HERZIENE VAKINHOUDELIJKE BEKWAAMHEIDSEISEN UNIVERSITAIR OPGELEIDE LERAREN INTERUNIVERSITAIRE COMMISSIE LERARENOPLEIDINGEN FEBRUARI 2015
Inleiding In 2014 heeft een herziening plaats gevonden van de vakinhoudelijke bekwaamheidseisen voor leraar voorbereidend hoger onderwijs in de moderne vreemde talen, natuurkunde, scheikunde. Deze herziening is vastgesteld voor de periode dat er door programmamanagement universitaire lerarenagenda van de VSNU of het project Nat4All nog geen nadere voorstellen zijn gedaan en geaccordeerd. Deze richtlijn herziening vakinhoudelijke bekwaamheidseisen is van toepassing vanaf het cohort dat instroomt in september 2015 in de universitaire lerarenopleidingen en zij-instroomtrajecten. De richtlijn is voor de lerarenopleidingen moderne vreemde talen (Frans, Duits, Engels,) , natuurkunde en scheikunde gebaseerd op de aanbevelingen uit het ICL-rapport “De vakinhoudelijke basis voor universitair opgeleide leraren”1. Voor het vak wiskunde is een nadere richtlijn opgesteld voor de domeinen en het aantal studiepunten dat daarin nog behaald moet worden door studenten die afkomstig zijn uit niet direct verwante disciplinaire wo-opleidingen. De richtlijn is gebaseerd op het advies van het netwerk vakdidactici wiskunde. Voor de overige vakken blijven vooralsnog de richtlijnen uit de VSNU brochure Vakinhoudelijk Masterniveau2 geldig.
1
Interuniversitaire Commissie Lerarenopleidingen ICL (2014). De vakinhoudelijke basis voor universitair opgeleide leraren. Eindrapportage van het ICL-VU project Verbetering en vergroting transparantie aansluiting bachelor- en masteropleidingen met wo-lerarenopleidingen in de tekortvakken Engels, Frans, Duits, natuurkunde en scheikunde. Amsterdam: ICL. 2 VSNU (2007). Vakinhoudelijk masterniveau. Visie van de ULO’s op het academisch gehalte van eerstegraads leraren. Den Haag: VSNU.
1
Richtlijn voor de vakinhoudelijke bekwaamheidseisen moderne vreemde talen (MVT), Natuurkunde en Scheikunde Algemene vakbekwaamheidseisen Voor een universitair opgeleide tweedegraads leraar vo-vmbo-t is het noodzakelijk dat deze een universitaire bacheloropleiding die is opgenomen in de door het Ministerie van OC&W vastgestelde verwantschapstabel educatieve minor heeft afgerond. Voor een universitair opgeleide eerstegraads leraar VHO is het noodzakelijk dat deze een universitaire bachelor- en masteropleiding naast de universitaire lerarenopleiding of een tweejarige educatieve masteropleiding heeft afgerond. Binnen deze opleidingen heeft de leraar VHO minimaal 90 EC besteed aan nader beschreven vakinhoudelijke domeinen en daarenboven minimaal 30 EC aan domeingerelateerd (vakinhoudelijk of vakdidactisch) onderwijs, waaronder een masteronderzoek (inclusief het onderwijs gericht op de daarvoor noodzakelijke onderzoekvaardigheden). Het afgerond hebben van een bachelor- of masteropleiding betekent dat de universitair opgeleide leraar aantoonbaar voldoet aan de Dublin-descriptoren die gelden voor resp. het bachelor- en het masterniveau. De niveauvereisten voor de leraar VHO zijn per domein uitgedrukt in een minimaal aantal te behalen EC, binnen de totale vereisten van 120 EC. De vereisten voor de tweedegraads en de eerstegraads opleiding dienen afzonderlijk geïnterpreteerd te worden: een student kan voldoen aan de eisen voor de eerstegraads zonder te voldoen aan de afzonderlijke eisen voor de tweedegraads (doordat bijvoorbeeld de genoten bacheloropleiding niet voorkwam in de verwantschapstabel ). De verwantschapstabel educatieve minor resp. de vakinhoudelijke bekwaamheidseisen VHO zijn voor de toelatings- c.q. examencommissies het referentiekader voor de beoordeling van de toelatingsmogelijkheden van individuele studenten tot een educatieve minor of een lerarenopleiding VHO. Wanneer kandidaten een vooropleiding hebben in een niet direct verwante disciplinaire bachelor en/of masteropleiding is het aan de toelatings- c.q. examencommissies van afzonderlijke universiteiten om te bepalen hoeveel vakinhoudelijke studiepunten een student nog na toelating mag verwerven, mede afhankelijk van de mogelijkheden die de kandidaat geboden worden om te kunnen voldoen aan de bekwaamheidseisen. Universiteiten kunnen bijvoorbeeld specifieke tracks aanbieden. Het is vervolgens aan de individuele student om aan te tonen dat voldaan is, c.q. binnen afzienbare tijd voldaan kan worden, aan de vakinhoudelijke bekwaamheidseisen. Het criterium “binnen afzienbare tijd” dient gebaseerd te zijn op een duidelijk en haalbaar studieplan en is mede afhankelijk van individuele situaties van de student en van de studiemogelijkheden die geboden worden.
2
Specifieke vakbekwaamheidseisen moderne vreemde talen (MVT) Duits, Engels, Frans De universitair opgeleide talendocent heeft een brede vakspecifieke basis en staat boven de stof die hij/zij moet onderwijzen. Hij/zij beschikt daartoe over voldoende vakspecifieke taalkundige en letterkundige kennis en is goed op de hoogte van de achtergronden van relevante vakgebieden en van het doeltaalgebied3. De universitair opgeleide talendocent:
beheerst de doeltaal vloeiend in alle taalvaardigheden. Hij is in staat en bereid om planmatig te werken aan de verdere ontwikkeling van zijn taalvaardigheid
heeft brede en actuele kennis van culturele en maatschappelijke ontwikkelingen en achtergronden van relevante doeltaalgebieden
heeft een brede taalkundige en letterkundige kennis van de doeltaal.
Onderstaande tabel specificeert de vakinhoudelijke domeinen, de bijbehorende bekwaamheden, en geeft voorbeelden van subdomeinen waarin deze bekwaamheden bereikt kunnen worden. Verdere toelichting op de tabel:
doeltaalspecifiek = inhoudelijk op het gebied van de doeltaal
in de doeltaal = studie-onderdelen waarbinnen de doeltaal voertaal is voor docenten en studenten
Taalvaardigheidseisen zijn geformuleerd volgens het ERK / Common European Framework of Reference (Council of Europe, 2001)
Kennis en vaardigheden kunnen deels ook opgedaan worden in het kader van een studie in het buitenland.
Voor de universitair opgeleide leraar VHO (1e gr) geldt dat tijdens de studie tenminste 30 EC in de doeltaal aan taalvaardigheid is besteed. Aan de domeinen Taalkunde en Letterkunde & Cultuur is per domein ten minste 20 EC besteed in de doeltaal. Indien opleidingen dit aantal domeinspecifieke studiepunten niet in de doeltaal aanbieden, wordt ten minste 15 van de 20 EC gevolgd in de doeltaal. De taalvaardigheid is op C2 niveau voor receptieve vaardigheden en op C1 (Engels: C2) niveau voor de productieve vaardigheden. Daarnaast is een masteronderzoek (inclusief het onderwijs gericht op de daarvoor noodzakelijke onderzoekvaardigheden) verricht op in ieder geval één van de twee genoemde domeinen. De masterthesis is geschreven in de doeltaal. Het totaal aantal doeltaalspecifieke studiepunten bedraagt minimaal 120.
3
Deze formulering sluit aan bij die van de vakinhoudelijke beroepsstandaarden voor talendocenten zoals vastgesteld door Levende Talen (BiT - Beroepsstandaarden in Talenonderwijs, 2009).
3
Domein
Minimu m aantal EC
Beschrijving van de bekwaamheden op dit domein
Voorbeelden van subdomeinen waarin deze bekwaamheden bereikt kunnen worden
Taalvaardigheid
30
-
spreekvaardigheid gespreksvaardigheid luistervaardigheid schrijfvaardigheid leesvaardigheid
Theoretische en toegepaste taalwetenschap
20
De universitair opgeleide talendocent is mondeling en schriftelijk taalvaardig in contact met leerlingen en vakgenoten. De student is in staat om de taal flexibel en doelgericht in te zetten om de taalontwikkeling van de leerlingen te bevorderen. De student is in staat om de doeltaal als voertaal in het onderwijs te gebruiken. De universitair opgeleide talendocent heeft grondige kennis van de taalkundige beschrijving en analyse van de doeltaal, en heeft inzicht in taalverwervingsprocessen.
Letterkunde en cultuur
20
-
fonologie morfologie/syntaxis semantiek pragmatiek sociolinguïstiek taalleerpsychologie 2e taalverwerving taalvariatie historische taalkunde literaire stromingen en tijdvakken literaire analyse literaire canon: proza, poëzie, drama, film jeugdliteratuur cultureelmaatschappelijke context
De universitair opgeleide talendocent heeft grondige kennis van en inzicht in de hoofdstromen en tijdvakken van de literatuur van de doeltaal, van een substantieel aantal werken uit deze tijdvakken en stromingen, en kan deze in hun culturele en maatschappelijke context plaatsen; heeft literaire analysevaar-digheden; beschikt over een goed ontwikkelde interculturele competentie.
-
-
Scriptie in de doeltaal
-
4
Theoretische en/of toegepaste taalwetenschap Letterkunde en/of cultuur
Specifieke vakbekwaamheidseisen Natuurkunde Uitgangspunt is dat een universitair opgeleide leraar natuurwetenschappelijke problemen kan benaderen als fysicus en op alle domeinen uit het eindexamenprogramma vakkennis heeft die het vwoniveau overstijgt4. Kerndomeinen Mechanica & thermodynamica Optica en elektromagnetisme
Quantumfysica en structuur der materie Wiskunde en numerieke methoden
Mogelijke onderwerpen Klassieke mechanica, speciale relativiteitstheorie, thermodynamica en kinetische gastheorie Trillingen en golven, geometrische optica, elektromagnetisme, elektrodynamica, golf-optica Quantummechanica, statistische fysica, vaste stoffysica, atoom-, kern- en deeltjesfysica Wiskunde, programmeren, modelleren
Omgevingsvakken Bijvoorbeeld: scheikunde; astronomie en astrofysica; geschiedenis en filosofie van de exacte wetenschappen; meteorologie; geofysica; biofysica en medische natuurkunde en elektrotechniek. Vakspecifieke methoden en benaderingswijzen Praktisch en experimenteel werk o.a. experimenteervaardigheden, dataverwerking, verwerking wetenschappelijke literatuur Omvang 120 EC vakstudie (kerndomeinen + omgevingsvakken) met als bijkomende eisen: tenminste 60 ec verdeeld over alle kerndomeinen van de discipline daarenboven tenminste 30 ec masteronderzoek in een van de domeinen van de natuurkunde en/of toepassingen van de natuurkunde (waaronder de didactiek). Binnen het totale pakket is tenminste 30 EC aanwijsbaar aan praktisch/experimenteel werk.
4
Om de inhoud van de vakinhoudelijke kennis te bepalen is mede gebruik gemaakt van de European Benchmarks for Physics Teaching Degrees, opgesteld door het TWO STEPS netwerk, dat voor de European Physical Society de Bologna-akkoorden implementeerde.
5
Specifieke vakbekwaamheidseisen Scheikunde Uitgangspunt is dat een universitair opgeleide leraar natuurwetenschappelijke problemen kan benaderen vanuit chemisch perspectief en op alle domeinen uit het eindexamenprogramma vakkennis heeft die het vwo-niveau overstijgt.5 Kerndomein Analytische chemie Anorganische chemie Organische chemie Fysische chemie
Biologische chemie Natuurkunde
Wiskunde
Mogelijke onderwerpen Structuuropheldering Spectroscopie Periodiek system Ligandveldtheorie Functie en reactiviteit van moleculen Organische synthese Statistische mechanica Thermodynamica Quantumchemie Biochemie Klassieke mechanica Kwantummechanica (voorzover niet opgenomen in kwantumchemie) Calculus Lineaire algebra
Omgevingsvakken Bijvoorbeeld: theoretische of computationele chemie (modelling); (inleiding) chemische technologie; macromoleculaire chemie; biochemie (bio-organische chemie; biotechnologie); polymeerchemie Vakspecifieke methoden en benaderingswijzen Praktisch en experimenteel werk o.a. experimenteervaardigheden, dataverwerking, verwerking wetenschappelijke literatuur Omvang 120 EC vakstudie (kerndomeinen + omgevingsvakken) met als bijkomende eisen: tenminste 60 ec verdeeld over alle kerndomeinen van de discipline daarenboven tenminste 30 ec masteronderzoek in een van de domeinen van de scheikundekunde en/of toepassingen van de scheikundekunde (waaronder de didactiek). Binnen het totale pakket is tenminste 30 EC aanwijsbaar aan praktisch/experimenteel werk.
5
Bij het opstellen van dit kader is gebruik gemaakt van het Eurobachelorprogramma. (zie http://ectnassoc.cpe.fr/).
6
Richtlijn mbt vakinhoudelijke bekwaamheidseisen wiskunde Deze richtlijn gaat in het bijzonder over vakinhoudelijke domeinen en het aantal studiepunten dat daarin nog behaald moet worden door kandidaten voor de lerarenopleiding VHO wiskunde c.q. een zijinstroomtraject leraar wiskunde VHO, die afkomstig zijn uit de niet direct verwante disciplinaire woopleidingen a) Wiskunde en b) Technische wiskunde) . Voor verwante studies is onderstaande lijst opgesteld, met als uitgangspunt het vakinhoudelijk masterniveau van de ICL-brochure van 2007. Vanzelfsprekend zal afgeweken worden van deze lijst als de betreffende kandidaat aantoonbaar minder vakdeficiënties heeft.
Opleiding Natuurkunde
Aantal EC 12
Technische natuurkunde
18
Toegepaste natuurkunde
18
Econometrie
12
Werktuigbouw
24
Elektrotechniek
18
Sterrenkunde
12
Industrieel ontwerp
36
Civiele techniek
36
Domeinen Meetkunde Grondslagen vd wiskunde Algebra Meetkunde Grondslagen vd wiskunde Meetkunde Grondslagen vd wiskunde Algebra of Stochastiek of Discrete wiskunde Meetkunde Grondslagen vd wiskunde Algebra Meetkunde Discrete wiskunde Grondslagen vd wiskunde Meetkunde Grondslagen vd wiskunde Algebra of stochastiek Grondslagen vd wiskunde Discrete wiskunde of Meetkunde Analyse Algebra Meetkunde Discrete wiskunde Stochastiek Grondslagen vd wiskunde Analyse Algebra Meetkunde Discrete wiskunde Stochastiek Grondslagen vd wiskunde
7
Bouwkunde
54
Geodesie
24
Geofysica
30
Technische Informatica
30
Technische bedrijfskunde
30
Lucht en ruimtevaart
6-12
Life science&technology Technische geneeskunde Biomedische techniek
>60 42
Opleiding Natuurkunde
Aantal EC 12
Technische natuurkunde
18
Toegepaste natuurkunde
18
Econometrie
12
Werktuigbouw
24
Analyse Algebra Meetkunde Discrete wiskunde Stochastiek Grondslagen vd wiskunde Algebra Meetkunde Stochastiek Grondslagen vd wiskunde Algebra Meetkunde Stochastiek Grondslagen vd wiskunde Discrete wiskunde of analyse Analyse Algebra Meetkunde Stochastiek Grondslagen vd wiskunde Analyse Algebra Meetkunde Discrete wiskunde Grondslagen vd wiskunde Algebra Grondslagen vd wiskunde Analyse Algebra Meetkunde Discrete wiskunde Grondslagen vd wiskunde Domeinen Meetkunde Grondslagen vd wiskunde Algebra Meetkunde Grondslagen vd wiskunde Meetkunde Grondslagen vd wiskunde Algebra of Stochastiek of Discrete wiskunde Meetkunde Grondslagen vd wiskunde Algebra Meetkunde Discrete wiskunde Grondslagen vd wiskunde
8
9