H
ET SACRAMENT VAN DE VRIENDSCHAP Gesprek met de kleine zusters van Nazaret in Brussel
Zondagavond 13 juni 2010. Van de federale verkiezingen is in deze buurt niet veel te merken. De drukte in de straten vertelt waar het hier gisteren en vandaag om te doen was: buurtfeest, braderie, … De laatste kraampjes worden opgeruimd. De kinderen moeten nu echt wel naar huis. Hier en daar valt er nog iets te eten of te drinken. Een multiculturele buurt. Hier ben je welkom! Ik rep me naar de Wautierstraat. De prettige bloemfiguurtjes achter het raam en de namen bij de deurbel vertellen me waar ik moet zijn. “Aankloppen a.u.b., want de bel is stuk!” De enige Nederlandse woorden die ik tot nu toe in deze buurt gelezen heb. Marleen is net thuis. Ze is naar Gent gereisd om er haar stem uit te brengen. De kleine zusters nodigen me meteen uit aan tafel, want zonder eten kan je hier niet starten. Bij de maaltijd komen de tongen los. Er is veel dat ons bindt. Stilaan verdwijnt de zenuwachtigheid voor dit interview: Wie zijn wij dat Golfslag bij ons aanklopt?
Golfslag 2010/3
216
Met een fraterniteit in Brussel gaat een droom in vervulling. Waarom willen jullie precies in Brussel zijn? Omdat de kleine zusters van Nazaret als specifiek kenmerk hebben: kiezen voor de stad. In België heb je niet veel grootsteden. Brussel, als hoofdstad van ons land en van Europa. Nú zeker. Waar zijn jullie op dit ogenblik in België aanwezig? In Brugge, Gent, Antwerpen en Brussel. In Gent tellen we vier fraterniteiten omdat we er begonnen zijn. Gent is de bakermat. De fraterniteit is in 1966 gestart in Sint-Jan-Baptist. De fraterniteit van de kleine zusters van Nazaret is een jonge beweging, nog geen 50 jaar oud. Jullie hebben het begin meegemaakt. We zijn gegroeid uit de VKAJ1. Elk jaar was er een retraite, een roepingsretraite. Bij een aantal mensen die deze retraite volgden, groeide het verlangen om samen iets te doen. In 1965, in Bellem, kwamen we tot een zekere consensus. De basisele-menten werden vastgelegd. Meteen werd de idee geopperd: zouden we het niet doen? Ja, laten we eraan beginnen! Dan zijn de gesprekken op gang gekomen. De priester die de roepingsretraite begeleidde, verklaarde zich akkoord om het initiatief mee te ondersteunen. Er zijn stappen gezet naar monseigneur Van Peteghem, de toenmalige bisschop van Gent. Ook onze ouders werden op de hoogte gebracht. Die wierpen op: “Nog iets beginnen in een tijd waarin al zoveel nieuws ontstaan is.” En toch! Op 8 september 1966 is in Sint-Jan-Baptist in Gent de eerste fraterniteit gestart, als experiment. Jullie zijn op zoek gegaan naar kleine gemeenschappen. Waar wilden jullie naartoe? De roepingsretraites behandelden de drie mogelijke levenskeuzen. In de laatste retraite ging het uitsluitend over religieuze roeping. We hebben toen een tiental verschillende gemeenschappen bezocht. Daaruit is de consensus gegroeid. Het werd duidelijk dat we het best aansluiting vonden bij de spiritualiteit van Charles de Foucauld. Maar we verlangden een eigen accent van Cardijn in te brengen. Wat we in de VKAJ ontdekt hadden, wilden we in een religieus leven beleven: de waarde van de vriendschap, de gelijkwaardigheid – elke mens is Golfslag 2010/3
217
kind van God – dicht bij mensen blijven, bij hen wonen en werken, solidair zijn met hen, niet voor hen, maar met hen werken. Dat was wat we zochten. Vandaar de idee: laat ons zelf beginnen. Wat is de inbreng van Charles de Foucauld in jullie spiritualiteit? Vooral zijn gebed, de eucharis-tische aanbidding – dagelijks een uur in aanwezigheid van het Heilig Sacrament – in een kleine gemeenschap leven, in openheid en verbondenheid met mensen en met een evangelische bewogenheid. Wij vonden als vanzelf aansluiting bij zijn Nazaretspiritualiteit: het eenvoudige leven van elke dag met zijn lief en leed delen. Wij zijn één van de twintig groepen uit de grote Foucauldfamilie2 - wel de enige met een Cardijn-accent. Het boek Om het hart van de massa3 heeft ons van bij het begin geïnspireerd. Het is geschreven door René Voillaume, de stichter van meerdere groepen van de Foucauldfamilie. Charles de Foucauld was niet een stichter in de gewone betekenis van het woord. Hij was een opmerkelijk figuur tijdens zijn leven, maar toen hij in 1916 stierf, had hij geen enkele volgeling. Pas na de publicatie van zijn biografie, na 1920, heeft hij ook navolging gekregen. Golfslag 2010/3
218
Waar ligt het specifieke van de fraterniteit van de kleine zusters van Nazaret? We zijn gestart vanuit de arbeiderswereld en waren allemaal in ateliers of fabrieken werkzaam. De eerste fraterniteiten situeerden zich te midden van de arbeiderswijken, vlak bij de katoenfabrieken in Gent. Vandaag is de textielindustrie er volledig verdwenen. De arbeiderswereld heeft de verschuiving gekend van de industriesector naar de dienstensector. De technologische vooruitgang van de maatschappij betekende ook voor ons een nieuwe uitdaging. We wilden in de arbeiderswereld aanwezig blijven en zijn op zoek gegaan waar we die aanwezigheid het best konden beleven. We hebben gekozen om tussen de arbeiders te blijven wonen, We vormen kleine religieuze gemeenschappen in een volkse buurt, in een stad. Een open straatgezin, zo staat het verwoord in onze leefregel. Met een open deur aanwezig zijn bij mensen, in vriendschap. We noemen het soms het sacrament van de vriendschap. De evolutie van de arbeidsmarkt heeft ongetwijfeld gevolgen gehad voor jullie manier van leven. In ’t begin hadden we allemaal dezelfde dagorde. We vertrokken ’s morgens rond 7 uur - 7.30 uur en waren om 17 uur - 17.30 uur allemaal terug thuis. We deden alles samen. We gingen vijf dagen in de week werken, tijdens de weekends waren we vrij. Martine: Ik heb bijvoorbeeld in een wasserij gewerkt. We moesten ’s morgens om 8 uur beginnen en we hadden gedaan om 16 uur. De werktijden zijn gelijk gebleven, maar de werkorganisatie is heel anders. Ik werk nu in de gezinszorg. Dat betekent dat ik niet altijd op dezelfde plek ben. Marleen: Ik ben 14 jaar ingeschakeld geweest in ploeg- en weekendwerk. In de beginjaren konden we veel samen doen, omdat we samen gingen werken. De evolutie van de arbeid heeft het leefen gebedsrooster van de fraterniteiten sterk beïnvloed. Nu is er ook avondwerk en weekendwerk. De dagelijkse aanbidding gebeurt soms samen, soms alleen, volgens de mogelijkheden. Veel arbeid situeert zich in de zorgsector waardoor het gaan werken anders gestructureerd is. Komt daarbij dat sommige kleine zusters al een dagje ouder zijn en niet meer in het arbeidscircuit meedraaien … Hier wordt het uurrooster aangepast aan de situatie die zich voordoet. Als Martine met verlof is of een Golfslag 2010/3
219
dagje vrij heeft, dan ziet onze dagindeling er anders uit. We staan dan bijvoorbeeld niet om 5 uur op. Een doodgewoon leven leiden vanuit een evangelische bewogenheid. Gaat het dan om wat jullie beleven in de fraterniteit of om wat jullie delen met mensen? Beide. Samenleven met drie verschillende mensen die elkaar niet gekozen hebben, met karakters die heel verschillend zijn, altijd opnieuw ervoor kiezen om gemeenschap te vormen en om de ander hoger te achten dan jezelf, of op zijn minst evenwaardig. Fraterniteit vormen begint waar we samen leven. We leven heel dicht bij elkaar, in de woonkamer. We wonen niet op onze kamer. De living is onze leefwereld. We doen ons verhaal, bij de vaat bijvoorbeeld, we delen aan tafel. We dragen elkaars zending. Het is die vriendschap die je verder draagt. De andere kleine zusters kennen vaak ook de mensen met wie je werkt. Ze zijn mee met hen begaan. Ons accent ligt niet op ons werken. Het vloeit voort uit: wie kunnen we zijn als evangelische gemeenschap. Dát draag je uit. Dat kan in toevallige ontmoetingen zijn, in samen werken, in een engagement in de parochie … Martine: Vriendschap groeit. Elke mens die je ontmoet, is je broer of je zus. Ook hier in Brussel. Ook de mensen met wie ik ’s morgens op de tram zit. Het start met een glimlach. Een volgende keer: “Bonjour, madame! Comment ça va? Il fait mauvais …” – “Oui !” En dan vertelt ze dat ze in een beschutte werkplaats werkt en dat het er warm is … Zo groeit verbondenheid en vriendschap. Dat is ons leven. En je gaat op weg … ’t Gebeurt ook dat mensen plots weer verdwijnen … Ons leven is op eenvoud gebouwd: Nazaretleven. Dertig jaar leefde Jezus een verborgen leven in Nazaret. Vandaar onze betrachting: het doodgewone leven delen, in werk en in aanwezig zijn, maar dan vanuit een evangelische bewogenheid. Anders wordt het doodgewone leven heel banaal. We proberen met een contemplatief hart in de wereld te staan en naar de mensen te gaan. Het is een voortdurende oproep. Je zou kunnen zeggen: Brussel is ons brandend braambos. Zijn jullie actieven of contemplatieven?
Golfslag 2010/3
220
Onze positie is niet zo gemakkelijk te begrijpen. We zijn geen actieven, we zijn ook geen contemplatieven. Wel proberen we de eenheid tussen beide in ons leven te behouden. Met een contemplatief hart in de fraterniteit, in de wereld, ook in de grote wereld aanwezig zijn. Het feit dat we kleine zusters hebben in Venezuela, in Colombia, in Parijs, in Libanon, in Spanje trekt ons gezichtsveld open. Marleen: Heel vaak komen mensen met de vraag: Wat doen jullie? Ik ben sedert 1 januari op invaliditeit. Wat ik doe? Niet veel. Is je leven zinvol als je een aantal dingen niet meer kan doen, als je niet meer tot de actieve bevolking behoort, als je je niet meer kunt engageren naar buiten? Heeft je leven dan zin? Ja, je leven kan heel zinvol zijn! Niet meer door te doen, maar door te leven, te doorleven, door te zijn. In die richting ligt het antwoord. Waarom zeggen jullie: we zijn geen contemplatieven? Omdat we niet afgezonderd leven. We blijven ondergedompeld in wat de samenleving nu is. Ook door onze manier van leven, hier in deze buurt. Het traditionele contemplatieve leven is eerder wat op afstand de wereld bekijken en ervoor bidden. Contemplatieven zijn wel op de wereld betrokken, ook door hun onthaal van mensen, maar de nadruk ligt op het gebed. Ook ons gebed is anders. We hebben wel het gebed van de Kerk, het breviergebed, het morgengebed en het avondgebed. En we leggen samen in gebed de dag neer. Voor de dagelijkse eucharistie sluiten we aan waar het mogelijk is, meestal in de parochie. Eucharistie en eucharistische aanbidding staan in het centrum van ons leven. Mogen we even binnenkijken in jullie gemeenschap? Jullie leven hier met zijn drieën. De woonkamer is het centrum. En de kapel. Je vindt geen fraterniteit zonder kapel, en ook geen fraterniteit zonder woonkamer. Hier wonen we in een vrij groot huis en heeft ieder een kamer. Vroeger deelden we een kamer met twee, soms met meer. Eén ruimte blijft altijd voorbehouden voor de kapel. In elke gemeenschap is er iemand verantwoordelijk voor het huishouden. De anderen springen wat bij. Hier is dat Rita. Zij is ook de verantwoordelijke van de fraterniteit hier. Dat is niet Golfslag 2010/3
221
overal zo, maar het is goed als die twee opdrachten samenvallen. De zorg voor het huishouden behelst veel meer dan zorgen dat er eten op tafel komt. Ook de sfeer wordt hierdoor bepaald. Zij heeft geen betaalde job buitenshuis, maar ze heeft wel ook inzet buitenshuis. Martine: Ik doe aan pendelarbeid. Ik werk als polyvalent verzorgende bij Familiezorg in Gent. Ik werk thuis bij een cliënt, dat is iemand die hulp vraagt aan de dienst Familiezorg. Met tram en trein kom ik in Gent en dan gaat het verder met de fiets, richting gezin, bejaarde of jonge mens. Soms heb ik kraamzorg op mijn lijstje. Het werk is heel gevarieerd. Bijvoorbeeld iemand die een ongeval heeft gehad en niet alles kan doen, een pijnpatiënte die één keer per week iemand nodig heeft om te poetsen, te strijken, boodschappen te doen, … Soms zijn er verzorgende taken. Ik heb ook een jong gezin en een gezin dat psychisch heel zwak staat en ondersteuning nodig heeft bij de opvoeding van de kinderen. We werken in teamverband en per wijk. De aanvragen komen vanuit die wijk. Vijftien jaar werk ik nu in de thuiszorg en ik doe het graag. Nu wordt het soms zwaar, lichamelijk toch. Voor de psychische zorgen heb je, als kleine zuster, een andere draagkracht. Als het werk me moeilijk valt, probeer ik het met liefde te doen. Dan ligt het accent anders. Ik besef dat ík het niet allemaal alleen moet doen: “Lieve Heer, help me toch!” bid ik dan. Ik draag de zorg mee van al die mensen en precies daarin weet ik me gedragen door de fraterniteit. Ik heb jaren voltijds gewerkt, nu heb ik nog twintig contracturen. Ik ben op een leeftijd dat de meeste mensen niet meer voltijds werken. Mijn leeftijd is ook de reden waarom ik niet meer van werk verander. Boven de vijftig word je nergens meer aanvaard. We zijn naar Brussel komen wonen, maar ik ben in Gent blijven werken. Ik vind het de moeite waard om dit werk te doen. Ik voel me solidair met zoveel duizenden mensen die op weg zijn naar hun werk. Het pakt me altijd weer, die massa mensen die je elke dag tegenkomt in de gang naar de trein, die de trappen afgaan. Daar hoor ik veel Nederlands spreken: zoveel mensen die naar Brussel komen werken. Ik kies de andere richting. Pendelaar mogen zijn is weer een nieuwe ervaring. En wat is jouw specifieke taak, Marleen? Marleen: Twaalf maanden geleden ben ik gestopt met werken na een periode van loopbaanonderbreking om te zien of mijn Golfslag 2010/3
222
gezondheid regelmatig werk nog toeliet. Het werd stilaan duidelijk dat ik niet meer zou herbeginnen. Ik heb 14 jaar in de psychiatrie gewerkt, eerst als verzorgende, daarna als verpleegkundige. Ik deed dat heel graag. Maar het werd te zwaar. Het was ook werken in ploegen en weekendwerk. Ook al werkte ik deeltijds, het bleef zwaar. Het is een lange zoektocht geworden: welke mogelijkheden heb je nog, wat kun je nog, wanneer moet je het bekopen? Als iemand niet meer uit werken kan gaan, dan is het in het begin aftasten welke mogelijkheden er overblijven. Er blijft gelukkig nog tamelijk veel over, maar naar buiten toe is het zeer weinig. Wegens de pijn kan ik me moeilijk verplaatsen, maar binnen ben ik met veel verschillende dingen bezig ten dienste van de fraterniteit. Ik ben heel bedrijvig rond de spiritualiteit van Charles de Foucauld. Verder ben ik ingeschakeld in het eerste jaar catechese. De kinderen komen naar hier en ze komen graag. We werken met een equipe van drie catechisten. We bereiden samen voor en dan spreken we af wie wat doet. Een catechesesamenkomst beginnen we hier rond de tafel, ieder leidt zijn deel. Na anderhalf uur verhuizen we naar de keuken voor een versnapering. Dan is er spel, bibliodrama of een ander creatief moment. We ronden heel dikwijls af in de kapel met een gebedsmoment. De papa’s of mama’s komen de kinderen brengen en halen ze weer op. We hebben ook een seminarist die meewerkt. Het is een hele zoekweg geweest om een andere vorm van engagement te vinden. En het blijft zoeken. Niets staat vast. Ik heb wel een zekere plooi gevonden, maar het is altijd weer kijken wat kan. Werk is er altijd, maar het hangt af van mijn mogelijkheden, van de pijn. En die evolueert. Nu gaat het tamelijk goed, maar morgenvroeg kan het heel anders zijn. En jij, Rita? Bruggenbouwer hoor ik zeggen. Rita: De fraterniteit probeert mee te leven met twee gemeenschappen, met de Nederlandstalige gemeenschap en met de Franstalige. Het hangt af van wat er aan activiteiten voorzien is: het parochieleven heeft ook zijn hoogtepunten. Het zijn vooral gewone dingen. Ik ben in niets specifieks geëngageerd, ik heb geen verantwoordelijkheid, ik doe gewoon mee. Zieken bezoeken in bejaardenhuizen … Golfslag 2010/3
223
Passerelle is een van de engagementen. Het gaat erom brug te zijn tussen de verschillende belijdenissen en een menselijker samenleving te bevorderen. Het groepje interconvictionele samenwerking telt mensen van zeven verschillende overtuigingen. Het aspect van grootstad, van wereldstad, hoofdstad van Europa, trekt ons aan. Ook het multiculturele aspect en het Frans én het Nederlands. Hier bruist een ander leven dan in een kleinere stad. Het is ook een zeer zinvolle inplanting voor kleine zusters die buiten Gent als het ware een missionaire roeping willen beleven. Niet iedereen kan ver over zee gaan. Het kan ook in ons eigen land. Waarom zijn jullie dan niet naar de Europawijk getrokken? Een element om ons hier te vestigen is het feit dat Cardijn hier onderpastoor was en begraven ligt. Het doet toch iets als je in de omgeving leeft van iemand die aan de basis ligt van je roeping, van je engagement. Onlangs merkte nog iemand op dat dit tenger mannetje dat hier in Laken als onderpastoor startte, een wereldbeweging op gang heeft gebracht: zien, oordelen, handelen. En er zijn geen religieuzen in deze wijk aanwezig. Toen we met onze vraag bij monseigneur De Kesel kwamen, suggereerde hij: “Waarom Laken niet?” Het is meer dan 20 jaar geleden dat hier nog religieuzen waren. Laken, Cardijn, een wijk waar geen religieuzen zijn, deed ons kiezen voor Beneden-Laken, dicht bij het kanaal. De moslimgemeenschap is hier ook aanwezig. De multiculturaliteit is groot, ook het volkse karakter. En toch zitten we op een strobreed van het centrum, dicht bij alles. Het vervoer loopt zo vlot. Ook al wonen we in die multiculturele wijk, ik voel me niet ingesloten. Golfslag 2010/3
224
Hoe beleven jullie verbondenheid in de fraterniteit? Wij hebben een heel grote verbondenheid. Als kleine zusters op verlof komen, komen ze bijna altijd langs. Vorig jaar zijn we nog allemaal samen geweest op de algemene vergadering. Zo’n algemene vergadering heeft om de zes jaar plaats. Elke kleine zuster neemt daaraan deel. Aangezien we maar met 45 zijn, kiezen we ervoor om ons verlof zo te regelen dat we in die periode allemaal thuis zijn. Aan de algemene vergadering wordt een jaar voorbereid en dan doe je alles om erbij te zijn. Er zijn ook geregeld contacten. Kleine zusters in het buitenland komen tussendoor naar België. We schrijven elkaar bij een verjaardag, we telefoneren, we mailen. Met de moderne communicatiemiddelen is dat erg makkelijk. We hebben contact met alle fraterniteiten: twee in Venezuela, één in Colombia, één in Frankrijk, één in Spanje en twee in Libanon. Het zijn allemaal kleine gemeenschappen. We kennen elkaars familie. Op het fraterniteitsfeest, ieder jaar op 15 augustus, zijn alle families en vrienden uitgenodigd. En ze komen graag. En de ‘Nazaretberichten’ brengen twee keer per jaar nieuws vanuit alle regio’s. In België komen we ook samen voor de recollecties. Maandelijks is er een spiritualiteitsnamiddag voor ieder die wil aansluiten. Ook de verbondenheid met de grote Foucauldfamilie krijgt onze aandacht. Wat is jullie boodschap voor mensen die geïnteresseerd zijn en er meer van willen weten? Marleen: Kom en zie. Doe mee. We hebben geen bijzondere activiteiten, maar wie wil langskomen, is welkom. Ieder jaar op 1 december, de sterfdag van Charles de Foucauld, of op 30 november hebben we een gebedsdag. Dan komen we met de verschillende groepen samen in een van de parochies waar kleine zusters of kleine broeders zijn. In onze fraterniteit nodigen we de vriendenkring uit, uiteraard Nederlandstaligen en Franstaligen samen. Dit is echt een plek om thuis te komen: er is een zeer goede sfeer in de gemeenschap, we wonen in een buurt waar we welkom zijn. Ons biddend samenzijn overbrugt veel. Het verbindt. Golfslag 2010/3
225
Le modèle unique is Jezus van Nazaret. We laten ons kneden door Hem. In Hem erkennen we het diepere dat ons bindt: wij zijn door God bemind, ieder mens is door God bemind. Als er onenigheid ontstaat en je durft naar de diepere gronden kijken, dan bots je op eigen onmacht en wordt de ander een rijkdom. We proberen het apostolaat van de goedheid te beleven: de broeder of zuster liefdevol nabij zijn. Niet uit eigen kracht, maar uit de ontvangen liefde. Onze sociale inworteling rust op dat diepere fundament. We sluiten de avond af met een bezoekje aan de kapel. Wie bij de kleine zusters langskomt voor een gesprek, een vergadering, een eenvoudig bezoek, … ervaart in de woonkamer de kracht van het samenzijn en het dragen van elkaars engagement. Even halt houden in de kapel is thuiskomen bij Hem die dit leven zin geeft en het vruchtbaar maakt. Dankjewel, lieve zusters, voor dit getuigenis van eenvoud. Lea MOERENHOUT Ter info: Kleine zusters van Nazaret, Wautierstraat 17, 1020 Brussel telefoon: 02 426 25 43 e-mail:
[email protected]
1 2 3
VKAJ = Vrouwelijke Katholieke Arbeidersjeugd www.charlesdefoucauld.org/nl René Voillaume: Au coeur des masses
Golfslag 2010/3
226