Selectie van doelen in de lessen bewegingsopvoeding Bij kinderen met een algehele ontwikkelingsachterstand in B.O. Zonnehart - Aartrijke Dinsdag 18 oktober 2005
Planning van deze voorstelling
Het bos en de bomen… bomen…
De selectie van doelen: doelen: OD vs eigen kader ?
Bijzondere groepen kinderen binnen typetype-II
Pieter Vandamme Hilde Debever
[email protected] [email protected] [email protected]
BOBO-school Zonnehart (Type 2) Sportlaan 18 8211 Aartrijke (050) 54.84.35
Het bos en de bomen…
• Kinderen met een meervoudige handicap • Kinderen met autisme
1
Moeilijke punten in de LO-job
Verticaal • Leeftijd: Leeftijd: 2,5 – 15 jaar • Ontw.lft: Ontw.lft: 0 – 7/8 jaar • Mot.lft: Mot.lft: 0 – 15 jaar
Steun is welkom, ook in selectie van doelen
Horizontaal • • • •
Communicatie (autisme / auditief / visueel …) Vele syndromen Verschillend karakter Verschillende klasgroepen (andere accenten) accenten)
Kortom: men verwacht zeer veel expertise van een leerkracht LO in het type-II-onderwijs.
De selectie van doelen: OD vs eigen kader ?
De zwemlessen
Lessen zwemmen (cfr Rik)
Indeling in drie grote groepen
Doelen direct afhankelijk van de evaluatiefiche
De ‘turn’-lessen
2
Indeling zwemgroepen (1)
Indeling zwemgroepen (2)
Groep B
Groep A
Leren van allerlei zwemvaardigheden als zwemslagen, zwemslagen, snorkelen en duiken
Spelend leren
behalen van een zwemdiploma evolutie van vorderingen op observatieschema
Presteren
Vaardigheden leren en zichzelf overtreffen Steeds beter worden en zo de ander overtreffen
Recreë Recreëren
Recreë Recreëren het in een gezellige sfeer samen met anderen op een min of meer actieve manier plezier beleven aan wateractiviteiten
watergewenning uitmondend in drijven en leren van specifieke zwemvaardigheden binnen de mogelijkheden van het kind soms gaat het om bestaande zwemslagen zoals schoolslag of crawl, soms gaat het om een aangepaste manier van voortbewegen in het water ook worden allerlei spelvormen in het water aangeleerd
accent ligt wat duidelijker op de ontspanning en het bezig zijn met verschillende mogelijkheden van water: water: spetteren, spetteren, vullen, vullen, legen, legen, duikelen, duikelen, springen, springen, … toch blijft ook het samen bezig zijn belangrijk, belangrijk, de relatie met de zwembegeleider kan vaak van groot belang zijn
Evolutie watergewenning en zwemmen
Indeling zwemgroepen (3)
Naam en voornaam: Begeleiders:
Groep C
Het welbevinden in en het plezier beleven aan het water. water. Kortom, Kortom, genieten van de ontspanning die het water biedt. biedt.
Het opbouwen van een vertrouwensvolle relatie met de begeleider
Het bewegen of het bewogen worden in het water. water. Direct lichamelijk contact kan hierbij belangrijk zijn. zijn. Het gaat hierbij om het ervaren en het ondergaan van de zintuiglijke prikkels van water. water.
Lukt niet 1
Douchen met het hoofd onder de straal.
2
Tot aan de knieën in het water stappen.
3
Aangezicht en haar natmaken en overgieten.
4
Knielen en zitten in kniediep water.
5
Kin, wangen en oren in het water dompelen.
6
Mond en neus even in het water steken.
7
Op handen en knieën door het water stappen.
8 9
In ontwikkeling
Gekend
Water uit de handen blazen. Met de mond blazen in het water.
10
Gans het gezicht even in het water steken.
11
In kniediep water op de handen wandelen, benen gestrekt.
12
Het hoofd even onder water steken.
13
Zich door het water laten slepen in buik- en ruglig.
14
Op het water liggen met de handen aan een plankje.
15
Voorwerpen van de bodem rapen met gezicht onder en de ogen open.
16
Met hulp in het water springen.
17
Zonder hulp in kniediep water springen.
18
Van de kant springen en kopje onder gaan in heupdiep water.
19
Alleen naar de overkant stappen in schouderdiep water.
20
Op de rug drijven met een plankje in de handen.
21
Het hoofd langere tijd onder water houden.
22
Boven water inademen, onder water uitademen.
3
Evolutie watergewenning en zwemmen (2) 23
Met twee handen de bodem raken met het hoofd onder water.
24
In buiklig drijven zonder plankje en alleen rechtstaan.
25
In ruglig drijven zonder plankje en alleen rechtstaan.
26
Uitademen en naar de bodem zinken in heupdiep water.
27
Vanuit hurkzit zonder hulp in schouderdiep water springen.
28
Vanuit stand zonder hulp in schouderdiep water springen.
29
Een goede pijlhouding kunnen aannemen.
30
In buiklig enkele meters in pijl drijven.
31
In ruglig enkele meters in pijl drijven.
32
Schoolslag benen kunnen nabootsen ondersteund door begeleider.
33
Enkele meters schoolslag benen uitvoeren in buiklig met een plankje.
34
Enkele meters schoolslag benen uitvoeren in pijlhouding.
35
Beenbeweging schoolslag goed afwerken.
36
Armbeweging schoolslag kunnen nabootsen ondersteund door begeleider.
37
Vanuit drijven in pijl armen schoolslag kunnen uitvoeren.
38
Vanuit drijven in pijl één arm-beenbeweging kunnen uitvoeren.
39
Enkele meters schoolslag zwemmen.
40
Eén lengte schoolslag zwemmen.
41
Twee lengtes schoolslag kunnen zwemmen.
42
In ruglig drijven en wrikken met de handen.
43
Eén lengte op de rug zwemmen zonder stoppen.
44
Enkele slagen crawl nabootsen.
45
Vanuit pijl met een plankje beenslag crawl kunnen uitvoeren.
46
Zonder plankje beenslag crawl kunnen uitvoeren.
47
Vanuit pijl armen crawl uitvoeren.
48
Met hoofd onder water arm- en beenbeweging crawl kunnen uitvoeren.
49
Schoolslag kunnen zwemmen met een correcte ademhaling.
50
Een grote afstand schoolslag kunnen zwemmen.
51
Enkele meters crawl kunnen zwemmen met goede ademhaling.
52
Een lengte crawl kunnen zwemmen.
53
Twee lengtes crawl kunnen zwemmen.
54
Een grote afstand crawl kunnen zwemmen.
55
Onder water een parcours kunnen afleggen.
Ontwikkelingsdoelen vs eigen denkkader ?
Werkgroep L.O. en Kine Zonnehart
Ontwikkelingsdoelen en IHP Eindtermen zijn minimumdoelstellingen inzake kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes die voor de meerderheid van de leerlingen haalbaar en wenselijk worden geacht. Ze worden door de overheid opgelegd. Ontwikkelingsdoelen zijn minimumdoelstellingen die door de overheid wenselijk worden geacht voor alle betrokken leerlingen. Vanuit de lijst met ontwikkelingsdoelen kiest de school in overleg met ouders, PMS en externen de doelen die aan de individuele leerling worden aangeboden.
Leergebied "Motorische ontwikkeling en lichamelijke opvoeding"
1. Domein basale stimulatie 2. Domein lichaamsperceptie 3. Domein grootgroot-motorische bewegingen en vaardigheden 4. Domein kleinklein-motorische vaardigheden
Een individueel handelingsplan (IHP) bevat het geheel van schriftelijk vastgelegde concrete richtlijnen voor het onderwijs aan één leerling op basis van informatie over de specifieke pedagogischdidactische behoeften van die leerling.
4
1. Domein basale stimulatie
1. Domein basale stimulatie (2)
1.1. Somatische waarneming
1.2. Vibratorische waarneming
Aanraking
5. De leerling ervaart, verdraagt en reageert adequaat op vibratorische waarneming.
1. De leerling ervaart, verdraagt en reageert adequaat op aanraking. aanraking. 2. De leerling ervaart zichzelf als een eenheid.
1.3. Vestibulaire waarneming 6. De leerling ervaart, verdraagt en reageert adequaat op vestibulaire vestibulaire prikkels.
Bioritme 3. De leerling ervaart en reageert adequaat op het bioritme.
1.4. Ademhalingswaarneming
Contrast spanning en ontspanning
Ademritme
4. De leerling ervaart, verdraagt en reageert adequaat op spanning spanning en ontspanning.
7. De leerling ervaart, verdraagt en reageert adequaat op beï beïnvloeding van het ademhalingsritme. 8. De leerling ontwikkelt toegankelijkheid voor communicatie via de ademhaling.
2. Domein lichaamsperceptie
2. Domein lichaamsperceptie (2)
Lichaamsbewustzijn 9. De leerling ervaart dat hij een lichaamscentrum heeft. 10. De leerling ervaart het lichaam als totaliteit. 11. De leerling toont dat hij de opbouw van zijn lichaam kent: is is zich bewust van de verschillende delen. 12. De leerling ontwikkelt en beheerst (met/zonder hulp) een goede goede uitgangshouding.
16. De leerling onderscheidt links en rechts bij zichzelf, bij de de anderen of bij een afbeelding door aan te duiden en/of te benoemen. Verbale termen in verband met het eigen lichaam 17. De leerling is in staat lichaamsdelen bij zichzelf, bij de anderen anderen of op een afbeelding aan te duiden, te herkennen en/of te benoemen.
Lichaamsgrenzen
18. De leerling toont bij zichzelf, bij de anderen of op een afbeelding afbeelding het lichaamsdeel dat een bepaalde functie uitoefent.
13. De leerling voelt zich goed in het eigen lichaam.
19. De leerling benoemt de functie van de belangrijkste lichaamsdelen. lichaamsdelen.
Lichaamshelften
20. De leerling demonstreert de belangrijkste lichaamsfuncties.
14. De leerling ervaart en onderscheidt beide lichaamshelften.
21. De leerling geeft de positie van de verschillende lichaamsdelen lichaamsdelen t.o.v. elkaar weer.
LinksLinks-rechts orië oriëntering
Verbale termen in verband met houdingen en bewegingen
15. De leerling ervaart en kent de voorkeurslichaamszijde en ontwikkelt het gebruik ervan.
22. De leerling beeldt houdingen en/of bewegingen uit na verbale omschrijving. 23. De leerling benoemt de voornaamste houdingen.
5
3. Domein grootgroot-motorische bewegingen en vaardigheden
3. Domein grootgroot-motorische bewegingen en vaardigheden (2)
Bevorderen van motorische ontwikkeling 24. De leerling beheerst primaire lichaamscontrole en bewegingen. bewegingen.
Dynamische coö coördinatie bij voortbewegen
Algemene dynamische coö coördinatie
30. De leerling gebruikt adequaat de nodige hulpmiddelen bij het dynamisch voortbewegen.
25. De leerling houdt zijn lichaam in evenwicht. 26. De leerling hanteert aangepast materiaal op verschillende wijzen wijzen (werpen, opvangen, trekken, duwen, tillen, dragen, opheffen, zwaaien, zwieren, zwieren, erop slaan,wegschoppen).
31. De leerling voelt zich veilig en beweegt zich voort in het water. water. 32. De leerling stapt trappen op en af.
27. De leerling beweegt zich voort (stappen, marcheren, wandelen, wandelen, lopen, huppelen, hinkelen, klimmen, klauteren, glijden, schuiven). 28. De leerling springt in de hoogte en in de verte. 29. De leerling beweegt rugrug- en/of zijwaarts.
4. Domein kleinklein-motorische vaardigheden
Initië Initiële manipulatieve vaardigheden 33. De leerling komt tot grijpen, vasthouden, optillen en loslaten loslaten van een voorwerp binnen handbereik.
4. Domein kleinklein-motorische vaardigheden (2)
KleinKlein-motorische vaardigheden voor het bedienen van eenvoudige instrumenten en uitrustingen 37. De leerling werkt met sensopatisch materiaal. 38. De leerling werkt met verschillende materialen.
34. De leerling draait zijn romp en maakt een voorvoor- of achterwaartse circulaire armbeweging.
39. De leerling bewerkt materiaal met instrumenten.
35. De leerling manipuleert voorwerpen met overschrijding van de verticale lichaamsas (middellijn van het lichaam).
40. De leerling maakt constructies door gebruik te maken van verschillende verschillende materialen zoals papier, hout, stof, leder, koord, garen, stenen, stenen, schelpen, gras, rijst, bonen en macaroni.
36. De leerling ontwikkelt een samenwerking van beide handen.
6
Andere leergebieden
Werkwijze met ontwikkelingsdoelen
Opdeling in verschillende clusters van doelen
Clusters van doelen = Lesthema’ Lesthema’s
Lesthema’ Lesthema’s ?
de leerling stemt zijn beweging af op een bepaald tempo en ritme (leergebied wereldorië wereldoriëntatie) de leerling doet aan regelspel waarbij spelregels, wedijver en het het beurtrolsysteem centraal staan (leergebied muzische vorming)
D.w.z. de doelen waarrond die les (klassikaal) wordt gewerkt, max 2/les. Worden per jaar voorbereid in een jaarplan.
de leerling gaat adequaat om met successen en mislukkingen (leergebied leren leren)
Clusters van doelen (2)
Clusters van doelen 1.
2.
3.
4.
Lesvoorbereiding = zoeken naar aangepaste activiteiten om die doelen te bereiken.
Het verwerven van verschillende bewegingspatronen en de verbale termen die daaraan zijn gekoppeld, deel A: stappen, marcheren, wandelen, lopen, huppelen, hinkelen, achteruit stappen, … (vb. 5 lessen)
5.
Technische balvaardigheid en de verbale termen die daaraan zijn gekoppeld: rollen, mikken, gooien, botsen, vangen, slaan, wegschoppen, … (vb. 14 lessen)
Het verwerven van verschillende bewegingspatronen en de verbale termen die daaraan zijn gekoppeld, deel B: klimmen en klauteren en dynamisch evenwicht (vb. 16 lessen)
6.
Het ervaren van tempo en ritme en het afstemmen van de beweging hierop (vb. 5 lessen)
7.
Springvaardigheden: vertesprong, hoogtesprong, dieptesprong, … (vb. 5 lessen)
8.
Specifieke turnvaardigheden: koprol, kopstand, handenstand, dievensprong, tussensteunspringen, … (vb. 9 lessen)
9.
Cardiopulmonaire activatielessen: loop- en tikspelen (vb. 72 lessen)
10.
Expressie (vb. 6 lessen)
Kennis van het eigen lichaam en de verbale termen die daaraan zijn gekoppeld: het kind is in staat lichaamsdelen bij zichzelf, bij anderen of op een afbeelding aan te duiden, te herkennen of te benoemen + linksrechtsoriëntatie (vb. 5 lessen) Verwerven van verschillende houdingen en de verbale termen die daaraan zijn gekoppeld: staan, liggen en zitten op verschillende wijzen (vb. 5 lessen)
7
Clusters van doelen (3)
Andere mogelijkheden voor doelenclusters:
Experimenteren met en exploreren van verschillende houdingen en bewegingsmogelijkheden, van samenspel en regelspel, en van verschillend sport- en spelmateriaal.
Voorbeeld uitgewerkte cluster Technische balvaardigheid en de verbale termen die daaraan zijn gekoppeld: rollen, mikken, gooien, botsen, vangen, slaan, wegschoppen, … (14 lessen). 1.
2.
Coördinatie-oefeningen en bewegingsdissociaties.
3.
4. 5. 6.
7.
Voorbeeld uitgewerkte cluster (2)
8. 9. 10. 11. 12.
13. 14.
individueel oefenen met grote bal (drijven, rollen, werpen, vangen), doorgeefestafette standenwerk: gooien en rollen met mikken stuiten met grote ballen (ter plaatse, met verplaatsing, hindernissenparcours hindernissenparcours al stuitend afleggen) per twee werpen en vangen met grote bal standenwerk: gooien en rollen met mikken individueel drijven van ballen met verschillende materialen (blokken, (blokken, plastic flessen – vrij en hindernissenparcours) stoten naar elkaar van ballen met plastic flessen
Eigen denkkader in B.O. Zonnehart
standenwerk: gooien en rollen met mikken drijven in voetbal (vrij en hindernissenparcours) passen in voetbal (per 2, per 3, …) standenwerk: gooien en rollen met mikken slaan van ballonnen (individueel in de lucht houden met handen of of met voeten, per 2 of 3, slaan naar elkaar, slaan door iets, …) individueel slagvaardigheid met slagmateriaal (racket) standenwerk: gooien en rollen met mikken
8
Overzicht doelstellingen
Tonusregulatie en axiale opbouw Tonus is de achtergrond van het (psycho-)motorisch functioneren
Neuro- en sensomotorische doelstellingen
• • • •
•
Tonusregulatie en axiale opbouw Primaire coördinatiecomplexen Evenwichtstraining
Psychomotorische doelstellingen
Belangrijke extra doelstellingen
Fijne coördinaties
Evenwichtstraining
Visuele training
Evenwichtsgevoel aanleren Plantaire gevoeligheid verhogen Lichaamsgewichttransfer en houdingsgevoel
Tactiele en kinesthetische training Technieken aanleren
•
Lichaamsschema
•
Lateralisatie
•
Ruimtebeleving
•
Tijdsbeleving
Algemene dynamische coördinaties
•
Zintuiglijke waarneming
•
Cognitieve ontwikkeling
•
Affectief-sociale ontwikkeling
•
Fysieke doelstelingen
•
Expressie
Fijne coördinaties
NeuroNeuro- en sensomotorische doelstellingen
Algemene dynamische coördinaties
Zelfvertrouwen vergroten Evenwichtsoefeningen Dynamisch evenwicht – verplaatsingen Statisch evenwicht – stabiliteit Behoud van evenwicht
Primaire coördinatiecomplexen PSB - PSE
Dit is de basismotoriek
PAR PLB
Rollen Tuimelen Kruipen Gaan / Lopen Springen Klimmen en klauteren
Deze drie dynamische componenten worden tot één functionele houdingsdynamiek geïntegreerd. Dit is de basis van de motoriek
ZINTUIGLIJKE WAARNEMING RUIMTEBELEVING
LICHAAMSSCHEMA
Oriëntatie in de ruimte ruimte-indeling met subject als middelpunt
Lichaamsplan voorbewust – kunnen doen met het lichaam
plaats directionaliteit afstand traject
Structuratie van de ruimte objectieve ordening van de buitenwereld groeperen opstellingsinzicht oriëntatie-omloop objectverhouding
Visueel Auditief Tactiel
Lichaamsbesef besef hebben van lichaam en lichaamsdelen, van houdingen en van bewegingen Lichaamsidee subjectief idee over mogelijkheden, beperkingen, eigenaardigheden en interacties
EXPRESSIE
FYSIEKE DOELEN
Uitbeelding Nabootsing Auditieve expressie
Snelheid Uithouding Kracht Soepelheid Reactiesnelheid
Belangrijke extra doelstellingen
Psychomotorische doelstellingen TIJDSBELEVING
LATERALISATIE
Basisbegrippen snelheid – duur - interval
Lateralisatiespelletjes symmetrisch – asymmetrisch - overkruisen
Tijdsbeleving
Links-rechtsonderscheid
gelijktijdigheid – opeenvolging - alternatie
dominante zijde kiezen en oefenen
Tijdsstructuratie tempo – kadans - ritme
Ervaren actie- en stabilisatiezijde
Werkrichting
AFFECTIEVE SOCIALE ONTWIKKELING Doorzettingsvermogen Initiatief Zelfstandigheid Samenwerking Nauwkeurigheid Belangstelling Aandacht en concentratie
COGNITIEVE ONTWIKKELING Discriminatie van waarneming Geheugen Eigenschappen kennen Sociale kennis Classificeren en sorteren Getalbegrip Woordbegrip Voorstellingsvermogen Verbanden leggen Creativiteit
9
Drie doelen uit dit kader Uit dit kader worden drie doelen geselecteerd
Weg die de drie doelen volgen: Selectie van de drie doelen in de zetel (met zacht muziekje en een glas wijn… wijn…)
vb. primaire sagittale buiging lichaamscentrum
Bespreken binnen het MOP Motorisch Overleg Platform: twee LOLO-ers, ers, één één kine
vb. kracht in onderste ledematen naar dorsiflexie van de voet (m. tibialis anterior) anterior)
Kennisgeving naar de klassenraad Titularis, kine, kine, ergo, logo, RC, RC, orhtpedagoge, orhtpedagoge, CLB, CLB, directie
vb. tactiele gewaarwordingen Feedback vanuit de klassenraad
zachte contacten leren verdragen
Wensen van ouders, kine RC
Keuze van de activiteit
Opmaak doelenformulier per kind
Voorwaarden voor activiteit: Doel
Plannen
Eenvoudig aanpasbaar in graad van moeilijkheid.
Structuur duidt aan wat wordt verwacht.
Veilig (bonus pater familias)
Datum
Produkt Proces
Activiteiten Evaluatie
10
Bijzondere groepen kinderen binnen type-II
Kinderen met een meervoudige handicap
Kinderen met een meervoudige handicap
Kinderen met autisme
Klinisch beeld van een kind met CP (1)
CP: cascade van gevolgen Neurologisch letsel
Motorische problemen Primaire motorische problemen: problemen:
Primaire problemen
rechtstreeks gevolg van de cerebrale parese en dus neurologisch van aard zijn een abnormale tonus, een verlies aan selectieve motorische controle en evenwichtsproblemen. evenwichtsproblemen.
Secundaire motorische problemen: problemen:
Verlies van motorische controle Spasticiteit Evenwichtsproblemen Onmogelijkheid om de spier te rekken
Secundaire problemen
ontstaan als gevolg van de primaire motorische stoornissen en zijn perifeer van aard, aard, dus musculair (spiercontracturen) spiercontracturen) of skeletaal (botdeformiteiten). botdeformiteiten).
Contracturen Abnormale skeletale krachten
Secundaire problemen
Beendeformiteiten
11
Behandelingsmodaliteiten CP
Klinisch beeld van een kind met CP (2)
Geassocieerde problemen
Kinesitherapeutische interventies
stoornissen in de sensibiliteit (75%) visuele stoornissen auditieve stoornissen mentale retardatie (75%) epilepsie stoornissen in taalontwikkeling en communicatie stoornissen in aandacht en geheugen praxieproblemen voedingsproblemen
Hulpmiddelen
Domein basale stimulatie
Orthesen Hulpmiddelen Gipsen
Reductie van de spiertonus
Orale medicatie Botox Intrathecale baclofenpomp Selectieve dorsale rhizotomie
Chirurgie
Deze stoornissen kunnen een grote impact hebben op het functioneren van het kind en moeten dus bij de behandeling van het kind in rekening worden gebracht. gebracht.
Bobath Voijta
Peestranspositie en -verlenging Osseuse derotatie
Fysische middelen
Elektrostimulatie Thermo- en cryotherapie
Welke doelen voor deze kinderen vanuit de LO-hoek?
Kinderen met autisme
VerteVerte-zintuigen NabijheidsNabijheids-zintuigen Visuele waarneming Auditieve waarneming Tactiele waarneming Waarneming van geur Waarneming van smaak
Somatische waarneming Vestibulaire waarneming Vibratorische waarneming
Andreas Fröhlich Basale stimulatie Fröhlich, Andreas Lennartz-Pash, Rolf Uitgeverij Garant Leuven, 1995 243 p ISBN 90-5350-405-2
12
Activiteiten zijn beperkt door:
Welke activiteiten dan wel? Individuele activiteiten:
• CommunicatieCommunicatie-mogelijkheden • Beperkte variatievariatie-mogelijkheden • Concreet denken vb geen tikkertje • Mentale mogelijkheden • Motorische mogelijkheden
• • • • • • • •
Klimmen op sportraam Klimmen over klimdriehoek Kegelen Bal mikken in doos Over de bank stappen In de trampoline springen Fietsen …
Kinderen met meervoudige handicaps Kinderen met autisme
Volgen systeem van de ontwikkelingsdoelen niet
Volgen wel het eigen denkkader
13