HET EENDERE & HET EIGENE Creatieve verwerking van emoties, teweeggebracht door films of gastsprekers in het onderwijs
Methode ontwikkeld door
Anne-Ruth Wertheim en Lieneke Akkerman
2
Het eendere en het eigene Creatieve verwerking van emoties, teweeggebracht door films of gastsprekers in het onderwijs Inleiding Jarenlang vertoonde ik aan alle groepen waarin ik onderwijs gaf mijn DVD De gans eet het brood van de eenden op, mijn kindertijd in een Jappenkamp op Java 1). Daarbij ervoer ik steeds weer hoe mijn toehoorders geraakt werden door de inhoud. Dat bleek uit de emotionele vragen die ze mij na afloop stelden en die ik zo goed als ik kon beantwoordde. Gaandeweg werd me echter duidelijk hoe eenzijdig het eigenlijk was dat zij zoveel van mij te weten waren gekomen, maar mij niets van zichzelf hadden kunnen teruggeven. Op die DVD laat ik de tekeningetjes zien die mijn zusje, broertje en ik in het Jappenkamp gemaakt hebben. Dat was tijdens de Tweede Wereldoorlog toen Indonesië nog een kolonie was van Nederland. De Japanners hadden het land bezet en ons samen met alle andere blanken opgesloten in kampen. Op de tekeningetjes is te zien hoe wij kinderen het ene moment de vreselijkste dingen meemaken en het andere moment gewoon aan het spelen zijn tussen de barakken. Ondertussen hoor je mij vertellen wat er allemaal gebeurde, wat er door mij heenging en hoe ik daar later op terugkeek. Naarmate ik meer presentaties gaf - ook met heel andere inhouden dan dit verhaal over het Jappenkamp 2) - groeide mijn overtuiging dat ik de toehoorders tekort deed. Ik begon te zinnen op mogelijkheden om hen bezig te laten zijn met hun eigen emoties. Tegelijkertijd werd me uit verhalen van collega’s - onder wie Lieneke Akkerman 3) - duidelijk dat ook zij tegen dit probleem aanliepen en op zoek waren naar oplossingen. Lieneke en ik vonden dat het - nu het presenteren van audiovisuele materialen en het uitnodigen van gastsprekers zo gewoon waren geworden in onderwijsland - de hoogste tijd was om methoden te ontwikkelen waarmee de gevoelens die daarmee overhoop gehaald worden, verwerkt konden worden. Dit gold voor de volwassenen met wie we werkten, maar evengoed voor de leerlingen aan wie wij onderwijs gaven. In dit boekje noemen we ze deelnemers. Door onze deelnemers gelegenheid te geven hun gevoelens te verwerken wilden we nog iets anders bereiken. We hadden gemerkt dat ze vaak diep onder de indruk waren van het onrecht in de wereld dat dagelijks op hen afkwam. Ze vonden het akelig daar machteloos tegenover te staan, maar legden zich daarbij neer. En dan volgden er allerlei vooroordelen over de mensen die het zo beroerd getroffen hadden en opnieuw de verzuchting dat zijzelf niets konden uitrichten.
3 We hoopten er met onze methode toe bij te dragen dat ze meer zelfrespect zouden verwerven en daarmee ook meer respect voor anderen. We moesten zorgen dat ze erachter konden komen wat in hun gevoelens en denkbeelden karakteristiek was voor henzelf en wat voor anderen. En minstens zo belangrijk was het hen te laten ervaren wat ze gemeen hadden met anderen, wat ze in hun uitingen herkenden. Meer besef van het eigene en het eendere zou maken dat zij zich niet meer lieten overspoelen door het gevoel er alleen voor te staan. Ze zouden ontdekken dat, en in hoeverre, ze hun leven delen met anderen. En in het verre verschiet zouden ze dan misschien in actie komen om onrecht te helpen bestrijden. Houd je hoofd bij de les … en leg je hart het zwijgen op! De methode die we ontwikkelden 4) is bedoeld om te voorzien in een leemte die is ontstaan sinds het vertonen van audiovisueel materiaal in onderwijs en educatie aan de orde van de dag is. Er worden gebeurtenissen dichtbij of veraf getoond die zich afspelen in het verleden, nog steeds aan de gang zijn of voorspeld worden voor de toekomst. Die kunnen gruwelijk zijn en angstaanjagend, maar ook heerlijk en liefdevol. Vooral materiaal dat is ontleend aan de televisie, wordt met het jaar indringender. De techniek laat geen mogelijkheid onbeproefd om het raffinement van de overdracht op te voeren. Maar in de gebruikelijke onderwijssituaties mogen al die indrukken alleen aan bod komen voor zover ze passen in het programma. Het gaat erom de aandacht van de deelnemers te trekken en ze ‘bij de les te houden’ en er is hooguit ruimte voor het voeren van een nagesprek met de hele groep. Iets dergelijks geldt voor de confrontatie met gastsprekers. Dat zijn vaak mensen die ernstige dingen hebben meegemaakt en bij de deelnemers diepe gevoelens aanroeren. En ook dan volstaat men gewoonlijk met een groepsgesprek na afloop. In zulke gesprekken komen de meeste deelnemers niet aan het woord en moeten zich tevreden stellen met luisteren naar wat anderen zeggen. Iedereen heeft verschillende en vaak tegenstrijdige gevoelens ondergaan en in zo'n gesprek is het betrekkelijk toevallig welke daarvan aan bod komen. Meestal zijn het de woordvoerders van de groep die bepalen waarover het gaat, niet zelden in dialoog met de begeleider van de presentatie. Voordat het gros van de deelnemers zich zelfs maar heeft kunnen afvragen wat ze eigenlijk voelen en vinden, hebben de woordvoerders de toon alweer gezet. Luisteraars in groepsgesprekken kunnen zo de les leren dat hun gevoelens er minder toe doen. Democratiseren van de deelname aan een groepsgesprek Maar niet alleen de luisteraars komen tekort. Een groepsgesprek over een indrukwekkende presentatie is eigenlijk een ondemocratische werkwijze. De hele groep moet worden uitgenodigd bij zichzelf na te gaan wat de presentatie hen heeft gedaan voordat ook maar iemand begint te praten. Die haastige overgang van individuele gewaarwordingen naar een groepsgebeuren is voor niemand goed. Onbedoeld kan de hele groep zo de les leren dat je je eigen gevoelens maar beter niet tot je door kunt laten dringen en je afsluiten voor die van anderen. In onze methode hebben we een aantal voorbereidende stappen opgenomen waarmee je de deelname aan een groepsgesprek tot op zekere hoogte kunt democratiseren. Maar dat is lang niet genoeg. Er moeten werkwijzen volgen die de deelnemers de kans geven wat hen geraakt heeft boven te laten komen en te verbinden met hun eigen herinneringen. Daarbij kunnen ze ervaren dat zijzelf de beslissingen nemen. Ze bepalen om te beginnen waarmee ze wel en niet aan het werk willen gaan en vervolgens wat ze wel en niet met anderen willen delen. Aangeboden, opgedane en opgediepte ervaringen In de methode die Lieneke Akkerman en ik hebben ontwikkeld, maken we onderscheid tussen drie soorten emotionerende ervaringen.
4 Emotionerende ervaringen kunnen 1. aan deelnemers worden aangeboden 2. in of buiten de onderwijssituatie worden opgedaan 3. worden opgediept uit het geheugen. Aangeboden ervaringen zijn georganiseerde ontmoetingen met mensen die iets te vertellen hebben. Of het zijn audiovisuele materialen, waarin belevenissen van zulke mensen in beeld zijn gebracht. De ervaringen waarmee deelnemers aan het werk gaan kunnen ze ook hebben opgedaan zonder tussenkomst van begeleiders, binnen de onderwijssituatie of daarbuiten. En tenslotte hoort tot de methode dat de deelnemers worden aangemoedigd herinneringen op te diepen uit hun geheugen en die in creatieve vormen te gieten die ze met elkaar delen. Meester worden over je gevoelens Voorkomen dat deelnemers hun gewaarwordingen negeren of onderdrukken, betekent niet dat alles maar ongebreideld tot uiting moet komen. Het gaat erom dat ze leren hun gevoelens bij indrukwekkende ervaringen in het onderwijs in banen te leiden en er zelf meester over te worden. Deelnemers leren: - dat één bepaalde ervaring, het in zich opnemen van het gepresenteerde materiaal of de ontmoeting, veel verschillende emoties kan oproepen en dat die stuk voor stuk belangrijk zijn; - dat zijzelf de enigen zijn die bepalen welke daarvan ze toelaten en verwerken en eventueel openbaar maken; - dat ze voor dit keuzeproces de tijd moeten nemen; - dat in ieders gevoelens behalve het eigene ook dingen kunnen zitten die anderen ook hebben, het eendere, het herkenbare, en dat dat troostend kan zijn of gelukkig makend en je een gevoel kan geven van verbondenheid; - dat het zinvol kan zijn je gewaarwordingen in creatieve vormen te verwerken; - dat kennismaken met en je verdiepen in de ervaringen en emoties van anderen kan maken dat je anders gaat aankijken tegen die van jezelf, zodat je zowel de problemen als wat fijn is realistischer kunt inschatten; - dat je, wanneer je wordt geconfronteerd met schokkende ervaringen van anderen, de emoties die bij je opkomen niet hoeft te onderdrukken omdat ze je overspoelen, maar dat het helpt ermee bezig te zijn en ze om te zetten in zelfgekozen vormen van handelen.
5
De Methode 1. Het verhaal van de gastspreker of de presentatie van het audiovisuele materiaal De deelnemers zitten een kring en krijgen geen opdrachten of vragen vooraf. Ze hoeven niets te noteren en kunnen alles gewoon over zich heen laten komen. Het gaat erom dat ze onbevangen kijken en luisteren en in zich opnemen wat voor hen van waarde is. Er wordt ook nauwelijks iets over de inhoud verteld. Wel wordt hen in het vooruitzicht gesteld dat ze straks alles wat in hen is opgekomen mogen vragen, aan de gastspreker of aan degene die het materiaal presenteert. 2. Het maken van een lijstje Na de presentatie krijgen de deelnemers ieder een strookje papier dat met opzet smal is gehouden om uitweidingen te voorkomen. Daarop noteren ze individueel - en stil - in woorden of korte zinnetjes verschillende ‘dingen’ die hen hebben getroffen. Wat ze opschrijven hoeft alleen voor henzelf begrijpelijk te zijn, alleen zijzelf hoeven het terug te kunnen lezen. Het maken van een lijstje lijkt misschien een overbodige tussenstap, maar is heel belangrijk. Het draagt bij aan een zorgvuldige voorbereiding van de verhalen, gedichten of afbeeldingen die straks op papier komen. Het biedt de deelnemers gelegenheid zonder tussenkomst van anderen na te gaan wat de presentatie hen heeft gedaan. Zo kunnen ze ervaren dat dat niet eenduidig hoeft te zijn en kan bestaan uit verschillende en misschien zelfs tegenstrijdige gedachten en gevoelens. Door die op een rijtje te zetten, ervaren ze dat iedere gewaarwording er mag zijn, bestaansrecht heeft. Wat er op de lijstjes komt te staan, hangt in hoge mate af van de bewoordingen waarin je de opdracht geeft en de sfeer die je schept. Je kunt ervoor kiezen de deelnemers alleen te vragen te noteren wat hen getroffen heeft. Waarschijnlijk krijg je dan vooral oordelen over het waargenomene en verder opsommingen van stukjes inhoud. Dat kun je verwachten van mensen die in onderwijssituaties gewend zijn dat wat ze aangeboden krijgen, moet worden onthouden en beoordeeld.
6
Wanneer je wilt dat op de lijstjes zoveel mogelijk opgediepte ervaringen komen te staan, moet je dat er uitdrukkelijk bij zeggen. Je kunt een voorbeeld geven van iets dat jouzelf trof en aan een vroegere ervaring deed denken. Dat voorbeeld moet je dan wel zorgvuldig uitkiezen, anders gaan deelnemers je nabootsen. Door zelf ook een lijstje te maken, laat je zien dat iedereen dat heeft bij het ondergaan van indrukwekkende presentaties, dat je rustig bij jezelf te rade wilt gaan. Als alle deelnemers een stuk of wat punten hebben genoteerd, kiest ieder er voorlopig één of twee uit ‘om mee verder te gaan’. Deze keuze is een heel voorlopige, straks komt er nog gelegenheid je te bedenken en iets anders te kiezen en/of je lijstje aan te vullen. 3. Een tweegesprek voeren Iedere deelnemer voert een gesprekje met zijn/haar buur over één of meer van de genoteerde punten. De één vertelt, de ander stelt vragen. Na enige tijd worden de rollen omgekeerd. Het gaat erom dat degene die vertelt zich kan inleven in wat hem/haar geraakt heeft en erachter komt wat dat voor hem/haar betekent. Woorden geven aan je gevoelens verliest zo het hoogdravende. Door in kleine kring alvast onder woorden te brengen wat je bezig houdt, kun je bij jezelf nagaan wat je belangrijk vindt en wat eigenlijk niet zo en verbanden leggen met je eigen herinneringen. Deze tussenstap is extra belangrijk voor deelnemers die in een grote groep niet makkelijk aan het woord komen. 4. Vragen stellen aan de gastspreker of aan degene die het audiovisuele materiaal heeft gepresenteerd Nadat de deelnemers individueel hun lijstje hebben gemaakt en met hun buur hebben gesproken, zullen ze graag allerlei dingen te weten willen komen. Dat kan gaan om de gevoelens en gedachten van de gastspreker, maar ook gewoon om ontbrekende informatie. Betrokken vragenstellers Voor de manier waarop ze hun vragen stellen, blijken de beschreven voorbereidende stappen onmisbaar te zijn. Deelnemers zullen zich niet meer zo gauw opstellen als afzijdige kijkers en luisteraars die bij de gastspreker de meest persoonlijke en diepste gevoelens mogen aanroeren zonder iets van zichzelf prijs te geven. Ze zijn verbanden gaan leggen tussen het gebodene en hun eigen levens en dat maakt dat ze hun vragen zullen stellen op een betrokken manier en hun bewoordingen zorgvuldig kiezen 5). 5. Een herinnering ophalen om die in een creatieve vorm te kunnen gieten De deelnemers maken nu een verhaaltje, gedicht of afbeelding over een ervaring die bij ze opkwam toen ze de presentatie in zich opnamen of later, tijdens het praten met hun buur of tijdens het vragen stellen. Zo leidt een aangeboden ervaring samen met de daarop volgende opgedane ervaringen tot een uit hun geheugen opgediepte ervaring. Uit hun lijstjes kiezen ze nu een punt dat verband houdt met een herinnering aan een gebeurtenis uit hun eigen leven. Ze gaan die herinnering in hun eentje ophalen, maar zullen daarbij geholpen worden. Het is nodig meteen al duidelijk te maken dat wat er gemaakt wordt straks met de hele groep gedeeld zal worden. De verhaaltjes of gedichten worden voorgelezen en de afbeeldingen aan elkaar getoond. Het is ook belangrijk hieraan toe te voegen dat wat de deelnemers maken absoluut niet ‘mooi’ hoeft te zijn.
7 Het gaat erom dat ze aan elkaar laten zien en horen wat de presentatie voor hen persoonlijk heeft betekend, dus iedere vormgeving is goed. Nu de deelnemers weten dat wat ze maken openbaar zal worden, kan dat ertoe leiden dat ze zich minder persoonlijk gaan uitdrukken en dat is dan maar zo. Ook is het mogelijk dat ze besluiten een ander punt uit hun lijstje te kiezen om mee verder te gaan, punten te schrappen of nieuwe punten toe te voegen. Dat mag allemaal. Het is zelfs goed dit als mogelijkheid te opperen omdat je daarmee nog eens benadrukt dat de deelnemer en niemand anders verantwoordelijk is voor dit keuzeproces. Zo leren ze hun eigen privacy te beschermen.
Je zintuigen als wegwijzer De deelnemers krijgen nu een strookje papier om een aantal geheugensteuntjes te noteren. Het gaat erom dat ze zich verplaatsen in de gebeurtenis of situatie uit hun verleden en proberen zich voor te stellen hoe dat ook weer was. Belangrijk is dat je hier rustig de tijd voor neemt en met je houding uitstraalt dat het een avontuur is terug te gaan in je verleden en je weer voor de geest te halen wat er toen gebeurde 6). In deze opdracht zit meer dan in de vorige iets gemeenschappelijks: iedereen heeft dat, dat je bij het zien of horen van ervaringen van anderen, associaties hebt met wat jezelf hebt meegemaakt.
8 De geheugensteuntjes die je aanreikt, hebben alle te maken met wat je met je zintuigen waarneemt. Ze zijn gegoten in de vorm van vragen. Maak duidelijk dat het niet de bedoeling is dat de deelnemers die vragen gaan beantwoorden, dat doen ze straks in de vorm van wat ze maken. - Wat zag je? Was het licht/donker, schaduw/zon, wolken? Zag je muren, de horizon, kleuren, figuren? - Waren er mensen bij, dieren, planten? - Wat hoorde je? Geluiden, muziek, welke taal werd er gesproken? - Was het koud/warm, vochtig/droog? Regen? - Waar rook het naar? - Hoe smaakte het? - Hoe voelde het? 6. Schrijvend of beeldend uitdrukking geven aan wat je getroffen heeft De deelnemers krijgen een (gekleurd) vel papier en schrijfgerei. Het papier is klein (A5) om te voorkomen dat er te veel wordt uitgeweid. Deelnemers die opzien tegen het schrijven van een opstel zijn opgelucht als het maar zo weinig hoeft te zijn. En deelnemers die moeite hebben tot de kern te komen van wat ze te zeggen hebben, blijken geholpen te worden door de ruimtelijke beperking. De geschreven teksten kunnen later worden vermenigvuldigd om ze door meer mensen te laten lezen, door ze uit te typen of te drukken en in een oplage te laten verschijnen.
Wanneer er afbeeldingen worden gemaakt, krijgen de deelnemers alles wat ze daarvoor nodig hebben. Het maakt uit of de afbeeldingen alleen getoond worden aan de groep of vermenigvuldigd voor een groter publiek. In dat laatste geval moeten er materialen zijn waarmee dat kan, bijvoorbeeld om te stempelen of om linoleumafdrukken te maken.
9
Hoe lang je de deelnemers de tijd geeft voor hun werk, kun je laten afhangen van wat je op papier ziet verschijnen. Maar we hebben ervaren dat het goed is niet teveel tijd te geven: anders worden er veel spontane uitingen doorgekrast of veranderd en dat leidt lang niet altijd tot verbeteringen. Het is verder van belang dat je tegelijk met de deelnemers aan je eigen gekozen punt werkt. Daarmee geef je aan dat jij net als zij van alles te verwerken hebt na het meemaken van de presentatie. Vormen waarin geschreven kan worden Wanneer er verhaaltjes worden geschreven, hoeven er geen verdere aanwijzingen te worden gegeven, de vorm is volkomen vrij. Wel kun je voorstellen een titel te bedenken. Wanneer het om een gedicht gaat, kun je de deelnemers vrijlaten in de vorm of een dichtvorm aanreiken. Hier volgen twee bruikbare dichtvormen. Een elf is een gedichtje van slechts elf woorden in een vaste schikking: de eerste regel bestaat uit één woord, de tweede uit twee, de derde uit drie en de vierde uit vier woorden. De laatste, vijfde regel bestaat weer uit één woord.
Je kunt de opdracht voor de elf geven per regel of per twee regels. Van tevoren moet je kiezen uit een aantal mogelijkheden, die je kunt illustreren met een eigen voorbeeld. De regels van een elf: - De eerste regel (één woord) kan de naam zijn van een persoon, de omschrijving van een persoon of groep, een voorwerp, een begrip, een werkwoord of de omschrijving daarvan, enzovoort. - De tweede regel (twee woorden) duidt nader aan over wie of wat het gaat. - In de derde regel (drie woorden) en de vierde (vier woorden) wordt verteld wat de deelnemer van het voorgaande vindt. Er kan een vraag in zitten. - De vijfde regel (één woord). Als in de voorgaande regels iets van een vraag zat, kan die hier beantwoord worden. Anders kan het slotwoord een soort conclusie zijn, een uitroep of misschien opnieuw een (onbeantwoord) vraagwoord.
10
Een rondeel is een gedicht van acht regels, waarvan bepaalde regels op afgesproken plaatsen worden herhaald. Regel 1 komt terug als regel 4 en als regel 7. Regel 2 wordt letterlijk herhaald als regel 8. Herhaling kan een manier zijn om je woorden kracht bij te zetten, om een (noodlottige) cirkelgang aan te geven of om duidelijk te maken dat iets je vreselijk begint te vervelen. Je kunt dit het beste pas achteraf met de deelnemers bespreken, naar aanleiding van hun werk.
De regels van een rondeel: - De eerste dichtregel bestaat uit een korte omschrijving van een beeld dat de deelnemer voor ogen heeft. - In de tweede en derde regel wordt iets gezegd over dat beeld (omdat regel 2 straks herhaald wordt, moeten de regels 1 en 2 ieder een aparte zin vormen). - Regel 4 is een herhaling van regel 1. - In de vijfde en zesde regel moet iets zitten van een tegenstelling, bijvoorbeeld tussen het opgeroepen beeld en iets dat de deelnemer kent, of tussen wat deze zelf vindt van het beeld en wat anderen ervan vinden, enzovoort. Deze regels mogen samen één doorlopende zin vormen, maar ook twee aparte zinnen. - Regel 7 is een herhaling van regel 1. - Regel 8 is een herhaling van regel 2.
11
7. Verhaaltjes of gedichten aan elkaar voorlezen en afbeeldingen tonen Als iedereen klaar is volgt de ronde van het voorlezen of laten bekijken. Het is goed om zelf de spits af te bijten en de eerste beurt te nemen. Onze ervaring is dat met deze zorgvuldige voorbereiding de prachtigste verhaaltjes, gedichten en afbeeldingen te voorschijn komen en dat de deelnemers ervan genieten daartoe in staat te blijken. Geen commentaar geven is moeilijk Het gaat erom dat je elkaar laat horen en zien wat de ontmoeting of het audiovisuele materiaal bij je teweeg heeft gebracht en niet hoe mooi of lelijk daaraan is vorm gegeven. Vraag daarom aan de deelnemers geen commentaar te leveren op wat anderen gemaakt hebben en zeg dat je dat zelf ook niet zult doen. Door dit te benadrukken schep je een klimaat waarin het elkaar bevestigen wordt vergemakkelijkt. De meeste deelnemers zijn immers gewend aan onderwijssituaties waarin het met elkaar vergelijken, op fouten betrappen en aanwijzen wat verkeerd ging zó gewoon is geworden dat ze er moeite mee hebben dat achterwege te laten.
Je zult merken dat geen commentaar geven moeilijker is dan het lijkt. Als een verhaaltje of gedicht daar als het ware om vraagt is het moeilijk je kritiek in te slikken. Maar ook als deelnemers aandoenlijke of vermakelijke teksten voorlezen is het moeilijk je in te houden of minstens ingehouden te reageren. Je moet je realiseren dat het met name voor de deelnemers die aan de beurt komen na degene die net zoiets ontroerends of grappigs heeft laten horen, lastiger wordt met hun bijdrage voor de dag te komen.
12 Maar misschien moet je hier ook weer niet te zwaar aan tillen. Want je kunt toch niet stijf je mond dicht houden als het overduidelijk is dat de hele groep het wil uitproesten van het lachen? Of als iedereen moet zuchten of iets mompelen omdat het zo mooi was? Aan elkaar tonen wat je gemaakt hebt zonder oordelen te vellen, is een manier om je aan elkaar te spiegelen. Door met elkaar te delen wat je gemaakt hebt kun je ontdekken waarin je uniek bent, wat specifiek is voor jouzelf of voor anderen, en wat je bij iedereen kunt aantreffen, het universele. Het eendere en het eigene. Draagwijdte van creatieve uitingen Het gevoel dat je wat je gemaakt hebt met anderen deelt wordt natuurlijk versterkt wanneer dat vervolgens wordt uitgegeven, vooral wanneer je daar zelf voor hebt gezorgd. Ervaren dat de woorden die jij aan je gevoelens en gedachten hebt gegeven belangrijk genoeg zijn om te worden vermenigvuldigd en verspreid, helpt om jezelf serieus te nemen, om zelfrespect te verwerven. Zelfrespect is de basis waarop mensen in staat zijn respect op te brengen voor anderen, ook wanneer ze ‘anders zijn’ en/of ver weg wonen. Maar zien dat je woorden een zekere draagwijdte krijgen opent ook mogelijkheden om iets te doen met je bewogenheid in plaats van die onder te spitten en er het zwijgen toe te doen.
13
NOTEN 1
De DVD De gans eet het brood van de eenden op is te bestellen en te downloaden via: http://www.cmo.nl/gans. Zie ook http://www.historien.nl/?p=15931#more-15931 Anne-Ruth Wertheim begon als lerares biologie in het voortgezet onderwijs, werkte daarna in het volwassenenonderwijs en is nu publiciste. Ze schrijft in dagbladen over racisme en identiteit en werkt met de begrippen uitbuitingsracisme en concurrentieracisme. Daarmee analyseert ze mechanismen in de hedendaagse samenleving. Ze schreef ook enkele boeken, onder meer over onderwijsvernieuwing en over leven met een handicap. Het boek over haar kindertijd in Jappenkampen `De gans eet het brood van de eenden op’ verscheen in 2008 in Indonesische vertaling en komt binnenkort in Japanse vertaling op internet. 2
Het audiovisuele materiaal waarmee ik werkte, bracht gewoonlijk levens in beeld van mensen in de Derde Wereld, hun moeilijkheden, maar ook hun vindingrijkheid. Bijvoorbeeld gaat de DVD ‘Ik ben er zelf geweest’ door Jessika van Kammen en Kathinka van Dorp, over de belevenissen van een achttienjarig Nederlands meisje in Nicaragua in het Sandinistische tijdperk. Zie www.mep.schilpdel.nl 3
Lieneke Akkerman werkte jarenlang in de jeugdhulpverlening en richtte zich daarna op training van jongeren en volwassenen in onderwijs- en arbeidsorganisaties. Ze heeft zich gespecialiseerd in omgaan met diversiteit in organisaties, zowel etnisch als anderszins, en in thema’s rondom loopbaan en levensfase. Zowel mensen aan het begin van hun carrière, als mensen die stoppen met betaalde arbeid en actief willen participeren in de samenleving, begeleidt ze in het ontwikkelen van een toekomstperspectief. Ze gebruikt met name werkvormen waarin een beroep wordt gedaan op creatieve vermogens. Naast deze werkzaamheden is ze lichaamsgericht psychotherapeut. 4
In onze methode maakten we dankbaar gebruik van wat werd ontwikkeld in de wereld van het ‘Taaldrukken’. Samen met Herrie van Borssum, de vormgever van ‘De gans eet het brood van de eenden op’, volgde Anne-Ruth Wertheim in 1987 de opleiding tot Taaldrukker. Zie www.taalvorming.nl en www.taalvormingentaaldrukken.nl. 5
De Begrippenbasis is een methode om te leren meer en betere vragen te stellen. Er wordt mee bereikt dat leerlingen en cursisten zich meer gaan afvragen, dat hun vragenpakket gevarieerder wordt en dat de vragen zelf meer diepgang krijgen. Ze raken persoonlijker betrokken bij wat ze te weten willen komen, houden meer rekening met de persoon aan wie ze hun vragen stellen en gaan omzichtiger te werk bij het formuleren daarvan. Als de methode wordt gebruikt door een groep, wordt er ook mee bevorderd dat meer groepsleden aan bod komen. De Begrippenbasis is op te vatten als een kruising tussen ‘Open Projectonderwijs’ en ‘Taaldrukken’. Zie www.mep.schilpdel.nl, www.taalvorming.nl en www.taalvormingentaaldrukken.nl. 6
Gewoonlijk houden deelnemers voor zichzelf wat precies de associatie was die hen op het spoor van hun herinnering zette. Maar soms vertellen ze die erbij. De associatie van de man die het verhaal ‘De motorfiets’ schreef, ging terug op een passage uit de DVD ‘De gans eet het brood van de eenden op’. Daarin vertelt het meisje hoe de wind door haar haar blaast als ze, staande op een vrachtauto, naar het joodse kamp wordt vervoerd. Het rondeel ‘Voetballen in de regen’ verwees ook naar deze DVD, maar dan naar de tekening van een eendenvijver op het ganzenbord dat de moeder van het meisje in het kamp voor haar kinderen gemaakt had. De vrouw die de Elf ‘Mindere’ schreef over haar kindertijd, werd daaraan herinnerd door een passage over rassendiscriminatie in deze zelfde DVD. In de Elf ‘Bakkersvrouw’ tenslotte wordt een eigen waarneming in Nicaragua opgeroepen door de DVD ‘Ik ben er zelf geweest’, zie noot 2.