Reglement van de commissie en de visitatiecommissie Diploma voor het Christelijk Basisonderwijs (DCBO) Ingesteld door Verus te Woerden
1998 herzien 2006 herzien 2012 tekstueel herzien 2014 i.v.m. Verus
Inleiding Het Diploma voor het Christelijk Basisonderwijs (DCBO) is in 1998 ingesteld door de Besturenraad als opvolger van het Diploma Bijbels Onderwijs (DBO). Belangrijkste verschuiving van de overgang van DBO naar DCBO was dat niet langer de individuele student beoordeeld werd, maar de opleiding in hoe deze de verantwoordelijkheid neemt voor de bekwaamheid van de studenten aan wie het diploma wordt uitgereikt. Hoofddoel van het diploma is het bieden van een garantie met betrekking tot de competenties kennis, vaardigheden en attitude - van (startende) leraren, zodanig dat een school die in een vacature wil voorzien, weet dat een sollicitant startbekwaam is om bij te kunnen dragen aan de vormgeving van de identiteit in christelijke scholen, en het godsdienstonderwijs te kunnen verzorgen als belangrijkste component daarvan. Om deze garantie te kunnen bieden wordt door de Besturenraad, na overleg met betrokkenen, een landelijk toetsingskader en visitatieprotocol vastgesteld dat betrekking heeft op bovengenoemde bekwaamheidsdomeinen. Opleiding, toetsing en diplomering vinden plaats aan de opleidingen voor leraar basisonderwijs van de hogescholen die door middel van accreditatie de licentie hebben gekregen om het DCBO af te geven aan studenten die de benodigde bekwaamheden bezitten. Na elke accreditatieperiode van zes jaar worden het toetsingskader, het visitatieprotocol en het reglement bijgesteld. Dat is gebeurd in 2006 en 2012. De accreditatie wordt gekoppeld aan een systeem van kwaliteitszorg. De opleidingen worden eenmaal per zes jaar bezocht door een visitatiecommissie, die zich specifiek op het DCBO richt en daarbij gebruik maakt van het toetsingskader DCBO. De commissie neemt kennis van het opleidingsprogramma van de hogeschool, spreekt met relevante personen/groepen en vormt een gefundeerd oordeel over de mate waarin de voornemens van de opleiding daadwerkelijk tot resultaten leiden die aansluiten op de eisen van het toetsingskader. In 2014 heeft de Besturenraad per 21 mei de naam veranderd in Verus. Verus is de rechtsopvolger van de Besturenraad. De Commissie DCBO is vanaf deze datum een commissie van Verus.
2
Reglement van de commissie en de visitatiecommissie Diploma voor het Christelijk Basisonderwijs (DCBO)
Artikel 1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. accreditatie: het toekennen van een licentie aan een instelling om de opleiding DCBO te verzorgen; b. Verus: de Vereniging voor Christelijk Onderwijs te Woerden; c. bestuur: het College van Bestuur van Verus; d. commissie: de Commissie DCBO; e. visitatiecommissie: de commissie die in opdracht van de commissie zorg draagt voor de visitatie van de instellingen die de opleiding DCBO verzorgen. f. DCBO: Diploma voor het Christelijk Basisonderwijs of kort gezegd Diploma Christelijk Basisonderwijs; dat is het diploma zelf en al naar gelang de context het DCBO stelsel of het opleiden voor het DCBO; g. instelling: instelling voor hoger beroepsonderwijs die de opleiding voor leraar basisonderwijs verzorgt; h. peer: een opleider dan wel een deskundige op het gebied van kwaliteitzorg dan wel een student, verbonden aan een van de instellingen die de opleiding DCBO verzorgen, die als incidenteel lid aan de visitatiecommissie is toegevoegd. i. toetsingskader: de eisen waaraan opleidingen moeten voldoen om de licentie om voor DCBO op te leiden te kunnen verwerven dan wel te behouden, waaronder begrepen een visitatieprotocol, zoals geldig voor de periode 2012-2017, en zoals openbaar gemaakt door Verus. Artikel 2 Algemene procedures 1. Het bestuur stelt ten behoeve van het DCBO een toetsingskader vast. 2. Het bestuur benoemt de commissieleden en delegeert aan deze de taken als genoemd in artikel 3. 3. Het DCBO wordt verzorgd door de instellingen die daartoe de licentie hebben verkregen. 4. De commissie is gemandateerd om namens het bestuur van Verus op basis van het visitatierapport te besluiten over de accreditatie binnen het kader van het visitatieprotocol. 5. DCBO veronderstelt de context van een christelijke pabo of, in geval van een interdenominatieve opleiding voor leraar basisonderwijs, een opleiding die in de eigen visie en missie blijk geeft van een christelijke identiteit, al dan niet expliciet omschreven als onderdeel van een bredere, levensbeschouwelijke identiteit. Artikel 3 Taken commissie De commissie is belast met: a. het benoemen van de leden van de visitatiecommissie; b. het bewaken van de benoemingsvoorwaarden en zittingstermijnen van de eigen commissie en van de visitatiecommissie; c. het toezicht houden op de werkzaamheden van de visitatiecommissie; d. de besluitvorming rond (de verwerving dan wel voortzetting van) accreditatie van opleidingen; e. het leveren van bijdragen aan de opstelling van een toetsingskader en visitatieprotocol voor een volgende accreditatieperiode;
3
f. het doen vervaardigen van het certificaat DCBO en het beschikbaar stellen hiervan aan de instellingen die de opleiding DCBO verzorgen. Dit certificaat wordt vormgegeven in de huisstijl van Verus. g. het bevorderen en stimuleren van het godsdienstonderwijs en de doorwerking van identiteit in het onderwijs door onder meer: - het signaleren van relevante ontwikkelingen en het stimuleren / ondersteunen van een goede doorwerking van positieve ontwikkelingen in opleidingen en scholen; - het dragen van verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van de kennisbasis en kerndoelen en de periodieke herziening daarvan. Artikel 4 Samenstelling en vereisten commissie 1. De commissie bestaat uit minimaal vijf en maximaal zeven leden, waaronder de voorzitter. 2. Voorzitter van de commissie is een door het bestuur aan te wijzen functionaris. 3. Het bestuur benoemt de leden van de commissie. 4. Van het lidmaatschap van de commissie zijn uitgesloten leden van de visitatiecommissie, leden van het bestuur en leden van de Raad van Toezicht van de Besturenraad. 5. De commissie dient voor wat betreft de professionele achtergrond van de leden evenwichtig te zijn samengesteld. In de commissie hebben in elk geval zitting personen die deskundig zijn op het terrein van het christelijk basisonderwijs, het (leidinggeven in het) opleidingsonderwijs, alsmede personen met deskundigheid met betrekking tot het vakgebied godsdienst / levensbeschouwing in het opleidingsonderwijs. 6. Het secretariaat van de commissie wordt bij Verus ondergebracht. 7. Het bestuur vergewist zich ervan dat de commissie in een voldoende onafhankelijke positie staat ten opzichte van de te visiteren instellingen. 8. De commissie kan zich laten bijstaan door adviseurs. 9. Het bestuur nodigt CNV Onderwijs uit een lid voor de commissie voor te dragen. 10.De leden van de commissie nemen deel aan de reguliere vergaderingen van de commissie en zo mogelijk aan de jaarlijkse DCBO conferentie en/of aan DCBO gerelateerde studiedagen. Artikel 5 Zittingsduur en vacatures van de commissie 1. De leden van de commissie worden benoemd voor de periode van vier jaar met uitbreiding tot maximaal de periode van een accreditatiecyclus (twee jaar) en zijn één keer terstond herbenoembaar. 2. Het lidmaatschap van de commissie eindigt: a. door overlijden van het lid; b. door opzegging van het lid; c. door ontslag. 3. Een lid kan door het bestuur worden ontslagen, wanneer: a. gebleken is dat geen sprake (meer) is van de in artikel 4, zevende lid, bedoelde onafhankelijke positie; b. redelijkerwijs van de commissie niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Een voornemen tot ontslag wordt door het bestuur aan het lid kenbaar gemaakt vier weken voor het zal ingaan. Het betreffende lid en de commissie worden afzonderlijk in de gelegenheid gesteld hun zienswijze op dit voornemen schriftelijk en mondeling bij het bestuur kenbaar te maken. 4. In een opengevallen plaats wordt binnen zes weken voorzien. 5. De benoemingstermijn vangt aan op het moment waarop men wordt benoemd in de commissie.
4
6. De commissie agendeert jaarlijks het rooster van aftreden van de commissie en neemt besluiten over de concrete zittingsduur van de leden, in goed overleg met betrokkenen zelf, op basis van individuele evaluatieve gesprekken met de voorzitter, waarbij zowel de doorstroom als de continuïteit worden bewaakt. 7. De benoemingstermijn van het door CNV Onderwijs voorgedragen commissielid is verbonden aan zijn of haar q.q. status in de commissie. Artikel 6 Taken visitatiecommissie 1. De visitatiecommissie is verantwoordelijk voor de visitatie van geaccrediteerde opleidingen DCBO en opleidingen die voor DCBO opteren. 2. Een lid van de visitatiecommissie onderhoudt de onder artikel 7, vijfde lid genoemde expertise aantoonbaar in de periode dat deze aan de visitatiecommissie is verbonden. Daarbij ligt de professionele uitoefening binnen het betreffende vakgebied (expertise) bij aanvang van het lidmaatschap van de visitatiecommissie niet langer dan drie jaar achter hem of haar. 3. Een lid van de visitatiecommissie heeft audit-expertise, bijv. opgedaan in een voorgaande visitatiecyclus DCBO of is bereid om (verdere) auditexpertise te ontwikkelen. 4. Een lid dat deel uitmaakt van de visitatiecommissie is beschikbaar voor minstens één visitatie per kalenderjaar inclusief de daarbij behorende voorbereidende en afrondende werkzaamheden. 5. De voorzitter van een visitatieteam is beschikbaar voor meerdere visitaties in een kalenderjaar. 6. De leden van de visitatiecommissie nemen deel aan reguliere vergaderingen van de visitatiecommissie en zo mogelijk aan de jaarlijkse DCBO conferentie en/of aan DCBO gerelateerde studiedagen. Artikel 7 Samenstelling en vereisten visitatiecommissie 1. De commissie bestaat uit minimaal vijf en maximaal zeven leden, waaronder de voorzitter. 2. Voorzitter van de visitatiecommissie is een door de visitatiecommissie zelf aan te wijzen functionaris. 3. De commissie benoemt de leden van de visitatiecommissie. 4. Van het lidmaatschap van de visitatiecommissie zijn uitgesloten leden van de commissie, leden van het bestuur en leden van de Raad van Toezicht van Verus. 5. De commissie dient voor wat betreft de professionele achtergrond van de leden evenwichtig te zijn samengesteld. Een lid van de visitatiecommissie is een expert op het gebied van christelijk primair onderwijs, hetzij a. bestuurlijk / leidinggevend; b. vanuit het opleidingsonderwijs (management of kwaliteitszorg); c. theologisch / levensbeschouwelijk onderlegd op HBO- of academisch niveau, bij voorkeur gerelateerd aan primair of voortgezet onderwijs en/of het opleidingsonderwijs. 6. Verus stelt een secretaris beschikbaar voor het werk van de visitatiecommissie. 7. De commissie vergewist zich ervan dat de visitatiecommissie in een voldoende onafhankelijke positie staat ten opzichte van de te visiteren instelling. 8. De criteria voor peers en beleid t.a.v. inzet van peers worden separaat beschreven (aanhangsel 2). Artikel 8 Zittingsduur en vacatures van de visitatiecommissie 1. De leden van de visitatiecommissie worden benoemd voor de periode van vier jaar met uitbreiding tot maximaal de periode van een accreditatiecyclus (twee jaar) en zijn één keer terstond herbenoembaar.
5
2. Het lidmaatschap van de commissie eindigt: a. door overlijden van het lid; b. door opzegging van het lid; c. door ontslag. 3. Een lid kan door de commissie worden ontslagen, a. wanneer gebleken is dat geen sprake (meer) is van de in artikel 7, zevende lid, bedoelde onafhankelijke positie; b. wanneer redelijkerwijs van de commissie niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Een voornemen tot ontslag wordt door het bestuur aan het lid kenbaar gemaakt vier weken voor het zal ingaan. Het betreffende lid en de commissie worden afzonderlijk in de gelegenheid gesteld hun zienswijze op dit voornemen schriftelijk en mondeling bij het bestuur kenbaar te maken. 4. In een opengevallen plaats wordt binnen zes weken voorzien. 5. De benoemingstermijn vangt aan op het moment waarop men wordt benoemd in de visitatiecommissie. 6. De visitatiecommissie agendeert jaarlijks het rooster van aftreden van de visitatiecommissie en neemt besluiten over de concrete zittingsduur van de leden, in goed overleg met betrokkenen zelf, op basis van individuele evaluatieve gesprekken met de voorzitters van beide commissies, waarbij zowel de doorstroom als de continuïteit worden bewaakt. Artikel 9 Kennisgeving samenstelling commissie en visitatiecommissie Verus maakt via de website de samenstelling van de commissie en de visitatiecommissie openbaar. Artikel 10 Kosten van de commissie en de visitatiecommissie 1. Aan de leden van de (visitatie)commissie worden door het bestuur de in hun functie gemaakte reis- en verblijfkosten vergoed. Door het bestuur wordt voorzien in een vacatieregeling (aanhangsel 1). 2. De kosten van de (visitatie)commissie komen gedeeltelijk ten laste van de instellingen die de opleiding DCBO verzorgen en gedeeltelijk ten laste van Verus. 3. Aangesloten instellingen betalen jaarlijks een vast bedrag, te weten € 2.150 (2012), en daarboven een bedrag van € 10 voor elk uitgegeven diploma DCBO. 4. Het in het derde lid bedoelde vaste bedrag per instelling wordt geïndexeerd op basis van het gewogen gemiddelde van de door het CPB geprognosticeerde loon- en prijsindex voor het betreffende kalenderjaar, waarbij de loonindex voor tweederde en de prijsindex voor éénderde weegt. 5. Het in het derde lid bedoelde bedrag voor de uitgegeven diploma’s wordt gefactureerd aan de hand van een opgave achteraf door de instellingen. Artikel 11 Verslaglegging 1. Jaarlijks vóór 1 april wordt door de commissie een verslag voorgelegd aan het bestuur, waarin verantwoording wordt afgelegd over de uitvoering van haar taken in het afgelopen kalenderjaar, inclusief het werk van de visitatiecommissie. 2. Het verslag wordt gestuurd naar de aangesloten instellingen en openbaar gemaakt via de website van Verus. 3. De commissie legt tegelijkertijd verantwoording af aan het bestuur over het gevoerde financieel beleid in het afgelopen kalenderjaar en legt een begroting voor het erop volgende jaar voor.
6
4. De commissie kan het financiële jaar verslag en de begroting niet vaststellen dan na goedkeuring door het bestuur. Artikel 12 Eerste accreditatie 1. Het bestuur van een instelling, dat een accreditatie wenst, richt een daartoe strekkend schriftelijk verzoek, vergezeld van het opleidingsprogramma waarop de accreditatie is gericht, aan Verus ter attentie van de voorzitter van de commissie. 2. De voorzitter van de commissie stuurt het accreditatieverzoek en de begeleidende stukken door naar de visitatiecommissie. 3. De visitatiecommissie beoordeelt aan de hand van het ingediende opleidingsprogramma en vastgestelde toetsingskader of de instelling in aanmerking komt voor een eerste accreditatie. 4. Indien een accreditatieverzoek wordt gedaan door het bestuur van een niet bij Verus aangesloten instelling, voert de voorzitter van de commissie - alvorens een oordeel over het accreditatieverzoek te formuleren - eerst een informatief gesprek met het bestuur en de leidinggevende(n) van de opleiding van de betreffende instelling. 5. De visitatiecommissie kan nadere inlichtingen inwinnen bij het bestuur van de instelling. Het bestuur van de instelling is gehouden de gevraagde inlichtingen te verstrekken. 6. De visitatiecommissie stelt de commissie binnen vier weken schriftelijk in kennis van haar oordeel. 7. De commissie formuleert op basis van het oordeel van de visitatiecommissie binnen zes weken een besluit om al dan niet tot een accreditatie over te gaan voor een expliciet te benoemen termijn van niet langer dan twee jaar en legt dit besluit ter goedkeuring voor aan het bestuur. 8. Het bestuur neemt binnen twee weken een met redenen omkleed besluit om al dan niet de goedkeuring te verlenen aan het besluit van de commissie. 9. De commissie stelt onverwijld het bestuur van de instelling schriftelijk en met redenen omkleed in kennis van haar besluit. 10. Het bestuur van de instelling kan tegen het besluit van de commissie gedurende vier weken na kennisneming van het besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. 11. De commissie neemt binnen vier weken na indiening van het bezwaarschrift een nieuw besluit. Het zevende tot en met negende lid zijn van overeenkomstige toepassing. Op dit nieuwe besluit is geen bezwaar mogelijk. 12. Na het besluit van de commissie om over te gaan tot een eerste accreditatie wordt door de visitatiecommissie de betreffende instelling in de reguliere visitatieplanning opgenomen. 13. Goedkeuring door het bestuur van een eerste accreditatie als bedoeld in het zevende lid vindt niet plaats dan nadat een informatief gesprek is gevoerd door de voorzitter van de commissie met de besturen van geaccrediteerde instellingen met een interfererend voedings- en afzetgebied. Artikel 13 Visitatie Visitatie van een geaccrediteerde instelling vindt plaats volgens het geldend visitatieprotocol op 1 basis van het voor de betreffende cyclus vastgestelde toetsingskader.
1
Zie uitgave “Drie in één. Diploma Christelijk Basisonderwijs (DCBO), Kennisbasis, kerndoelen en toetsingskader”, Maart 2012, Besturenraad, pag. 31-54 en op de website van de Besturenraad.
7
Artikel 14 Bezwaarrecht 1. Tegen het besluit met betrekking tot de accreditering door de commissie DCBO kan gedurende vier weken na de bekendmaking ervan aan de instelling, een bezwaarschrift door de instelling worden ingediend bij de commissie. 2. De commissie neemt binnen zes weken na indiening van het bezwaarschrift een besluit. Artikel 15 Wijziging 1. Dit reglement kan worden gewijzigd op initiatief van de commissie dan wel de visitatiecommissie bij besluit van het bestuur, dat daarvan mededeling doet aan de commissie, de visitatiecommissie en aan de instellingen die de opleiding DCBO verzorgen. 2. De instellingen die geaccrediteerd zijn voor het DCBO hebben het recht schriftelijk wijzigingsvoorstellen bij het bestuur in te dienen, met redenen omkleed. Artikel 16 Slotbepalingen 1. Op het werk van de commissie en de visitatiecommissie is het klachtrecht van Verus van toepassing. 2. De door de betreffende instelling openbaar gemaakte schoolvakanties hebben een opschortende werking voor de in de artikelen 12 en 14 genoemde termijnen. 3. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het bestuur, na de commissie gehoord te hebben. 4. Dit reglement kan worden aangehaald als Reglement Commissie en Visitatiecommissie DCBO.
Aanhangsels 1. Vergoedingsregeling leden commissie en visitatiecommissie DCBO. 2. Criteria en beleid inzet van peers cyclus 2012 (pilot).
Aldus vastgesteld door het College van Bestuur van de Besturenraad, 19 november 2012.
8