Handreiking digitale leermiddelen taal in het MBO Roos Scharten en Marian Bruggink, Expertisecentrum Nederlands Hanneke Wentink, hogeschool Edith Stein Expertis
Inleiding In 2010 constateerde TNS NIPO (TNS NIPO (2010)), in een onderzoek in opdracht van Kennisnet, dat er in het mbo meer digitaal leermateriaal wordt gebruikt dan in po en vo: op het moment van onderzoek (najaar 2009) was het aandeel digitaal leermateriaal in het mbo al 40%. De ondervraagde ictmanagers schatten op dat moment in dat binnen drie jaar (dus in 2012/2013) het aandeel digitaal lesmateriaal zou zijn gestegen tot 58%. Een recente inventarisatie (ITS (2012)), naar gebruikte (ict-)toepassingen voor taal en rekenen in het mbo, onderstreept het beeld dat in het mbo veel gebruik wordt gemaakt van digitaal leermateriaal: 94% van de taaldocenten/-coördinatoren/-coaches geeft aan ten minste één ict-toepassing voor taal te gebruiken. De grote inspanningen die veel instellingen zich de afgelopen jaren getroost hebben om ict te integreren in de organisatie en het onderwijs, hebben op dit vlak tot resultaat geleid. Ondanks deze hoge percentages van gebruik van ict-toepassingen, blijkt uit dezelfde inventarisatie van ITS dat er nog zeer veel vragen leven rondom diezelfde ict-toepassingen: maar liefst 71% van de invullers geeft aan in enige tot grote mate behoefte te hebben aan informatie over de beschikbaarheid van ict-toepassingen om het taal- en/of rekenniveau van studenten op het gewenste niveau te brengen. De vragen variëren in aard van heel praktisch (omgaan met web-based leermaterialen, bijvoorbeeld de werking van een specifiek pakket) tot heel fundamenteel (inpassen van materialen in de eigen situatie; wat werkt, wat niet?).
1
Om docenten en coördinatoren op weg te helpen met de zoektocht naar kwalitatief goed digitaal leermateriaal, is deze handreiking opgesteld. De vraag waarmee we op pad zijn gegaan, was ambitieus: zoek naar evidentie, zoek naar wetenschappelijk onderbouwde bewijsvoering over de effectiviteit van digitaal leermateriaal. In de kennispiramide van Kennisnet (zie Kennisnet ( 2011)) gaat het dus om de laatste stap, de top van de piramide. De uitkomst is niet waarop we gehoopt hadden: er bleken in Nederland slechts twee effectstudies rondom digitaal leermateriaal voor taal in het mbo te bestaan. Ook een korte rondgang door Engelstalige literatuur voor het beroepsonderwijs (vocational education) leverde geen aansprekende resultaten op. De onvermijdelijke conclusie is dat er nog veel onderzoek nodig is, willen we taaldocenten en managers in het mbo een antwoord kunnen geven op de vraag “wat werkt, wat niet?” Een mogelijke opstap naar effectonderzoek zou kunnen zijn om de digitale leermaterialen die docenten gebruiken, te matchen naar de kwaliteitscriteria die ze zelf aanleggen (ontleend aan ITS (2012)): De toepassing maakt een goede foutenanalyse en past het niveau vervolgens aan. De toepassing geeft goede en -voor de deelnemer- begrijpelijke feedback. De toepassing geeft de student ruimte om veel te oefenen (meters te maken) De oefenstof sluit aan bij de inhoud van het centrale examen. De toepassing motiveert de student door punten te geven als ‘beloning’ bij goede antwoorden. De toepassing geeft een niveau-aanduiding bij de oefeningen.
Want zoveel is duidelijk: in het mbo wordt digitaal leermateriaal volop gebruikt, en weten de gebruikers heel goed wat ze van het materiaal verwachten. Ze stellen stevige vakinhoudelijke en functionele eisen; materiaal dat daaraan voldoet, zal naar hun mening bijdragen aan goed taalonderwijs op het mbo.
Werkwijze: Voor het achterhalen van effectstudies op het gebied van digitale leermiddelen voor taal in het MBO, hebben we diverse websites geraadpleegd en gezocht met verschillende zoektermen (zie hieronder voor de volledige lijst). Met uitzondering van de site van Kennisnet, leverde geen enkele bron het gewenste resultaat op. We vonden slechts 2 studies waarbij het effect van het gebruik van een digitaal leermiddel op het gebied van taal in het MBO is onderzocht. 2
Wel vonden we daarnaast enkele effectstudies naar ICT-middelen die wel in het MBO gebruikt worden, maar waarbij het onderzoek uitgevoerd is bij leerlingen uit het VO. Een volledig overzicht van de gebruikte websites en bronnen vindt u achterin deze Handreiking.
(sub)domein Structuur Stijl Woordkennis (Schrijven) Lezen
onderzoeksvraag/middel/ werkvorm Wat is de motivatie en zelfstandigheid van leerlingen voor het werken met ondersteuningslijnen? - Wat zijn de leeropbrengsten bij het werken met de ondersteuningslijnen?
resultaat -
-
-
-
doelgroep
Over het algemeen waren MBO-leerlingen leerlingen en docenten Specifiek BBL positief over het werken met de ondersteuningslijnen, maar klassikale ondersteuning is nodig naast de ondersteuningslijnen. Het grootste gedeelte van de studenten ging vooruit naar minstens 2F of 3F op de onderdelen structuur en stijl De enige student die ondersteuning kreeg voor leesvaardigheid ging 1 niveau omhoog Op het onderdeel woordkennis gingen 4 van de 6 leerlingen vooruit naar 2F maar vooral 3F
publicatie
toepassing
Scheltinga, F.(2012) Experimenteren in het MBO: Onderzoek naar gebruik en effect van digitale ondersteuning. Zoetermeer: Kennisnet.
ViaStartTaal
3
-
Lezen Luisteren
Welke begeleidingsmethodiek met betrekking tot PTOL (Plaats en TijdOnafhankelijk Leren) leidt tot hoger leerrendement bij studenten met verschillende taalniveaus?
-
Op het onderdeel structuur bleef 1 leerling steken op 1F, de andere ging vooruit naar 3F Leerlingen met een laag taalniveau gaan meer vooruit wanneer ze begeleid worden door een docent (niet significant, p=.103) Bij leerlingen met een hoog taalniveau is er geen effect van begeleiding Leerlingen en docenten vinden dat de feedback en de uitleg van het programma niet voldoende is, begeleiding door een docent is nodig.
Mbo-leerlingen (onderzoek bij BOL 4 )
Nieuwenhuis, L., van der Neut, I., & de Ries, K. (2012) Caseverslag EXMO 1: Rijn IJssel. Taal ook digitaal. Tilburg: IVA. Beschikbaar op: www.kennisnet.nl/exmo2012
Studiemeter.nl
resultaat
doelgroep
publicatie
toepassing
In vergelijking met leerlingen die traditioneel onderwijs kregen gingen leerlingen die met ondersteuning van een
Groep 8 PO 1e klas VO
Meijer, J., van Eck, E. & Felix, C. (2008). Leren met meer effect; rapportage van het onderzoek. Amsterdam: SCO-Kohnstamm
Muiswerk (spelling en begrijpend lezen)
-
-
Effectstudies in het VO naar leermiddelen die ook in het MBO gebruikt worden (sub)domein Spelling Lezen
onderzoeksvraag/middel/ werkvorm Wat is het effect van de inzet van remediërende ICT software (Muiswerk) op prestaties bij spellen en
4
begrijpend lezen? Lezen
Zorgt de invoering van een extra lesuur Nieuwsbegrip voor beter tekstbegrip?
onderwijsassistent aan Muiswerk werkten niet achteruit. - Leerlingen verbeteren zich gemiddeld met 13% - Leerlingen geven aan dat ze het werken met Nieuwsbegrip leuk is, en ervoor zorgt dat ze ook grote lappen tekst kunnen lezen
Instituut 1e klas VO
Twickel College Delden. Nieuwsbegrip en rekenen in plaats van Frans. Beschikbaar op: www.onderwijstijdverlenging.nl
Nieuwsbegrip
Lopende/toekomstige onderzoeken Bevorderen van begrijpend lezen (dr. P. de Jong, prof. dr. L. Verhoeven en dr. M. Droop, Radboud Universiteit Nijmegen) De Universiteit van Amsterdam en de Radboud Universiteit Nijmegen doen samen onderzoek naar manieren om de vaardigheid in begrijpend lezen te bevorderen. Het project doet een longitudinale interventiestudie naar de effectiviteit van verschillende soorten interventies. Alle interventies zijn gebaseerd op het programma Nieuwsbegrip. Ook worden de cognitieve en niet-cognitieve factoren onderzocht die van invloed zijn op de ontwikkeling van begrijpend lezen. Tot slot gaan de onderzoekers na in hoeverre de effecten van de verschillende interventies afhankelijk zijn van de leerkracht (kwaliteit van instructie, relatie met leerlingen) en van specifieke kindkenmerken. Conclusies: - Er is weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van ICT-middelen in het MBO op het gebied van taal. Uit de inventarisatie van ITS blijkt dat de meeste MBO-docenten gebruik maken van tenminste één ICT-toepassing. Ook blijkt dat ze niet altijd tevreden zijn over het effect van de gekozen ict-toepassing. Er is dus zeker behoefte aan informatie over wat werkt (wat effectief is). Uit onze inventarisatie is gebleken dat dergelijke informatie, zeker voor de mbo-docent, nauwelijks beschikbaar is. Meer onderzoek gericht op de effectiviteit van digitale leermiddelen op taal is noodzakelijk. - Begeleiding door de docent is nodig 5
Studenten werken vaak zelfstandig met een digitaal leermiddel, maar niet alle leermiddelen geven goede en –voor de student- begrijpelijke feedback. De begeleiding door de docent is voor een effectief gebruik dan ook gewenst.
6
Advies voor begeleiding van studenten Rol van de docent Diverse onderzoeken tonen het belang aan van de ondersteuning door een docent of onderwijsassistent bij het gebruik van een ict-leermiddel. In het mboexperiment (Scheltinga, 2012), hadden docenten een belangrijke rol. Zij gaven bij hun studenten aan op welk niveau en met welke oefeningen met het digitale leermiddel gewerkt moest worden. Docenten Nederlands baseerden hun keuze hiervoor op handelingsplannen. Ook in de studie van Nieuwenhuis, van der Neut en de Ries (2012) komt naar voren dat de begeleiding door een docent bij het werken met een ict-programma nodig is. De feedback en de uitleg die het programma geeft, werd namelijk als onvoldoende ervaren. Met name de studenten met een laag taalniveau bleken te profiteren van de extra ondersteuning door de docent. De taak van de docent is dus zorgen voor aansluiting van het programma bij het niveau van student. Dit kunnen ze doen door het programma op de juiste manier af te stellen of bij studenten aan te geven welke onderdelen op welk niveau gedaan moeten worden. Als het programma’ te hoog’ is afgesteld, werkt dit demotiverend voor de student; bij een’ te lichte’ afstelling leert de student er te weinig van, zo stelt Joost Meijer in het artikel Ict is een wondermiddel (Marreveld, 2012). Daarnaast blijft de docent regelmatig nodig om studenten te voorzien van duidelijke feedback. Begeleiding hoeft niet perse fysiek plaats te vinden, maar kan ook op afstand, zo blijkt uit het onderzoek van Scheltinga (2012). Echter, alleen ondersteuning op afstand is niet wenselijk; belangrijk is om dan te zoeken naar een goede balans tussen fysieke contacturen en contact op afstand. De docenten in dit onderzoek waren van mening dat online ondersteuning een meerwaarde kan hebben mits: -er duidelijke regels en afspraken met studenten en studieloopbaanbegeleiders worden gemaakt; -het zelfstandig werken met een digitaal leermiddel gecombineerd wordt met klassikale contactmomenten; -er een realistische planning wordt gemaakt waarin stapsgewijs de vaardigheden in de verschillende vakken kan worden verbeterd. Begeleiden van taalzwakke studenten Uit de inventarisatie van ITS komt naar voren dat in het MBO weinig gedaan wordt met de verzamelde toetsgegevens op het gebied van taal en rekenen. Driekwart van de ondervraagden geeft aan dat er niet of nauwelijks gedifferentieerd wordt op basis van toetsgegevens. Hier valt dus nog winst te behalen. Differentiatie is mogelijk naar tempo en naar inhoud. Belangrijk is dan ook om bij de keuze van een ict-leermiddel goed te letten op de mogelijkheden voor differentiatie.
7
Daarnaast is het van belang om een procedure te hanteren om lees- en spellingsproblemen te screenen (Kleijnen & Goei, 2010).Een geschikt screeningsinstrument specifiek ontwikkeld voor het mbo, is de interactieve dyslexietest Amsterdam-Antwerpen mbo. Het screeningsinstrument geeft aanwijzingen voor dyslexie en andere leerproblemen bij studenten in het mbo. Op basis van de verkregen informatie kan nader diagnostisch onderzoek plaatsvinden en kunnen handelingsgerichte adviezen worden gegeven voor remediërende en ondersteunende mogelijkheden in het mbo, bijvoorbeeld het gebruik van een tekst-naar-spraakprogramma als ClaroRead. Uit NPS NIPO (2010) blijkt dat remediërende software weinig wordt ingezet voor taalzwakke mbo-studenten. Ook hier is winst te behalen.
8
Gezocht in: 1. De databank taaluniversum onderzoek taalonderwijs (1969-2009). Gezocht op de zoektermen ‘onderwijsleermateriaal’ en ‘ICT’. Geen artikelen gevonden. (Alleen po, vo, en speciaal onderwijs) Zie http://taalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/databank. 2. In het archief taaluniversum. http://taalunieversum.org/onderwijs/tijdschriften/archief . Gezocht met de zoektermen ‘onderwijsleermateriaal’ en ‘ICT’ in ‘ volwassenen- en beroepseducatie’. Geen artikelen gevonden, vooral artikelen over alfabetisering en Nt2 onderwijs aan volwassenen. 3. Op google naar leermiddelen (studiemeter, nieuwsbegrip, viastarttaal, taal op niveau Nederlands, taalblokken, Nu Nederlands, Vaktraject, Muiswerk, bruuttaal, de slimme nieuwslezer), maar geen effectenstudies in het MBO gevonden. (zoekterm: naam van leermiddel en ‘onderzoek’ of ‘effect’ ). Ook op de eigen sites van de leermiddelen gezocht. Artikelen over Nieuwsbegrip en Muiswerk gevonden, als ook de toekomstige onderzoeken. 4. Databank onderzoek van Kennisnet (http://onderzoek.kennisnet.nl/naar-de-onderzoeken). 5. Site mbo-raad. Gezocht in ‘publicaties’ en ‘taal en rekenen’, geen artikelen gevonden. 6. Site steunpunt taal en rekenen mbo. Gezocht onder ‘onderwijs’ bij ‘leermiddelen’ en ‘onderzoek’. Daarnaast ook onder ‘activiteiten’ en ‘projecten’. 7. Site ECBO (expertisecentrum beroepsonderwijs). Gezocht op ‘ict’, ‘taal’, ‘digitaal’ of ‘nederlands’ onder ‘publicaties’. 8. Map protocol dyslexie mbo. Gezocht naar naam compenserend hulpmiddel en ‘onderzoek’, ‘effect’ of ‘effectiviteit’. Ook op de sites van de hulpmiddelen gezocht. 9. Site Cinop in publicaties gezocht. Ook gezocht op ‘ict’, ‘digitaal’ en ‘taal’. 10. Site CPS in beroepsonderwijs publicaties gezocht. 11. Site APS in publicaties gezocht. Ook in beroepsonderwijs mbo gezocht, naar ‘taal’, ‘ict’, en ‘digitaal’. 12. Site www.onderwijsinontwikkeling.nl gezocht bij projecten. Geen project in het mbo. 13. Site KPC-groep in beroepsonderwijs en publicaties in het beroepsonderwijs gezocht naar ‘ict’, ‘taal’ en ‘digitaal’ 14. Site CED-groep in middelbaar beroepsonderwijs. 15. Site ETOC, geen beroepsonderwijs 16. Site Sardes in taal en taal en ict. In publicaties gezocht naar ‘ict’, ‘taal’, ‘digitaal’ en ‘mbo’. 17. Site Oberon: onder thema’s en publicaties gezocht in ICT. 18. Site SLO in publicaties naar ‘ict’, en onder beroepsonderwijs en taal. 19. Site www.taalenrekenen.nl gezocht onder publicaties en mbo en op ict. 20. Site ITS gezocht onder onderwijs in lopend en afgerond onderzoek. 21. Site Cito in middelbaar beroepsonderwijs en de toetswijzer. 22. Site Marant, geen mbo. 9
23. 24. 25. 26. 27. 28. 29.
Site SCO-Kohnstam instituut gezocht in publicaties op ‘ict’, ‘taal’ en ‘digitaal’. Site ITTA gezocht in publicaties, artikelen en projecten. Site CLU (Expertisecentrum Leermiddelenontwikkeling) in publicaties. Site Bureau ICE bij publicaties over taal en rekenen. Site Wikiwijs. Gezocht op ‘Nederlands’ binnen mbo en talen. HBO Kennisbank gezocht binnen Taal, Cultuur en Kunsten Google gezocht naar ‘effect digitale leermiddelen taal mbo’ , ‘onderzoek ict taal mbo’ , ‘kwaliteit digitale leermiddelen nederlands beroepsonderwijs’ en combinaties van deze zoektermen. 30. Picarta gezocht op ‘effect digitale leermiddelen taal mbo’, ‘onderzoek ict nederlands beroepsonderwijs’, ‘kwaliteit digitale leermiddelen nederlands bve’ en combinaties van deze zoektermen. 31. Picarta, Google Scholar, PsycINFO en Scopus gezocht op ‘IT vocational education language’, ‘educational tools language’, en combinaties van deze zoektermen.
Bronnen: ITS (2012). ICT-toepassingen voor taal en rekenen in het mbo. Nijmegen: ITS Kennisnet (2011). Vier in Balans Monitor 2011. Zoetermeer: Kennisnet Kleijnen, R., & Goei, S. L. (red.). (2010). Protocol dyslexie MBO. ’s-Hertogenbosch: Cinop. Marreveld, M. (2012). ICT is een wondermiddel, waar/niet waar. Didactief Special, juni, 14-15. Nieuwenhuis, L., van der Neut, I., & de Ries, K. (2012). Caseverslag EXMO 1: Rijn IJssel. Taal ook digitaal. Tilburg: IVA. Scheltinga, F. (2012). Experimenteren in het MBO: Onderzoek naar gebruik en effect van digitale ondersteuning. Zoetermeer: Kennisnet. TNS NIPO (2010). ICT op school. Onderzoek onder leerkrachten en ict-managers in primair, voortgezet en beroepsonderwijs. Amsterdam: TNS NIPO. 10
11