GRONINGEN 2033 Probeer het eens wél zo gek te leren
Waterbedrijf Groningen, 17 september 2014
Sinds 2008 organiseert Waterbedrijf Groningen jaarlijks een brainstormsessie met een groep “onafhankelijke dwarsdenkers met humor”. Het doel is te komen tot een aanzet voor een duurzaam toekomstbeeld van de regio Groningen, met als horizon 2033 (25 jaar na 2008). Zonder wettelijke, technische of financiële belemmeringen praten deelnemers uit de kring van overheden, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en energiesector frank en
Inhoud Bram Douwes P04 Riksta Zwart P06 Guido Heezen P08 Specialisme versus competenties
P12
Werken in Groningen P20
vrij over een duurzaam Groningen in 2033 in een jaarlijks
Herman Sandman P26
veranderende variatie op het thema “Probeer het eens wél
Conclusie P28
zo gek te bedenken”. Op 17 september 2014 is het onder-
Deelnamelijst P31
werp duurzaam personeelsbeleid bij de kop gepakt. Hoe kijken we vanuit de regio Groningen naar de arbeidsmarkt in 2033? En hoe zorgen we voor aantrekkelijk werkgeverschap, een goed vestigingsklimaat, goed opgeleid (technisch) personeel en afstemming tussen onderwijs en bedrijfsleven?
Bram Douwes Presentator
‘Probeer het eens wél zo gek te leren. Dat is het thema. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het talent hier in Groningen blijft? Is er bijvoorbeeld sprake van een ‘brain drain’? Volgens hoogleraar Jouke van Dijk valt het met de uittocht van talenten wel mee. Hij ziet vooral een ‘brain drain’ in de rest van de provincie; al het talent trekt naar de stad Groningen.’
‘Laten de vele pakken je niet misleiden. We zijn hier samen in een informele sfeer.’
4
Riksta Zwart Directeur Waterbedrijf Groningen
‘Dat Waterbedrijf Groningen organisator is van de bijeenkomst Groningen 2033 is omdat we onafhankelijke dwarsdenkers willen samenbrengen. Op een locatie waar je even kan onthaasten. Wij willen iets creëren waar je geïnspireerd kan worden door nieuwe mensen, het liefst in combinatie met humor.’
‘Noem me vooral geen directrice. Dat klinkt zo streng, zo weinig modern. Het doet me denken aan kostscholen en bejaardentehuizen.’
6
Guido Heezen HR-trendwatcher
‘Het begon met de sigaar paffende directeuren. Daarna ontstond het idee dat er een blauwdruk was die je op je bedrijf kon plakken (one size fits all). En nu zien we gelukkig steeds meer maatwerkstructuren, met veel ruimte voor de eigen visie van medewerkers.’
‘Technologie vervangt mensenwerk zo langzamerhand. Vroeger waren er zeshonderd medewerkers op een fabrieksvloer, nu zijn er vier operators. Dat zet zich alleen maar verder door. In de toekomst werken we misschien maar 15 of 20 uur per week, gewoonweg omdat er niet meer werk is. Er is een nieuwe realiteit nodig, die niet gebaseerd is op oude ideeën van economen.’
8
‘Bevlogenheid levert je medewerker twintig procent extra op. Dat is dus meer productiviteit, meer creativiteit, meer plezier in het werk; en dat straalt af op de rest van de organisatie. Je bevlogen medewerkers trekken de kar en nemen de rest mee. Maar als ze niet gehoord worden en daardoor gedemotiveerd raken, worden ze juist degenen die de kar tegenhouden.’
‘Wat doen organisaties met gelukkige medewerkers goed?’ - de richting die het bedrijf opgaat is aansprekend - inspirerende en zichtbare directie - geen onnodige bureaucratie of stomme regeltjes - minder management - specialisten worden gewaardeerd - ze laten medewerkers vertellen hoe te verbeteren, ze passen sociale innovatie toe - er is sprake van onderlinge informatiedeling; geen angst voor concurrentie.
10
‘Deze medewerker was ongetwijfeld wél gemotiveerd toen ze werd aangenomen. Wat is er onderweg gebeurd?’
Specialisme versus competenties
Bart Dopper, pas afgestudeerd aan de RUG: ‘Het zou niet moeten gaan om je specifieke kennis, maar om de competenties die je bezit. Bedrijven zouden daar ook op moeten selecteren. Nu zie je dat ze alleen naar faculteiten gaan waar ze direct gekwalificeerd personeel kunnen vinden.’
Guido Heezen: ’Er is een schaarste aan hoogopgeleid personeel, aan specialisten, aan mensen die echt iets bijzonders kunnen. Dat is waar de samenleving nu om vraagt.’
Monique Locht: ‘We worden te tam opgeleid.’ Jasper Schöbel, student op Noorderpoort: ‘Om specialist te worden moet je tegenwoordig op je vijftiende al weten wat je wilt worden. Nou, dan weet je echt niet wat je de rest van je leven wilt gaan doen.’
Monique Locht, student op Hanzehogeschool: ‘Volgens mij is het juist de bedoeling dat we een leven lang blijven leren, dat we dus niet aan één specialisme vastzitten. Want na een paar jaar is je specialisme misschien niks meer waard.’
12
Jasper Schöbel: ‘Op het mbo zijn de opleidingen nu al veel meer competentiegericht.’
14
‘Als we geen vacatures hebben, heeft het weinig zin om naar scholen te gaan. Dan is het moeilijk om zichtbaar te zijn.’ ‘Bedrijven zijn wel aanwezig, maar ze zoeken verkeerd en zijn niet zichtbaar genoeg.’
‘Het bedrijfsleven investeert gigantisch in jong talent. Het is oneerlijk om te zeggen dat we niets doen.’
16
‘Wij zijn op zoek naar studenten, onze toekomstige medewerkers, met initiatief.’
‘Het onderwijs heeft de verantwoordelijkheid om competentiegericht op te leiden.’
18
‘We hebben te maken met een overschot op de arbeidsmarkt. En dan wordt er nu eenmaal het snelst gekeken naar de best gekwalificeerde mensen.’
Werken in Groningen
Bart Dopper, oud-student RUG: ’In Groningen mis ik diversiteit, leuke nieuwe dingen. Het is een leuke studentenstad, maar de Randstad en Amsterdam zijn veel dynamischer. Groningen is te eenzijdig.’
20
Monique Locht: ’Ik vind Groningen een leuke stad. Het maakt mij niet zo veel uit waar ik uiteindelijk ga werken.’
Riksta Zwart: ‘Ik ben geboren in Groningen, maar ik wilde juist in het westen studeren. Ik ben hier vanzelf weer teruggekomen.’
22
‘Ligt Groningen niet gewoon te geïsoleerd?’
‘Het is van alle tijden dat mensen wegtrekken of blijven. Maar het is hier prettig wonen en er zijn zeker ook wel banen.’
24
‘Mbo’ers zijn geen vertrekkers uit de regio. Zij willen vooral leuke kansen binnen hun eigen regio aangrijpen.’
Herman Sandman Journalist/schrijver Oost-Groningen – en als ik door sommige wijken in de stad fiets lijkt het me geen specifiek plattelandsprobleem – kent relatief gezien het hoogste aantal mensen dat afhankelijk is van overheidssteun. Verpakt in alle mogelijke vormen van zorg en uitkeringen en in de meest gunstige gevallen: gesubsidieerde arbeid.
Ga ervan uit dat het niks wordt Het idee dat Groningen in 2033 nog bestaat, zoals hier wordt gesuggereerd, is nieuw voor mij. Ik was niet op de hoogte van het feit dat deze regio een toekomst had. Met een mengeling van ontroering en verbazing hoorde ik Guido Heezen praten over ‘bevlogen medewerkers’ en ‘aantrekkelijk werkgeverschap’. Termen die ik tot vanmiddag nooit in verband met De Groninger zou hebben durven brengen.
Het enige wat we hebben is ruimte. Dat is een net woord voor leegte. Wat van waarde is, bevindt zich onder de grond. Veen, zout en gas. Maar dat is van alle Nederlanders. Daarbij: bodemschatten zijn vroeg of laat op. Dat is met het veen al zo en dat zal met het zout en gas zijn, in het tempo waarin we dat nu naar boven halen vermoedelijk zo rond 2033. Dus hoezo toekomst?
Ik ben geboren in de stad Groningen, opgegroeid in de provincie Groningen en in het Groningen dat ik ken bestaan geen ‘bevlogen medewerkers’. De mentaliteit hier is: als je vijf minuten moet werken, werk je geen zes. De aanduiding ‘aantrekkelijk werkgeverschap’ is al helemaal niet naar een Gronings begrip te vertalen. Als je het geluk hebt in deze contreien werk te vinden, is er een baas die zegt: voor jou tien anderen.
Het tweede probleem is de Groninger zelf. We lijken op andere mensen, maar we zijn iets minder gelijk. Wij missen iets. Zelfvertrouwen. Als er een vacature is en de Groninger voldoet aan negen van de tien criteria, dan denkt hij: dat gaat hem niet worden. Als een Amsterdammer aan één van de tien functie-eisen voldoet, denkt hij: hé, net iets voor mij. Grote kans dat hij de baan krijgt.
Ik wil niet negatief doen, maar van jongs af aan hoor ik over het land van mijn vaders: ’t was niks, ’t is niks en ’t wordt niks. Onder meer omdat we ons in een uithoek van het land bevinden. Dit is niet het einde van de wereld, maar, om Garrison Keillor van het Amerikaanse radioprogramma ‘A Prairie Home Companion’ te citeren: je kunt het vanaf hier zien.
Ik vrees dat een groot deel van ons imago klopt. In de voorinformatie die ik kreeg stond dat Groningen ‘een aantal problemen’ kent: krimp, vergrijzing, ontgroening en braindrain. Dat is een heel voorzichtige benadering. Groningen kent niet ‘een aantal problemen’, Groningen kent alleen maar problemen. Naast die krimp, vergrijzing, ontgroening en braindrain zijn dat: bloedschande, alcoholisme, drugsverslaving, kleine en grote criminaliteit, collectieve lamlendigheid schuine streep depressiviteit, gekmakend Calimero-gedrag, een voorliefde voor oude Opel Manta’s, een aangeboren neiging om naar ‘Den Haag’ te wijzen en het grootst aantal zelfdodingen, als gevolg van een combinatie van voornoemde problemen.
Ik ben van 1965. Ik heb sinds mijn geboorte alleen regeringen meegemaakt die bezuinigden. Of ze nu kabinet Van Agt, Lubbers, Kok, Balkenende 1, 2, 3 of 4, of Rutte 1 of 2 heetten, de boodschap was dat het voor ons land minder werd. En voor Gronin gen betekent dat: nog minder.
26
Klaas Pals, D66-fractievoorzitter in Stadskanaal, verzuchtte vorig jaar: ‘Hoe kan het toch dat wij op alles het hoogste scoren? En dan in negatieve zin. Slechtste scholen, zwakste gezondheid, hoogst aantal werklozen.’ Dat constateerde hij toen in Zuidoost-Groningen blinde paniek uitbrak omdat staatssecretaris Jetta Klijnsma kenbaar maakte de sociale werkvoorzieningsschappen op te heffen. Dat zijn daar de grootste werkgevers. Lokale politici kwamen niet verder dan aan Klijnsma een ‘regiospecifieke oplossing’ te vragen. Ofwel: blijf geld geven. Te gemakkelijk, zei Pals. Hij vond dat we ons lot in eigen handen moesten nemen. Ik interviewde hem voor het weekblad De Kanaalstreek, want ik was het er helemaal mee eens. Ondanks mijn Groningse opvoeding ben ik van de stelling: succes is een keuze. Dat is wat moeilijk vol te houden als je in Bangladesh bent geboren, maar ook in Noord-Nederland ben je regisseur over je eigen carrière en toekomst. Je moet alleen willen. Willen is kunnen. Klaas Pals had hier vanmiddag moeten zijn. Alleen al het feit DAT deze middag er is. Riksta Zwart, de DIRECTEUR, kijkt naar uitdagingen en ‘waar kansen liggen’. Goed, ze is nog maar kort directeur en ze was slechts een jaar zelfstandig ondernemer, dus dat ging waarschijnlijk niet helemaal goed, maar zij schaakte wel de stad Groningen, gaat voor passie en gedrevenheid. Voor denken. Voor doen. Voor verbinden en richt de focus op de jeugd, ‘de mensen van de toekomst’. Van Guido Heezen hoorden we wat we moeten doen om die mensen van de toekomst hier te houden. Onze trage, traditionele organisaties aanpassen. Ik denk dat hij er straks een dagtaak aan heeft, want denkend aan Groningse bedrijven, dan denk ik nog niet aan kreten als ‘het nieuwe
werken’, ‘hip’, ‘cocreatie’ en ‘toenemende transparantie’. Bij zelfsturing voor de werknemer denkt elke noordelijke werkgever: dat moet maar niet. Ik denk dat Heezen hier moet gaan wonen. Dan kent hij al die kronkelige weggetjes straks op zijn duim en, in zijn eigen woorden: een mooie werkomgeving helpt. Van mij is hij welkom, want ik ben voor werkweken van vijftien tot twintig uur. Hoopgevend was de roep om mensen die iets speciaals kunnen. We hoeven niet meer een studie waar je alle kanten mee op kunt. We kunnen onze monomanistische Groningse geest, toch al niet gewend aan veel keuze, eindelijk focussen op een ding, we heten straks allemaal A of B, verliezen bij het handje drukken en eten elke woensdagmiddag taart. Ik drink na vanmiddag dankzij Jasper alleen geen koffie meer. Ik had vandaag tegen de young talents – en eigenlijk tegen iedereen – willen zeggen: wegwezen hier. Denk niet out of the box. Denk out of Groningen. Al is er hoop sinds Prinsjesdag 2014, al hebben de vier noordelijke steden en de arbeidsregio’s Groningen, Leeuwarden, Emmen en Assen de handen ineen geslagen om te voorkomen dat jullie vastlopen of vertrekken, al hebben noordelijke bestuurders goede hoop op 52 miljoen euro voor banenplannen, geloof het niet. Maak dat je wegkomt. Hier is niks. Ik heb vandaag iets geleerd. Ik heb geleerd dat er mensen zijn die er wel vanuit gaan dat Groningen in 2033 nog bestaat. Die er wat van willen maken. Daarom ga ik iets anders zeggen. Ik ga zeggen: blijf. Doe iets. Maak er iets van. Creëer je eigen kansen. Durf. Het meervoud van lef is leven. Ik weet uit ervaring dat niemand op je zit te wachten. Maar dat betekent niet dat je het niet kunt proberen. En als je er met een gezonde dosis Gronings realisme vanuit gaat dat het toch niks wordt, dan valt het altijd mee.
Conclusie?
Riksta Zwart: ’Grote winst van de dag: de jonge generatie doet mee aan het debat. Er wordt niet alleen óver jongeren gepraat, maar ook mét.
28
Deelnamelijst
Ad Meijwaard Annalies Usmany Annemiek Pas Bart Dopper Bram Douwes Elisabeth Keverkamp Erik van der Most Eveline Corbeel Floris Wits Guido Heezen Henk Eggens Herman Sandman Ilse Mensink Jan Gjaltema Jasper Schöbel Jasper Tomesen Karin van der Ploeg Leni Beukema Leon de Vries Marcel Bartelink Mario Post Menno Samplonius Monique Locht Monique van den Dungen Patrick Brouns Rik Buitenwerf Riksta Zwart Rinus Wittenberg Rob Schuur Rob Wortelboer Simon Glazenborg Tabitha Petter Thomas van Hoeve Wout Kompagnie
30
Grontmij Gemeente Appingedam Waterbedrijf Groningen RUG Productiewerf Adecco Waterbedrijf Groningen Waterbedrijf Groningen ICT adviesbureau Effectory Noorderlink Herman Sandman Noorderlink ICT adviesbureau Noorderpoort College Waterbedrijf Groningen Alliander Hanzehogeschool Groningen Ernst&Young Akzo Nobel Waterbedrijf Groningen Waterbedrijf Groningen Hanzehogeschool Groningen Groningen Seaport SBE Gemeente Appingedam Waterbedrijf Groningen Adecco Noorderpoort College Ernst&Young Akzo Nobel Waterbedrijf Groningen SBE Waterbedrijf Groningen
Bram Douwes: ‘Ik had vroeger een klasgenoot die in Ezinge woonde. Toen vond ik het nogal sneu, nu bewonder ik deze omgeving. Wat een prachtige locatie is dit.’
Colofon: Deze uitgave kwam tot stand met de hulp van: Fotografie
Henk Marks
Vormgeving
Jack Naaijer
Redactie
Afdeling communicatie
Waterbedrijf Groningen