12 mei 2015 Workshop Schakelmobiliteit
GROTE PROJECTEN voor kleine stations
Matthias Blondia
[email protected] Leuven Mobility Research Centre
Station Izegem – Euro Immostar
ACHTERGROND
> 2010 tot 2014: ORDERin’F project (rol als coördinator) > doctoraatsonderzoek (promotor: prof. Em. Marcel Smets)
Is het mogelijk om een succesvol presterend OV netwerk binnen de sterk gefragmenteerde ruimtelijke ordening van Vlaanderen te ontwerpen, dat op lange termijn voldoende economische, sociale en milieuvoordelen biedt? Kan dit regionaal OV netwerk als hefboom dienen om op lange termijn de gesuburbaniseerde ruimtelijke ordening van Vlaanderen te herstructureren?
ACHTERGROND
ACHTERGROND
ACHTERGROND
ACHTERGROND
Een grofmazig, robuust en leesbaar netwerk van verknoopte stamlijnen, als ruggengraat voor goed bereikbare corridors van verstedelijking, door middel van verstelwerk te realiseren.
Netwerkvoorstel Klein-Brabant [ORDERin’F, 2011]
DE STATIONSOMGEVING ALS STADSPROJECT
Pionier in Belgiё: Station Leuven (Projectteam Stadsontwerp o.l.v. Marcel Smets)
Marie-Françoise Plissart
DE STATIONSOMGEVING ALS STADSPROJECT
DE STATIONSOMGEVING ALS STADSPROJECT TRANSIT ORIENTED DEVELOPMENT T.O.D.= Het concentreren van stedelijke ontwikkeling rond stations, met als doel het OV-gebruik te stimuleren, en het ontwikkelen van transportsystemen die bestaande en geplande concentraties ontsluiten. [L. Bertolini et al.]
Principeschets TOD
DE STATIONSOMGEVING ALS STADSPROJECT
Gent, Brugge, Antwerpen, Brussel
DE STATIONSOMGEVING ALS STADSPROJECT
... maar wat als er geen STAD is?
DE STATIONSOMGEVING ALS STADSPROJECT
Bertolini: knop-plaats model Twee benaderingen van het begrip ‘centraliteit’ Netwerk-centraliteit (1) “knoop” Stedelijke centraliteit (2) “plaats” (1) Positie als knoop binnen huidige netwerken (2) Positie binnen stedelijk weefsel, drager van programma’s
Uitdaging voor Vlaamse ruimtelijke context: beide vormen van centraliteit zijn diffuus (diffuse netwerken, diffuse stedelijkheid) Vraagstuk: kritische massa om OV te laten functioneren?
DE STATIONSOMGEVING ALS STADSPROJECT
DE STATIONSOMGEVING ALS STADSPROJECT
DE STATIONSOMGEVING ALS STADSPROJECT IN DE DIFFUSE STAD
Overzicht van een aantal ruimtelijke strategieën voor de kleinschalige OV-knop
1.
Het organiseren van stromen
2.
Het station als congestiemachine
3.
Het integrerend masterplan
4.
Samenhang binnen de corridor
5.
Kwaliteiten zichtbaar maken
STRATEGIE 1: PRIMAIRE FUNCTIE = ORGANISEREN VAN STROMEN
Vooral de rol als multimodale mobiliteitsknoop zo goed mogelijk vervullen. Uitwisseling tussen modi faciliteren (dus inzetten op knoopwaarde), wegwerken van ‘drempels’. Infrastructuur als publieke ruimte, dus deze strategie gaat ook over knoop als plaats van ontmoeting.
Station Dreispitz – Basel
STRATEGIE 1: PRIMAIRE FUNCTIE = ORGANISEREN VAN STROMEN
Hoenheim Nord – Zaha Hadid
STRATEGIE 1: PRIMAIRE FUNCTIE = ORGANISEREN VAN STROMEN
Tramhalte Rotonda de Sergio Cardell (Alicante)
STRATEGIE 2: STATIONSGEBOUW ALS CONGESTIEMACHINE
Beperkte beschikbare publieke programma opslokken in het stationsgebouw, streven naar een soort icoonwaarde. Artificieel opdrijven van de dichtheid tot een ‘stedelijke’ densiteit. Eventueel te koppelen aan een grootschalig perifeer programma (voetbalstadion, shopping center, ...)
Montpellier Odysseum tram terminus
STRATEGIE 2: STATIONSGEBOUW ALS CONGESTIEMACHINE
Station Knokke Heist – Zaha Hadid
STRATEGIE 2: STATIONSGEBOUW ALS CONGESTIEMACHINE
Pasadena – Del Mar Station
STRATEGIE 2: STATIONSGEBOUW ALS CONGESTIEMACHINE
OV-knooppunt Bellevue – Zurich
STRATEGIE 3: INTEGREREND MASTERPLAN DAT PROGRAMMA TERUGGEEFT AAN CONTEXT
Omgekeerde van de vorige strategie: programma maximaal betrekken op de context. Leunt het dichtste aan bij de stedelijke masterplannen voor stationsomgevingen (qua strategie, qua vocabularium,...) Beperkte middelen om ingrepen te doen dwingt tot intelligente ingrepen die op verschillende vlakken tegelijk werken.
Stationsomgeving Aarschot
STRATEGIE 3: INTEGREREND MASTERPLAN DAT PROGRAMMA TERUGGEEFT AAN CONTEXT
Masterplan Station Asse
STRATEGIE 3: INTEGREREND MASTERPLAN DAT PROGRAMMA TERUGGEEFT AAN CONTEXT
Ontwerpend Onderzoek i.h.k.v. het Spartacusproject - Uaps
STRATEGIE 4: STATIONS IN CONSTELLATIE
Strategie om ‘kritische massa’ te zoeken op een schaalniveau dat de individuele knoop overstijgt. Nabijheid tussen knopen gebruiken om complementariteit na te streven, en zo ook uitwisseling te stimuleren. Meer verplaatsingen langs een corridor, minder diffuse verplaatsingen.
Stations Midwest-Vlaanderen (Regionaal-stedelijk gebied Roeselare-Ingelmunster-Izegem)
STRATEGIE 4: STATIONS IN CONSTELLATIE
Roslyn-Balston Corridor – Washington DC
STRATEGIE 5: CONTEXTUELE KWALITEITEN ZICHTBAAR MAKEN
Het gebrek aan ‘kritische massa’ als een gegeven aanvaarden, als een kwaliteit uitspelen. Terughoudendheid als strategie, herbergzaamheid als streefdoel. Potentieel om het landschap deel te laten worden van de mobiliteitsknoop.
Ontwerp voor een busterminus in Maaseik – Bas Smets
STRATEGIE 5: CONTEXTUELE KWALITEITEN ZICHTBAAR MAKEN
Station Ronse – Euroimmostar
STRATEGIE 5: CONTEXTUELE KWALITEITEN ZICHTBAAR MAKEN
Haltes Glattalbahn – Zurich
BESLUIT
Presentatie ging over types van oplossingen, echter: het belang van maatwerk is niet te onderschatten! Een ander pallet aan oplossingen dan bij de stedelijke stationsomgevingen. Helaas: grote ingrepen kunnen gebeuren met weinig stedenbouwkundige ambitie. Echter: kleine ingrepen kunnen evengoed getuigen van erg grote stedenbouwkundige ambities. Een enorme rijkdom aan projecten. Het vraagstuk is vandaag misschien niet “de perifere knoop als plaats”. Misschien is het mobiliteitsvraagstuk groter dan het ruimtelijke vraagstuk: “de perifere plaats als knoop”.
12 mei 2015 Workshop Schakelmobiliteit
GROTE PROJECTEN voor kleine stations
Matthias Blondia
[email protected] Leuven Mobility Research Centre
Station Izegem – Euro Immostar