1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47
Het referentiekader van de visitatiecommissie Informatica-Toegepaste Informatica-Computerwetenschappen 2009 INLEIDING
Voor het beoordelen van het onderwijs gaat de visitatiecommissie uit van een referentiekader gebaseerd op geformuleerde doelstellingen, omschreven eindtermen en vastgestelde kwaliteitseisen waaraan naar haar oordeel een academische opleiding op het gebied van de Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen dient te voldoen. De commissie kan immers niet volstaan met het geven van oordelen, maar moet ook aangeven waarop deze oordelen zijn gebaseerd. Bij het opstellen van het referentiekader heeft de commissie zich gebaseerd op het referentiekader zoals gehanteerd in 2002 bij de onderwijsvisitatie Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen (VLIR, juli 2002)1, de doelstellingen en eindtermen die de opleidingen voor het eigen onderwijs hebben geformuleerd in hun zelfevaluatierapporten, het Vlaams structuurdecreet (2003)2 en het toetsingskader van het Nederlands-Vlaams Accreditatie Orgaan (NVAO)3 waarin een aantal minimumeisen worden vooropgesteld die zijn gebaseerd op de internationaal aanvaarde Dublindescriptoren, alsook op internationale eisen die worden gesteld aan academische opleidingen in de Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen. Het referentiekader beschrijft waaraan dient te worden voldaan aangaande de domeinspecifieke minimumeisen voor de opleiding (bachelor / master), het vereiste studentprofiel voor een afgestudeerde in het vakgebied en de aansluiting met de arbeidsmarkt. Tevens dient er voldoende inzicht te zijn in de algemeen onderwijskundige uitgangspunten van een academische opleiding, de eisen aangaande de onderwijsorganisatie, het personeelsbeleid en het onderwijzend personeel, en de interne kwaliteitszorg. Het referentiekader Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen is geschreven voor de opleidingen bachelor Informatica, master Wiskundige Informatica, master na master Statistical Data-analysis, bachelor Ingenieurswetenschappen : Computerwetenschappen, master Ingenieurswetenschappen : Computerwetenschappen en de master na master Toegepaste Informatica van de Universiteit Gent; de bachelor Computerwetenschappen, de master Toegepaste Informatica, de master Ingenieurswetenschappen : Computerwetenschappen, de master Applied Science and Engineering : Computer Sciences, de master Ingenieurswetenschappen : Toegepaste Computerwetenschappen, en de master Applied Science and Engineering : Applied Computer Sciences van de Vrije Universiteit Brussel; de bachelor Informatica, de master Informatica, de master Toegepaste Informatica, de bachelor Ingenieurswetenschappen : Computerwetenschappen, de master Ingenieurswetenschappen : Computerwetenschappen, de master Ingenieurswetenschappen : Wiskundige Ingenieurstechnieken en de master na master Artificial Intelligence van de Katholieke Universiteit Leuven; de bachelor Informatica aan de K.U.Leuven Afdeling Kortrijk, de bachelor Informatica, en de master Informatica aan de transnationale Universiteit Limburg; de bachelor Informatica, en de master Informatica aan de Universiteit Antwerpen.
Bij de visitatie en beoordeling van de opleidingen, zal de visitatiecommissie de richtlijnen van het VLIR/VLHORA visitatieprotocol4 volgen. 1 De Onderwijsvisitatie Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen aan de Vlaamse universiteiten. VLIR, Brussel, juli 2002. 2Decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (4 april 2003).
http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=13425 3
Het accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs in Vlaanderen, NVAO, 14 februari 2005.
http://www.nvao.net/accreditatiekaders-vlaanderen 4
Handleiding onderwijsvisitaties, VLIR/VLHORA, Brussel, februari 2005.
VLIR: Visitatie Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen, 2009 – Versie 1
1
48 49 50 51 52 53 54 55 56
1.DOELSTELLINGEN EN EINDTERMEN 1.1 Algemene doelstellingen Voor de omschrijving van de algemene (minimale) doelstellingen van een academische opleiding baseert de visitatiecommissie zich op vijf Dublin-descriptoren, met name (1) kennis en inzicht, (2) toepassen van kennis en inzicht, (3) oordeelsvorming, (4) communicatie, en (5) leervaardigheden. Kwalificatie bacheloropleiding
A. Heeft aantoonbare kennis en inzicht Kennis en inzicht van/in een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet (secundair) onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van specifieke leermiddelen, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is.
Kwalificatie masteropleiding
Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op het verworven niveau van de bachelor en die deze overtreffen of verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband.
B. Is in staat om zijn/haar kennis en Toepassen van inzicht op verantwoorde wijze in de kennis en inzicht beroepsuitoefening toe te passen, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen in een breed georiënteerd vakgebied.
Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een brede multidisciplinaire context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. C. Is in staat om relevante gegevens te Is in staat om oordelen te Oordeelsvorming verzamelen en te interpreteren formuleren op grond van onvolledige (meestal op het vakgebied) met het of beperkte informatie en daarbij doel een oordeel te vormen dat mede rekening te houden met culturele, gebaseerd is op het afwegen van sociaal-maatschappelijke en cultureel, sociaal-maatschappelijke, ethische verantwoordelijkheden, die wetenschappelijke of ethische zijn verbonden aan het toepassen aspecten. van de eigen kennis en oordelen. D. Is in staat om informatie, ideeën en Is in staat om conclusies, alsmede Communicatie oplossingen over te brengen op een de kennis, motieven en publiek bestaande uit specialisten overwegingen die hieraan ten en niet-specialisten. grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en nietspecialisten. E. Bezit de leervaardigheden die Bezit de leervaardigheden die hem of Leervaardigheden noodzakelijk zijn om een haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te grotendeels zelfgestuurd of gaan. autonoom karakter.
57 58 59 60
Tabel 1: Beschrijving van de globale doelstellingen van academische opleidingen, aan de hand van de Dublin descriptoren5
5
Het accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs in Vlaanderen, NVAO, 14 februari 2005.
VLIR: Visitatie Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen, 2009 – Versie 1
2
61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111
De visitatiecommissie verwijst eveneens naar artikel 58 van het Decreet betreffende de 2 herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (4 april 2003) De doelstellingen vermeld in paragraaf 2 zijn algemene minimale doelstellingen van een academische opleiding. 1.2 Domeinspecifieke eisen en eindtermen voor opleidingen op het gebied van de Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen De visitatiecommissie expliciteert de volgende minimale domeinspecifieke eisen voor de bachelor- en masteropleidingen op het gebied van de Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen. Deze eisen steunen op referentiekaders van ABET (USA)6 en van QAA (UK)7. 1.2.1. De bacheloropleiding Dit geldt voor de bachelor Informatica UGent, bachelor Ingenieurswetenschappen : Computerwetenschappen UGent, Bachelor Computerwetenschappen VUB, bachelor Informatica KULeuven, bachelor Ingenieurswetenschappen : Computerwetenschappen KULeuven, bachelor Informatica KULeuven Afdeling Kortrijk, bachelor Informatica Transnationale Universiteit Limburg, bachelor Informatica UAntwerpen.
Van een afgestudeerde wordt verwacht dat hij/zij bewijzen kan leveren dat hij/zij:
-
de basiskennis van de informatica (de voornaamste feiten, concepten, principes, methodes en theorieën van de informatica en van de wiskundige fundamenten ervan) kan beschrijven en in een aantal domeinen op wel doordachte wijze en met verantwoording kan toepassen;
-
deze basiskennis met verantwoording kan gebruiken om eenvoudige (met beperkte complexiteit) computer-gebaseerde systemen of onderdelen ervan in een aantal domeinen te analyseren en te modelleren o.m. om die systemen te beschrijven en hun gedrag te voorspellen;
-
deze basiskennis met verantwoording kan gebruiken om situaties waarbij eenvoudige computer-gebaseerde systemen of onderdelen ervan ingeschakeld worden, te analyseren en om de verwachtingen, de noden en de vereisten van opdrachtgevers en gebruikers precies te beschrijven;
-
deze basiskennis met verantwoording kan gebruiken om eenvoudige computergebaseerde systemen of onderdelen ervan in een aantal domeinen te specifiëren, te ontwerpen, te implementeren, te documenteren, te testen en te evalueren;
-
in staat is abstract en formeel te redeneren wanneer dit nodig is; voldoende analyserend, probleemoplossend en synthetiserend vermogen heeft ontwikkeld om op een wetenschappelijk en professioneel verantwoorde wijze te werken;
-
in staat is om de professionele, ethische, juridische, sociale en veiligheidsgebonden vraagstellingen die verband hebben met computer-gebaseerde systemen te beschrijven en de gevolgen van mogelijke keuzes gemotiveerd op te sommen;
-
in staat is om efficient te communiceren, d.w.z. inzichten en resultaten mondeling en schriftelijk te presenteren, ook aan niet-vakgenoten en in groepsverband;
-
in staat is de beschikbare technische hulpmiddelen (apparatuur en programmatuur) op een weldoordachte manier uit te baten, rekening houdend met hun specificaties, in de verschillende activiteiten waar zij aan bod komen;
-
een attitude heeft ontwikkeld die het mogelijk maakt kritisch te reflecteren op het eigen wetenschappelijk, technisch en ethisch handelen;
6 http://www.abet.org/Linked%20Documents-UPDATE/Criteria%20and%20PP/C001%200910%20CAC%20Criteria%2012-01-08.pdf 7 http://www.qaa.ac.uk/academicinfrastructure/benchmark/honours/computing.pdf
VLIR: Visitatie Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen, 2009 – Versie 1
3
112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166
-
de relevante technische en wetenschappelijke (basisniveau) informaticaliteratuur terug te vinden en correct en kritisch uit te baten, inclusief Engelstalige publicaties en documenten;
-
zijn eigen leerproces goed bemeestert, inclusief werkorganisatie en tijdsbeheer; beschikt over een attitude en de achtergrond om zich permanent te blijven vormen en flexibel is om op wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen in zijn/haar vakgebied in te spelen.
Voor bachelors in de ingenieurswetenschappen komt daarbij dat hij/zij:
-
over een basiskennis beschikt van een aantal andere vakgebieden, die niet rechtstreeks betrekking hebben op de informatica/computerwetenschappen;
-
in staat is om rekening te houden met de inbreng van ingenieurs gespecialiseerd in andere vakgebieden en in staat is om met hen efficient te communiceren.
1.2.2. De masteropleiding Dit geldt voor de master Wiskundige Informatica UGent, master Ingenieurswetenschappen : Computerwetenschappen UGent, master Toegepaste Informatica VUB, master Ingenieurswetenschappen : Computerwetenschappen VUB, master Ingenieurswetenschappen : Toegepaste Computerwetenschappen VUB, master Informatica KULeuven, master Toegepaste Informatica KULeuven, Informatica KULeuven, master Ingenieurswetenschappen : Computerwetenschappen KULeuven, master Ingenieurswetenschappen : Wiskundige Ingenieurstechnieken KULeuven, master Informatica Transnationale Universiteit Limburg, master Informatica UAntwerpen. De masteropleidingen staan in het teken van een verdere verdieping van de doelstellingen zoals geformuleerd voor de bacheloropleiding en resulteren in het vermogen van de afgestudeerde om zelfstandig te kunnen opereren op de arbeidsmarkt. Daar waar het ging over “eenvoudige computer-gebaseerde systemen” in de doelstellingen van de bacheloropleiding, gaat het nu over “complexe computer-gebaseerde systemen”.
Van een afgestudeerde mag bovendien worden verwacht dat hij/zij:
-
over de kennis, vaardigheden en attitudes beschikt om een diversiteit van beroepen professioneel en met een grote mate van zelfstandigheid te kunnen uitoefenen of een vervolgopleiding te kunnen volgen;
-
ten minste één onderwerp uit de informatica grondig te hebben bestudeerd en daarbij zich de meest recente ontwikkelingen in dat onderwerp te hebben eigen gemaakt;
-
in staat is om in een groep met anderen doelgericht samen te werken, in projecten verschillende rollen op te nemen en in het bijzonder leiding te geven in projectrealisaties;
-
zelfstandig onderzoek kan opzetten, kritisch, creatief en probleemoplossend kan denken, meer geavanceerd onderzoek van anderen deskundig kan beoordelen, en kan komen tot gewogen oordelen en interpretaties van het Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen bronnenmateriaal;
-
open staat voor interdisciplinaire interpretaties;
-
in staat is een zelfstandig te verwerken onderwerp integrerend te benaderen op basis van de methodes en attitudes die aangereikt en opgebouwd zijn gedurende de studies en daarover een masterproefschrift te schrijven; vaardigheid heeft ontwikkeld in schriftelijke en mondelinge formulering, met adequate inzet van audiovisuele media; helder en gestructureerd vanuit verschillende standpunten een onderwerp kan presenteren, de divergerende opvattingen kritisch evalueert en zelf een standpunt kan ontwikkelen;
VLIR: Visitatie Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen, 2009 – Versie 1
4
167 168 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 180 181 182 183 184 185 186 187 188 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200 201 202 203 204 205 206 207 208 209 210 211 212 213 214 215 216 217 218 219
-
in staat is zich voor te bereiden om wetenschappelijk onderzoek te doen op doctoraatsniveau, eventueel met het doel een doctoraatsproefschrift te schrijven, waarbij de onderzoeker zich tot doel stelt op een zelfstandige manier een bijdrage te leveren tot de ontwikkeling en de groei van de wetenschappelijke kennis.
1.2.3. De master-na-master opleiding Dit geldt voor de master-na-master Statistical Data Analysis UGent, master-na-master Toegepaste Informatica UGent, master-na-master Artificial Intelligence KULeuven, De master-na-master opleiding is een voortgezette opleiding toegankelijk voor de houders van een masterdiploma. Zij beoogt een verdere verbreding en/of verdieping in één of meerdere onderwerpen. Naast de doelstellingen reeds vermeld voor de masteropleiding, kan van een afgestudeerde, naast zijn toegenomen kennis, nog een grotere maturiteit en zelfstandigheid worden verwacht.
2. ONDERWIJSKUNDIGE UITGANGSPUNTEN De visitatiecommissie hanteert, naast de inhoudelijke domeinspecifieke eisen, verder onderstaande criteria met betrekking tot onderwijskundige en onderwijsorganisatorische aspecten als nastrevenswaardige doelen voor de opleidingen. “De opleiding” kan daarbij betrekking hebben op de opleiding in strikte zin, de opleiding binnen de context van een faculteit (bijv. m.b.t. het voeren van een alumnibeleid) en de opleiding binnen de context van de universiteit (bijv. m.b.t. het uitwerken van een geëxpliciteerde visie op internationalisering). Afhankelijk van het niveau (bachelor, master, bachelor na bachelor, master na master) kunnen bepaalde punten meer of minder nadruk krijgen.
2.1. DOELSTELLINGEN EN EINDTERMEN
De doelstellingen en eindtermen van de opleiding zijn mede gebaseerd op de wettelijke regelingen, de ontwikkelingen in het wetenschaps- en vakgebied, de arbeidsmarkt voor de afgestudeerden, de kennis omtrent leren en onderwijzen en relevante maatschappelijke ontwikkelingen. De keuzes die daarbij door de opleiding zijn gemaakt zijn helder en expliciet vastgelegd in het onderwijskundig referentiekader van de opleiding. De doelstellingen en eindtermen zijn helder en concreet. De eindtermen zijn beschreven aan de hand van bij de student waarneembare en toetsbare leerresultaten (inzake kennis, vaardigheden en attitudes). In de doelstellingen en eindtermen komt de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding concreet tot uitdrukking. De doelstellingen en eindtermen zijn richtinggevend voor de inhoud en de vormgeving van het onderwijsaanbod. Doelstellingen en eindtermen zijn zowel geformuleerd op het niveau van de opleiding als op het niveau van de opleidingsonderdelen. Elk opleidingsonderdeel draagt op een eigen wijze bij aan de doelstellingen van de opleiding als geheel.
VLIR: Visitatie Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen, 2009 – Versie 1
5
220 221 222 223 224 225 226 227 228 229 230 231 232 233 234 235 236 237 238 239 240 241 242 243 244 245 246 247 248 249 250 251 252 253
2.2. PROGRAMMA
254 255 256 257 258 259 260 261 262 263 264 265 266 267 268 269 270 271 272 273 274 275 276 277
Studeerbaarheid De programmaorganisatie van de opleiding dient de studeerbaarheid te bevorderen. Het programma dient door de gemiddelde student te kunnen worden afgerond in de ervoor gestelde tijd.
Aansluiting programma op academische en professionele eisen De opleiding stelt zich garant voor de wetenschappelijke, maatschappelijke en beroepsvoorbereidende relevantie van het onderwijs, de doelmatigheid en doeltreffendheid van het opleidingsprogramma. Daartoe moet de opleiding: - voldoen aan standaarden bepaald door de ontwikkelingen in het vak- en wetenschapsgebied en rekening houdend met verwachtingen die de arbeidsmarkt stelt - op de hoogte zijn van de beschikbare wetenschappelijke kennis over leren en onderwijzen nodig voor het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van het onderwijs - zo veel als mogelijk rekening houden met relevante maatschappelijke ontwikkelingen. Wetenschaps- en vakgebied De opleiding is op de hoogte van de (meest recente) theorievorming en van de ontwikkelingen in het vakgebied. Deze zijn terug te vinden in de inhoud en de opbouw van het onderwijsprogramma. Wetenschappelijke kennis omtrent leren en onderwijzen De opleiding heeft een expliciete visie op leren en onderwijzen (neergeschreven in het onderwijskundige referentiekader) die refereert aan wetenschappelijk aanvaarde onderwijskundige inzichten. Het onderwijskundig referentiekader is mede uitgangspunt voor de inrichting van het programma. Relevante maatschappelijke ontwikkelingen De opleiding heeft een duidelijke en geëxpliciteerde visie op de internationalisering van de opleiding. Arbeidsmarkt De opleiding bouwt contacten op met het werkveld. De kennis van en ervaring met het werkveld wordt daar waar mogelijk en zinvol vertaald naar het onderwijsaanbod, bv. via stages. De opleiding voert een actief alumnibeleid. Studeerbaarheid
Studierendement / Studietijd De opleiding bewaakt systematisch de studietijd. De opleiding houdt cijfermatige gegevens bij aangaande studievoortgang en studieloopbaan. Instroom / Toelatingsvoorwaarden De opleiding geeft duidelijk aan welk beginniveau van de studenten wordt vereist. Aanwezigheid studiebevorderende/studiebelemmerende factoren Studiebelemmerende factoren worden in kaart gebracht. Een remediëring wordt uitgewerkt. Studiebevorderende maatregelen worden genomen, opgevolgd en bijgestuurd waar dit nodig blijkt. Didactiek van het onderwijsleerproces De visie op leren en onderwijzen is concreet vertaald naar door de opleiding noodzakelijk geachte werkvormen en didactiek. Het leerproces van de student staat centraal en is vertrekpunt voor de invulling en vormgeving van het onderwijsprogramma.
VLIR: Visitatie Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen, 2009 – Versie 1
6
278 279 280 281 282 283 284 285 286 287 288 289 290 291 292 293 294 295 296 297 298 299 300 301 302 303 304 305 306 307 308 309 310 311 312 313 314 315 316 317 318 319 320 321 322 323 324 325 326 327 328 329 330
Het leerproces wordt ondersteund door een adequate didactische uitrusting en door goed aansluitende onderwijs- en leermiddelen die in voldoende mate voor de studenten beschikbaar zijn. Tijdens het leerproces is er aandacht voor systematische ontwikkelingsgerichte feedback. Er is een gevarieerd gebruik van aangepaste didactische werkvormen en een efficiënte begeleiding ervan met relevante technologieën (vb. elektronisch leerplatform). De invulling van de werkvormen is stimulerend en activerend.
Beoordeling en toetsing De visie op leren en onderwijzen is concreet vertaald naar de vorm en inhoud van de evaluatie. Er wordt gestreefd naar een zo gunstig mogelijke planning van de evaluatieactiviteiten tijdens de examenperiodes. De exameneisen en -vormen zijn vooraf aan de studenten duidelijk bekend gemaakt. De beoordeling vindt plaats op basis van van te voren vastgelegde beoordelingscriteria. De opleiding voorziet in feedback over de toetsresultaten aan de studenten. Kwaliteitseisen mbt. de bacheloropleiding De bacheloropleiding kwalificeert de student voor het volgen van een masteropleiding. De afronding van de bacheloropleiding omvat een individuele proeve8 van bekwaamheid en vormt het sluitstuk van de opleiding. De opleiding is zo ingericht dat de student zich op een adequate manier kan voorbereiden op het afronden van de bachelorproef. Met de bachelorproef tonen de studenten aan dat ze zich een academische denk- en betoogstijl hebben eigen gemaakt, schriftelijk en eventueel mondeling, of op een andere verifieerbare wijze. De beoordelingscriteria zijn helder en expliciet vastgelegd en bekendgemaakt. Kwaliteitseisen mbt. de masterproef De masterproef is een individuele9 proeve van bekwaamheid en vormt het sluitstuk van de opleiding. De opleiding is zo ingericht dat de student zich op een adequate manier kan voorbereiden op het volbrengen van de masterproef, bijvoorbeeld door de mogelijke organisatie van stages. Met de masterproef tonen de studenten aan dat ze een onderzoeksprobleem op een creatieve en wetenschappelijk verantwoorde manier kunnen analyseren, aanpakken en uitvoeren, en de resultaten ervan helder kunnen rapporteren, schriftelijk en eventueel mondeling, of op een andere verifieerbare wijze. De masterproef heeft een omvang van ten minste één vijfde van het totale aantal studiepunten met een minimum van 15 en een maximum van 30 studiepunten. De beoordelingscriteria zijn helder en expliciet vastgelegd en bekendgemaakt. Internationalisering De opleiding heeft structurele contacten met andere (buitenlandse) universiteiten. De opleiding moedigt internationalisering en universitaire mobiliteit aan zowel binnen als buiten Europa. Er worden initiatieven genomen om de internationale dimensie in het onderwijs in te bouwen. De kwaliteit van het in het buitenland gegeven onderwijs wordt kritisch bekeken en het niveau ervan periodisch onderzocht. De curriculumstructuur en organisatorische randvoorwaarden van de opleiding houden in de mate van het mogelijke rekening met de mobiliteit van studenten. 8
Dit sluit niet uit dat de bachelorproef in groep kan worden voorbereid. Een individuele beoordeling moet evenwel mogelijk zijn. 9 Dit sluit niet uit dat de masterproef in groep kan worden voorbereid. Een individuele beoordeling moet evenwel mogelijk zijn.
VLIR: Visitatie Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen, 2009 – Versie 1
7
331 332 333 334 335 336 337 338 339 340 341 342 343 344 345 346 347 348 349 350 351 352 353 354 355 356 357 358 359 360 361 362 363 364 365 366 367 368 369 370 371 372 373 374 375 376 377 378 379 380 381 382 383 384 385 386 387 388
Er worden initiatieven genomen om het onderwijs toegankelijk te maken voor buitenlandse studenten. Cursussen waar buitenlandse studenten aan deelnemen kunnen eventueel in het Engels worden gegeven Gevorderde studenten die daartoe aanleg hebben dienen de mogelijkheid te hebben internationale zomerscholen te bezoeken, met een passende honorering in de vorm van studiepunten.
2.3. INZET VAN PERSONEEL Kwaliteitseisen onderwijzende staf De kwaliteitseisen van de onderwijzende staf hebben vooral betrekking op: o de wetenschappelijke deskundigheid o de onderwijsdeskundigheid o de vertrouwdheid en, indien relevant, de ervaring met het werkveld
Er wordt steeds gestreefd naar een duidelijke koppeling van onderzoek en onderwijs van de staf bij de toekenning van de onderwijsopdracht. De internationale gerichtheid van de opleiding veronderstelt van de staf de uitbouw van internationale contacten met een terugkoppeling naar het onderwijs en/of onderzoek door middel van participatie aan internationale netwerken en samenwerkingsverbanden. De staf beschikt over een wetenschappelijk curriculum en neemt actief deel aan het wetenschappelijk onderzoek.
Personeelsbeleid (vanuit een onderwijsperspectief) De procedure aangaande aanwervingen en benoemingen van personeel is helder omschreven en voor iedereen raadpleegbaar. Selectie en bevordering van personeel gebeurt mede op basis van de onderwijskwaliteit van de betrokkene. De opleiding (of de instelling) heeft een geëxpliciteerd professionaliseringsbeleid voor alle kategorieën onderwijzend personeel. Het personeel is aanspreekbaar en bereikbaar. Er wordt gezorgd voor voldoende evenwicht tussen de omvang van het personeelsbestand en de specifieke kwaliteit die wordt vereist van het personeel in functie van de opleiding / afstudeerrichtingen. Er wordt een actieve politiek gevoerd inzake gelijkekansenbeleid. Er is een systeem om de onderwijslast in kaart te brengen. Het onderwijs is realiseerbaar naast de onderzoek- en bestuurstaken. (Is dit wel nodig?) 2.4. VOORZIENINGEN / ONDERWIJSORGANISATIE Materiële voorzieningen / faciliteiten De staf kan beschikken over voldoende materiële voorzieningen (kwantiteit en kwaliteit) en over adequate accommodatie ter ondersteuning van het onderwijsproces. De studenten kunnen beschikken over voldoende middelen (kwantiteit en kwaliteit) en adequate accommodatie ter ondersteuning van het onderwijs- en leerproces. Het gebruik van technologie (bvb leerplatform) beoogt in de eerste plaats de ondersteuning van het leerproces en het verhogen van de efficientie ervan. Er wordt periodisch nagegaan of dit wel het geval is. Studie-informatie en -begeleiding Er wordt adequate informatie beschikbaar gesteld voor (potentiële) studenten. Het onderwijs- en examenreglement, inclusief de klachtenprocedure in het geval van betwisting, zijn vooraf bekend gemaakt. De opleiding voert een beleid gericht op het detecteren van veranderingen in de instroom. De opleiding geeft duidelijk aan welke inspanningen er worden geleverd om nieuwe doelgroepen aan te trekken en te ondersteunen
VLIR: Visitatie Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen, 2009 – Versie 1
8
389 390 391 392 393 394 395 396
In het onderwijs zijn mogelijkheden ingebouwd om de deficiënties in voorkennis en vaardigheden weg te werken en/of hiervoor door te verwijzen naar andere instanties. De opleiding voorziet in een systeem van studie- en studentenbegeleiding en neemt gericht maatregelen om de resultaten en de studievoortgang van de studenten te bevorderen.
2.5. INTERNE KWALITEITSZORG
397 398 399 400 401 402 403 404 405 406 407 408 409 410 411 412 413 414
2.6. RESULTATEN
415 416 417 418 419 420 421 422 423 424 425 426 427
De opleiding waakt over de realisatie van haar doelstellingen en heeft oog voor haar onderwijsrendement. Daarbij kunnen de volgende elementen een rol spelen: Het eindniveau van de afgestudeerden (onder meer het niveau van de bachelor/eind- of masterproef, het niveau van de stage en het niveau van de examens). De structurele contacten met het werkveld en de aandacht voor de behoeften van het werkveld. Een actief alumnibeleid. Het onderwijsrendement: o Studiebelemmerende factoren worden in kaart gebracht. Een remediering wordt uitgewerkt. Studiebevorderende maatregelen worden genomen, opgevolgd en bijgestuurd waar dit nodig blijkt. o Cijfermatige gegevens worden bijgehouden door de opleiding en opgevolgd door het opleidingsbestuur.
De opleiding beschikt over een duidelijk omschreven kwaliteitszorgsysteem met betrekking tot onderwijs. Het kwaliteitsbeleid en -systeem is zowel preventie- als controlegericht. Er bestaan voorzieningen om ervoor te zorgen dat er met de besluiten en raadgevingen die door het kwaliteitszorgsysteem geproduceerd worden effectief rekening gehouden wordt. Er is duidelijk vastgelegd wie welke bevoegdheid heeft in het kader van het kwaliteitszorgsysteem. Er is een duidelijke structuur aanwezig ter ondersteuning van het kwaliteitszorgproces. De kwaliteitsbewaking is afgestemd op het onderwijskundig referentiekader van de opleiding. De opleiding werkt zo veel mogelijk met streefnormen voor het beoordelen van de mate waarin de gewenste kwaliteit wordt gerealiseerd. De opleiding betrekt medewerkers, studenten, alumni en vertegenwoordigers van het werkveld in haar kwaliteitszorgsysteem.
VLIR: Visitatie Informatica – Toegepaste Informatica – Computerwetenschappen, 2009 – Versie 1
9