HALFJAARBERICHT 2013
Inhoud Blad Pyramidefonds2
Verslag van de beheerder
3
Halfjaarbericht10
1
• Balans per 30 juni 2013 • Winst- en verliesrekening over het eerste halfjaar 2013 • Kasstroomoverzicht over het eerste halfjaar 2013 • Toelichting op de balans, de winst- en verliesrekening en het kasstroomoverzicht
10 11 12
Overige gegevens
22
• Bestuurdersbelangen • Gelieerde partijen • Uitvoering stemrechten
22 22 22
Specificatie van de beleggingen per 30 juni 2013
23
• Aandelenportefeuille • Vastgoedportefeuille • Gekochte optieportefeuille • Geschreven optieportefeuille • Samenstelling beleggingsportefeuille
23 24 24 25 26
Overzicht van de intrinsieke waarden over de afgelopen 5 jaar
27
Vijf jaar Pyramidefonds
28
Doelstelling en algemeen beleggingsbeleid van het fonds
29
13
Pyramidefonds Het Pyramidefonds is een open-end beleggingsfonds voor gemene rekening en een beleggingsinstelling in de zin van de Wet op het financieel toezicht. Het fonds is opgericht op 6 april 1993 voor onbepaalde tijd. Het Pyramidefonds is een Nederlands beleggingsfonds, waarvan het beleggingsbeleid in eerste instantie gericht is op vermogensgroei. Participanten kunnen toe- en uittreden via de beheerder Wijs & van Oostveen B.V. Toe- en uittreding is mogelijk per iedere eerste dag van de maand. Toe- en uittreding vindt plaats tegen de dan geldende intrinsieke waarde van het fonds, verminderd met de van toepassing zijnde kosten. In het belang van de participant kan onder buitengewone omstandigheden de open-end structuur worden opgeschort. Het beheer over het Pyramidefonds wordt gevoerd door Wijs & van Oostveen B.V. In het kader van het beheren van beleggingsinstellingen is de beheerder in het bezit van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 van de Wet op het financieel toezicht. Wijs & van Oostveen richt zich met name op vermogensbeheer, beleggingsadvies en execution only. Als zodanig beschikt Wijs & van Oostveen B.V. over een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 van de Wet op het financieel toezicht. Wijs & van Oostveen staat in voornoemd kader onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank.
Beheerder: Wijs & van Oostveen B.V. Herengracht 493 1017 BT AMSTERDAM www.wijs.nl Directie: S. Sarphatie R. Gribbroek Bewaarder: Kas-Trust Bewaarder Pyramidefonds B.V. Spuistraat 172 1012 VT AMSTERDAM Accountant: Deloitte Accountants B.V. Orlyplein 10 1043 DP AMSTERDAM Belastingadviseur: Deloitte Belastingadviseurs B.V. Orlyplein 10 1043 DP AMSTERDAM
2
Verslag van de beheerder Ontwikkeling van het fonds De intrinsieke waarde van één participatie daalde in de verslagperiode van € 68,72 naar € 68,34. Dat is een daling van 0,6%. In dezelfde periode steeg de AEX-index met 0,5% van 342,71 naar 344,59 punten. Het aantal participaties nam in de verslagperiode met 7,1% af van 593.414 tot 551.006, terwijl het fondsvermogen met 7,7% daalde van € 40,779 miljoen tot € 37,656 miljoen.
AEX-index weer terug bij af Gedurende de eerste drie maanden van het jaar lieten de meeste Europese aandelenbeurzen een zijwaarts verloop zien. Maar daar kwam in april verandering in. Vooral de afgenomen spanningen binnen de eurozone en het stimulerende beleid van de centrale banken leidden tot flink hogere koersen op de financiële markten. Maar ook de historisch zeer lage rentestand verleidde beleggers tot het aankopen van risicovollere beleggingscategorieën zoals aandelen. Er heerste vooral een positieve stemming op de beurzen en beleggers waren vooral bang om de rally te missen. Het enthousiasme duurde ongeveer tot eind mei, toen Ben Bernanke, voorzitter van de Federal Reserve (Fed), aangaf dat hij het monetaire beleid wellicht al op korte termijn wilde wijzigen. Met zijn speech leek er een einde gekomen te zijn aan vijf jaar ruim monetair beleid. De financiële markten reageerden hierop als door een wesp gestoken en waardeerden vrijwel alle beleggingscategorieën fors af. Aandelen en obligaties uit opkomende markten werden hierbij het hardst geraakt. Toch was het beleid van de Fed niet het enige waarover beleggers zich zorgen maakten. Ook de tegenvallende groeicijfers in belangrijke landen zoals China en Brazilië zorgden voor extra verkoopdruk op de financiële markten. De AEX-index noteerde aan het eind van de verslagperiode 344,59 punten, nog maar 1,88 punten boven de beginstand van dit jaar.
Het einde van een tijdperk? In zijn speeches op 22 en 28 mei jl. gaf Bernanke aan dat de Amerikaanse economie bleef verbeteren en dat de arbeidsmarkt zich voorspoedig herstelde. Dat leek op het eerste gezicht goed nieuws voor beleggers, maar het tegendeel bleek echter waar. Beleggers maakten hieruit op dat de Fed al op korte termijn het opkopen van Amerikaanse hypotheek- en staatsleningen zou verminderen en in de loop van 2014 hiermee volledig zal stoppen. Ondanks het feit dat dit niet de letterlijke woorden van voorzitter Bernanke waren, was het kwaad al geschied. Obligatiekoersen daalden scherp, net zoals aandelen, goud en andere grondstoffen. Beleggers realiseerden zich dat er wellicht een einde was gekomen aan ‘QE’, het extreem ruime monetaire beleid van de Fed, en stelden een deel van hun opgebouwde winsten veilig. Door de scherp lagere obligatiekoersen steeg de kapitaalmarktrente in de VS met 100 basispunten, van 1,6% naar 2,6%. In de eurozone steeg de ‘lange rente’ van 1,15% naar 1,85%, het hoogste niveau in bijna twee jaar. Verder zagen politici in Europa dat de aangekondigde bezuinigingen op steeds meer weerstand stuitten. En dat is natuurlijk niet vreemd met de lage economische groei en de oplopende werkloosheid. In veel Europese landen werd het steeds moeilijker om de
3
nodige hervormingen door te voeren, omdat de steun daarvoor steeds verder afbrokkelde. De vooruitzichten op een herstel verschuiven hierdoor steeds verder naar de toekomst. In China, de een-na-grootste economie ter wereld, hebben beleidsmakers toegegeven dat veel kredieten op verkeerde plekken in de economie terecht zijn gekomen. Zij lijken dit tegen te willen gaan door de teugels van het monetaire beleid wat verder aan te trekken. Dit resulteerde in lagere economische groeivoorspellingen voor China en de omringende landen, waardoor de meeste lokale valuta en grondstoffenprijzen stevig onder druk kwamen te staan.
Financiële markten De laatste weken van de verslagperiode zijn vooral de beleggingscategorieën die gerelateerd zijn aan de opkomende markten fors gedaald. Door deze daling staan de koersen van een aantal beleggingscategorieën dan ook substantieel onder het niveau van begin dit jaar. Gemeten in euro’s daalde de MSCI Emerging Markets Index met 9,6% in de afgelopen zes maanden. Goud liet de grootste daling (-23%) op kwartaalbasis zien sinds 1920 en ook zilver ging hard onderuit (-31%). Per saldo stegen de meeste Europese aandelenindices licht gedurende de verslagperiode, nadat zij eerder (medio mei) nog op een winst van zo’n 10% stonden. De AEX-index noteerde bijvoorbeeld op 28 mei nog een (intraday) stand van 373,31 punten, het hoogste niveau sinds februari 2011. Afgelopen halfjaar presteerden de Amerikaanse S&P 500-index en de Japanse Nikkei-index relatief goed met een winst van respectievelijk 14% en 16% (gemeten in euro’s). De indices die gedurende de verslagperiode het sterkst opliepen, waren vooral te vinden in Afrika en het Midden-Oosten. Gemeten in euro’s stegen de relatief kleine beurzen van Ghana, Dubai en Abu Dhabi met respectievelijk 49%, 39% en 37%. Al deze beurzen waren in de afgelopen jaren flink achtergebleven bij het mondiale herstel. De belangrijkste dalers waren vooral de indices van Zuid-Amerika zoals Peru (-30%), Brazilië (-27%) en Colombia (-19%), allen gemeten in euro’s. Deze beurzen hadden vooral te leiden onder de lagere grondstoffenprijzen en de afzwakking van de Chinese economie. Op Europees sectorniveau waren de winnaars van het eerste kwartaal vaak de verliezers van het tweede kwartaal, en omgekeerd. Zo was de sector Consumenten Basis de best presterende sector in het eerste kwartaal, maar eindigde die in het tweede kwartaal op de laatste plaats met een verlies van 4,6%. De sector Financiële dienstverlening steeg van de laatste plaats naar de eerste en kwam uit op een winst van 3,2% in het tweede kwartaal. De sectoren Telecommunicatie (-7,6%) en Energie (-7,3%) presteerden gedurende de gehele verslagperiode relatief zwak. De koersen van Europese obligaties kwamen per saldo nauwelijks van hun plaats. In de eerste zes maanden stegen de Europese bedrijfs- en staatsleningen beide met 0,1%. Wel was er een grote daling bij obligaties uit opkomende markten, die gemiddeld met zo’n 9% onderuit gingen. De daling was voornamelijk aan drie factoren toe te schrijven. Ten eerste liep de ‘spread’, ofwel de risicovergoeding, van deze categorie flink op. Ten tweede liep de kapitaalmarktrente in veel landen op doordat deze in grote mate gekoppeld is aan de Amerikaanse lange rente. Ten derde zagen we een grote uitstroom bij beleggingsfondsen en ‘trackers’ die in deze categorie beleggen.
4
Maar ook de Amerikaanse staatsobligaties (looptijd 7-10 jaar) lagen in het afgelopen halfjaar flink onder druk en verloren 2,6% (gemeten in euro’s). De beleidswijziging van de Fed liet ook hier zijn sporen flink na. Ten slotte gaven de Europese ‘high yield’ obligaties een deel van de winst prijs, maar sloten ze de verslagperiode uiteindelijk toch hoger af. De jaarwinst van deze categorie kwam uit op +1,4%.
Beleggingsbeleid Gedurende de verslagperiode zijn door de beheerder slechts een aantal kleine wijzigingen in de beleggingsportefeuille aangebracht. Daarnaast is er een aflossing geweest van de AEX Sprint Notes, zodat deze titel uit het overzicht is verdwenen. De positie in het aandeel ArcelorMittal is eind april opgehoogd in anticipatie op meevallende kwartaalcijfers in mei en vanwege de buitensporige daling van het aandeel in de eerste vier maanden van het jaar. Na een daling van meer dan 30% sinds het begin van het jaar was de beheerder van mening dat veel van het slechte nieuws in de koers verdisconteerd was en leken economische vooruitzichten zich langzaam te verbeteren. Ter vergelijking: de AEX-index stond eind april licht in de plus. In mei kondigde KPN een claimemissie aan waarbij bestaande aandeelhouders de mogelijkheid kregen om per aandeel dat zij in bezit hadden twee nieuwe aandelen bij te kopen op een koers van € 1,06. De koers van € 1,06 bedroeg op het moment van de aankondiging een korting van circa 35% op de bestaande koers. Gezien de aantrekkelijke voorwaarden heeft de beheerder besloten om mee te doen aan deze claimemissie. Aan het eind van de verslagperiode is het aantal aandelen KPN in de portefeuille daarom flink toegenomen. Het procentuele belang is echter nauwelijks gewijzigd, omdat de koers van het aandeel (vanzelfsprekend) met de waarde van de claims is verlaagd op de beurs.
Vooruitzichten De grote vraag is nu of beleggers de woorden van Fed-voorzitter Bernanke juist hebben geïnterpreteerd. In veel commentaren valt te lezen dat het tijdperk van dalende rentes voorbij is en dat we ons op moeten maken voor een lange periode van stijgende rentes. Wij zijn hiervan nog niet gelijk overtuigd. Zo begon de scherpe stijging van de kapitaalmarktrente bijvoorbeeld al op 3 mei, ruim twee weken vóór de speech van Bernanke. Daarnaast blijft de vraag of de Fed het beleid van ‘QE’ terugdraait omdat de economie verbetert, of doet zij dit wellicht om andere redenen? In de afgelopen jaren is immers gebleken dat alleen een ruim monetair beleid de economische groei niet echt bevordert. Het lijkt er eerder op dat het beleid heeft geleid tot hogere koersen op de financiële markten en een toename van de welvaartsongelijkheid. Wellicht maakt de Fed zich vooral daarom grote zorgen? Daarnaast heeft de Fed aangegeven dat zij bereid is om de beleidsrente pas te verhogen indien de werkloosheid tot 6,5% gedaald is. Met de huidige snelheid zou dit al in 2015 het geval kunnen zijn. Maar ook dit is ingewikkelder dan het lijkt: het werkloosheidspercentage zou bijvoorbeeld ook kunnen dalen doordat steeds minder mensen willen deelnemen aan het arbeidsproces. Zo zijn er dus minder werkzoekenden en daalt het percentage werklozen. Dit in tegenstelling tot de ‘gezonde’ daling
5
van de werkloosheid, waarbij juist steeds méér mensen aan het werk komen door een toename van het aantal gecreëerde banen. Ten slotte is gebleken dat de Fed historisch gezien een vrij slechte voorspeller van de economische groei is. Hierdoor is het voor ons dan ook zeker geen gelopen race dat de lange rente vanaf nu alleen maar zal stijgen. Ondanks de sombere berichtgeving over de economische situatie in de eurozone zijn we zeker niet pessimistisch over de beleggingscategorie aandelen. Wij zien bijvoorbeeld dat de concurrentiepositie van landen als Spanje en Italië verbetert en dat de uitgestelde bezuinigingen wat druk van de ketel halen. De handelsbalans verbetert, de voorraadafbouw lijkt ten einde en ‘leading indicators’ voor deze landen staan op het hoogste niveau sinds 2011. Daarnaast lijkt de kredietverschaffing in de eurozone te verbeteren, een essentieel onderdeel voor economisch herstel. De waarderingen van Europese aandelen kunnen we na de recente daling niet meer als ‘duur’ betitelen. Wel denken we dat de cyclische sectoren méér zullen profiteren van de komende opleving dan de defensieve sectoren. Vandaar dat wij vooral kansen zien in de sectoren Industrie, Financiële dienstverlening en Cyclische consumentengoederen. Wij zijn van mening dat Amerikaanse aandelen nog altijd duur zijn en blijven onderwogen in deze categorie. Ondanks ons voorzichtig optimisme zullen af en toe de spanningen over het voortbestaan van de euro(zone) weer opleven. Zo blijven Griekenland en Portugal ‘zorgenkindjes’ en kunnen de gestegen renteniveaus het herstel verder vertragen. Ten slotte kunnen de aanstaande Duitse verkiezingen verlammend werken. In Duitsland nemen politici waarschijnlijk weinig harde beslissingen, omdat zij geen uitglijders meer willen maken zo vlak voor de verkiezingen in september.
Overige onderwerpen Risicobeheersing Risico’s verbonden aan een belegging in het fonds Elke belegging geschiedt voor rekening en risico van de participanten. De beheerder dient echter bij het beleggen van het kapitaal grote zorgvuldigheid in acht te nemen. Hoewel door middel van efficiënt portfoliomanagement de risico’s die gepaard gaan met een belegging in het fonds worden gespreid, kunnen de volgende risico’s worden onderscheiden: Algemene beleggingsrisico’s De hele markt of een categorie van beleggingen kan zowel stijgen als dalen, waardoor de prijs en de waarde van de beleggingen worden beïnvloed. Daarnaast kan de waarde van de individuele beleggingen in het fonds zowel stijgen als dalen. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Beleggers ontvangen bij verkoop mogelijk minder terug dan hun oorspronkelijke inleg. De hoogte van het risico is afhankelijk van de keuzes die door de beheerder van het fonds worden gemaakt binnen de kaders van het beleggingsbeleid. Een waardestijging of -daling van de beleggingen in het fonds heeft een directe invloed op de intrinsieke waarde van de participatie.
6
De waarde van de beleggingen wordt beïnvloed door inflatie (ook wel geldontwaarding genoemd). Door inflatie zal de koopkracht van de euro in de toekomst lager zijn. Het is mogelijk dat de beleggingsopbrengsten van de financiële instrumenten in portefeuille niet voldoende zijn om de werkelijke inflatie te compenseren. De beleggingen in het fonds beogen niet bescherming te bieden tegen inflatie. Het fonds is onderhevig aan het potentiële risico van erosie als gevolg van intrekkingen van rechten van deelneming. Vaste kosten zoals accountantskosten hebben bij een kleiner beheerd vermogen een grotere impact op de intrinsieke waarde van de participaties van participanten in het fonds. Deze impact geldt niet voor de kosten die worden berekend als een percentage van het beheerd vermogen, zoals kosten van toezicht, bewaarloon en beheervergoeding. Financiële en fiscale wet- en regelgeving is aan verandering onderhevig. Financiële en fiscale voordelen die bestonden ten tijde van de toetreding kunnen ten nadele van de participant wijzigen. Specifieke beleggingsrisico’s Gebruik van derivaten Het fonds kan gebruikmaken van afgeleide instrumenten. Deze kunnen worden toegepast zowel voor het afdekken van risico’s als voor efficiënt portefeuillebeheer. Daarbij kan er ook sprake zijn van hefboomwerking, waardoor de gevoeligheid van het fonds voor marktbewegingen wordt vergroot. Dit betekent dat bij extreme marktbewegingen – door het gebruik van derivaten – het fonds harder in waarde kan dalen dan de markt. Het gebruik van derivaten brengt met zich mee dat het fonds zogenaamde marginverplichtingen aangaat. Een marginverplichting ontstaat wanneer een optie wordt geschreven ofwel verkocht. De verplichting uit een dergelijke optie kan worden gedekt door het bezit van financiële instrumenten zoals gekochte opties, aandelen, obligaties, dan wel door liquide middelen. Het risico van het gebruik van derivaten wordt beperkt door risicobeheer, waaronder monitoring van de marginverplichtingen van het fonds. Concentratierisico Het risico dat verbonden is aan een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde soorten of bepaalde markten. Indien het fonds in meerdere individuele financiële instrumenten in eenzelfde sector, geografisch gebied, categorie of markt belegt, kunnen concentraties in dergelijke klassen plaatsvinden waardoor het risico bestaat dat de beleggingsportefeuille van het fonds als gevolg van deze concentratie in haar geheel gevoeliger wordt voor algemene en specifieke marktbewegingen in deze klassen. Het fonds streeft naar een acceptabel niveau van het concentratierisico. Verhandelbaarheidsrisico In uitzonderlijke situaties kan er sprake zijn van verminderde verhandelbaarheid van de rechten van deelneming van het fonds. Toe- en uittreding is mogelijk per iedere eerste dag van de maand, behoudens wettelijke bepalingen en de opschortmogelijkheid zoals toegelicht in hoofdstuk 8 van het prospectus (beschikbaar via www.wijs.nl en kosteloos opvraagbaar via Wijs & van Oostveen). Daarnaast kan de beheerder eenzijdig tot inkoop van alle door een participant gehouden participaties besluiten ingeval van enig handelen door de participant in strijd met de fondsvoorwaarden dan wel indien, gelet op het belang van het fonds of anderszins, voortzetting van de relatie in redelijkheid niet van de beheerder gevergd kan worden.
7
Wisselkoersrisico De beleggingen van het fonds kunnen deels luiden in vreemde valuta. Wisselkoersveranderingen kunnen derhalve een negatieve of positieve invloed hebben op de waardeontwikkeling van het fonds en daarmee tevens op de waardeontwikkeling van een participatie. Valutarisico’s worden niet (altijd) afgedekt. In dit halfjaarbericht is een overzicht opgenomen van de beleggingen en de valutasoort waarin deze luiden. Tegenpartijrisico (kredietrisico of debiteurenrisico) Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij ten aanzien van een reeds ingenomen positie in gebreke blijft. Het in gebreke blijven van een tegenpartij kan een direct negatief gevolg hebben voor de waarde van de betreffende belegging en daarmee de intrinsieke waarde van de participatie. De beheerder neemt bij de selectie van tegenpartijen de nodige zorgvuldigheid in acht, waaronder de verwachte risico/ rendementsverhouding van de ingenomen positie. Afwikkelingsrisico Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering van de financiële instrumenten door een tegenpartij niet of niet op tijd of zoals verwacht mag worden, plaatsvindt. Dit risico wordt beperkt doordat het overgrote deel van de transacties van het fonds plaatsvindt via gereglementeerde beurzen/markten. Bewaarrisico Het bewaarrisico is het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarder (KAS-Trust Bewaarder Pyramidefonds B.V.) of van de onderbewaarnemer (KAS BANK Effectenbewaarbedrijf N.V., het bewaarbedrijf). Het verlies van in bewaring gegeven activa heeft een negatieve invloed op de intrinsieke waarde van de participatie. Om het risico van verlies van de betreffende financiële instrumenten in het bewaarbedrijf te beperken, is het bewaarbedrijf opgenomen in een aparte juridische entiteit, die geen ondernemingsrisico loopt en waarvan het vermogen is afgescheiden van het vermogen van het moederbedrijf, KAS BANK N.V. Hierbij is de functie van dit bewaarbedrijf louter het bewaren en administreren van effecten. Derivaten, zoals opties, en liquiditeiten zijn niet opgenomen in de bewaarbedrijven en zijn bij een eventueel faillissement van de bank (KAS BANK N.V.) onderdeel van de boedel. Uitleenrisico De financiële instrumenten waarin het fonds belegt, kunnen worden uitgeleend tot een maximum van 100%. Bij het uitlenen van financiële instrumenten bestaat de mogelijkheid dat de inlenende partij niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Dit risico zal door het fonds worden afgedekt door de overeenkomsten van bruikleen uitsluitend aan te gaan met banken in de Europese Unie en uitsluitend tegen afgifte van een contractueel overeengekomen garantie van ten minste 100% van het aantal betrokken financiële instrumenten. Beleggen met geleend geld Beleggen met geleend geld leidt tot een groter risico voor de participanten. Beleggen met geleend geld kan tot gevolg hebben dat hogere rendementen worden gehaald, maar ook dat verlies kan worden geleden. Door het aangaan van geldleningen of andere verplichtingen bestaat het risico van mogelijke tekorten van de
8
beleggingsinstelling. Hierdoor kan voor participanten een verplichting ontstaan om de ontstane tekorten aan te zuiveren. Het fonds is gehouden tot een beperking in het aangaan van geldleningen van maximaal 10% van het fondsvermogen. Liquiditeitsrisico Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Het grootste deel van de beleggingen in het fonds wordt gevormd door beursgenoteerde financiële instrumenten. Dit heeft een positieve invloed op de verhandelbaarheid van deze beleggingen. In extreme situaties van snelle waardeveranderingen of grote onzekerheid op de financiële markten kan het liquiditeitsrisico zich (tijdelijk) openbaren. In uitzonderingssituaties kan dit gebrek aan liquiditeit in de markt tot gevolg hebben dat: - posities niet kunnen worden verkocht terwijl de liquiditeiten noodzakelijk zijn voor de uitkering aan uittredende participanten. In dit geval kan opschorting van de inkoop van participaties van toepassing zijn; - posities tegen ongunstige condities moeten worden verkocht omdat de liquiditeiten uit deze verkoop noodzakelijk zijn voor de uitkering aan uittredende participanten. In dit geval kan dit negatieve gevolgen hebben voor de intrinsieke waarde van de participaties. Dividendrisico Hiermee wordt bedoeld het risico dat de uitgekeerde dividenden op de beleggingen in het fonds voor wat betreft vorm of hoeveelheid niet overeenkomen met de verwachtingen van de beheerder. De beheerder heeft geen invloed op het dividendbeleid van de uitgevende instellingen van de betreffende financiële instrumenten (veelal aandelen). Het niet of in beperkte mate ontvangen van dividenden heeft invloed op de waardeontwikkeling van het fonds en daarmee tevens op de waardeontwikkeling van een participatie. Bedrijfsvoering De beheerder beschikt over een beschrijving van de inrichting van bedrijfsvoering die voldoet aan het bepaalde ingevolge de artikelen 3:17, tweede lid, onderdeel c en 4:14, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht. De bedrijfsvoering van de beleggingsinstelling functioneert effectief en overeenkomstig de beschrijving. Wij verklaren met een redelijke mate van zekerheid dat gedurende de verslagperiode geen constateringen zijn gedaan op basis waarvan wij zouden moeten concluderen: • Dat de beschrijving van de opzet van de bedrijfsvoering (AO/IC) niet voldoet aan de daaraan te stellen (wettelijke) eisen. • Dat de bedrijfsvoering niet effectief en niet overeenkomstig de beschrijving functioneert.
Amsterdam, 30 augustus 2013
Beheerder: Wijs & van Oostveen B.V. De directie, S. Sarphatie R. Gribbroek
9
BALANS PER 30 JUNI 2013* (na verwerking resultaat)
ACTIEF 30.06.2013 31.12.2012 € € Voetnoot Beleggingen 1) (longposities) Aandelen 34.258.881 36.655.049 Vastgoedfondsen 2.317.728 2.536.290 Gekochte opties 638.254 800.367 37.214.863 39.991.706 Vorderingen 2) Overige vorderingen 25.257 Overlopende activa 78.451 45.749 103.708 Liquide middelen
3)
45.749
556.733 1.166.737
37.875.304 41.204.192 PASSIEF Beleggingen 1) (shortposities) Geschreven opties
107.546
333.475
Kortlopende schulden 4) Schulden uit hoofde van transacties in financiële instrumenten - 11.525 Schulden aan participanten 39.500 Overige schulden en overlopende passiva 72.013 80.641 111.513
92.166
TOTAAL ACTIVA MINUS PASSIVA 37.656.245 40.778.551 Eigen vermogen 5) Nominale waarde participaties 25.004.654 26.929.129 Agioreserve 31.699.002 32.694.247 Algemene reserve (19.047.411) (18.844.825)
TOTAAL EIGEN VERMOGEN 37.656.245 40.778.551 *Geen accountantscontrole toegepast
10
WINST- EN VERLIESREKENING OVER HET EERSTE HALFJAAR 2013*
1e halfjaar 2013 €
1e halfjaar 2012 €
Voetnoot
Opbrengsten uit beleggingen 6) Interest - 12.662 Uitleen financiële instrumenten 8.724 3.828 Dividend 684.685 932.536 693.409 Gerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen (1.397.792) Niet-gerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen
(968.000)
834.836
754.370
7)
15.460
13.689
TOTAAL OPBRENGSTEN
145.913
749.085
TOTAAL KOSTEN 8)
348.499
365.893
RESULTAAT
(202.586)
383.192
Overige bedrijfsopbrengsten
*Geen accountantscontrole toegepast
11
949.026
KASSTROOMOVERZICHT OVER HET EERSTE HALFJAAR 2013* (volgens indirecte methode)
1e halfjaar 2013 €
1e halfjaar 2012 €
KASSTROOM UIT BELEGGINGSACTIVITEITEN Resultaat (202.586) 383.192 Aanpassingen voor: • niet-gerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen (834.836) (754.370) • aankopen beleggingen (3.883.335) (3.311.456) • verkopen beleggingen 7.269.085 6.680.039 • mutatie vorderingen (57.959) (13.452) • mutatie kortlopende schulden (exclusief schulden aan kredietinstellingen) 19.347 (12.720) 2.512.302 2.588.041 Kasstroom uit beleggingsactiviteiten 2.309.716 2.971.233
KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN Uitgegeven participaties 6.897 15.928 Teruggenomen participaties (2.926.617) (2.313.210) (2.919.720) (2.297.282) Mutatie liquide middelen (inclusief eventuele deposito’s)
(610.004)
673.951
Stand liquide middelen per 1 januari (inclusief eventuele deposito’s) 1.166.737
481.568
Stand liquide middelen per 30 juni (inclusief eventuele deposito’s) *Geen accountantscontrole toegepast
12
556.733 1.155.519
Toelichting op de balans, de Winst- en verliesrekening en het Kasstroomoverzicht ALGEMEEN Het Pyramidefonds is een open-end beleggingsfonds voor gemene rekening. Het fonds heeft geen rechtspersoonlijkheid. Het economisch eigendom van de beleggingen berust bij de participanten, die hiervoor een bewijs van inschrijving krijgen uitgereikt. Het juridisch eigendom van de beleggingen berust bij de bewaarder. De bewaarder is Kas-Trust Bewaarder Pyramidefonds B.V., gevestigd te Amsterdam. Als beheerder van het Pyramidefonds treedt Wijs & van Oostveen B.V. op. De beheerder houdt zich bezig met het management van het fonds en dan met name het beleggingsbeleid. Wijs & van Oostveen voert ook de transacties uit voor het Pyramidefonds. Bij aan- en verkoop van financiële instrumenten wordt provisie in rekening gebracht, welke geheel toekomt aan de beheerder, Wijs & van Oostveen. Uit deze transactiekosten betaalt Wijs & van Oostveen direct of indirect alle betrokken partijen (inclusief beurzen) voor hun diensten met betrekking tot de uitvoering, de clearing & settlement en de administratieve verwerking van de transacties. Conform het prospectus kan de inkoop van participaties in het belang van de participanten door de beheerder worden opgeschort, indien naar het uitsluitend oordeel van de beheerder zich een bijzondere omstandigheid voordoet die dit rechtvaardigt.
ALGEMENE GRONDSLAGEN VOOR DE OPSTELLING VAN HET HALFJAARBERICHT Algemeen Het halfjaarbericht van het Pyramidefonds is opgesteld in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet in dat kader aan de gestelde vereisten als genoemd bij of krachtens Titel 9 Boek 2 BW en de Wet op het financieel toezicht. De toegepaste waarderingsgrondslagen gaan uit van de historische kosten. De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, opgenomen tegen de nominale waarde.
Opbrengsten en kosten De opbrengsten en kosten worden, voor zover ze er betrekking op hebben, toegerekend aan de verslagperiode ongeacht of zij tot ontvangsten en uitgaven in deze periode hebben geleid.
13
Omrekening buitenlandse valuta Activa en passiva luidende in buitenlandse valuta worden omgerekend tegen de valutakoersen aan het einde van de verslagperiode. Deze koers bedraagt per 30 juni 2013: 1 USD = € 0,76453 (per 31 december 2012: 1 USD = € 0,75778) Transacties gedurende de verslagperiode in vreemde valuta worden verwerkt tegen de dan geldende dagkoers.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en voor de bepaling van het resultaat Beleggingen (financiële instrumenten) Beleggingen worden gewaardeerd naar de laatst gedane (beurs)koers of notering. Indien deze waardering niet representatief is voor de actuele marktwaarde van een financieel instrument of indien het betreffende instrument niet beursgenoteerd is, dan vindt waardering plaats op basis van maatschappelijk geaccepteerde waarderingsgrondslagen. Met ingang van 30 juni 2013 is de koersleverancier voor de berekening van de intrinsieke waarde van het fonds gewijzigd. Dit betekent dat derivaten nu worden gewaardeerd, evenals de overige beleggingen in financiële instrumenten, naar de laatst gedane (beurs)koers of notering. De waardering per 31 december 2012 geschiedde door de gekochte posities respectievelijk geschreven posities in derivaten te waarderen tegen de laatst bekende bid-koers respectievelijk ask-koers. Indien geen bid- of ask-koers op de berekeningsdatum beschikbaar was, werd de waardering gedaan naar de laatst gedane (beurs)koers of notering. De impact van de waarderingswijziging per 31 december 2012 is zeer beperkt (0,09% op de berekende intrinsieke waarde per participatie). De vergelijkende cijfers zijn niet aangepast. Financiële instrumenten genoteerd in buitenlandse valuta worden gewaardeerd met inachtneming van een representatieve koers van de betreffende valuta ten opzichte van de euro. De gerealiseerde en niet-gerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen worden tussentijds ten gunste respectievelijk ten laste van het resultaat gebracht.
Transactiekosten Transactiekosten bij aankoop worden geacht onderdeel uit te maken van de kostprijs van de financiële instrumenten. Transactiekosten bij verkoop worden in mindering gebracht op de verkoopopbrengst.
Dividenden De dividenden worden verwerkt op de datum van de aankondiging, waarbij de definitieve dividenduitkering bekend dient te zijn.
14
Belasting Het fonds wordt aangemerkt als fiscaal transparant. Dit wil zeggen dat, voor wat betreft de fiscale aspecten, door het fonds heen wordt gekeken naar de achterliggende participanten. Het fonds is derhalve niet onderhevig aan belastingheffing over beleggingsopbrengsten.
GRONDSLAGEN VOOR DE OPSTELLING VAN HET KASSTROOMOVERZICHT Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode.
15
Toelichting op de onderscheiden posten van de balans en de winst- en verliesrekening Balans 1. BELEGGINGEN Het verloop van de beleggingen was in het eerste halfjaar van 2013 als volgt (opties inclusief shortposities):
Beginstand Aankopen
€
€
Verkopen
€
Resultaat Eindstand
€
€
Aandelen 36.655.049 2.984.695 4.489.225 Vastgoedfondsen 2.536.290 - 131.776 Opties 466.892 898.640 1.250.292
(891.638) 34.258.881 (86.786) 2.317.728 415.468 530.708
(562.956) 37.107.317
39.658.231 3.883.335 5.871.293
Bovengenoemd resultaat kan als volgt worden gespecificeerd:
€
Gerealiseerde waardeveranderingen bij verkoop (1.397.792) Niet-gerealiseerde waardeveranderingen 834.836 (562.956)
De omloopfactor van de activa wordt berekend als de verhouding tussen het totaalbedrag van beleggingstransacties minus het totaalbedrag aan transacties van deelnemingsrechten ten opzichte van de gemiddelde intrinsieke waarde van het fonds. De omloopfactor van de activa in het eerste halfjaar van 2013 bedraagt 17% (eerste halfjaar 2012: 16%). De omloopfactor is berekend op een gemiddelde intrinsieke waarde op basis van 7 meetmomenten (maanden). In het halfjaarbericht over 2012 is deze berekening gemaakt op basis van 3 meetmomenten (kwartalen). Op basis van 3 meetmomenten was de omloopfactor in het eerste halfjaar van 2012: 16%. Per 30 juni 2013 heeft het Pyramidefonds financiële instrumenten uitgeleend ter waarde van € 4.068.638 (30 juni 2012: € 5.935.435). Het Pyramidefonds gaat uitsluitend overeenkomsten van bruikleen aan met banken in de Europese Unie en tegen afgifte van een contractueel overeengekomen garantie van ten minste 100% van het aantal betrokken financiële instrumenten. Gedurende de verslagperiode is deze garantie afgegeven door KAS BANK N.V.
16
2. VORDERINGEN Overige vorderingen Onder de overige vorderingen zijn de nog te ontvangen dividenduitkeringen verwerkt.
Overlopende activa Dit betreffen hoofdzakelijk de nog te ontvangen bedragen uit hoofde van transacties in financiële instrumenten inzake de verkoop van beleggingen en de vooruitbetaalde kosten.
3. LIQUIDE MIDDELEN Onder de liquide middelen zijn de banksaldi van het fonds opgenomen. Deze gelden staan ter vrije beschikking.
4. KORTLOPENDE SCHULDEN Schulden uit hoofde van transacties in financiële instrumenten Dit betreffen de nog af te rekenen transacties in financiële instrumenten inzake de aankoop van beleggingen.
Schulden aan participanten Dit betreffen de gestorte bedragen inzake toetredende participanten (per de 1e van de maand volgend op het einde van de verslagperiode).
Overige schulden en overlopende passiva Onder de overige schulden en overlopende passiva zijn de reserveringen voor nog te betalen kosten opgenomen.
5. EIGEN VERMOGEN Nominale waarde participaties De nominale waarde per participatie bedraagt € 45,38. In het eerste halfjaar van 2013 zijn in totaal 102 participaties uitgegeven en 42.510 teruggenomen. Per 30 juni 2013 zijn er 551.006 participaties uitstaande.
17
1e halfjaar 2013 1e halfjaar 2012 € € Nominale waarde participaties Stand per 1 januari Uitgegeven participaties Teruggenomen participaties
26.929.129 4.637 1.929.112
30.232.705 11.144 1.643.503
Stand per 30 juni
25.004.654
28.600.346
32.694.247 2.260
34.141.253 4.784
997.505
669.707
Stand per 30 juni
31.699.002
33.476.330
Algemene reserve Stand per 1 januari Resultaat
(18.844.825) (202.586)
(22.646.428) 383.192
Stand per 30 juni
(19.047.411)
(22.263.236)
Agioreserve Stand per 1 januari Gestort bij uitgave van participaties Onttrokken bij terugname van participaties
18
Winst- en verliesrekening 6. OPBRENGSTEN UIT BELEGGINGEN Interest Onder dit hoofd zijn de interestbaten opgenomen op eventuele deposito’s, vastrentende waarden en overige banktegoeden, alsmede de interestlasten op de schulden aan kredietinstellingen.
Uitleen financiële instrumenten (security lending) Dit betreffen de opbrengsten uit de in bruikleen gegeven financiële instrumenten.
Dividend Hieronder wordt het netto ontvangen dividend verantwoord. 1e halfjaar 2013 1e halfjaar 2012 € € Brutodividend Dividendbelasting
794.930 110.245
1.073.516 140.980
Nettodividend
684.685
932.536
7. OVERIGE BEDRIJFSOPBRENGSTEN De overige bedrijfsopbrengsten bestaan uit:
Uitkering Lehman Brothers Treasury Co B.V. Het fonds heeft in de eerste helft van 2013 een eerste deeluitkering ontvangen van het failliete Lehman Brothers Treasury Co B.V., uitgevende instelling van de Dutch Power Notes VII. Deze uitkering (€ 6.659) is verwerkt onder de overige bedrijfsopbrengsten. Naar verwachting zal Lehman Brothers Treasury Co B.V. halfjaarlijks – afhankelijk van de beschikbare gelden – een deeluitkering doen. De hoogte van deze uitkeringen is niet met zekerheid vast te stellen. De Dutch Power Notes VII zijn daarom gewaardeerd op nihil.
Vergoeding transactiekosten bij toe- en uittreding Indien en voor zover bij toe- en/of uittreding van vermogen in het fonds transactiekosten worden gemaakt voor het beleggen respectievelijk vrijmaken van dit vermogen, dan komen deze transactiekosten voor rekening van het fonds. Door de beheerder worden deze transactiekosten vergoed uit de door haar ontvangen toe- en/of uittredingskosten. De vergoeding bedraagt – indien van toepassing – 0,3%. In de verslagperiode heeft het fonds in dit kader een vergoeding ontvangen van € 8.801 (eerste halfjaar 2012: € 6.987).
19
8. KOSTEN Verwerking kosten Kosten worden verwerkt in de maand waarin deze aan het fonds in rekening worden gebracht. Met uitzondering van de maandelijkse beheervergoeding worden bij een factuurbedrag hoger dan € 25.000 de kosten geactiveerd en in twee maanden ten laste van het fondsvermogen gebracht. Voor toezichtkosten en accountants- en advieskosten wordt maandelijks ten laste van het fondsvermogen gedoteerd aan een reservering. De werkelijk ontvangen en betaalde facturen worden ten laste gebracht van deze reservering. Periodiek wordt de stand van de reservering vergeleken met de nog te verwachten kosten. Deze evaluatie kan leiden tot een aanpassing van de dotatie. De kosten worden als volgt gespecificeerd: 1e halfjaar 2013 1e halfjaar 2012 € € Beheervergoeding Kosten bewaring en margin Toezichtkosten Drukwerk, promotie- en portikosten Dotatie reservering accountantsen advieskosten Overige kosten (waaronder valutakoersverschillen)
235.242 23.216 6.000 43.170
246.933 22.399 6.000 45.672
19.800
19.800
21.071
25.089
348.499
365.893
De berekeningsgrondslag van bovenstaande kosten – voor zover van toepassing – is opgenomen in het prospectus van het Pyramidefonds. Een overzicht van de kosten over de afgelopen 5 jaren is opgenomen in het prospectus. De indeling van dit overzicht maakt het mogelijk om de werkelijke kosten te relateren aan het kostenniveau volgens het prospectus.
Beheervergoeding De beheervergoeding bedraagt 0,1% (per maand) en wordt berekend over het fondsvermogen. De vergoeding wordt maandelijks in rekening gebracht.
Bewaarloon Het bewaarloon is een vergoeding voor de bewaring van de financiële instrumenten van het fonds en wordt door KAS BANK per kwartaal in rekening gebracht. Het bewaarloon wordt berekend over het belegd vermogen (exclusief derivaten) en bedraagt maximaal 0,03% op jaarbasis (exclusief BTW). Over 30% van het bewaarloon is BTW verschuldigd.
20
Vergoeding bij toe- en uittreding De in rekening gebrachte vergoeding bij toe- en uittreding valt geheel toe aan Wijs & van Oostveen. Conform het prospectus wordt de volgende vergoeding in rekening gebracht bij toetreding, berekend over de afgifteprijs van de participatie: Bij een storting die niet hoger is dan € 25.000 Bij een storting tussen € 25.000 en € 50.000 Bij een storting vanaf € 50.000
1,5% 1% 0,5%
Bij uittreding bedraagt de vergoeding 1% van de intrinsieke waarde van de participaties. Indien en voor zover bij toe- en/of uittreding van vermogen in het fonds transactiekosten worden gemaakt voor het beleggen respectievelijk vrijmaken van dit vermogen, dan komen deze transactiekosten voor rekening van het fonds. Door de beheerder worden deze transactiekosten vergoed uit de door haar ontvangen toe- en/of uittredingskosten. De vergoeding bedraagt – indien van toepassing – 0,3%. Bij aan- en verkoop van financiële instrumenten in het eerste halfjaar van 2013 heeft beheerder Wijs & van Oostveen in totaal € 90.320 aan transactiekosten bij het Pyramidefonds in rekening gebracht. Van dit bedrag komt € 29.521 (33%) toe aan de direct of indirect bij de transacties betrokken partijen (inclusief beurzen) als vergoeding voor de dienstverlening met betrekking tot de uitvoering, de clearing & settlement en de administratieve verwerking.
Total Expense Ratio De Total Expense Ratio geeft de verhouding weer tussen de kosten van het Pyramidefonds, exclusief transactiekosten en dividendbelasting, in relatie tot de gemiddelde intrinsieke waarde. De Total Expense Ratio is berekend op een gemiddelde intrinsieke waarde op basis van 7 meetmomenten (maanden). De Total Expense Ratio over de verslagperiode bedraagt 0,88% (eerste halfjaar 2012: 0,89%). In het halfjaarbericht over 2012 was deze berekening gemaakt op basis van 3 meetmomenten (kwartalen). Op basis van 3 meetmomenten was de Total Expense Ratio over het eerste halfjaar van 2012: 0,88%.
Personeel Het Pyramidefonds heeft geen werknemers in dienst.
Amsterdam, 30 augustus 2013
Beheerder: Wijs & van Oostveen B.V.
De directie, S. Sarphatie R. Gribbroek
21
Overige gegevens Bestuurdersbelangen Gedurende de verslagperiode heeft de directie van de beheerder Wijs & van Oostveen B.V. in de navolgende fondsen een belang gehad, waar tegelijkertijd ook het Pyramidefonds in participeerde (in aantallen). Aantal aan het Aantal aan het begin van de Mutaties in de einde van de verslagperiode verslagperiode verslagperiode DSM N.V. ASML Holding N.V.
52 36
0 0
52 36
GELIEERDE PARTIJEN In de verslagperiode hebben de volgende transacties plaatsgevonden tussen Wijs & van Oostveen en het Pyramidefonds: € Direct Beheervergoeding 235.242 Transactiekosten bij aan- en verkoop van financiële instrumenten 90.320 Kosten toe- en uittreding 29.370 Vergoeding transactiekosten bij toe- en uittreding (8.801) Alle transacties met gelieerde partijen hebben tegen marktconforme voorwaarden plaatsgevonden.
Uitvoering stemrechten De beheerder van het fonds voert in het algemeen geen actief beleid ten aanzien van de uitoefening van stemrechten die verbonden zijn aan aandelen en andere financiële instrumenten waarin het fonds belegt. Wegens de doorgaans relatief geringe omvang van de door het fonds gehouden pakketten is daartoe geen aanleiding. Indien in voorkomende gevallen het belang van de participanten van het fonds vereist dat stemrecht wordt uitgeoefend, dan zal de beheerder dat doen. Waar het fonds substantiële pakketten houdt, zal de beheerder in het belang van de participanten een actiever beleid voeren.
22
AANDELENPORTEFEUILLE PER 30 JUNI 2013 Beurswaarde per Aantal Fonds 30.06.2013 €
222.000 112.500 30.000 12.600 201.250 11.843 3.500 7.000 16.700 150.000 34.500 40.383 540.500 1.822.000 145.000 120.000 5.600 85.250 199.400 14.520 54.700 26.950 219.250 40.000
Aegon N.V. Ahold N.V., Koninklijke AkzoNobel N.V. Aperam ArcelorMittal SA (AEX) ASML Holding N.V. AXA SA Carrefour SA DSM N.V., Koninklijke Dutch Power Notes VII France Telecom SA Heineken Holding N.V. ING Groep N.V. Cert. KPN N.V., Koninklijke Philips N.V., Koninklijke PostNL Randstad Holding N.V. Reed Elsevier N.V. Royal Dutch Shell PLC (A) SBM Offshore N.V. TNT Express Total SA Unilever N.V. Cert. Wolters Kluwer N.V.
1.141.080 1.287.000 1.299.600 105.084 1.724.713 717.923 52.833 147.910 836.002 250.746 1.740.911 3.783.500 2.915.200 3.037.750 257.280 176.400 1.091.200 4.895.270 187.744 315.072 1.010.760 6.634.505 650.400
Totaal aandelen tegen beurswaarde per 30 juni 2013 34.258.881
23
VASTGOEDPORTEFEUILLE PER 30 JUNI 2013 Beurswaarde per Aantal Fonds 30.06.2013 €
18.452 Corio N.V. 9.100 Unibail-Rodamco SA 2.500 Wereldhave N.V.
564.078 1.628.900 124.750
Totaal vastgoed tegen beurswaarde per 30 juni 2013
2.317.728
GEKOCHTE OPTIEPORTEFEUILLE PER 30 JUNI 2013 Beurswaarde per Aantal Fonds Uitoefenprijs 30.06.2013 € € 45 1.140 3.484 1.140 2.154 1.845 546
24
Putopties long AH Put 09/2013 KPN Put 12/2016 KPN Put 12/2016 KPO Put 12/2016 KPO Put 12/2016 MT Put 12/2014 MT Put 12/2014
10,00 1,82 1,94 1,82 1,94 6,00 8,00
450 75.240 257.816 48.906 103.607 86.715 65.520
Totaal gekochte opties tegen beurswaarde per 30 juni 2013
638.254
GESCHREVEN OPTIEPORTEFEUILLE PER 30 JUNI 2013 Beurswaarde per Aantal Fonds Uitoefenprijs 30.06.2013 € € Callopties short -125 ING Call 09/2013 -105 SBM Call 09/2013 -25 -460 -360 -905 -310 -60 -961
Putopties short ING Put 09/2013 KPN Put 03/2014 KPO Put 03/2014 PTNL Put 12/2013 PTNL Put 12/2013 TTM Put 03/2014 TTM Put 12/2013
6,80 11,77
(6.875) (15.435)
6,80 1,82 1,82 1,60 2,00 3,20 3,20
(900) (18.860) (9.594) (4.525) (4.960) (1.860) (21.142)
Uitoefenprijs $ Putopties short - USD -600 NOK Put 01/2015 3,00
Totaal geschreven opties tegen beurswaarde per 30 juni 2013
25
(23.395)
(107.546)
SAMENSTELLING BELEGGINGSPORTEFEUILLE PER 30 JUNI 2013 Beurswaarde per 30.06.2013 30.06.2013 31.12.2012 € % % Totaalwaarde binnenlandse financiële instrumenten 27.291.103 Totaalwaarde buitenlandse financiële instrumenten 9.816.214 37.107.317
26
74
74
26
26
100
100
Overzicht van de intrinsieke waarden OVER DE AFGELOPEN 5 JAAR Aantal Intrinsieke Intrinsieke uitstaande waarde per waarde fonds participaties participatie (x € 1.000) € 31.12.2008 30.06.2009 31.12.2009 30.06.2010 31.12.2010 30.06.2011 31.12.2011 30.06.2012 31.12.2012 30.06.2013
27
41.545 43.197 52.251 47.572 51.577 47.446 41.728 39.813 40.779 37.656
853.827 827.686 799.743 755.630 729.285 687.492 666.212 630.241 593.414 551.006
48,65 52,19 65,33 62,96 70,72 69,01 62,63 63,17 68,72 68,34
VIJF JAAR PYRAMIDEFONDS
2012 2011 € €
2010 2009 2008 € € €
Gerealiseerde waardeveranderingen (3.994.813) (4.346.250) (2.432.044) (3.889.007) (2.974.309) Niet-gerealiseerde waardeveranderingen 6.933.854 (1.830.185) 5.417.837 16.969.109 (42.915.834) Interest, dividend en uitleen financiële instrumenten 1.534.105 1.452.765 1.754.318 1.380.940 2.981.059 Overige bedrijfsopbrengsten 21.241 14.622 26.618 10.440 334.830 Lasten (692.784) (772.040) (813.865) (864.578) (1.188.228)
28
3.801.603 (5.481.088) 3.952.865 13.606.904 (43.762.482)
Fondsvermogen einde boekjaar
40.778.551 41.727.530 51.577.471 52.250.984 41.544.975
Doelstelling en algemeen beleggingsbeleid van het fonds Het beleggingsbeleid is gericht op het behalen van een optimaal beleggingsresultaat bij een aanvaardbare risicograad. Het fonds richt zich primair op beleggingen in aandelen die zijn genoteerd op de belangrijkste financiële beurzen van de wereld, met het accent op aandelen die zijn genoteerd aan Eurolist van Euronext Amsterdam. Afhankelijk van het koersniveau van de aandelenmarkten zal ook worden belegd in obligaties, vastgoedfondsen en liquiditeiten. Daarnaast zal het Pyramidefonds direct of indirect kunnen beleggen in aan de beheerder of bewaarder gelieerde partijen, waaronder andere beleggingsinstellingen. Ook op initiatief van beheerder Wijs & van Oostveen ontwikkelde en door derden uitgegeven producten (waaronder gestructureerde producten zoals notes) kunnen onderdeel zijn van de beleggingsportefeuille van het fonds. Tevens zullen derivaten, waaronder opties en aanverwante beleggings instrumenten, een onderdeel vormen van het te voeren beleggingsbeleid. Uit het gebruik van deze instrumenten kunnen zowel rechten als plichten voortvloeien, die een risicoverlagend dan wel -verhogend effect kunnen veroorzaken. Het geheel van deze instrumenten zal met name worden aangewend in het kader van risicobeperking. Dit sluit echter niet uit dat derivaten die binnen de portefeuille een hefboomwerking veroorzaken (zoals bijvoorbeeld gekochte callopties en/of geschreven putopties) ook aan de eerdergenoemde doelstelling van vermogensgroei kunnen bijdragen. Indien er naar het oordeel van de beheerder dan ook voldoende zekerheden beschikbaar zijn, kan de beheerder ervoor kiezen om ook indirect (door middel van de aankoop van callopties en/of het schrijven van putopties, etc.) in financiële instrumenten te beleggen. Het fonds kan, ter tijdelijke financiering van de beleggingsactiviteiten, als debiteur geldleningen aangaan tot een maximum van 10% van het fondsvermogen. Bovendien kunnen ter verhoging van het rendement voor rekening en risico van het fonds ongelimiteerd financiële instrumenten in bruikleen worden gegeven. Dergelijke overeenkomsten van bruikleen zullen uitsluitend worden aangegaan met banken in de Europese Unie en uitsluitend tegen afgifte van een contractueel overeengekomen garantie. De bank die de bruikleen voor het fonds faciliteert, draagt in voornoemd kader zorg voor een gestelde zekerheid van minstens 100% van de waarde van de uitgeleende financiële instrumenten.
Het Pyramidefonds is een initiatief van:
29
Wijs & van Oostveen B.V. Herengracht 493 1017 BT Amsterdam tel. 020 - 6388226 fax 020 - 6391516