informatiebulletin
VELDSPRAAK
Het verleden blootgelegd
In dit nummer ●● ●●
●●
●● ●● ●● ●●
Jaargang 15 nummer 2 - 2011
Sporen uit het verleden in het Noordenveld Joop Kleine: dertig jaar vogels tellen Nieuws over project Inrichting Dwingelderveld Twintig jaar Nationaal Park Praktijkproef heideherstel Sprokkelwark Agenda
Het is fascinerend om de afgravingen op het Noordenveld te volgen. Niet alleen veranderen ze het landschap compleet; ook komen door het verdwijnen van de bovengrond ineens oudere tijdlagen aan de oppervlakte. De graafmachines leggen allerlei sporen bloot, uit het recente (landbouw)verleden, uit de tijd van de ontginning, maar ook uit de ijstijd. Voor een deel gaat het om zaken die bekend waren, bijvoorbeeld van oude kaarten en foto’s. Maar er komen ook verrassingen aan het licht. Op de volgende pagina’s een foto-impressie met een korte toelichting.
Vuurstenen uit de ijstijd
Op de oude luchtfoto zijn onder meer diverse veentjes te zien
Sporen in het Noordenveld Eerst komen natuurlijk de sporen uit het recente (landbouw)verleden tevoorschijn, die met de toplaag verwijderd worden: prikkeldraad, buizen van plastic en beton, moderne rasterpalen, elektrische draden van seismologisch onderzoek, asbest en puin als wegverharding.
Mooier en interessanter zijn de oudere sporen. Zoals de ploegsporen, deels van de ontginning. En de karrensporen, die zowel van voor, tijdens als na de ontginning kunnen dateren. Deze sporen hebben verschillende grondlagen aangesneden. Omdat de grond niet overal even diep wordt afgegraven, zijn de ploegsporen met de verschillende kleuren vooral in het begin heel duidelijk te zien. De kleurverschillen zijn ontstaan door het verwaaien of inwaaien van zand, afzetting van mineralen, verschil in natte en droge stukken, ijzerhoudende delen. Ook afzettingen uit de ijstijd komen tevoorschijn, zoals het keileem en de stenen die na de ijstijd zijn achtergebleven. Deskundigen kunnen aan de stenen precies zien uit welk deel van Noord-Europa ze afkomstig zijn. De voormalige veentjes tekenen zich weer af als donkere plekken door het veen in de bodem. Die veentjes zijn ook te zien op een luchtfoto uit 1935, kort na het begin van de ontginning; later zijn ze door een laag zand afgedekt. Op die foto zijn duidelijk de eerste (rechthoekige) landbouwpercelen te zien, maar ook (naast de veentjes) allerlei natuurlijke patronen en oude karrensporen. Niet alle opdoemende sporen kwamen dus als een verrassing. Ook oude topografische kaarten laten veel van de vroegere situatie zien. De natuur zal al deze sporen langzaam weer aan het zicht ontrekken.
Grillig verweerde ijzerhoudende oerbank
Dwarsdoorsnede ploegspoor en rechts ploegsporen
2
Een van de veentjes komt bij de afgraving tevoorschijn
3
Nieuws over project Inrichting Dwingelderveld
Telescoop: natuurspektakel Op 11 mei kreeg Joop Kleine de telescoop, hem aangeboden door het Nationaal Park, uit handen van voorzitter Tineke Witteveen-Hevinga van het Overlegorgaan. De telescoop heeft een zoomlens die 25 tot 50 keer vergroot en de vogels dus nog heel wat dichterbij brengt dan een verrekijker. In het open veld komt dat goed van pas. Voor de broedvogels van dit voorjaar kwam het apparaat net iets te laat, maar Kleine beleefde er wel meteen al plezier aan. “Ik had hem nog maar net, toen ik een zeearend in de Davidsplassen zag. Terwijl ik hem door de telescoop bekeek, raakte hij aan het bakkeleien met een passerende vos. Daarna zag ik hem nog zes jachtvluchten uitvoeren op een paartje kuifeenden, die telkens op tijd onder water doken. Drie kwartier natuurspektakel vanuit de achtertuin!”
Voortgang Het zal weinigen zijn ontgaan: de herinrichting van het Dwingelderveld is in volle gang. In het afgelopen halfjaar is van grote delen van het Noordenveld de toplaag afgegraven. In het voorjaar reden dumpers af en aan om de grond richting de A28 te vervoeren, waar de contouren van de geluidswal steeds duidelijker werden. In de zomer gooide het natte weer tijdelijk roet in het eten. ‘In het begin verliep alles vlot”, vertelt projectleider Jaap van Roon van de Dienst Landelijk Gebied. ‘Van
Joop Kleine nog niet uitgeteld Al dertig jaar houdt Joop Kleine systematisch de vogelstand van het Dwingelderveld bij. Elk jaar verwerkt hij de telresultaten tot een fraai rapport. Het levert een schat aan gegevens op, waar de beheerders van het Nationaal Park enorm blij mee zijn. Uit dankbaarheid voor zijn monnikenwerk kreeg Kleine in mei van het Nationaal Park een nieuwe telescoop aangeboden, zodat hij de vogels voortaan nog beter kan waarnemen. “Vanaf eind februari tot eind juni ben ik elke ochtend op pad, en nog verscheidene avonden, om de broedvogels in kaart te brengen”, vertelt Joop Kleine (68). “Ik bestrijk het hele Dwingelderveld, inclusief randgebieden en het Ter Horsterzand. Voor mijn pensionering acht jaar geleden maakte ik elke ochtend een vogelrondje voordat ik naar het werk ging.” Vroeg op de dag zingen de vogels nu eenmaal het meest en zijn ze het actiefst. “In mei en juni moet je er eigenlijk om vier uur al bij zijn. Maar ik begin ook wel eens om zes uur hoor, anders houd zelfs ik het niet vol.” Daarbij heeft hij wel het voordeel dat hij midden in het gebied woont. “De eerste jaren moest ik elke dag vanuit Hoogeveen komen. Maar 22 jaar geleden konden we in de Davidshoeve komen wonen. Nu stap ik de deur uit en ik kan beginnen.”
4
Veranderingen In de loop van de jaren is Kleine naast de vogels ook steeds meer andere dieren gaan noteren die hij tegenkwam, van reeën tot vlinders en libellen. “Ik was er toch.” Maar hij blijft in de eerste plaats vogelman. Ieder jaar telt hij de vogels op exact dezelfde manier via dezelfde routes. Daardoor biedt de onafgebroken reeks tellingen een uniek inzicht in de veranderingen in de vogelbevolking van het Dwingelderveld. En er is nogal wat veranderd. “Korhoen en grutto zijn bijvoorbeeld als broedvogel van de heide verdwenen, patrijzen zie je nauwelijks meer en wulpen mondjesmaat. De meeste zangvogels daarentegen zijn sterk toegenomen, en van de vernatting van het gebied profiteren watervogels als dodaars en geoorde fuut. De komende jaren wordt het interessant de veranderingen door de nieuwe inrichting te volgen. Er komen nog meer natte plekken bij. Dat zal waarschijnlijk gunstig zijn voor bijvoorbeeld de watersnip, een bedreigde soort die het hier nu al relatief goed doet.” Reden genoeg om nog wat jaartjes door te gaan, al zal dat geleidelijk wel op een iets lager pitje zijn. “Als ik een paar uur door de hei heb gebanjerd, merk ik wel dat ik geen 38 meer ben.” Maar voorlopig is Joop Kleine nog niet uitgeteld.
half maart tot half juni hebben we natuurlijk fantastisch weer gehad. Daarna heeft het werk lange tijd stilgelegen omdat het te nat was. Daardoor was het transport over de bospaden niet mogelijk. De aannemer heeft tot half augustus nog wel de bovengrond kunnen afgraven en deze in hoge rillen aan de rand van de percelen gelegd. Maar door de voortdurende regen kwam dit werk ook stil te liggen. Maar in de herfst hopen we het noordelijke deel van de geluidswal toch af te krijgen. Eind juli zijn we begonnen met de kap van bomen voor het zuidelijke deel. Het afgraven in het Noordenveld en de aanleg van de wal gaat zeker nog door tot mei 2012. Daarna volgt het plaatsen van stuwen en de aanleg van paden en parkeerplaatsen. In 2012 start ook het werk in het Kloosterveen. Ik verwacht dat mei 2013 75 tot 80 procent van het project klaar is.”
Kijkje bij het werk Afgraven Het afgraven is niet simpelweg een kwestie van ‘gaan met die kraan’; er komt heel wat meer bij kijken. Eerst moeten de sloten worden gedempt. De (drooggelegde) slootbodem wordt opgeschoond. Vervolgens wordt de sloot gevuld met keileem en afgedekt met een laagje zand uit de directe omgeving. Die keileem is niet zomaar een ‘vulmiddel’. Onder een groot deel van het Dwingelderveld ligt een aaneengesloten laag van dit ijstijdmateriaal, dat vrijwel geen water doorlaat. Juist daardoor is de heide van het Dwingelderveld zo nat. “Sommige sloten zijn door die laag heen gegraven, zodat het water daar weglekt. Door de sloten met keileem te vullen, dichten we de lekken en herstellen we dus de oorspronkelijke situatie”, legt Jaap van Roon uit. Als de sloten zijn gedempt, kan het afgraven beginnen. Daarvoor zijn in het terrein eerst de grenzen van het af te graven gebied met lint afgezet. Dan worden een paar proefsleuven gegraven, om een idee te krijgen tot hoe diep de graafmachine moet gaan. Het gaat om de laag waar fosfaat in zit: meestal zo’n 40
centimeter, maar de dikte varieert. “Het is belangrijk zo nauwkeurig mogelijk die grens aan te houden, want je wilt geen onverstoorde grond afgraven”, aldus Van Roon. “Je kunt het fosfaat in de bodem niet zien, maar je ziet wel tot welke diepte de boeren geploegd hebben. En een geoefende kraanmachinist kan dat ook voelen, onder de geploegde laag geeft de bak meer weerstand.” Transport Het vervoer van de grond naar de plek van de geluidswal is het verhaal van de grote getallen. Aannemer Oosterhuis zet daarvoor in totaal 24 dumpers en zes kranen in. Zo’n dumper weegt 20 ton en vervoert 20 kuub grond, vertelt opzichter Erwin Been. Per week wordt zo ruim 15.000 kuub grond verplaatst. Wanneer deze Veldspraak uitkomt zal zo’n 240.000 kuub zijn vervoerd. De voertuigen volgen op de terugweg een andere route dan op de heenweg om elkaar niet in de weg te zitten. Het machinepark bestaat naast de dumpers uit een bulldozer en zes kranen. Been vindt het ‘wel een mooi project’. Het bedrijf is wel wat gewend wat omvangrijke klussen betreft: “de inrichting van de Peizer- en Eeldermaden was ook een grote klus. Het speciale hier zijn de vele regels waar we ons aan moeten houden en het aantal zaken waar we rekening mee moeten houden. Zoals de bospaden die we netjes moeten houden en het gegeven dat de toeristen zo weinig mogelijk hinder van ons mogen hebben.”
Zelf zien?
Op 19 november is er een speciale excursie naar het Noordenveld met aandacht voor de inrichtingswerkzaamheden. Ook in januari en maart 2012 vinden dergelijke excursies plaats, zie ook de agenda op de achterpagina. 5
Vestigingsmanager Martin Matser: ‘Het Dwingelderveld is ons bestaansrecht’
Hotel Spier en de geluidswal
Regelmatige bezoekers is het misschien opgevallen dat er een nieuwe raster is verschenen in het bos ten noorden van de schaapskooi ‘Achter ’t Zaand’. Het omrasterde stuk bos is de nieuwe ‘weekendweide’ van de schaapskudde.
De aanleg van de geluidswal heeft voor Van der Valk Hotel Spier nogal wat gevolgen. Tijdelijke: de hotelgasten ondervinden hinder van het grondtransport, bijvoorbeeld in de vorm van afgesloten paden. Maar ook blijvende: het hotelterrein ligt immers precies in de lijn van de wal. Voor dat laatste heeft het bedrijf zelf een creatieve oplossing gevonden. Wat de tijdelijke hinder betreft, die blijft volgens general manager Martin Matser beperkt dankzij onder meer goede informatie aan de gasten. Bovendien: “Het Nationaal Park Dwingelderveld is ons bestaansrecht, dus alles wat het Park beter maakt juichen wij toe.”
De kudde loopt bijna het hele jaar op de heide, maar een enkele keer moeten de schapen in de buurt van de kooi blijven, bijvoorbeeld omdat het weer te slecht is of omdat de schaapherder een dagje vrij heeft. Tot nu toe verbleven de schapen dan op een weide in het Noordenveld bij de kooi. Maar door de omvorming van het Noordenveld in heide gaat deze ‘weekendweide’ verloren. Het bosgedeelte ten noorden van de kooi komt daarvoor in de plaats.
Inpassing in geluidswal “Dat de geluidswal er komt, is voor ons een gegeven. Toen we een beeld kregen hoe de wal vorm zou krijgen, besloten we onze eigen toekomstplannen erop aan te passen, zodat we er voordeel van zouden hebben”, zegt Martin Matser. Hij legt uit dat het bedrijf toch al besloten had tot een ingrijpende verbouwing. Voornaamste motief is het hoge energiegebruik van het huidige gebouwencomplex. “Ons nieuwe hotel in Sneek is de helft groter, maar gebruikt de helft minder energie. Het enorme verschil in kosten rechtvaardigt het besluit om hier iets nieuws neer te zetten.” Eén vleugel gaat verdwijnen, een andere wordt hoger en langer. De huidige bijna-stervorm verandert in een langgerekt gebouw, dat als deel van de geluidwal gaat functioneren. “Het gaat er natuurlijk niet als een wal uitzien, maar krijgt wel dezelfde hoogte en dezelfde geluidswerende eigenschappen.” Het kan overigens door de stroperigheid van procedures nog wel een paar jaar duren voor de plannen werkelijkheid worden. ‘We mikken op drie jaar, maar ik weet dat de praktijk weerbarstiger is.”
6
Nieuwe ‘bosweide’ voor schapen
Hotel Spier telt 103 (binnenkort 110) kamers; het restaurant heeft 450 plaatsen. Het hotel heeft 125 mensen in dienst voor omgerekend zo’n 60 fulltimebanen. In het winterseizoen is het voornamelijk afhankelijk van de zakelijke markt, maar in het zomerseizoen is tachtig procent van de gasten particulier. “En voor de particuliere markt is het Dwingelderveld ons belangrijkste verkoopargument op het weer na. Dus ben ik blij met het inrichtingsproject, want het gebied wordt er mooier van. En van mij mag het Nationaal Park ook nog veel groter worden!”, aldus Martin Matser.
Tijdelijke hinder valt mee Sinds het begin van de herinrichting van het Dwingelderveld stuiten de hotelgasten onvermijdelijk op de werkzaamheden. “Je kunt niet vanuit het hotel het gebied in wandelen of fietsen zonder dat je ergens een stukje door het zand moet”, aldus Matser. Toch vallen de problemen in de praktijk mee. “Je merkt duidelijk dat de mensen die het werk uitvoeren geïnstrueerd zijn om rekening te houden met de bezoekers. Elke dag vegen ze bijvoorbeeld even de paden schoon en ze maken ze paden weer vlak als dat nodig is. Wij horen van de gasten dat ze dat waarderen.” Ook de informatie aan de bezoekers speelt een belangrijke rol. “De informatievoorziening vanuit de projectorganisatie is heel goed, omleidingen worden duidelijk aangegeven, overal staan bordjes, wij krijgen folders voor de gasten.” Het hotel doet er zelf ook veel aan om de gasten goed te informeren. “Bij de bevestiging van de boeking bereiden we mensen er al op voor dat er wegomleggingen kunnen zijn. We hebben een paar mensen in een rolstoel gehad die een beetje boos op ons waren, omdat het speciale aangepaste pad dichtbij het hotel net was afgesloten. Maar in het algemeen reageren de mensen welwillend en belangstellend. Het is tenslotte maar tijdelijk. En we leggen mensen uit dat ze er een groter natuurgebied voor terug krijgen. Vanaf volgend jaar krijgen ze het hele Noordenveld erbij!”
Aanpassing hondenlosloopgebied De ongeveer 60 hectare bos blijft via (klap)hekken gewoon toegankelijk voor wandelaars, ATB-ers, ruiters en menners. Straks loopt ook een deel van het aan te leggen verharde wandelpad door dit gebied. Voor hondenbezitters is er wel een verandering. De nieuwe ‘bosweide’ voor de schapen was tot nu toe onderdeel van het hondenlosloopgebied bij Lhee. Loslopende honden en schapen gaan niet samen. Daarom moeten de honden in dit deel van het bos weer aan de lijn. In plaats daarvan wordt een ander deel van het bos aan het losloopgebied toegevoegd.
Bouw ecoduct nadert Nu de aanleg van de geluidswal vordert, komt ook de aanleg in zicht van het ecoduct, dat het Dwingelderveld met het Ter Horsterzand gaat verbinden. Eind dit jaar wordt bekend welke aannemer deze klus gaat uitvoeren. De bouw start in de loop van 2012 en voor de zomer van 2013 moet alles klaar zijn, inclusief de beplanting. Het ecoduct belooft een fraai Drents visitekaartje te worden. Het krijgt het aanzien van een glooiende, ogenschijnlijk natuurlijke zandwal, waar de A28 en de Moraineweg via tunnels doorheen lopen. Om er enigszins een idee van te vormen kunt u denken aan het wildviaduct ‘Woeste Hoeve’ in de A50 op de Veluwe tussen Apeldoorn en Arnhem. Het ecoduct krijgt een effectieve breedte van vijftig meter, zodat alle dieren waarvoor het bedoeld is, ook de grootste zoals reeën en dassen, er gebruik van zullen maken. 7
De begroeiing zal bestaan uit schraal grasland en heide, struikgewas, verspreide bomen en boomgroepen en enkele poelen. De landschapstypen lopen van het ecoduct via de landingsplaatsen vloeiend over in het achterland, zodat alle dieren steeds hun eigen vertrouwde biotoop vinden. Dieren die van de heide komen, zoals de heivlinder, stuiten niet ineens op gesloten bos. Omgekeerd hoeven echte bosdieren, zoals de boommarter, niet ineens een kale open vlakte over te steken.
Rijkswaterstaat gaat de constructie beheren, Staatsbosbeheer onderhoudt de levende ‘stoffering’. De grond voor de ‘landingsplaatsen’ en het ecoduct komt net als die van de geluidswal uit het Noordenveld. Aan de westkant van de snelweg ligt de grond al klaar. De grond voor de oostelijke landingsplaats wordt later aangevoerd. De transportroutes moeten nog bepaald worden, maar gaan in elk geval niet door Spier.
In 2011 bestaat het Nationaal Park Dwingelderveld twintig jaar. Een mijlpaal die weinig aandacht krijgt; speciale festiviteiten zijn er niet gepland. Een van de redenen is dat het inrichtingsproject veel aandacht opslorpt. Als die klus geklaard is, is er ook pas echt aanleiding voor een feestje. En 25 jaar is tenslotte ook een mooi getal. Maar om het huidige jubileum helemaal ongemerkt te laten voorbijgaan, dat gaat ook weer wat ver. Daarom blikt Veldspraak met secretaris van het Overlegorgaan Peter Pasman terug op twintig (en nog wat meer) jaren Nationaal Park.
Twintig jaar Nationaal Park Dwingelderveld
‘We gaan voor de vijfde ster!’ Willem Urlings:
‘Nu even pijn lijden, straks genieten’ Voorzitter Willem Urlings van de Bestuurscommissie van het inrichtingsproject heeft bijna alleen positieve berichten te melden. De uitvoering ligt op schema, de overlast lijkt mee te vallen, de kosten blijven voorlopig ruim binnen de raming, de planning van de bouw van het ecoduct over de A28 is af. De enige hobbel vormen de juridische procedures die nog lopen naar aanleiding van enkele bezwaarschriften tegen een onderdeel van het project. “Maar daar vinden we een oplossing voor.” “De uitvoering loopt op zich goed, afgezien van het weer dat je nu eenmaal niet in de hand hebt. De aannemer en de directie van het werk doen hun best om het normale verkeer – met name fietsverkeer – in het Dwingelderveld zo goed mogelijk door te laten gaan. Het blijft natuurlijk vervelend dat er paden en routes afgesloten moeten worden. Ik begrijp de klachten daarover. Maar bij zo’n groot project is enige overlast onvermijdelijk. Als de werkzaamheden aan de noordkant van het gebied afgerond zijn, zullen de paden en routes, inclusief het mindervalidenpad, zo snel mogelijk weer in gebruik worden genomen. Financieel loopt het project goed: tot nu toe lijken we keurig binnen de beschikbare budgetten te blijven. Goed nieuws is ook dat we er met de provincie uit zijn over de bouw van het ecoduct. In 2012 begint de bouw van het casco. Daarna volgt de afwerking. Het ecoduct krijgt dezelfde sfeer als het noordelijk deel van de geluidswal: glooiend en afwisselend.
8
Het enige waar we nu tegen aanlopen is dat er nog enkele procedures in het kader van de Flora- en faunawet lopen, die maken dat we niet staat zijn alle werkzaamheden in de geplande volgorde kunnen uitvoeren. Het gaat om bezwaren tegen de kap van bomen langs de weg Lhee-Kraloo. Op de plek van deze bomen was het tracé van het nieuwe fietspad gepland. Nu we de bomen voorlopig niet kunnen kappen, kunnen we dus het fietspad niet aanleggen. We zullen alle creativiteit nodig hebben om een oplossing te bedenken zodat het werk door kan gaan, en dat gaat ook lukken. Tot slot: het is nu een beetje pijn lijden, maar als ik in het Noordenveld sta en droom hoe het gaat worden, dan ben ik ervan overtuigd dat we over twee, drie jaar kunnen zeggen dat we Drenthe bijzonder verrijkt hebben. Het wordt ontzettend mooi!”
Zo vanzelfsprekend als het predicaat ‘nationaal park’ voor ‘Dwingelderveld’ nu oogt en klinkt, was het in de beginjaren allerminst. “De presentatie van een zogeheten schetsplan voor een nationaal park begin jaren tachtig bracht in de streek een enorm tumult teweeg”, herinnert Peter Pasman zich nog goed. De gebeurtenissen speelden zich af kort nadat hij in 1981 bij de provincie was komen werken. “Men had bij een nationaal park het beeld van de Hoge Veluwe: een gebied met hekken eromheen waar je entree voor moest betalen. Voor mensen wier ouders of grootouders nog hadden meegewerkt aan de ontginningen en de bebossing was dat onverteerbaar. In Ruinen werd zelfs een politieke partij opgericht alleen om het park tegen te houden.” Geaccepteerd “Door het verzet uit de streek kwam de hele voorbereiding stil te liggen. Maar de druk vanuit de provincie was groot, want een nationaal park zou, naast het realiseren van een natuurbeschermingswens, ook veel Haags geld opleveren. In 1986 besloot men een ‘nationaal park in oprichting’ in te stellen. Toenmalig voorzitter Cees van Dijk en gedeputeerde Dineke van As zeiden: laten we gewoon projecten gaan uitvoeren, dan zien mensen wat de bedoeling is: niet een hek eromheen zetten maar het gebied beter maken.” Daarna ging het snel. Het bezoekerscentrum kwam er en werd al gauw een doorslaand succes. Mede dankzij een actie van de bewoners van Dwingeloo kwam er een tweede schaapskudde met herder en een tweede schaapskooi. In 1991 werd de nationaal parkstatus definitief. “Inmiddels is het park wel geaccepteerd. De samenwerking binnen het Overlegorgaan is gegroeid, de kwaliteit van het gebied is verbeterd, er komen meer mensen en de dorpen varen daar wel bij. Het Dwingelderveld en het Drents-Friese Wold zijn na de Hoge Veluwe de bekendste nationale parken van Nederland, het bezoekerscentrum van het Dwingelderveld is een van de best bezochte. De vrijetijdssector is de grootste werkgever in de gemeente Westerveld en dat is mede te danken aan de beide parken.”
Fundamentele verbetering Maar het belangrijkste is de verbetering van de natuur zelf: “De natuurkwaliteit is in die twintig jaar absoluut vooruitgegaan. De heide, die toen sterk vergrast was, is nu weer paars en ze wordt nog mooier.” Het huidige inrichtingsproject is de kroon op het werk. Alle lang gekoesterde wensen gaan nu in vervulling. “Hiermee verbeteren we het gebied fundamenteel”, aldus Pasman. “Twintig jaar onderzoek gaf steeds weer aan dat verhoging van de grondwaterstand essentieel is. Zolang je een gebied beheert dat altijd maar ontwaterd wordt en met stikstof verrijkt, ben je aan het dweilen met de kraan open. Nu we het gebied terugbrengen in zijn oorspronkelijke staat, kan het straks veel beter functioneren.” Toekomst “Na de uitvoering van dit project gaan we voor de vijfde ster”, zegt Pasman enthousiast. Of hij misschien nog een wens voor de (nabije) toekomst heeft? “Ervoor zorgen dat het gebied zo mooi blijft”, is zijn eerste reactie. Dan, na licht aandringen: “Wat ik nog graag zou willen is dat het Oriëntatiecentrum bij Spier echt een mooie poort van het Nationaal Park wordt. Waar mensen duidelijk ervaren dat ze een bijzonder gebied binnengaan. De locatie ziet er nu nog te veel als doorsnee verkeersknooppunt uit.” Mensen moeten zich welkom voelen in het Dwingelderveld, maar bezoekers trekken is voor het Nationaal Park niet een doel op zich. “Mijn zorg op dit moment is dat de vrijetijdssector in Zuidwest-Drenthe zó belangrijk wordt dat dat gaat conflicteren met de belangen van het Dwingelderveld als natuurgebied. Het moet geen pretpark worden, waar bezoekersaantallen leidend zijn. De natuur moet voorop blijven staan.” Zoals het nu werkt, gaan recreatie en natuur goed samen en als het aan Pasman ligt blijft dat zo. “Wat zou het niet fantastisch zijn als we over, zeg, tachtig jaar nog steeds kunnen zeggen: het Dwingelderveld? Dat is het grootste en mooiste natte heidegebied van WestEuropa! Daar doen we het voor, dacht ik.”
9
S p ro k k elw ark
Boommarters Voor het tweede jaar heeft een boommarterechtpaar een zomerhuisje in het Dwingelderveld als woning uitgekozen. En ook dit jaar waren ze weer van harte welkom. De eigenaar van het huisje heeft met een speciaal voor dit doel aangeschafte camera zowel de volwassen marters als de jongen op film kunnen vastleggen. Vorig jaar overleefde geen van de jongen, maar dit jaar ging het beter. Van de drie jongen werden er twee groot. Het lijkt erop dat de boommarter in het Dwingelderveld toeneemt; er zijn de laatste jaren duidelijk meer waarnemingen dan en jaar of tien geleden.
Praktijkproef heideontwikkeling
Hinder door inrichtingswerk Zolang het herstelwerk in het Dwingelderveld duurt, kan er hinder voor bezoekers optreden. Zo zullen af en toe wandel-, fiets- en paardenpaden afgesloten zijn en routes omgelegd worden omdat ze het grondtransport kruisen. De veiligheid van de bezoekers en van de mensen die in het gebied aan het werk zijn, staat steeds voorop. De afsluitingen en omleidingen worden op bordjes aangegeven. In het bezoekerscentrum in Ruinen en in de infocentra in Lhee en Spier is steeds te zien waar op dat moment werkzaamheden plaatsvinden. Ook is er gedetailleerde informatie te vinden op de website: www.np-dwingelderveld.nl en zijn er actuele folders met uitleg beschikbaar.
Het afgraven van landbouwgrond voor het herstel van heide is al wel vaker vertoond, maar nog zelden op zo’n grote schaal als nu in het Noordenveld. Het landelijke kennisnetwerk voor natuurbeheer en -ontwikkeling (OBN) zag daarin een kans voor een grondig experiment. Op een stukje van het afgegraven gebied gaan onderzoekers een aantal methodes uitproberen om de ontwikkeling van heide op de afgegraven gronden te versnellen. Dat een gebied uit heide bestond voordat het in landbouwgrond veranderde (zoals het Noordenveld), betekent nog niet dat de heide automatisch terugkeert als de boer is vertrokken. Afgraven van de toplaag is een belangrijke eerste stap: daardoor worden de voedingsstoffen afkomstig uit de landbouwmest verwijderd. Noodzakelijk, omdat heide voedselarme grond nodig heeft. Maar een garantie op een snelle terugkeer van heidesoorten geeft deze ingreep nog niet. Blijft deze uit, dan kunnen andere plantensoorten de gronden in bezit nemen. En als het tegenzit, staan die hun plek niet snel meer af.
Een grondig experiment
Dassen Ook de das vertoont een lichte toename in en rond het Dwingelderveld, al blijft hij er nog steeds relatief schaars. Dit jaar zijn er weer enkele dassenburchten in en om het Dwingelderveld gevonden. Dat er daadwerkelijk dassen in wonen, bewijzen filmbeelden die bij een van de burchten gemaakt zijn.
Veenbesblauwtje Dit jaar zijn in het Dwingelderveld ongeveer honderd exemplaren geteld van het veenbesblauwtje. Deze zeldzame vlinder komt behalve in het Dwingelderveld nog maar op één andere plek in Nederland voor.
Kraanvogels Opnieuw hebben kraanvogels een broedpoging gewaagd in het Dwingelderveld. Net als de eerste keer, enkele jaren geleden, is het ook nu weer niks geworden. Maar kennelijk is het gebied aantrekkelijk genoeg voor deze majestueuze vogels, dus wie weet wat de toekomst brengt.
Nieuwe plant: geelhartje De flora van het Dwingelderveld kreeg er dit jaar een nieuwe soort bij. Er werden twee plantjes ontdekt van het geelhartje. Deze kleine verwant van vlas is in Drenthe uiterst zeldzaam.
Snuffelklup bezoekt Noordenveld Zeventien kinderen van de Snuffelklup van IVN Westerveld bezochten dit voorjaar het werk in uitvoering in het Noordenveld. Behalve naar de trekkers en de kranen keken ze, zoals dat goede snuffelaars betaamt, ook naar sporen en stenen die door het afgraven zichtbaar zijn geworden. Ook de sloten waren leuk om te onderzoeken. De snuffelaars zijn nu natuurlijk nieuwsgierig geworden hoe het gebied zich in de toekomst ontwikkelt.
10
Brusselse inspectie Op 17 juni 2011 kreeg het projectbureau bezoek uit Brussel. Darline Velghe, medewerker van Astrale GEIE, volgt namens de Europese Commissie de uitvoering van het project Inrichting Dwingelderveld. De Europese Commissie ziet er nauwgezet op toe dat het project, waarvoor de Commissie subsidie heeft verleend, op de afgesproken manier wordt gerealiseerd.
Versnellen Soms proberen beheerders de ontwikkeling van de heide te versnellen door gemaaide heide van elders uit te strooien. Hierin zitten zaden waardoor de vestiging van heideplanten versneld wordt. Een andere mogelijkheid is om heideplagsel te gebruiken, waar behalve zaden ook een rijk bodemleven (insecten, schimmels, micro-organismen) in zit. Een andere belangrijke factor die men soms probeert te beïnvloeden is de zuurgraad van de bodem. Heides zijn van nature zuur, en de meeste heidesoorten voelen zich daar dan ook prima bij thuis. Een aantal zeldzame plantensoorten van heides komt juist voor op iets minder zure plekken.
Zonnedauw
Alle mogelijke combinaties De vraag voor het praktijkonderzoek in het Noordenveld is: wat werkt nu eigenlijk het best? Is heideplagsel effectiever dan heidemaaisel? Helpt het om de bodem te verzuren of is het beter deze te bekalken? En versnellen deze methodes de beoogde ontwikkeling, of kun je net zo goed, of zelfs beter, toekijken en de natuur het werk laten doen? Alle mogelijke combinaties van deze maatregelen (inclusief niets doen), en dan zowel op een droge als op een natte ondergrond, worden in het Noordenveld uitgeprobeerd in vakken van minimaal 25 bij 25 meter. In totaal komen er 54 van die vierkantjes. Het materiaal (maaisel en plagsel) komt uit de directe omgeving. Voor de toekomst De proef start in oktober en zal tenminste vijf jaar lopen. De uitkomsten zijn vooral van belang voor toekomstige projecten elders. Voor het Dwingelderveld zelf zullen ze hoogstens van pas komen om hier en daar wat bij te sturen. Op de gronden die nu afgegraven worden is er voor gekozen heidemaaisel te verspreiden om zo het heideherstel te bevorderen.
11
Agenda
Bezoekerscentrum Dwingelderveld Openingstijden Van 1 oktober tot 1 april van woensdag t/m zondag 10.00-17.00 uur. Van 1 april tot 1 oktober en in alle schoolvakanties op maandag t/m zondag 10.00-17.00 uur. Adres: Benderse 22, 7963 RA Ruinen T: (0522) 47 29 51
Aanmelden en informatie over de activiteiten: Bezoekerscentrum Dwingelderveld, Benderse 22, 7963 RA Ruinen, tel. (0522) 47 29 51. Vertrekpunt of locatie van de activiteiten is het Bezoekerscentrum, tenzij anders aangegeven: 1: Informatiecentrum Lhee 2: Oriëntatiecentrum Spier 3: Op aanvraag
Informatiecentrum Lhee Openingstijden Dagelijks 10.00-17.00 uur (in de winterperiode tot 16.30 uur). Adres: Achter het Zaand 1, 9417 TG Spier, T: (0593) 56 25 99
oktober
november
za
1
10.30-12.30
Paddenstoelen zoeken
vr
4
vr
7
10.30-13.00
Fietstocht met de natuurgids
za
5
za
8
10.30-12.30
Paddenstoelen zoeken
za
12
14.00-16.00 Bosexcursie
za
15
10.30-12.30
Paddenstoelen zoeken
za
12
17.00-19.30
za
15
16.30-19.00
Reeën avondexcursie
za
19
ma 17
11.00-12.30
Bosavontuur
ma 17
16.30-19.00
Reeën avondexcursie
do
24
09.00-12.00 Nationaal Park Noordenveldexcursie* 19.30-21.30 Nationaal Park Winteravondlezing
di
19.30-21.00
Op avontuur met de nachtwachter 3 Natuurwerkdag 2
Volle maan huifkartocht 3
december
18
11.00-15.00
Vogelvoederdag
wo 19
11.00-15.00
Paddenstoelendag
wo 19
13.15&14.30
Nationaal Park poppentheater
wo 19
16.30-19.00
Reeën avondexcursie
do
20
14.00-16.00 Herfstexcursie
do
20
11.00-15.00
Herfstknutseldag
vr
21
11.00-15.00
Diersporendag
za
22
16.30-19.00
Reeën avondexcursie
za
22
10.30-12.30
Paddenstoelen zoeken
ma 24
11.00-12.30
Bosavontuur
wo 26
16.30-19.00
Reeën avondexcursie
do
27
14.00-16.00 Herfstexcursie
do
27
19.30-21.30
Nationaal Park Winteravondlezing
vr
28
19.30-21.00
Op avontuur met de nachtwachter 3
za
29
18.30-21.30
Nacht van de Nachtexcursie
za
29
10.00-15.00
Ruiterexcursie
2
za
3
14.00-16.00 Sinterklaaswandeling
za
10
16.30-18.30
do
22
10.00-14.00 Lange Winterwandeling
vr
23
11.00-13.00
zo
25
1
1
Winterwandeling Bezoekerscentrum gesloten
ma 26 di
Volle maanwandeling
Oriëntatiecentrum Spier Openingstijden 1 oktober - 1 april: vrijdag t/m zondag 10.00-17.00 uur; 1 april - 1 juni: dagelijks 10.00-17.00 uur; 1 juni - 1 september: dagelijks 10.00-18.00 uur; 1 september – 1 oktober dagelijks 10.00-17.00 uur. Tijdens schoolvakanties regio noord dagelijks 10.00-17.00 uur. Gesloten eerste kerstdag, 31 december en 1 januari. Adres: Oude Postweg 12, 7991 NG Dwingeloo T: (0521) 59 66 00
Kerstwandeling Ruinen
27
11.00-13.00
Winterwandeling
wo 28
11.00-15.00
Vette vogeldag
do
29
11.00-15.00
Winterknutseldag
vr
30
11.00-15.00
Oudejaarswandeling met lunch
za
31
Bezoekerscentrum gesloten
* ook op 21 januari en 17 maart 2012 organiseert het Nationaal Park een speciale Noordenveldexcursie, waarbij de gids u meer vertelt over de inrichting van het gebied.
en/of het ingelderveld Volg het Dw itter: tw op m tru Bezoekerscen , ld ve er ld ge @Dwin ldervld @BCDwinge Colofon Dit informatiebulletin is een uitgave van Nationaal Park Dwingelderveld en verschijnt twee keer per jaar in een oplage van 11.500. Redactieadres Secretariaat Nationaal Park Dwingelderveld Postbus 122, 9400 AC Assen telefoon: (0592) 36 57 31 e-mail:
[email protected] internet: www.np-dwingelderveld.nl Redactie Henk van den Brink (eindredactie), Marjan Dunning, Albert Henckel, Marieke Molendijk, Peter Pasman Foto’s Albert Henckel, Marjan Dunning, Peter Pasman Grafische verzorging Docucentrum, provincie Drenthe © 2011 Nationaal Park Dwingelderveld Nederland heeft 20 nationale parken
12