HANDLEIDING MOTORGEBRUIK DUO DISCUS TURBO Dit is (afgezien van §1.) een samenvatting van de belangrijkste punten m.b.t. motorgebruik uit het vlieghandboek. Daar waar er afwijkingen zijn geldt altijd het vlieghandboek! 1. Algemeen 1.1. Motorgebruik is slechts toegestaan door diegenen die de aantekening “motorgebruik DDT” in hun logboek hebben staan. 1.2. Motorgebruik tijdens lokale vluchten (m.u.v. opleiding) is niet toegestaan. 1.3. Met draaiende motor dient Axel ruim te worden gemeden in verband met geluidsoverlast. 1.4. In het algemeen moeten tijdens overlandvliegen met motor aan, indien mogelijk, bebouwde kommen worden ontweken (zeker beneden de 600m!). 1.5. Het gebruik van de checklists is onafhankelijk van de ervaring altijd verplicht! 1.6. Het gebruik van koptelefoons is bij draaiende motor verplicht, in verband met de aanzienlijke kans op blijvende gehoorschade! 1.7. Tijdens lokale (opleidings) vluchten is de minimum hoogte voor het starten van de motor 300m. Indien de motor op 250m nog niet draait, dient deze weer te worden ingeklapt. 1.8. Tijdens overlandvluchten is de minimum hoogte voor het starten van de motor 500m. Voor het starten van de motor dient eerst een geschikt landingsveld gezocht te worden. Indien de motor niet draait op 350m, dient deze weer te worden ingeklapt. 1.9. Bij overlandvluchten dient voor het vertrek van het veld de motor te worden gestart en gedurende ca. 30 sec. te draaien. 2. Tanken 2.1. Tijdens en direct na het tanken NIET ROKEN! 2.2. Tanken moet altijd buiten gebeuren. 2.3. Zorg dat er een geschikte brandblusser in de buurt is. 2.4. Er mag alleen worden getankt met de speciale “Duo Discus jerrycans”. 2.5. Brandstof: Tweetaktmengsmering (benzine speciaal aangemaakt in aparte DDT jerrycans) bestaande uit een mengsel van tweetaktolie en benzine met een verhouding van 1:30 • Olie: CASTROL Super TT (tweetakt) 0,6 liter • Benzine: EURO 95 18 liter 2.6. Het mengen van de brandstof mag alleen in de DDT jerrycan worden gedaan (dus NOOIT in de tank van de DDT!!!) 2.7. Procedure aanmaken mengsmering: ALLEEN EEN GEHEEL LEGE JERRYCAN OPNIEUW GEHEEL AANMAKEN: • 0,6 liter Castrol TT mengsmeringolie in de jerrycan gieten (inhoud staat aangegeven op zijkant olieflacon) • 18 liter EURO 95 in de jerrycan tanken bij een benzinestation De benzine is nu klaar voor gebruik
Versie: 10 maart 2003
Pagina 1 van 7
2.8. Procedure voor het tanken zelf: • HOOFDSCHAKELAAR “AAN"!!!!!! • De jerrycan aan de linkerzijde van de romp naast de achterste zitplaats op de grond zetten. • Tankslang d.m.v. snelkoppeling op tanktuitje naast achterste hoofdsteun aansluiten. • Slang met messing gewichtje in jerrycan tot op de bodem steken. • De pompschakelaar links naast de achterste hoofdsteun EERST OPTILLEN daarna omschakelen: Schakelaar NIET FORCEREN!!! altijd eerst optillen. Je hoort het pompje nu draaien. • Een lege tank vullen duurt ca. 10 minuten. • Vulling van de tank in de gaten houden op de brandstof niveau meter: 0/4 = leeg ; 4/4 = ca 16 liter. • Als de tank vol is, of de jerrycan leeg; pompje meteen uitschakelen, slang loskoppelen, tankslang in plastic zak in plastic box bij acculaders van de DDT opbergen. • Als het pompje “droog” draait is het binnen 30 seconden kapot! • HOOFDSCHAKELAAR UIT • Na het tanken jerrycan direct in milieucontainer opbergen, 3. Procedure voor starten motor • Gebruik checklist is verplicht. • Open de brandstofkraan. • Snelheidsmeter op “Forward”en Vario op “Static”. • Snelheid 90 km/h • Motor uitklappen tot de groene LED (extended) aan gaat. • Ontsteking voor en achter aan. • Decompressie hendel trekken en vasthouden • Brandstofpomp indrukken en ingedrukt houden. • De propeller begint te draaien. • Indien één of meerdere bladen niet uitklappen, kan dit door meerdere malen met voetenstuur te gieren verholpen worden. • Als alle bladen in de juiste positie staan (checken in spiegel), snelheid opvoeren naar 100 km/h • Decompressie hendel plotseling loslaten. • De motor slaat aan. • Als de motor op toeren is (toerenlampje groen) de brandstofpomp loslaten. • Verminder snelheid tot 95 km/h (beste klimsnelheid). • Hoogteverlies voor motor starten is ca. 40m. • Indien motor weer afslaat na loslaten decompressie hendel: deze weer uittrekken, brandstofpomp indrukken en snelheid opvoeren naar ca. 105 km/h. Vervolgens startprocedure opnieuw uitvoeren. 4. Procedure voor uitzetten en inklappen motor • Gebruik checklist is verplicht • Snelheid ca. 90 km/h • Ontsteking voor en achter uit Versie: 10 maart 2003
Pagina 2 van 7
• • • • • •
Brandstofkraan dicht Motor gedurende 5 seconden intrekken (propeller as net niet meer zichtbaar in spiegel) Wachten tot propeller stopt Motor volledig intrekken Snelheidsmeter op “AFT”en Vario op “TE”. Sluit de brandstofkraan
5. Overschakelen motorbediening (Priority Switch) • Schakelaar OMHOOG: bediening op voorste motorbedieningspaneel • Schakelaar OMLAAG: bediening op achterste motorbedieningspaneel. • Zorg dat de ontstekingsschakelaars voor en achter altijd in dezelfde stand staan! Dit voorkomt dat de motor kan afslaan bij het overschakelen, dan wel dat de ontsteking aanstaat terwijl dat niet opgemerkt wordt (de motor kan dan niet inklappen!) 6. Automatische ontsteking De beste klimsnelheid ligt tussen de 90 en 95 km/h. Hoe hoger de vliegsnelheid, des te lager de klimsnelheid. Bij ca. 115 km/h is de klimsnelheid 0 m/s (horizontale vlucht). Om te voorkomen dat de motor teveel toeren draait, wordt bij toenemende snelheid het aantal ontstekingspulsen elektronisch verminderd. Als beveiliging voor het overschrijden van de maximum propeller snelheid wordt bij ca. 125 km/h vliegsnelheid de ontsteking automatisch uitgezet. Dit kan ook bij lagere snelheden gebeuren als gevolg van turbulentie! Zodra de ontsteking automatisch wordt uitgezet zijn er 2 opties: 1. Vliegsnelheid zo snel mogelijk terugbrengen naar 95 km/h. De ontsteking slaat dan automatisch weer aan. 2. Ontsteking voor en achter uitzetten Het is niet toegestaan om door te vliegen met een ontsteking die automatisch is uitgezet. 7. Kruisen met motor Er zijn twee methodes om afstanden af te leggen met motorgebruik: 7.1. Zaagtandmethode (bereik ca. 200 km) De zaagtandmethode bestaat uit twee onderdelen: • Klimfase met een vliegsnelheid van 90-95 km/h. Hierbij moet minstens 500m worden geklommen. • Glijfase met ingeklapte motor en een vliegsnelheid van 100-110 km/h. Meest optimale hoogtegebied: 500 – 1500m 7.2. Horizontale vlucht (bereik ca. 115 km) Deze kan worden gebruikt als het niet mogelijk is om de zaagtand methode uit te voeren (bv. gecontroleerde gebieden of wolkenbasis). De vliegsnelheid is dan ca. 115 km/h Hierbij heeft de zaagtand methode natuurlijk een sterke voorkeur vanwege het veel grotere bereik, en vanwege de geringere lawaaibelasting.
Versie: 10 maart 2003
Pagina 3 van 7
8. Accu’s 8.1. De DDT heeft drie accu’s. Twee voor de “avionics” (LX-5000, radio, etc.) van 12V / 7,2 Ah, en één voor het in- en uitklappen van de motor van 12V / 17 Ah. 8.2. Middels een schakelaar kan er overgeschakeld worden tussen “avionic bat 1” en “avionic bat 2”. (zie fig. 1) 8.3. Tevens kan de “motor” accu gebruikt worden voor de avionics, met de schakelaar “avionic bat / engine bat”. (andersom kan niet!) (zie fig. 1) 8.4. De schakelaar genoemd in 8.2 werkt natuurlijk alleen als de avionics accu geselecteerd staat. 8.5. Met een volle motor accu kan de motor ca. 50 keer in- en uitgeklapt worden. 8.6. Aan het eind van een vliegdag moeten er dus drie accu’s worden opgeladen. 9. Overtrekeigenschappen met motor aan 9.1. Geen significante verschillen snelheid en gedrag met motor ingeklapt (vlieghandboek) 9.2. Als gevolg van het motorkoppel dient men echter wel rekening te houden met een versterkte neiging tot wegvallen van rechtervleugel. 9.3. Stuurorganen trillen vlak voor overtrek a.g.v. turbulentie propeller 9.4. Propeller geluid neemt aanzienlijke toe 10. Storingen en noodprocedures 10.1. Motorbrand • BRANDSTOFKRAAN DICHT • HOOFDSCHAKELAAR UIT • ONTSTEKING UIT • MOTOR NOOIT INKLAPPEN • ZO SNEL MOGELIJK LANDEN 10.2. Motorstoring • Check snelheid (<115 km/h) i.v.m. automatische uitschakeling ontsteking • Indien motorbediening net overgeschakeld: check of beide ontstekingsknoppen op “ON” staan. • Indien ander probleem: Motor uit en zo snel mogelijk inklappen (Checklist!) 10.3. Carburateurijs • Alhoewel dit volgens het vlieghandboek nog nooit is voorgekomen bij een DDT, moet er toch (m.n. voor de niet-motorzwevers) gewezen worden op het risico hier van. • Ontstaan: IJsvorming in de carburateur is het gevolg van de lage druk in de venturi van de carburateur, gecombineerd met het verdampen van benzine aldaar. Hierdoor zakt de temperatuur daar aanzienlijk! De in de lucht aanwezige waterdamp kan neerslaan als ijs in de venturi. Dit resulteert in een nog lagere druk, dus nog lagere temperatuur en dus nog meer ijsafzetting. Uiteindelijk zal alles verstopt kunnen raken, waardoor de motor afslaat.
Versie: 10 maart 2003
Pagina 4 van 7
• Omstandigheden: De luchttemperatuur hoeft zeker niet onder nul te zijn voor dit proces. De combinatie van een relatieve vochtigheid bij een dauwpunt dat minder dan 100C lager is dan de luchttemperatuur (R.V.> 60%) en een luchttemperatuur tussen de 00C en 150C, kan resulteren in ijsvorming in de carburateur. Deze omstandigheden doen zich (zelfs midden in de zomer) voor in de buurt van de wolkenbasis. Houdt daar dus rekening mee! • Aangezien de DDT altijd met vol gas vliegt, is de kans wel kleiner dan bij een “gewone” motorzwever. • Symptomen: Er is waarschijnlijk sprake van carburateurijs, als de motor onregelmatig begint te lopen, waarbij het toerental langzaam afneemt. • Actie: 1. Verlaat het gebied / hoogte waar de omstandigheden ongunstig zijn. 2. Als de motor afslaat dan niet direct proberen opnieuw te starten! 3. Klap de motor in en (bij voldoende hoogte) 3 á 4 minuten wachten, alvorens weer te starten. 4. Indien de hoogte niet voldoende is: een (buiten)landing maken. 10.4. Motor klapt niet in • Check of ontsteking zowel voor als achter uit staat. • Als accu test lampje rood is, is de accu leeg en kan de motor niet meer inklappen. 10.5. Landing met motor uitgeklapt Met uitgeklapte motor (ontsteking uit!!) kan zonder problemen worden geland. De landingssnelheid bedraagt (onder normale omstandigheden) 95 km/h (solo) – 105 km/h (max. belading). Er dient echter wel rekening te worden gehouden met sterk verminderde prestaties van het vliegtuig. De glijhoek met uitgeklapte motor bedraagt ca. 1:18, met een daalsnelheid van ca. 1,5 m/s. Gezien de hoge effectiviteit van de remkleppen dienen deze “met beleid” te worden gebruikt. Tevens moet rekening worden gehouden met de lagere neusstand, die nodig is om de snelheid te handhaven. 11. Snelheden Max. snelheid motor uitgeklapt, 125 km/h met ontsteking AAN (VMAX-1) Max. snelheid motor uitgeklapt 160 km/h met ontsteking UIT (VMAX-2) Max. snelheid in / uitklappen motor (VPOmax) 110 km/h Min. snelheid in / uitklappen motor (VPOmin) 90 km/h Snelheid beste stijgsnelheid (motor aan) (VY). 95 km/h Blauwe lijn op snelheidsmeter
Versie: 10 maart 2003
Pagina 5 van 7
Fig. 1: Cockpit voor:
I. II. III. IV. V. VI. VII. VIII. IX.
Motorbedieningspaneel (zie pagina 6) Hoofdschakelaar (ON/OFF) Pneumatische schakelaar (T.E./Stat) Pneumatische schakelaar (Pitot Forward/Aft) Brandstof hoeveelheid (0/4 = leeg en 4/4/ = 16 liter) Buitentemperatuur (0C) Motorbediening voor of achter (Priority selector switch) Accu selectie (Avionic bat. / Engine bat.) Accu selectie (Avionic bat. 1 / Avionic bat. 2). Werkt alleen als schakelaar VIII op Avionic bat. staat X. Zekering 6,3A (Avionics van motor accu) XI. Zekering 2A (primer en tankpomp) XII. Decompressie hendel XIII. Brandstofpomp (primer) XIV. Brandstofkraan (OPEN /CLOSE) XV. Spiegel
Versie: 10 maart 2003
Pagina 6 van 7
Fig. 2: Motorbedieningspaneel 1. 2.
3.
4.
5. 6.
7.
Versie: 10 maart 2003
Zekering 7,5A (in/uitklapmotor) Accu test • Groen: >11,5 V • Geel: 10,5 V – 11,5 V • Rood: <10,5 V Toeren indicatie • Geen: motor uit of Toeren < 4500 • Groen: Toeren 4500 – 6500 (normaal bereik) • Geel: Toeren > 6500 Positie motor a) Groen: motor volledig uitgeklapt b) Groen: motor volledig ingeklapt Ontstekingsschakelaar In/uitklapschakelaar • Boven: motor klapt volledig uit • Midden: motor stopt met in/uitklappen • Beneden: motor klapt in (zolang schakelaar in onderste stand wordt gehouden) • Noot: motor kan alleen inklappen als ontsteking uit staat! Motorurenteller
Pagina 7 van 7