Vandaag stellen wij jullie een heel bijzondere rit voor. Op het grootste deel van het parcours (wellicht het volledige parcours) hebben wij met de club nog niet gefietst, en bovendien is deze rit qua natuur en qua omgeving van een zelden geziene schoonheid. Aan de ene kant fietsen wij door de Biesbosch, een nationaal park van 90 km2 dat beschermd natuurgebied is, en van daaruit gaat het naar de Molens van Kinderdijk die behoren tot het werelderfgoed van de Unesco, en die jaarlijks massa toeristen trekken van over heel de wereld. Normalerwijze lag deze rit in april, maar door de werken waardoor een deel van de polder van de Biesbosch volledig natuurgebied wordt, en alle wegen verlegd worden, hebben we ze in september gepland. We vertrekken in het dorpje Hank, een gemeente van 3700 inwoners dat een deeltje is van Werkendam, en gelegen is in de Nederlandse provincie Noord-‐Brabant. Om er te geraken neem je de snelweg naar Breda (E19) tot het knooppunt Galder, juist onder Breda. Volg daar steeds richting Utrecht (A27) en wat verder aan het knooppunt St Annabosch neem je de A27 richting Utrecht. Aan het knooppunt Hooipolder steeds RD A27 volgen tot over de Bergse Maas. Over de brug neem je de afrit 21 naar Hank. In het centrum aan de kerk is parkeerplaats, alsook in de diverse zijstraten. Afstand : ongeveer 120 km – allemaal snelweg eens je op de E17 zit. Hank is gelegen aan de Biesbosch, en wij fietsen er dan ook onmiddellijk naartoe. De Biesbosch is de benaming voor een aantal riviereilanden en zand-‐ en slkplaten in de provincies Noord-‐Brabant en Zuid-‐Holland, gelegen tussen de rivieren de Amer en de Boven-‐Merwede (die ontstaat uit de samenvloeiing van de Maas en de Waal) en de kunstmatig gegraven Nieuwe Merwede.. Grote delen van dit natuurgebied zijn ingepolderd en in agrarisch gebruik. Op dit ogenblik zijn er gigantische werken aan de gang, waarbij men een groot deel van de polders teruggeeft aan de natuur. Hopelijk is het grootste deel van de werken in september achter de rug, zodat wij niet te veel hinder ondervinden. De Biesbosch is ontstaan in de eerste helft van de 15 eeeuw, na een overstroming waardoor langzaam een binnenzee ontstond, die onder invloed kwam van getijden. Het rivierwater bevatte zand en slib dat naar de bodem zakte en er hoge zandplaten ontstonden waar plantengroei op kwam. De Biesbosch werd zo een zoetwatergebied van eilanden en slingerende waterwegen, die je kan bezoeken via ‘fluisterboten’ in het toeristisch seizoen. Het natuurgebied is een prima plaats voor vele vogels (waaronder de zeearend), bevers en otters, en Schotse Hooglanders.
Het is tijd om te gaan fietsen. Dat gebeurt in het Oostelijke deel van de Biesbosch, dat vooral bestaat uit polders, met af en toe een doorkijk op het water. Rustige wegen met bijna geen verkeer brengen ons na een 14-‐tal km in Werkendam, dat gekend is voor zijn vele scheepswerfjes en zijn plezierboothaven, en dat de toegangspoort is tot de Biesbosch. Even verder draaien wij terug links de Biesbosch in op zoek naar alle nieuwe wegen die hier zijn aangelegd. Helemaal zuidelijk ligt het Biesbosch bezoekerscentrum, maar het is maar de vraag of wij dat al zullen kunnen bereiken. Nog verder ligt de weg naar de overzet naar Dordrecht (dat in Zuid-‐Holland ligt), en waar de gtr deze boot neemt, fietsen wij verder tot wij na wellicht een goede 40 km terug in Werkendam zijn. Wij zoeken er de dijk op van de Merwede, die zoals gezegd bestaat uit de Maas en de Waal, en wij blijven deze dijk nu gedurende enkele km volgen tot een 6-‐tal km verder de snelwegbrug van Gorinchem (de Nederlanders zeggen ‘Gorkem’ opduikt). Deze vrij grote stad is verzusterd met Sint-‐ Niklaas, maar vandaag hebben wij geen tijd om hem te bezoeken. We steken de Merwede over via het fietspad dat naast de snelweg ligt, en deze vrij hoge brug is wellicht de zwaarste klim die wij vandaag (twee keer) moeten doen. Het wordt nu wat draaien en keren want wij moeten over de snelweg tussen Rotterdam en Nijmegen. Eens we erover zijn komen wij in een schitterend gebied : Alblasserwaard. Alblasserwaard is een landstreek die begrensd wordt doot de rivier de Lek en de Merwede. Het is een uitgestrekt veenweidegebied, dat gelegen is onder de zeespiegel. Het wordt doorsneden door een ontelbaar aantal sloten en vaarten. De weilanden worden beschermd door dijken , en de vele molens zorgen ervoor dat het grondwaterpeil niet te hoog wordt. In de winter kan hier eindeloos geschaatst worden. Bovendien werden er lang geleden 2 grote vaarten gegraven, die bij Kinderdijk uitmonden in de Lek. Vanwege haar lage ligging had de streek vroeger veel te maken met overstromingen. De bevolking is er orthodox-‐protestants, en als je al fietsend rondkijkt zie je er regelmatig ‘scholen met de bijbel’.
Vanaf nu wordt je al fietsend voortdurend geconfronteerd met water, hetzij in bredere kanalen, hetzij in mooie sloten rondom en tussen de boerderijen door. Doorheen de Schelluinse Waterring komen wij aan zo’n mooi kanaaltje dat we pardoes langs de overkant verder volgen door Neder-‐ en Overslingeland. Wat verder zijn we in het dorpje Noordeloos, en we fietsen richting het wat grotere Meerker, maar ervoor fietsen wij door het waterlandschap om 11 km verder in Ameide te komen, dat gelegen is aan de rivierdijk van de Lek. Men leeft hier vooral van fruit-‐ en veeteelt. Het statige karakter van de gemeente wordt door een aantal oude gevels nog eens benadrukt. We volgen even de Lek, en fietsen dan door de polders van het binnenland tot we 12 km verder in het kleine, maar mooie Goudriaan komen, dat gelegen is in een schilderachtige streek. De inwoners leven er van de veeteelt, en de boerderijen in deze omgeving zijn vaak imposante hofsteden. En natuurlijk is er bij het buitenfietsen van het dorp een molen zoals we er de komende km’s nog veel zullen tegenkomen. Wij zijn nu toch al 67 km ver, en we nemen in noordelijke richting even het fietspad, maar verder tegenover alweer een molen volgen wij een bijzonder mooie weg langs het water, die uiteindelijk uitmondt in een nog groter kanaal, de Overwaard, met diverse typische molens voor deze streek. Sommige ervan zijn deels verbouwd tot woongelegenheid. Geniet van dit bijzonder mooie landschap want na 91 km zijn we in Groot Ammers, waar wij de dijk van de Lek opzoeken. In het dorp bevindt zich ook het bekende ooievaarsdorp het Liesveld. We volgen nu een eindje de stroom de Lek, een stroom waarlangs ook wel wat industrialisering ontstond. Voorbij Kinderdijk vloeit de stroom samen met een tak van de Maas, en stroomt zo Rotterdam binnen. We zouden nu zo’n 15 km kunnen verder fietsen op de dijk, maar tussenin in het dorpje Streefkerk fietsen we even naar het binnenland, en vinden we een klein ‘fietspaadje’ langs een watertje (de Tiendweg) en passeren wij weer enkele mooie molens. Let op, op dit paadje is het wellicht best achter elkaar te fietsen. Een 3 km verder verlaten wij dit wegje, en zoeken wij in
Nieuw-‐Lekkerland opnieuw de dijk van de Lek op. Wij zijn nu al een hele tijd in de provincie Zuid-‐ Holland, en tussenin komen wij ook aan de overzet naar Lekkerland, en verder naar Gouda. Er resten ons nu nog een 3-‐tal km tot we in het dorpje Kinderdijk zijn, en aan onze linkerkant duiken nu stilaan de befaamde molens op. In Kinderdijk staat het befaamde molencomplex van niet minder dan 19 molens : acht stenen bovenkruiers, acht achtkantige met riet gedekte bovenkruiers en nog 3 andere in de omringende polders. Deze molens zijn rond 1740 gebouwd. Het woord bovenkruier danken deze molens aan het feit dat enkel het bovengedeelte met de wind mee draait. Elk van deze 19 molens staan sinds 1997 op de Werelderfgoedlijst van de Unesco, en het gebied is een beschermd dorpsgezicht. De molens zijn enkel te voet of per fiets te bezichtigen, wat wij dan ook zullen doen. Omwille van de bekendheid kan het aan de molens wel druk zijn,
want van over gans de wereld, en zeker vanuit Japan, komt men hier naartoe. De molens zijn gebouwd om het water uit de laaggelegen polders omhoog te pompen, vaak met een hoogteverschil van 140 cm. Het water wordt eerst in zogenaamde boezems gepompt (kanalen waar wij tegen fietsen) en deze monden verder uit in de Lek. In het weekend in de zomer draaien de wieken van de molens tot 30 cm boven de grond, vandaar de naam ‘grondzeilers’. Ooit stonden er in de Alblasserwaard meer dan 150 van dit soort molens; tegenwoordig zijn er nog 28 over.
Wij zijn in Kinderdijk na ongeveer 106 km, en wij zijn erin geslaagd hier een etablissement te vinden waar wij onze boterhammen mogen opeten (al serveren ze zelf ook eten). Je hebt er ook alle Belgische bieren, maar hou er wel rekening mee dat die hier zeer prijzig zijn ! Onmiddellijk na het middageten fietsen we op een pad voor fietsers tussen de molens door, en ook voorbij de molens volgen wij nog gedurende meer dan 7 km dit pad naast het water. Een zeer mooie belevenis waar je van moet genieten … laat het tempo dus maar een beetje zakken. We kruisen verder een weg, maar proberen het pad langs het water nog verder te volgen tot De Donk, waar het afbuigt in zuidwaartse richting. Nog wat verder gaat het rechts en links naar Bleskensgraaf en wat
verder naar Molenaarsgraaf. Bleskensgraaf ligt aan de rivier de Graafstroom die midden door het kleine dorp stroomt, en eigenlijk een kanaal is dat verderop overgaat in de rivier de Albas. Molenaarsgraaf is een lintdorp in de Alblasserwaard dat eveneens aan de Graafstroom ligt. Wij blijven die stroom volgen onder Brandwijk door tot het binnenfietsen van Ottoland. En natuurlijk vind je hier af en toe een molen, want je kan je hier geen dorpje voorstellen zonder molen. We buigen hier zuidwaarts af naar Giessenburg, en het tweede deel van dit 6 km lange stuk verloopt alweer langs een mooi kanaal waar alleen fietser naast zijn toegelaten. Wij bereiken dit grotere dorp dat 4878 inwoners telt na 135 km. Het wordt dan stilaan tijd om resoluut terug te keren richting Gorinchem, waar wij opnieuw de fameuze snelwegbrug moeten oversteken … het tweede klimmetje van de dag na 141 km !
Eens we over de brug zijn fietsen wij nog niet onmiddellijk terug naar Hank, maar nemen wij links een zeer mooie dijk (grote delen alleen voor fietsers) voorbij Sleeuwijk en verder richting Woudrichem. Dit laatste dorpje, dat wij niet aandoen, is een prachtig pareltje, en als je ooit eens tijd hebt moet je dat zeker eens bezoeken. We fietsen verder door het Uitwijkse Velt naar het piepkleine Eng, en dan recht op recht door de polder naar Babyloniënbroek. En weet je wie hier lang gewoond heeft : Marianne Vos, die nu samen met haar ouders en haar broer in het dorpje Meeuwen woont, dat hier vlakbij ligt en waar wij ook naar toe fietsen. Marianne is overigens geboren in ’s Hertogenbosch. Wij zijn nu aan km 154, en de laatste loodjes komen in zicht. Wij buigen voor Meeuwen af naar Dussen, en ook hier blijft het mooi fietsen door het land van Altena. Dussen is genoemd naar het riviertje de Dussem, en heeft op zijn grondgebied een mooi kasteel. Voorbij Dussen gaat het nog even noordwaarts langs Korn, waar wij links richting snelweg fietsen. We fietsen er onderdoor en komen zo langs de Buitenkade aan een klein stroompje, boven Hank uit, en zo’n 3 km verder zijn we dan terug aan ons vertrekpunt na 170 km. De gr2 : Vergeleken met de gr1 neemt de gr2 twee verkortingen. • Voor de middag gaat het opzij van Noorderloos onmiddellijk naar het mooie Goudriaan (-‐ 16 km). Het middageten in Kinderdijk is dan ook na 90 km. •
Na de middag fietsen wij over de brug van Gorinchem niet links naar Sleeuwijk, maar gaat het terug rechts richting Werkendam, maar aan de rand van de stad buigen wij af om mooi binnendoor te fietsen naar Nieuwendijk en Hank (-‐14 km). Totale afstand : 140 km.
De grote toeristische rit
•
We vertrekken op dezelfde manier als de vorige ritten, maar ongeveer halfweg van het tweede deel van de Biesbosch na 30 km draaien wij linksaf naar de overzetboot die ons over de Nieuwe Merwede onmiddellijk in Noord-‐Holland brengt, richting Dordrecht. De kostprijs voor de overzet met fiets is ongeveer 1,5 euro. Wij zijn dan in de Kop van ’t Land. Zo’n 3 km verder steken wij via een brug de Wantij over, en nog 2,5 km gaat het alweer via een brug over de bredere Beneden Merwede. Even gaat het door een wat drukker gebied, maar als wij na iets meer dan 2 km de snelweg naar Rotterdam oversteken, zitten wij meteen in het waterrijke Alblasserwaard. We zitten nu terug in de volle natuur waar kleine gehuchtjes en mooie boerderijen welig tieren. In Wijngaarden gaat het noordelijker naar Bleskensgraaf (50 km), en we volgen nu een tijdje de mooie Graafstroom, en als je de huizen en de boerderijen aan het water ziet zo je hier voorzeker willen wonen. Nog wat verder gaat het rechtsaf op zoek naar een nieuw kanaal, waarlangs het geweldig mooi fietsen is, en stilaan duiken in de verte de molens van Kinderdijk op. We vertragen hier vast wel een beetje om van al de schoonheid te genieten, en na 58 km zijn we dan in het plaatsje Kinderdijk. In tegenstelling tot wat we gewoon zijn, gaan we hier reeds eten, want het zal zeker wel al tussen half twaalf en twaalf uur zijn. Je kan in onze stopplaats ‘De Klok’ ook een snack krijgen, maar dat wordt je wel op voorhand meegedeeld.
•
•
In het tweede deel van de rit fietsen wij in de omgekeerde richting van de gr1 en de gr2. We volgen dus de dijk van de Lek, en voorbij Nieuw Lekkerland verlaten wij deze even voor een mooi padje doorheen de polder en langs nog een drietal molens. Voor Streefkerk gaat het terug naar de dijk van de Lek, die we volgen tot Groot-‐Ammers. Wij fietsen nu langs een prachtig kanaal met alweer molens, en blijven dit steeds volgen tot Brandwijk. Op het einde rechts richting Ottoland, maar even ervoor nemen wij rechts een polderweg, die dan verder alweer een mooie fietsweg langs een breed kanaal midden in de velden wordt. Deze weg brengt ons naar Giessenburg (88 km). We kijken dan ook of we hier nog iets kunnen drinken. We nemen van hieruit dezelfde weg naar huis als de gr2, over de brug van Gorinchem naar Werkendam, en van daaruit naar Nieuwendijk en Hank dat we na ongeveer 109 km bereiken.