1 Het leven van Job Gutteling en Adriana Neeltje van Santen
30 september 1942
Joke, Jan, Job, Krijn (vlnr)
Jan, Krijn, Jaan en Joke (vlnr)
2 Job Gutteling (1912‐1968) Job Gutteling werd geboren op 8‐9‐1912 te Rotterdam en is overleden op 21‐4‐1968 te Rotterdam op 55‐jarige leeftijd. Job was het vierde kind van Petrus Wilhelmus Gutteling en Marijtje Roos. Petrus Wilhelmus Gutteling, zoon van Hendrik Joost Gutteling en Anthonia Bolier, werd geboren op 8‐1‐ 1881 te Kruiningen en is overleden op 19‐9‐1953 te Leidschendam. Petrus was getrouwd met Marijtje Roos op 4‐11‐1903 te Rotterdam, dochter van Teunis Roos en Jobje Janse Elderkamp. Marijtje werd geboren op 9‐3‐1883 te Nieuwenhoorn en is overleden op 23‐3‐1955 te Rotterdam. Zij kregen tien kinderen: Antonia, Theodorus, Hendrika Petronella Wilhelmina, Job, Petrus Wilhelmus, Maria, Cornelis, Jansje, Jeanne Gabrielle en Mies i. Petrus verdiende zijn inkomen als kleermaker. Het gezin van Petrus en Marijtje woonde op verschil‐ lende adressen in Rotterdam‐Kralingen, laatst aan de Honingerdijk 429 te Rotterdam.
Job tussen 1912 en 1968
Adriana Neeltje van Santen (1916‐1998) Adriana Neeltje (Jaan) van Santen werd geboren op 28‐5‐1916 te Rotterdam als derde kind van dochter van Krijn van Santen en Jannigje den Toom en is overleden op 3‐11‐1998 te Rotterdam. Krijn van Santen, zoon van Gijsbert van Santen en Adriana Neeltje Verhoef, werd geboren op 26 ‐11‐1888 in Lexmond en is overleden op 22‐7‐1972 in Rotterdam. Krijn trouwde met Jannigje den Toom, dochter van Willem den Toom en Corstiaantje Advocaat. Jannigje werd geboren op 31‐7‐1893 in Giessen‐Nieuwkerk en is overleden op 10‐7‐ 1988 in Rotterdam. Krijn en Jannigje kregen vijf kin‐ deren: Gijs, Corstiaantje (Cor), Adriana Neeltje, Willemina (Mien) en Greta ii. Krijn was schilder en had ondermeer een winkeltje aan de Dordtselaan in Rotterdam. Het gezin van Krijn en Jannigje woonde op verschillende adressen in Rotterdam‐Zuid, laatst aan de Oldegaarde.
Jaan tussen 1916 en 1998
3 Hun jeugdjaren en de woelige wereld waarin ze opgroeiden Van Job’s jeugd in Rotterdam en zijn schoolperiode is weinig bekend. Job was na zijn verplichte diensttijd (Lichting 1932) en in de oorlogsperiode broodbakker en bezorger in Kralingen. Jaan had na de lagere school aan de Dortsmondstraat, die ze met prachtige rapporten voltooide, ook de huishoudschool (in Rotterdam de School voor Vrouwenarbeid genoemd) afgerond. Daarna heeft ze bij verschillende mensen in de huishouding gewerkt , maar ook bij B.M. Scheffers in de banket‐ winkel. Zo leerde Job Jaan kennen die bij verschillende gezinnen in Kralingen in de huishouding werkte waar hij brood bezorgde, en bij de banketwinkel.
Job als broodbezorger, Jaan bij Scheffer’s Banketwinkel
Job en Jaan werden geboren in een periode van grote uitbreiding van hun geboortestad. De Rotter‐ damse havens werden in hoog tempo uitgebreid, en de Maas‐, Rijn‐ en Waalhaven werden aange‐ legd. Aangetrokken door de werkgelegenheid die hieruit voortvloeit, verhuizen velen naar de grote stad, waaronder de ouders van Job en Jaan. Voor de nieuwkomers worden snel rijen goedkope wo‐ ninkjes in elkaar gezet, vooral op de linker‐Maasoever (Zuid), die daardoor al snel de boerenzij wordt genoemd. Tussen 1880 en 1900 groeit de bevolking van Rotterdam van 160.000 naar 315.000, en in 1920 zijn er al meer dan 500.000 inwoners. In 1914 wordt Hoek van Holland ingelijfd, waarna in 1933 Pernis en Hoogvliet volgen. Aan het einde van de 19e eeuw was men begonnen met de aanleg van de nieuwe wijken Cool, Crooswijk en het Nieuwe Westen. Vanaf ongeveer 1914 begint de verdere uit‐ breiding naar het westen, met achtereenvolgens Spangen, het Witte Dorp en Oud‐Mathenesse. Het centrum van Rotterdam krijgt ondertussen steeds meer allure. De stadswallen zijn al enige tijd gele‐ den afgebroken, maar de singels, die eveneens deel uitmaken van vroegere verdedigingswerken, liggen er nog. Deze worden nu grotendeels gedempt om meer ruimte te maken, onder meer voor het sterk toegenomen verkeer. Ook dempt men grote stukken van de Rotte, het riviertje waaraan de stad zijn naam ontleent. Havenbaronnen en de gemeente investeren in prestigieuze gebouwen, zoals aan de Boompjes langs de rivier iii. Gedurende de eerste wereldoorlog (1914‐1919) slaagde Nederland er in om neutraal te blijven in het conflict dat uiteindelijk miljoenen het leven zou kosten. Al met al hadden de oorlogvoerende landen weinig waardering voor de Nederlandse neutraliteit, die zij vaak als lafheid beschouwden. Bovendien verdachten zij Nederland er van een slaatje uit de oorlog te willen slaan. Toen Nederland aan het einde van die oorlog vluchtende Duitse troepen toestemming gaf om over Nederlands grondgebied te ontsnappen, en Nederland vervolgens óók nog eens asiel verleende aan de gevluchte Duitse keizer
4 was voor België de maat vol. Op het moment dat de geallieerde overwinnaars in 1919 in Parijs om de tafel gingen zitten om Europa opnieuw in te delen, eiste België als straf voor de Nederlandse houding Zuid‐Limburg ten zuiden van Roermond, Zeeuws‐Vlaanderen, en de Westerschelde op. De geallieer‐ den steunden België daarin echter niet. De geallieerden wisten goed dat de stemming in Nederland over het algemeen pro‐Duits was, of misschien beter gezegd: anti‐Engels. Dat laatste had nog steeds te maken met het optreden van de Britten vijftien jaar eerder in de Boerenoorlog in Zuid‐Afrika iv. Tijdens de oorlogsjaren heeft het er zelfs enige malen om gespannen of Nederland toch niet de kant van de Duitsers zou kiezen. In 1918 kwamen er hervormingen die hard nodig waren. Er waren 500.000 mannen gemobiliseerd, die hun gezin en hun werk in de steek hadden moeten laten. Revo‐ lutie broeide, net als overal in Europa. In de laatste jaren van de oorlog had de ellende toegeslagen: bedrijven gingen dicht, duizenden kwamen op straat te staan. Daar kwam ziekte bij (de Spaanse griep maakte in 1918 in Nederland 17.400 slachtoffers) en honger. Het broodrantsoen was verlaagd. Troe‐ pen waren in Amsterdam en Rotterdam ingezet om plunderingen de kop in te drukken.v Op 24 oktober 1929 (Zwarte Donderdag) barstte de economische zeepbel in de Verenigde Staten en klapten de aandelenkoersen op de effectenbeurs van Wall Street in elkaar. Er kwam een run op de spaarbanken van mensen die al hun tegoeden wilden opnemen. Een groot aantal banken ging over de kop en velen verloren al hun spaargeld. De Amerikaanse middenklasse verloor zo een groot deel van haar koopkracht en bezuinigde meer dan strikt noodzakelijk was. Veel industrieën hadden al een slechte orderpositie en gingen nu acuut failliet. Ze konden nergens geld meer lenen en als ze schulden hadden gemaakt bij een failliete bank werden die zonder coulance ingevorderd. 1 ‐ Distributie Stamkaart Job De ontslagen arbeiders zagen door het ontbre‐ ken van sociale voorzieningen hun koopkracht tot nul dalen. Dergelijke crises hadden zich in het verleden al veel vaker voorgedaan maar deze Stamkaart Job keer was de neergang ongekend fel. Het Bruto Nationaal Product van de VS daalde in 1930 40%. Toen eind 1931 de economie stabiliseerde — voornamelijk omdat de prijzen niet verder konden dalen en de consument gedwongen was zijn geld uit te geven — bleek de welvaart dat jaar met nog eens 10% te zijn afgenomen. Wat een hele generatie had opgebouwd, leek in één klap teniet gedaan. De crisis bleef niet tot de VS beperkt. Nederland werd hard getroffen door de recessie, die door het vasthouden aan de Gouden Standaard bijzonder hardnekkig bleek. In 1930 telde Nederland 100.000 werklozen, in 1936 waren dat er 480.000. Van elke vier Nederlanders was er een langer dan een jaar werkloos. Hoewel de econo‐ mie zich na het loslaten van de Gouden Stan‐ daard leek te herstellen werd Nederland in het kielzog van de Verenigde Staten in 1937 door een tweede kleinere recessie getroffen. Ook de toenemende spanning in Europa trof de Neder‐ landse economie hard. De economische proble‐ men leidden tot verpaupering en ontevreden‐ heid, die zich onder andere uitte in onrust en een Achterkant Stamkaart
5 groei van de NSB. Pas na de Tweede Wereldoorlog zou de Nederlandse eco‐ nomie daadwerkelijk op‐ bloeien. Aan het eind van de jaren dertig werd in ons land, na de mobilisatie, ook de voedseldistributie inge‐ voerd (ook wel rantsoe‐ Persoonsbewijs Job (Kostenloos?) nering genoemd). Het doel van de gecontroleerde voedseldistributie was om ervoor te zorgen dat het schaarse voedsel zo goed en eerlijk mogelijk onder de bevolking verdeeld werd. Iedere Nederlander kreeg in dat jaar een distributiestamkaart waarmee hij bij de gemeentelijke distributiediensten bonnen kon krijgen. Suiker was het eerste product dat op een gegeven moment alleen nog maar met bonnen te verkrijgen was. De kaarten waren strikt persoonlijk en werden daarom ook veel vervalst. In de krant werden de tijden gemeld waarop men een bepaald product kon kopen met de bonnen. Hierdoor stonden er urenlange rijen voor de winkels. vi. De Eerste Distributiestam‐ kaart werd vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Nederland ingevoerd (de stamkaart van Job is gedateerd op 24‐10‐ 1939, die van Jaan op 17‐11‐ 1939). De kaart uitwisselen met anderen (familieleden en anderen) was verboden. Persoonsbewijs Jaan (1 Gulden ?) De Tweede Distributiestam‐ kaart werd door de Duitse bezetter ingevoerd om de duizenden onderduikers van voedsel af te snijden (Deze mensen zaten veelal ondergedoken, omdat zij niet voor de Duitse bezetter wilden werken in Duitsland of vreesden voor deportatie naar de concentratiekampen). Wie geen stamkaart had, kon geen bonnen krijgen en dus ook geen voedsel en andere goederen kopen. Om aan de Tweede Distributiestamkaart te komen, moest men zich eerst bij de overheid melden met het Persoonsbewijs. Was dit in orde (er waren wel vervalsingen in omloop), dan kreeg het Persoons‐ bewijs en de Stamkaart een controlezegel opge‐ plakt. Zat men ondergedoken (deze mensen hadden veelal een vervalst Persoonsbewijs), dan kon men zich niet legaal melden en dus verkeeg men geen stamkaart en dus ook geen distributie‐ bonnen. Deze maatregel werd door het Ambte‐ narenverzet zorgvuldig gesaboteerd. Tot irritatie van de Duitse bezetter bleken er uiteindelijk veel meer stamkaarten verstrekt dan de bevolking vol‐ Tweede Stamkaart van Jaan
6 gens haar groot was, zonder dat duidelijk was waar en hoe gefraudeerd werd. Door een tekort aan allerlei grondstoffen werd vaak overgegaan tot surrogaatmiddelen. Op de Tabakskaart was tabak te verkrijgen. Dit was tegen het einde van de oorlog al lang geen gewone tabak meer zoals men die voor de oorlog kende. Tabak, van inferieure kwaliteit, werd ook wel in de eigen tuin gekweekt. Veel rokers dekten hun nicotinebehoefte met "bukshag". Zeep bestond uit klei en zand, vandaar de naam "kleizeep". Muntgeld was van zink gemaakt, schoenen van karton en pa‐ pier. Ook andere zaken waren van surrogaat gemaakt. Brood (Regeringsbrood) bestond grotendeels uit aardappel‐ en peulvruchtenmeel, was donker van kleur en smaakte klef en vies (dat moet Job als broodbezorger wel extra vervelend hebben gevonden). Op de Textielkaart was textiel te krijgen en met de Serviesgoedkaart was serviesgoed te kopen. Ook brandstoffen waren "op de bon". Bij inle‐ vering van brandstofbonnen werd door de leverancier voor die bonnen een bewijs van ontvangst verstrekt. Als er, bijvoorbeeld bij het transport van die brandstoffen (meestal steenkool), een con‐ trole plaatsvond moest een dergelijk ontvangstbewijs getoond worden, anders werden de brand‐ stoffen in beslag genomen vii.
Distributiebonnen
Gezin en kinderen Na hun huwelijk op 30‐9‐1942 in Rotterdam ging het echtpaar wonen in Kralingen, aan de Lusthof‐ straat 96a. Job en Jaan kregen drie kinderen, die allemaal in de Lusthofstraat zijn geboren. Joke Adriana werd nog tijdens de oorlog geboren op 9 juli 1943, Krijn Peter op 13 september 1946, en Jan Martien op 25 juni 1954. In 1957 verhuisde het gezin naar Zuidwijk, een van de naoorlogse nieuwbouwwijken in Rotterdam‐ Zuid, waar men eerst een maisonnette/galerijwoning had aan de Schakerlo 74. In 1957 bedroeg de wekelijkse huur voor de maisonnette aan de Schakerlo fl. 20,60 (ongeveer € 9,30). Later toen Job ziek werd, ver‐ huisde het gezin een paar straten verderop naar een portiekwoning op de onderste woonlaag aan de Olde‐ gaarde 430a. Daar zouden Job en Jaan blijven wonen tot hun overlijden. Zuidwijk is onderdeel van deelgemeente Charlois en is gelegen op de linker Maasoever in Rotterdam. De wijk is Lusthofstraat (recente foto)
7 gebouwd tussen 1951 en 1959. Het maakte onderdeel uit van het Uitbreidingsplan Linker Maasoever van 1949, waarin drie gebieden werden aangewezen voor de bouw van nieuwe woonwijken: Zuidwijk, Pendrecht en Lombar‐ dijen, de Zuidelijke Tuinsteden genoemd. Zuidwijk is ont‐ worpen door architect Van Tijen, waarbij de opvattingen van de ‘wijkgedachte’ bepalend zijn geweest voor de ste‐ denbouwkundige opzet met relatief kleine wooneenheden. Schakerlo recent (nr 74 rechts boven) Leven en werk Job werkte na zijn verplichte diensttijd (lichting 1932) als broodbakker en bezorger bij bakkerij Top tussen 12 maart 1934 en 8 juni 1945. Hierna ging hij werken bij een concurrent, namelijk Nico Mostert Luxe Bakkerij waar hij begon op 9 juli 1945 en werkte tot 8 februari 1947. In zijn getuigschrift werd vermeld ‘Gedurende dien tijd heeft hij zich als een ijverig en eerlijk werker getoond. Ontslag toegestaan op eigen verzoek’. Jaan werkte voor haar trouwen onder meer vier jaar bij B.M. Scheffers, banketbakker aan de Polderlaan 82‐84 (tot augustus 1935). Tussen september 1935 en 1 november 1936 werkte ze voor mevrouw R. Wijnberg‐Stern aan de Beukelsdijk 46. In 1936 en 1937 werkte ze voor Dr. Ir. M.F. de Bruyne aan de Voorschoterlaan 108 in Kralingen. Tussen 1937 en 1941 werkte ze voor de arts I. van der Heijden aan de Crooswijkse Singel 7. Waren haar eerdere getuig‐ schriften al wel in algemene positieve bewoordingen (‘eerlijk’, ‘vlijtig’) opgesteld, in het getuigschrift van Van der Heijden werden daarnaast vooral haar naai‐ en kookkunsten gememoreerd. Zoals gebruikelijk in deze periode hield voor Jaan het werken in betrekking op met haar trouwen. De S.S.M. Per 1 mei 1947 kreeg Job een betrekking bij de Scheepvaart en Steenkolen Maatschappij (S.S.M.), waarvoor hij zich aanvankelijk verdienstelijk maakte als tijdschrijver. Hierdoor braken voor het gezin van Job en Jaan (iets) betere tijden aan. Dit moet een spannende tijd geweest zijn, want Nederland en Rotterdam waren bezig om te herstellen van de schade opgelopen in de oorlog, en de Rotterdamse haven speelde bij het econo‐ misch herstel een belangrijke rol. Toen Job als inklaarder ging werken, moest hij de scheepspaperassen en de verlading van goederen administratief in orde te maken. En dat was soms middenin de nacht. Het betekende ook dat in de Schakerlo door de S.S.M. een telefoon werd geïnstalleerd. Job moest immers altijd bereikbaar zijn. Die telefoon was in de jaren vijftig nog bijzonder, Job’s gezin was het eerste op de galerij die dat had. Met die nieuwe functie kwamen nieuwe verantwoordelijkheden en ook een meer passende salariëring. Job’s verdiensten gingen per 1 januari 1950 van 225 gulden per maand omhoog naar 300 gulden per maand (€ 136), een forse toename. In dienst bij de S.S.M. !
8 De scheepvaart en Steenkolen Maatschappij (S.S.M.) werd in 1896 in Rotterdam opgericht door de American Petroleum Company om kolen uit Noord‐Engeland naar het Europese vasteland verschepen. Het kantoor was gevestigd aan de Willemskade 23b. In 1905 bood APC de SSM te koop aan, en het bedrijf werd aangekocht door Willem van der Vorm (1873‐ 1957). Het jonge bedrijf kreeg al snel vestigingen in de Rotter‐ damse haven, maar ook in Harlingen, Engeland, Hamburg, S.S.M. Scheepsvlag Antwerpen en Kopenhagen. De eerste wereldoorlog bood grote kansen voor de S.S.M. vanwege de grote vraag naar Engelse kolen op de Nederlandse Markt, omdat de invoer van kolen uit Duitsland en België was stopgezet. Van der Vorm had ook belangstelling voor de in Zuid‐Limburg gewonnen kolen, uit de zogenaamde Domaniale Steenkolenmijnen. Al deze activiteiten leiden er toe dat de ondernemer Willem van der Vorm een belangrijke figuur werd in het economisch leven. Hij was echter ook een groot kunstverzamelaar. Van der Vorm kocht met zijn fortuin een aantal Hollandse schilderstukken aan op openbare veilingen, waaronder een Rembrandt, en schonk deze aan Nederlandse musea in voortdurende bruikleen. Zo wist hij deze kunstwerken te behoeden voor een vertrek naar het buitenland. Na het overlijden van Willem van der Vorm werd zijn neef W. Marius van der Vorm als een van zijn opvolgers bij de S.S.M. en van de kunstcollectie aangewezen. Job heeft ongetwijfeld met veel ontzag tegen de Van der Vorms aange‐ keken en kreeg bij verschillende gebeurtenissen, bv. ter gelegenheid van zijn 25‐jarige bruiloft en bij zijn zoveelste opname in het ziekenhuis, blijken van steun en medeleven van W. Marius van der Vorm. De Van der Vorms stonden dan wel bekend als ondernemers die de arbeiders soms voor een Loonsverhoging karig loon lieten werkenviii, maar toonden anderzijds wel belangstelling voor hun wel en wee. Toen Job een tijdje bij de S.S.M. werkte kwam een onvermoede kant van zijn karakter naar boven, het bleek namelijk dat hij veel plezier ontleende aan het amateurtoneelspel, samen met zijn collega’s van de personeelsvereniging Carbon van de S.S.M. Gedurende een aantal jaren deed Job mee, en niet onverdienstelijk, aan de opvoeringen van blijspelen en meer serieuze stukken met veelbelovende titels als ‘Come back, Peter’, ‘Westerman & Zoon’, ‘….. En toen kwam oma’ (met Job als Dennis Spencer) , ‘Haar andere man’ waarin Job de rol speelde van Harvey Marshall , ‘Spooktrein’, ‘Het geheim van dr. Spencer’, ‘Het slippertje’, en ‘Het hoedje van Marius’. Of dit laatste een verwijzing is naar W. Aankondiging Carbonvoorstelling
9 Marius van der Vorm is niet bekend. Ander vaste namen op de programma’s waren die van Elly Miedema en Mevr. E.M. Leentvaar‐de Boer. De laatste was de echtgenote van W. Leentvaar die sinds 1924 tot aan diens dood de particulier secretaris van W. van der Vorm is geweest. Mevr. Leentvaar zorgde voor de goede gang van zaken in het pand aan de Westersingel waar de kunstvoorwerpen die van der Vorm in de loop der jaren had verworven voor het publiek toegankelijk waren. Op een gegeven moment kwamen de opvoeringen van de personeelsvereniging zelfs onder de aandacht van de krant, die er een leuk stukje aan wijdde. Job zou Job niet zijn geweest als hij niet een paar ‘storende’ fouten in de tekst zou hebben verbeterd.
Lovende woorden in de krant
Toneelgezelschap Carbon (Job 2e vl)
Idem (Job 2e rechts)
Het hoedje van Marius
10 De oorlogsjaren (1940 – 1945) Job was in 1939 gemobiliseerd in het 2‐3 Regiment Huzaren (dat is het 2e eskadron van het 3e regiment). In de meidagen van 1940 was dit eskadron onder leiding van de Ritmeester A.D.C. van der Voort van Zijp actief in de omgeving van de Grebbelinie. Op 10 mei, de eerste oorlogsdag, werden ver‐ nielingen aangebracht in de omgeving van Reijersheide (aan de weg tussen Ede en Arnhem, nu de N224) en de spoorlijn Ede‐Arnhem, bij Langenberg. Later die avond werd terug‐ getrokken naar Leersum, dat ligt achter de Grebbelinie. De Duitse troepen hadden de avond van de 10e mei al Wage‐ ningen bereikt ix. Zaterdag 11 mei lag het eskadron in Drie‐ bergen en had de order om vermeende Duitse parachutisten in het gebied onschadelijk te maken. Deze werden niet aangetroffen x. Zondag 12 mei was een verwarrende dag. Er was een order om 150 soldaten per rijwiel naar Utrecht te sturen, maar later kwam de opdracht om op te trekken richting Rhenen, waar de Duitsers door de linie dreigden te Job's militair zakboekje en ‘Dog Tag’ breken. Later die dag moest men zich klaar maken om op te rukken naar de kunstweg/spoorweg langs Rhenen xi. In de vroege ochtend van maandag 13 mei rukte 2‐3 RH (inmiddels als onderdeel van 4 RH) inderdaad op naar deze spoorlijn, zonder al te veel tegenstand te ondervinden. Maar de spoorlijn kon niet worden ingenomen vanwege zware be‐ schietingen door de vijand. Later kwam het bevel om terug te keren naar de uitgangsstelling, en om de stellingen in te nemen van II‐11 R.I. dat in verwarring, gedemotiveerd en slecht bewapend werd aangetroffen. Later die dag werd teruggetrokken naar Elst xii. Op dinsdag 14 mei werd het eskadron verplaatst naar Utrecht en later die dag naar IJsselstein xiii. Op 15 mei bezweek Nederland na het bombardement van Rotterdam en de nederlaag bij de Grebbelinie en capituleerde. In totaal kosten de drie dagen strijd rond de Grebbeberg het leven van 420 Nederlandse militairen. Aan Duitse kant wordt het aantal gesneuvelden geschat op ongeveer 238 xiv. Op 29 mei 1940 werd Job door middel van een brief van de Burgemeester van Rotterdam met groot verlof gezonden. Beroepsmilitair Ritmeester Dolf van der Voort van Zijp bleek een kleurrijk figuur (1‐9‐1892, Sumatra – 8‐3‐1978, Monaco). Hij deed twee maal mee aan de Olympische Spelen. In Parijs 1924 won hij zelfs twee gouden medailles op het on‐ derdeel Military, eentje individueel en een als lid van de ploeg. In Am‐ sterdam 1928 won hij opnieuw een gouden medaille als lid van de Mili‐ taryploeg. Ook met de militaire car‐ rière van Van der Voort van Zijp ging het goed. Hij zou het uiteindelijk brengen tot Brigade‐Generaal en Inspecteur der Cavalarie.
Job's militair zakboekje
11
Job als Huzaar
Op het paard van de Ordonnans/trompetter
Over het 3e Regiment Huzaren, waarbij Job diende, valt nog het een en ander te melden. Zo bleek nog tijdens de mobilisatie het 2e eskadron van het 3e Regiment gebruik te maken van schimmels toen ze in 1939/1940 in de omgeving van Sint Oedenrode (Brabant) waren gelegerd. Dat is opmerkelijk omdat het gebruik van schimmels officieel al in 1860 was afgeschaft. Bij de Huzaren werden schim‐ mels traditiegetrouw aan de ordonnansen‐trompetters toegewezen. Waarschijnlijk is de schimmel waarmee Job poseert op deze foto´s een van de vier schimmels die Dolf van der Voort van Zijp ken‐ nelijk heeft weten te ‘regelen’. Ondanks de grimmige context van oorlog en mobilisatie, maakt Job een tevreden indruk in de nabijheid van zijn kameraden en de paarden. Ook veel later legde hij veel belangstelling aan de dag voor alles wat met Te paard, een imposant 8 mannen en 2 paarden, een hechte eenheid paarden te maken had. gezicht maar geen partij voor Duitse tanks
Het einde is in zicht
12 Job en Jaan leefden in een periode waarin Rotterdam en Nederland met verschillende facetten van oorlog te maken kregen. Vooral de gebeurtenissen in de periode 1940 – 1945 hebben een grote invloed gehad op hun leven, zoals dat bij veel anderen die leefden in deze tijd ook het geval is geweest. In de eerste wereldoorlog (1914‐1918) bleef Nederland nog neutraal, en dat bleek voor sommige ondernemers, zoals Van der Vorm met zijn S.S.M. een heel profijtelijke tijd. De periode tussen de eerste en de tweede wereldoorlog (1939‐1945) kenmerkte zich in ons land met een langdurige economische crisis (de grote depressie) en anderzijds een grote expansie van de havenstad Rotterdam, die al sinds het eind van de 19e eeuw aan de gang was. Ook Job’s vader Petrus Wilhelmus kwam in die periode vanuit Kruiningen in Zeeland naar de stad. Jaan’s vader Krijn trok naar de stad vanuit de Vijfheerenlanden. Rotterdam groeit in die tijd tot een stad met 500.000 inwoners (rond 1920). Alles verandert echter op een welhaast onvoorstelbare manier op 14 mei 1940. De groene pijl (links midden) geeft de opmars aan van 2‐ Duitsland was Nederland op 10 mei 1940 3 RH op maandag 13 mei 1940. Bron: H. Amersfoort, P.H. binnengevallen, en rechtvaardigden die aanval op hun westelijke buren (ook België en Kamphuis (red.). Mei 1940. De strijd op Nederlands grondgebied. SDU Uitgeverij, Den Haag 1990. Frankrijk werden tegelijkertijd door de Duitsers aangevallen) door te stellen dat de Engelsen en de Fransen via Nederlands grondgebied een aanval op het Duitse Roergebied zouden willen uitvoeren. Reeds op de eerste dag bezetten vele Duitse parachutisten Rotterdam‐Zuid en het Noordereiland. Het lukte de Duitsers echter niet om de Maasbruggen in handen te krijgen, die door ongeveer 300 Mariniers van het in de Rotterdam gelegerde Korps Mariniers fel verdedigd werden. De mariniers in hun donkerblauwe, haast zwarte uniformen zouden later bekend staan als de zwarte duivels van Rotterdam xv. Na enkele hevige gevechten rond de brug, en na het dreigement van de totale ver‐ nietiging van de stad, besluiten de Duitsers in Rotterdam een voorbeeld te stellen om het verzet in heel Nederland te breken. Het bombardement op Rotterdam, dat op 14 mei 1940 rond half twee ’s middags begint, duurt slechts een kwartier, maar de vernietiging, mede door de brand die ontstaat, is vrijwel compleet. Meer dan 24.000 wo‐ ningen werden in de as gelegd. Ongeveer 800 mensen Dit resteerde na het bombardement van het centrum van Rotterdam
13 vonden de dood en 80.000 Rotterdammers werden dakloos. In Rotterdam is vrijwel het gehele centrum, het hart van de stad, veranderd in een smeulende puinhoop. Op 31 maart 1943 wordt de stad voor een tweede keer getroffen door een bombar‐ dement, nu door de geallieerden die bij vergissing een deel van Delfshaven treffen, waarbij nog eens 326 mensen sterven en 400 gewond raken xvi. Voor de bewoners van Rotterdam markeert het bombarde‐ ment een grote verandering van hun dage‐ lijks leven, en van een grote verandering van het uiterlijk van hun stad, die uitein‐ Sonderausweis voor de bakker Job delijk zou uitgroeien tot een moderne metropool met veel hoogbouw. Op 10 en 11 november 1944 wordt er een grote razzia gehouden waarbij circa 50.000 mannen tussen 17 en 40 werden weggevoerd uit Rotterdam. Job, net twee jaar getrouwd en sinds een jaar vader van dochter Joke, is een van de Rotterdamse mannen die wordt opgepakt. Op de avond voor de razzia wordt Rotterdam omsingeld door 8000 Duitse soldaten, worden alle belangrijke bruggen en pleinen bezet en het telefoon‐ verkeer afgesloten. De razzia werd systema‐ tisch uitgevoerd waardoor ontsnappen nau‐ welijks mogelijk was. Van de opgepakte Rot‐ terdamse en Schiedamse mannen vertrokken er circa 20.000 te voet richting Utrecht, 20.000 Kamp Amersfoort Schanzausweis werden per Rijnaken afgevoerd en 10.000 per trein. Van hen werden circa 10.000 man tewerkgesteld in het oosten van Nederland, de rest ging naar Arbeitslagers in Duitsland xvii. Job kwam uiteindelijk in kamp Amersfoort terecht en zou pas na 28 maart 1945 weer naar Rotterdam kunnen terugkeren. Kamp Amersfoort werd in 1939 in gebruik geno‐ men als kazernecomplex voor Nederlandse gemobiliseerde militairen, die werden ingezet bij de aanleg en verbetering van de Grebbelinie, en de verdedigingswerken rond Amersfoort. Het kamp lag aan de zuidkant van Amersfoort, op de grens met Leusden. Vanaf 1941 deed het voor de Duitse bezetters dienst als Durchgangslager, als transitkamp voor uitzending naar Duitsland, maar het voldeed zeker ook aan de criteria voor werkkamp of strafkamp. Het waren overigens niet alleen politieke tegenstanders van het Kamp Amersfoort Urlaub !
14 naziregime die gedurende de oor‐ logsjaren hier terechtkwamen. De grootste groep bestond uit opge‐ pakte onderduikers, meestal jon‐ gens en mannen die aan de Ar‐ beitseinsatz hadden willen ont‐ komen en nu in Amersfoort wer‐ den ‘voorbereid’ op tewerkstelling in Duitsland. Amersfoort was een berucht kamp. Kampbeulen als Joseph Kotälla (voor zijn daden na de oorlog ter dood veroordeeld, later bekend als een van de Vier van Breda) maakten er de dienst Permissie om voedsel te verzamelen dat uit vliegtuigen boven het uit. In het kamp verbleven in de hongerende Nederland werden gedropt jaren 1941‐1945 ruim 35.000 gevangenen. Daarvan werden ca. 14.000 doorgestuurd naar (meestal Duitse) werkkampen, en werden ca. 5.000 overgebracht naar andere kampen. Ruim 15.000 gevangenen zijn vrijgelaten, gevlucht, geëxecuteerd of van ontberingen omgekomen. In Kamp Amersfoort was onder meer ook Titus Brandsma geïnterneerd (hoogleraar, rector universiteit Nijmegen, mysticus en verzetsman. In 1985 zalig verklaard). Ook de hongerwinter (1944‐1945) kost in Rotterdam vele levens. Deze laatste oorlogswinter was een strenge winter, waarbij in west Nederland zo’n twintigduizend mensen omkwamen door de honger en de kou. De oorzaak van de schaarste moet worden gezocht in een represaille door de Duitse bezetter, naar aanleiding van de Algemene Spoorwegstaking die na 17 september 1944 door de Nederlandse regering in Londen was afgekondigd. De staking viel samen met de grote luchtlandings‐ operatie nabij Arnhem: Operatie Market Garden. De Duitse bezetter blokkeerde als represaille gedu‐ rende zes weken alle voedseltransporten naar het westen van Nederland. Dit veroorzaakte een hon‐ gersnood van catastrofale omvang. In deze periode werd het zuiden van Nederland bevrijd. Omdat de frontlijn nu door Nederland liep ‐ ruwweg langs de grote rivieren ‐ konden er ook geen Limburgse kolen meer naar West‐Nederland worden vervoerd. Het Westen van Nederland werd van alle moge‐ lijke hulpgoederen, brandstoffen zoals kolen, kleding en medicamenten afge‐ sneden. Er waren nog wel gaarkeukens waar eens per dag, op vertoon van een bonnenkaart, een pannetje waterige stamppot of soep van aardappelschillen kon worden afgehaald. Veel mensen, met name vrouwen, fietsten of liepen naar het oosten of noorden van het land om daar met het beetje geld dat ze hadden, aan eten te komen. Ook ver‐ schillende zussen van Job deden dit. Dergelijke tochten werden honger‐ Erkentelijkheid van de bloedtransfusiedienst
15 tochten genoemd. In februari 1945 werd Zweeds wittebrood uitgedeeld, dat door het Rode Kruis geregeld was. Aan het einde van de oorlog vonden voedseldroppings plaats, zoals de Operatie Manna xviii. Job was net als vele anderen belast met het inzamelen van gedropte voedselpakketten. De rol van het Rode Kruis in de Hongerwinter moet een positieve indruk bij Job hebben achter gelaten. Wellicht daarom meldde hij zich aan als bloedplasmadonor en verwierf daarmee de Landsteinermedaille. Slotwoord Job was geen gemakkelijk mens, zoals de mensen in zijn omgeving moesten ervaren. In de familie‐ kring gaan tal van verhalen over de wijze waarop hij zich als jongeman afzette tegen zijn vader en moeder, zodat er gedurende een langere tijd een verwijdering ontstond tussen Job en zijn ouders en broers en zussen. In die periode ging hij alleen nog om met zijn jongere broer Cornelis (Cees) die verzekeringsagent was en bij de Rotterdamsche Verzekerings Societeit (RVS) werkte. Na de oorlog was er ook geruime tijd onmin met de schoonfamilie, zeer tot verdriet van Jaan die vooral met haar vader een hechte band had. Pas toen Job al ziek was geworden kwam er weer een voorzichtige toenadering. Job’s ervaringen in de oorlog (Grebbeberg, de gevolgen van het bombardement op zijn geboortestad, deportatie naar Amersfoort, de Hongerwinter), hebben het leven voor hem er niet makkelijker op gemaakt. Wanneer is het genoeg voor een mens? Al vrij snel na de verhuizing naar Rotterdam‐Zuid werd Job voor het eerst getroffen door een hartaanval. Dat was, anders dan nu, in de begin jaren zestig een aandoening waarmee men medisch en sociaal nog niet precies wist wat te doen. Het symboliseert tevens het begin van een enorme epidemie waardoor hart‐ en vaatziekten tot de belangrijk‐ ste doodsoorzaak in Nederland zouden uitgroeien. Nu zou‐ 24 Job en Cornelis Gutteling, jaren 30 den we begrijpen dat de opgedane oorlogsstress in combi‐ natie met een familiaire aanleg voor verhoogde bloeddruk en ongezonde leefgewoonten grote risico’s met zich zouden meebrengen voor de gezondheid (Job rookte flink, eerst zware shag en later Pall‐Mall’s die met sloffen tegelijk in huis werden gehaald). Bij de eerste hartaanval, hij was op kantoor onwel geworden, wisten zijn collega’s niet goed wat te doen. Uiteindelijk besloot men hem maar door een taxi naar huis te laten brengen. Daarmee brak een langdurige periode aan waarbij Job soms met ziekteverlof thuis was, soms voor maanden achter‐ een opgenomen was in het ziekenhuis, af en toe afgewisseld met korte perioden dat hij nog wat kon werken. Niet alleen voor Job was dit een zware periode, ook Jaan en de kinderen leden onder deze ernstige ontwrichting van hun gezin. Hieraan kwam een einde toen Job op zondagavond 21 april 1968 in het Zuider Ziekenhuis in Rotterdam een fatale hartaanval kreeg. Toen de gewaarschuwde familie, die even daarvoor nog bij hem op bezoek was geweest, in het ziekenhuis aankwam was hij al overleden. Job werd op donderdag 25 april begraven op de Zuiderbegraafplaats in Rotterdam. Jaan overleefde haar echtgenoot ruim 30 jaar, kon genieten van de kleinkinderen die hun opa alleen uit verhalen kenden, en genoot toen het haar ook financieel wat makkelijker afging van vele vakan‐ ties en tripjes met zussen en schoonzussen. Jaan overleed op 3 november 1998 in het Clara Zieken‐ huis in Rotterdam. Zij werd op maandag 9 november 1998 in Rotterdam gecremeerd.
16
i
http://familytrees.genopro.com/257798/gutteling/
ii
http://familytrees.genopro.com/257798/gutteling/
iii
http://nl.wikipedia.org/wiki/Rotterdam#Geschiedenis_tot_de_twintigste_eeuw
iv
De Boerenoorlog is doorgaans de naam van de oorlog (1899‐1902) die in Zuid‐Afrika uitgevochten werd tussen de Boeren en de Britten in de 19e en het begin van de 20e eeuw. Deze Boeren of Afrikaners waren afstammelingen van voornamelijk Nederlandse kolonisten, die als pioniers (Voortrekkers) naar de binnen‐ landen van Zuid‐Afrika trokken en daar onder meer Oranje Vrijstaat en de Zuid‐Afrikaanse Republiek stichtten. Eigenlijk waren er twee oorlogen; de Eerste Boerenoorlog (1880‐1881) en de Tweede Boerenoorlog (1899‐ 1902) die kortweg de Boerenoorlog genoemd wordt. Met deze laatste oorlog kwam er definitief een einde aan het bestaan van onafhankelijke Boerenrepublieken in Zuidelijk Afrika. Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Boerenoorlog v
http://nl.wikipedia.org/wiki/Eerste_Wereldoorlog_in_Nederland
vi
http://www.nieuwsdossier.nl/dossier/1952‐01‐14/Einde+aan+gecontroleerde+voedseldistributie
vii
http://nl.wikipedia.org/wiki/Distributiebon
viii ix
x
Zie: Elly de Leeuw‐Hilbert. Willem van der Vorm 1873 – 1957. Een boegbeeld belicht. Scriptie Open Universiteit.
http://www.grebbeberg.nl/bibliotheek/data/rapport.php?rap_id=3031
http://www.grebbeberg.nl/bibliotheek/data/rapport.php?rap_id=2249
xi
http://www.grebbeberg.nl/bibliotheek/data/rapport.php?rap_id=2248
xii
http://www.grebbeberg.nl/bibliotheek/data/rapport.php?rap_id=2048
xiii
xiv
xv
http://www.grebbeberg.nl/bibliotheek/data/rapport.php?rap_id=2250
http://www.grebbeberg.nl/bibliotheek/help_index_4_1.html
Bert Honselaar. De Zwarte duivels van Rotterdam. Rotterdam, 1948.
xvi
http://nl.wikipedia.org/wiki/Rotterdam_(hoofdbetekenis)#Bombardement_en_bezetting
xvii
http://nl.wikipedia.org/wiki/Razzia
xviii
http://nl.wikipedia.org/wiki/Hongerwinter