NVvE - verenigingsblad, nr. 2 september 2007
Het Kanaal ◆ Welkomstwoord ter
introductie van het vernieuwde kanaal ◆ De endodontische
diagnose ◆ Nieuwe producten
Geachte collega, Hierbij presenteren wij u een nieuwe uitgave van het verenigingsblad van de NVvE “Het Kanaal” dat in 2002 voor het eerst verscheen. De aanleiding voor een eigen verenigingsblad was de uitslag van een enquête onder de leden waaruit bleek dat het International Endodontic Journal niet of nauwelijks werd gelezen, omdat de artikelen voor velen moeilijk te lezen zijn en te weinig praktische informatie voor de dagelijkse praktijk hebben. En zo werd “Het Kanaal” geboren. Op 1 april 2002 verscheen de eerste uitgave van “Het Kanaal” in eerste instantie alleen door Walter van Driel samengesteld. Daarna voegden Hidde Doornbusch, Edwin Eggink en Toon Francois zich bij de redactie en sinds 2003 verschijnt het blad zo’n vier keer per jaar. Wegens een verschil van inzicht met het bestuur heeft de redactie besloten haar werkzaamheden te beëindigen. Vanaf deze plaats wil ik Walter van Driel en de overige redactieleden bedanken voor hun inzet voor de totstandkoming van, als ik het goed heb, 14 “Kanalen”. Met de nieuwe opzet van “Het Kanaal” wil het bestuur van de NVvE aan de eisen van de huidige tijd tegemoetkomen. De nieuwe redactie heeft als doel een integratie van wetenschappelijke informatie, productinformatie en informatie over de activiteiten van de vereniging. Veel leesplezier gewenst, Frans Nugteren
figuur 1a Verticale wortelfractuur
Deel 1 In dit artikel wordt een stappenproces beschreven volgens welke een endodontische diagnose bepaald kan worden. De verschillende klinische en diagnostische testen worden besproken.
Inleiding Diagnostiek is een belangrijk en fundamenteel onderdeel van de tandheelkunde. De diagnose stuurt het beslissingsproces in de tandheelkundige behandeling en zonder diagnose is het niet mogelijk om de correcte tandheelkundige behandeling uit te voeren. Het stapsgewijs volgen van een systematische benadering maakt de diagnose tot een uitdagend en spannend onderdeel van de tandheelkunde.
De procedure van het diagnoseproces kan als volgt worden weergegeven: 1. Het opnemen van de medische en tandheelkundige anamnese (bij een nieuwe patiënt). 2. Het vaststellen van de klacht of het tandheelkundige probleem, ook als geen sprake is van een pijnklacht (subjectieve anamnese). 3. Het uitvoeren van objectief en röntgenologisch onderzoek (objectieve anamnese). 4. Het analyseren van de verkregen informatie. 5. De endodontische diagnostiek. Het merendeel van de patiënten met een endodontisch probleem heeft geen pijn. Meestal is het endodontisch probleem een toevalsbevinding op een röntgenopname, vaak bij een controle röntgenopname voor een restauratief plan. Een andere mogelijkheid is dat het wordt geconstateerd tijdens een behandeling (1).
Diagnostiek in de endodontologie Medische en tandheelkundige anamnese Het opnemen en/of actualiseren van de medische anamnese is van belang om tijdens de behandeling medische complicaties en interferentie met medicijngebruik te voorkomen en om vast te stellen of een medisch probleem niet de oorzaak van de klacht kan zijn. Dit kan het beste schriftelijk en voorafgaande aan het consult worden gedaan. De tandheelkundige anamnese is een samenvatting van huidige en voorgaande ervaringen van de patiënt met de tandheelkunde. Het zorgvuldig aanleggen van een adequaat tandheelkundig dossier is onontbeerlijk voor het stellen van een goede diagnose. Bijvoorbeeld de voorgeschiedenis van een gebitselement kan bepalend zijn of een endodontisch behandeld element met als diagnose: pijnlijke parodontitis apicalis, herbehandeld moet worden of dat er een apicale chirurgie kan worden uitgevoerd. Ook informatie
over de houding van de patiënt ten opzichte van de tandheelkundige zorg en de aandacht voor het gebit is mede bepalend voor het behandelplan. Het is dan ook aan te raden om bij een eventuele verwijzing naar een specialist de voor geschiedenis van de klacht of het element te vermelden in een verwijsbrief.
1 De subjectieve anamnese Voor een patiënt met pijn is het belangrijk dat deze de ruimte krijgt om rustig zijn klacht te omschrijven. Het is van essentieel belang om de patiënt in zijn eigen bewoordingen zijn verhaal over de aard, het karakter en de historie van de klacht te laten doen. Als tandarts moet je dit vaak persoonlijke relaas kunnen ontcijferen, waarbij de sociale factoren niet mogen worden vergeten. Het gesprek wordt ook gebruikt om de patiënt op zijn gemak te stellen en een contact op te bouwen. Tijdens het gesprek wordt informatie verzameld over de klacht. De behandelaar moet suggestieve vragen vermijden en zoveel mogelijk open vragen stellen om te voorkomen dat de patiënt in een bepaalde richting wordt gestuurd.
De volgende vragen kunnen de patiënt gesteld worden: - Het ontstaan van de pijn: wanneer zijn de klachten begonnen? Hoe lang bestaat de pijn? Heeft u eerder deze klachten gehad? - De frequentie en periode: hoe frequent zijn de klachten? Komt de pijn steeds sneller terug? Is de pijn constant? Treedt de pijn op tijdens een bepaalde periode van de dag? - De intensiteit: verdwijnt de pijn door pijnstillers in te nemen? Houdt de pijn u wakker? - De locatie: kunt u aanwijzen waar de pijn vandaan komt, indien niet, kunt u dan aangeven waar de pijn is begonnen? - De pijn opwekken: kunt u de pijn opwekken? Indien ja, hoe?
figuur 1b
- De duur: blijft de pijn lang nazeuren? - Het ontstaan: ontstaat de pijn spontaan of als reactie op bepaalde stimuli (koude, warmte, bijten)? - De pijnverlichting: is er iets dat de pijn verlicht, bijvoorbeeld koude of druk? Deze informatie geeft de behandelaar een eerste indruk over de klacht van de patiënt. Met deze informatie kan een werkdiagnose worden gesteld die vervolgens tijdens de objectieve anamnese wordt getest. Heeft de patiënt geen pijn dan vindt in dit stadium een inventarisatie plaats van het tandheelkundige probleem.
Verticale wortelfractuur
2
Diagnostiek in de endodontologie
De objectieve anamnese De objectieve anamnese bestaat uit een extraoraal en intraoraal onderzoek. Het extraorale visuele onderzoek kan al beginnen wanneer de patiënt de praktijkruimte binnenkomt. Gelet moet worden op asymmetrieën, zwellingen, verkleuringen en extraorale fistels. Tijdens het intraoraal onderzoek wordt eerst gekeken naar caviteiten, grote restauraties, fracturen en randaansluitingen van restauraties en fracturen van gebitselementen (figuur 1a+b). Bij een fistel wordt een guttapercha-stift in de fistelgang geschoven en een röntgenopname gemaakt om de oorsprong van de fistel te traceren (figuur 2). Het verloop van de guttapercha-stift kan op de röntgenopname nauwkeurig de oorsprong van de fistel aangeven. De locatie van de fistel in de mond geeft echter niet altijd het gebitselement aan welke de oorzaak is van de ontsteking. Vervolgens vinden palpatie, percussie,
mobiliteitstest en parodontaal onderzoek plaats, en wordt de sensibiliteit van het ‘verdachte element’ en zijn buurelementen getest. De kaak wordt gepalpeerd met de vinger ter hoogte van de wortelpunten om eventuele gevoeligheid vast te stellen. Gevoeligheid bij palpatie kan er op duiden dat ontsteking van het parodontale ligament zich heeft uitgebreid tot het periost. Zwellingen worden gepalpeerd om het onderscheid tussen oedeem, infiltraat en abces te maken en de oorsprong vast te stellen. Tijdens de percussietest wordt met de vingers druk uitgeoefend op de occlusale vlakken en incisale randen. De percussietest wordt eerst uitgevoerd bij een gezond gebitselement, zodat de patiënt normaal met abnormaal kan vergelijken. Indien de vingerdruk tegen of op de gebitselementen onvoldoende resultaat oplevert, wordt met het handvat van de mondspiegel op de
figuur 2 Fistel tracing (foto’s: Andreas Braun)
gebitselementen getikt. Veroorzaakt deze handeling pijn of gevoeligheid dan duidt dit op een parodontaal probleem of een pijnlijke pulpitis gecombineerd met een pijnlijke parodontitis apicalis of een pijnlijke parodontitis apicalis, infectieus of traumatisch, of bijvoorbeeld een sinusitis maxillaris of een neoplasma. Is het testresultaat ook nu nog onvoldoende dan kan de bijttest soms uitkomst brengen, doordat hierbij een grotere kracht wordt uitgeoefend. De patiënt kan dan op een tussen twee antagonisten geplaatste ‘toothslooth’ (crack finder), bijthoutje of wattenrol bijten (figuur 3). Om de mobiliteit van een gebitselement te beoordelen worden de gebitselementen in het betrokken kwadrant met de vingers of met een vinger en het handvat van de mondspiegel in
vestibulolinguale richting heen en weer bewogen. Is een gebitselement abnormaal beweegbaar dan duidt dit eveneens op een verstoring van het parodontale ligament. Wortelfractuur, recent trauma, chronisch bruxisme, parafunctie en orthodontische behandeling kunnen mobiliteit veroorzaken.
Parodontaal onderzoek wordt uitgevoerd om de aanwezigheid van parodontopathie of van periapicale fistels die uitmonden in de sulcus te diagnosticeren. Indien er meer pockets voorkomen in de mond duidt dit dikwijls op een parodontaal probleem. Is er echter een smalle, op zichzelf staande pocket dan kan dit duiden op een verticale wortelfractuur of op een apicale fistel uitgaande van een parodontitis apicalis.
figuur 3 Toothslooth
3
Pulpa-sensibiliteitstesten Deze testen berusten op het gegeven dat een gezonde vitale pulpa gevoelig is voor prikkels, een ontstoken pulpa verhoogd gevoelig is en een avitale pulpa ongevoelig is voor prikkels. Deze testen maken dus gebruik van de pulpasensibiliteit om daaruit gevolgtrekkingen te maken over de gezondheid van de pulpa. De sensibiliteitstesten worden ingedeeld en benoemd naar het middel waarmee de test wordt uitgevoerd: thermische testen (warmte en koude), elektrische stroom, proefpreparatie en anesthesie. Bij de pulpasensibiliteitstesten moet rekening worden gehouden met drie algemene complicaties: 1. Bij een pulpitis gaat de normale sensibiliteit geleidelijk over in verhoogde sensibiliteit en vervolgens in insensibiliteit afhankelijk van de verhouding van het vitale en avitale weefsel.
Er is een overgangsfase waarin een gedeeltelijk niet-vitale pulpa hetzelfde reageert als een vitale pulpa. 2. Insensibiliteit van de pulpa kan het gevolg zijn van een storing in de innervatie. 3. Er kan een vals-negatieve reactie optreden wanneer de pulpakamer is geoblitereerd, na recent trauma, bij een open apex of premedicatie zoals pijnstillers (2). Bij de thermische pulpasensibiliteitstesten moet een temperatuurverschil een pulpareactie opwekken. Dit temperatuurverschil zou een verplaatsing van de vloeistof in de tubuli teweegbrengen, die een mechanische prikkeling uitoefent op de zenuwreceptoren. Eerst wordt een gezond gebitselement getest om de patiënt een normale reactie te laten voelen. De ‘normale’ reactie is een onplezierige tot licht-pijnlijke
sensatie die onmiddellijk verdwijnt als de warmte- of koudebron wordt weggenomen. Wanneer de pijn toeneemt of heftiger wordt, zelfs na het wegnemen van de stimulus, dan is er sprake van een ernstiger ontstekingsgraad. Voordat de test wordt uitgevoerd is het aan te raden het te testen kwadrant droog te leggen door middel van wattenrollen. De elementen zelf kunnen met een wattenprop of een zwakke luchtstroom uit de meerfunctiespuit gedroogd worden. Voor de warmtetest wordt gebruikgemaakt van ‘baseplate-guttapercha’ dat in de vlam wordt verwarmd tot het begint te roken. De temperatuur is dan circa 175 °C. Van de baseplate wordt een bolletje gemaakt dat op de punt van een Ash 49 of een Ash 6 tegen het gebitselement wordt geplaatst. Eerst dient er op het gebitselement een laagje vaseline aangebracht te worden om te voorkomen dat de warme
guttapercha aan het gebitselement blijft plakken. De warme guttapercha mag niet in contact komen met een metalen restauratie en mag niet langer dan vijf seconden contact maken met het gebitselement omdat dit schade aan de pulpa kan veroorzaken (3). Een warme spreader, bijvoorbeeld System B, kan ook voor dit doel worden gebruikt. Voor de koudetest wordt meestal chloorethylsneeuw (-20 °C) of dichlorodifluoromethaan (EndoIce) gebruikt. Door een van deze stoffen op een wattenprop, vastgehouden in een pincet, te spuiten en een deel te laten verdampen, vormt zich een hoeveelheid sneeuw, die met de wattenprop tegen het gebitselement wordt geplaatst. Een grote wattenprop geeft de beste resultaten bij het geleiden van de koude (4). De extreme koude veroorzaakt geen schade aan het glazuur of de pulpa (3). Een meer tijdrovende methode om de thermische testen uit te
4
voeren is het gebitselement te isoleren met rubberdam en het gebitselement te baden in koud of warm water aangebracht met een spuit gedurende vijf seconden. Dit is de meest nauwkeurige testmethode omdat het gehele gebitselement gelijktijdig wordt gekoeld of verwarmd. Een enkele keer kan deze methode bij twijfel uitsluitsel geven. De thermische testen zijn bij gebrek aan beter onmisbaar, maar de waargenomen reactie en het histopathologische beeld van de pulpa komen slechts in beperkte mate overeen. De koude test met behulp van chloorethyl geeft duidelijk betere resultaten dan de test met warme guttapercha (5). Klaagt de patiënt over pijn bij warmte dan verdient de warmtetest de voorkeur. Enige interpretatiemogelijkheden van de uitkomsten van de thermische testen zijn: 1. Geen reactie: mogelijk is de pulpa avitaal ten-
zij er sprake is van recent trauma, een geoblitereerde pulpakamer, een open apex, premedicatie (bijvoorbeeld pijnstiller) of een gestoorde innervatie. 2. Lichte gemiddelde reactie, pijn die een tot twee seconden na het verwijderen van de prikkel afneemt: normale reactie, er is sprake van een gezonde vitale pulpa of de ontsteking is in zodanig stadium dat er al delen van de pulpa avitaal zijn. 3. Sterke, pijnlijke reactie die echter een tot twee seconden na het verwijderen van de prikkel afneemt: reversibele pulpitis. 4. Gemiddelde tot sterke pijnreactie die ongeveer dertig seconden of langer na het verwijderen van de prikkel blijft nazeuren: irreversibele pulpitis.
Diagnostiek in de endodontologie
Wanneer een elektrische stroom door een gebitselement wordt gestuurd dan ontstaat, bij voldoende stroomsterkte, een actiepotentiaal in een of meer zenuwuiteinden in de pulpa. De conclusie is dan dat er exciteerbare vezels zijn. Met de daarop aansluitende conclusie dat de pulpa vitaal is, moet men voorzichtig zijn aangezien zenuwvezels de meest resistente weefselcomponenten van de pulpa zijn, wellicht omdat hun cellichamen elders zijn gelegen. Bij een positief resultaat kan de pulpa reeds vérgaand zijn vervallen. Omdat alleen A-vezels door de pulpatester worden geëxciteerd en deze eerder afsterven dan C-vezels, kan na een negatief testresultaat toch nog pijn optreden bij de extirpatie van de pulpa (2). De elektrische test differentieert niet tussen gevoelig en verhoogd gevoelig. De drempelwaarde voor prikkeling van de zenuw hangt af van de plaatsing van de elektrode op het gebitselement. Daarom wordt ge-
adviseerd om de tester te plaatsen waar het glazuur het dunst is (bij incisieven de incisale rand) of waar de grootste concentratie zenuwweefsel dichtbij is (bij een pulpahoorn) (3). Indien alle bovengenoemde testen geen uitsluitsel geven, kan door een proefpreparatie in het dentine te boren - bij voorkeur op een plaats waar men weinig tertiair dentine verwacht worden nagegaan of de pulpa al dan niet gevoelig is. Bij kronen is deze proefpreparatie of het verwijderen van de kroon de enige manier om een sensibiliteitstest uit te voeren. Soms kan bij kronen de sensibiliteit ook worden vastgesteld door met een ultrasone scaler cervicaal van de kroonrand langs de tandhals te gaan. Bij de caviteitspreparatie verdient het de voorkeur, als er geen zekerheid is over de pulpavitaliteit, te starten met de preparatie zonder anesthesie, en om op deze manier een sensibiliteitstest uit te voeren.
Bij de anesthesietest is het de bedoeling om de pulpasensibiliteit selectief uit te schakelen. De test is een hulpmiddel bij het differentiëren tussen endodontische en niet-endodontische pijn en bij de lokalisatie van het ‘schuldige’ gebitselement. In de bovenkaak kan de pulpa-sensibiliteit gebitselement na gebitselement door infiltratie-anesthesie uitgeschakeld worden door bij het meest mesiale gebitselement te beginnen. Als de pijn verdwijnt, kan dit een aanwijzing zijn dat de oorzaak van de pijn in de pulpa van het desbetreffende gebitselement gelegen is. In de onderkaak kan men hetzelfde doen met behulp van intraligamentaire anesthesie. De intraligamentaire anesthesie beïnvloedt echter ook de sensibiliteit van de aangrenzende gebitselementen omdat de verspreiding van de verdovingsvloeistof zich vooral verspreidt via het interradiculaire botweefsel. - vervolg na centerfold -
Het 2e Kanaal
2007 CENTERFOLD nieuwe stijl
Een doorstart met een nieuwe redactie Zoals de voorzitter al aangaf bestaat er bij de leden van de NVvE behoefte aan een verenigingsblad waarin praktisch en handzame informatie over de endodontie wordt aangeleverd, die direct toegepast kan worden in de praktijk Daarvoor is het Kanaal opgericht en de vereniging stelt zich hiermee ten doel hierin het tandheelkundige endodontische metier te ondersteunen in praktische zin met product informatie, behandel methodieken en de “evidence based” endodontie in zijn volle omvang. De huidige redactie beseft zich terdege dat een doorstart, na de professionele voorgangers onder hoofdredactie van Walter van Driel, geen sinecure is. Daarom hebben wij een team jonge enthousiaste redactieleden bij elkaar gezet die hun schouders eronder willen zetten en zich gesteund weten door derden. Ons staat voor ogen om u een verenigingsblad te bieden waarin u een combinatie krijgt van deze factoren. Enerzijds de te bewaren wetenschappelijke artikelen, anderzijds de vluchtige informatie over de waan van de dag, waarbij u moet denken aan gebeurtenissen binnen de endodontie, congresinformatie en dergelijke. U heeft nu het tweede kanaal van 2007 in uw handen. De nieuwe vormgeving van het kanaal moet een praktische weerspiegeling van deze filosofie zijn. De buitenste pagina’s vormen het hardcore gedeelte, samengebonden met het reeds bekende handige niet-systeem waarmee deze artikelen snel in de ordner opgeborgen kunnen worden. Dit zal met name de lezer aanspreken die nog graag papier in zijn handen voelt bij het lezen. Daarnaast worden deze artikelen ook digitaal op de website van de vereniging aangeboden. De binnenste pagina’s, het zogenaamde centrefold, geven kortstondige informatie over producten, congressen van de NVvE, cursussen, verslagen en gebeurtenissen.
Ook een rubriek ‘nieuwe producten’ blijft in dit gedeelte van ‘Het Kanaal’ gehandhaafd en geeft onafhankelijke informatie over nieuwe producten van de markt op basis van een testrapport. Deze pagina’s zijn in een handomdraai te verwijderen zodat deze kortstondige informatie niet het lange termijn archief hoeft te belasten. Wij wensen u veel leesplezier. De redactie/ Els Duijst
Seminar “Goodbye to Lateral Compaction?”
5
Op donderdagavond 11 oktober om 20.00 uur organiseert de NVvE een seminar rondom de laterale condensatietechniek. Het seminar is gratis toegankelijk voor de leden van de NVvE. Hierbij zal het vooral gaan over de vraag of er nog een plaats is voor deze vultechniek binnen de endodontologie. De spreker zal zijn: Plaats:
Erick de Souza kleine collegezaal ACTA, Louwesweg 1, Amsterdam
Drs. Erick de Souza is wetenschappelijk medewerker bij de Universiteit van Soa Paolo (Brazilië) en heeft een jaar onderzoek gedaan bij de afdeling van CEP ACTA , o.a. naar de laterale condensatie techniek.
Het was druk, goed bezocht en gezellig
6
5e Lustrum van de NVvE
een fotoimpressie
D I AG NOS TIEK
endodontische 7
Het Najaarscongres van de NVvE zaterdag 10 november Lokatie; Okura Hotel Ferdinand Bolstraat 333 1072 LH Amsterdam
De NVvE zal op 10 november het najaarscongres rondom het thema “Endodontische Diagnostiek” organiseren. Gedurende het congres zullen verschillende sprekers lezingen houden over dit thema. Verder wordt een “Lunch and Learning”georganiseerd. Tijdens de lunch zullen aan iedere tafel, onder begeleiding van een door de NVvE erkende endodontoloog, de differentiaal diagnoses en een behandelplan van een aantal casussen worden opgesteld. Deze casussen worden aangeleverd.
8
C.V. Kishor Gulabivala BDS (Birm), MSc (Lond), FDS RCS (Edin), PhD (Lond), ILTM. Professor and Head of Endodontology, Honorary Consultant in Restorative Dentistry, Eastman Dental Institute and Hospital, University College London.
Kishor is in 1980 afgestudeerd aan Birmingham Dental School. Na 3 jaar algemene praktijk heeft hij het Masters programma conserverende tandheelkunde gevolgd aan het Eastman Institute. Aansluitend heeft hij daar gedurende 2 jaar een aanstelling gehad. In 1987 werd hij docent conserverende tandheelkunde, gedurende deze periode heeft hij een masters opleiding in de
thema “Endodontische Diagnostiek” Endodontologie opgezet naast het veelvuldig geven van lezingen en hands-on cursussen in de endodontie. Vanaf 2006 is Kishor directeur van het onderwijs programma voor restauratieve tandheelkunde, waarbij een samenwerking wordt nagestreefd tussen prothetische tandheelkunde, parodontologie en endodontologie. Kishor is gepromoveerd op microbiologische infecties van gebitselementen met als zwaartepunt de microbiologische oorzaken van de pathologie van de pulpa en periradiculaire pathologie. Ook heeft hij studies verricht naar succes percentages van behandelingen. Verder heeft hij oorzaken van verzwakking bij gebitselementen onderzocht. De lezingen van Kishor Gulabivala vormen een weergave van endodontische diagnostiek die gevormd is door 27 jaar klinische ervaring, versmolten met wetenschappelijke inzichten in de endodontie. In zijn lezing zal de nadruk komen te liggen op de relevante wetenschappelijke in-
zichten die nodig zijn voor het stellen van een accurate en efficiënte diagnose en hoe deze inzichten in de praktijk van de algemeen practicus toegepast kunnen worden. Hij zal aandacht besteden aan het combineren van de klacht van de patiënt en de anamnese, aangevuld met een relevante medische anamnese en een doelgericht klinisch onderzoek met specifieke testen, om zo de mogelijke oorzaak van de klachten te ontdekken en vervolgens tot een diagnose te komen. Diagnostische dilemma’s vormen zeer interessante uitdagingen in de dagelijkse praktijk, toch zijn verkeerde diagnoses nog steeds de belangrijkste oorzaak voor medisch-juridische kwesties. De ontwikkeling van deze vaardigheid vergt de juiste “blend” van wetenschappelijke kennis, observatie en interview technieken, psychologisch inzicht, verfijning van het klinisch onderzoek, eigen voorstellingsvermogen en tenslotte de intuïtieve interpretatie van de verschillende informatie.
CV van Jan Warnsinck Jan Warnsinck is in 1982 afgestudeerd in Groningen en is daarna bijna twintig jaar algemeen-practicus geweest. Sinds 1998 is hij parttime werkzaam bij het ACTA en rondde daar in 2003 de Endodontologie-opleiding af. Sindsdien voert hij een Verwijspraktijk voor Endodontologie, eerst in Heemstede en vanaf 2007 in SantpoortZuid. Daarnaast is hij coördinator van het Masterprofiel Endodontologie bij het ACTA.
De lezing van Jan Warnsinck heeft wortelresorptie als thema. Wortelresorptie is een regelmatig voorkomend verschijnsel in de algemene praktijk. Het is vaak lastig om een onderscheid te maken tussen de verschillende soorten resorptie. Toch is het belangrijk om dit te weten, omdat de diagnose bepaalt welke therapie geïndiceerd is. Oppervlakteresorptie, externe ontstekingsresorptie en externe vervangingsresorptie zijn in ieder geval vaak sterk gecorreleerd aan trauma. Van cervicale resorptie en interne resorptie is de oorzaak veel onduidelijker. Drukresorptie ten gevolge van orthodontie of een geïmpacteerd element neemt een eigen plaats in binnen alle soorten van resorptie. De volgende vragen ten aanzien van de verschillende vormen van wortelresorptie worden beantwoord: hoe kom je tot de juiste diagnose, wat zijn de klinische verschijnselen wat zijn de therapeutische (on)-mogelijkheden, bij welke soort van resorptie is een endodontische behandeling de juiste therapie en bij welke is dat juist niet het geval.
Hans Genet Lezing: Paul Wesselink Onlangs werd het vijfde lustrum van de NVvE groots gevierd met een druk bezocht congres in Scheveningen. We zouden dit lustrum niet hebben kunnen vieren als niet vijfentwintig jaar geleden Hans Genet een van de drijvende krachten achter de oprichting van onze vereniging was. De NVvE hecht er waarde aan om de Hans Genet-lezing in stand te houden als eerbetoon aan een van de initiatiefnemers en oprichters van onze vereniging.
9
Hans Genet en Paul Wesselink, vroeger
Wie was Hans Genet? Vooral de jongere generatie zal de naam niet veel zeggen omdat Hans al in 1989 veel te jong gestorven is, op 45-jarige leeftijd. Ik herinner mij het langbenige energieke rondstappen van hem op onze afdeling op ACTA, meestal met veel lawaai. Hij was een gedreven tandarts met een passie voor endodontologie. Hij stond voor overdracht van zijn kennis door onderwijs, wetenschappelijke onderbouwing van zijn klinisch handelen en enthousiasme in alles wat hij deed. Samen met zijn vriend Paul Wesselink vormde hij het team jonge honden dat in de tachtiger jaren “de endo” in Nederland zou veranderen. Door hun motivatie, gedrevenheid en vooral door hun be-
zieling en humor brachten zij nieuwe wetenschappelijke inzichten in de endodontologie waardoor studenten en collega’s met vernieuwd enthousiasme de endodontische behandeling weer ter hand namen. Veel collega’s bezochten de PAOT cursussen van Genet en Wesselink die een eye-opener waren, omdat de wortelkanaalbehandeling onderbouwd werd door wetenschappelijk onderzoek en klinische ervaring. De Hans Genet Stichting reikt bij het ESE congres iedere twee jaar een prijs uit aan jonge tandartsen (onder de 40 jaar) uit heel Europa, die zich klinisch en wetenschappelijk bezighouden met de endodontologie en het onderwijs binnen het vakgebied. De NVvE wil eens per jaar de Hans Genet lezing
organiseren ter nagedachtenis, en als gelegen heid om sprekers uit binnen- en buitenland een podium te bieden waarop zij hun vrije associaties binnen het vakgebied kunnen uiten. Er zal gestreefd worden om vertegenwoordigers van alle aspecten van ons vakgebied hiervoor uit te nodigen, zowel algemene als gespecialiseerde clinici, wetenschappers en mensen uit de industrie. Tijdens het najaarscongres zal Paul Wesselink de rij van sprekers openen. Ref. In memorium Hans Genet, Int. Endod Journal (1989) 22, 316 Els Duijst.
Najaarscongres NVVE 10 november 2007 Lokatie: Okura hotel, Amsterdam Advies: neem het openbaar vervoer, of parkeer bij de RAI
Tijdsplanning Onderdeel
10
8.30 - 9.00
Ledenvergadering
9.15 - 9.30
Opening
9.30 - 10.45
Lezing Prof.Dr. K. Gulabivala
10.45 - 11.15
Pauze
Programma
Status
Diagnostiek, Part I
Najaarscongres 11.15 - 12.00
Lezing Drs. J. Warnsink, Msc
Resorptie.
12.00 - 14.00
Lunch & learning
Toegepaste diagnostiek aan tafel.
14.00 - 15.00
Lezing Prof.Dr. K. Gulabivala
Diagnostiek, Part II
15.00 - 15.30
Pauze
15.30 - 16.30
Hans Genet lezing Prof. Dr. P.R.Wesselink
Vrij onderwerp door Paul Wesselink
16.30 - 17.00
Resume lunch & learning
Plenaire evaluatie van de diagnoses van de lunch bespreking
17.00 Afsluiting en borrel
Promotie Luc W.M. van der Sluis
Prof. P. Wesselink reikt de bul uit aan Luc v.d. Sluis ( foto: a.verhoef)
Promotie 21
23
22
11
Plaats de elementen 15 t/m 24 zodat ze in elke rij, kolom en 3x3 vak één keer voorkomen.
15 23 11
12
22 21 24 11
24
13 15 12
15 13 23
14
11 21
21 22 13 11 24 15
endoku
Op donderdag 14 juni jl. verdedigde Luc van der Sluis zijn proefschrift “ Ultrasonic irrigation of the root canal”. Luc, die al jaren werkzaam is bij de afdeling endodontologie van het ACTA heeft zich de laatste jaren vooral bezig gehouden met dit onderzoek. Verder is hij bestuuurslid van de NVvE. De promotie werd gehouden in de Agnietenkapel te Amsterdam in aanwezigheid van familie, vrienden en collega’s. Prof. Dr. P.R. Wesselink en Dr. Min-Kai Wu van de afdeling Cariologie Endodontologie Pedodontologie van het ACTA waren de promotors. Buitenlandse leden van de promotie commissie waren Prof. Dr. Michael Hülsmann (Duitsland) en Prof. Dr. Roeland de Moor (België). Voor een volle zaal beantwoordde Luc op uitstekende wijze de vragen van de commissieleden, waaruit zijn enorme kennis op dit gebied bleek. Een van de conclusies van Luc’s onderzoek is dat een non-cutting ultrageluid vijl net zo effectief is als een conventionele vijl bij de irrigatie van het 11 kanaal. Tevens blijkt dat activatie van hypochloride via ultrageluid niet alleen een schoner kanaal geeft, maar ook een betere sealing en minder lekkage ten opzichte van niet met ultrageluid gespoelde kanalen. Deze resultaten zijn in meerdere tijdschriften gepubliceerd. Ter gelegenheid van de promotie had Luc ‘s avonds een minisymposium georganiseerd, waar hij, samen met zijn paranimfen (Rifat Ozok en ondergetekende) en Eric de Souza ( Brazilië), verschillende aspecten van de preparatie van wortelkanalen presenteerde. Ook aspecten van het vullen van een niet-tapered (laterale condensatie, verticale condensatie, single-cone) kwamen aan de orde. Na afloop van het symposium was er een borrel waar Luc zich na een lange vruchtbare dag met collega’s kon ontspannen; hij kon terugkijken op een geslaagde dag. Luc zal verbonden blijven aan het ACTA waarbij hij zich vooral zal toeleggen op onderzoek. Hagay Shemesh
CENTERFOLD 12
6-8 september:
13th Biennial Congress of the European Society of Endodontology. Istanbul, Turkije.
14 september:
Middagcursus; Nieuwe prepareer- en vultechnieken in wortelkanaalbehandelingen. Docent: W.J. van Driel, tandarts-endodontoloog.
27-29 september:
2-daagse cursus ’Endodontologie1’ Docenten: mw.dr. L.B.Peters, dr. L.W.M. van der Sluis en prof.dr. P.R.Wesselink, tandarts-endodontologen.
5-6 oktober:
2-daagse hands-on cursus ’Endodontische Microchirurgie’. Docenten: Marga Ree en Michiel de Cleen, tandarts-endodontologen.
18-20 oktober:
6 th Annual Meeting of the German Society of Endodontics (DG Endo). Deusseldorf, Duitsland.
Agenda september _ december 2007 2-3 november:
‘Endo en zo’ 2-daagse hands-on cursus met gebruik van de operatiemicroscoop. Docenten: Ron Fransman en Marga Ree, tandarts-endodontologen.
2-3 november:
‘De endo en de opbouw bij kroon- en brugwerk’. Docenten: W.J. van Driel, tandarts- endodontoloog, J.H.N. Pameijer, tandarts.
23 november: ‘
Restauratie van endodontisch behandelde gebitselementen’. Docenten: M.J.H. de Cleen, tandarts-endodontoloog, J.V. Laverman, tandarts.
14 december:
Congres NVGPT 2007. Sprekers: Jeff Okeson en Michael Wise.
13-14 januari:
XV World Congress on Dental Traumatology. Nagoya Japan.
CENTERFOLD
Deel 2
- vervolg diagnostiek -
Fracturen Pijn kan ook het gevolg zijn van een onvolledige kroonfractuur. De symptomen variëren van een voortdurende lichte, zeurende pijn tot de hevige pijn van een ernstige pijnlijke pulpitis. De pijn neemt meestal toe bij kauwen omdat dan de fractuurdelen ten opzichte van elkaar bewegen. Een karakteristiek symptoom dat hierbij kan optreden, is dat de pijn toeneemt op het moment dat de kauwdruk wegvalt. Dit wordt toegeschreven aan het toenemen van de intrapulpale druk als de fractuurdelen weer naar elkaar toe veren. Een uitgebreide visuele inspectie is noodzakelijk en het doorlichten met een sterke lichtbron (figuur 4) kan extra informatie verschaffen. Iedere gerichte lichtbundel kan hiervoor worden gebruikt, alleen geven composietlampen vaak een te sterke lichtbundel. De fractuur wordt dan soms als een donkere lijn zichtbaar. Bij een fractuur lopend van mesiaal naar distaal is kenmerkend dat maar één helft (buccaal of linguaal) oplicht. Ook kan de fractuurlijn soms zichtbaar gemaakt worden door de kronen te penselen met jodiumtinctuur of erythrosine-oplossing. Met behulp van de toothslooth of crack-finder (figuur 3) is het mogelijk om de afzonderlijke knobbels te testen op sensibiliteit bij het kauwen. Op die manier kan de locatie van de fractuur worden opgespoord.
figuur 5 Instelapparatuur geschikt voor parallele techniek
Het verwijderen van de eventueel aanwezige restauratie en inspectie met behulp van een operatiemicroscoop kan definitief uitsluitsel geven. Wanneer de fractuur niet wordt opgemerkt kan er een irreversibele pijnlijke pulpitis ontstaan of een irreversibele niet-pijnlijke pulpitis die uiteindelijk overgaat in een (niet-)pijnlijke parodontitis apicalis. Als de fractuur nog niet doorloopt in de wortel kan een restauratie worden vervaardigd met een knobbeloverkapping. De prognose voor het gebitselement is meestal echter twijfelachtig. Hieruit kan een verticale wortelfractuur ontstaan (figuur 1a+b). Ook endodontisch behandelde gebitselementen kunnen verticaal fractureren. Dit kan voorkomen worden door de knobbels aan de zijde van de eventueel doorbroken randlijst te
overkappen. De tweede bovenpremolaren en de mesiale wortels van de ondermolaren fractureren het meest frequent (7). In dit onderzoek van Tamse werden 92 verticaal gefractureerde gebitselementen geanalyseerd. Bij 67,4% daarvan was een fistel aanwezig. In 34,8% van deze fistels was deze dicht bij de marginale gingiva gelegen. Meer dan de helft van de gebitselementen gaf een laterale radiolucentie te zien. figuur 4 Lichtbron om fracturen te diagnostiseren
Diagnostiek in de endodontologie Röntgenonderzoek Röntgenfoto’s geven belangrijke informatie over de anatomie van wortels en wortelkanalen en over pulpale en periapicale ziekteprocessen. Bij de pulpa betreft het voornamelijk interne resorptie, tertiair dentine, pulpastenen en onregelmatige verkalkingen van het pulpaweefsel. Bij periapicale aandoeningen zijn het voornamelijk parodontitis apicalis en de bijverschijnselen daarvan: apicale wortelresorptie, apicale hypercementose, focale chronische scleroserende osteomyelitis (condenserende ostitis), en verder osteomyelitis, cysten en dys- en neoplasieën die radiolucenties en radio-opaciteiten veroorzaken. De kwaliteit van de röntgenfoto is erg belangrijk. Het is beter om een extra foto te maken als een röntgenfoto niet van goede kwaliteit is dan te proberen een diagnose te stellen op basis van een slechte röntgenfoto. Dit laatste leidt met grote waarschijnlijkheid tot een verkeerde
diagnose en dus een verkeerd behandelplan. De röntgenfoto dient rustig bestudeerd te worden om alle informatie goed te interpreteren, want het blijft altijd een persoonlijke interpretatie die anders kan zijn als de röntgenfoto een dag later nog eens wordt bekeken (8). Over het algemeen is voor de endodontische diagnostiek de apicale röntgenopname, gemaakt volgens de parallelle techniek (figuur 5), de meest geschikte. Voor de diagnostiek van de kroonpulpa heeft de bitewing-opname de voorkeur. Met een of twee extra opnamen vanuit een andere richting kunnen onduidelijkheden op de röntgenopname, veroorzaakt door het tweedimensionale beeld, eventuele overprojectie en verwarring van periapicale pathologie met anatomische structuren, zoals het foramen mentale, het foramen incisivum en de canalis nasopalatinus, worden verminderd.
13
Het dentine, het cement en de corticale botplaten zijn hoog gecalcificeerde weefsels, waardoor een relatief klein gebied van ontkalking zich al kan aftekenen op de röntgenopname. Het spongieuze bot, gelegen tussen de corticale botplaten, is veel minder gecalcificeerd waardoor gebieden van ontkalking niet of nauwelijks op de röntgenopname zichtbaar worden (figuur 7). Wanneer een periapicaal ontstekingsproces aanwezig is, wordt alleen het raakvlak met de corticalis afgebeeld. De daadwerkelijke uitbreiding van het botdefect is dus altijd groter. Dit heeft mede tot gevolg dat 40% van de periapicale aandoeningen op de röntgenopname onopgemerkt blijft (3,9). De plaats van de apex ten opzichte van de corticalis is van belang voor het röntgenologisch zichtbaar worden van een apicaal ontstekingsproces.
14
figuur 7 Doorsnede mandibula
Met hulp van een tandheelkundige CT scan zijn bovenstaande problemen voor een deel op te lossen omdat het hiermee mogelijk is om een dwarsdoorsnede door de kaak te maken. Met behulp hiervan is er een duidelijker beeld te verkrijgen van het spongieuse bot. Indien er bij een patiënt sprake is van een onbegrepen pijnklacht dan zou een tandheelkundige CT scan een duidelijker beeld van de periapex kunnen geven.
Diagnostiek in de endodontologie Endodontische diagnostiek Na het verzamelen van de gegevens in de verschillende anamneses moet de diagnose van de pulpa gesteld worden, gebruikmakend van de onderstaande mogelijkheden: 1. Gezonde pulpa. Een gezonde pulpa geeft geen klachten en veroorzaakt een milde respons op de thermische en elektrische testen die binnen ongeveer dertig seconden afneemt. Het gebitselement en het parodontium geven geen pijnreactie bij percussie of palpatie. Op de röntgenfoto zijn geen afwijkingen van het normale patroon zichtbaar. Wanneer er calcificatie van de pulpaholte of het wortelkanaalstelsel is opgetreden, is dit geen aanwijzing voor een geïnfecteerde pulpa. Leeftijd, pulpale stress veroorzaakt door restauratieve handelingen, parodontale therapie of ziekte, attritie, abrasie, erosie of trauma kunnen de oorzaak zijn van calcificatie van de pulpa of het wor
telkanaalsysteem. Het is niet mogelijk om een onderscheid te maken tussen een gezonde pulpa en een niet-pijnlijke ir- en reversibele pulpitis zonder een histologisch biopt. 2. Pijnlijke of niet-pijnlijke reversibele pulpitis. De reversibele pulpitis kan pijnlijk of niet-pijnlijk zijn en kan worden veroorzaakt door bijvoorbeeld beginnende cariës, parodontale behandeling of microlekkage. Er is sprake van een vitale pulpa. De pulpa is zodanig ontstoken dat een thermische test een korte, scherpe pijnreactie kan geven die snel afneemt wanneer de stimulus stopt. 3. Pijnlijke of niet-pijnlijke irreversibele pulpitis. De irreversibele pulpitis kan pijnlijk of nietpijnlijk zijn. De pulpa is gedeeltelijk geïnfecteerd, maar er is nog sprake van een vitale pulpa. Cariës en trauma zijn de meest voor de hand liggende oorzaken. Het gebitselement
reageert verhoogd op de thermische testen en de pijn houdt aan nadat de prikkel is weggenomen (langer dan dertig seconden). De beslissing ir- of reversibel blijft echter meestal een arbitraire, waarbij de duur en hevigheid van de klacht, eerdere pijnklachten, recente behandeling, eerder opgetreden traumata, diepe restauraties, de leeftijd van de pulpa in de overwegingen worden betrokken. 4. Pijnlijke of niet-pijnlijke reversibele parodontitis apicalis. Dit komt voor na trauma bij jonge patiënten met een nog niet afgevormde radix (open apex). Er was geen infectie van de pulpa of een minimale infectie die door de pulpacirculatie kan worden bestreden. De pulpa is vitaal. Het verschijnsel wordt wel beschreven als ‘transient apical breakdown’ (TAB). 5. Niet pijnlijke reversibele parodontitis apicalis
in combinatie met reversibele niet-pijnlijke pulpitis. Deze bijzondere situatie wordt wel aangetroffen bij jonge patiënten bij wie de kroonpulpa is geïnfecteerd. Zoals de diagnose aangeeft, heeft de patiënt geen pijn. De pulpa is vitaal. De parodontitis apicalis wordt veroorzaakt door de micro-organismen die aanwezig zijn in het geïnfecteerde dentine en/of het coronale gedeelte van de kroonpulpa. Deze produceren toxinen die een ontstekingsreactie aan de periapex teweeg kunnen brengen. De oorzaak is een onbehandelde cariëslaesie. Wanneer de cariës wordt verwijderd en een restauratie wordt aangebracht dan is de circulatie van de pulpa in staat om de microbiële gebitselementen in de pulpa af te voeren omdat er, vanwege de jonge leeftijd van de patiënten, zeer efficiënte circulatie aanwezig is. Daarna kan genezing optreden van de parodontitis apicalis (9). 6. Pijnlijke irreversibele pulpitis met parodontitis apicalis. Beide processen treden gecombineerd op en veroorzaken pijn. Er is meestal (nog) geen periapicale radiolucentie op de röntgenfoto zichtbaar. De pulpa is nog gedeeltelijk vitaal. Het gebitselement kan verhoogd reageren op de thermische testen waarbij de pijn blijft aanhouden nadat de prikkel is weggenomen. Het gebitselement reageert meestal duidelijk op percussie. 7. Pijnlijke of niet pijnlijke irreversibele parodontitis apicalis. De pulpa is partieel of geheel avitaal. Het gebitselement is geïnfecteerd. Oorzaak is een bacteriële infectie door bijvoorbeeld een uitbreiding van een pulpitis of coronale bacteriële lekkage wanneer het gebitselement al endodontisch is behandeld.
De analyse Aan de hand van de verzamelde gegevens kan er een diagnose worden gemaakt. Dit is fundamenteel voor het opstellen van een behandelplan en een serieus vervolg van een uitgevoerde behandeling. Soms is het mogelijk dat er na de inventarisatie van de gegevens geen endodontische diagnose kan worden gesteld. In dat geval zijn er andere oorzaken voor de klachten van de patiënt. Dan is een endodontische behandeling niet geïndiceerd. Het is ook mogelijk dat er nog een paar dagen gewacht moet worden voordat de endodontische diagnose duidelijk is en voor welk gebitselement die diagnose kan worden gesteld. Behandelen zonder diagnose kan leiden tot onnodige en onverantwoordelijke endodontische behandelingen.
Dr. L.W.M. van der Sluis, tandarts Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam Afdeling Cariologie Endodontologie Pedodontologie Louwesweg 1, 1066 EA Amsterdam
[email protected]
15
Literatuur (1) PETERSSON K, WENNBERG A, OLSSON B. Radiographic and clinical estimation of endodontic treatment need. Endod Dent Traumatol 1986; 2: 62-64. (2) THODEN VAN VELZEN SK, WESSELINK PR. Endodontologie. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum, 1995. (3) PITT FORD THR, PATEL S. Technical equipment for assessment of dental pulp status. Endod Topics 2004; 7: 2-13. (4) JONES DM. Effect of the type carrier used on the results of dichlorodifluoromethane application to teeth. J Endod 1999; 25: 692-694. (5) PETERSSON K, SÖDERSTRÖM C, KIANI-ANARAKI M, LÉVI G. Evaluation of the ability of thermal and electrical tests to register pulp vitality. Endod Dent Traumatol 1999; 15: 127-131.
(6) BARTHEL CR, ZIMMER S, TROPE M. Relationship of radiologic and histologic signs of inflammation in human root-filled teeth. J Endod 2004; 30: 75-90. (7) TAMSE A, FUSS Z, LUSTIG J, KAPLAVI J. An evaluation of endodontically treated vertically fractured teeth. J Endod 1999; 25: 506-508. (8) REIT C, HOLLENDER L. Radiographic evaluation of endodontic therapy and the influence of observer variation. Int Endod J 1998; 31: 358-363. (9) BRYNOLF I. A histological and röntgenological study of periapical region human upper incisors. Odontologisk Revy; 18(Supplement (11) :1-97. (10) ÇALIŞKAN MK. Pulpotomy of carious vital teeth with periapical involvment. Int Endod J 1995; 28: 172-176.
De rubriek ‘nieuwe producten’ blijft in de nieuwe uitgave van ‘Het Kanaal’ gehandhaafd en geeft onafhankelijke informatie op basis van een testrapport. De EndoActivator’ ontworpen door Cliff Ruddle, Pierre Machtou en Robert Sharp.
Algemene informatie De EndoActivator bestaat uit een handstuk met een sonische aandrijving en de zogenaamde ‘Activator Tips’ uitgevoerd in een polymeer materiaal en leverbaar in drie diktes: small (geel 15/02), medium (rood 25/04), and large (blauw 35/04) allemaal 22mm lang. Informatie van de ontwerpers en verkopers (citaat uit de folder): ‘The EndoActivator™ is designed to safely and vigorously energize the hydrodynamic phenomenon. Evidence-based endodontics has shown that cavitation and acoustic streaming significantly improve debridement and the disruption of the smear layer and biofilm. Activating fluids promote deep cleaning and disinfection into lateral canals, fins, webs, and anastomoses.
16
A cleaned root canal system facilitates 3-D obturation and long-term success.’. Commentaar De EndoActivator wordt sonisch aangedreven. Onafhankelijk onderzoek heeft aangetoond dat sonische activatie van een irrigatievloeistof minder effectief is dan ultrasoon geactiveerde irrigatievloeistof. De activatie vindt bij sonisch aangedreven instrumenten alleen vanuit de punt plaats, terwijl bij ultrasoon aangedreven instrumenten over het gehele instrument een actief trillingspatroon plaatsvindt (figuur 1). Verder is de frequentie van sonisch aangedreven instrumenten veel lager dan de ultrasoon aangedreven instrumenten waardoor de vloeistroming minder actief is. Hierdoor is het zeer onwaarschijnlijk dat er cavitatie optreedt bij sonisch aangedreven instrumenten.
Nieuwe produkten Het klopt inderdaad dat onderzoek heeft aangetoond dat cavitatie en akoestische stroming van een irrigatievloeistof in het wortelkanaal een extra reinigende werking heeft zoals in de folder wordt vermeld, dit geldt echter voor ultrasoon geactiveerde irrigatievloeistoffen en niet voor sonisch geactiveerde irrigatievloeistoffen. Het verwijderen van de biofilm in een wortelkanaal is nog nooit aangetoond en het is zeer onwaarschijnlijk dat dit mogelijk is met een sonisch aangedreven instrument omdat de frequentie daar waarschijnlijk te laag voor is. In een studie die is uitgevoerd op ACTA en de Universiteit van Rome is gebleken dat de EndoActivator minder effectief is in het verwijderen van dentine debris uit het apicale wortelkanaal dan ultrasoon geactiveerde NaOCl. Ultrasoon geactiveerde NaOCl verwijderde 95% van het aanwezige dentine debris en de EndoActivator slechts 60%. De heren Ruddle en Machtou claimen dat de instrumenten (naalden) van de EndoActivator
figuur 1 ultrasoon
sonisch
veiliger zijn in het apicale deel van kromme wortelkanalen omdat ze uitgevoerd zijn in polymeer en niet in hardstaal of nikkel-titanium. Een veilig maar niet actief instrument is echter weinig zinvol. Wanneer ultrageluid goed wordt toegepast met de juiste instrumenten vindt er geen beschadiging plaats van de wand van het wortelkanaal ook niet in kromme kanalen. De actieve door ultrageluid opgewekte stroming werkt 1 tot 3 mm voor zich uit waardoor het instrument in kromme
kanalen 3 mm korter dan de werklengte aangebracht kan worden en toch apicaal actief blijft. Verder is de sonisch geleverde energie altijd lager dan de ultrasoon geleverde energie, en minder energie betekent een minder actieve stroming van de irrigatievloeisof. Al met al is de informatie nog niet overtuigend genoeg om tot aanschaf van de EndoActivator over te gaan. Vandaar ons advies: gebruik de in de praktijk aanwezige ultrasone apparatuur voor ultrasone irrigatie, dat is goedkoper en effectiever dan de aanschaf van een nieuw sonisch apparaat. Dit gegeven volgt uit meer dan twintig jaar onderzoek uitgevoerd door vele verschillende instituten. Literatuur o.a.: Passive ultrasonic irrigation: a review of the literature. International Endodontic Journal Juni 2007. Noortje Akveld, Tijmen Hiep, Luc van der Sluis (
[email protected]).
Inhoudsopgave Welkomstwoord van de voorzitter
Colofon september 2007/2 Uitgever; Nederlandse Vereniging voor Endodontologie (NVvE) ©NVvE e-mail;
[email protected] correspondentieadres; NVvE, Postbus 53, 2100 AB Heemstede vormgeving; ACTA, facilitaire dienst, Afd. Vormgeving&Fotografie drukwerk; c.c. callenbach b.v.
Redactie: Els Duijst (hoofdredacteur) Andreas Braun Aukje Bouwman Maikel Vogels Luc van der Sluis Annemarie Verhoef
De endodontische diagnose - deel 1
1
Seminar “Goodbye to Lateral Compaction?”
5
5e Lustrum van de NVvE - een fotoimpressie -
6
Aankondiging Najaarscongres ‘Endodontische Diagnostiek’
7
Lezing Kishor Gulabivala en Jan Warnsinck
8
Hans Genetlezing
9
Programma Najaarscongres NVvE
10
Promotie Luc W.M. van der Sluis
11
Agenda september - december 2007
12
De endodontische diagnose - deel 2
13
Nieuwe producten
16
Inhoud