TAAK/FUNKTIEBESCHRIJVING VAN DE FUNKTIONARIS BELAST MET DE DAGELIJKSE LEIDING VAN OPLEIDINGEN IN DE GEZONDHEIDSZORG (ontwikkeld door BROUWER Onderzoek, Ontwikkeling & Advies te Groningen) pagina I. INLEIDING
1
II. OMSCHRIJVING VAN DE WERKZAAMHEDEN A.
FUNCTIEGEBONDEN TAKEN
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. B.
Opstellen van het leerplan Organiseren van lesprogramma's Integratie theorie-praktijkopleiding Begeleiden van leerlingen/cursisten Verzorgen van lessen Organiseren van excursies en stages Organiseren van examens Verzamelen van kwantitatieve gegevens Contacten met het praktijkopleidingsveld Externe contacten Administratieve werkzaamheden
2 3 3 4 4 5 5 6 6 7 7
NIET-FUNCTIEGEBONDEN TAKEN 1. 2. 3. 4.
C.
Het instituut als organisatie Lidmaatschap commissies Begeleiden van stagiaires Waarnemerschap ten behoeve van andere opleidingen
8 8 8 8
VAKINHOUDELIJKE TAKEN
9
III. TOELICHTING OP DE FUNCTIE A. B. C. D. E.
Kennis Zelfstandigheid Agogisch handelen Uitdrukkingsvaardigheid Risico's, verantwoordelijkheden en invloed
9 10 10 11 11
I. INLEIDING. In dit stuk wordt een beschrijving gegeven van de taak/FUNCTIE van de functionaris die belast is met de dagelijkse leiding van het theoretisch gedeelte van opleidingen in de gezondheidszorg, zoals die verzorgd worden door de Stichting Opleidingscentrum Gezondheidszorg Oost Groningen. De huidige opleidingen zijn gebaseerd op een wettelijke opleidingsregeling en kennen een theoretisch en een praktijkgedeelte. De in de stichting deelnemende instellingen hebben de uitvoering van de opleidingen, voor zover het het theoretisch gedeelte betreft, gedelegeerd aan het opleidingsinstituut. De Stichting heeft een persoon aangesteld die belast is met de dagelijkse leiding van het theoretisch gedeelte van de opleiding. Deze persoon is verantwoordelijk voor de uitvoering van het theoretisch gedeelte van de aan haar/hem toegewezen opleiding(en), c.q. bij- en nascholingsprogramma's binnen de door de Stichting vastgestelde regelingen, richtlijnen en onderwijsbeleid. Uit hoofde daarvan geeft de functionaris functioneel leiding (onderwijskundig en onderwijs-organisatorisch) aan de binnen die opleiding werkzame docenten. Hij/zij ontvangt direct leiding van de directeur van de school. De betreffende functionaris schept voorwaarden tot en realiseert een optimale en doelmatige onderwijsuitvoering in relatie tot de beschikbare menskracht, onderwijsleermiddelen, ondersteunende faciliteiten en ruimtelijke voorzieningen binnen de school. Hij/zij levert in dit kader een actieve bijdrage in de beleidsvoorbereiding en -vorming, met name met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs in het betreffende beroepsgebied. In deze functiebeschrijving is het geheel van taken vastgelegd die door betreffende functionaris werkelijk kunnen worden verricht. De beschrijving is tegelijkertijd een weergave van de reeds langer bestaande situatie binnen de S.O.G.O.G. In de beschrijving wordt de functionaris met F. aangeduid.
1
II. OMSCHRIJVING VAN DE WERKZAAMHEDEN. A. FUNCTIEGEBONDEN taken. 1. Opstellen van het leerplan. F. draagt zorg voor de ontwikkeling van het leerplan van de opleiding, overeenkomstig en in overeenstemming met het schoolwerkplan van de organisatie. F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor de afstemming van de leer- en/of lesprogramma's uit de verschillende vakgebieden op elkaar. F. treedt daartoe in overleg met docenten uit de verschillende leer-/vakgebieden. Zo mogelijk wordt bij de afstemming gebruik gemaakt van landelijk afgesproken richtlijnen. Wettelijke regelingen staan daarin centraal. Op basis van overleg met docenten structureert F. leerstofindelingen en vertaalt deze naar het leerplan. Bevindingen en afspraken uit de onderscheiden vakgebieden zijn voor F. richtinggevend ten aanzien van uitvoering en coördinatie van het opleidingsleerplan. F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor een continue evaluatie van het leerplan en doet aan de hand van nota's en notities voorstellen tot verbetering van het leerplan aan de directeur. F. is bevoegd tot het nemen van beslissingen omtrent verbetering van het leerplan, een en ander binnen het beleid zoals door het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de directie is vastgesteld, mede op basis van adviezen van de Hoofden Praktijk Begeleiding/Opleidings Coördinatoren. In het kader van het leerplan, begeleidt F. docenten individueel in het samenstellen van lesprogramma's van de onderscheiden vakken, alsmede in het samenstellen van relevant lesmateriaal. Dit houdt in: begeleiding bij voorbereiding, planning, uitvoering, evaluatie en bijsturing van lesprogramma's. Ten behoeve van het overleg binnen de organisatie, zoals bijvoorbeeld dat tussen sectorhoofden van opleidingen, tussen en met docenten en met Hoofden Praktijk Begeleiding/Opleidings Coördinatoren en dergelijke, stelt F. concept-richtlijnen op met betrekking tot het opstellen van verslagen, studies, toetsen en overige opdrachten, alsmede met betrekking tot de beoordeling daarvan.
2
2. Organiseren van lesprogramma's. F. is verantwoordelijk voor de samenstelling van de lesprogramma's met inachtneming van de samenhang tussen de verschillende vakgebieden (cursorisch, modulair, thematisch, etc.). F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de lesprogramma's. Daartoe trekt F. docenten aan uit het opleidingsgebied, in samenspraak met de directeur die verantwoordelijk is voor het algemeen personeelsbeleid. F. stelt lesdagen vast en draagt zorg voor de samenstelling van lesroosters ten behoeve van de opleiding. Het opstellen van lesroosters en het vaststellen van lesdagen gebeurt na overleg binnen de organisatie en tussen de organisatie en de deelnemende instellingen. Lesroosters worden samengesteld op basis van het leerplan en in overleg met de betreffende docenten. F. draagt zorg voor de benodigde ruimten, de noodzakelijke onderwijsleermiddelen en andere benodigde faciliteiten ten behoeve van de lessen. F. stelt indien gewenst bij- en nascholingsprogramma's op ten behoeve van beroepsbeoefenaren en organiseert deze activiteiten in samenspraak met betreffende doelgroep, binnen het onderwijsbeleid van de school, eventueel op contractbasis met externe organisaties. 3. Integratie theorie-praktijkopleiding. De opleiding bestaat uit een praktijkgedeelte dat plaats vindt in de instelling waarmee de leerling/cursist een (leer-)arbeidsovereenkomst heeft, dan wel een ambtelijke aanstelling en een theoretisch gedeelte dat verzorgd wordt door de school. F. houdt voeling met het praktijkgedeelte van de opleiding door regelmatige kontakten met de functionarissen binnen de deelnemende instellingen die bij de betreffende opleiding zijn betrokken. F. houdt zich op de hoogte van ontwikkelingen op beroepsinhoudelijk, onderwijsinhoudelijk, praktijkorganisatorisch en maatschappelijk gebied. F. houdt landelijke regelingen en richtlijnen bij met betrekking tot de opleiding. F. brengt deze ontwikkelingen in tijdens bijeenkomsten van interne en externe commissies, begeleidings- en overlegorganen. F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor verwerking hiervan in het leerplan.
3
4. Begeleiden van leerlingen/cursisten. F. is verantwoordelijk voor een optimale informatie aan de leerlingen/cursisten met betrekking tot het opleidings-reglement en de opleidingsregelingen. F. draagt zorg en is verantwoordelijke voor de begeleiding van leerlingen, zowel individueel als per groep, bij de studie, bij het maken van verslagen, studies en andere opdrachten die in het kader van de opleidingsregeling verplicht zijn gesteld. F. draagt zorg voor uitleg over de betreffende onderwerpen en de begeleiding van leerlingen/cursisten individueel in het uitvoeringsproces op basis van de daartoe opgestelde richtlijnen. Conform de daartoe vastgestelde regelingen worden de beoordelingsresultaten hiervan teruggekoppeld naar het praktijkopleidingsveld van de leerlingen/cursisten. Bij gesignaleerde problemen in het onderwijsleerproces van de individuele leerling/cursist welke voortkomen uit het theoretisch gedeelte van de opleiding, treedt F. in contract met de leerling/cursist teneinde haar/hem te begeleiden in het opheffen daarvan. Bij problemen in het onderwijsleerproces welke voortvloeien uit het praktijk-gedeelte van de opleiding treedt F. in contract met de daarvoor verantwoordelijke functionarissen binnen de instelling. F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor het periodiek bijhouden van de theoretische vorderingen van de leerlingen/cursisten, evalueert en koppelt terug naar de docenten en/of het praktijkveld. F. stelt zich op de hoogte van en registreert de beoordelingen uit de praktijk. F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor eventuele inhaalprogramma's voor de theorie en signaleert en adviseert inhaal-programma's voor de praktijk. F. adviseert leerlingen/cursisten individueel met betrekking tot het verloop van de opleiding en mogelijke vervolgopleidingen. 5. Verzorgen van lessen. F. verzorgt indien noodzakelijk lessen aan leerlingen/cursisten in de opleiding. F. draagt er zorg voor dat de lessen worden voorbereid op basis van de laatste ontwikkelingen binnen betreffend vakgebied en de daartoe meest bruikbare onderwijskundige inzichten en met behulp van de daarbij behorende onderwijsleermiddelen. F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor de evaluatie van de gegeven lessenreeks, zowel product- als procesmatig. Zo mogelijk worden daarin tevens relaties gelegd tussen kennis, inzicht, vaardigheden en attitude van leerlingen/cursisten in de totale opleiding.
4
6. Organiseren van excursies en stages. In het kader van de opleiding worden eventuele excursies en/of stages georganiseerd. F. signaleert de behoefte aan excursies, stelt mogelijkheden daartoe vast en organiseert excursies op basis van gestelde leerdoelen. F. legt kontakten met de daartoe geëigende instanties c.q. personen, maakt afspraken en begeleidt zo nodig de leerlingen/cursisten uit de onderscheiden lesgroepen tijdens excursies. F. heeft een representatieve FUNCTIE naar excursie-verzorgende en stageverlenende organisaties. F. draagt na afloop van iedere excursie of stage zorg voor evaluatie met de cursisten, alsmede met betreffende organisatie, teneinde mogelijkheden tot bijsturing van de theorie-opleiding te signaleren en een adequate afstemming van de excursie en/of stage binnen het onderwijsleerproces te bewerkstelligen. 7. Organiseren van examens. F. treedt op als voorzitter van de examencommissie van de opleiding. F. stelt richtlijnen op ten behoeve van inhoudelijke en organisatorische aspecten van de examens, rekening houdende met opleidings-reglement en (landelijke) opleidings-regelingen. F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor het afnemen van examens door middel van schriftelijke toetsen c.q. tentamens op basis van het opleidingsreglement en de opleidingsregeling. F. draagt zorg voor de samenstelling van examencommissies. F. verzamelt gegevens voor het samenstellen van de benodigde eindexamenstukken. F. draagt zorg voor verzending van de noodzakelijke eindexamenstukken aan examinatoren en andere betrokkenen, zoals de Geneeskundige Inspectie. F. begeleidt, waar nodig, examinatoren bij de voorbereiding van eindexamens en draagt zorg voor de opvang en begeleiding van leerlingen/cursisten voor en na de examens. F. draagt zorg voor de aanvraag van gecommitteerden indien noodzakelijk. F. stelt examenroosters op, draagt zorg en is verantwoordelijk voor de benodigde faciliteiten tijdens de examens. F. draagt zorg en is ervoor verantwoordelijk dat toetsen c.q. tentamens worden doorgestuurd naar de betreffende docenten, dat resultaten van correctie en waardering bekend worden gemaakt aan de leerlingen/cursisten en dat de beoordelingen worden geadministreerd binnen de school. F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor verwerking van examen-gegevens Conform de eisen zoals gesteld in de opleidingsregeling. Te denken valt hierbij aan: toelatingseisen tot het examen; herkansingen; wel/niet bevorderen naar volgende leerperiode; diplomering; voortijdige beëindiging van de theoretische opleiding. F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor de administratieve afwikkeling van de examens.
5
8. Verzamelen van kwantitatieve gegevens. F. verzamelt kwantitatieve gegevens, de opleiding betreffende, ten behoeve van begroting en financiële administratie van de school. F. draagt zorg voor overzichten van leerlingen/cursisten, uit de participerende instellingen. F. stelt overzichten samen van het totaal aantal te verzorgen lesuren per lesgroep, per cursusjaar. In deze overzichten vindt een onderverdeling plaats naar te geven lessen, lessen van docenten in dienstverband en lessen van uurdocenten. F. controleert de werkelijk gegeven lessen met bijkomende kosten en is verantwoordelijk voor de juistheid van deze gegevens. F. geeft deze gegevens door aan de (financiële) administratie. F. draagt zorg voor het verzamelen van gegevens de opleiding betreffende voor het jaarverslag van de Stichting. 9. Kontakten met het praktijkopleidingsveld. F. houdt persoonlijk contract met de praktijk-opleidingen van instellingen en externe organisaties, waar de leerling/ cursist werkzaam is dan wel stage loopt. Mogelijke problemen met betrekking tot de praktijkopleiding worden door F. gesignaleerd, waarna F. deze bespreekbaar tracht te maken binnen de instelling waar de praktijkopleiding plaats heeft. F. functioneert als intermediair in het spanningsveld van de opleidingsregeling en de mogelijkheden binnen het praktijkopleidingsveld. Per leerperiode vindt overleg plaats met de praktijk-coördinator van de instelling. Daarnaast vindt regelmatig gezamenlijk overleg plaats met praktijkcoördinatoren van de instellingen. F. bereidt de gezamenlijke bijeenkomsten voor en draagt zorg voor de organisatie hiervan. F. treedt in deze bijeenkomsten desgewenst op als voorzitter. Opleidingszaken met betrekking tot de integratie van het theoretisch en het praktisch gedeelte van de opleiding komen in deze bijeenkomsten aan de orde. F. signaleert de behoefte aan bij- en nascholing voor beroepsbeoefenaren en geeft gevraagd en ongevraagd adviezen aan de directie van de school terzake.
6
10. Externe kontakten. F. maakt deel uit van commissies, werkgroepen en/of organen in (inter)regionaal en/of landelijk verband, de opleiding betreffende. F. treedt zo nodig op als gecommitteerde bij examens elders. F. vertegenwoordigt de onderwijsinhoudelijke en onderwijsorganisatorische belangen van de betreffende opleiding in de landelijke overkoepelende structuren dan wel in andere overlegorganen c.q. samenwerkingsverbanden. F. kan kontakten onderhouden met functionarissen buiten de school zoals bijvoorbeeld: - afdelingen personeelszaken van instellingen; - vertegenwoordigers uit relevante sektoren; - overheidsinstellingen; - extramurale gezondheidszorginstellingen; - relevante verenigingen/werkgroepen. - andere externe organisaties. F. draagt zorg voor de organisatie van voorlichtingsactiviteiten over opleidingsmogelijkheden, ten behoeve van schooldecanen, potentiële leerlingen/cursisten en overige belangstellenden. 12. Administratieve werkzaamheden. F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor de te voeren correspondentie van de opleiding, in samenwerking en in overleg met het secretariaat van de school. Te denken valt hierbij aan correspondentie met: - leerlingen/cursisten: algemeen en specifiek; - afdelingshoofden en/of praktijkbegeleiders en/of praktijkcoördinatoren: met betrekking tot leerlingen, vergaderingen etc.; - begeleidingscommissies; met betrekking tot bijeenkomsten, nota's etc.; - docenten: met betrekking tot lesroosters, lesprogramma's, docentenvergaderingen, examens; - relevante instanties. F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor de leerlingen/cursistenadministratie van de betreffende opleiding. F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor juiste afhandeling van de administratieve regelingen betreffende de aanmelding van leerlingen/cursisten bij de school en bij examens.
7
B. Niet-functiegebonden taken. 1. Het instituut als organisatie. De school kent als organisatie meerdere overlegvormen. F. voert zo nodig overleg met docenten over instituuts-gebonden aangelegenheden. F. voert overleg met de directeur van de school over opleidingsgebonden zaken. F. voert overleg met het collega-sectorhoofd en met de directie over instituuts-gebonden zaken, waarmee F. een actieve bijdrage levert aan de beleidsvoorbereiding en -vorming van de Stichting. Te denken valt hierbij aan: - uurdocentenregelingen en -informatie; - tentamenregelingen; - opleidingsreglement, opleidingsregelingen; - beoordelingssystemen; - media-, onderwijsleermiddelenbeleid; - bibliotheek/videotheek; - onderwijsondersteunende diensten; - studies, rapporten; - faciliteiten. 2. Lidmaatschap commissies. F. kan deel uitmaken van commissies van beperkte duur en met een specifieke taak. Te denken valt hierbij aan: - commissies ten behoeve van het opstellen c.q. herzien van richtlijnen, reglementen en/of regelingen; - commissies ten behoeve van werving, selectie en inwerken van nieuwe personeels- c.q. teamleden; - commissies ten behoeve van bij- en /of nascholing. 3. Begeleiden van stagiaires. F. draagt zorg en is verantwoordelijk voor de begeleiding van stagiaires vanuit externe organisaties. 4. Waarnemerschap ten behoeve van andere opleidingen. F. neemt in voorkomende gevallen de organisatie waar van andere opleidingen binnen de Stichting. Bij niet-geplande afwezigheid van collega-opleidingsfunctionarissen is F. in staat groepen en docenten uit andere opleidingen op te vangen en te begeleiden.
8
C. Vakinhoudelijke taken. F. volgt beroeps- en onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen bijvoorbeeld door: - het lezen en bijhouden van vakliteratuur; - zich bij te scholen in de praktische uitvoering van het beroep; - bezoek aan symposia, congressen, workshops, lezingen, lessen e.d. - zich bij te scholen op vakdidactisch gebied. F. volgt de ontwikkelingen met betrekking tot de plaats en FUNCTIE van het onderwijs in de huidige maatschappij, met name wat betreft het beroepsonderwijs en het verpleegonderwijs in relatie tot de gezondheidszorg. F. houdt zich op de hoogte van ontwikkelingen met betrekking tot de plaats van de opleiding binnen het gezondheidszorg-onderwijs. III. TOELICHTING OP DE FUNCTIE. A. Kennis. F. is een bevoegd beroepsbeoefenaar in het betreffende vakgebied. F. beschikt over kennis van en inzicht in haar/zijn vak en is in staat door middel van haar/zijn inhoudelijke kennis en vorming nieuwe ontwikkelingen in het beroep te beoordelen op hun relevantie voor het onderwijs. F. beschikt over kennis van het onderwijs, met name het gezondheidszorg-onderwijs. Daartoe heeft F. een onderwijskundige opleiding gevolgd en afgerond, zoals b.v.: - een M.O.-akte pedagogiek; - een 2e of 1e graads lerarenopleiding verpleegkunde; - de docentenopleiding HGZO/WVC. F. beschikt over kennis van theorieën over plaats en FUNCTIE van het onderwijs in de huidige maatschappij, van de veranderingen die het onderwijs ondergaat en van de veranderbaarheid van plaats en FUNCTIE van het onderwijs. F. beschikt over voldoende kennis van de vooropleidingen van de leerlingen/cursisten teneinde hun beginsituatie in het onderwijsleerproces te kunnen beoordelen. F. beschikt over de vaardigheid leerlingen/cursisten op grond van inzicht in leer- en onderwijsprocessen te begeleiden bij de verwerking van de aan te bieden leerstof. F. beschikt over de vaardigheid en heeft inzicht in de methoden die nodig zijn om onderwijsen leerprocessen te evalueren en te corrigeren en de eindresultaten van het onderwijsleerproces te toetsen. F. bezit met name kennis van leerpsychologische en onderwijskundige principes en beschikt over de vaardigheid deze in het didactisch handelen toe te passen. Dit houdt o.a. in dat F. over kennis beschikt met betrekking tot onderwijsdoelstellingen en het niveau waarop deze gehanteerd worden. F. is in staat deze onderwijsdoelstellingen op verschillende niveau's te formuleren. Verder heeft F. daartoe kennis en inzicht (in de FUNCTIE) van diverse evaluatiemethoden en beschikt F. over de vaardigheid deze in het onderwijs toe te passen.
9
B. Zelfstandigheid. F. is gebonden aan het opleidingsreglement van de school, alsmede aan de desbetreffende (wettelijke) opleidings-regelingen. F. lost knelpunten, die vallen binnen het opleidingsreglement en de opleidingsregeling, zelfstandig op. Zaken die buiten het opleidingsreglement c.q. de opleidings-regeling vallen, worden ter kennis gebracht aan de directeur van de school, waarna zo nodig het bestuur van de Stichting besluiten neemt. F. organiseert zelfstandig eigen werkzaamheden globaal per cursusjaar met inbegrip van de perioden waarin tijd besteed kan worden aan kontakten met de praktijkopleidingen en deelname aan intern en extern commissiewerk. F. beschikt over improvisatievermogen in uiteenlopende organisatorische onderwijszaken zoals b.v. in situaties waarin docenten op het laatste moment verhinderd blijken te zijn om lesuren te verzorgen. F. controleert en evalueert eigen werkzaamheden en stelt zo nodig de eigen planning bij. F. voert regelmatig overleg met de directeur van de school en collega-sectorhoofd(en). C. Agogisch handelen. F. kan leerlingen/cursisten stimuleren in het opleidingsproces waarbij het hanteren van een duidelijk sociale structuur een motiverende en corrigerende funktie vervult. F. motiveert (potentiële) docenten tot het geven van lessen, alsmede in de wijze waarop lessen gegeven kunnen worden. F. signaleert tijdig mogelijke conflictsituaties binnen het onderwijsleerproces, met name tussen leerlingen/cursisten en docenten. F. weet daarin een bemiddelende en regulerende rol te vervullen. De omgangsvaardigheid van F. komt o.a. tot uitdrukking in het optimaal samenwerken in teamverband, het participeren in interne en externe commissies, de omgang met personen uit de verschillende geledingen binnen en buiten de school, alsmede in de communicatie met het praktijkopleidingsveld. F. vervult daarin een voorbeeldfunctie. F. is in staat vergaderingen te leiden, alsmede aan grote en kleine groepen informatie te verstrekken. F. is in staat haar/zijn controlerende en corrigerende taken in het onderwijsleerproces uit te voeren, zowel ten aanzien van de inhoud en de wijze van aanbieding van de leerstof als in de verwerking daarvan door de leerlingen/cursisten. F. beschikt over geduld en doorzettingsvermogen om met name gedurende piekbelastingen en in stress-situaties improviserend te kunnen handelen. F. houdt geheim wat haar/hem als geheim is toevertrouwd of haar/hem als geheim ter kennis is gekomen of waarvan zij/hij het vertrouwelijk karakter moet begrijpen.
10
D. Uitdrukkingsvaardigheid. F. is in staat correspondentie te voeren met leerlingen/cursisten, docenten, praktijkbegeleiders, praktijk-coördinatoren en hoofden van praktijk-opleidingen. F. is in staat verslag te leggen van bijeenkomsten en/of vergaderingen; nota's, notities, programma's en onderwijs-leerpakketten te schrijven, dan wel richtlijnen c.q. regelingen op te stellen. F. is in staat de standpunten van de Stichting met betrekking tot de opleiding in regionaal en landelijk overleg naar voren te brengen. F. beschikt over de uitdrukkingsvaardigheid en overtuigingskracht om ingenomen standpunten zowel in individuele gesprekken als in gesprekken in groepsverband, naar voren te brengen. E. Risico's, verantwoordelijkheden en invloed. F. is verantwoordelijk voor tijdige, optimale en correcte uitvoering van haar/zijn taken. Deze verantwoording kan worden getoetst aan de uitvoering van het leerplan en de lesprogramma's; de daadwerkelijke integratie tussen het theoretisch deel van de opleiding en de praktijkopleiding; het onderwijsleerproces van leerling/cursisten; optimaal georganiseerde examens; de verzamelde kwantitatieve, kwalitatieve en financiële gegevens; optimale kontakten met het praktijkopleidingsveld, alsmede met externe instanties; een optimale administratieve organisatie; haar/zijn functioneren binnen het opleidingsteam; up-to-date beroeps- en onderwijsinhoudelijke deskundigheid. F. is mede verantwoordelijk voor het scheppen van een optimaal onderwijsleer- als wel een optimaal samenwerkings-klimaat binnen het instituut. In die zin draagt F. mede verantwoording voor de (re)presentatie van de Stichting naar buiten. Voornoemde verantwoordelijkheden houden risico's in voor F. met meer of minder verstrekkende gevolgen zowel voor F. als voor de school. F. kan door verkeerd handelen schade berokkenen aan de leerling/cursist in opleiding. F. kan door haar/zijn functioneren positieve of negatieve invloed hebben op de motivatie en instelling van leerlingen/cursisten, medewerkers binnen de school en het praktijk-opleidingsveld. De verantwoordelijkheid van F. komt zowel op micro-, meso-, als op macro-niveau tot uitdrukking; zowel met betrekking tot leerlingen/cursisten en collega-opleidingsfunctionarissen alswel met betrekking tot de Stichting als organisatie en het praktijkopleidingsveld.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het DAGELIJKS BESTUUR van de Stichting Opleidingscentrum Gezondheidszorg Oost-Groningen van 21 februari 1990
11