2014 - 2015
Groep 8
GROEP 8
Het laatste jaar op de basisschool. In menig opzicht staan grote veranderingen voor de deur. Immers er moet nu een school gekozen worden waarvoor uw kind het meest geschikt is. 1.
GODSDIENSTIGE VORMING Wij werken dit jaar met de godsdienstmethode ‘Startpunt’. De methode Startpunt werkt aan de hand van weekthema’s die gebruikt kunnen worden voor de weekopeningen of –sluitingen. Iedere week bevat 3 verhalen met voor de leerkrachten verteltips, achtergrondtips, lestips, liedtips en een verwerking. In de onder -en bovenbouw wordt 3 maal per week een Bijbelverhaal verteld. De leraren vertalen de verhalen naar het dagelijkse leven. In de ‘vertaling’ naar deze tijd wordt veel aandacht besteed aan wat de verhalen vandaag voor ons kunnen betekenen. Naastenliefde en (niet) pesten komen daardoor van nature regelmatig aan de orde. De dag wordt beëindigd met het uitspreken of zingen van een (dank)gebed. Om de week is er op maandagmorgen een weekopening voor de onderbouw en de bovenbouw. De liederen van de liedlijst worden gezongen en er wordt een Bijbelverhaal verteld.
2.
NEDERLANDSE TAAL In groep 4 t/m 8 gebruiken we de taalmethode Taal Actief. De methode bestaat uit drie onderdelen: taal, spelling, woordenschat. Elk onderdeel is opgebouwd uit 10 jaarlijks terugkerende thema’s van elk drie weken. Per jaar groep sluit de uitwerking van deze thema’s aan bij het ontwikkelingsniveau en de belevingswereld van de kinderen. Per jaar zijn er dus 30 lesweken. Er is dus een uitlooptijd van 10 weken. De methode doet hiervoor suggesties in de vorm van een instapweek, parkeerweken en een afsluitweek. Taal Een thema van Taal actief Taal bestaat uit basislessen en differentiatielessen. De basislessen duren twee weken. Ieder thema start met een ankerverhaal (voor groep 4: AVI-2). Aan het begin van de derde week van het thema nemen we een taaltoets af, waarna we in de rest van die week de differentiatielessen geven. De differentiatielessen zijn dus een vast onderdeel van het basisprogramma.
Differentiatie op drie niveaus
Met Taal actief is het mogelijk om ook al vóór de toets te differentiëren. We delen de groep na de instructie al in op drie niveaus:
de gemiddelde leerlingen verwerken de basisles uit het Taalboek; de zwakke leerlingen verwerken de remediëringsles uit het Taalboek extra; de sterke leerlingen maken de verrijkingsles uit het Taalboek extra.
2
Op deze wijze houden we meer rekening met de verschillen in de groep en werken de kinderen op het voor hen meest geschikte niveau.
Spelling
Taal actief Spelling kent dezelfde tien thema’s van drie weken als Taal actief Taal. Tijdens de
differentiatielessen bieden we ook oefeningen op maat aan voor goede, gemiddelde en zwakke spellers. Hiervoor maken we gebruik van speciale bakkaarten en/of het computerprogramma spelling. De kinderen oefenen zelfstandig met het computerprogramma Spelling.
Woordenschat
Taal actief Woordenschat is een aparte leerlijn die 750 nieuwe woorden per jaargroep aanbiedt. 250 van deze woorden zijn verwerkt in het onderdeel Taal. De thema’s zijn hetzelfde als bij de leerlijnen Taal en Spelling. Elk thema heeft zes lessen van een halfuur.
3.
SPREEKBEURTEN In groep 8 houden de kinderen één spreekbeurt: de “verplichte” ronde. Het onderwerp van de spreekbeurt wordt gekozen van een ‘verplichte onderwerpenlijst’. De kinderen maken gebruik van sleutelwoorden. Ook leren de kinderen om een presentatie te maken met behulp van PowerPoint op het digitale schoolbord.
4.
LEZEN We gebruiken voor begrijpend lezen Nieuwsbegrip. Dit is een interaciteve en aansprekende manier voor behgrijpend lezen. Er zijn wekelijks teksten en opdrachten aan de hand van het nieuws. Op deze manier stimuleren we het leesbegrip van leerlingen op een leuke en aansprekende manier. De actualiteit wordt als kapstok gebruikt. Bovendien besteden we met Nieuwsbegrip structureel aandacht aan lees –en woordenschatstrategieën. Nieuwsbegrip is bedoeld voor groep 4 t/m 8. Naast Nieuwsbegrip Basis maken we ook gebruik van de leerlingwebsite Nieuwsbegrip XL. Deze website is speciaal voor leerlingen. Andere tekstsoorten (reclame, betoog, fictief verhaal e.d.) komen daar aan bod. Ook is het mogelijk om via de website te werken aan woordenschat, functionele schrijfopdrachten en spelletjes. We kunnen online de vorderingen van de leerlingen volgen. Bovendien kunnen we ook extra strategielessen inzetten. Met nieuwsbegrip voldoen we aan de kerndoelen van het begrijpend lezen.
5.
BOEKPROMOTIE In groep 8 maken de kinderen vier boekverslagen. Aan de hand van een vragenblad maken de kinderen een verslag over een boek dat ze gelezen hebben. Ze komen dan ook wat meer te weten over de kinderboekenschrijvers. De leerlingen krijgen een lijst met data waarop de verslagen ingeleverd moeten worden. Ook zullen er in de lessen verschillende kinderboekenschrijvers centraal staan.
3
6.
WERKSTUK In groep 8 maken de kinderen minstens twee werkstukken. Eén werkstuk gaat over de Tweede Wereldoorlog.
7.
REKENEN We gebruiken de rekenmethode ‘De Wereld in getallen’. Organisatie De leerstof is opgedeeld in acht blokken van vier of vijf weken. Elk blok heeft dezelfde vaste opbouw. In de eerste 3 of 4 weken van een blok wordt gewerkt aan de basisstof. Daarna volgt de toets. De toets heeft drie onderdelen: • minimumtoets: toetsing van de minimumdoelen • projecttoets: toetsing van de doelen uit de projectlessen • basistoets: toetsing van de basisdoelen De week na de toets is speciaal bedoeld voor herhaling en verrijking. De toetsresultaten geven duidelijk aan welke onderdelen het kind nog extra moet oefenen.
Organisatie van een week:
Elk rekenonderwerp wordt op een vaste dag in de week behandeld. Elke derde les is een projectles, waarin de leerlijnen meten, meetkunde, tijd en geldrekenen aan bod komen. Deze vaste opbouw geeft kinderen houvast en is handig voor leerkrachten met een duobaan.
Organisatie van een les:
Elke les duurt 50 minuten en heeft dezelfde opbouw. Instructie: in het eerste gedeelte van de les krijgen de kinderen instructie waarbij een onderwerp centraal staat. Na de instructie wordt het behandelde onderwerp begeleid geoefend. Verlengde instructie: voor rekenzwakke kinderen is er een compleet uitgewerkte verlengde instructie in een apart werkboek: het bijwerkboek.
Weektaak:
In het tweede gedeelte van de les werken de kinderen zelfstandig aan de weektaak op verschillende niveaus. In de weektaak wordt de leerstof van dezelfde week of de stof van eerdere weken nog eens geoefend. De weektaak biedt dus geen nieuwe stof. Hierdoor kunnen de kinderen echt zelfstandig aan hun weektaak werken. De kinderen oefenen wekelijks met automatiseren met het computerprogramma.
Geen klassikale instructie op dag 5:
Voor de laatste les van elke week is geen centrale instructie gepland. Deze les biedt ruimte voor extra instructie voor rekenzwakke of juist voor rekensterke kinderen en voor afronding van de weektaak Differentiatie • Rekenzwakke kinderen: bijwerkboek. Voor elke klassikale instructieles is er verlengde instructie in het bijwerkboek voor de rekenzwakke kinderen. Deze groep kinderen krijgt één oplossingsstrategie aangereikt. Dezelfde stof wordt nog eens in duidelijk stappen uitgelegd. De bijbehorende leerkrachtinstructie staat in de handleiding. • Weektaak op drie niveaus: in het tweede gedeelte van elke rekenles werken alle kinderen zelfstandig aan de weektaak. De weektaak is opgedeeld in drie niveaus; minimumniveau (1 ster), basisniveau (2 sterren) en plusniveau (3 sterren). Kinderen kunnen zonder problemen overstappen en doorwerken op het volgende niveau. Op deze manier is er een goede verhouding tussen succeservaring en uitdaging.
4
• Rekensterke kinderen: pluswerkboek. Rekensterke kinderen die klaar zijn met het plusniveau in de weektaak kunnen tijdens het zelfstandig werken in het pluswerkboek verder gaan. De opgaven in het pluswerkboek zijn verdiepingen en lopen dus niet vooruit op de lesstof die nog behandeld moet worden. • Minimumprogramma en compacting. In de handleiding staat duidelijk aangegeven welke opgaven de rekenzwakke kinderen ten minste moeten maken. Zij volgen een minimumroute. Hetzelfde geldt voor de rekensterke kinderen: zij volgen een verkorte compacting route volgens het DHH (Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid) 8.
SCHRIJVEN In groep 8 wordt er geen schrijfmethode gebruikt. Het methodisch schrijven wordt geïntegreerd in het dagelijks schriftelijk werk. Zonodig wordt geoefend met herhalingen uit de ‘oude’ schrijfmethode. Er komt ruimte voor een persoonlijk handschrift. We blijven echter wel eisen stellen. Een handschrift moet verzorgd, regelmatig en verbonden zijn. Schrijven in blokletters wordt niet toegestaan.
9.
WERELDORIËNTATIE Aardrijkskunde We gebruiken dit jaar voor aardrijkskunde de methode Hier en Daar In groep 3 en 4 wordt op speelse wijze de eigen omgeving verkend en worden eenvoudige begrippen geïntroduceerd. In groep 5 staat de eigen omgeving centraal, in groep 6 Nederland en Europa, in groep 7 Europa en de wereld en in groep 8 wordt Nederland ten opzichte van de wereld behandeld. Elk leerjaar bestaat uit 32 weken, verdeeld in 8 lesblokken. De thema’s van de lesblokken keren ieder jaar terug en worden steeds verder uitgebouwd. De methode is dus thematisch-concentrisch. Thema’s De 8 terugkerende thema’s zijn: 1. de kaart 2. wonen 3. water 4. landschap 5. werken 6. cultuur 7. natuur 8. verkeer Differentiatie Bij alle lessen in het werkboek worden één of meerdere plusopdrachten aangeboden, voor kinderen die eerder klaar zijn met de lesstof. In groep 5 en 6 betreft het vooral tempodifferentiatie en verbreding van de stof. In groep 7 en 8 is er ook verdieping. Het werkboek kent een afwisseling in vraag- en werkvormen: invulopdrachten, open vragen, meningsvragen, tekenopdrachten, opzoekopdrachten e.d. Topografie De geografische kaart is het belangrijkste hulpmiddel in de aardrijkskunde les. Daarom begint Hier en daar 2 al in groep 3 met voorbereidende kaartvaardigheden (b.v. vanuit een plattegrond van de eigen woning of van de eigen speelplaats). Vanaf groep 6 wordt er veel aandacht besteed aan topografie met als uitgangspunt de basistopografielijst van Cito. Toetsing Bij elk thema hoort een toets. Met name topografie en begripskennis wordt getoetst. Als voorbereiding op de toetsen kan er gebruik gemaakt worden van de samenvattingen. Bij de samenvattingen staan vragen die het memoriseren van de lesstof. 5
Geschiedenis Vanaf groep 5 worden in ieder leerjaar alle zes periodes, van prehistorie tot de 20e eeuw in dezelfde volgorde aangeboden. Echter iedere jaargroep heeft zijn eigen onderwerp in de tijd. Voor historisch besef van de geschiedenis is dit een belangrijk didactisch uitgangspunt. Gebeurtenissen in een bepaalde periode worden door hantering van het tijdboekje in de tijd en in relatie tot de gehele geschiedenis geplaatst. Voor groep 8 zijn de volgende onderwerpen belangrijk: Indianen in Noord- en Zuid-Amerika, Chinese keizerrijk, de Islam, Columbus, Koloniën van Europa. Er zal een uitgebreid project zijn over de 2e Wereldoorlog. De kinderen maken over dit onderwerp in groepjes een werkstuk. Het boek wordt afgesloten met het onderwerp de Koude oorlog. Natuuronderwijs We werken dit jaar uit de natuurmethode Natuurlijk. (zie ook groep 5) Er komen onderwerpen aan de orde zowel uit de levend als uit de niet-levende natuur. In groep 8 worden o.a. de volgende onderwerpen behandeld: Voortplanting bij dieren en planten Invloed van klimaat op plant en dier Magnetisme, elektriciteit, energie Het zonnestelsel
Erfelijkheid, lichaamstemperatuur Leven in zoet en zout water De ademhaling Kringloop van mineralen en gassen
Met medewerking van de Stichting Natuur- en Milieucentrum Woerden e.o. ‘De Brediusschuur’ volgen we enige projecten. Verkeer De boeken die we gebruiken zijn de ‘Examenwijzers’, die ieder jaar worden aangeschaft. We werken toe naar het verkeersexamen en oefenen met examens van voorgaande jaren. 10.
ENGELSE TAAL In groep 8 krijgen de kinderen wekelijks Engels, waarbij we gebruik maken van de methode ‘Take it Easy’. ‘Take it Easy’ is een methode waar we in het jaar 2012-2013 voor het eerst gebruik van maken. De methode heeft een concentrische opbouw (thema’s uit groep 6 worden in groep 8 opnieuw aangeboden). Dit schooljaar zullen de kinderen woorden moeten leren. Dit zal als huiswerk worden meegegeven. De kinderen leren British-English. Er wordt gewerkt met het digibord, waarbij er een co-teacher (native speaker English) de leerkracht ondersteund. In deze methode maken we gebruiken van zinvolle contexten. Alle opdrachten worden auditief en visueel aangeboden. De leerlingen kunnen extra oefenen op de computer.
11.
EXPRESSIE Beeldende vorming en tekenen Voortbordurend op aangeleerde technieken in voorgaande jaren leren we de kinderen creatief omgaan met allerhande materialen. Textiele werkvormen en handvaardigheid zijn volledig geïntegreerd. Muzikale vorming Wij gebruiken de muziekmethode: ‘Moet je doen’ Moet je doen benadrukt het ‘doen’ met groepsopdrachten, door materiaal te laten onderzoeken, met het kijken naar de relatie tussen muziek en beeld en door te werken op de computer.
6
Allemaal nieuw in het basisonderwijs! Elke les heeft dezelfde gestructureerde opzet: inleiding, kern, afsluiting. De gebruiker krijgt telkens suggesties om eventueel dieper op de stof in te gaan. Uiteraard is de theorie ook in deze module aanwezig. De aandacht ligt echter voornamelijk op het leren begrijpen van de taal van muziek. Kinderen kunnen er met ‘Moet je doen’ actief of passief aan deelnemen: als zanger, speler, luisteraar.
Activiteiten per les
Per les komen drie activiteiten aan bod, die te maken hebben met zingen, luisteren, vastleggen, spelen of bewegen:
zingen; een gevarieerd repertoire zingen, met aandacht voor goed stemgebruik, toonhoogte en betekenis van het lied luisteren; door luisterspelletjes kennismaken met muzikaal erfgoed en muziek uit andere culturen vastleggen; op eenvoudige wijze noteren van klank, vorm en betekenis spelen; zelf doen’ staat centraal bewegen; bewegen en reageren op muziek
De module begint in groep 1-2 met 40 lessen van 30 minuten. Van groep 3 tot en met 8 zijn er 20 lessen per jaar van 45 minuten.
12.
BEWEGINGSONDERWIJS Er wordt gebruik gemaakt van de methode: “Het basisdocument bewegingsonderwijs” voor groep 3 t/m 8. Omgaan met elementen als spanning, verlies en winst is één van de doelen. De vakleerkracht geeft twee keer per week gymles. Extra: een basketbaltoernooi in januari, een voetbaltoernooi in april en een sportdag in mei.
13.
HUISWERK Er is regelmatig huiswerk. Hiervoor is een agenda verplicht. Enige belangstelling (controle) van thuis is gewenst. Kinderen hebben veelal een steuntje in de rug nodig. Veelal is er op vaste dagen huiswerk voor bepaalde vakken. Er is huiswerk voor de vakken rekenen, taal, boekpromotie, aardrijkskunde, geschiedenis, natuur, verkeer en Engels.
14.
SCHOOLKAMP Dit jaar gaan we op kamp van 6 t/m 9 november 2012. Deze periode verblijven we in Het Boshuis in Driebergen. Te zijner tijd ontvangt u van de groepsouder en leerkracht een kampbrief met alle informatie o.a. over het brengen en halen, het schoonmaken van het kamphuis en de betaling. Het blijkt heel goed te werken ook eens in een andere omgeving geheel op elkaar aangewezen te zijn. Het kamp zal in het teken staan van het thema: “Indianen”. Naast de verplichte programma-onderdelen is er ook vrije tijd, waarin kinderen zich ondermeer kunnen voorbereiden op de Bonte Avond.
15.
KLASSENAVOND De oudste kinderen van onze school mogen één klassenavond organiseren. Uiteraard dient dit in overleg met de klassenleerkracht te gebeuren, maar de kinderen organiseren hun eigen feest. In dat laatste is ook de betekenis van dit festijn gelegen. Het zelfstandig organiseren van een feest, waarop ieder zoveel mogelijk kan genieten.
7
16.
HET AFSCHEID Aan het einde van dit schooljaar volgt de grote stap: het afscheid van de basisschool. Groep 8 voert dan in de laatste week voor de zomervakantie voor opa’s, oma’s, ouders en leerlingen een musical op. Er wordt veel aandacht besteed aan het afscheid van de school. Op de afscheidsavond zelf is er een afscheidsetentje met de klas en de leerkrachten GROEP 8 (extra informatie)
Voortgezet onderwijs: Te zijner tijd ontvangt u een uitnodiging voor de informatieavond gericht op het voortgezet onderwijs. Hieronder vindt een beknopte uitleg: In november wordt u uitgenodigd voor een 10 minutengesprek. Tijdens dit gesprek geeft de leerkracht een voorlopig advies (pre-advies) m.b.t. het verwachte niveau van uw kind. Dit advies is gebaseerd op CITO-entreetoets van groep 7, huidige schoolresultaten en de werkhouding. In januari/februari wordt u uitgenodigd door de verschillende middelbare scholen voor de open avonden/dagen. Samen met uw kind bezoekt u de scholen naar keuze. Met de klas bezoeken wij de open dag van het Wellant College in Montfoort of de Minkema (Steinhagenseweg). Op 5, 6 en 7 februari 2013 maken de kinderen de CITO-eindtoets. De uitslag van de CITO-eindtoets wordt half maart verwacht. Eind februari / begin maart wordt u uitgenodigd voor een 15 minutengesprek. Tijdens dit gesprek geeft de leerkracht het eindadvies. Dit advies is gebaseerd op de CITO-entreetoetsen, het leerlingvolgsysteem van Cito, de schoolresultaten en de werkhouding van uw kind. U krijgt op deze avond een inschrijfformulier mee van de school naar keuze. Dit inschrijfformulier vult u in en geeft u terug aan de leerkracht. De leerkracht stuurt de inschrijfformulieren voor 1 april op naar de middelbare scholen. De schoolstructuur van het voorgezet onderwijs kunt u vinden op de websites van de middelbare scholen. Tevens wordt deze structuur en het traject op de speciale informatieavond voor de ouders van groep 8 toegelicht door de leerkracht. Andere zaken In groep 8 vinden dit jaar verschillende activiteiten plaats: - Bureau Halt komt vier lessen geven over o.a. diefstal, vandalisme en digipesten - In groep 8 wordt er een weerbaarheidstraining gegeven, om de kinderen weerbaarder te maken en voor te bereiden op de middelbare school. - Aan het eind van het jaar is er een klassenavond georganiseerd door en voor de kinderen van groep 8.
8