Het bos doorheen de bomen...
Leidraad doorheen de wildgroei aan wetgeving rond houtige kleine landschapselementen.
• 1 •
• 2 •
Voorwoord Onze West-Vlaamse regio onderging de laatste decennia grote veranderingen. Oprukkende ruimte-eisen van industrie en bewoning, schaalvergroting in de landbouw, etc. veranderden de aanblik van onze regio gevoelig. Een constante bij deze veranderingen is dat vele houtige kleine landschapselementen letterlijk voor de bijl gingen en gaan! Een trieste evolutie, zo vinden velen, en daarom ook nam de wetgever al meermaals initiatief om deze negatieve spiraal om te buigen. Dit leidde – uiteraard steeds met de beste bedoelingen – niet altijd naar een even helder en toepasbaar resultaat. Meer zelfs, we kunnen begrijpen dat menigeen ondertussen het bos doorheen de bomen niet meer ziet! Uit het verleden weten de meeste onder ons wel dat in veel gevallen voor het vellen van een hoogstammige boom een stedenbouwkundige vergunning nodig is. Maar hoe zit dat nu in beschermde landschappen? Wat mag en kan er daar wel of niet?
• 3 •
Er blijkt in sommige gevallen zelfs een onderhoudsplicht! Hoe zit dat nu juist? Wat is het toepassingsgebied van de natuurvergunning (de jongste telg in ons vergunningenstelstel)? En wat als zou blijken dat tegelijkertijd een verplichting tot natuurvergunning én een verplichting tot stedenbouwkundige vergunning geldt … Omdat wij vanuit het provinciebestuur vinden dat streekeigen groen de bescherming moet krijgen die het verdient, hebben wij deze ‘leidraad’ opgesteld, die duidelijkheid moet verschaffen binnen de wirwar van regelgeving rond houtige kleine landschapselementen. Wat mag? (en onder welke voorwaarden?) Wat mag niet? En vooral: waarom wel of waarom niet? Wij zijn ervan overtuigd dat dit document de zoektocht gevoelig zal vergemakkelijken … En durven te hopen dat we onder meer met dit instrument kunnen bijdragen tot een aangenamere leefomgeving ….
Jan Durnez, Gedeputeerde voor leefmilieu
• 4 •
Inhoudstafel Voorwoord
3
Inhoudstafel
5
Inleiding
9
Toepassingsgebied van deze leidraad
10
Opbouw van deze leidraad
10
Centraal ‘stroom’schema
11
Toelichting bij het stroomschema (de titelnummers verwijzen naar 13
het stroomschema)
1. Algemeen geldende principes in de omgang met houtige kleine landschapselementen
13
I ‘Normaal beheer’ is in principe nooit vergunningsplichtig
13
I Wat zijn normale beheerswerken?
14
I Er geldt ten allen tijde een ‘zorgplicht’
14
I De zorgplicht moet in alle beleidsdomeinen geïntegreerd worden = het integratiebeginsel
15
2. Werken aan een beschermd monument, stads- of dorpsgezicht
17
I Welke wetgeving is van toepassing?
17
I Hoe gebeurt de bescherming?
17
I Is er een onderhoudsplicht?
18
I Relevante algemene voorschriften uit een beschermingsbesluit
18
I Hoe kan afgeweken worden van de algemene en specifieke voorschriften van het beschermingsbesluit?
19
• bronnen
19
• info
19
• 5 •
3. Beschermde landschappen
21
I Welke wetgeving is van toepassing?
21
I Hoe gebeurt de bescherming?
21
I Is er een onderhoudsplicht?
22
I Relevante algemene voorschriften uit een beschermingsbesluit
22
I Hoe kan afgeweken worden van de algemene en specifieke voorschriften van het beschermingsbesluit?
23
- verplicht adviesvraag bij vergunningsprocedures
23
- verplichte toestemming bij niet vergunningsplichtige werkzaamheden
24
• bronnen
24
• info
24
4. Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen I Welke wetgeving is van toepassing?
25 25
I Wat met de bestaande beplantingsverordeningen of ‘kapreglementen’?
26
I Wie stelt een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening vast?
26
• bronnen
26
• info
26
5. Stedenbouwkundige vergunning
27
I Welke wetgeving is van toepassing?
27
I Wat is de algemene regel van de vergunningsplicht?
28
I Wie levert de stedenbouwkundige vergunning af?
28
I Moet de gemachtigde ambtenaar tussenkomen?
28
I Hoe wordt de aanvraag ingediend?
29
I Is een openbaar onderzoek vereist?
29
I Moeten er adviezen worden gevraagd?
30
• bronnen
31
• info
31
• 6 •
6. Vrijstelling op stedenbouwkundige vergunning I Welke vrijstellingen bestaan er op de algemene regel?
33 33
• bronnen
35
• info
35
7. Wanneer elementen uit een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning overlappen met natuurvergunningsplicht uit het natuurdecreet
37
8. Verbodsbepalingen, natuurvergunningsplicht en meldingsplicht vanuit het natuurbehoudsdecreet
38
I Welke wet- en regelgeving zijn van toepassing?
39
I Wanneer zijn ‘wijzigingen’ van houtige KLE ronduit verboden?
39
I In welke gebieden is de natuurvergunning voor de wijziging van KLE en hun bijhorende vegetatie vereist?
40
I Welke wijzigingen van KLE zijn onderworpen aan de natuurvergunning?
41
I In welke gebieden is de meldingsplicht van toepassing?
42
I Welke wijzigingen van KLE zijn onderworpen aan de melding?
42
I Vallen solitaire bomen onder de regelgeving inzake natuurvergunning en melding?
42
• bronnen
43
• info
44
9. Vrijstelling van het verbod, de natuurvergunnings- of de meldingsplicht 45 I Welke regelgeving is van toepassing?
45
I Welke ontheffingen kunnen er op de verbodsbepalingen?
45
I Algemene ontheffingen zijn misschien toch niet zo algemeen: onvermijdbare en onherstelbare schade in VEN kan in principe nooit! 46 I Welke vrijstellingen bestaan er op de vergunningsplicht en meldingsplicht?
47
I Hoe verhoudt deze vrijstellingsregeling zich tot de stedenbouw-
• 7 •
kundige vergunningsplicht voor het vellen van alleenstaande hoogstammige bomen?
48
I Vrijheid van exploitatie voor de landbouw vs. zorgplicht?
48
• bronnen
50
• info
50
10. Natuurvergunning en melding
51
I Welke regelgeving is van toepassing?
51
I Hoe wordt de aanvraag voor een natuurvergunning ingediend?
51
I Hoe gebeurt een ‘melding’?
51
I Wie levert de natuurvergunning af?
51
I Aan wie wordt de melding gedaan?
52
I Is een openbaar onderzoek vereist?
52
I Moeten er adviezen worden gevraagd?
52
• bronnen
53
Samenvattende overzichtstabel van de verschillende vergunningsplichten 55 Noten
59
Colofon
63
• 8 •
Inleiding Velen associëren natuur spontaan met bomen en struiken. Nog bij velen hangt hun appreciatie van landschappen ook sterk af van de rijkdom aan bomen, hagen, houtkanten, etc. Natuur en landschap zijn uiteraard veel bredere begrippen, maar dergelijke
meningen
geven
toch de belangrijke plaats van bomen en struiken in onze leefomgeving aan. Ook voor de wetgever zijn bomen en struiken dankbare objecten. In tegenstelling tot waardevolle graslanden zijn ze duidelijk fysisch aflijnbaar en definieerbaar. Vanuit vele hoeken zijn bomen en struiken dan ook reeds voor de wetgever in de kijker gekomen: bescherming van monumenten en landschappen, ruimtelijke ordening, natuurbehoud, … De tijd dat enkel de zaag volstond om een boom te vellen ligt ondertussen ver achter ons … Meer zelfs, het verhaal is dermate complex dat we van de gemiddelde leek op heden niet kunnen verwachten dat hij/zij op de hoogte is van alle regelgeving hieromtrent. Vandaar deze leidraad!
• 9 •
Toepassingsgebied van deze leidraad - Alle wijzigingen aan houtige kleine landschapselementen (bomen, bomenrijen, hagen, houtkanten, boomgaarden, …) op initiatief van particulieren. - Bomen en struiken in bosverband zijn géén voorwerp van deze publicatie. Hun bescherming is apart geregeld in het bosdecreet.
Opbouw van deze leidraad Als een dichotome ja/neen sleutel die – mits volledig doorlopen - je tot de juiste conclusies leidt. Deze sleutel is weergegeven in een zogenaamd ‘stroomschema’. Omdat het stroomschema zelf niet de ruimte biedt voor een woordje uitleg zijn er nummerverwijzingen opgenomen. Deze nummers verwijzen naar aparte tekstblokken over de materie in kwestie die de detailinfo bevatten. In een eerste stap wordt de vraag gesteld of de geplande wijziging aan het houtige kleine landschapselement valt onder de noemer van ‘normaal beheer’. Valt de wijziging onder de noemer van ‘normaal beheer’ dan zijn er geen verbodsbepalingen noch vergunningsplichten. Valt de wijziging niet onder ‘normaal beheer’ dan wordt het stroomschema verder overlopen... In een volgende stap wordt nagegaan of er een beschermingsbesluit van een beschermd stads- of dorpsgezicht op rust. In de volgende stap wordt de vraag gesteld of de wijziging strijdig is met het beschermingsbesluit van een beschermd landschap. In de volgende stap wordt de vraag gesteld naar een eventueel geldende gemeentelijke stedenbouwkundige verordening. In nog een volgende stap wordt nagegaan of er een algemene stedenbouwkundige vergunningsplicht geldt. Mogelijke vrijstellingen hierop maken het verhaal nog complexer. En in de laatste stap, gebeurt de toetsing aan de verbodsbepalingen, de natuurvergunningsplicht of de meldingsplicht uit het natuurdecreet (ook hier zijn vrijstellingen mogelijk).
• 10 •
Centraal stroomschema De geplande wijziging aan het houtige kleine landschapselement…
1
…valt onder de noemer ‘normaal beheer’
Er geldt /er gelden voor de geplande wijziging…
ja
…geen verbodsbepalingen, noch vergunningsplichten
ja
… een verplichte machtiging van de Vlaamse regering of haar gemachtigde schema verder volgen vanaf 4
neen
2
… is strijdig met het beschermingsbesluit van een beschermd stads-of dorpsgezicht
neen
3
…is strijdig met het beschermingsbesluit van een beschermd landschap
4
… is onderhevig aan een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening
neen
ja
ja
… een verbod op de wijziging dat kan opgeheven worden via • ofwel een verplicht en bindend advies van de afdeling M en L wanneer de wijziging onderdeel uitmaakt van een vergunningsaanvraag • ofwel een verplichte ‘toestemming’ van de afdeling M en L wanneer de wijziging niet vergunningsplichtig is schema verder volgen vanaf 4 … een verplichte stedenbouwkundige vergunning van het CBS
5
Handelingen in het kader van een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag, die ook natuurvergunningsplichtig zijn, zijn voor dit laatste vrijgesteld, op voorwaarde dat bij de vergunningsaanvraag een advies van de Afdeling Natuur (AMINAL) werd ingewonnen.
7
… ofwel een verbod op de wijziging met mogelijke individuele ontheffing via ministerieel besluit … ofwel een verplichte natuurvergunning van het CBS … ofwel een verplichte melding aan het CBS
10
neen ja
6
… betreft het rooien van een boom met een omtrek van 1 meter op een hoogte van 1 meter (hou de vrijstellingen in de gaten!!!)
neen
8 9
… valt onder het toepassingsgebied van de verboden, de natuurvergunningsplichtige of meldingsplichtige wijzigingen uit het natuurbehoudsdecreet (hou de vrijstellingen in de gaten!!!)
ja
neen
• 11 •
…geen verplichtingen
Toelichting bij het stroomschema (de titelnummers verwijzen naar het stroomschema)
1 Algemeen geldende principes in de omgang met houtige kleine landschapselementen
‘Normaal beheer’ is in principe nooit vergunningsplichtig Voor alle andere normale ‘beheer’, mits uitgevoerd volgens de regels van de kunst, is in principe geen vergunning of tussenkomst van de overheid vereist. We hebben het over : - vorm-, onderhoudssnoei, … - knotten van knotbomen - afzetten van houtkanten of bosjes die een hakhoutbeheer verdragen - scheren van hagen - kandelaren van bomen - … Enkel de wet op de ruimtelijke ordening maakt geen melding van uitzonderingsregelingen voor ‘normale’ beheerswerken. Dit betekent in concreto dat voor het vellen van hoogstammige bomen (omtrek 1 meter op 1 meter hoogte) steeds een stedenbouwkundige vergunning nodig is, alhoewel het goed ‘beheer’ zou voorschrijven dat rooien voor de hand ligt (bijvoorbeeld bij kaprijpe of zieke bomen in een dreef).
• 13 •
Wat zijn normale beheerswerken? Het B.Vl. Reg. 23 juli 1998 bij het natuurbehoudsdecreet wordt ondersteund door een Omzendbrief van 10 november 1998. Deze omzendbrief omvat een Code van Goede Natuurpraktijk, die aangeeft wat ‘normale onderhoudswerken’ zijn voor de in het B.Vl. Reg. geviseerde groenelementen. Enkele bedenkingen bij de code van goede natuurpraktijk: - de Code Goede Natuurpraktijk kan slechts gebruikt worden als een handleiding voor het beoordelen van normale onderhoudswerken, zij kan niet gebruikt worden om het reglementair toepassingsgebied van het uitvoeringsbesluit te bepalen of te verfijnen; - een omzendbrief bindt enkel de besturen die van het Vlaams Gewest afhangen (dus ook provincies en gemeenten) en NIET de individuele burger of een rechter. Op die manier moet de omzendbrief en meerbepaald de code van goede natuurpraktijk gezien worden als een interpretatie van het Vlaamse Gewest die opgelegd wordt aan de ondergeschikte besturen. Op basis van deze omzendbrief kan dus in theorie wel een schorsingsberoep ingesteld worden tegen een beslissing van een gemeente of provincie die de lijn van de omzendbrief niet volgt.
Er geldt ten allen tijde een 'zorgplicht' art. 14 van het Natuurbehoudsdecreet luidt : Iedereen die handelingen verricht of hiertoe de opdracht verleent, en die weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat de natuurelementen in de onmiddellijke omgeving daardoor kunnen worden vernietigd of ernstig kunnen worden geschaad, is verplicht om alle maatregelen te treffen die redelijkerwijze van hem kunnen worden gevergd om de vernietiging of de schade te voorkomen, te beperken of indien dit niet mogelijk is, te herstellen.
• 14 •
Conclusie ten allen tijde dient vermijdbare schade aan houtige kleine landschapselementen vermeden te worden en niet-vermijdbare schade gecompenseerd/ hersteld te worden.
De zorgplicht moet in alle beleidsdomeinen geïntegreerd worden = het integratiebeginsel Art. 16 van het Natuurbehoudsdecreet legt elke instantie die een vergunning, machtiging, toestemming moet verlenen of die akte moet nemen van een melding op, om die vergunning enz. te weigeren/gunnen onder voorwaarden, als er alternatieven bestaan die de natuur sparen. Dit betekent niet dat alle schade vermeden moet worden, want dan zou geen enkele vergunning mogen worden verleend! Wel moet de vergunning verlenende overheid een afweging maken tussen de belangen van de aanvrager en het behoud van de op het spel staande natuurwaarden.
• 15 •
• 16 •
2 Werken aan een beschermd monument, stads- of dorpsgezicht
Welke wetgeving is van toepassing? Deze begrippen vinden hun oorsprong in het Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten. In uitvoering van dit decreet kan een solitaire boom als monument beschermd worden. Denk aan een oude dorpslinde op het kerkplein. Meestal gaat het om bomen waarvan de socio-culturele waarde overweegt op de eigenlijke natuurwaarde. Daarnaast kunnen bomen en andere houtige KLE deel uitmaken van een
De Cesaer-boom te Lo, een beschermd monument
beschermd stads- of dorpsgezicht (groeperingen van één of meer monumenten en/of onroerende goederen met hun omgevende bestanddelen, zoals onder meer beplantingen).
Hoe gebeurt de bescherming? De bescherming gebeurt door de Vlaamse regering, in twee stappen. Bij de voorlopige bescherming worden de erfdienstbaarheden vermeld die met het oog op de bescherming worden opgelegd. Bij de definitieve bescherming vermeldt het beschermingsbesluit de algemene en eventueel specifieke voorschriften inzake instandhouding en onderhoud.
• 17 •
De specifieke gaan voor op de algemene voorschriften. Deze laatste werden opgenomen in het B.Vl. Reg. van 17 november 1993 tot bepaling van de algemene voorschriften inzake instandhouding en onderhoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten.
Is er een onderhoudsplicht? Het decreet heeft een onderhoudsplicht ingesteld! Eigenaars en vruchtgebruikers van een beschermd monument of van een in een beschermd stadsof dorpsgezicht gelegen onroerend goed moeten dit in goede staat onderhouden en behouden. Ze mogen het niet ontsieren, beschadigen of vernielen.
Relevante algemene voorschriften uit een beschermingsbesluit Het B.Vl. Reg. van 17 november 1993 bevat in Hoofdstuk III de algemene voorschriften betreffende bodemgesteldheid en vegetatie. Bij bomen als beschermde monumenten is om het even welke ingreep op de boom en/of op het vegetatiecomplex evenals op de betrokken wortelzones verboden (snoeien, ontwateren, grondverdichten, …). Voor beschermde stads- en dorpsgezichten zijn verboden: - alle activiteiten die de verdwijning van bomen en struiken tot gevolg hebben, met uitzondering van normale, oordeelkundig uitgevoerde onderhoudswerken (snoeien van opgaande bomen, hakhoutbeheer, knotten, leiden van bomen, kandelaren van bomen, scheren en snoeien van hagen en andere geschoren vormen, …); - alle werken en werkzaamheden die de leefbaarheid van bomen kunnen beïnvloeden, zoals verankeringen, standplaatswijzigingen en grondwerken.
• 18 •
Hoe kan afgeweken worden van de algemene en specifieke voorschriften van het beschermingsbesluit? Werken aan een beschermd monument of stads- of dorpsgezicht, die een afwijking t.o.v. het beschermingsbesluit betekenen, zijn volgens het decreet onderworpen aan een machtiging. De geldende verbodsbepalingen kunnen enkel worden opgeheven door een schriftelijke vergunning van de Vlaamse regering of haar gemachtigde. De procedure is beschreven in Hoofdstuk VIII van het uitvoeringsbesluit.
• BRONNEN • Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stadsen dorpsgezichten, Belgisch Staatsblad 22 april 1976 B.Vl.Reg. van 17 november 1993 tot bepaling van de algemene voorschriften inzake instandhouding en onderhoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten, Belgisch Staatsblad 10 maart 1994. • INFO • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen – Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen – Cel Monumenten en Landschappen, Werkhuisstraat 9, 8000 Brugge, telefoon 050 44 28 11, fax 050 44 28 13.
• 19 •
3 Beschermde landschappen
Welke wetgeving is van toepassing? Het Decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg werd grondig gewijzigd eind 2001. Een landschap is een begrensde
grondoppervlakte
met een geringe dichtheid van bebouwing en een onderlinge samenhang waarvan de verschijningsvorm het resultaat is van natuurlijke processen en maatschappelijke ontwikkelingen.
Vergezicht op de Kemmelberg, een beschermd landschap.
Kortom, een landschap is bij ons altijd een samengaan van ‘natuur’ en ‘cultuur’. Nu worden meestal ruimere grondoppervlakten beschermd, soms vele honderden hectaren. De bescherming kan gebeuren wanneer het landschap van algemeen belang is wegens zijn natuurwetenschappelijke, historische, esthetische of sociaal-culturele waarde. In het verleden werden wel individuele bomen als ‘landschap’ beschermd. Solitaire bomen kunnen dus op zichzelf een ‘landschap’ uitmaken. Meestal zullen solitaire bomen en andere houtige KLE een onderdeel zijn van een ruimer beschermd landschap.
Hoe gebeurt de bescherming? De bescherming gebeurt in twee stappen en is gelijk aan die van de bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten (zie nr. 1). De algemene beschermingsvoorschriften werden vastgelegd door het B.Vl.Reg. van 3 juni 1997.
• 21 •
Analoog met de bescherming van monumenten kunnen voor elk landschap afzonderlijk de algemene beschermingsvoorschriften worden aangevuld met specifieke beschermingsvoorschriften. Deze laatste hebben ook voorrang op de algemene beschermingsvoorschriften. Ze kunnen erfdienstbaarheden van algemeen nut inhouden alsook beperkingen op de uitoefening van eigendomsen gebruiksrechten.
Is er een onderhoudsplicht? Het decreet heeft een onderhoudsplicht ingesteld. De eigenaars, erfpachthouders, opstalhouders en vruchtgebruikers van een voorlopig of definitief beschermd landschap zijn verplicht door de nodige instandhoudings- en onderhoudswerken het in goede staat te houden, het niet te ontsieren, het niet te beschadigen of te vernielen. Deze verplichting wordt door het B.Vl.Reg. van 3 juni 1997 onder meer als volgt geconcretiseerd: - het onderhouden en instand-
Zicht van op de Monteberg, richting Frankrijk.
houden van tuin- en parkstructuren zoals laanbeplantingen en bomenrijen, bomengroepen en solitaire bomen, heestergroepen en solitaire struiken, hagen; - het onderhouden en instandhouden van lijn- en puntvormige
landschapselementen
zoals houtkanten, houtwallen, bomen, bomenrijen en hagen.
Relevante algemene voorschriften uit een beschermingsbesluit De daadwerkelijke bescherming van landschappen steunt op de onderhoudsplicht enerzijds en het voorkómen van negatieve ingrepen anderzijds. Dit laatste is onder meer ingevuld door een serie verbodsbepalingen.
• 22 •
Het is iedereen verboden het voorlopig of definitief beschermd landschap te ontsieren, te beschadigen of te vernielen. Dit geldt ook voor gebruikers van het landschap of voor personen die dieren onder hun hoede hebben. Het B.Vl.Reg. heeft dit concreet ingevuld als volgt. Betreffende specifieke landschapselementen en hoogstamboomgaarden is het verboden: - bomen en heesters te vellen, te ontwortelen of te beschadigen (onderhoudswerkzaamheden zoals snoeien of knotten zijn toegelaten op voorwaarde dat ze oordeelkundig worden uitgevoerd); - om het even welke ingreep uit te voeren op de betrokken wortelzones van bomen en heesters, zoals het verrichten van grondwerken of het uitvoeren van werkzaamheden die bodemverdichting veroorzaken; - holle wegen, houtkanten, houtwallen, hagen, dreven, bomenrijen, solitaire bomen te verwijderen of te beschadigen. Betreffende tuinen en parken is het verboden: - het uitzicht, de aard, de stijl en het gebruik te wijzigen, onder meer door het wijzigen, verwijderen of toevoegen van laanbeplantingen en bomenrijen, bomengroepen en solitaire bomen, heestergroepen en solitaire struiken, hagen; - gesteltakken of hoofdwortels in te korten of weg te nemen. Onderhoudswerkzaamheden zoals snoeien of knotten zijn toegestaan, op voorwaarde dat ze oordeelkundig gebeuren. Het normale onderhoud van hakhoutbestanden is toegelaten; - om het even welke ingreep uit te voeren op de wortelzones van bomen en heesters, met inbegrip van het verrichten van grondwerken of het uitvoeren van werkzaamheden die bodemverdichting veroorzaken.
Hoe kan afgeweken worden van de algemene en specifieke voorschriften van het beschermingsbesluit? Verplicht adviesvraag bij vergunningsprocedures Alle vergunningsaanvragen (die werkzaamheden aan goederen inhouden) moeten geadviseerd worden door de Vlaamse Regering of haar gemachtigde bij Monumenten en Landschappen.
• 23 •
Dit advies is bindend voor zover het negatief is of voorwaarden oplegt. De procedure is vastgelegd in het B.Vl.Reg. van 3 juni 1997. Een voorbeeld is het vellen van bepaalde alleenstaande hoogstammige bomen, waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is (zie nr. 5). De vergunningverlenende overheid zal zich moeten richten naar het bindend advies. Verplichte toestemming bij niet-vergunningsplichtige werkzaamheden Voor niet-vergunningsplichtige werkzaamheden die strijdig zijn met de beschermingsmaatregelen van het beschermingsbesluit is een toestemming vanwege de Vlaamse Regering of haar gemachtigde bij Monumenten en Landschappen nodig. De procedure is vastgelegd in het B.Vl.Reg. van 3 juni 1997.
• BRONNEN • Decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, Belgisch Staatsblad 21 mei 1996. (Wijzigingsdecreet 21 december 2001, Belgisch Staatsblad 19 februari 2002.) Decreet van 16 april 1996 houdende bescherming van landschappen, Belgisch Staatsblad 21 mei 1996. B.Vl.Reg. van 3 juni 1997 houdende algemene beschermingsvoorschriften, advies- en toestemmingsprocedure, instelling van een register en vaststelling van een herkenningsteken voor beschermde landschappen, Belgisch Staatsblad 1 oktober 1997. • INFO • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen – Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen – Cel Monumenten en Landschappen, Werkhuisstraat 9, 8000 Brugge, telefoon 050 44 28 11, fax 050 44 28 13.
• 24 •
4 Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen Welke wetgeving is van toepassing? Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen vinden hun oorsprong in art. 55 van het Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. Gemeentelijke stedenbouwkundige
verordeningen
maken het o.a. mogelijk om bepaalde werken, handelingen of wijzigingen te onderwerpen aan het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning, bovenop de gevallen opgesomd in art. 99 § 1 van het Decreet ruimtelijke ordening. Ook kunnen ze werken en handelingen die werden vrijgesteld van de stedenbouwkundige vergunning in uitvoering van art. 99 § 2 van het Decreet ruimtelijke ordening, opnieuw onder de vergunningplicht brengen. Stedenbouwkundige verordeningen kunnen volgens art. 54 van het Decreet ruimtelijke ordening ook slaan op de fraaiheid en de esthetische waarde van de omgeving van bouwwerken; op de schoonheid van de omgeving van wegen; op de aanleg van groen en beplantingen. De eerste twee gevallen vinden bijvoorbeeld reeds toepassing in de koppeling van tuinaanleg aan een bouwtechnisch dossier. Het derde geval suggereert duidelijk dat groenaanleg op zich ook aan een stedenbouwkundige vergunning kan onderworpen worden. Dit wekt de veronderstelling in de hand dat de wetgever alle niet-spontane
• 25 •
groenaanleg wil regelen via een stedenbouwkundige vergunning, en de bescherming van spontane vegetaties onder het stelsel van de natuurvergunning wil behouden.
Wat met de bestaande beplantingsverordeningen of ‘kapreglementen’? Ook in het verleden, onder het stelsel van de Wet van 29 maart 1962 bestond de mogelijkheid om gemeentelijke ‘bouwverordeningen’ uit te vaardigen. Heel wat gemeenten hebben van die mogelijkheid gebruik gemaakt om een ‘bouwverordening inzake beplantingen’, kortweg ‘beplantingsverordening’ of ook wel —minder correct— ‘kapreglement’ genoemd, in te stellen. Aangezien deze bouwverordeningen in de regel strenger zijn dan de huidige decretale regeling, blijven ze van toepassing.
Wie stelt een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening vast? Het vaststellen van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen is een bevoegdheid van de gemeenteraad. Ze moeten wel door de Bestendige Deputatie worden goedgekeurd.
• BRONNEN • Decreet 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, Belgisch Staatsblad 8 juni 1999. • INFO • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen - Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen - Cel Ruimtelijke Ordening, Werkhuisstraat 9, 8000 Brugge, telefoon 050 44 28 11, fax 050 44 28 13.
• 26 •
5 Stedenbouwkundige vergunning Welke wetgeving is van toepassing? De procedure van de stedenbouwkundige vergunning bevindt zich in een overgangsfase. Momenteel is nog steeds de procedure volgens de oude Wet ruimtelijke ordening van toepassing. De nieuwe procedure, volgens het Decreet ruimtelijke ordening, treedt in werking zodra een gemeente aan 5 voorwaarden voldoet: - beschikken over een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk structuurplan; - een gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar in dienst hebben; - beschikken over een conform verklaard plannenregister; - beschikken over een vastgesteld vergunningenregister; - beschikken over een register van onbebouwde percelen. In 2001 is nog een zesde voorwaarde ingevoerd: - beschikken over een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan dat de situatie van alle zonevreemde gebouwen regelt die vallen onder toepassing van art. 145bis van het Decreet ruimtelijke ordening (woningen, voor zover ze niet gelegen zijn in de recreatiegebieden of de ruimtelijk kwetsbare gebieden, én woningen in parkgebieden). Als een gemeente tegen 1 mei 2005 en 1 mei 2006 niet aan respectievelijk de eerste 5 en de zesde voorwaarde beantwoordt, gaat haar bevoegdheid om stedenbouwkundige vergunningen te verlenen over naar de bestendige deputatie.
• 27 •
Wat is de algemene regel van de vergunningsplicht? Art. 99 § 1 van het Decreet ruimtelijke ordening onderwerpt het vellen van hoogstammige bomen aan een stedenbouwkundige vergunning. Voorwaarden zijn: - dat de bomen op een hoogte van 1 meter boven het maaiveld een stamomtrek van minstens 1 meter hebben; (Foto 10) - dat het bomen betreft die niet behoren tot een ‘bos’ (zoals gedefinieerd in het bosdecreet), m.a.w. alleenstaande bomen, bomen in groeps- of lijnverband; Zoals hoger gesteld kunnen gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen een verstrenging van deze regel betekenen, evenals onderstaande vrijstellingen opheffen (zie nr. 5).
Wie levert de stedenbouwkundige vergunning af? Als de aanvraag gebeurt door een particulier, dan wordt de stedenbouwkundige vergunning afgeleverd door het College van Burgemeester en Schepenen. Is de aanvrager een publiekrechtelijk rechtspersoon (o.a. de gemeente zelf) of als de aanvraag betrekking heeft op een werk, handeling of wijziging van algemeen belang1, dan wordt de vergunning verleend door de Vlaamse Regering of de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar.
Moet de gemachtigde ambtenaar tussenkomen? Volgens de oude procedure is een bindend advies vereist van de ‘gemachtigde ambtenaar’ van AROHM, tenzij het goed waarop de stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft gelegen is in een goedgekeurd Bijzonder Gemeentelijk Plan van Aanleg (BPA) of goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Op deze regel werd een aantal uitzonderingen vastgelegd door het B.Vl.Reg. van 5 mei 2000.
• 28 •
Zo is het bindend advies NIET vereist voor het vellen van hoogstammige bomen, zoals bepaald in art. 99 § 1 van het Decreet ruimtelijke ordening. Het bindend advies is ook niet vereist voor handelingen en werken die vergunningsplichtig zijn gesteld door een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (zie nr. 5). Deze uitzonderingen gelden evenwel niet voor handelingen of werken aan of gelegen in: - een beschermd monument of een op een ontwerp van lijst voorkomend monument (zie nr. 1); - een beschermd stads- of dorpsgezicht of een op een ontwerp van lijst voorkomend stads- of dorpsgezicht (zie nr. 1); - een (voorlopig) beschermd landschap (zie nr. 2); - een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde.
Hoe wordt de aanvraag ingediend? Dit is vastgelegd in een B.Vl.Reg. van 4 november 1997. Hoofdstuk IV bepaalt de noodzakelijke dossierinhoud voor de aanvraag om een bouwvergunning voor terreinaanlegwerken (hieronder valt het vellen van één of meer bomen, alsook werken die betrekking hebben op beplantingen en waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is op grond van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (zie nr. 5)). Het gaat om een omvangrijk dossier, waarbij de vraag kan worden gesteld of dit in verhouding staat tot het belang van bepaalde vergunningsplichtige werken of handelingen in dit verband. Ongetwijfeld zetten dergelijke goedbedoelde regelgevingen aan tot ontwijkingsgedrag bij de burger!2
Is een openbaar onderzoek vereist? Dit is enkel vereist voor werken, handelingen of wijzigingen aan of palend aan een beschermd monument of aan een op een ontwerp van lijst voorkomend monument (zie nr. 1).
• 29 •
Moeten er adviezen worden gevraagd? Het B.Vl.Reg. van 5 mei 2000 bepaalt welke instanties advies moeten uitbrengen: - de provinciale Afdeling ROHM, cel Monumenten en Landschappen, voor aanvragen in het gezichtsveld3 van een voorlopig of definitief beschermd monument (zie nr. 1); - de Afdeling Land (AMINAL) voor alle aanvragen die verband houden met landbouw, alsook voor alle aanvragen waarbij toepassing wordt gemaakt van de uitzonderingsregeling voor zonevreemde woningen in de gebieden die een agrarische bestemming hebben; - het provinciebestuur voor aanvragen, gelegen op minder dan 5 meter afstand van de kruin van het talud van onbevaarbare waterlopen van tweede categorie, alsook in daarmee verbonden overstromingsgebieden; - de Afdeling Water (AMINAL) voor aanvragen gelegen op minder dan 10 meter afstand van de kruin van het talud van onbevaarbare waterlopen van eerste categorie, alsook in daarmee verbonden overstromingsgebieden; - de Administratie Waterwegen en Zeewezen voor aanvragen, gelegen op minder dan 50 meter afstand van de kruin van het talud van bestaande of geplande bevaarbare waterlopen, voor aanvragen in daarmee verbonden overstromingsgebieden alsook voor aanvragen die een impact hebben op het beheer en de exploitatie van de waterloop; - de Afdeling Natuur (AMINAL) voor: • aanvragen in ruimtelijk kwetsbare gebieden4 • aanvragen binnen de perimeter van de Speciale BeschermingszonesVogelrichtlijn, met uitzondering van de woongebieden (in de ruime zin); • aanvragen in een Ramsargebied; • aanvragen binnen de perimeter van de door de Vlaamse Regering voorgestelde Speciale Beschermingszones-Habitatrichtlijn; - de Afdeling Bos & Groen (AMINAL) voor aanvragen in parken en bossen, zoals gedefinieerd in het Bosdecreet, alsmede in gebieden die op de plannen van aanleg of op de ruimtelijke uitvoeringsplannen zijn bestemd voor parken en bossen; - de NMBS voor aanvragen nabij bestaande of geplande spoorlijnen.
• 30 •
• BRONNEN • Decreet 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, Belgisch Staatsblad 8 juni 1999. B.Vl.Reg. 4 november 1997 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier voor de aanvraag van een bouwvergunning, Belgisch Staatsblad 28 februari 1998. B.Vl.Reg. 5 mei 2000 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, Belgisch Staatsblad 19 mei 2000. B.Vl.Reg. 5 mei 2000 tot aanwijzing van de werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester, Belgisch Staatsblad 19 mei 2000. B.Vl.Reg. 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, Belgisch Staatsblad 20 mei 2000. • INFO • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen – Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen – Cel Ruimtelijke Ordening, Werkhuisstraat 9, 8000 Brugge, telefoon 050 44 28 11, fax 050 44 28 13.
• 31 •
• 32 •
6 Vrijstelling op stedenbouwkundige vergunning
Welke vrijstellingen bestaan er op de algemene regel? De hier geciteerde vrijstellingen verwijzen naar het B.Vl.Reg. van 14 april 2000. Er zijn, voor wat het vellen van hoogstammige bomen betreft, 4 gevallen van vrijstelling: De eerste vrijstelling betreft het vellen van hoogstammige bomen die voldoen aan de som van volgende voorwaarden: - ze maken geen deel uit van een ‘bos’ - ze staan in de geldende gewestplannen, BPA’s of RUP’n in woongebied of industriegebied (niet in woonparkgebieden!) - Ze staan op de huiskavel5 van een vergunde woning of een vergund bedrijfsgebouw (of van een vergund geacht gebouw, daterend van vóór de Wet ruimtelijke ordening van 1962). - Ze bevinden zich niet op de grens met het openbaar domein6. - Ze staan binnen een zone van 15 meter rondom de vergunde woning of het vergunde bedrijfsgebouw;
• 33 •
Deze vrijstelling geldt dus NIET voor alle ruimtelijke bestemmingen van het ‘buitengebied’! Dit geval van vrijstelling kan als volgt grafisch weergegeven worden: - woongebied - niet woonparkgebied industriegebied
A
B
C
D
15 15
15 15
15 15
15
15 15
15
Geen vergunning nodig (tenzij gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van toepassing) Stedenbouwkundige vergunning
a, b en c zijn kadastrale percelen a en b behoren tot dezelfde eigenaar het door de haag omvatte gedeelte van a en b alsook het gehele perceel c zijn huiskavels
• 34 •
De tweede vrijstelling betreft het vellen van alleenstaande hoogstammige bomen of van enkele bomen in lijnverband wanneer acuut gevaar7 dreigt. Hiervoor moet vooraf schriftelijk toestemming gegeven worden door de Afdeling Bos & Groen van AMINAL; De derde en laatste vrijstelling betreft het vellen van hoogstammige bomen op een terrein waarvoor een door de bevoegde overheid goedgekeurd beheerplan of beheervisie bestaat op basis van de milieuwetgeving, voor zover het vellen van de hoogstammige bomen als activiteit in dat beheerplan of in die beheervisie is opgenomen (bijvoorbeeld een natuurbeheerplan voor een natuurreservaat; een projectuitvoeringsplan voor een natuurinrichtingsproject; een ruilverkavelingsplan; een landinrichtingsplan; …).
• BRONNEN • Decreet 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, Belgisch Staatsblad 8 juni 1999. B.Vl.Reg. 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, Belgisch Staatsblad 18 mei 2000. • INFO • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen – Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen – Cel Ruimtelijke Ordening, Werkhuisstraat 9, 8000 Brugge, telefoon 050 44 28 11, fax 050 44 28 13.
• 35 •
• 36 •
7 Wanneer elementen uit een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning overlappen met natuurvergunningsplicht uit het natuurdecreet
Handelingen in het kader van een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag, die ook onderworpen zijn aan de natuurvergunningsplicht of de meldingsplicht (zie nr. 9) zijn van deze laatste vrijgesteld op voorwaarde dat bij de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag een – niet bindend – advies van de Afdeling Natuur (AMINAL) werd ingewonnen. Het parallel laten verlopen van beide procedures is dus NIET nodig! Het advies van afdeling natuur is in strikte zin niet bindend, maar geeft natuurlijk wel weer in welke mate en op welke manier het voorstel uit de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag verzoenbaar is met de zorgplicht. Een afwijking van dit advies zal dus zeer duidelijk moeten gemotiveerd kunnen worden.
• 37 •
• 38 •
8 Verbodsbepalingen, natuurvergunningsplicht en meldingsplicht vanuit het natuurbehoudsdecreet Welke wet- en regelgeving zijn van toepassing? Het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu geeft in art. 13 de Vlaamse Regering de opdracht alle mogelijke maatregelen te nemen voor het natuurbehoud, o.a. voor de bescherming, de instandhouding en de ontwikkeling van kleine landschapselementen. Deze opdracht is uitgevoerd door het B.Vl. Reg. van 23 juli 1998. Hoofdstuk IV handelt over de voorwaarden voor het wijzigen van vegetatie en van kleine landschapselementen. Het besluit maakt een onderscheid tussen : - verboden wijzigingen van vegetatie en van KLE, - natuurvergunningsplichtige wijzigingen van vegetatie, - natuurvergunningsplichtige wijzigingen van KLE, en - meldingsplichtige wijzigingen van vegetatie en van KLE. Art. 13 van het Natuurbehoudsdecreet werd in juli 2002 aangevuld met een regeling inzake wijziging van vegetatie en van KLE en bijhorende vegetatie. Het B.Vl. Reg. moet nu in het kader van deze nieuwe decretale regeling worden toegepast. Dit houdt in dat sommige bepalingen ervan de facto werden uitgebreid of beperkt.
Wanneer zijn ‘wijzigingen’ van houtige KLE ronduit verboden? De verboden wijzigingen verwijzen naar concrete landschappelijke elementen (en zijn dus niet beperkt tot bepaalde gebieden!). Ze slaan o.a. op holle wegen, graften, alle kleine landschapselementen die vaak houtige vegetaties vertonen. Op het verbod zijn echter een hele reeks uitzonderingen gesteld, identiek met die voor de natuurvergunning en de melding (zie nr. 9).
• 39 •
De verboden wijzigingen refereren anderzijds ook naar gebieden. Zo is het wijzigen van houtige kleine landschapselementen in afgebakende GEN (grote eenheden natuur) en GENO (grote eenheden natuur in ontwikkeling) verboden (GEN + GENO = VEN ofwel Vlaams Ecologisch Netwerk).
In welke gebieden is de natuurvergunning voor de wijziging van KLE en hun bijhorende vegetatie vereist? • In de volgende gebieden op de gewestplannen: - groengebieden (= natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en natuurgebieden) - parkgebieden - buffergebieden - bosgebieden - valleigebieden - brongebieden - agrarische gebieden - agrarische gebieden met ecologisch belang of waarde - agrarische gebieden met bijzondere waarde - landschappelijk waardevolle agrarische gebieden - natuurontwikkelingsgebieden - de met alle voorgaande gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden (cf. de toekomstige ruimtelijke uitvoeringsplannen); • binnen de beschermde duingebieden (in toepassing van het Duinendecreet); • in de watergebieden van internationale betekenis (Conventie van Ramsar)8; • in de speciale beschermingszones – Vogelrichtlijn9;
• 40 •
• in de speciale beschermingszones – Habitatrichtlijn; Aangemeld door het Vlaams Gewest bij de Europese Commissie. • in de gebieden van het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) (anno eind 2003 nog geen afbakening gebeurd).
Welke wijzigingen van KLE zijn onderworpen aan de natuurvergunning? Het is niet voldoende dat de geplande wijziging. gesitueerd is in een van voormelde gebieden. Het moet ook gaan om een handeling die als vergunningsplichtige wijziging is opgenomen in het uitvoeringsbesluit. Wat de houtige KLE betreft, gaat het om het rooien of anderszins verwijderen en het beschadigen van houtachtige beplantingen op weg-, waterweg- of spoorwegbermen of op het talud van holle wegen, van houtachtige beplantingen langs waterlopen, dijken of taluds, van heggen, hagen, houtkanten, houtwallen, bomenrijen en hoogstamboomgaarden. Ook het wijzigen van de bijhorende vegetatie (b.v. de kruidachtige vegetatie onder en langsheen een houtkant) is vergunningsplichtig.
• 41 •
In welke gebieden is de meldingsplicht van toepassing? Het uitvoeringsbesluit geeft hier een negatieve opsomming. De meldingsplicht geldt niet: - in de gebieden waarvoor de natuurvergunning voor wijziging van KLE verplicht is; - in de woongebieden; - in de industriegebieden. In de praktijk is de meldingsplicht dus nog enkel van toepassing op enkele bijzondere bestemmingszones met beperkte ruimtelijke draagwijdte.
Welke wijzigingen van KLE zijn onderworpen aan de melding? Het gaat om identiek dezelfde handelingen als onderworpen aan de natuurvergunningsplicht. Het wijzigen van de bijhorende vegetatie is evenwel niet meldingsplichtig.
Vallen solitaire bomen onder de regelgeving inzake natuurvergunning en melding? Hierover is wel eens onduidelijkheid gerezen, in hoofdzaak omdat solitaire bomen niet letterlijk opgenomen zijn in het B.Vl. Reg. van 23 juli 1998. Het Natuurbehoudsdecreet zelf geeft echter in art. 2, 6° een definitie van KLE. Samengevat heeft deze het over ‘lijn- en puntvormige elementen (…) zoals (…) bomen (…).’ Solitaire bomen worden dus wel degelijk beoogd door het natuurbehoudsdecreet. Het artikel is duidelijk, zodat geen beroep moet worden gedaan op een eventuele interpretatie op basis van de parlementaire documenten (uitvoeringsbesluiten en omzendbrieven). In het B.Vl. Reg. van 23 juli 1998 valt een solitaire boom bijgevolg onder de groep van ‘houtachtige beplantingen’ (zie eerste paragraaf in dit hoofdstuk), en geldt bijgevolg enkel een natuurvergunningsplicht voor aangeplante alleenstaande hoogstambomen op bermen, op taluds van holle wegen, langs waterlopen/dijken/taluds.
• 42 •
Conclusie Volgens de letter van de wet geldt geen natuurvergunningsplicht voor een solitaire boom in een weiland maar wel voor een boom in de berm of langs lijnvormige infrastructuur als holle wegen, dijken, waterlopen, taluds, ... Voor een bomenrij geldt steeds wél de natuurvergunningsplicht want ‘bomenrijen’ staan expliciet als een aparte categorie vermeld. Let op! Het wijzigen van de vegetatie horende bij de kleine landschapselementen is eveneens vergunningsplichtig. Dit kan ten allen tijde een argument zijn om een natuurvergunningsplicht in te roepen bij geplande rooiwerken van solitaire hoogstambomen.
• BRONNEN • Decreet 14 juli 1993 houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen, Belgisch Staatsblad 31 augustus (erratum Belgisch Staatsblad 12 oktober 1993). Decreet 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, Belgisch Staatsblad 10 januari 1998. K.B. 27 september 1984 tot aanwijzing van de watergebieden van internationale betekenis, Belgisch Staatsblad 31 oktober 1984. B.Vl.Reg. 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, Belgisch Staatsblad 29 oktober 1988. B.Vl.Reg. 16 november 1994 betreffende de definitieve aanwijzing van de beschermde duingebieden en van de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden, Belgisch Staatsblad 30 november 1994.
• 43 •
B.Vl.Reg. 4 oktober 1995 betreffende de definitieve aanwijzing van de beschermde duingebieden en van de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden die aangeduid werden door het B.Vl.Reg. van 16 november 1994 (…) maar niet door het B.Vl.Reg. van 15 september 1993 (…), Belgisch Staatsblad 25 oktober 1995. B.Vl.Reg. 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, Belgisch Staatsblad 10 september 1998. B.Vl.Reg. 24 mei 2002 tot vaststelling van de gebieden die in uitvoering van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna aan de Europese Commissie zijn voorgesteld als speciale beschermingszones, Belgisch Staatsblad 17 augustus 2002. Omzendbrief LNW/98/01 10 november 1998 betreffende algemene maatregelen inzake natuurbehoud en wat de voorwaarden voor het wijzigen van vegetatie en kleine landschapselementen betreft volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en code van goede natuurpraktijk i.f.v. wijziging van vegetatie en van kleine landschapselementen, Belgisch Staatsblad 17 maart 1999. • INFO • Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer – Afdeling Natuur, Zandstraat 255 bus 3, 8200 Sint-Andries, telefoon 050 45 41 80, fax 050 45 41 75,
[email protected]
• 44 •
9 Vrijstelling van het verbod, de natuurvergunningsof de meldingsplicht Welke regelgeving is van toepassing? Aanvankelijk was de regeling uitsluitend terug te vinden in het B.Vl.Reg. van 23 juli 1998. Dit besluit voorziet een ontheffingsregeling op verbodsbepalingen en een uniforme vrijstellingsregeling op natuurvergunningsplicht en meldingsplicht voor het wijzigen van vegetatie of van KLE). Door de decretale wijziging van juli 2002 werd de vrijstellingsregeling opgenomen in art. 13 § 6 van het Natuurbehoudsdecreet. Bijgevolg geldt de vrijstellingsregeling van het B.Vl.Reg. van 23 juli 1998 voortaan nog slechts in die mate dat ze strenger is dat de decretale regeling. Ontheffingen tegen verbodsbepalingen zijn geregeld in het B.Vl.Reg. van 21 november 2003 (houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgerichte natuurbeleid).
Welke ontheffingen kunnen er op de verbodsbepalingen? Vooreerst gelden een aantal algemene ontheffingen (en vervallen dus de verbodsbepalingen). De algemene ontheffing geldt sowieso voor: - woonpercelen / bedrijfspercelen - vergunnen / uitvoeren van vergunde werken bij zonevreemde woningen en bedrijven - waterloopbeheer in functie van natuurontwikkeling - waterkering / kustverdediging - gebruik van bestrijdingsmiddelen, onder de voorwaarde dat aan de voorwaarden van het decreet houdende vermindering van gebruik van bestrijdingsmiddelen voldaan wordt (dat m.a.w. het nulgebruik of het uitdoofschema uit de pesticidenreductieplannen gerespecteerd wordt)
• 45 •
- ontginningen in daartoe voorziene bestemmingen (enkel algemene ontheffing in GENO!) - normaal gebruik en onderhoud van wegen en nutsleidingen Nieuwe voorstellen tot algemene ontheffing kunnen door de bevoegde minister voor een periode van 10 jaar toegekend worden. Daarnaast kan de afdeling natuur (in het VEN) of de bevoegde minister (in alle overige gevallen) bij gemotiveerd besluit een zogenaamde individuele ontheffing toestaan op de verbodsbepalingen binnen het natuurbehoudsdecreet, B.Vl.Reg. van 23 juli 1998 en B.Vl.Reg. van 21 november 2003. Deze individuele ontheffing kan aangevraagd worden via een aangetekend schrijven gerichte aan de bevoegde afdeling (afdeling natuur).
Algemene ontheffingen zijn misschien toch niet zo algemeen: onvermijdbare en onherstelbare schade in VEN kan in principe nooit! Bovenop hoger geformuleerde ontheffingsregeling komt nog een algemene regel : ‘de overheid mag geen toestemming of vergunning verlenen voor een activiteit die onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN kan veroorzaken’. Concreet betekent dit dat iedere vergunningsaanvraag met betrekking op het VEN of met impact op het VEN (bijvoorbeeld voor een activiteit grenzend aan het VEN) voor advies moet voorgelegd worden aan de afdeling natuur. De conclusie is eenvoudig dat voor iedere toestemmings- of vergunningsaanvraag met betrekking op het VEN of met impact op het VEN de afdeling natuur om advies moet gevraagd worden, ongeacht of er een algemene ontheffing van kracht is! Indien dit advies positief is, dan geldt dat advies als een ontheffing op voorwaarde dat binnen de verleende machtiging of vergunning, het advies en de eventueel opgelegde voorwaarden, worden nageleefd.
• 46 •
Enkel om redenen van aanzienlijk openbaar belang kan van deze algemene regel afgeweken worden!
Welke vrijstellingen bestaan er op de vergunningsplicht en meldingsplicht? Het ‘wijzigen’ van houtige KLE is niet vergunningsplichtig of meldingsplichtig in de onderstaande gevallen: • voor de vermelde activiteit is op grond van wetten, decreten of besluiten een vergunning of toestemming van de overheid verleend, na advies van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud (bijvoorbeeld een stedenbouwkundige vergunning verleend na advies van de Afdeling Natuur). • De activiteit is geregeld in goedgekeurde plannen of projecten die nader zijn bepaald door de Vlaamse Regering. De Memorie van Toelichting vermeldt alvast : - een goedgekeurd natuurbeheerplan (voor natuurreservaten; in uitvoering van het Natuurbehoudsdecreet); - een goedgekeurd bosbeheerplan (voor openbare en privé-bossen en voor bosreservaten; in uitvoering van het Bosdecreet); - een goedgekeurd inrichtingsplan en voor zover ze gebeuren in opdracht van het landinrichtingscomité (in uitvoering van de regelgeving inzake landinrichting); - een goedgekeurd natuurinrichtingsproject (in uitvoering van het Natuurbehoudsdecreet); - een goedgekeurd beheerplan van een beschermd landschap (in uitvoering van het Landschappendecreet). • De activiteit situeert zich op huiskavels10, die bovendien moeten voldoen aan volgende voorwaarden: - van een vergunde woning en/of bedrijfsgebouw op voorwaarde dat de gebouwen bewoond of in gebruik zijn - met een maximale grootte van 3 ha
• 47 •
a) op maximaal 100 meter van de vergunde woning en/of bedrijfsgebouwen (in gebieden andere dan groengebied, parkgebied, buffergebied of bosgebied) b) op maximaal 50 meter van de vergunde woning en/of bedrijfsgebouwen (indien gelegen in groengebied, parkgebied, buffergebied of bosgebied) met bovendien het kadasterperceel als uiterste grens. • Voor normale onderhoudswerken. Deze zijn beschreven in de Code voor goede natuurpraktijk i.f.v. wijziging van vegetatie en van kleine landschapselementen, gevoegd als bijlage bij de Omzendbrief van 10 november 199811.
Hoe verhoudt deze vrijstellingsregeling zich tot de stedenbouwkundige vergunningsplicht voor het vellen van alleenstaande hoogstammige bomen? Aangezien binnen de ruimtelijke ordening de vrijstellingsregeling voor het vellen van alleenstaande hoogstammige bomen beperkter is dan die voor het ‘wijzigen’ van houtige KLE, moet voor hoogstammige bomen (één meter omtrek op 1 meter hoogte) dikwijls toch een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd worden. Aangezien er voor alle gewestplanbestemmingen van het ‘buitengebied’ géén vrijstelling voor een stedenbouwkundige vergunning geldt voor het vellen van hoogstammige bomen blijft deze vergunningsplicht dus onverminderd geldig ondanks eventuele vrijstelling op de natuurvergunning...
Vrijheid van exploitatie voor de landbouw vs. zorgplicht? Art. 9 van het Natuurbehoudsdecreet garandeert de vrijheid van (landbouw)exploitatie t.o.v. maatregelen die in uitvoering van art. 13 worden getroffen, binnen de:
• 48 •
- agrarische gebieden - landschappelijk waardevolle agrarische gebieden - valleigebieden - brongebieden - agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde - agrarische gebieden met bijzondere waarde - een met deze gebieden vergelijkbaar bestemmingsgebied. Inzake houtige KLE zijn op voorgaande regeling enkele uitzonderingen : - instandhouding of herstel van natuurwaarden in de speciale beschermingszones (Habitatrichtlijn) of maatregelen ter voorkoming van belangrijke verstoring van bepaalde soorten in die beschermingszones - gebieden gelegen binnen het Vlaams Ecologisch Netwerk.
-
ander gebied
E
F
-
groengebied parkgebied buffergebied bosgebied
E
F
E
agrarisch gebied valleigebied brongebied agrarisch gebied ecologische waarde agrarisch gebied bijzondere waarde landsch. waardevol agrarisch gebied natuurontwikkelingsgebied SBZ-Vogelrichtlijn/Habitatrichtlijn Ramsargebied Besch. duingebied
100
F 100
100
50
de zone van vrijstelling op natuurvergunning kan nooit groter zijn dan 3 ha Stedenbouwkundige vergunning enkel voor bomen met 1 m omtrek op 1 m hoogte tenzij een gemeentelijke verordening strenger is. Wanneer onderdeel van een bouwdossier: stedenbouwkundige vergunning met advies van afdeling Natuur; anders: Natuurvergunning. Wanneer onderdeel van een bouwdossier: stedenbouwkundige vergunning met advies van afdeling Natuur; anders: Melding.
• 49 •
De vrijheid van landbouwexploitatie is van toepassing op de regeling inzake verbod, natuurvergunning en melding. Voor een goed begrip, NIET het verbod of de vergunningsplicht zelf wordt opgeheven. De vrijheid van landbouwexploitatie is enkel een achtergrond tegen dewelke een aanvraag tot ontheffing of een vergunningsaanvraag moet beoordeeld worden. Uiteraard is een landbouwer die zich op art. 9 beroept NIET ontslagen van de algemeen geldende zorgplicht, en kan hij in een vergunningsprocedure om passende compensatie gevraagd worden!
• BRONNEN • Decreet 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, Belgisch Staatsblad 10 januari 1998. B.Vl.Reg. 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, Belgisch Staatsblad 10 september 1998. Omzendbrief LNW/98/01 10 november 1998 betreffende algemene maatregelen inzake natuurbehoud en wat de voorwaarden voor het wijzigen van vegetatie en kleine landschapselementen betreft volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en code van goede natuurpraktijk i.f.v. wijziging van vegetatie en van kleine landschapselementen, Belgisch Staatsblad 17 februari 1999. • INFO • Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer – Afdeling Natuur, Zandstraat 255 bus 3, 8200 Sint-Andries, telefoon 050 45 41 80, fax 050 45 41 75,
[email protected]
• 50 •
10 Natuurvergunning en melding Welke regelgeving is van toepassing? De procedure is opgenomen in Hoofdstuk IV (onderafdelingen C en D alsook art. 19) van het B.Vl.Reg. van 23 juli 1998.
Hoe wordt de aanvraag voor een natuurvergunning ingediend? Dit is geregeld in art. 12 van het uitvoeringsbesluit. De vergunningsaanvraag gebeurt in drievoud op een formulier waarvan het model is vastgelegd in bijlage II bij het uitvoeringsbesluit.
Hoe gebeurt een ‘melding’? Dit is geregeld in art. 19 van het uitvoeringsbesluit. De melding gebeurt op een formulier waarvan het model is vastgelegd in bijlage III bij het uitvoeringsbesluit.
Wie levert de natuurvergunning af? Natuurvergunningen aangevraagd door natuurlijke personen of door rechtspersonen, andere dan rechtspersonen met publiekrechtelijk statuut worden verleend door het College van Burgemeester en Schepenen. Aanvragen van rechtspersonen met publiekrechtelijk statuut worden behandeld door de Bestendige Deputatie. Ook een beroep tegen een beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen wordt ingediend bij de Bestendige Deputatie. Beroep tegen een beslissing van de Bestendige Deputatie (in eerste aanleg) wordt ingediend bij de Vlaamse minister bevoegd voor het natuurbehoud.
• 51 •
Hoewel dit niet uitdrukkelijk bepaald is in het uitvoeringsbesluit, gaat het om het College van Burgemeester en Schepenen resp. de Bestendige Deputatie van de gemeente resp. provincie waarbinnen zich de vergunningsplichtige handeling situeert, dus niet van de woonplaats van de aanvrager.
Aan wie wordt de melding gedaan? De melding gebeurt steeds aan het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente waarbinnen de meldingsplichtige handeling gesitueerd is.
Is een openbaar onderzoek vereist? De aanvragen voor een natuurvergunning worden door de burgemeester gedurende 30 kalenderdagen ter inzage gelegd op het gemeentehuis. Op bevel van de burgemeester wordt de bekendmaking van de vergunningsaanvraag gedurende 30 kalenderdagen aangeplakt op de plaatsen voorbehouden voor de officiële berichten.
Moeten er adviezen worden gevraagd? Aanvragen voor een natuurvergunning bij het College van Burgemeester en Schepenen worden geadviseerd door de dienst van de gemeente die met het onderzoek van deze dossiers is belast, en door de Afdeling Natuur van AMINAL. Aanvragen voor een natuurvergunning bij de Bestendige Deputatie worden geadviseerd door het College van Burgemeester en Schepenen en door de Afdeling Natuur van AMINAL. Ook in geval van beroep bij de Bestendige Deputatie of bij de Vlaamse minister bevoegd voor het natuurbehoud brengt de Afdeling Natuur advies uit.
• 52 •
• BRONNEN • Decreet 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, Belgisch Staatsblad 10 januari 1998. B.Vl.Reg. 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, Belgisch Staatsblad 10 september 1998. Info: Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer – Afdeling Natuur, Zandstraat 255 bus 3, 8200 Sint-Andries, telefoon 050 45 41 80, fax 050 45 41 75,
[email protected]
• 53 •
Samenvattende overzichtstabel van de verschillende vergunningsplichten Onderstaande figuur is een poging om de ‘vergunningsplichten’ in het gros van de gevallen samen te vatten.
Enkele korte woordjes uitleg om de figuur beter te bevatten
- Bovenop de figuur geldt de algemene vrijstelling van vergunning of verbod voor activiteiten onder de noemer 'normaal beheer'; - Verbodsbepalingen zijn bovenop de figuur uiteraard onverminderd geldig (en zijn gekoppeld aan ofwel een concreet beschermingsbesluit voor monumenten of landschappen, ofwel aan het natuurdecreet); - Er zijn in totaal 5 planologische bestemmingen beschreven; - Ivm de percelen: • A en B zijn kadastrale percelen, die tot dezelfde eigenaar behoren, en waarvan het door de haag omsloten gedeelte de huiskavel vormt; • C en D zijn kadastrale percelen die samenvallen met de definitie van huiskavel; • E en F zijn kadastrale percelen, die tot dezelfde eigenaar behoren, en die als geheel samenvallen met de definitie van huiskavel. - De stedenbouwkundige vergunningsplicht zoals weergegeven in de figuur, is deze vanuit het decreet op de ruimtelijke ordening (voor bomen met 1 meter omtrek op 1 meter hoogte) ; verscherpingen door middel van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening kunnen zowel slaan op het voorwerp van de vergunningsplicht als op de zone waarbinnen de vergunningsplicht geldt, en kunnen uiteraard niet op de figuur weergegeven worden;
• 55 •
- Het toepassingsgebied van de natuurvergunnings- en meldingsplicht geldt, na analyse van het natuurdecreet, in de feiten voor bijna alle houtige KLE uit het buitengebied ; de interpretatie van de wet sluit enkel solitaire bomen uit, die niet langs lijnvormige structuren liggen (vb.bermen, op taluds van holle wegen, langs waterlopen/dijken/taluds)…
• 56 •
- woongebied - niet woonparkgebied
100
15
15
15
ander gebied
E
A
F
B
50
15
F
15
15
E
15
D
15
15
100
15
industriegebied
F
100
- groengebied - parkgebied- buffergebied - bosgebied
-
agrarisch gebied - valleigebied brongebied agrarisch gebied ecologische waarde agrarisch gebied bijzondere waarde landsch. waardevol agrarisch gebied natuurontwikkelingsgebied SBZ-Vogelrichtlijn/Habitatrichtlijn Ramsargebied - Besch. duingebied
Wanneer onderdeel van een bouwdossier: stedenbouwkundige vergunning met advies van afdeling Natuur; anders: Melding
Wanneer onderdeel van een bouwdossier: stedenbouwkundige vergunning met advies van afdeling Natuur; anders: Natuurvergunning
Stedenbouwkundige vergunning enkel voor bomen met 1 m omtrek op 1 m hoogte tenzij een gemeentelijke verordening strenger is
Geen vergunning nodig (tenzij gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van toepassing)
de zone van vrijstelling op natuurvergunning kan nooit groter zijn dan 3 ha
E
C
Noten 1
Werken die betrekking hebben op openbare wegen worden steeds in het algemene belang geacht.
2
Een haalbare oplossing kan een plaatsbezoek zijn door een ambtenaar van het gemeentebestuur. Deze beoordeelt de aanvraag kwalitatief en vult samen met de aanvrager de vereiste documenten in. De aanvraag wordt op de eerstvolgende zitting van het College van Burgemeester en Schepenen behandeld. Dit vergt een zekere inzet van het gemeentebestuur, maar anderzijds wordt hierdoor een maximale toepassing van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening verzekerd. Bovendien beschikt elke aanvrager op die manier over een volstrekt legale vergunning zonder dat dit tot bureaucratische toestanden aanleiding geeft, wat de rechtszekerheid van de burger ten goede komt.
3
Gezichtsveld van een monument: de ruimte van waaruit, van op de begane grond, het monument waarneembaar is, beperkt tot een afstand van 100 meter, desgevallend met inbegrip van de naast het monument gelegen panden of gronden, binnen een afstand van 100 meter ervan.
4
Ruimtelijk kwetsbare gebieden: de groengebieden, natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde, natuurreservaten, natuurontwikkelingsgebieden, parkgebieden, bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, agrarische gebieden met ecologische waarde of belang, agrarische gebieden met bijzondere waarde, grote eenheden natuur, grote eenheden natuur in ontwikkeling en de met deze gebieden vergelijkbare gebieden, aangeduid op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen; de beschermde duingebieden en voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden (volgens Duinendecreet 1993).
• 59 •
5
Een huiskavel omvat volgens het B.Vl.Reg. van 14 april 2000 de terreinen die ofwel behoren bij de vergunde woning, ofwel bij de vergunde bedrijfsgebouwen en met deze woning of bedrijfsgebouwen een ononderbroken ruimtelijk geheel vormen (op basis van een duidelijk herkenbaar specifiek gebruik of op basis van een in het landschap duidelijk herkenbaar element). Een voorbeeld is een boerderijerf dat omzoomd wordt door een haag of een walgracht. Het moet wel degelijk gaan om een woning, niet om losstaande bijgebouwen zoals een garage. (Deze definitie is sterk gelijkend op die welke in het Natuurbehoudsdecreet wordt gehanteerd. Het verschil is dat in de hier besproken regeling alle bedrijfsgebouwen in aanmerking komen, terwijl in het Natuurbehoudsdecreet slechts sprake is van landbouw-gerelateerde bedrijfsgebouwen).
6
Het uitvoeringsbesluit geeft niet aan wat precies met 'zich op de grens bevinden' wordt bedoeld. Letterlijk gaat het om bomen die met hun stam op de grenslijn staan. Bij uitbreiding zou men kunnen stellen dat ook bomen die met hun kruin over de grenslijn komen, hieronder vallen. Alleszins gaat het dan om de eerste rij bomen langsheen de grenslijn.
7
Wat is 'acuut gevaar'? Het is voldoende dat het gevaar van dien aard is dat het doorlopen van de normale vergunningsprocedure te veel tijd in beslag zou nemen. De Afdeling Bos & Groen kan uiteraard ook - in toepassing van de zorgplicht - minder vergaande, oplossingen voorstellen dan het kappen van de boom, zoals bijvoorbeeld het wegnemen van een aantal gesteltakken. De Afdeling Bos & Groen kan uiteraard ook in toepassing van hetzelfde artikel de toestemming tot kappen weigeren. In dat geval kan de aanvrager nog steeds de normale vergunningsprocedure starten. Deze regeling doet evenwel niets af aan de bevoegdheid van de burgemeester om op basis van de nieuwe gemeentewet op te treden als de openbare vei-
• 60 •
ligheid in het gedrang komt (en dus bijvoorbeeld rechtstreeks het bevel tot vellen te geven, desnoods met inschakeling van de brandweer). Zo vanzelfsprekend is dit echter ook niet! Ten eerste moet ook de burgemeester zijn beslissingen kunnen motiveren. Ten tweede ligt de nodige techniciteit voor dergelijke operaties toch dikwijls bij de afdeling Bos en Groen. Ook de zorgplicht kan beter gegarandeerd worden door bijvoorbeeld de afdeling Bos en Groen. 8
Ruimtelijk in West-Vlaanderen: de Blankaart en de IJzerbroeken te Diksmuide en Lo-Reninge; het Zwinreservaat te Knokke-Heist.
9
Ruimtelijk in West-Vlaanderen: Westkust; IJzervallei; Poldercomplex Oostkust; Zwinreservaat en omgeving. De bescherming heeft betrekking op alle KLE’s die voorkomen binnen de perimeter van elke speciale beschermingszone.
10
Een ‘huiskavel’ is (in art. 2, 35° Natuurbehoudsdecreet) gedefinieerd als het kadastraal perceel of kadastrale percelen die ofwel behoren bij een vergunde woning ofwel behoren bij de stal of stallen van de landbouw- en/of veeteeltinrichting zoals bedoeld in het mestdecreet en met de vergunde woning, stal of stallen een ononderbroken geheel vormen; de begrenzing van een huiskavel vindt plaats op basis van een duidelijk herkenbaar specifiek gebruik of op basis van een in het landschap duidelijk herkenbaar element. (Deze definitie is sterk gelijkend op die welke in de ruimtelijke ordening wordt gehanteerd. Het verschil met de definitie uit de ruimtelijke ordening is dat hier slechts sprake is van landbouw-gerelateerde bedrijfsgebouwen zoals stallen, etc., terwijl in de regeling binnen ruimtelijke ordening alle bedrijfsgebouwen in aanmerking komen.
11
Graften: rubriek 1.2.5; holle wegen: rubriek 1.2.6; houtige beplantingen: rubriek 1.2.8; houtkanten, houtwallen, bomenrijen, heggen en hagen: rubriek 1.2.10; hoogstamboomgaarden rubriek 1.2.12.
• 61 •
Colofon De brochure ‘Het bos doorheen de bomen’ werd samengesteld en uitgegeven in opdracht van de Bestendige Deputatie van de Provincieraad van West-Vlaanderen. de Heer Paul Breyne, Gouverneur; Jan Durnez, Patrick Van Gheluwe, Gabriël Kindt, Dirk De Fauw, Gunter Pertry, Mevrouw Titeca-Decraene, gedeputeerden; Hilaire Ost, Provinciegriffier. Werkten mee aan deze brochure Dienst MiNaWa en CVN Grafische vormgeving en druk Grafische dienst, Provincie West-Vlaanderen Oplage: 200 exemplaren Verantwoordelijke uitgever Hugo Van Severen, dienst MiNaWa Koning Leopold III-laan 41, B- 8200 Sint-Andries Meer info MiNaWa, Sectie Natuur en Landschapsecologie koning Leopold III-laan 41, B- 8200 Sint-Andries T 050 40 32 23, F 050 40 33 76
[email protected] Depotnummer D/2004/0248/27
• 63 •