BEZIENSWAARDIGHEDEN
Vensters op het verleden Op Erfgoeddag 2008 worden in de Waregemse deelgemeenten Beveren-Leie, Desselgem en Sint-Eloois-Vijve de nieuwe toeristische infoborden officieel ingehuldigd. U moet beslist eens ter plaatse gaan kijken, naar de mooie bijhorende foto’s en natuurlijk de realiteit zelf, maar bij wijze van voorbereiding kunt u hier alvast de opschriften op de borden rustig doornemen. Patrick MEURIS
Beveren-Leie Sint-Jansstraat De Sint-Jansstraat heette vóór 1960 onder meer Deerlijksestraat, Courtensstraat en Kerkweg. De straat dankt haar uiteindelijke naam aan de herberg Sint-Jan. Sint-Jan de Doper is immers de patroonheilige van de Beverse parochie. Op 25 april 1923 werd in café Sint-Jan het bestuur samengesteld van Sport na Arbeid, de Beverse veloclub. Tijdens de oorlogsjaren werd een koers ingericht voor beroepsrenners. Ze werd De Grote Prijs André Defoort gedoopt, naar de Bevernaar die in 1941 kampioen van België werd. Op 1 juli 1946 werd de Grote Prijs gewonnen door de Waregemnaar Roger Desmedt. De noodkerk De huidige dorpskern van Beveren-Leie kwam pas na de Tweede Wereldoorlog tot stand. Vóór 1940 lag het dorpscentrum nog dicht bij de Leie. Nadat de oude kerk in 1940 werd opgeblazen, plande men in deze toen nog open ruimte, het nieuwe centrum. De nabijheid van de Kortrijkseweg heeft deze keuze mee bepaald. Het verdwijnen van de Beverse kerk betekende voor de gemeente het begin van een hele verandering. De verhuis kwam uiteraard maar geleidelijk tot stand. Tijdens de oorlogsjaren werd de feestzaal van het klooster langs de Grote Heerweg omgebouwd tot kerkruimte. De ondertussen al weer verdwenen noodkerk kwam er in 1947.
ruïne van de gedynamiteerde kerk
de Gavergids 2008 / 1
5
Kutskapel Dit kapelletje stond oorspronkelijk langs de Grote Heerweg. De Kutskapel werd gebouwd in de 17de eeuw, op het einde van de gronden die tot het Munkenhof in Desselgem behoorden. Een legende vertelt het verhaal van een schipper die op de Leie in moeilijkheden kwam. Hij aanriep Maria en beloofd haar een kapel te bouwen. De schipper en zijn boot bleven ongedeerd en de man kwam zijn belofte na. Bij verbredingswerken aan de Grote Heerweg in 1968 werd het kapelletje afgebroken, om enkele jaren later hier te herrijzen. Onze-Lieve-Vrouw Troost-der-Nood kan weer vereerd worden. Moeders kwamen er vaak bidden met hun kroost want ‘kuts’ is West-Vlaams voor koorts. Deken De Bostraat Leonard Lodewijk De Bo, of Deken De Bo, werd op 27 september 1826 in Beveren-Leie geboren op een kleine hofstede. Hij was de knapste van zijn klas en mocht van zijn ouders verder studeren aan het College van Tielt. Hij wou priester worden, net als zijn oom Ignatius die onderpastoor was in Beveren. De Bo was net als zijn vriend en studiegenoot Guido Gezelle erg begaan met het behoud van de West-Vlaamse taal. Hij is vooral bekend geworden door zijn levenswerk: het Westvlaamsch Idioticon (1870-1873), een verklarend woordenboek van het West-Vlaams. Hij verzamelde zijn leven lang oude woorden en gezegden van over de hele provincie. Deken De Bo overleed in 1884 in Poperinge en kreeg in zijn geboortedorp een straat naar hem vernoemd. De Deken De Bostraat, op de foto in 1963, bleef lang een landelijke, bijna onbebouwde straat.
Goed te Beaulieu Het Goed te Beaulieu is een hoeve waarvan de geschiedenis teruggaat tot de 5de eeuw. De hoeve groeide in de middeleeuwen uit tot de kernhofstede van de heerlijkheid Beaulieu, een achterleen van de grote Sint-Pietersheerlijkheid, met het Munkenhof in Desselgem als bestuurscentrum. De Beaulieuheerlijkheid had een eigen baljuw, een ‘prater’ of veldwachter en een ‘volle’ schepenbank. Dit laatste betekende dat ze recht had op het volledige aantal van zeven schepenen. Voor zware misdrijven was het de schepenbank van Desselgem die een uitspraak deed. Opvallend aan de opbouw van de hoeve is de bewaard gebleven achtvormige omwalling.
de Gavergids 2008 / 1
6
Sint-Sebastiaansgilde en Pijpesociëteit Vroeger stond hier de herberg De Handboog, die tot 1965 ook als gemeentehuis dienst deed. De herberg heette onder de Franse bezetting in het begin van de 19de eeuw A l’Arbalète, wat eigenlijk ‘kruisboog’ betekent. Op het achtererf van De Handboog stond enkel een liggende wip. Een aantal jaren later hadden de schutters ook een staande wip op de Poperput, de lage meers op de hoek van de Kleine Heerweg en de Sint-Jansstraat. In 1861 was er tijdens de kermis “tabaksmooringe voor het mannevolk”. Pas in 1910 werd dan officieel de Beverse Pijpesociëteit of Smoorgilde ‘Deugd en Vreugd’ opgericht in herberg De Kloef. In 1952 verhuisde de vereniging naar Het Fonteintje.
Desselgem De Plaetse De Plaetse was in het begin van de 20ste eeuw nog niet volgebouwd. Tegenover Het Gemeentehuis, op de hoek met de Ooigemstraat, bevond zich een gebouw dat terugging tot de 16de eeuw. Toen was de herberg De Drie Sleutels daar gevestigd. De naam verwijst naar de sleutels in het wapenschild van de Sint-Pietersabdij uit Gent die gedurende eeuwen de dorpsheer was van Desselgem. De herberg had zelfs een eigen brouwerijtje en ging door als een goed aangeschreven etablissement aangezien het voorzien was van een “aisement”, letterlijk vertaald een ‘gemak’ of wat we vandaag een … toilet noemen. In 1936 besloot de gemeenteraad tot de aanleg van een nieuw kerkhof zodat men het oude kerkhof rond de kerk kon benutten “tot het aanleggen eener openbare plaats”. Het zou duren tot na de Tweede Wereldoorlog voor de dorpskern inderdaad zou verruimd worden.
Het Gemeentehuis In 1570 werd deze herberg voor het eerst vermeld onder de naam Het Schip. De herberg was immers ook het schepenhuis. In de Franse periode werd de naam Communael Huijs gebruikt, en sindsdien staat de herberg in Desselgem bekend als Het Gemeentehuis.
de Gavergids 2008 / 1
7
In 1905 kwam er een verdieping bij en werd de voorgevel totaal vernieuwd, onder andere met een mooi trapgeveltje, dat na de Tweede Wereldoorlog opnieuw verdween. Het gebouw bood lange tijd plaats aan alle gemeentelokalen en de lokale gevangenis. De administratie huisde op een verhoogde vloer aan de noordzijde. Later kreeg de gemeentesecretaris ook een aparte toegang tot zijn kantoor en moest hij niet meer door het café naar zijn werk … Liebaardstraat Van het begin van de 13de eeuw was het meierschap in Desselgem in handen van de adelijke familie van Halewijn. De meiers stonden in dienst van de Sint-Pietersabdij van Gent en waren verantwoordelijk voor de orde en het naleven van de wetten. De van Halewijns hadden drie leeuwen in hun wapenschild, ‘liebaarden’ in het Middelnederlands, vandaar de straatnaam. De Liebaardstraat was een typische vlassersstraat. Er woonden nogal wat botekopers. Ze kochten afgewerkt vlas om het aan spinnerijen door te verkopen. De botekoperswoningen herken je aan de typische halve deuren in het magazijn. Door de bovenste helft te openen, kon het vlasstof naar buiten waaien. Het onderste gesloten deel zorgde er dan weer voor dat het straatvuil en de dieren buiten bleven. Misschien was het ook wel handig dat de verkoop zo buiten het magazijn kon afgehandeld worden. Volgens de traditie woog een baal vlas 103 kilo en werd er slechts voor 100 kilo betaald. Straete Het kruispunt van de Leiestraat en de Kasteelstraat met de Nieuwstraat wordt vandaag nog steevast Straete genoemd. Rond de Cruysstraete, wat later kortweg Straete werd, was al heel vroeg dichte bewoning. Het was dan ook een belangrijke verbindingsweg naar de Leie. Ook het culturele leven van Desselgem vond zijn oorsprong op Straete. In 1784 werd voor het eerst toneel gespeeld in d’Alve Maene. De eerste cinema kwam er in een oude vlasschuur bij de herberg De Sterre. Straete kende niet alleen veel bewoners, maar er waren ook veel cafés zoals onder meer De Maandag. Dit was in het begin van de 20ste eeuw een toepasselijke naam. Veel mannen zagen toen de maandag als een uitloper van de zondag, waarbij veel en lang herbergbezoek hoorde. Veel volk zag je op maandag doorgaans niet in de vlaschaarden.
de Gavergids 2008 / 1
8
Leiebrug De Leiebrug tussen Desselgem en Ooigem kwam er in 1872. Op 16 oktober 1918 werd ze door de Duitsers opgeblazen. De heropbouw van de brug na de Eerste Wereldoorlog ging behoorlijk vlot: op 30 november 1922 kon de voorlopige oplevering al worden getekend. In mei 1940 ging deze brug op haar beurt door het oorlogsgeweld ten onder, het werk van de Belgische Genie dit keer. Ze werd door de Duitsers hersteld maar in 1944 moest ze er weer aan geloven. Na de Tweede Wereldoorlog heeft men het nog heel lang moeten stellen met een noodbrug. Het zou duren tot 1968 voor er een nieuwe brug kwam. Vóór er een brug was, stak men de Leie over met een veerpont, tussen het kasteel van Ooigem en het Munkenhof. Munkenhof Op deze plaats kwamen in de 5de eeuw een groep Franken (een Germaanse stam) wonen. De gronden naast de Leie waren erg vruchtbaar. De groep stond onder leiding van een zekere Thrassald. Zijn naam was een samenvoeging van het onheilspellende ‘thrasa’ en ‘walda’, wat zoveel wil zeggen als ‘dreigende heerser’. Hij gaf zijn naam aan de plaats Thrassaldingahaim (‘woonplaats van de clan van Thrassald’) wat dan vele eeuwen later via Threslingim en Derselghem tenslotte Desselgem werd. De hofstede had al heel vroeg een achtvormige wal en de monniken van de SintPietersabdij uit Gent kozen ze als bestuurscentrum voor hun bezittingen in de streek. Tien eeuwen lang woonden er monniken op de hoeve, vandaar de naam Munkenhof. Op de onderstaande tekening uit Sanderus’ Flandria Illustrata zie je naast de kerk en het Munkenhof ook de Desselgemse molen.
de Gavergids 2008 / 1
9
Sint-Eloois-Vijve De Plaats Het rustige Sint-Eloois-Vijve heeft ongetwijfeld een zeer oude geschiedenis. Haar ligging, op het snijpunt van twee belangrijke verkeerswegen (de heerwegen Bavay-Oudenburg en KasselTongeren) en halfweg tussen de steden Rijsel en Gent, maakte dat Vijve voornamelijk in de middeleeuwen van betekenis was. Ook de ligging aan de Leie droeg bij tot het belang van Vijve als verkeersknooppunt. In Vijve stonden ook heel wat wiegjes van mannen die geschiedenis maakten: ambassadeur Remi Baert, schilder Emiel Claus en generaal Aloïse Biebuyck. De laatste werd geboren in herberg La Concorde op de markt, nu Aloïse Biebuyckstraat. Op zijn zeventiende koos hij voor een militaire carrière. De promoties volgden elkaar snel op en in 1917 was hij al één van de zes topgeneraals van ons land. Biebuyck bleek tijdens de Eerste Wereldoorlog een groot hart te hebben voor zijn manschappen. Zo had hij de gewoonte om zijn troepen elke avond welterusten te wensen. Emiel Clausstraat Emiel Claus werd in 1849 geboren in het Gildhuis, dat een herberg en kruidenierswinkel was. Het was ook het lokaal van de gilde der boogschutters. Het gebouw werd platgeschoten in 1940. Emiel was het twaalfde kind van dertien. Het gezin behoorde tot de gegoede klasse aangezien vader Alexander kiesrecht had en zelf ook als gemeenteraadslid zetelde. Emiel begon zijn carrière aan de Waregemse tekenschool waar hij een gouden medaille behaalde. Tussen 1869 en 1874 studeerde hij aan de Academie van Antwerpen bij onder meer landschapsschilder Jacob Jacobs. In 1882 oogstte hij zijn eerste succes met het doek Hanengevecht dat op het Parijse Salon werd tentoongesteld. In 1883 vestigde hij zich in Astene, in villa Zonneschijn aan de oevers van de Leie.
de Gavergids 2008 / 1
10
Kerk De kerk was al vroeg een bekend bedevaartsoord. Dit bracht heel wat pelgrims naar Vijve. Hoogtepunten van het kerkelijk jaar waren 25 juni en 1 december, de feestdagen van SintElooi, patroon van de paarden. In meer recente tijden werd hij vooral aanbeden tegen kinderen bloedziekten en tegen “alle ongheluck als tooverije, quellingen en diversche sieckten die de peerden dicwijls subitelick overcommen”. Het kerkje kende in haar bijna 900-jarige levensloop een opeenvolging van vernielingen, plunderingen, verbouwingen en herstellingen. Ze kende haar laatste belangrijke uitbreiding in 1900. De kerk is sinds 1937 een beschermd monument. Leiesas Bij het sas over de Leie stond het witte huis van de sas- of sluismeester. Tussen 1836 en 1875 was Jacobus Benoit hier sasmeester. Hij was de vader van de bekende musicus Peter Benoit die in 1885 in zijn Vlaamsche Brieven schreef: “Het sashuis van Vijve is het aantrekkelijkste en schoonste aller Leiesashuizen”. In de middeleeuwen had de burggraaf van Vijve hier een aardige bron van inkomsten door tol te heffen op de doorgang over de Leiebrug. In 1580 werd de brug erg toegetakeld door de Geuzen maar de heer van Vijve besliste om ze niet meer te herstellen. Er kwam een veerpont in de plaats. Pas in 1778 werd met de bouw van een nieuwe brug gestart. Met de Franse Revolutie werd een einde gesteld aan het heffen van tolrechten.
Lourdesgrot De Lourdesgrot ligt bij de hoeve Het Goed ter Linden. Ze werd gebouwd in opdracht van Ursula Vandenbroucke. De legende wil dat Ursula medelijden had met Maria Vercruysse. Het meisje kon moeilijk spreken of was stom. Ursula overtuigde Maria’s ouders om haar op bedevaart te laten gaan naar Lourdes. Het wonder geschiedde. Uit dankbaarheid liet Ursula daarom in Vijve een Lourdesgrot nabouwen, die vanuit haar kamer zichtbaar was. Ze liet hiervoor drie treinwagons rotsblokken uit de Pyreneeën overkomen. Het verhaal wil dat er evenveel rotsen onder de grond als bovengronds zitten. De grond waarop de grot rust, is immers erg moerassig. De grot kreeg een eerste opknapbeurt in 1934. In 1966 zorgde de bekende Vijvenaar, Maurice De Jonckere voor een tweede restauratie.
de Gavergids 2008 / 1
11
Posterijstraat Deze straat werd genoemd naar de bekende herberg op de hoek met de Gentseweg. Met het oog op een goed werkend postverkeer besliste de regering tot het oprichten van “de posterije van Vive Sint Eloy, den ordinairen post van peerden geleghen langst de calsijde loopende van Cortrijcke naar Ghendt”. De steenweg tussen Kortrijk en Gent zou aanvankelijk door het centrum van het dorp gepland zijn. Waregem wou echter de belangrijke verkeersweg ook op haar grondgebied. De hogere overheid sprak toen een Salomonsoordeel uit en de steenweg kwam er tussen de twee gemeenten in. Een deel van de huidige Posterijstraat heette vroeger De Appelmarkt. Daar werden jaarlijks geitenkeuringen georganiseerd. De Vijfse Geitenbond werd gesticht in 1907. Bronnen
Sandrin Coorevits & Ellen De Clercq (Red.), Vensters op het verleden. Erfgoedwandeling in Beveren-Leie, Desselgem en Sint-Eloois-Vijve, Stadsbestuur Waregem, 2007, 96 p. www.waregem.be > Cultuur > Erfgoedweekend
Vensters op het Verleden 2 Erfgoedwandelingen in Beveren-Leie, Desselgem en Sint-Eloois-Vijve In dit tweede deel van de erfgoedwandeling 'Vensters op het Verleden' wordt het verleden van de deelgemeentes geschetst. Deze brochure laat u kennis maken met verrassende plekjes in Groot-Waregem. De drie dorpen, waar de Leie zich al eeuwen als een blauwe draad doorheen slingert, dragen een lange en boeiende geschiedenis met zich mee. Monniken, kasteelheren, beroemde schrijvers en schilders, burchten en hoeves, ... alles komt aan bod. Net als in het eerste deel, wordt niet alleen stilgestaan bij de grote geschiedenis, maar is er ook aandacht voor het verhaal van de gewone man en vrouw. De vele volksverhalen, anekdotes en legendes zorgen voor een aangename afwisseling. Wist je bijvoorbeeld dat Desselgem en Beveren al een nieuwe naam bedacht hadden voor hun eventuele gezamenlijke fusie? Beide dorpen zouden verenigd worden tot 'Munkenhove'. En hoorde u al het verhaal over de buskruitexplosie in Sint-Eloois-Vijve? De brochure is verkrijgbaar vanaf Erfgoeddag 2008, zondag 13 april, voor 10 euro (op Erfgoeddag: 7 euro).
de Gavergids 2008 / 1
12