en 397 ondernemingen. In het Vlaamse Gewest bedroeg de nettogroei in de jaren 2012 tot en met 2014 respectievelijk 9.051, 4.164 en 14.801 ondernemingen. Opmerkelijk is dat het aandeel van West‐Vlaanderen in de Vlaamse nettogroei toenam van 9,5% in 2013 naar 15,7% in de eerste elf maanden van 2014.
13
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
7. FAILLISSEMENTEN EN VERLOREN JOBS (BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, GRAYDON, VDAB)
Cijfers tot en met februari 2015. In februari 2015 gingen in West‐Vlaanderen 71 ondernemingen failliet (zie figuur 13). Dit zijn er 13 of 22,4% meer dan in februari 2014. In januari 2015 waren er 30 faillissementen minder of ‐32,3%. In 2014 waren er globaal 1,3% minder faillissementen dan in 2013. In Vlaanderen als geheel daalde het aantal faillissementen in 2014 met 8%. Figuur 13: Evolutie van het aantal faillissementen in West‐Vlaanderen 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
2013 2014 2015
jan
feb maa apr
mei
jun
jul
aug sep
okt
nov dec
BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), Verwerking: POM West‐Vlaanderen. In januari 2015 gingen er in West‐Vlaanderen 74 jobs verloren en in februari waren er dat 98. In deze twee maanden samen betekent dit meer dan de helft minder verloren jobs op jaarbasis. Het grootste faillissement in West‐Vlaanderen in de eerste twee maanden van 2015 was Pol Cattebeke uit Kortrijk (februari, 31 jobs). In Vlaanderen gingen er in de eerste twee maanden van 2015 al 1.488 jobs verloren. Dit is 23,2% minder dan in de eerste twee maanden van 2014. In januari 2015 werd er in West‐Vlaanderen één collectief ontslag volledig uitgevoerd waardoor 17 werknemers hun baan verloren. In heel 2014 werden in West‐Vlaanderen vijf collectieve ontslagen effectief uitgevoerd waardoor 319 mensen hun baan verloren. Er werden in januari 2015 ook nog twee intenties tot collectief ontslag10 gemeld waardoor in totaal 270 mensen hun job dreigen te verliezen 10
De statistiek van de collectieve ontslagen bevat twee onderdelen, met name deel 1: de intenties tot collectief ontslag en deel 2: de effectief uitgevoerde collectieve ontslagen. De intenties tot collectief ontslag werden gemeld aan de sociale interventieadviseur maar de sociale onderhandelingen moeten nog starten of zijn nog bezig. Bij de effectief uitgevoerde collectieve ontslagen is het collectief ontslag volledig beschreven en werden alle te doorlopen procedures voltooid. Het aantal collectieve ontslagen in de oorspronkelijke intentie kan dus nog
14
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
(Wema in Zedelgem en Profialis in Oeselgem). Daarnaast zal de intentie van Delhaize om in België te snoeien in het aantal jobs ongetwijfeld ook gevolgen hebben voor West‐Vlaamse vestigingen en hun personeel. In Vlaanderen werden in januari 2015 twee collectieve ontslagen effectief uitgevoerd. Hierdoor verloren 52 mensen hun job. In heel 2014 waren er in het Vlaamse Gewest 57 collectieve ontslagen met een verlies van 3.719 jobs. Daarnaast zijn er in Vlaanderen in januari 2015 nog vijf intenties tot collectief ontslag gemeld, waardoor in totaal 446 jobs op de helling staan. Bij de 14 intenties tot collectief ontslag die in 2014 werden gemeld is onder andere ook de berichtgeving dat bij Delhaize 2.500 banen zullen verdwijnen. Zoals eerder aangegeven zal deze intentie van Delhaize ook gevolgen hebben voor werknemers van het bedrijf in West‐Vlaanderen.
afwijken van het uiteindelijke aantal collectieve ontslagen. Alle collectieve ontslagen komen slechts één keer voor in de statistiek: ofwel bij het eerste deel (de intenties) ofwel later bij deel twee (de effectieve collectieve ontslagen).
15
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
8. INSCHRIJVINGEN VAN NIEUWE PERSONENWAGENS (BRON: FEBIAC)
Cijfers tot en met februari 2015. Het aantal inschrijvingen lag in West‐Vlaanderen in de eerste twee maanden van 2015 lager dan in dezelfde maanden van 2014 (zie figuur 14). De afnames op jaarbasis bedroegen respectievelijk 11,2% en 8,6%. In heel 2014 was er een afname met 3,5%. In Vlaanderen was de evolutie begin 2015 minder negatief. In januari 2015 was er immers een status quo (+0,1%); in februari was er een afname met 6,1%. In 2014 was er in Vlaanderen echter een grotere afname dan in West‐Vlaanderen, namelijk met 8%. Figuur 14: Evolutie van het aantal inschrijvingen van nieuwe personenwagens in West‐Vlaanderen 1.800 1.600 1.400 1.200 2013
1.000
2014
800
2015
600 400 200 0 jan
feb maa apr mei jun
jul
aug sep
okt nov dec
BRON: FEBIAC, Verwerking: POM West‐Vlaanderen.
16
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
9. CONJUNCTUURINDICATOR VAN DE NATIONALE BANK (BRON: NBB)
Cijfers tot en met februari 2015. De brutowaarde van de synthetische curve voor West‐Vlaanderen bereikte in februari 2015 een waarde van ‐11,511 (zie figuur 15). Dit is een stijging met 2,4%punt ten opzichte van februari 2014. Ondanks afwisselende toe‐ en afnames van de brutowaarden lijkt er toch een licht stijgende trend waar te nemen. Figuur 15: Synthetische conjunctuurcurve voor West‐Vlaanderen
Saldo van positieve en negatieve antwoorden
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
10 afgevlakt
5
bruto
0 ‐5 ‐10 ‐15 ‐20 ‐25 ‐30 ‐35
BRON: NBB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen. Bij de deelcurven (zie figuur 16 t/m 19) zien we die licht positieve trend enkel bij de curve van de industrie. De curve van de ruwbouw vlakt af, de curve van de handel is neerwaarts gericht en de curve van de dienstverlening aan bedrijven aarzelt. 11
Aan de hand van een maandelijkse enquête bij bedrijfsleiders gaat de Nationale Bank na hoe het gesteld is met een aantal facetten van de activiteit, de vraag en de vooruitzichten. Er zijn drie antwoordmogelijkheden: stijgend (positief), gelijkblijvend of dalend (negatief). De indicator is het saldo van de positieve en de negatieve antwoorden op deze vragen, en dit voor alle ondervraagden. In tegenstelling tot de nationale indicator worden de antwoorden per provincie niet gewogen. De maandelijkse resultaten van de enquête worden op een grafiek uitgezet. De curve wordt afgevlakt. Zo kan men de trend gemakkelijker onderkennen. Om de kwaliteit van de conjunctuurindicator te verhogen voerde de Nationale Bank in april 2009 enkele methodologische wijzigingen door (meer info hierover via www.nbb.be/doc/DQ/N_method/M_Nre09II.pdf). Zo werd de curve van de dienstverlening aan bedrijven geïntegreerd in de algemene synthetische curve en wordt nu per bedrijfstak slechts een selectie van vragen opgenomen in de enquête.
17
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
Saldo van positieve en negatieve antwoorden
feb 15
jan 15
dec 14
nov 14
okt 14
sep 14
aug 14
jul 14
jun 14
mei 14
apr 14
mrt 14
feb 14
jan 14
dec 13
nov 13
okt 13
sep 13
aug 13
jul 13
jun 13
mei 13
Figuur 16: Conjunctuurcurve industrie voor West‐Vlaanderen
0 afgevlakt bruto
‐5
‐10
‐15
‐20
feb 15
jan 15
dec 14
nov 14
okt 14
sep 14
aug 14
jul 14
jun 14
mei 14
apr 14
mrt 14
feb 14
jan 14
dec 13
nov 13
okt 13
sep 13
aug 13
jul 13
jun 13
mei 13
BRON: NBB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen. Figuur 17: Conjunctuurcurve ruwbouw voor West‐Vlaanderen
Saldo van positieve en negatieve antwoorden
0 afgevlakt
‐5
bruto
‐10 ‐15 ‐20 ‐25
BRON: NBB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen.
18
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
Saldo van positieve en negatieve antwoorden
feb 15
jan 15
dec 14
nov 14
okt 14
sep 14
aug 14
jul 14
jun 14
mei 14
apr 14
mrt 14
feb 14
jan 14
dec 13
nov 13
okt 13
sep 13
aug 13
jul 13
jun 13
mei 13
Figuur 18: Conjunctuurcurve handel voor West‐Vlaanderen
0 afgevlakt
‐5
bruto
‐10 ‐15 ‐20 ‐25 ‐30 ‐35
feb 15
jan 15
dec 14
nov 14
okt 14
sep 14
aug 14
jul 14
jun 14
mei 14
apr 14
mrt 14
feb 14
jan 14
dec 13
nov 13
okt 13
sep 13
aug 13
jul 13
jun 13
mei 13
Saldo van positieve en negatieve antwoorden
BRON: NBB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen. Figuur 19: Conjunctuurcurve dienstverlening aan bedrijven voor West‐Vlaanderen
15 afgevlakt
10
bruto
5 0 ‐5 ‐10 ‐15
BRON: NBB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen.
19
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
10. OVERZICHTSTABEL VOOR WEST‐VLAANDEREN
Tabel 1: Evolutie van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen (1) Indicator Eenheid Wijziging op Datum Waarde jaarbasis Arbeidsmarkt aantal feb 2015 - nwwz totaal 35.425 ‐0,1% aantal feb 2015 19.338 +1,0% - nwwz mannen aandeel 54,6% +0,6%pt aantal feb 2015 16.087 ‐1,3% - nwwz vrouwen aandeel 45,4% ‐0,6%pt aantal feb 2015 7.689 ‐1,6% - nwwz <25 jaar aandeel 21,7% ‐0,3%pt aantal feb 2015 - nwwz >50 jaar 10.133 +6,2% aandeel 28,6% +1,7%pt aantal dec 2014 - nwnwz 5.075 ‐19,3% aantal jan 2015 2.351 +1,9% - ontvangen vacatures (2) aantal jan 2015 4.246 +12,8% - lopende vacatures einde maand (2) gem. aantal dec 2014 - tijdelijke werkloosheid 3.307 ‐17,2% Consumenten aantal okt 2014 - vergunde woningen (nieuwbouw) (3) 585 ‐10,3% aantal okt 2014 - vergunde woningen (renovatie) (3) 284 ‐27,9% aantal sep 2014 - begonnen woningen (nieuwbouw) (3) 865 +14,0% aantal feb 2015 - inschrijvingen nieuwe personenwagens 1.344 ‐8,6% Producenten aantal nov 2014 - starters 497 ‐2,7% aantal feb 2015 71 +22,4% - faillissementen aantal feb 2015 - banen verloren door faillissementen 98 +28,9% brutowaarde feb 2015 - conjunctuurindicator ‐11,5 ‐2,4 punten (1) Indicatoren die ongunstig evolueerden zijn gemarkeerd. (2) NEC, exclusief interim‐vacatures. (3) Voorlopige cijfers. BRON: VDAB, RVA, FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), FEBIAC, NBB, Graydon, Verwerking: POM West‐Vlaanderen.
20
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
11. DIAMANT VOOR WEST‐VLAANDEREN
De “diamant van West‐Vlaanderen” geeft de evolutie weer van de verschillende sociaaleconomische indicatoren in een bepaalde periode (bijvoorbeeld een kwartaal of een jaar) ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. De “diamant van West‐Vlaanderen” bestaat uit een assenstelsel waarop met een stip de waarden van verschillende indicatoren zijn weergegeven. De stippen zijn verbonden met een lijn. Zij vormen de “diamant”. Op de verticale as staat de schaalindeling ingetekend, die in feite de procentuele “verbetering” of “verslechtering” van de indicatoren weergeeft. Bij een stationaire toestand (0% groei) wordt een figuur verkregen zoals aangeduid door de centrale veelhoek. Bij een verbetering van de indicator liggen de waarden buiten de centrale veelhoek. Bij een verslechtering vallen de stippen binnen de centrale veelhoek. Als alle waarden in gunstige zin evolueren, dan is de diamant groter dan de centrale veelhoek. Bij de opmaak van dit conjunctuuroverzicht beschikten we over volledige informatie van 2014 voor alle geanalyseerde sociaaleconomische indicatoren, m.u.v. de cijfers over omzet en investeringen (eerste jaarhelft) en starters en stopzettingen (tot en met november). De evolutie van 2014 ten opzichte van 2013 wordt gevisualiseerd in figuur 20. Het beeld van de diamant correspondeert met de resultaten van de conjunctuuranalyses die in de loop van 2014 gebeurden. De sociaaleconomische indicatoren evolueerden niet eenduidig in positieve of negatieve richting, maar toonden een divers beeld. Figuur 20: Evolutie van de sociaaleconomische indicatoren in West‐Vlaanderen in 2014 ten opzichte van 2013* werkloosheid stopzettingen
30,0% 20,0%
tijdelijke werkloosheid
10,0%
starters
omzet
0,0% -10,0%
verloren arbeidsplaatsen door faillissementen
-20,0%
omzet kleinhandel
-30,0%
aantal faillissementen
investeringen
nieuwe personenwagens
vergunde nieuwbouwwoningen vergunde renovatiewoningen
* Omzet en investeringen: cijfers van het eerste en tweede kwartaal; starters en stopzettingen: cijfers van januari t/m november BRON: VDAB, RVA, FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), FEBIAC, Graydon, Verwerking: POM West‐Vlaanderen.
21
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
12. SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN CONJUNCTUUR IN HET VLAAMSE GEWEST
Saldo van positieve en negatieve antwoorden
feb 15
jan 15
dec 14
nov 14
okt 14
sep 14
aug 14
jul 14
jun 14
mei 14
apr 14
mrt 14
feb 14
jan 14
dec 13
nov 13
okt 13
sep 13
aug 13
jul 13
jun 13
mei 13
Figuur 21: Conjunctuurcurve industrie voor het Vlaamse Gewest12 (a)
0 ‐2
afgevlakt bruto
‐4 ‐6 ‐8 ‐10 ‐12 ‐14 ‐16 ‐18
(a) Voor het Vlaamse Gewest bestaat er geen globale synthetische conjunctuurcurve. BRON: NBB, Verwerking: POM West‐Vlaanderen.
12
Voor de gewesten bestaat er geen globale synthetische conjunctuurcurve. Dit om te vermijden dat een gemengde samengestelde curve berekend wordt, aangezien op het niveau van de gewesten een aparte methodologie gehanteerd wordt voor het berekenen van de industrie enerzijds en de handel en de bouw anderzijds. Bij de provincies stelt dit probleem zich niet aangezien alle sectorberekeningen volgens een zelfde methodologie gebeuren.
22
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
Tabel 2: Evolutie van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in het Vlaamse Gewest (1) Indicator Eenheid Wijziging op Datum Waarde jaarbasis Arbeidsmarkt aantal feb 2015 - nwwz totaal 237.201 +0,4% aantal feb 2015 - nwwz mannen 129.770 +0,9% aandeel 54,7% +0,3%pt aantal feb 2015 - nwwz vrouwen 107.431 ‐0,2% aandeel 45,3% ‐0,3%pt aantal feb 2015 - nwwz <25 jaar 45.348 ‐5,9% aandeel 19,1% ‐1,3%pt aantal feb 2015 - nwwz >50 jaar 64.531 +10,7% aandeel 27,2% +2,5%pt aantal dec 2014 - nwnwz 27.552 ‐20,5% aantal jan 2015 - ontvangen vacatures (2) 15.247 +4,4% aantal jan 2015 - lopende vacatures einde maand (2) 24.943 +4,2% gem. aantal dec 2014 - tijdelijke werkloosheid 12.582 ‐24,1% Consumenten aantal okt 2014 - vergunde woningen (nieuwbouw) (3) 2.608 ‐25,2% aantal okt 2014 - vergunde woningen (renovatie) (3) 1.455 ‐12,9% aantal sep 2014 - begonnen woningen (nieuwbouw) (3) 2.511 ‐23,9% aantal feb 2015 10.379 ‐6,1% - inschrijvingen nieuwe personenwagens Producenten aantal nov 2014 2.884 +4,1% - starters aantal feb 2015 462 ‐6,9% - faillissementen (1) Indicatoren die ongunstig evolueerden zijn gemarkeerd. (2) NEC, exclusief interim‐vacatures. (3) Voorlopige cijfers. BRON: VDAB, RVA, FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), FEBIAC, NBB, Graydon, Verwerking: POM West‐Vlaanderen.
23
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
13. BESLUIT
Nadat we in 2014 al signalen kregen van een aantrekkende economie, zien we dat de meeste sociaaleconomische indicatoren ook begin 2015 in gunstige richting evolueren in West‐Vlaanderen. Dit wordt weerspiegeld door een langzaamaan opwaarts gerichte conjunctuurcurve die indicatief is voor een stijgend producentenvertrouwen. Arbeidsmarktindicatoren De West‐Vlaamse werkloosheidscijfers bleven begin 2015 gunstig evolueren. Na steeds kleiner wordende toenames op jaarbasis in de loop van 2014 werden in december 2014 en in januari en februari 2015 voor het eerst sinds lang afnames op jaarbasis genoteerd. In het Vlaamse Gewest was dit nog niet het geval. De West‐Vlaamse jeugdwerkloosheid kende nog grotere afnames dan de totale werkloosheid, wat wijst op een gunstige conjuncturele situatie. Gunstig is voorts dat het aantal werkaanbiedingen dat de VDAB ontvangt rustig, maar geleidelijk toeneemt op jaarbasis, zowel in West‐ Vlaanderen als in het Vlaamse Gewest. Producentenvertrouwen De tijdelijke werkloosheid daalde in 2014 met bijna een kwart in West‐Vlaanderen, wat goed is voor het producentenvertrouwen. Ook in het Vlaamse Gewest was er een grote afname van de tijdelijke werkloosheid in 2014. Of een stijgend producentenvertrouwen bevestigd wordt door de evolutiecijfers van de omzet en de investeringen weten we nog niet, omdat de cijfers van de FOD Economie over het tweede kwartaal van 2014 bij de opmaak van deze conjunctuurnota nog niet gepubliceerd waren. In 2014 zagen we ook een systematische toename van het aantal starters in West‐Vlaanderen ten opzichte van 2013. Het aantal stopzettingen nam echter ook toe13. Ondanks deze toename steeg de nettogroei van het aantal ondernemingen in 2014 in West‐Vlaanderen significant in vergelijking met het jaar 2013, waar de nettogroei minimaal was. Het aandeel van de West‐Vlaamse nettogroei in het Vlaamse cijfer steeg ook van 9,5% in 2013 naar 15,7% in de eerste elf maanden van 2014. In de eerste twee maanden van 2015 gingen ook minder bedrijven in West‐Vlaanderen failliet in vergelijking met de eerste twee maanden van 2014. Ook het aantal verloren jobs dat met de faillissementen gepaard ging, was een pak minder. Consumentenvertrouwen Weliswaar nog onvolledige cijfers voor 2014 (cijfers tot en met oktober) met betrekking tot de bouwactiviteit in West‐Vlaanderen tonen grote toenames van het aantal vergunde nieuwbouwwoningen en een status quo van het aantal vergunde renovatiewoningen. Het aantal effectief begonnen nieuwbouwwoningen kende een systematische toename in 2014 in West‐ Vlaanderen tot en met september, terwijl deze cijfers in het Vlaamse Gewest in het derde kwartaal van 2014 daalden.
13
Zowel de statistiek van het aantal starters als die van het aantal stopzettingen werd in 2014 beïnvloed door een aantal administratieve wijzigingen. Op basis van de cijfers van begin 2015 zal een objectiever beeld geschetst kunnen worden van de evoluties op jaarbasis.
24
Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West‐Vlaanderen
Minpuntje is wel nog dat het aantal inschrijvingen van nieuwe personenwagens begin 2015 in West‐ Vlaanderen lager lag dan begin 2014 én begin 2013. Af te wachten valt wat het effect zal zijn van het tweejaarlijks autosalon dat in januari 2015 plaatsvond. _____________________
25