Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard); Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 22 november 2012; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; besluit:
vast te stellen de Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal-medische indicatie
Artikel 1 Doel van de verordening Deze verordening heeft als doel te voorzien in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie. Artikel 2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet Kinderopvang; b. het Dagelijks Bestuur: treedt in plaats van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten; c. het Algemeen Bestuur: treedt in plaats van de raden van de deelnemende gemeenten. Artikel 3 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag voor een indicatie 1. Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaalmedische indicatie als bedoeld in artikel 23 van de wet bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. naam, adres en bsn-nummer van de ouder; b. indien van toepassing: de naam en bsn-nummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner; c. naam, geboortedatum en bsn-nummer van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft; d. overige gegevens die het Dagelijks Bestuur nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming; 2. Het Dagelijks Bestuur kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het Dagelijks Bestuur vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier. 3. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner. Artikel 4 Beslistermijn 1.Het Dagelijks Bestuur besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens. 2. Het Dagelijks Bestuur kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het Dagelijks Bestuur stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis. Artikel 5 Inhoud van de beschikking Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval: a. de geldigheidsduur van de indicatie; b. de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht. Artikel 6 Weigeringsgronden Het Dagelijks Bestuur weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vast te stellen indien: a. de ouder en de partner een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangen of kan ontvangen; of b. de ouder of de partner geen lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking hebben; of geen kind hebben waarbij is vastgesteld dat kinderopvang noodzakelijk is voor een goede en gezonde ontwikkeling.
1
Artikel 7 Het Dagelijks Bestuur kan regels vaststellen over de wijze waarop de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie wordt vastgesteld. Artikel 8 Voorwaarden 1. Deze verordening is van toepassing op een ouder/verzorger en het kind, die volgende de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens woonachtig zijn in de gemeenten Zaltbommel of Maasdriel, en: a. die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie een onafhankelijk advies is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of b. ten aanzien van wie door de GGD is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is. 2. Deze verordening is van toepassing op personen die afhankelijk zijn van een inkomen tot 100% van de voor hen van toepassing zijnde bijstandsnorm en niet beschikken over vermogen boven de voor hen van toepassing zijnde vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 lid 3 WWB. Artikel 9 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag voor een tegemoetkoming 1. De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie wordt ingediend bij het Dagelijks Bestuur van de Sociale Dienst Bommelerwaard. 2. Een aanvraag tot vaststelling bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. naam en adres van de ouder; b. indien van toepassing: naam van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner; c. naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft; d. indien de aanvraag voor een tegemoetkoming is gebaseerd op een positief besluit op grond van artikel 3 van deze verordening; loonstrook en/of uitkeringsspecificatie van het inkomen van de ouder(s); e. een offerte of een contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang; f. overige gegevens die het Dagelijks Bestuur nodig acht om een besluit te kunnen nemen op de aanvraag. 3. Het Dagelijks Bestuur stelt op de aanvraag van de ouder/verzorger vast of hij of zijn partner een persoon is die onder de doelgroep genoemd in artikel 3 van deze verordening valt. Artikel 10 Het besluit tot het verlenen van een tegemoetkoming 1.Het Dagelijks Bestuur besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens. 2. Het Dagelijks Bestuur kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het Dagelijks Bestuur stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis. Artikel 11 Weigeringsgrond van de tegemoetkoming Het Dagelijks Bestuur weigert de tegemoetkoming indien de ouder en, indien sprake is van een partner, de partner, niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de Wet en er geen positief besluit aanwezig is op grond van artikel 3 van deze verordening. Artikel 12 Ingangsdatum van de tegemoetkoming 1. Het Dagelijks Bestuur verleent de tegemoetkoming met ingang van datum waarop deze wordt aangevraagd; 2. Het Dagelijks Bestuur kan besluiten om af te wijken van het bepaalde in lid 1, met dien verstande dat de ingangsdatum in hetzelfde jaar dient te liggen als de aanvraagdatum; 3. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt bij een sociaal-medische indicatie de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum genoemd in het positieve besluit zoals bedoeld in artikel 5 aanhef en onder a van deze verordening.
2
Artikel 13 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend 1. Het Dagelijks Bestuur verleent de tegemoetkoming voor de periode dat de ouder en, indien sprake is van een partner, de partner behoort tot de personen bedoeld in artikel 22 van de wet of de periode bedoeld in artikel 5 aanhef en onder a van deze verordening; 2. In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen. Artikel 14 Omvang en hoogte van de kinderopvang 1. Het Dagelijks Bestuur verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd. 2. In afwijking van het eerste lid verleent het Dagelijks Bestuur bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar haar oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg. 3. In afwijking van het eerste lid verleent het Dagelijks Bestuur aan een ouder als bedoel in artikel 3 van deze verordening de tegemoetkoming voor de omvang als bedoeld in artikel 5 aanhef en onder b van deze verordening. 4. De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt het maximaal wettelijk uurtarief van de kinderopvang. Artikel 15 De bevoorschotting van de tegemoetkoming 1. De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijks termijnen uitbetaald. 2. Het Dagelijks Bestuur kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting. Artikel 16 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming 1. De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van het kalenderjaar waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het Dagelijks Bestuur een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over het voorbije kalenderjaar en de andere gegevens die het Dagelijks Bestuur nodig heeft om het recht vast te stellen. 2. In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur een andere termijn bepalen. 3. Het Dagelijks Bestuur stelt de tegemoetkoming vast binnen acht weken na ontvangst van de gegevens zoals bedoeld in het eerste lid. Artikel 17 Verrekening met de voorschotten De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten. Artikel 18 Inlichtingenplicht 1. De ouder of de partner doet het Dagelijks Bestuur onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming. 2. De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het Dagelijks Bestuur, binnen een door het Dagelijks Bestuur te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de Sociale Dienst Bommelerwaard van belang zijn. Artikel 19 Slotbepalingen 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. 2. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening, in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.
3
Artikel 20 hardheidsclausule Het Dagelijks Bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 20 december 2012.
Het Algemeen Bestuur voornoemd, De secretaris,
De voorzitter,
Mevrouw E. Boer
De heer J.J.T.M. Leijdekkers
4
Toelichting Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie Algemeen Kinderopvang op basis van sociaal-medische indicatie maakt geen deel uit van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Per 1 januari 2013 wordt de uitvoering van de Wet kinderopvang overgeheveld van de gemeenten naar de Belastingdienst. De overheveling betreft alleen de uivoering van de vaste voet van de kinderopvangtoeslag. Het zogenaamde koa-kopje en de sociaal-medische indicatie blijven bevoegdheden van gemeenten. Gemeenten krijgen de beleidsvrijheid om te beslissen of iemand voor het koa-kopje in aanmerking komt en houden de bevoegdheid te beslissen of iemand voor een sociaal-medische indicatie in aanmerking komt. Gemeenten dragen daardoor bij in de kosten van kinderopvang voor gezinnen. De sociaal medische indicatie Een ouder/verzorger kan een vergoeding voor de kosten van kinderopvang ontvangen als vast staat dat het om sociaal-medische redenen noodzakelijk is dat (en in welke mate) gebruik wordt gemaakt van kinderopvang. De sociaal-medische redenen kunnen zowel bij de ouder/verzorger als bij het kind aanwezig zijn. Voorliggende voorziening Als er sprake is van een passende voorliggende voorziening, is een aanvraag voor indicatie naar de noodzakelijkheid van kinderopvang op grond van sociaal medische problematiek door de Sociale Dienst Bommelerwaard niet mogelijk. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van: a. de Wet Kinderopvang; b. de Algemene wet bijzondere ziektekosten; c. jeugdzorg; d. persoonsgebonden budget; e. medisch kinderdagverblijf; f. een bijdrage van de werkgever. Aanvraag en verlening tegemoetkoming Als de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie is vastgesteld kan de aanvraag voor een tegemoetkoming verder in behandeling worden genomen. Hoogte van de tegemoetkoming In de Wet kinderopvang is geregeld dat ouders die aanspraak hebben op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang een inkomensafhankelijke bijdrage betalen. Ouders/verzorgers met een inkomen op minimum niveau ontvangen een tegemoetkoming die vrijwel alle kosten dekt. Met betrekking tot de tegemoetkoming aan sociaal-medisch geïndiceerde personen worden de gemeenten vrijgelaten in de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming (wel of geen eigen bijdrage). Verder mogen ze zelf de wijze van uitvoering regelen. Het uitgangspunt is dat de daadwerkelijk kosten van de opvang worden vergoed. Middels een proefberekening van de kinderopvangtoeslag kan een voorschot worden bepaald voor de tegemoetkoming. Na afloop van het jaar wordt op basis van het werkelijke verzamelinkomen en de jaaropgave van het kindercentra de subsidie definitief vastgesteld.
5