MOURIK 2013-2
Groesbeek in het vizier Omdat de voorzi er druk is met de vakan evoorbereidingen hee hij mij gevraagd om het voorwoord te schrijven voor deze Mourik. Voor mij een mooie gelegenheid om me als nieuw bestuurslid voor te stellen. Momenteel woon ik alweer 10 jaar in Bemmel, samen met mijn vrouw en twee kinderen. Hoewel ik in mijn jonge jaren zo af en toe naar vogels keek, is het vogelen vooral aangewakkerd jdens mijn verblijf in de tropen. In Honduras kwam ik te werk bij een Engels project waar ik alle jd kreeg op het proefsta on om vogels te kijken en te inventariseren. En als je dan zoveel mooie (en soms ook wel eens wat minder mooie) vogels ziet, dan raak je wel verslaafd aan het kijken. Mijn werk binnen het bestuur zal zich vooral richten op de planologische ontwikkelingen binnen het werkgebied. De komende jd zal ik een werkplan maken en contact opnemen met een aantal van jullie om tot een goed overzicht te komen van allerlei ontwikkelingen in het gebied. Hierbij blij het van belang deze ontwikkelingen zo vroeg mogelijk te signaleren, zodat we onze kennis al in de beginfase kunnen inbrengen. Daarnaast zal ik de lezingen gaan organiseren zodat we ook de donkere wintermaanden weer vogelluisterend door kunnen komen. Het thema van deze Mourik is Groesbeek, een gemeente met interessante vogelgebieden én vogelmensen. Hopelijk zal iedereen dat na het lezen van de ar kelen in dit nummer beamen en het gebied wat vaker opzoeken! Namens het bestuur, André Nagelhout
Nieuwe Leden: 1. Brigi e Weusten uit Nijmegen-Oost 2. Steven Bakker uit Nijmegen-Oost 3. Wiel van Hoorik uit Nijmegen Wolfskuil 4. Mathijs Nokkert uit Kranenburg-Nü erden (BRD) 5. Yvon van der Lee uit Nijmegen-centrum 6. Els Coerwinkel uit Berg en Dal 7. Ilse van Duuren uit Rijkevoort 45
SluiƟngsdatum kopij volgende Mourik: 15 november 2013
MOURIK 2013-2
46
MOURIK 2013-2
Henk Klaassen: vogelduizendpoot uit Groesbeek
‘Niks zo mooi als jongeren enthousiast maken voor vogels’ Weinig mensen hebben zo’n groot hart voor vogels als Henk Klaassen uit Groesbeek. Op ongelofelijk veel vogelfronten is hij ac ef en hij weet talloze mensen door zijn enthousiasme te betrekken bij het beschermen van vogels. Vorig jaar werd hij verkozen tot vrijwilliger van het jaar door Sovon. Reden voor de Vogelwerkgroep Nijmegen om Henk te eren met deze Groesbeekspecial van de Mourik. Te beginnen met een interview.
47
MOURIK 2013-2
Henk Klaassen (64) is al meer dan 30 jaar lid van Vogelwerkgroep Rijk van Nijmegen. Maar in en om Groesbeek is hij op nog veel meer terreinen ac ef om vogels te beschermen. Van telwerk tot jeugdwerk, en van Gierzwaluwonderzoek tot Kieviten beschermen. Reden voor Kees Schreven om hem namens Weidevogelbescherming Groesbeek voor te dragen bij Sovon. Terecht, naar bleek, want in 2012 werd Henk Klaassen Sovon-vrijwilliger van het jaar. Het juryrapport was helder: “Henk weet de jeugd en andere vrijwilligers te enthousiasmeren voor de natuur. Vanuit de jeugdnatuurgroep die hij oprich e, zijn meerdere jongeren ac ef geworden voor Sovon; sommigen zijn biologie gaan studeren en zijn zoon is gepromoveerd vogelbioloog geworden. Gelukkig is Henk nog lang niet klaar voor Sovon, want hij hee zich voor de nieuwe broedvogelatlas voor twee atlasblokken aangemeld, zo zien we het graag!” Tsja, Henk en de vogelwerkgroep waar jij meer dan 30 jaar lid van bent, vergat aandacht te besteden aan de uitverkiezing, zoals de voorziƩer in de vorige Mourik met schaamrood op zijn kaken moest bekennen. “Ja, dat klopt, ik heb jullie toen inderdaad wel een beetje gemist bij het hele gebeuren. Maar achteraf ben ik er wel blij om. Want nu komt er een hele special van de Mourik over Groesbeek en dat is natuurlijk nog veel mooier, haha.” Waar is die enorme vogelliefde van jou begonnen? “Bij ons thuis. Mijn vader en moeder trokken vaak de natuur in. Dat was in die jd nog heel ongewoon, dat deed bijna niemand, maar ik kreeg het dus met de paplepel binnen. We gingen vaak wandelen in de Bruuk en de Duffelt. Of vossen en herten kijken in het Reichswald. Allemaal zonder verrekijker. Maar ik vond het geweldig. Op een gegeven moment ontdekte ik dat de lokale eierboer in de keuken een vogelgids had liggen. Toen ging ik voortaan al jd eieren halen. Om maar weer in die vogelgids te kunnen kijken. Ik had nog nooit eerder een vogelboek gezien en er ging een wereld voor me open. Ik geloof wel dat daarmee toen de echte grote liefde voor vogels begon.” En sindsdien heeŌ het je nooit meer losgelaten? “Eigenlijk niet nee. Ik rolde ook langzaam in het vogels tellen en inventariseren. Zo tel ik al 30 jaar de roofvogels in Groesbeek. Maar vooral toen mijn zoon Raymond biologie ging studeren en hij me betrok bij allerlei onderzoeken en meenam op vogelreizen zoals naar Falsterbo, werd ik nog fana eker. Ik ging aan weidevogelbescherming doen en nog veel meer eigenlijk.” De lijst aan vogelacƟviteiten is inderdaad indrukwekkend. Roofvogels tellen, jeugdnatuurclub opgericht, boswachter Avonturenbos, coördinator Landschapsbeheer Groesbeek, coordinator Weidevogelbescherming Groesbeek, medewerker Groesbeeks Milieujournaal, meerdere tellingen voor Sovon, Gierzwaluwonderzoek, tellen boerenzwaluwen in en om Groesbeek, Ring-mus project, beektellingen, ganzen aflezen en ik vergeet er waarschijnlijk nog wel een paar… Waar haal je de Ɵjd vandaan? “Ik ben met de VUT, dus ik heb veel jd om aan vogels te besteden. Maar vroeg opstaan en weinig tv kijken, scheelt ook een hoop hoor, haha. En ik heb het geluk dat ik gezond ben en dat 48
MOURIK 2013-2
mijn vrouw Ans er helemaal achter staat. Zonder Ans zou het allemaal niet lukken.” Klopt het dat de Kievit je lievelingsvogel is? “De Kievit is zo’n schi erend beest. En slim hè! Zie jij maar eens een nest te vinden, dat valt echt niet mee. Het was met Weidevogelbescherming Groesbeek vallen en opstaan in het begin. Moest je nesten wel of niet markeren? Hoe maak je afspraken met boeren en loonwerkers dat ze de nesten niet uitmaaien. Maar uiteindelijk werd het echt een succes. We hadden meer dan 50 paartjes met een uitkomstpercentage van 75%, dat is echt hoog. We kregen de boeren mee. Kijk, dan scheelt het natuurlijk ook dat ik hier vandaan kom en het dialect spreek. Ze vertrouwen mij en ik geef ze ook vaak een schouderklopje, bedankje of compliment. Dat is vaak de beste methode om mensen mee te krijgen in de bescherming van vogels. Gewoon een bedankje. Dat vergeten vogelbeschermers nog wel eens. Maar je kunt er zoveel mee bereiken. Heel de aangrenzende woonwijk raakte op die manier betrokken bij de Kieviten. Ik vertelde de bewoners over de resultaten, en wanneer die Kieviten kwetsbaar waren en waar ze op moesten le en en bedankte ze al jd met een brie e in de bus voor hun medewerking. Heel die buurt ging mee doen en hield de Kieviten in de gaten. Ook de jeugd raakte er helemaal bij betrokken. Zo mooi om mee te maken.” Toch ging het dit jaar mis met de Kieviten? “Mijn grootste teleurstelling in al die jaren dat ik aan vogelbescherming doe. In de Na onale Vogelweek had ik excursies gepland naar de Kieviten en ik zou ook met de wethouder gaan kijken. Ontdek ik een uur ervoor dat er 17 nesten zijn uitgehaald. 66 eieren zijn weg. Ik was er helemaal kapot van. Dan breekt er iets. Wie doet zoiets nou? Ik heb wel een vermoeden wie het gedaan hee , maar voor de Kieviten was het te laat. Ja, echt een enorme domper.” Het geeŌ wel aan dat weidevogelbescherming nodig is. “Ja, dat blij helaas wel nodig. Al zijn dit gelukkig uitzonderingen. Het gaat bij weidevogelbescherming meer om het vinden en beschermen van nesten tegen maaimachines. Daarom is het zo jammer dat er in de Ooijpolder vrijwel niets gebeurt aan weidevogelbescherming. De weidevogels zijn daar daarom zo goed als weg. Als ik de boeren in de Ooijpolder spreek, willen die best wel rekening houden met de vogels, maar ze hebben geen jd om zelf de nesten te gaan zoeken en markeren. Ik heb bij de vogelwerkgroep al wel eens eerder een oproep gedaan, maar daar kwam eigenlijk nauwelijks respons op. Misschien moet ik in dit interview bij deze nog maar eens een oproep doen. Beste vwg-ers: Wie gaat er de weidevogels in de Ooijpolder helpen?” Nu we het toch over onze vogelwerkgroep hebben. Is er iets wat je zou willen veranderen? “Nou, wat ik erg mis bij de VWG Nijmegen is een jeugdbeleid. Ik zou het goed vinden als daar meer aandacht voor zou komen. Nu vergrijst de vogelwerkgroep, terwijl je met passie en enthousiasme zoveel jongeren kunt bereiken. Misschien zou er een jeugdbestuur of jeugdwerkgroep kunnen komen, die met ini a even zou kunnen komen of geheel nieuwe ideeën. Met daarin jonge en enthousiaste vogelaars als bijvoorbeeld Kees Schreven, Bram Ubels, Youri van 49
MOURIK 2013-2
der Horst en Vincent Sanders. ” Hoe heb jij dat in Groesbeek aangepakt? “Ik heb een jeugdnatuurclub opgericht en bij het weidevogelwerk en andere ac viteiten neem ik ook vaak jongeren op sleeptouw. Maar je moet wel bereid zijn echt jd in jongeren te investeren. Jongere kinderen ga ik thuis halen, ze krijgen een koekje en chocomel, je laat ze bij een excursie weinig of niets betalen. We namen soms kinderen voor een appel en een ei mee naar Falsterbo. Wat ze daar zien is zo’n kick, dat vergeten ze van hun leven niet meer. Je moet het met jongere kinderen spelenderwijs opbouwen, niet te moeilijk beginnen, want vogels zijn voor kinderen best moeilijk. Alleen al om ze goed in de kijker te krijgen is een hele klus. En wat ook belangrijk is, is dat je ze zoveel mogelijk zelf laat ontdekken. Je moet ze het gevoel geven dat ze net iets slimmer zijn dan jij en ze daarvoor ook belonen. ‘Wat knap dat jij dat gezien hebt!’ Dat s muleert. Ik geef de kijker of telescoop ook snel uit handen. Ik heb liever dat de kinderen iets heel moois zien dan ikzelf. Dat mis ik bij veel vogelaars. Het is soms zo egoïs sch, het zou wel wat meer naar buiten gericht mogen zijn. Maar goed, dat is misschien gemakkelijk gezegd want het delen van kennis zit gewoon heel erg in mij. Daar geniet ik enorm van, zeker als je ziet dat het effect hee en dat je jongeren helemaal enthousiast krijgt.” Dan kan jouw dag niet meer kapot? “Inderdaad. Ik weet nog dat ik bijvoorbeeld een paar jaar geleden met Kees Schreven in het veld zat in Groesbeek en hij riep dat hij een Griel zag. Ik denk dat kan niet, het zal wel een Kievit of zo zijn. Maar Kees had gelijk, en toen zaten we samen opeens naar een Griel te kijken. Allebei helemaal opgewonden. Dat zijn zo’n mooie momenten. Of dat ik met mijn zoon Raymond en mijn kleinzonen Thomas en Linus buizerds aan het ringen ben en we elkaar aankijken en zeggen ‘Dit is het hè!’. Dat is genieten.” Zoals jullie samen ook een passie voor Gierzwaluwen hebben? “Dat klopt. Ik heb 14 nestkasten hangen waarvan een paar met webcams (zie www.natuurlijkhenk.nl, Red.). Gierzwaluwen zijn zulke onverwachte krachtpatsers. Dat weet bijna niemand, maar het is een ontze end sterke vogel. Echt niet te vergelijken met een fragiele vogel als de Boerenzwaluw. Als je een Gierzwaluw moet ringen, moet je hem echt heel stevig vasthouden, 50
MOURIK 2013-2
anders is ie weg. Het leuke is dat Raymond dataloggeronderzoek doet bij onze Gierzwaluwen (Zie het verhaal elders in dit nummer, Red.). Dat we dan ontrafelen waar ze naartoe vliegen en echt nieuwe dingen ontdekken is heel leuk. En het terugvangen van die zwaluwen is sowieso ontze end spannend. Dat is ook het mooie van het tellen, het onderzoek en de bescherming van vogels, je doet iets wat nu g is.” Want het moet nut hebben? “Voor mij wel. Ik wil dat wat ik doe nut hee . Met alles eigenlijk. Met Landschapsbeheer Groesbeek gaan we bijvoorbeeld één keer per maand werken met 15 tot 20 vrijwilligers. Knotten, hooien, zagen of bermen bijhouden. Het is supergezellig en we lachen veel, maar ondertussen doen we wel iets nu gs. Ook al die vogeltellingen, daar doet Sovon wat mee. Of het jeugdwerk. Ik denk dat ik een hoop jongeren de waarde van natuur heb laten zien. En ik weet ook wel zeker, dat ik er een paar heb bekeerd tot het vogelaarschap, haha!” Tekst: Chris van der Heijden / Fotografie: Henk en Raymond Klaassen
De 5 mooiste vogelplekjes in Groesbeek Wat zijn volgens Henk Klaassen de mooiste vogelplekjes van Groesbeek? 1. Bovenop de Stort: “Da’s de bult die naast de Bruuk ligt. Als je er bovenop staat heb je een prach g zicht op vak 16 van de Kieviten. Maar ook de koekoeken die op ooghoogte voorbij komen zijn leuk.” 2. Het Schildbroek: “Een heel mooi rus g stukje van de S ch ng Landschapsbeheer Ooij-Groesbeek met roodbors apuiten en kleine plevieren.” 3. Het Kraaiendal: “Mooi bos achter Werkenrode met zwarte spechten.” 4. De Mulderskop: “Die nachtzwaluwen zijn zo geweldig mooi. En natuurlijk in de winter de klapekster.” 5. De Leigraaf: “Achter de Horst. Er zi en soms zwarte ooievaars, maar ik vind het vooral mooi omdat je de drinkvluchten van zwaluwen er zo mooi kunt zien.”
51
MOURIK 2013-2
Wintervoedsel voor akkervogels in Groesbeek Anne Jansma,
[email protected] Anne Jansma deed in Groesbeek onderzoek naar wintervoedsel voor vogels. Waar foerageren ze op en hoe kunnen we soorten die het moeilijk hebben beter de winter door helpen? Anne licht in de Mourik een Ɵpje van de sluier op. Sinds de laatste decennia gaan veel akkervogels in aantal achteruit. De intensivering van de landbouw speelt hierin een grote rol. Het landschap is uniformer geworden, veel perceelsgrenzen zijn verwijderd en de gewasroula e is veranderd (Robinson en Sutherland 1999). Doordat oogstmachines steeds efficiënter worden, neemt het aandeel gemorste zaden af. Ook het aantal onkruidrijke stoppelvelden, een belangrijk foerageerhabitat voor akkervogels, neemt door het gebruik van herbiciden en het inzaaien van wintergranen af (Wilson et al. 1996, Henderson et al. 2004). Het lijkt dan ook dat een tekort aan voedsel in de winter een grote rol speelt in de achteruitgang van veel akkervogelsoorten (Siriwardena et al. 2008). Om de afnemende trend van akkervogels te stoppen, wordt er onderzoek gedaan naar het inzaaien van wintervoedselmengsels voor akkervogels. Op de hogere zandgronden, provincies Gelderland, Noord-Brabant en Limburg is hiervoor een project opgestart door SOVON en Alterra. In dit project heb ik meegelopen voor mijn bachelorscrip e en hierbij heb ik specifiek gekeken naar de gewasvoorkeuren van verschillende vogelsoorten. Methode In verschillende regio’s zijn gewasmengsels aangelegd. Bij Groesbeek zijn de gewasmengsels gelegen ten zuiden van Groesbeek. In elk gebied zijn in 3 subgebieden gewasmengsels aangelegd. In Groesbeek waren deze subgebieden Klein Amerika, de 1e Colonjes en de Zevendalsebaan. Elk subgebied bestond uit 3 soorten gewasmengsels. Gewasmengsel 1 bestond uit Bladrammenas en zomertarwe, gewasmengsel 2 uit gerst, voederkoolzaad en boekweit en gewasmengsel 3 uit tri cale, lijnzaad en quinoa. Alle gewasmengsels bestaan ook uit spontaan opgekomen onkruiden, waarbij dit in gewasmengsel 2 en 3 voornamelijk melganzenvoet was. Er zijn in totaal drie tellingen uitgevoerd, waarbij bij elk gewasmengsel gedurende een half uur de op- en invliegende vogels werden geteld. Ook werd er door elk mengsel gelopen en werden de daaruit opvliegende vogels geteld. Hieronder zal ik een overzicht geven van de waargenomen vogelsoorten aanwezig in en bij de gewasmengsels, groepsgroo es en de voorkeuren van de akkervogels voor de verschillende gewasmengsels. Resultaten Op 14 november 2012 was er bij Klein Amerika een groep van 20 Groenlingen en 15 Vinken aanwezig die voornamelijk op en neer vlogen tussen de bomen en gewasmengsel 1. Een groepje Kneuen en Pu ers begaf zich wat verder van de bomen en foerageerde in gewasmengsel 2 op voornamelijk melganzenvoet. Daarnaast hielden zich in de gewasmengsels nog enkele Merels en een Heggenmus op. Bij de Zevendalsebaan was er een groep van zo’n 40 vogels aanwezig bestaande uit Groenlingen, Vinken en enkele Geelgorzen en Kneuen die 52
MOURIK 2013-2
foerageerden op gewasmengsel 2. Doordat de vogels steeds de dekking opzochten van het naastgelegen maïsperceel waren de precieze aantallen moeilijk in te scha en. Ook bevonden zich twee Matkoppen op de grens van de gewasmengsels en de struiken en enkele Merels en Heggenmussen. Bij de 1e Colonjes was een groep van 18 Geelgorzen aanwezig in mengsel 2. Daarnaast waren er nog enkele Rietgorzen aanwezig. Wat opviel was dat de Rietgorzen zich lang binnen de dekking van de gewasmengsel verplaatsten, om pas op het eind van de gewasmengsels op te vliegen. Op 6 december 2012 lag er enkele cen meters sneeuw. Er waren nu grotere aantallen vogels aanwezig, vooral bij de Zevendalsebaan. Bij Klein Amerika was er weer een groep van zo’n 20 Groenlingen die zich weer vooral in gewasmengsel 1 ophielden. In gewasmengsel 2 waren zo’n 8 Vinken, 4 Ringmussen, 9 Geelgorzen, 3 Rietgorzen en 3 Kneuen aan het foerageren. Het groepje Pu ers was ook nog steeds aanwezig en was samen met enkele Kneuen aan het foerageren in gewasmengsel 3. Aan de Zevendalsebaan bevonden zich twee groepen vogels. Een groep bestond uit zo’n 40 Groenlingen, 24 Vinken en enkele Kepen en foerageerde op bladrammenas in gewasmengsel 1. De andere groep bestond uit zo’n 100 Groenlingen, 50 Vinken, 10 Kepen, 8 Ringmussen en enkele Geelgorzen en foerageerde op gewasmengsel 2 en 3. Ook bevonden zich in de gewasmengsels Merels, Zanglijsters, Heggenmussen, een Roodborstje en ook de twee Matkoppen waren weer in de struiken aanwezig. Bij de 1e Colonjes foerageerden 6 Kneuen op bladrammenas. In gewasmengsel 2 zaten hier 19 Rietgorzen, die foeragerend zijn waargenomen op koolzaad en melganzenvoet. Ook vlogen er 4 Merels uit mengsel 2.
Op 9 januari 2013 zaten de meeste vogels bij 1e Colonjes. In mengsel 1 zat een groep rond bestaande uit 120 Groenlingen, 40 Vinken en 10 Kepen. Verderop in gewasmengsel 2 zaten 40 Vinken, 20 Groenlingen, 15 Geelgorzen en 9 Rietgorzen. Bij Klein Amerika hielden veel vogels zich weer op in de bomen. Hier waren zo’n 30 Groenlingen, 15 Vinken, 10 Kepen en 5 Geelgorzen aanwezig. De Pu ers waren nu niet aanwezig. Bij de Zevendalsebaan waren nu kleinere aantallen vogels aanwezig. In mengsel 1 waren nog 33 Vinken aanwezig en verderop zat nog een groep van 26 Geelgorzen in de bomen langs het pad. Deze tellingen zijn samengevat in figuur 1, die per vogelsoort de verdeling van de gewasmengsels laat zien voor de verschillende data bij elkaar opgeteld. 53
MOURIK 2013-2
Discussie Het lijkt erop dat gedurende het jaar het aantal vogels op deze percelen toeneemt, al kan het aantal vogels per dag natuurlijk sterk verschillen. Waren er op 11 november nog 114 vogels in en bij de gewasmengsels waargenomen, op 6 december waren dit er 298 en op 9 januari was dit aantal verder opgelopen tot 352. Gedurende de winter neemt het voedselaanbod voor de vogels af, waardoor er steeds meer vogels naar de gewasmengsels zullen komen. Dit blijkt ook uit de waarneming die op 3 januari 2013 door Kees en S jn Schreven bij de Zevendalsebaan is gedaan van twee zeer grote groepen. De ene groep bestond uit zo’n 700 vogels, 500 Groenlingen, 100 Vinken, 20 Kepen en 20 Kneuen. De andere groep bestond uit 500 vogels, 250 Geelgorzen, 100 Groenlingen, 100 Vinken en enkele Kneuen en Kepen. Dit laat zien dat de gewasmengsels een grote aantrekkingskracht hebben op vogels en dat de aantallen sterk kunnen fluctueren. Het is aannemelijk dat grote groepen vogels bij elkaar zwermen in de gebieden met voedsel en dat zich hier ook steeds meer vogels bij aansluiten. Wat vaak ook opvalt is dat deze grote groepen vogels voortdurend in beweging zijn. Bij het minste of geringste vliegt de hele groep vogels al weer op uit de gewasmengsels. Als je kijkt naar de zaad/gewasvoorkeuren van de vogels uit alle gebieden blijkt dat de vogels over het algemeen een voorkeur hebben voor gewasmengsel 2 bestaande uit gerst, boekweit en koolzaad en het onkruid melganzenvoet. Wel blijkt hier per soort verschil in te zi en. Kneu is het vaakst waargenomen in gewasmengsel 1 en 2 en is foeragerend waargenomen op bladrammenas, koolzaad en melganzenvoet. Uit de literatuur blijkt dat Kneu een voorkeur hee voor oliehoudende zaden en hiermee zou de voorkeur voor gewasmengsel 1 (bladrammenas) en 2 (koolzaad) verklaard kunnen worden (Henderson et al. 2004). Geelgors en Ringmus hebben volgens de literatuur een voorkeur voor granen (Henderson et al. 2004, Stoate et al. 2004). Er zijn geen foerageerwaarnemingen op gerst of tri cale gedaan. Het foerageergedrag was vaak las g waar te nemen doordat er laag in de gewasmengsels of op de grond werd gefoerageerd. Ook gaat het om gewasmengsels waardoor er niet al jd zekerheid kan worden gegeven over het specifieke gewas dat door de vogels is gebruikt. Maar Ringmus en Geelgors zijn wel (significant) het vaakst waargenomen in gewasmengsel 2 en 3 welke respec evelijk gerst en tri cale beva en. Hierdoor is het aannemelijk dat deze soorten wel degelijk gebruik maken van granen. In gewasmengsel 1 was zomertarwe ingezaaid, maar door de dominan e van bladrammenas was dit nauwelijks aanwezig. Dit zou de voorkeur voor gewasmengsel 2 en 3 kunnen verklaren. Voor Groenling, Rietgors en Vink zijn geen duidelijke voorkeuren voor een gewas waargenomen, deze soorten lijken zowel gebruik te maken van oliehoudende zaden, granen als melganzenvoet. Mogelijkerwijs speelt dekking een rol in de voorkeur van veel vogels voor gewasmengsel 2. Regelma g zijn er Sperwers jagend bij de gewasmengsels waargenomen. Gewasmengsel 2 was over het algemeen een mengsel met een vrij dichte structuur, dat een betere dekking biedt tegen roofvogels. Gewasmengsel 1 werd gedomineerd door bladrammenas dat vaak laag bij de grond blij en hierdoor minder dekking biedt dan gewasmengsel 2. Gewasmengsel 3 met quinoa en tri cale was vaak vrij open van structuur doordat niet alle gewassen goed aan waren geslagen. 54
MOURIK 2013-2
Een beter mengsel? Melganzenvoet en de oliehoudende zaden van bladrammenas zijn populaire gewassen voor akkervogels. Alle vogelsoorten zijn waargenomen op melganzenvoet. Groenling, Kneu, Rietgors, Keep en Vink zijn foeragerend waargenomen op bladrammenas. Melganzenvoet (Chenopodium album) is echter een onkruid dat boeren liever niet op hun akkers hebben staan. Voor het inzaaien van een mengsel kan daarom beter het familielid quinoa (Chenopodium quinoa) gebruikt worden. Helaas sloeg quinoa in gewasmengsel 3 niet goed aan. Mogelijkerwijs slaat quinoa wel beter aan als je het niet in mengsels maar individueel in stroken inzaait. Een gewasmengsel of stroken bestaande uit bladrammenas, quinoa en tri cale/gerst zijn een goede voedselbron voor een breed scala aan soorten en in staat om de vogels tot aan het einde van de winter (februari/maart) van voldoende voedsel te voorzien. Het is gebleken dat grote aantallen vogels zich in en nabij de gewasmengsels kunnen ophouden. In hoeverre het hier om een samenkomst van lokale vogels gaat, is niet bekend. Mogelijkerwijs zorgen de mengsels voor een hogere overlevingskans, en een betere broedcondi e aan het eind van de winter. Hierdoor zouden deze gewasmengsels de neergaande trend van akkervogels als Patrijs, Geelgors, Ringmus en Kneu kunnen keren. Dankwoord Mijn dank aan David Kleijn voor zijn goede begeleiding jdens mijn bachelorscrip e en Kees Schreven voor het commentaar op dit verslag. Literatuur: Henderson, I.G., Vickery, J.A. & Carter, N., 2004. The use of winter bird crops by farmland birds in lowland England. Biol. Conserv. 118: 21–32. Robinson, R.A. & Sutherland, W.J., 1999. The winter distribu on of seed-ea ng birds: habitat structure, seed density and seasonal deple on. Ecography 22: 447–454. Siriwardena, G.M., Calbrade, N.A., Vickery, J.A., 2008. Farmland birds and late winter food: does seed supply fail to meet demand? Ibis 150: 585-595. Stoate, C., Henderson, I.G. & Parish, D.M.B. 2004. Development of an agri-environment scheme op on: seed-bearing crops for farmland birds. Ibis, 146: 203-209. Wilson, J.D., Taylor, R. & Muirhead, L.B. (1996) Field use by farmland birds in winter: an analysis of field type preferences using resampling methods. Bird Study, 43: 320-332.
55
MOURIK 2013-2
Hennie en de Hop van de Hamert Hennie Reijnen, hopa@Ɵscali.nl Vorig jaar ontdekte Hennie Reijnen een broedende hop in de Hamert. In 1995 broedde er voor het laatst een hop in Nederland. Het verhaal achter een bijzondere ontdekking. Bij een aantal korte bezoekjes aan de Hamert, begin juni, valt mijn oog op een langs vliegende Hop. Het lijkt me dat deze opvallende verschijning al eerder moet zijn waargenomen. Een controle op waarneming.nl levert een aantal waarnemingen op in april en mei. Vooral de waarnemingen van een roepende Hop trekken mijn aandacht en ik besluit te posten. Langs de bosrand, met overzicht op de heide, zoek ik een geschikte plek. Samen met Els tuur ik, zondag 10 juni, de heide af naar deze schoonheid. Voor ons zit een Geelgors te fladderen en een langs vliegende Koekoek verhoogt de spanning. In een dode berk op de heide beweegt iets wat lijkt op een Hop. De kijker beves gt de waarneming en ik maak gauw met mijn klakcamera een foto. Bij het inzoomen zie ik iets tussen zijn snavel wat lijkt op voer. En dan begint de show. De Hop fladdert over de hei rich ng bosrand, maakt een tussenstop op een dode eik en verdwijnt in het gebladerte. Nog geen minuut later vliegt er een tweede Hop vanuit de overkant van de heide rich ng dode eik. Deze blij enkele minuten doods l zi en en verdwijnt in dezelfde rich ng. Wauw, dit moet een broedgeval zijn. Tussen 13.30u en 14.15u zijn er 6 voedselvluchten rich ng nest en 3 vanaf nest. Om 14.00u 2 exemplaren in een berkenboom recht voor de post zonder voer. De voedselvluchten hebben geen vast patroon maar een dode eik is wel een opstap rich ng nest. Dan volgt er een lange s lte. De twijfel slaat toe maar na een uurtje flapt er een exemplaar met voer achter de post langs rich ng nest. Ik besluit ter plaatse een aantal mensen te bellen om te overleggen wat we doen met dit broedgeval. Wereldkundig maken lijkt me niet zinvol dus kiezen we ervoor om met een klein groepje mensen regelma g te posten. De waarnemingen van de Hop worden bij verzoek aan Hisko (waarneming.nl) onder embargo gezet. Maar ja, wat weten we eigenlijk van de Hop in ons kikkerlandje. In de zuidelijke landen is die voor mij een bekende verschijning maar hier een zeldzaamheid, vooral broedend. Vogel MiƩel Europas en de Sovon inventarisaƟerichtlijnen brengen enig licht op een aantal vragen. Vragen over broedduur en nestjongenperiode worden hier beantwoord. We besluiten niet naar het nest te zoeken i.v.m. verstoring. De exacte loca e, met de daarbij gepaarde stank die deze verspreidt, zoeken we wel ergens in het najaar. Met de nodige theore sche kennis gaan we aan de slag. Op 13 juni gepost tussen 10.00u en 14.30u. Er zijn regelma g voedselvluchten tussen 10.00u en 11.00u. Maar om 11.15u vliegt er plots een Hop op uit de heide op nog geen 50 meter voor ons. Verbaasd kijken we elkaar aan, hoe is die hier terecht gekomen. Deze vliegt rechtstreeks rich ng nestplaats. Nog een voedselvlucht en dan een lange s lte tot 14.30u. Die lange s ltes kunnen we maar niet verklaren.
56
MOURIK 2013-2
Hop met voer in vogelvluchten
Foto: Jan Hartog
Bij aankomst op 14 juni geen voedselvluchten in de buurt van de post. Alleen aan de noordzijde van de heide enige ac viteit. Vermoedelijke oorzaak zijn jonge kraaien die gevoerd worden midden op de heide. De Hoppen zijn alerter en onderbreken de vluchten rich ng nest diverse malen. Bij landing in de buurt van het nest wordt telkens de kuif opgezet. De dode berk lijkt, behalve voor de Hop, wel een stamkroeg voor Wielewalen, Koekoek en Boomvalk. De Hoppen hebben meer respect voor de kraaien dan voor de Boomvalk. Beide nemen plaats in de berk. De kuif wordt eenmaal opgezet tegen de Boomvalk, met andere woorden: dit is mijn boom. Een kort bezoek op de 17de juni levert toch nog 5 vluchten op. Rond de post begint een Sijs te zingen. 18 juni levert tussen 10.30u en 11.47u 14 voedselvluchten op. Hoogtepunten zijn de Wielewalen die de berk hebben gevonden om elkaar al zingend en roepend te achtervolgen. In totaal 5 Wielewalen op een tak. Een Hop belandt na een vlucht tussen dit groepje en zet vervolgens zeer dreigend zijn kuif op. Met a angende vleugels probeert hij de Wielewalen te verjagen. Het maakt weinig indruk en hij verdwijnt rich ng nest. 19 juni is een dag vol verrassingen. Tussen 10.50u en 11.34u zijn er voedselvluchten. Maar er is onrust. Om 11.08u zi en beide ouderhoppen al poetsend in de dode berk. Dit heb ik niet eerder gezien. Ze verdwijnen over de heide om vervolgens om 11.25u met voer te verdwijnen rich ng nest. Een Hop zit strak langs de stam van de nestplaats, vermoedelijk een uitgevlogen jong. Beide ouders vliegen wat rond. Om 11.34u begint plots de man te roepen. Maar de baltsroep hee meer opwinding en is sneller dan normaal. Het duurt 3 minuten en dan is het weer ijzig s l. Ik vraag me af of ik de storende factor ben en besluit dan ook maar te verkassen. Op 20 juni wordt een Hop met voer gezien ver van de nestplaats. In de buurt van de bijenstal worden drie maar hoogstwaarschijnlijk vier Hoppen waargenomen. De man roept ac ef vanuit verschillende loca es. De onrust van gisteren wordt me nu duidelijker. Op 21 juni begint de man om 12.45u volop te baltsen en hij verplaatst zich van berk naar berk. Veel opwinding dus. Er vliegt een tweede Hop over de hei met een alarmerend maar zachtjes “tjerr” en direct 57
MOURIK 2013-2
vliegt er een derde Hop op uit de heide. Een juveniel dus en alledrie verdwijnen in het niets. Rond 14.00u wordt er zeer ac ef gezongen rond de nestplaats maar de baltsroep is weer op normale golflengte. De jongen zijn waarschijnlijk, na nog enkele dagen te zijn bijgevoerd, uit het territorium verdwenen. De oudervogels zijn nog regelma g gezien maar over een tweede broedsel is geen zekerheid. Het broeden is ergens begonnen in het begin van mei. Zie waarneming 28-04 en 12-05 van Jan-Erik Kikkert van een baltsende man (waarneming.nl). Andere zichtwaarnemingen in mei zijn Doortje Dudo en Jules Tolboom respec evelijk op 17-05 en 22-05. Jan-Erik krijgt tot zijn verbazing begin augustus een foto in zijn mailbox van de Hop met jong in een spechtengat. Het blijkt te gaan om de Hop op de Hamert. Even later staat het broedgeval beschreven in Naturspiegel. Ik probeer deze fotograaf (Marc Roosen) te traceren maar geef al gauw de moeite op. Maar wat blijkt, een jaar na dato tref ik deze heer aan bij het Heerenven. Hij roept iets over de Hop en laat me tot verbazing een foto zien van de Hop bij het spechtengat. Op 5 juni hee hij deze foto gemaakt terwijl ik nog geen honderd meter verder met vlinders bezig was.
Foto: Jan hartog Hop met jong bij het spechtengat Foto: Marc Roosen
Grote dank gaat natuurlijk uit naar de mensen die een bijdrage geleverd hebben om dit broedgeval tot een succes te brengen. Vooral het “niet melden” van waarnemingen uit dit gebied was niet al jd gemakkelijk. We probeerden dan ook iedereen te benaderen, zover mogelijk, om de gemelde Hop jdelijk uit waarneming.nl te verwijderen. Onze dank aan de mensen die hier gehoor aan hebben willen geven. De gezellige onderonsjes leverden uiteindelijk voldoende informa e en bewijs op dat er een geslaagd broedgeval hee plaatsgevonden. Jan-Erik Kikkert, Jan Hartog, Geert Lamers, Ben en Nelly Loonen, Huub Crommentuyn, Piet Smeets, Albert Kleibeuker en onze Duitse vriend Marc Roosen.
58
MOURIK 2013-2
Met de Groesbeekse Gierzwaluwen naar Afrika Raymond Klaassen,
[email protected] Gierzwaluwen uit Groesbeek ontsluierden de trekgeheimen van de Nederlandse Gierzwaluwen. Raymond Klaassen vertelt hoe dat in zijn werk ging. De Gierzwaluw is een redelijk algemene verschijning in het kerkdorp Groesbeek. Oude gebouwen, zoals bijvoorbeeld de Protestantse Kerk, herbergen vele broedparen. Op zwoele zomeravonden kan men daar genieten van het typische ´gieren´, groepen Gierzwaluwen die luid schreeuwend langs de nesten vliegen. Ook aan de Kloosterstraat was er een gierzwaluwkolonie, in een loods van ´Van de Berg´, die mijn vader (Henk Klaassen) vanuit zijn achtertuin prach g kon observeren. In 1995 werd hier echter midden in de zomer het boeiboord vervangen waarachter de Gierzwaluwen broedden. Ik zie nog de nesten met jongen naar beneden vallen. Het nieuwe boeiboord was dusdanig netjes aangebracht dat de Gierzwaluwen hun oude nestelplekken niet meer konden bereiken, dus deze kolonie dreigde verloren te gaan. Ik besloot daarom om een aantal nestkasten te bouwen die ik onder de dakgoot van ons huis wilde beves gen. Henk was scep sch, maar stemde toch in om drie kasten met in totaal zes nestelplekken op te hangen, onder het mom van ‘laat mij ze maar ophangen, jij valt anders toch van de ladder’. Het jaar erop ves gden zich direct twee broedparen in de kasten, een ongekend succes! Blijkbaar zijn de teruggekeerde vogels op zoek gegaan naar nestelplekken in de buurt van de ontoegankelijk geworden loods. Henk was razend enthousiast over de Gierzwaluwen en er werden direct kasten bijgehangen. Tegenwoordig hangen er 14 nestkasten waar ieder jaar ongeveer acht paren hun jongen grootbrengen. Inmiddels had ik het ouderlijk huis verlaten om in Wageningen biologie te studeren. Na mijn promo eonderzoek verhuisde ik naar Zweden, waar ik aan de Universiteit van Lund onderzoek deed naar trekvogels. Ik viel daar met de neus in de boter, want er was zojuist een geheel nieuwe techniek ontwikkeld waarmee ook kleinere vogels gevolgd konden worden. De Gierzwaluw was één van de soorten waar direct over gesproken werd in Lund. Zouden we trekwegen en overwinteringsgebieden van deze luchtacrobaten kunnen vastleggen met deze nieuwe loggertjes? Ik ontwikkelde een harnasje om de loggers als een rugzakje te kunnen ombinden en in 2009 rus en we de eerste acht Zweedse Gierzwaluwen uit met loggers. Dit bleek een groot succes, maar liefst zes vogels keerden terug, waardoor we in staat waren hun trekwegen in kaart te brengen. Eindelijk konden we zien waar de vogels de rest van het jaar uithingen. Er waren twee belangrijke resultaten. Allereerst bleken alle vogels in Centraal Afrika overwinterd te hebben (Kongo). Ten tweede bleken vrijwel alle vogels in het voorjaar een heel klein gebied in Liberia te bezoeken, waar ze naar alle waarschijnlijkheid opve en voor de reis naar het broedgebied. Deze resultaten smaakten naar meer, wat zouden bijvoorbeeld Gierzwaluwen uit andere 59
MOURIK 2013-2
landen doen? Het plan werd opgevat om in een aantal verschillende landen Gierzwaluwen te gaan loggeren, waaronder Nederland. Ik moest natuurlijk gelijk aan de kolonie van Henk aan de Kloosterstraat denken. In samenwerking met het Vogeltreksta on werden de benodigde vergunningen verkregen, en zomer 2010 werden de eerste Gierzwaluwen geloggerd in Groesbeek. Het jaar erop was natuurlijk erg spannend, zouden de loggervogels terugkeren en zouden we de loggertjes in handen kunnen krijgen? We leefden tussen hoop en vrees, want de terugkeer in 2011 was rela ef laat. Inmiddels hadden de schoonzoons (mijn zwagers) webcams in de kasten geinstalleerd, zodat ik in Lund op een tweede scherm kon meekijken. Op één van die lange dagen wachten zag ik plotseling een Gierwaluw de kast binnenvliegen met overduidelijk een logger op zijn rug. Ik belde snel naar huis waar Henk in de tuin bezig was. Een paar minuten later belde Henk terug dat de vogel gevangen was; de eerste logger was binnen! Daarna wist Henk nog alle andere vijf logger-gierzwaluwen te vangen, alle vogels waren teruggekeerd met een werkende logger op de rug.
Henk Klaassen prepareert een nestkast voor de aankomst van de Gierzwaluwen.
Met de webcam is het inƟeme leven van de Gierzwaluw goed te volgen.
Het was natuurlijk erg spannend om de loggers aan de computer te koppelen en de data uit te lezen. Zouden de Groesbeekse Gierzwaluwen hetzelfde doen als de Zweedse vogels? Nee, de Groesbekers hadden een verrassing in pe o, iets wat volledig onbekend was. De Groesbeekse vogels bleken namelijk in de winter vanuit Kongo nog een lange uitstap te maken naar de kust van Mozambique (zie kader). Alle zes Groesbeekse vogels deden dit. Ze doen dit op het moment dat er in Mozambique een regenperiode aanbreekt, en waarschijnlijk profiteren de Gierzwaluwen hiermee van een bloei aan insecten. De Zweden maken deze uitstapjes dus niet, waarschijnlijk omdat deze veel later in Kongo aankomen, te laat om nog te profiteren van de insectenboost in Mozambique. De Groesbeekse Gierzwaluwen bleken in het voorjaar ook allemaal via Liberia te vliegen. De terugreis vanaf Liberia verloopt erg snel, een dikke week later landen ze in de nestkast in Groesbeek. Het viel ons op dat deze net aangekomen vogels extreem vet zijn, iets wat je eigenlijk niet verwacht na een lange reis. Deze vetvoorraad bouwen de Gierzwaluwen 60
MOURIK 2013-2
waarschijnlijk op in Liberia, waar ze dan intensief foerageren op zwermen termieten. Het is een intrigerende gedachte dat de Gierzwaluwen hun eieren leggen van in Afrika opgebouwde vetvoorraden. Trekroute van Gierzwaluw
een
Groesbeekse
Deze vogel verliet Groesbeek al op 14 juli, om direct door te vliegen naar Spanje waar een korte stop werd gemaakt van 5 dagen. Daarna vliegt de vogel direct door naar Kongo, waar hij 8 augustus arriveert. Op 23 oktober begint hij aan zijn uitstapje naar Mozambique, pas op 24 januari is hij terug in zijn eigenlijke overwinteringsgebied in Kongo. Op 10 april verlaat de Gierzwaluw Kongo. De vogel verblij vervolgens 15 dagen in Liberia, dat hij op 29 april verlaat. Op 7 mei komt hij aan in Groesbeek, waarbij hij direct de nestkast bezoekt.
Dank aan Kees Schreven en Youri van de Horst voor alle hulp bij het uitrusten en terugvangen van de loggervogels, en natuurlijk veel dank aan Henk Klaassen voor het goed onderhouden van zijn Gierzwaluwkolonie en dat we een paar van ´zijn vogels´ mochten gebruiken voor ons onderzoek. De resultaten van het Zweedse Gierzwaluwonderzoek zijn na te lezen in het wetenschappelijke jdschri PlosOne (www.plosone.org). De webcambeelden van de Groesbeekse Gierzwaluwen zijn te vinden op www.natuurlijkhenk.nl
61
MOURIK 2013-2
40 Jaar roofvogelonderzoek in het Ketelwald Gerard Müskens & Johan Thissen Al bijna 40 jaar onderzoekt een groep mensen uit Groesbeek en omgeving de roofvogels die broeden in de omringende bossen. Het gebied omvat alle bossen tussen Kleef, Goch en Nijmegen gelegen tussen Niers, Maas en Rijn. De oppervlakte hiervan is ongeveer 100 km2. (Dit arƟkel verscheen eerder in het Groesbeeks Milieujournaal van november 2007) Toen het onderzoek eind 1968 van start ging, werd de gebiedsnaam nog niet gebruikt, maar het gaat om het Ketelwald. Het onderzoek is vooral gericht op Havik, Sperwer en Wespendief. Ieder jaar begint deze groep in het vroege voorjaar met het zoeken van broedgevallen van de Havik en vervolgens de Sperwer en ten slo e de Wespendief. Dit door zijn lange duur unieke onderzoek hee al veel interessante resultaten opgeleverd. De mensen Het roofvogelonderzoek was een ini a ef van Paul Opdam, die in 1968 met zijn ouders verhuisde van Amsterdam naar Mook. Paul had met Theo van Lent, de bekende vogelmusicus, en Frans Vera, nu de bekende ecoloog bij Staatsbosbeheer, al roofvogelonderzoek gedaan op de Utrechtse Heuvelrug. Deze Amsterdammers gingen op de fiets naar de Heuvelrug om daar roofvogelnesten te zoeken. Toen Paul, nu prof. dr. P.F.M. Opdam, in Mook kwam wonen en in Nijmegen biologie ging studeren, zocht hij mensen uit de regio om hier de roofvogels te onderzoeken. Hij vond ze bij de Zwervers, een natuurclub van het Gabriëlcollege in Mook. De Zwervers viel overigens kort daarna uiteen, vanwege het vertrek van de leider, leraar biologie pater Edwin Spekman. De heer Spekman had een rela e gekregen met een lerares van de belendende MAVO en vertrok wijselijk met haar naar Eindhoven. Hoe dan ook, een klein clubje uit de Zwervers sloot zich aan bij Paul Opdam. Dit waren Gerard Müskens, Johan Thissen, Alex Ostendorp, Anton Megens, Willy Binnenhei (allen uit Groesbeek) en Peter en Marijke Verschuren uit Malden. In 1969, het eerste broedseizoen, was het werkgebied onderling verdeeld: zo deden Gerard Müskens, Alex Ostendorp en Anton Megens het westelijke deel van het Reichswald en Johan Thissen en Willy Binnenhei het middendeel daarvan. In oosten waren een paar mensen uit Gennep en omgeving ac ef (Rudi van Bergen, Harrie van de Borg en een zekere Nulleke uit O ersum). Peter en Marijke Verschuren zochten het Nederlandse deel af. De Gennepenaren stopten al in de loop van de zomer van 1969. Johan en Willie namen het ooststuk erbij. Er waren in dat eerste broedseizoen maar vier broedgevallen van de Havik in het hele Reichswald: Havik G bij Kessel, F in het Tannenbusch, C in het oosten en E in het midden van het Reichswald. Alleen C en E hebben in 1969 succesvol gebroed. Johan had het geluk dat deze twee in zijn gebied zaten. Hij kan zich nog levendig zijn opwinding herinneren toen hij zijn eerste havikruiveren vond in het nestbos van Havik E. De onderlinge verdeling van werkgebied werd al snel afgescha . We gingen allemaal samen 62
MOURIK 2013-2
op de fiets op pad. In de eerste jaren ging de club niet alleen in het voorjaar en de zomer op pad, maar het hele jaar door. Het hele jaar door deden we onderzoek naar het voedsel van de Havik en de Sperwer en in de broed jd volgden we het wel en wee van de nesten. Van de mensen van het eerste uur stopten Alex, Anton en Willy er al snel mee. Peter verhuisde in 1977 naar Groningen maar kwam tot 2007 jaarlijks nog enkele tochten maken en Johan stopte in 1987. Ondertussen waren in 1979 Ronald Zollinger en in 1988 Gerrit Nillessen aangehaakt. Slechts één man is er al vanaf het begin bij: Gerard Müskens. De andere nog ac even (Ronald Zollinger (1978), Gerrit Nillessen (1988), Anna Hermsen (1998), Paul Leenders (2000), Fred van Duinhoven (2002), zijn later aangehaakt.
Theo, Ronald, Johan en Jan
Grensperikelen In het begin jd van het onderzoek was het nog verboden om buiten de officiële grensovergangen de Nederlandse-Duitse grens over te gaan. Dat gold ook voor wandelaars en fietsers. Je kon als grensbewoner wel bij de marechaussee in Groesbeek (kantoor aan de Zevenheuvelenweg) een speciale vergunning (Klein Grensverkeer) hiervoor krijgen, als je kon aantonen dat je die nodig had. Die vergunning kregen we ook. Johan kan zich wel herinneren dat bij een bepaalde verlenging de dienstdoende marechaussee moeilijk deed over het argument “vogelonderzoek”. De vergunning gold alleen in combina e met je paspoort. Af en toe werden we gecontroleerd, met name door de Duitse Zoll. Soms was dat nogal hilarisch: alles uitpakken tot en met bandenplakspullen toe. Zelfs de tube solu on werd dan opengeschroefd en besnuffeld! Over de Grafwegenerstrasse aan de Duitse grens aan de rand van het Reichswald reed nogal eens een busje van de Zoll. Daarin bevonden zich ook Duitse herders met een hesje om het lijf waarop ook Zoll stond.Toen vond je dat gewoon, sinds het Verdrag van Schengen lijkt het nogal absurd. De grensovergangen waren overigens alleen maar voor voetgangers en fietsen te overschrijden.
63
MOURIK 2013-2
Het herstel van de Havik en de Sperwer In 1969, het eerste broedseizoen, broedden er maar vier paren Haviken in het hele werkgebied, alle in het Reichswald. Aan de Nederlandse kant zwierf wel een enkele Havik rond, maar die kwam niet tot broeden. In heel West-Europa was de stand van Havik en Sperwer toen zeer laag. Dat kwam door een aantal persistente bestrijdingsmiddelen uit de landbouw, met name aldrin, dieldrin en DDT. In 1969 waren in Nederland aldrin en dieldrin net verboden en in 1972 werd ook DDT in de ban gedaan. Deze verboden werkten gelukkig snel. De stand van de Havik en de Sperwer nam in de loop van de jaren zeven g en tach g sterk toe. In 1969 vonden we twee broedende Sperwers, een in De But (NL) en een midden in het Reichswald. Later bleek uit oude nesten dat we in 1969 ten minste één broedende Sperwer in het Reichswald over het hoofd hadden gezien. Gelukkig begonnen de aantallen broedende Haviken en Sperwers zich na 1969 weer te herstellen. Sinds 2000 neemt de stand van de Havik weer wat af.
Figuur 1: Aantal broedparen van de Havik
Sperwer: aantal broedparen 100
Aantal
80
Reichswald Nijmegen Totaal
60 40 20 0 1969
1974
1979
1984
1989 Jaar
1994
Figuur 2: Aantal broedparen van de Sperwer
64
1999
2003
MOURIK 2013-2
Het voedsel van Havik en Sperwer In de eerste jaren onderzochten we het voedsel van Havik en Sperwer intensief. Tussen 1969 en 1973 verzamelden we ruim 4.000 prooiresten van de Havik en ruim 10.000 van de Sperwer. In de winter was de houtduif met ruim 50 % verreweg de belangrijkste prooi van de Havik. In de zomer was dat de tamme duif met een derde van alle prooien. Houtduif Tamme duif Gaai Fazant Kramsvogel Holenduif Merel Konijn Spreeuw Patrijs Rest
% in winter 54 13 6 5 4 3 3 2 1 1 8
Tabel 1 - Voedsel van de Havik, 1969-1973
Tamme duif Houtduif Gaai Merel Spreeuw Konijn Zomertortel Patrijs Grote bonte specht Zanglijster Rest
% in zomer 34 14 13 7 7 5 3 2 2 2 12
De veel kleinere Sperwer eet uiteraard kleinere vogels. In de winter waren het vooral Veldleeuweriken, Lijsters (Merels, Kramsvogels en Koperwieken), mezen, vinkach gen en mussen die de Sperwer tol moeten betalen. De belangrijkste voedselsoorten waren Huismus, Merel en Vink. Huismus Ringmus Vink andere vinkachtigen Veldleeuwerik Merel andere lijsters Mezen Zangertjes Spreeuw Gaai Rest
% in winter 18 5 9 13 7 10 12 13 0 5 0 7
Tabel 2 - Voedsel van de Sperwer, 1969 -1973
% in zomer 37 12 3 5 1 3 7 9 4 3 1 16
AfmeƟngen van Havikeieren bepalen
65
MOURIK 2013-2
Ruiveren Bij de nesten verzamelden we ruiveren. De vrouwtjes van Havik en Sperwer ruien jdens de broed jd en de periode met kleine jongen versneld hun grote vleugelveren, omdat ze dan minder vliegvermogen nodig hebben. In die jd worden ze van voedsel voorzien door het mannetje. Bovendien zijn de vrouwtjes dan op of bij het nest. In die omgeving liggen dus veel grote vleugelveren van het vrouwtje. Toen we die veren van jaar op jaar gingen vergelijken, bleek dat we individuele vrouwtjes daaraan konden herkennen. We konden dus zien of een vrouwtje weer teruggekomen was of dat een ander vrouwtje zich geves gd had. Het bleek dat weinig vrouwtjes oud worden of voor veel nakomelingen zorgen. De maximale lee ijd van een Havik was 15 jaar.
Figuur 3: 20% van de vrouwtjes die tot broeden komen produceren in hun hele leven bijna 60% van het totaal aantal uitgevlogen jongen. De helŌ van de vrouwtjes maar ruim 10%. Er zijn dus maar weinig Havikken echt succesvol.
Figuur 4: Jaarlijkse overlevingskans van Havikvrouwtjes. na hun twaalfde jaar worden ze echt oud, gemiddeld broeden twee van de drie vrouwtjes een jaar later wéér.
66
MOURIK 2013-2
Leuke waarnemingen Behalve al het getel en gedetermineer waren er nog gewoon de leuke waarnemingen van Havik en Sperwer in het veld. Zo zal Johan nooit meer vergeten hoe hij aan de rand van het Reichswald nabij Nierswalde een Houtduif zag vliegen met een Havik achter en onder de duif, als het ware in de dode hoek. De duif had niets in de gaten en de Havik sloeg, toen hij de duif tot op minder dan een meter genaderd was, rus g zijn poten uit en pakte schijnbaar moeiteloos zijn prooi. Heel leuk was ook Havik P, die vaak op zondagmorgen - op zondag zijn de wedvluchten met de tamme duiven – boven op de brandtoren in de westpunt van het Reichswald zat te wachten op passerende groepen duiven. Ook zagen we haviken rus g schroevend zeer hoog in de lucht, die zich dan plotseling als een steen lieten vallen om in pijlsnelle glijvlucht voorbijkomende duiven te pakken. Meestal mislukte dit maar het was wel spectaculair om te zien. Of een Havik die met een net geslagen prooi in de klauwen op ongeveer 10 meter afstand vanaf de plaats waar jij in een dicht sparrenbos loopt door de dichte takken op de grond valt: je schrikt je een ongeluk!
Jongen Haviken op het nest
67
MOURIK 2013-2
De Boerenzwaluwen van de Groesbeekse golĩaan Wilfried de Jong,
[email protected] In 2011, het Jaar van de Boerenzwaluw, is geprobeerd een kleine kolonie Boerenzwaluwen op de Groesbeekse golĩaan te redden. Met zeer maƟg succes. Gelukkig heeŌ het Groesbeekse buitengebied met in 2012 zo’n 430 getelde nesten nog een mooie populaƟe Boerenzwaluwen. Op de hoek van Zevenheuvelenweg en Derde Baan staat een verbouwd boerderijtje waarin sinds enkele jaren het kantoor van Het Rijk Gol anen zetelt. Daarachter stond een koeienstal waarin Boerenzwaluwen nestelden, ook nadat het vee daaruit verdwenen was. In 2010 werd een zevental nesten geteld. Na dat seizoen werd de stal afgebroken en voorjaar 2011 werd begonnen met de bouw van een nieuwe werkschuur (Fig. 1). In april 2011 zag ik Boerenzwaluwen in en uit de werkschuur in aanbouw vliegen. Wat te doen? Na overleg met Werkgroep Milieubeheer Groesbeek, die regelma g overleg hee met de gol aan, werd een afspraak gemaakt met de directeur. Bij bezich ging vlogen er zo’n 15-20 zwaluwen tussen de bouwvakkers; ze zaten druk kwe erend op de T-balken in de nieuwbouw, het lawaai van radio’s en werktuigen overstemmend. Tot onze verbazing zaten er op de splinternieuwe metalen balken al vier beze e nesten en meerdere in aanbouw (Fig. 2). Enkele weken daarna zouden deze ruimtes met roldeuren ontoegankelijk worden voor de zwaluwen. Na spoedberaad werd besloten een aantal sleuven in de achterwand te maken en
Figuur 1
Figuur 2
twee ruimtes via open ramen toegankelijk te houden. Uiteindelijk werden dat jaar 14 nesten geteld, waarvan de meeste mislukten door verstoring of onbereikbaarheid. In overleg met de ecologisch adviseur van de gol aan werd najaar 2011 gezocht naar een blijvende oplossing. Het bleek onmogelijk de ruimtes in de loods toegankelijk te houden vanwege bevuiling van de aanwezige werktuigen en apparatuur door de zwaluwen. Uitsluitend twee overkappingen bleven beschikbaar voor nestgelegenheid. In de nok daarvan werden ruimtes afgeschut met daarin in totaal 12 nestkastjes, naar een model van zwaluwwerkgroep Eempolder/Arkemheen (Fig. 3). Deze kastjes werden binnen de beperkte ruimte zo ver mogelijk van elkaar aangebracht omdat Boerenzwaluwen de nodige afstand tot hun buren willen. Dat bleek inderdaad toen de zwaluwen in 2012 weer terug kwamen en de loodsen 68
MOURIK 2013-2
nu ontoegankelijk aantroffen. In elk van de overkappingen vond alleen nestbouw plaats in de twee bovenste kastjes. Bovendien wist een paartje met kunst- en vliegwerk een nest tegen de bepla ng te plakken (Fig. 3; goed zichtbaar vanaf de Derde Baan). In 2012 waren er uiteindelijk drie nesten succesvol, waarvan twee met een vervolgbroedsel. In juni 2013 waren weer twee kunstnesten en het natuurlijke nest bezet. Vanwege de beperkte ruimte en de behoe e van de zwaluwen aan privacy is met drie nesten waarschijnlijk de maximale capaciteit bereikt. Dit is helaas aanzienlijk minder dan het oorspronkelijk in de koeienstal en ook in de loods in aanbouw aanwezige aantal. Zou bij het ontwerpen van de werkschuur al rekening gehouden zijn met nestgelegenheid voor de Boerenzwaluw dan had deze kolonie zich wellicht beter gehandhaafd. Elders op de gol aan nestelen nog een of twee paar onder een overkapping bij het clubhuis aan de Postweg. En op de Canadese begraafplaats vlakbij de werkschuur zien zes of zeven paar Boerenzwaluwen kans te broeden in de twee eregalerijen bij de ingang.
Figuur 3
Sinds 2011 telt Henk Klaassen (zie elders in dit nummer) de boerenzwaluwnesten in het hele Groesbeekse gebied. In 2011 telde hij 304 beze e nesten en 431 in 2012. De toename in 2012 is gedeeltelijk toe te schrijven aan de ontdekking van 47 nesten op zes nieuwe loca es. In 2012 werden bewoonde nesten aangetroffen op 34 loca es, waarvan 20 met 1-10 nesten, acht met 11-20 nesten en zes met 22, 34, 34, 37, 48 en 48 nesten. In overeenstemming met de landelijke trend werden veel nesten aangetroffen in paardenstallen (12 loca es), tegen 14 loca es met koeienstallen. De twee topscorers met 48 nesten betroffen beide ligboxstallen voor koeien. Op slechts vijf loca es was geen (pluim)vee aanwezig. Met dank aan Henk Klaassen voor zijn telgegevens van de Groesbeekse Boerenzwaluwen.
69
MOURIK 2013-2
Een jaar lang huuskletsen vangen in Groesbeek Youri van der Horst,
[email protected] Een jaar vogels ringen, vertelt veel over een stadvogelpopulaƟe. Youri van der Horst doet verslag van zijn ervaringen in Groesbeek. Ring-MUS is een project van het Vogeltreksta on en is gestart nadat de stadsvogelbalans, van Vogelbescherming Nederland, een achteruitgang liet zien van veel stadvogels zoals de Huismus en de Gierzwaluw. Het project hee twee doelen: een beeld krijgen van de stand van de Nederlandse stadsvogels (door middel van ringen kun je kijken of het aan de overleving of aan de reproduc e ligt dat een soort achteruitgaat), en het opleiden van nieuwe (jonge) ringers. Deze doelen wil men bereiken door minimaal twee keer per maand minimaal vier uur op een dag binnen de bebouwde kom op een vaste plek te vangen. Om het half uur loop je een ronde langs de ne en. De bedoeling is om met een vaste netopstelling en zonder geluid vogels in een tuin of andere groenvoorziening binnen de bebouwde kom te vangen. Alle vogels die gevangen worden krijgen een ring en worden gemeten en gewogen, verder is er de mogelijkheid om Huismussen van kleurringen (een soort strijkkralen) te voorzien waardoor de Huismussen van een afstand gezien kunnen worden en je ze dus beter kan volgen. De Huismussen krijgen drie kleurringen en een metalen VT-ring. Deze kleurringen vormen per individu een unieke code, die gemakkelijk met de verrekijker af te lezen is, waardoor de mussen ook zonder ze terug te vangen gevolgd kunnen worden. Omdat dit project zich op alle stadvogels richt, sluit het mooi aan op het MUS (Meetnet Urbane Soorten) van SOVON. Groesbeek 50ste Ring-MUS plek Eind 2011 kwam de 50ste Ring-MUS plek van Nederland in Groesbeek te liggen, aan de Kloosterstraat. In de achtertuin van Henk Klaassen vangen wij (Henk Klaassen, Raymond Klaassen, Kees Schreven en Youri van der Horst) sindsdien met twee zes meter ne en en één negen meter net. De achtertuin bestaat uit een moestuin met een kippenhok, hier staat één zes meter net. De andere twee ne en staan in het aanliggende sparrenbosje. In december 2011 deden we een oefenronde, dit was vooral bedoeld om te kijken hoe alles ging en waar we op moesten le en bij dit project. Vol goede moed begonnen we gelijk op nieuwjaarsdag te vangen, helaas moesten we dit door de regen weer snel a reken. De vangsten in januari waren echter niet slecht met acht vogels op nieuwjaarsdag, veer en vogels op 14 januari waaronder acht nieuwe Huismussen en 25 vogels op 28 januari. Deze eerste maand vangen leerde ons gelijk dat verschillende vogels op verschillende jds ppen voor de dag langskomen, zo heb je de schemervogels (Merel, Roodborst en in mindere maten Heggenmus) en de dagvogels (Huismus, Vink, Groenling, de mezen en de duiven). In februari hebben we maar een keer kunnen vangen, en dat was geen slechte dag met acht vogels op de 19de , dit zou later ook ongeveer een gemiddelde per dag blijken. Leuk op deze dag waren onze eerste drie Groenlingen. Maart begon ook leuk met acht vogels op de 9de .Met hierbij een nieuwe soort, een Zanglijster. Op 17 maart vielen de vangsten echter tegen, we vingen slechts, met een reeds geringde Heggenmus, een nieuwe 70
MOURIK 2013-2
Vink en een nieuwe Groenling. Dit is nog steeds de dag met de minste vogels in de korte geschiedenis van ons ringproject. De eerste broedvlekken in april April bracht ons de eerste vogels met broedvlekken, gelijk al op 6 april werden Heggenmussen en Groenlingen met een broedvlek gevangen. Met vij ien vogels was deze dag ook een leuke vangdag met leuke soorten zoals Turkse tortel, Groenling, Heggenmus, Huismus en Merel. Verder hadden alle mannelijke vogels een gezwollen cloaca, wat erop duidt dat ze reproduc ef ac ef zijn. 20 April was met twaalf vogels ook een meer dan behoorlijke dag met zes nieuwe Huismussen en als nieuwe soorten een Winterkoning en een Vink. En toen kwam de maand mei en in mei leggen alle vogels een ei. Dat bleek ook uit de vangsten want op 6 mei hadden alle vrouwelijke vogels een broedvlek, ook voor de Huismus was dit een goede dag want met negen nieuwe exemplaren was het een van de betere dagen. 19 Mei was een rus g dagje; met zes vogels lag het onder het gemiddelde, leuke soorten deze dag waren een Tji jaf en een Winterkoning. Juni was de beste maand voor ons. Op 10 juni vingen we 25 vogels waarvan 21 Huismussen. Van de 21 Huismussen waren er elf net uitgevlogen jongen, de net uitgevlogen Heggemus die we ook nog vingen gaf ons al aan dat er meer vogelnesten in de tuin zaten dan wij dachten. Ook de tweede vangdag in juni leverde een twin gplus aantal vogels op, 24 om precies te zijn. Ook op deze deze dag vormden de Huismussen, met 20, de grootste groep. Van de veer en vogels waren er 8 net uitgevlogen jongen. In juli vingen we maar een keer, van de elf vogels die deze dag werden gevangen waren er slechts drie niet in 2012 geboren. Op 2 augustus vingen we en vogels, hierbij zat nog een Koolmees met een broedvlek en voor het eerst sinds 9 maart weer eens een Pimpelmees. 25 Augustus was met vier vogels, waarvan twee terugvangsten, een rus ge dag. Explosieve mezentrek September was met een keer zeven vogels en een keer zes vogels een maand waarin het er ook redelijk rus g aan toe ging. Opmerkelijk was wel de Huismus die we op 21 september vingen en die nog een broedvlek had, deze vogel was wel heel zwak. Oktober was door de explosieve mezentrek van najaar 2012 een hele leuke maand om te vangen. De eerste vangdag in oktober was op 14 oktober. Deze dag vingen we 19 vogels, waarvan zes koolmezen en zes pimpelmezen. Verder vingen we ook nog een paartje Boomklevers en ze en we een nieuw record voor ons project doordat er in een ronde negen vogels in een net hingen. Een week later probeerden we het opnieuw. Met 21 vogels was dit opnieuw een succes. De mezen vormden opnieuw de grootste groep, zeven Koolmezen en vier Pimpelmezen, verder hing de langverwachte Goudhaan dan eindelijk in de ne en. In november vielen we weer in ons oude patroon, met twee keer acht vogels was dit eigenlijk een gemiddelde maand. 2 December leverde nog een Goudhaan op en was met acht vogels verder niet bijzonder. Het jaar werd afgesloten met opnieuw acht vogels op 27 december. De Pimpelmees was met vier vogels verantwoordelijk voor de hel van de gevangen vogels. Terugmeldingen De terugmeldingen die we kregen waren vooral vogels die we zelf terugvingen. Verder las 71
MOURIK 2013-2
Henk zeker 60 keer een Huismus af in zijn tuin. Daarbij kwamen nog twee Huismussen die in de buurt van de vangplaats sneuvelden doordat ze tegen ruiten vlogen. Verder werd op 17 mei de metalen ring en een van de kleurringen van een Huismus van ons gevonden bij een Sperwernest ongeveer één kilometer van de ringplaats. We hebben nog geen vogels van andere ringplekken teruggevangen. Eindbalans Zoals in tabel 1 te zien vingen we 204 nieuwe vogels en vingen we 72 keer een vogel terug, verder leverde het nog 63 andere terugmeldingen op. Het gemiddelde aantal vogels per vangdag was elf, per uur was het twee. Het project gee wel een goede kijk op de stadsvogelpopula e. Het enige probleem is dat met name Kauwen en Gaaien zich niet gemakkelijk laten vangen. Ook de Huismus laat zich minder snel een tweede keer vangen en hee al snel door als er weer een net staat. Voor het opleiden van een nieuwe ringer is het project misschien niet zo geschikt omdat je weinig vangt en ook nog een beperkt aantal soorten. Daarom zijn we ook in 2013 weer verder gegaan waar we in 2012 gebleven waren. Soort (N=15) Nieuw (N=204) Huismus 86 Koolmees 22 Heggemus 19 Merel 14 Pimpelmees 22 Groenling 20 Roodborst 4 Vink 7 Boomklever 2 Goudhaan 2 Winterkoning 2 Zanglijster 1 Tji jaf 1 Houtduif 1 Turkse tortel 1 Tabel 1 - Vangsten van Ring-MUS 50 in 2012
Recapture (N=72) 28 10 12 15 2 0 5 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal (N=276) 114 32 31 29 24 20 9 7 2 2 2 1 1 1 1
Dankwoord Allereerst wil ik Henk en Ans Klaassen bedanken voor de gastvrijheid. Verder wil ik Kees en Raymond bedanken voor de begeleiding bij het ringen en voor de vele ps. Ik wil Henk, Raymond en Kees ook bedanken voor het commentaar op dit stuk. Bronnen h p://www.vogeltreksta on.nl/resultaten/RING-MUS
72
MOURIK 2013-2
Ander faunanieuws 2013-2 Peter Hoppenbrouwers,
[email protected] Sjak Gielen,
[email protected] Libellen Bang voor vroegterecords hoefden we niet te zijn dit jaar. Door de koude werden de meeste soorten pas weken later dan normaal waargenomen. Nu op 15 juni zijn er 31 soorten waargenomen. Spannendste waarneming tot nu toe is wel een larvenhuidje van een witsnuitlibel die werd gevonden in de Millingerwaard. Mogelijk is die van een Gevlekte witsnuitlibel die vorig jaar daar een week ‘massaal’ aanwezig was. Een andere mogelijkheid is die van de Noordse witsnuitlibel die eveneens daar te zien was. Hopelijk wordt er nog een imago van een van deze twee soorten gezien. Verder nog geen verrassingen op libellengebied, het normale seizoen begint op gang te komen, hopelijk wordt het een mooie libellenzomer!
Gevlekte witsnuitlibel, Millingerwaard
Foto: Vincent Sanders
Nachtvlinders Steeds meer waarnemers richten zich, al of niet gewapend met een lich nstalla e en smeer, op deze snel in populariteit toenemende soortgroep. Ook de las ger te herkennen micronachtvlinders zijn door verschenen (Engelstalige) literatuur binnen het bereik gekomen van menigeen. De grens van de 30.000 ingevoerde waarnemingen in onze regionale database bij Waarneming.nl zal snel bereikt worden. Dagvlinders De eerste Kleine parelmoervlinders waren ook dit jaar weer laat. Op 7 juni werden zwervers gezien op een zandig gedeelte van het grasland bij Driehuizen en op het Kaalbroek langs de Leijgraaf bij De Horst. De Zilveren manen van de Bruuk vliegen nu voor het zesde achtereenvolgende jaar met een redelijk omvangrijke popula e. Het uitgekiende pionierswerk van SBB (lees: Harry Woesthuis) lijkt dus een blijvende popula e opgeleverd te hebben. Er werden vooralsnog meer dan 40 vlinders tegelijk waargenomen maar het werkelijke aantal zal zeker de honderd overtreffen. Ruimtelijk gezien is de popula e wel nog kwetsbaar door de beperkte verspreiding van het Moerasviooltje als waardplant. Vanaf eind april vloog het Groentje 73
MOURIK 2013-2
weer in de Hatertse Vennen en vanaf half mei werden ook af en toe op de Bergerheide en De Hamert enkele imago’s waargenomen. Op de Ullingse Bergen werd de soort dit jaar voor zover bekend nog niet gezien. De Bruine eikenpage en de Sleedoornpage moeten het vooralsnog doen met eitjes die op de bekende plekken zijn aangetroffen. Een heel vroeg Bruin blauwtje (het eerste voor Nederland in 2013) werd gefotografeerd op 15 mei bij De Kuilen (Langeboom). Kevers Het aantal mensen dat naar kevers kijkt en deze daarna invoert in de regionale database is nog maar zeer bescheiden. Deze soortgroep leent zich, onder andere door het geringe formaat, de grote gelijkenis binnen geslachten en de enorme talrijkheid, slecht voor determina e op basis van een veldwaarneming met bijbehorende foto. Vaak is het nodig om de soort te vangen en onder de microscoop te determineren; iets waar menigeen toch nog voor terugschrikt. Nu een aantal leden van onze VWG dit jaar een poging doet om minimaal 1000 soorten te zien binnen hun gemeentegrenzen (Vincent Sanders in Millingen en Jan Jacobs in Groesbeek) zullen zij zeker ook aan de talrijkste soortgroep, de Coleoptera, de nodige aandacht moeten besteden. Zoogdieren Door het uitzonderlijk hoge water van begin juni hebben zoogdieren als Bevers en Vossen in de uiterwaarden een andere plek moeten opzoeken. Veel kleinere zoogdieren zal dit echter niet jdig gelukt zijn. Dat de een zijn dood de ander zijn brood betekent bleek ook weer toen het water ging zakken en menige reiger een gemakkelijk hapje kreeg voorgeschoteld in de vorm van een ve e vis. Hymenoptera De bijgevoegde foto van de zeldzame Baardwesp die Albert Jacobs begin juni fotografeerde op de Molenheide bij Mill laat zien dat ook in deze soortgroep echte schoonheden thuishoren. Verder nog een fraaie waarneming van een Heidehommel die door S jn Schreven werd gevangen in de Bruuk bij Groesbeek.
Baardwesp, Molenheide
Heidehommel, de Bruuk
Foto: Albert Jacobs 74
Foto: SƟjn Schreven
MOURIK 2013-2
€ 1.700 zwaluwsubsidie voor VWG Wilfried de Jong,
[email protected] Vogelbescherming Nederland (VBN) hee onlangs een subsidie van € 1.700 toegekend aan de VWG ter ondersteuning van zwaluwprojecten. De bedoeling is om hiermee huiszwaluwkolonies binnen ons werkgebied te steunen door het verspreiden van flyers, het beschikbaar stellen van kunstnesten en het plaatsen van een informa epaneel. Ter aanvulling stelt het bestuur van de VWG, net als vorig jaar, € 150 beschikbaar om bewoners die zich speciaal inze en voor de zwaluwen aan hun huis, te belonen met een bloemetje of cadeaubon. Op een flink aantal plaatsen in ons werkgebied zi en kleinere kolonies, maar er zijn ook enkele bekend met meer dan 50 nesten, zoals in Lent, Molenhoek en Gendtse polder. Een groot probleem bij deze kolonies is vaak de accepta e door de bewoners. Vooral aan nieuwbouwwoningen, die dank zij de retro-trend met ruime overstekken en nokken vaak heel aantrekkelijk zijn voor Huiszwaluwen, worden hun moddernesten en uitwerpselen bepaald niet aljd gewaardeerd. Met als gevolg dat nestelen verhinderd of de nesten verwijderd worden. Enkele leden van de VWG gaan zich daarom inze en om de goodwill voor de Huiszwaluw in bestaande kolonies te bevorderen. Het verschaffen van informa e is daarbij het belangrijkst. Dit kan heel gericht door flyers in de betreffende buurt te verspreiden waarin naast algemene gegevens over de Huiszwaluw ook specifiek wordt ingegaan op de daar aanwezige kolonie. Daarnaast kan hulp geboden worden om de overlast te beperken door het plaatsen van mestplankjes. Op kansrijke plaatsen kunnen kunstnesten geplaatst worden. Bij de kolonie in Lent is met flyers, cadeaubonnen en publiciteit in het buurtblad al ervaring opgedaan (de Mourik, 2013-1, blz. 30). Omdat dit de grootste kolonie in de wijde omgeving is zal hier een informa epaneel geplaatst worden. Dank zij de VBN-subsidie hee een inwoner van Horssen inmiddels flyers verspreid en kunstnesten geplaatst in zijn nieuwbouwwijkje waarin zich een kleine kolonie Huiszwaluwen geves gd hee . Wil je ook met flyers en/of kunstnesten de Huiszwaluwen ondersteunen, neem dan contact op via bovenstaand email-adres of tel. 0243225537. Ook zoeken we nog mensen die bereid zijn te helpen om mestplankjes en kunstnesten te plaatsen. Jonge Huiszwaluw Foto: Vincent Sanders
75
MOURIK 2013-2
Waarnemingenrubriek februari – mei 2013 Bram Ubels,
[email protected] Deze waarnemingenrubriek beslaat de periode februari – mei 2013. Ik heb geprobeerd van de ruim 70.000 (!!!) waarnemingen die in deze periode binnenkwamen, en daar zat heel wat moois tussen, de meest interessante en relevante eruit te pikken. Daarbij worden niet alle soorten genoemd. Het spreekt voor zich dat alle leuke soorten beschreven worden maar ook van algemenere soorten worden hoge aantallen en de eerste waarnemingen van het jaar genoemd. Het meest kenmerkende van dit voorjaar was de lang aanhoudende winter en de geringe regenval. Tot en met de laatste week van april vroor het nog iedere nacht. Dat resulteerde voor veel soorten in een laat broedseizoen en een latere terugkomst vanuit het zuiden dan dat we gewend zijn. Veel leesplezier! Na al het duikergeweld van afgelopen winter dook er op 4 april wéér een Roodkeelduiker op. Deze keer was plas 5 van de Kraaijenbergse Plassen (KBP5) aan de beurt. De vogel die helaas nog in zijn winterkleed was, vermaakte zich hier uitstekend tot de 21ste. Leuk zo in het voorjaar! Op de KBP hielden zich ook maximaal 21 Dodaarzen en 146 Futen op in deze periode. De op 21 november ontdekte Roodhalsfuut op KBP9 verbleef daar de hele winter tot op 7 februari. Eind april vond er een Roodhalsfuut in vol zomerkleed zijn plekkie op de Kleine Vilt. 12 en 13 februari verbleef een Kuifduiker op KBP5 waarna er op de 19e ineens twee zaten die de dag erna alweer pleite waren. In februari liet een Geoorde fuut zich bewonderen op de Groene heuvels, een recrea eplas bij Beuningen. Daarna verschenen er vanaf eind maart op verschillende plekken exemplaren. Op zeker en verschillende loca es werden Roerdompen gezien. In twee gevallen ging het om overvliegende vogels en voor één was de aanhoudende winter iets te veel van het goede, deze laatste vogel hee het dan ook niet gehaald. 26 maart werd een waarnemer die zich op dat moment bij de Lingewal bevond blij verrast door een overvliegende Kleine zilverreiger. In mei werd nog eens een waarneming gedaan bij Lingewal en vloog er één over de Hamert. Zijn grotere broer de Grote zilverreiger deed het zoals gebruikelijk een stukkie beter en liet zich werkelijk overal en nergens zien met maximaal 18 exemplaren bij de Oude Waal op 2 april. In het Zwanenbroekje werd een vogel gezien met gele kleurring, vermoedelijk van Poolse a omst. Tot eind mei werden waarnemingen gedaan. Purperreigers deden het lekker dit voorjaar in de regio. Het begon met een erg vroege vogel die op 6 maart over Mook vloog waarna op verschillende plekken nog zes overvliegende vogels volgden. Bij Elst, op de Hamert, KBP, Nieuw-Bergen en in de Ooijse Graaf lieten vogels zich ook aan de grond bekijken. Tussen 24 april en 28 mei vlogen zeker vijf Zwarte ooievaars over de regio. Twee vogels verbleven een jdje op de Hamert. Al jd weer mooi om hoog opschroevende ooievaars op trek uit de lucht te pikken. De grootste groep die dit voorjaar overvloog was een groep van 27 vogels over Well op 10 maart. Op 16 maart verschenen de eerste Lepelaars na een riant winterverblijf in Afrika. Het hele voorjaar zijn ze op doortrek te zien geweest met maximaal 13 lepelend in het Zwanenbroekje. Broedgevallen zaten er dit jaar helaas niet in. Kleine zwanen overwinteren voornamelijk in de Brabantse en Limburgse hoeken van het werkgebied. Bij De Rips had de groep een maximale grote van 162 exemplaren. Hetzelfde geldt voor Wilde zwanen die doorgaans een stuk schaarser zijn. Een wel hele mooie groep 76
MOURIK 2013-2
van 40 stuks hield zich op nabij Mill. Toendrarietganzen deden zich tegoed aan bieten en mais in groepen tot 3600 exemplaren. De waarneming met het hoogste aantal kwam echter van de Hamert waar op 2 maart ruim 8500 vogels rich ng noordoost vlogen. Op de KBP en bij Milsbeek bleven enkele kneusjes hangen tot begin mei. Op diverse plekken werden Kleine rietganzen feilloos uit de ganzensoep gepeuterd. Bij Valburg zat een groepje van vier en op meerdere plekken werden groepjes van twee of losse vogels gevonden. Naast de dakloze Dwerggans die al jaren rondzwer in de omgeving van Mook werd er ook eentje in het Circul gezien die aan alle eisen van het CDNA (Commissie Dwaalgast Nijmeegse Avifauna) voldeed. Veel Brandganzen in de Ooijpolder en bij Bemmel deze winter, met een recordgroep van 4000 stuks. Ook één Rotgans was van de par j en wel in de Duffelt. Op meerdere plekken hingen Roodhalsganzen rond. 17 en 18 februari zaten er twee bij elkaar in de Ooijpolder. Hier en daar werden Casarca’s gezien maar nooit meer dan vijf bij elkaar. Op 13 april bewees Mark Wilkinson zichzelf opnieuw met de vondst van een mannetje Amerikaanse wintertaling fouragerend tussen Wintertalingen achter het schiereiland in de Oude Waal. Dit betrof het tweede geval voor de regio en de vogel kon door enkele entallen waarnemers bekeken worden. Voor velen het regiotoppertje van het voorjaar! Zomertalingen waren laat en schaars dit voorjaar. De eerste werden op 18 maart waargenomen op de Oude Waal. Hier werden er later maximaal vijf gezien wat het hoogste aantal in de regio was. Wie graag naar eenden kijkt hee aan de Oude Waal sowieso een goede loca e. Hier zaten van veel soorten de grootste groepen zoals 203 Wintertalingen, 250 Tafeleenden, 121 Pijlstaarten en 140 Slobeenden. Op De Vilt, KBP, Millingerwaard, Gennep en De Kuilen werden één of meerdere Krooneenden gezien. 7 februari zat een fraai mannetje Witoogeend op De Kuilen nabij Langenboom en een vrouwtje hield het eind maart een paar dagen langer uit bij Grave. Op de grote plas in de Millingerwaard verbleven een jd twee Toppers waarna er eentje z’n plekkie vond op de KBP9. Op dezelfde zeevogelplas hield een man Zwarte zee-eend het goed lang vol. Plas 4, 5 en 7 waren dan weer goed voor enkele Grote zee-eenden. Een groep van 25 Nonnetjes op de KBP5 is ook nog wel noemenswaardig. Goed, genoeg zwemvliezen, door naar een veel spannender groep: de rovers. Op 5 mei werd de eerste overtrekkende Wespendief gemeld. Vanaf half februari begonnen Rode wouwen aan de voorjaarstrek. In totaal vlogen er ruim 90 verschillende vogels over de regio. De Hamert sprong er wel weer uit met liefst 25 exemplaren waarvan zeven op 16 maart. Zwarte wouwen komen wat later door en in mindere aantallen. Een vroege passeerde op 20 februari, in maart bleef het s l maar in april en mei kwamen nog eens 45 Zwarte wouwen overgevlogen waarvan sommigen ook jdelijk aan de grond werden gezien. 16 februari vloog een eerstewinter Zeearend over de Polder van Beek, vervolgens zwierf er begin maart gedurende drie dagen een vogel rond bij Bemmel en in de Ooijpolder. In de loop van maart werden nog zes waarnemingen gedaan van overvliegende Zeearenden in alle hoeken van de regio waarbij het minimaal om één adult en één eerstewinter vogel ging. 6 maart werd de eerste Bruine kiekendief gezien en vanaf half maart kwam er wat voorjaarstrek op gang. Gedurende het hele voorjaar waren overvliegende vogels waar te nemen. Over de Hamert vlogen er 37. Weer was het de Hamert met het hoogste aantal Blauwe kiekendieven. Op de slaapplaats aldaar brachten maximaal acht vogels de nacht door en er werden er vij ien als doortrekker genoteerd. Naast 77
MOURIK 2013-2
twee verschillende vrouwtjes Grauwe kiekendieven die in mei jdelijk pleisterden op de Hamert vlogen er nog twee doortrekkers over de Oude Waal en Beugen. Het eerste vrouwtje dat werd gemeld op de Hamert vloog met wingtags rond. Bij het Wijchens Ven kwam 13 april de waarneming van een mannetje Blauwe kiekendief binnen. Gelukkig was de waarneming voorzien van een foto waarop een verbluffend mooi adult mannetje Steppenkiekendief te zien was! Helaas bleef de vogel niet langer hangen en kon deze niet worden teruggevonden. Begin april was nog een Ruigpootbuizerd aanwezig bij Nieuw-Bergen en later trokken nog twee exemplaren noordwaarts over de regio. Op 22 maart kwam de eerste Visarend het werkgebied inspecteren. Later bleken nog zeker 33 doortrekkers dit te doen. Wanneer ontdekken ze nou dat het werkgebied toch best een paar mooie broedplaatsen hee ? Op 24 april vloog een adult wij e Roodpootvalk over Grave. Twee handen vol Smellekens schoten door de regio. Op 13 april werd fenelogie geschreven toen de eerste Boomvalk binnen kwam. Het lijkt erop dat naast enkele rondzwervende Slechtvalken zich ook meerdere paartjes hebben geves gd. Of deze ook werkelijk tot broeden zijn komen is nog de vraag. 11 februari vlogen de eerste Kraanvogels over het werkgebied. De twee weken daarna begon er langzaam wat trek op gang te komen maar het bleef bij enkele waarnemingen. 4 maart was al zeer sterke trek over het werkgebied en kwamen er 119 waarnemingen binnen. Op de Hamert ging het hek helemaal van de dam, waar meer dan 10.000 Kraanvogels overtrokken die dag. 5 maart explodeerde de kraanvogeltrek echter volledig en kwamen vijf keer zoveel waarnemingen binnen. Le erlijk overal klonk het heerlijke trompe erende geluid uit de strakblauwe lucht. Nog tot half april bleven Kraanvogels overkomen maar wel steeds minder regelma g en in kleinere groepen. Op 15 mei lieten de eerste Kwartels zich horen. Het was geen best jaar maar toch werden op meerdere loca es roepende mannen gehoord. Verder waren nachtelijke rondes goed voor een Porseleinhoen in de Gendtse polder en bij de Oude Waal en een Kwartelkoning in de Klompenwaard. Vanaf half april zijn Steltkluten ter plaatse in het Nieuw Heerenven op de Hamert, maximaal drie vogels maar de laatste jd zit er alleen nog een paartje dat regelma g baltst en ook van paren niet vies is.
Foto: Huub Crommentuyn
Steltkluut, de Hamert, 1 juni 2013 78
MOURIK 2013-2
Vanaf 7 maart waren ook Kluten weer van de par j en in de Liendense waard kwamen redelijk wat paartjes tot broeden. Hier werden ook 24 Kleine plevieren geteld. 10 maart ging de boeken in als dag van de eerste Kleine plevier. Vanaf eind maart werden hier en daar losse of groepjes tot acht pleisterende Bontbekplevieren ontdekt. Dat er in maart en begin april groepen Goudplevieren over de regio vliegen met een piek in de derde week van maart is niks nieuws maar dat er grote groepen fouragerend te zien zijn in groepen kieviten is wel erg leuk. Dat gebeurde dit voorjaar op veel plekken in het werkgebied. De grootste groep betrof er een van 285 exemplaren bij Niel. Halverwege mei hield een Zilverplevier zich op in het
Kraanvogel, Nijmegen, 5 maart 2013 Foto: Bart van Hoogstraten
Nieuw Heerenven op de Hamert. Daarnaast werden nog twee overvliegende vogels op roep gevonden en uit het luchtruim gepikt. In mei werden op vier verschillende loca es Temmincks strandlopers gezien. Bonte strandlopers waren ook niet heel erg dik gezaaid maar werden gedurende de voorjaarstrek wel op meerdere plekken gezien. Vanaf half maart werden groepjes Kemphanen aangetroffen. Een leuk clubje van 17 beesten zat een dagje op de Hamert. Bokjes brengen de winter door op voch ge heide en graslanden. In de Hatertse Vennen werden er maar liefst en opgestoten jdens één wandeling. Verder is De Kuilen al jd een goede plek voor deze soort. Blijkbaar vonden Bokjes dat de winter hier na 16 april eindelijk was afgelopen aangezien toen het laatste exemplaar werd waargenomen. Eind maart maar vooral de eerste week van april was er een spectaculaire doortrekpiek van Watersnippen. Werkelijk overal werden vogels opgestoten en op sommige plekken werden er entallen fouragerend bij elkaar gezien. De Oude Waal deed het ’t best met een maximum van 62 vogels. 18 februari 2013 was de historische dag waarop de eerste GruƩo’s weer te horen en te zien waren, heerlijk geluid! Bij de Lingeplasjes werden er eind maart meer dan 90 gezien maar ook bij de Oude Waal werden er 54 geteld. Hier zaten ook IJslandse gruƩo’s tussen, bij de Lingeplasjes zelfs 39. Regenwulpen vlogen onregelma g met kleine groepjes over de regio waarbij de eerste op 7 april werd gezien. Op 21 maart meldde ook de eerste Zwarte ruiter zich present; later zaten er twaalf bij de Oude Waal. Groenpootruiter was wat later met de eerste waarneming op 5 april. Hiervan werden er maximaal 20 gezien op de Hamert. De Hamert is begin mei sowieso een steltenfes jn. De waarneming van een spectaculaire groep van 49 Bosruiters op 7 mei is daar het zoveelste bewijs van. De eerste werd trouwens op 14 april gezien. In mei zaten er zowel bij 79
MOURIK 2013-2
de KBP7 als in de Bemmelse polder twee Steenlopers. Op de Hamert werd er eentje gezien. In maart sliep er naast zeker 7000 Kokmeeuwen en 4000 Stormmeeuwen ook een adulte Zwartkopmeeuw op de KBP7. Later werd er regelma g eentje gezien in de Erlecomse waard. Ook werden er nog zeker zeven overvliegende vogels gemeld. Vanaf half april konden regelma g Dwergmeeuwen worden gezien. Grotere groepen waren onder andere 46 op de KBP7, 42 over de Hamert en een spectaculaire 198 op de KBP5. Op dezelfde dag (18 feb) als de eerste Grutto’s, wellicht samen gereisd, werd ook de eerste Kleine mantelmeeuw van het voorjaar weer
Beflijster, KBP, 19 april 2013
Foto: Loek van de Leur
waargenomen. Wie langs de rivieren en op de grotere plassen de grote meeuwen goed a eek kon met enige regelmaat PonƟsche meeuwen maar zeker ook Geelpootmeeuwen aantreffen. Op 7 mei werden per toeval twee Reuzensterns opgepikt die over de A73 ten hoogte van de KBP rich ng oost vlogen. 29 maart was de dag waarop de eerste Visdief weer in de regio rondvloog. Boven de KBP5 vlogen in mei maximaal 65 van deze sierlijke vogels maar ook boven het Grote grindgat bij Weurt verzamelde zich een mooie club van 50 stuks fouragerend boven het water. Op verschillende plaatsen kwamen Visdieven tot broeden. Op 2 mei vloog er tussen enkele Visdieven een Noordse stern op de KBP5, dit was de enige waarneming van dit voorjaar. De eerste Zwarte stern was op 13 april aanwezig. In de Millingerwaard, Bemmelse polder en op de Oude Waal werden weer met succes nestvlotjes geplaatst. Vanaf 21 april kon de steeds schaarser wordende Zomertortel gelukkig weer gehoord worden. De Koekoek doet het weer vanaf 12 april. Naast alle reguliere uilen werd er in vijf gebieden een Velduil waargenomen. Opvallend was ook dat er op twee plekken een dood exemplaar werd gevonden waarbij het in tenminste één geval om een verkeersslachtoffer ging. Vanaf 5 mei, de dag van de eerste waarneming, kon men op de Mulderskop, Bergerheide, Hamert en bij Sint Anthonis zingende Nachtzwaluwen horen jdens de nachtdienst. Gierzwaluwen kwamen op 14 april langzaam binnen. Het hoogste aantal werd gezien boven de KBP5 waar rond de 1000 sikkeltjes boven het water gierden. Op 17 april werd een waarnemer verrast door een langsvliegende Hop. De vogel leek door te vliegen en werd daarna niet weer waargenomen. Op 30 mei werd bij Wijchen mogelijk een roepend overvliegende Bijeneter gehoord. Dit voorjaar 80
MOURIK 2013-2
werden slechts drie Draaihalzen waargenomen en wel bij De Steeg, Reichswald en de KBP. Op steeds meer plaatsen worden Middelste bonte spechten waargenomen. Niet overal wordt ook gebroed. In de wintermaanden worden regelma g rondzwervende beesten waargenomen. Dit voorjaar werden op de volgende plekken Mibo’s gezien: De Hamert, Park Brakkestein in Nijmegen, Sint Jansberg, Wellerlooi Geijsselberg, Zelderse Driessen, Lage Raam, Vlagtberg, Tongelaar, Hatertse Broek Nijmegen, Heilige Lands ch ng, Reichswald, Broederbos Afferden, Bleijenbeek, Groesbeek en verspreid over de gehele Stuwwal. Kortom; ze veroveren stukje bij beetje het hele werkgebied!
Ceƫ’s zanger, Wijchen, 1 juni 2013
Foto: Jolanda Wannet
Op 2 april vloog de eerste Oeverzwaluw de grenzen van de regio binnen. De grootste kolonies waren die van 250 paar in de Bemmelse Polder en minimaal 200 paar bij Milsbeek. De eerste Boerenzwaluw was een stukkie eerder met een vroege waarneming op 10 maart. Precies een maand later werden de eerste Huiszwaluwen opgemerkt. 28 april vloog een Duinpieper noordwaarts over de trektelpost op de Hamert en op 6 mei deed een Roodkeelpieper datzelfde, die mannen zi en maar goed daar! Op 6 april vlogen de eerste twee Boompiepers over de regio en 26 april werd ook de eerste Gele kwikstaart weer gezien. Groepen kwikstaarten checken loont soms de moeite want toch werden zes verschillende Engelse kwikstaarten en ook meerdere groepjes Noordse kwikstaarten gevonden. Bij Grave en in de Erlecomse waard lieten twee Rouwkwikstaarten zich goed genoeg bekijken om met zekerheid gedetermineerd te worden. 14 april werd voor het eerst de zang van de Nachtegaal weer gehoord, die van Blauwborst was al vanaf 21 maart te horen. Na twee winterwaarnemingen van Zwarte roodstaarten kwamen er half maart vogels aan die zuidelijker overwinterd hadden. 12 april liet ook de karakteris eke zang van Gekraagde roodstaart zich horen in parken en bossen. 16 april was goed voor het eerste Paapje, terwijl RoodborsƩapuiten al vanaf begin maart aanwezig waren. Winterwaarneming zijn er niet geweest, maar ja, wat wil je met een dergelijke 81
MOURIK 2013-2
winter…! 5 april star e het doortrekgol e van Tapuit die overigens best een jdje duurde, er werden maximaal twaalf vogels geteld in de Millingerwaard. Tussen 10 en 30 april werden Beflijsters waargenomen. Op meerdere plaatsen werden mooie groepen gezien zoals 17 op de Mookerheide op 13 april en 16 bij het Pikmeeuwenwater, 15 in de Millingerwaard, en 13 in het Circul op 14 april. Dat bleek dus echt wel dé dag voor Beflijsters te zijn! Op 17 maart vonden 677 Kramsvogels het mooi geweest en trokken rich ng broedgebieden over de Hamert. Tot en met 24 april bleven nog Kramsvogels hangen bij Weurt. Koperwieken zijn bikkels, die vonden op 21 april dat de winter voorbij was. Op die dag werd de laatste gezien op de Stuwwal. 23 maart vlogen er 532 over de Hamert. Op 29 mei ontdekte Arjen Poelmans een zingende man Ceƫ’s zanger in bosschages tussen Lunen en Nederasselt. De vogel zit er nu, twee weken later, nog steeds. Voor degene met geduld is de vogel ook te zien en we hebben zelfs al plaatjes voorbij zien komen. Voor velen was dit een goede nieuwe regiosoort! Op 12 april werd de droge ratel van de Sprinkhaanzanger voor het eerst gehoord bij Milsbeek. De bulk kwam ech-
Rode wouw, Ooijpolder - Groenlanden, 4 maart 2013
Foto: Jouke van der Zee
ter pas ruim een week later aan. Rietzangers zijn al jd opvallens schaars in de regio en zeker in het voorjaar. Op doortrek willen her en der nog weleens zingende mannetjes opduiken die het meestal na een jdje zingen weer voor gezien houden. Op 14 april werd er een zingende man gevonden in de Ooijse Graaf, vanaf 15 april zat er één bij de KBP die enkele dagen bleef hangen en 21 april zat er één te zingen bij de Oude Waal maar ook die was de volgende dag alweer verdwenen. In mei werden nog kortstondig vogels waargenomen bij Haps,Gennep en in de Kekerdomse Waard, Loonse Waard en de Bemmelse polder. In totaal ging het dus om acht verschillende loca es. Net als de eerste Rietzanger kwam ook de eerste Kleine karekiet aan op 14 april en het Zwanenbroekje had de eer deze te ontvangen. Bosrietzangers zijn al jd lekker laat en zo ook dit jaar werd de eerste pas op 6 mei waargenomen in de Lage Wijth en in het Zwanenbroekje. De Stadswaard was populair onder Bosrietzangers; op 19 mei werden jdens 82
MOURIK 2013-2
een broedvogelkartering maarliefst 75 territoria geteld! De Konijnenwaard deed daar net iets voor onder met 57 zingende mannen op 27 mei, wat ook een erg mooi aantal is. Helaas zal het broedsucces van deze vogels dit voorjaar nihil zijn geweest want niet veel later stroomden de uiterwaarden volledig onder water… Hopelijk hebben ze elders een plekkie kunnen vinden. Erg leuk was het feit dat dit voorjaar weer enkele Grote karekieten de regio hebben aangedaan! Op 27 mei werd er jdens een broedvogelmonitoring een zingende man ontdekt in de Ooijse Graaf ten hoogte van Leuth. De vogel liet zich met enig geduld horen vanaf de dijk. De dag erop werd er een zingende man gevonden in de Bemmelse polder en dat terwijl de vogel in de Ooijse Graaf er nog al jd zat. Vervolgens werd er op 31 mei een derde vogel zingend opgemerkt in het Zwanenbroekje! Deze laatste Grote karekiet liet zich uitstekend horen en was ook regelma g goed te zien in de top van een rietstengel. Het lijkt er op dat de vogels uiteindelijk niet zijn blijven hangen of tot broeden zijn gekomen. Wie Spotvogels wil horen moet ook al jd wat langer geduld hebben. De soort komt pas vrij laat terug uit de overwinte-
Temmincks strandloper, Millingerwaard, 12 mei 2013
Foto: Vincent Sanders
ringsgebieden. Met de eerste waarneming op 4 mei bleek dat ook dit jaar weer het geval. Op 15 april werd zowel de eerste Grasmus als de Braamsluiper gehoord in resp. De Maasheggen en de uiterwaarden bij Oeffelt. 17 april werden op de Paardenweide in de Ooijpolder al zes verschillende Braamsluipers gehoord dus deze zijn redelijk snel binnen gekomen. Op 30 april konden 25 zingende Grasmussen genoteerd worden in de Bemmelse polder en op 19 mei maar liefst 73 zingende Grasmussen in de Stadswaard. 19 april liet Tuinfluiter zich ook weer horen op De Hamert. Van Zwartkop zijn geen winterwaarnemingen gedaan. In maart werden de eerste drie waarnemingen gedaan waarvan de eerste op 18 maart in de Groenlanden. Begin april druppelden ze langzaam binnen maar vanaf 10 april is in de waarnemingen duidelijk een aankomstgol e te zien. Vanaf 17 april werden in zeker 24 gebieden zingende Fluiters gehoord. Vooral De Hamert en Heumensoord waren goede gebieden met tot vijf zingende mannen. Leuk was ook de waarneming op 16 mei van een zingend mannetje in het Goffertpark in Nijmegen. De hele maand februari hee een TjiŌjaf rondgehangen in Bonenkamp bij Weurt. 83
MOURIK 2013-2
Dit was de enige echte winterwaarneming. 24 februari werd de eerste zingende Tjif gehoord bij Langenboom. Begin april was nog zo koud dat veel beesten in hoge concentra es langs de waterkant fourageerden. In de Ooijse Graaf werden maximaal 50 vogels bij elkaar gezien waarvan er op 6 april 35 gevangen en geringd konden worden. Ook in verschillende andere gebieden werden hoge concentra es aan de waterlijn gezien. 7 april zong de eerste FiƟs van het jaar in de Groenlanden. Op doortrek werden verschillende vogels in bebouwde kom waargenomen. Bij het Reindersmeer werden op 14 april zeker 35 zingende mannen genoteerd. In februari en maart werden zeker en overwinterende Vuurgoudhaantjes opgemerkt. Vanaf februari was er soms ook al zangac viteit. In april en mei werden in veel bossen ook zingende Vuurgoudhaantjes gehoord. 20 april zat een vroege Grauwe vliegenvanger bij De Horst. Op 14 april werd op De Hamert de eerste zingende Bonte vliegenvanger van 2013 gehoord.
Grote karekiet, Zwanenbroekje, 3 juni 2013
Foto: Chris van der Heijden
In groepjes Staartmezen werden her en der Witkoppige staartmezen waargenomen. Dit zijn gewone Staartmezen met een wat afwijkende wi e kop. Op 24 maart werd bij De Horst een Witkopstaartmees, een ondersoort uit onder andere Scandinavië, geclaimd. De determina e van deze ondersoort is echter las g te bewijzen in het veld. Heel februari en maart werden nog Koolmezen gehoord met het zogenaamde ‘wii wii wii’ roepje. Een andere roep dan we van ze gewend zijn. Dit zijn waarschijnlijk de achterblijvers van een grote koolmezeninvasie die zich in oktober 2012 voordeed. Uit ringonderzoek bleek dat deze mezen uit de Bal sche staten a os g zijn. Voor de betere speurder vallen er nog al jd Kortsnavelboomkruipers te vinden op de Wylerberg en de Duivelsberg. Begin februari werd een zingend mannetje gehoord. Later in februari werden nog twee zichtwaarnemingen gedaan. Op 14 april werd een adult man Buidelmees waargenomen in poten eel goed broedhabitat in de westelijke Ooijse Graaf. Toch al jd weer spannend of ze blijven hangen maar de dag erop was ie alweer foetsie. Op 3 mei vloog een roepende Buidelmees over De Hamert, op 10 mei één over de KBP en op 27 mei zat er één te roepen op de Ewijkse Plaat. 14 april werd een erg vroege Wielewaal 84
MOURIK 2013-2
gemeld overvliegend over Park Maasduinen. Pas in de laatste dagen van april werden meerdere waarnemingen gedaan op verschillende loca es. Met name uit het Limburgse deel van het werkgebied kwamen waarnemingen en ook voor Wielewaal sprong De Hamert er wel uit. Op de Berkenkamp bij Afferden zat op 8 mei een adult vrouwtje Grauwe klauwier en op 27 mei liet weer een adult vrouwtje zich zien bij Beugen. Beide vogels zullen doortrekkers zijn geweest en waren maar één dag aanwezig. Klapeksters daarentegen lieten zich in de wintermaanden wel op veel meer plaatsen bewonderen. Overwinterende Klapeksters waren te zien in de volgende gebieden: Gemeenteheide Nieuw-Bergen, Millingerwaard (2), Reindersmeer, Ullingse Bergen, Peelven, Stuwweg Heijen, Maldens vlak, De Hamert (Looierheide, Pikmeeuwenwater, Nieuwe Heerenven, Gertenkamp en Westmeerven), Heumensoord, Het Quin Afferden, Eckeltse Bergen, Berkenkamp Afferden en Springberg. De meeste overwinteraars vertrokken in de eerste week van april noordwaarts. De laatste twee waarnemingen waren die van 10 april bij Het Quin en op 13 april bij de Ullingse Bergen. In maart werden twee mooie slaapplaatsen van Eksters gevonden. Liefst 56 vogels vonden samen de nachtrust bij KBP3 en 38 in de uiterwaarden bij Heumen. Bij Lingewal, De KBO, in de Ooijpolder en op die verschillende plekken in Nijmegen werden gedurende het voorjaar Noordse kauwen gemeld. Op diverse plekken binnen het werkgebied hebben Roeken zich geves gd. Een mooie kolonie van niet minder dan 195 beze e nesten zit bij Dal van Niers bij Gennep. Bij het kinderdorp in Neerbosch zit ook een kolonie van 120 paar, 93 paar langs de A15 bij Elst, 91 bij de Gri dijk bij Oosterhout, 48 bij Beugen, 45 bij Boxmeer, 40 bij Batenburg, 26 in de Drutensche waarden, 21 bij Bickhof Velp, 16 bij Bergharen, 12 bij Haps en kleine kolonies van onder de en paren bij Lent, KBP4, Beers, Ooij dorp en Ressen. In februari werd één waarneming gedaan van een overvliegende Raaf over de Leigraaf. In maart werden waarneming gedaan op de Stuwwal, De Hamert en de Ullingse Bergen waarbij er op de Stuwwal ook gebaltst werd door twee vogels. April en mei waren goed voor veel meer waarnemingen. Voornamelijk op De Hamert, de Stuwwal en boven de hele Ooijpolder werden vogels gezien, soms twee bij elkaar, maar ook op een handvol andere plekken werden eenmalig solitaire vogels aangetroffen. Op 7 april trokken 21525 Spreeuwen over De Hamert en op 17 maart deden 19630 Spreeuwen hetzelfde. In de Groespeel en bij de KBP werden in maart mooie groepen van boven de honderd Ringmussen gezien. Groepen van boven de honderd Kepen waren te zien in het Circul, de Erlecomse waard en bij het Geldernsch-Nierskanaal. Vanaf half april nam het aantal Kepen snel af en er werden nog drie waarnemingen in mei gedaan op 1, 3 en 18 mei. 1 april werden over De Hamert al 4115 overtrekkende Vinken geteld. 6 april ging de vinkentrek helemaal los toen daar maar liefst 16678 Vinken overvlogen. De dag erna op 7 april was ook goed voor 9830 Vinken. Op 10 maart werd een foeragerende Europese kanarie gezien in Rijkevoort Dorp. Overtrekkende Euro’s werden gemeld op 13 april over de Mookerheide, twee exemplaren op 16 april over Vierlingsbeek, 21 april over de Kerkdijk, 25 april over de Bosscherheide en 27 april over De Hamert. Daarnaast werden verschillende vogels aan de grond gezien. Op 14 april zat een vogel ter plaatse bij de Koningsvennen (Milsbeek), 19 april een vogel bij Siebengewald, op 26 april werd een zingend mannetje gehoord in de Biezen (Nijmegen). Op 5 mei werd ook een zingende man gehoord in Beek en op 9 mei werd een mannetje mooi gefotografeerd bij Langenboom. In de wintermaanden waren er in ruigtestukken met veel zaaddragende kruiden zoals kaardenbol die je vindt in de Stadswaard, rondom de Bisonbaai en de Erlecomse 85
MOURIK 2013-2
waard grote groepen vinkach gen te zien. Zo werden er bijvoorbeeld 400 Groenlingen gezien bij de Kaliwaal. PuƩers verzamelde zich al helemaal in grote groepen. Zo zaten er maar liefst 750 in de Stadswaard! Maar ook 300 in de Klompenwaard, 250 bij de Bisonbaai, 250 bij de Oude Waal en 200 in het Circul. In februari, maar vooral in maart zaten veel Sijzen in groepjes in dorpen en steden. Iedereen die pindanetjes had hangen hee ze denk ik wel gezien. Zelfs in kleine stadstuintjes doken ze op. Vanaf half april nam het aantal snel af en er werden nog drie waarnemingen gedaan in mei waarvan twee waarnemingen zingende mannen betroffen op 20 en 29 mei op resp. De Hamert en bij Vierlingsbeek. Alleen begin april werden grote groepen Kneuen gezien. 200 bij Siebengewald, 125 in het Circul en 100 bij de KBP zijn daar voorbeelden van. Gedurende het hele voorjaar werden her en der sporadisch Barmsijzen waargenomen. In drie gevallen kon vast worden gesteld dat het om Grote Barmsijzen ging. Zo zaten er zeven bij de KBP en vier bij Gennep. In verreweg de meeste gevallen ging het echter om Kleine barmsijzen of was de determina e niet met zekerheid rond te krijgen, bijvoorbeeld bij overvliegende vogels. De grootste groep was die van 30 Kleine barmsijzen bij Well op 2 februari. Op verschillende plekken werden voornamelijk in februari Goudvinken gezien. Op het gol errein bij Groesbeek zaten maximaal 12 vogels. Nijmeegse parken en de bossen op de Stuwwal zijn al jd goed voor Appelvinken. Vooral in het Goffertpark zat in februari en maart een hele mooie groep die op 9 februari een maximum van 61 vogel bereikte! Verder werd er op de Muntweg in Nijmegen nog een groep van 35 vogels gezien. Op 17 maart werd melding gemaakt van een IJsgors in de Millingerwaard en op 7 april vloog er één over De Hamert. Op De Hamert, bij Wellerlooi en bij De Steeg werden mooie groepen van resp. 60, 50 en 41 stuks gezien. Op De Hamert zat op 14 maart ook een goede groep van 90 Rietgorzen. Op 27 april werd op de Eckeltse Bergen een mooie man Ortolaan goed gezien en gehoord. Dit was de enige waarneming van deze soort dit voorjaar.
86
MOURIK 2013-2
Groesbeek - Bossen en agrarisch gebied Nederrijk Peter Hoppenbrouwers,
[email protected] Deze keer gaat het over een wellicht iets onbekender gebied in het Groesbeekse, dat misschien ook een beetje in de vergetelheid is geraakt. Zo’n hoekje waar niet veel mensen komen; misschien dat het nu na dit schrijven uitnodigt om daar eens te gaan lopen of, zoals hieronder staat, eens te gaan trektellen…In een oude Mourik, nr 1981-5, die digitaal te lezen is op de website van de vwg, kom ik een verslag van Wouter Helmer tegen, genaamd Najaarstrek over Nederrijk. Met zijn broer Jeroen en Paul Scholte telde hij vanaf half oktober tot begin november hier een aantal dagen vooral de overtrekkende roofvogels. Negen soorten roofvogels was en is niet slecht! 750 roofvogels in 11 dagen, 25 per uur! Het is wel geen Bosporus, maar toch, aldus Wouter… Nu had ik er wel eens van gehoord maar waar ligt het gebiedje precies? Het Nederrijk wordt begrensd door de Zevenheuvelenweg in het westen, de Oude Kleefsebaan in het noorden, de landerijen langs de Wylerbaan in het Oosten en het Canadese Kerkhof in het zuiden. De naam “het Nederrijk” herinnert aan het Nederrijkse Woud, dat zich over de gehele stuwwal in het Rijk van Nijmegen uitstrekte tot aan het Oberreichswald, het tegenwoordige Reichswald in Duitsland. Het heuvelach ge gebied kenmerkt zich door bossen afgewisseld door weitjes, met mooie vergezichten over het bekken van Groesbeek en het daar achter gelegen Reichswald. Het bosgebied is de afgelopen jaren vaak van eigenaar gewisseld. Wie de soortenlijsten op waarneming.nl erop naslaat ziet een aantal opvallende soorten staan. Een hele leuke oude waarneming van de Grote Trap uit de winter van 1987, een Kleine Vliegenvanger in 2007 en dit jaar werd in de bossen van het Nederrijk een Middelste Bonte Specht gehoord. Als je de bos- en landbouwsoorten bij elkaar zet heb je daar een hele gevarieerde voorjaars- of najaarsvogelwandeling. In nijmegen.waarneming.nl is het gebied in twee delen opgedeeld: de bossen h p://nijmegen.waarneming.nl/gebied/species_list/14891 het agrarisch gebied h p://nijmegen.waarneming.nl/gebied/species_list/10078
87
MOURIK 2013-2
AcƟviteitenagenda zomer/herfst 2013 Op onze website staat de meest recente informa e. Augustus 2013 zaterdag 24 zondag 25
Dutch Bird Fair Oostvaardersplassen Dutch Bird Fair Oostvaardersplassen
September 2013 vrijdag 27 t/m ma 30
Helgoland
Oktober 2013 zaterdag 5
simultaantellingen Euro Birdwatch
Info over vertrek jd, –plaats en waar je je moet opgeven is te vinden op de website. Er worden ook diverse excursies georganiseerd door de Flora en Fauna werkgroep Gelderse Poort, de KNNV en het IVN.
Waarnemingen 1984 en 1987 vermist In de begin jd van de Vogelwerkgroep werd er een papieren archief bijgehouden van de waarnemingen. In 1989 of daaromtrent gingen we over op een digitaal archief. Tot en met minstens 1989 hield ik het archief bij. Het papieren archief is nu bij Sjak Gielen. Aan dit archief ontbreken echter een aantal jaargangen: 1984 en 1987. Het is mogelijk dat er bij het werk aan het boek ‘Vogels in het Land van Cuijk’ iets mis is gegaan met het beheer. Of mogelijk is er nog iets anders gebeurd. Bij dezen een oproep aan alle Mourik-lezers: weet iemand waar deze jaargangen gebleven zijn. Het archief hee me toen redelijk wat werk bezorgd, dus het zou voor mijn gemoedsrust en voor de historie van de vogelwereld in ons werkgebied wel heel leuk zijn als die mappen weer op kwamen dagen. Peter Brouwer,
[email protected]
Hou je camera op scherp in 2013 Natuurlie ebbers, als je er op uit gaat deze zomer, herfst en winter, denk eraan om je camera mee te nemen. Wie weet levert je dat een onverwacht moment, een snelle ac e, een leuke foto en volgend jaar wellicht De Gouden Bevertak op!We roepen je op om mooie, leuke, maar bovenal bijzondere foto’s te maken van vogels, zoogdieren, vlinders, libellen, andere insecten, kortom van alles wat vliegt, kruipt, scharrelt en lee . De meest bijzondere beelden kun je dan begin 2014 inzenden voor de fotowedstrijd die gaat over foto’s gemaakt in de de jaren 2012 en 2013. We kijken uit naar foto’s met een afwijkend standpunt of bijzondere kleurstelling, foto’s met ac e en foto’s die meer zijn dan een mooi portret. Zoek dus naar iets nieuws, verras jezelf en verras ons. We hebben hoge verwach ngen. Namens de organisa e van de fotowedstrijd, de Gouden Bevertak, Ria Vogels, ria vogels @xs4all.nl
88