1 HANDLEIDING GEBRUIK DUO DISCUS TURBO (zonder motor) Dit is een samenvatting van de belangrijkste punten m.b.t. algemeen gebruik (zonder motor) uit h...
HANDLEIDING GEBRUIK DUO DISCUS TURBO (zonder motor) Dit is een samenvatting van de belangrijkste punten m.b.t. algemeen gebruik (zonder motor) uit het vlieghandboek. Daar waar er afwijkingen zijn geldt altijd het vlieghandboek! Deze handleiding vervangt niet het vlieghandboek. 1. Gebruiksbeperkingen 1.1. Snelheden VNE VRA VA VT VW VLO VMAX,1 VMAX,2 VPOmax VPOmin
Max. snelheid in rustige lucht Max. snelheid bij turbulentie Manoeuvreersnelheid Max. sleepsnelheid Max. liersnelheid Max. snelheid voor intrekken / uitdoen wiel Max. snelheid motor uitgeklapt (ontsteking AAN) Max. snelheid motor uitgeklapt (ontsteking UIT) Max. snelheid uit- / inklappen motor Min. snelheid uit- / inklappen motor Beste glijhoek: 1 : 45 bij ca. Min dalen: 0,8 m/s bij ca.
250 km/h 180 km/h 180 km/h 180 km/h 150 km/h 180 km/h 125 km/h 160 km/h 110 km/h 90 km/h 103 km/h 98 km/h
1.3. Niet toegestane manoeuvres • Kunstvliegen is NIET toegestaan • Wolkenvliegen is NIET toegestaan • Starten op motor (zelfstart) is NIET toegestaan
Versie 13 maart 2003
Pagina 1 van 6
1.4. Max. belastingsfactoren • Remkleppen gesloten bij 180 km/h (VA): n = + 5,3 G en n = - 2,65 G • Remkleppen gesloten bij 250 km/h (VA): n = + 4,0 G en n = - 1,5 G • Remkleppen geopend: n = + 3,5 G en n = 0 G 1.5. Sleepstart • Alleen toegestaan aan de neushaak • Max. sleepsnelheid: 180 km/h • Min. sleepkabellengte: 30 m • Breukstuk: Bruin 1.6. Lierstart • Alleen toegestaan aan de zwaartepuntshaak • Max. snelheid: 150 km/h • Breukstuk: Bruin 2. Noodprocedures (excl. motor) 2.1. Kap afwerpen • Open de kapsluiting (voor óf achter) • Open kap volledig • Kap wordt door de luchtstroom uit scharnieren getrokken. 2.2. Tolvlucht • Achterlijke zwaartepuntligging: een stabiele tolvlucht is mogelijk q Herstel tolvlucht: normale procedure q Rotatie stopt na ¼ tot ½slag. q Hoogteverlies tussen inzetten herstel en horizontale vlucht: ca. 150 m! q Vliegsnelheid na herstel: 130 – 170 km/h. •
Voorlijke zwaartepuntligging: een stabiele tolvlucht is niet mogelijk. q Na ca. een ½slag stopt de rotatie en ontstaat een spiraalduik q Herstel: Knuppel lichtjes naar voren, tegenvoeten en tegenrolroer. q Waarschuwing: let op maximum roeruitslagen boven 180 km/h
2.3. Overige noodprocedures • Waterballast ongelijk verdeeld over vleugels q Kan ontstaan door probleem bij lozen. q Herkenbaar aan rolroeruitslag bij rechtlijnige vlucht bij lagere snelheden q Overtrokken toestand moet vermeden worden! q Landingsnelheid 10 km/h hoger. q Wees verdacht op grondzwaai na landing
Versie 13 maart 2003
Pagina 2 van 6
•
Noodlanding in water q De kans is groot, dat tijdens een waterlanding de romp volledig onder water verdwijnt! q Een noodlanding te water moet dus ook alleen worden uitgevoerd, als er geen andere opties meer zijn. q Voor de waterlanding altijd het wiel uitdoen!
3. Normaal gebruik 3.1. Start algemeen • Minimum gewicht voorste inzittende: 77 kg • Maximum gewicht voorste inzittende: 110 kg • Max. gewicht achterste inzittende: 110 kg • Lood alleen op de daartoe bedoelde plaatsen bevestigen • Solo: starten alleen toegestaan met LEGE staarttank! • Max. dwarswindcomponent: 5,5 m/s (11 knopen) WAARSCHUWING: Starten met rugwind is verboden! WAARSCHUWING: Met natte vleugels moet bij alle minimum snelheden 10 km/h worden opgeteld!
3.2. Sleepstart • Alleen toegestaan met ingeklapte motor en aan neushaak • Trim: q Achterlijk zwaartepunt: 1/3 neuslastig q Middel tot voorlijk zwaartepunt: neutraal • Bij straktrekken kabel: licht remmen (rem aan stuurknuppel) om inlopen op kabel te voorkomen. • Dwarswind: knuppel in richting van benedenwindse vleugel om effect van “propwash”op te heffen • Bij starten met waterballast en dwarswind zeer alert zijn op wegvallen vleugel! Wijs de tiploper daar ook op. • Middel tot voorlijk zwaartepunt: knuppel neutraal • Achterlijk zwaartepunt: knuppel naar voren tot staart loskomt • Na de loskomen: trimmen voor minimale stuurkrachten. • Aanbevolen sleepsnelheden: q Solo: 100 – 120 km/h q 2 inzittenden + waterballast: 120 –140 km/h • Intrekken landingsgestel tijdens start niet toegestaan. 3.3. Lierstart • Alleen toegestaan met ingeklapte motor en aan zwaartepuntshaak. • Bij starten met waterballast en dwarswind zeer alert zijn op wegvallen vleugel! Wijs de tiploper daar ook op.
Versie 13 maart 2003
Pagina 3 van 6
•
Trim: q Achterlijk zwaartepunt: 1/3 neuslastig q Middel zwaartepunt: neutraal q Voorlijk zwaartepunt: 1/3 staartlastig • Bij straktrekken kabel: licht remmen (rem aan stuurknuppel) om inlopen op kabel te voorkomen. • Minimum liersnelheid: 100 km/h • Aanbevolen liersnelheid: 110 – 120 km/h • Intrekken landingsgestel tijdens start niet toegestaan. 3.4. Vliegen met hoge snelheden • Voor max. snelheden zie 1.1. • Bij achterlijk zwaartepunt is (hoogteroer)knuppel uitslag tussen min. snelheid en max. snelheid relatief klein. Het verschil in snelheid kenmerkt zich voornamelijk door een duidelijk voelbare druk op de stuurknuppel. • Gebruik remkleppen bij hoge snelheden: q De remkleppen mogen worden gebruikt tot aan de maximum snelheid (250 km/h) q Bij zeer hoge snelheid (V > 180 km/h) is het gebruik alleen toegestaan in noodgevallen, of als overschrijding van de max. snelheid dreigt! WAARSCHUWING: Zorg dat riemen goed vastzitten, er geen losse voorwerpen aanwezig zijn in de cockpit, en dat de knuppel niet verder naar voren gaat als gevolg van de sterke vertraging.
WAARSCHUWING: Boven de 180 km/h mogen de remkleppen slechts geleidelijk worden geopend (2 seconden van dicht tot vol open). WAARSCHUWING: Met geopende kleppen is de maximaal toegestane belasting aanmerkelijk lager dan bij geopende kleppen (zie 1.4.). 3.5. Overtrek • Rechtlijnige vlucht: q Overtreksnelheid ca. 61 km/h (afhankelijk van gewicht) q Herstelprocedure: normaal q Hoogteverlies: ca. 40 m • Gecoördineerde bocht met ca. 450 helling: q Geen overdreven neiging tot wegvallen q Herstelprocedure: normaal q Hoogteverlies: ca. 30 m • Met waterballast: q Afgezien van hogere overtreksnelheid, nauwelijks invloed op eigenschappen
Versie 13 maart 2003
Pagina 4 van 6
3.6. Nadering • Normale naderingssnelheid (kleppen vol uit): q Solo: 90 km/h (+ 10 km/h bij natte vleugels) q Twee inzittenden bij max. gewicht (= 700 kg): 105 km/h (gele driehoek) (+ 10 km/h bij natte vleugels) • In bovenstaande configuratie is de glijhoek ca. 1 : 6,7 • Slippen q Attentie: in slip NIET vol voeten gebruiken. Voetenstuuruitslag ca. 85% (sliphoek ca. 400) q Attentie: Slippen met gevulde waterballast tanks is NIET TOEGESTAAN (tank lage vleugel loopt leeg door ontluchtingsgat). 3.7. Landing • Bij ieder buitenlanding (ook problematische!) moet met het wiel uit worden geland. Bescherming inzittenden tegen verticale belastingen is dan veel beter. • Landing altijd met minimum snelheid (volledig afgevangen) en met hoofd- en staartwiel tegelijkertijd op de grond. • Wielrem activeren door remkleppen volledig te openen. • Tijdens uitloop knuppel volledig getrokken houden. 3.8. Gebruik waterballast WAARSCHUWING: Gaatjes in afsluitdopjes ALTIJD open laten. De ontluchting wordt anders geblokkeerd! Dit heeft desastreuze gevolgen voor sterkte vleugels op hoogte WAARSCHUWING: Bij een luchttemperatuur van 20C, moeten de tanks worden geloosd! Dit om bevriezing te voorkomen. WAARSCHUWING: Nooit vullen onder druk! Alleen vullen met zuiver kraanwater Aangezien de Duo Discus zijn beste prestaties heeft bij een achterlijk zwaartepuntligging, is het vliegtuig voorzien van een staarttank. Deze wordt gebruikt om het naar voren verschuiven van het zwaartepunt als gevolg van het gewicht van de achterste inzittende en het vullen van de vleugeltanks te compenseren. WAARSCHUWING: De staarttank mag NOOIT worden gebruikt om overgewicht op de voorste stoel te compenseren! • • • •
Iedere vleugel heeft een capaciteit van 99 liter. Het meenemen van waterballast heeft alleen zin als het verwachte stijgen > 1 m/s is, en als de bellen niet al te klein zijn. Het lozen van de (volle) vleugeltanks duurt ca. vijf (5) minuten. Het lozen van de (volle) staarttank duurt ca. twee (2) minuten.
Versie 13 maart 2003
Pagina 5 van 6
• • • • • •
De staarttank loost tegelijkertijd met de vleugeltanks De tanks moeten geloosd worden voor de landing (denk aan de loostijd!) Stallen van het vliegtuig met gevulde watertanks is verboden! Bij het vullen van de staarttank moeten de niet getapete gaatjes vrij zijn (open). Er mag alleen gekleurd tape worden gebruikt, dat duidelijk contrasteert met wit, voor het afplakken van de gaatjes van de staarttank. Bij het vullen van de tanks dienen de tabellen en grafieken op pagina’s 6.5.2. en 6.5.8 altijd geraadpleegd te worden m.b.t. max. gewicht en zwaartepuntligging.