Groen Beleggen jaarverslag 2003
Groen Beleggen jaarverslag 2003
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Kerncijfers
5
Beschrijving van de Regeling groenprojecten
10
Ontwikkelingen in de Regeling groenprojecten
13
Milieueffecten
14
Innovatieve kracht
18
Groenprojecten 2003
21
Overzicht van de projectcategorieën
36
Summary
38
Erkende groene instellingen
40
Betrokken instanties
40
Overzichtstabel 1995-2003
42
1
2
Voorwoord Duurzaam beleggen is inmiddels in verschillende vormen op de markt verschenen. Een prima ontwikkeling! In toenemende mate wordt de belegger voorzien van niet-financiële informatie, die ondermeer betrekking heeft op duurzaamheidsaspecten. Op basis van dergelijke aspecten zijn er inmiddels in binnen- en buitenland vele duurzame beleggingsfondsen verschenen. De markt vraagt daar om en dat zegt iets over het belang dat we in toenemende mate hechten aan zaken zoals duurzaamheid.
Groen Beleggen is zo’n vorm van duurzaam beleggen, maar mikt daarbij op een aantal specifieke investeringen. Investeringen die vaak innovatief zijn, voorlopers. Investeringen in duurzame energie, bos en natuur, biologische landbouw en innovatieve projecten met buitengewone milieuprestaties. En die nog niet voldoende rendement bieden om in een vrije markt zelfstandig van de grond te komen. Met fiscale steun aan de beleggers en spaarders, en daardoor een lagere rente voor de investeerders, lukt dat beter. Die functie vervult Groen Beleggen, waarvan het Jaarverslag 2003 getuigt.
Ook in 2003 heeft de Regeling groenprojecten een gezonde ontwikkeling laten zien. Het totaal ingelegd bedrag steeg met bijna 20 procent naar ruim € 3.637 mln, opgebracht door 162.000 spaarders en beleggers.
In 2003 werden 364 projecten ten bedrage van ruim € 628 mln goedgekeurd. Dat is beduidend minder dan in 2002. Zonder twijfel zal de algemene economische situatie hier een rol in spelen, wat tot uiting komt in een teruggang in vrijwel alle categorieën in de Regeling groenprojecten. Maar ook enkele specifieke factoren zijn hieraan debet. Zo zijn de technische eisen die de regeling stelt aan de Groen Label Kassen verder aangescherpt, zodat minder kassen kwalificeren. Ook de investeringen in duurzame energie bleven in 2003 achter. Deels verklaar ik dat uit het feit dat een aantal investeringen, met het oog op mogelijke aanpassingen van de regeling in 2002, naar voren zijn gehaald en deels uit het feit dat in 2003 enige tijd onduidelijkheid heeft bestaan over aanvullende ondersteuning van duurzame energie, meer in het bijzonder de MEP-regeling.
Voor wie van getallen houdt: de projecten die in 2003 zijn goedgekeurd, hebben betrekking op 1.108 hectare natuur, bos en landschap (in 2002 was dat 1.235 hectare), op 1.399 hectare biologische landbouw (in 2002 was dat 2.227) en 133 windturbines (192 in 2002). Voor duurzaam gebouwde woningen is juist voor het eerst sinds jaren een toename in het aantal groenverklaringen te zien van 1.494 naar 2.306. De projecten die op duurzame energie betrekking hebben leveren een geraamde jaarlijkse vermindering op van de CO2-uitstoot van ruim 200.000 ton. In totaal verlagen de projecten die in 2003 een groenverklaring hebben ontvangen, de CO2uitstoot met 450.000 ton op jaarbasis.
In het eerste kwartaal van 2004 is weer duidelijk een opgaande lijn zichtbaar in het aantal projecten. Graag zou ik zien dat Groen Beleggen nog meer dan voorheen de voorhoede van innovatieve projecten weet te bereiken. Projecten die aan het begin van de marktintroductie staan. Een samenspel met andere regelingen zoals de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL), de Milieu investeringsaftrek (MIA) en de Energie investeringsaftrek (EIA) is daarbij van belang. Laat de markt er mee komen!
Ten slotte wil ik mijn waardering uit spreken voor de Groenfondsen en de Groenbanken, wiens rol voor het succes van Groen Beleggen cruciaal is gebleken.
3 Ir. J. van der Vlist Directeur-Generaal Milieubeheer Ministerie van VROM
4
Kerncijfers Groen Beleggen is een fiscale faciliteit waarmee de overheid sinds 1995 milieuvriendelijke initiatieven stimuleert. Binnen Groen Beleggen wordt het begrip milieu in brede zin gehanteerd en omvat eveneens natuur en energie. Door groen belegd vermogen fiscaal vriendelijk te behandelen, kunnen banken tegen een voordelige rente leningen verstrekken aan milieuvriendelijke investeringsprojecten. Denk daarbij aan projecten voor duurzame energie, natuurbehoud en natuurontwikkeling en biologische landbouw. Banken kunnen dat doen omdat spaarders en beleggers geld tegen een lagere rente beschikbaar stellen voor groenprojecten in ruil voor belastingvoordeel. Zo stimuleert de overheid dergelijke duurzame initiatieven. Voldoet het project aan de gestelde criteria dan geeft de overheid een groenverklaring af. Met deze groenverklaring komt de investering in aanmerking voor de groene financiering.
Afgegeven groenverklaringen Hieronder is het gebruik van de Regeling groenprojecten weergegeven vanaf 1995. Aantal afgegeven groenverklaringen
800 671
700 539
600 412
500 397
400
364
359
300
307
200 100
162 95/96
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
Totaal toegekend projectvermogen weergegeven [mln. euro’s]
1100 913
1000 880
900
1.108
800 608
700 600
628
500 474
504
400 366
300 200 100
95/96
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
Algemene tendensen Globaal gezien neemt het aantal groenprojecten jaarlijks toe. Het jaar 2000 vormt hierop een uitzondering, met name door de onzekerheid over de aangekondigde wijzigingen in het fiscale stelsel per 1 januari 2001. De stijging zet zich daarna weer door. Echter, een belangrijk deel van de in 2002 verstrekte groenverklaringen heeft betrekking op eind 2001 ingediende aanvragen. Na de discussie over het voornemen om de heffingskorting te schrappen (juli 2002) is het aantal aanvragen in 2003 sterk gedaald en daarmee ook het aantal afgegeven groenverklaringen. Als er geen drastische wijzigingen worden aangekondigd is de verwachting dat dit zich weer zal herstellen.
5
Kerncijfers Afgegeven groenverklaringen en toegekend projectvermogen
Afgegeven groenverklaringen
2003
Toegekend projectvermogen [euro’s]
2002
2003
67
Biologische landbouw
69
87
36.439.739
47.785.763
Groen Label Kassen
92
281
288.247.072
590.694.308
0
1
0
8.170.000
Duurzame energie
97
218
198.609.624
349.964.028
Duurzame woningbouw
28
39
77.482.404
50.880.722
Fietspadinfrastructuur
0
0
0
0
Vrijwillige bodemsanering
0
1
0
160.017
Agrificatie
Andere projecten Totaal
26
2002
Natuur, bos en landschap
23.798.029
16.167.640
11
18
3.877.731
44.123.771
364
671
628.454.599
1.107.946.249
Aantallen per categorie In de categorie Natuur, bos en landschap zijn in 2003 67 projecten groen verklaard. Dit is een zeer sterke stijging ten opzichte van 2002. Het projectvermogen volgt die trend echter maar gedeeltelijk. Dit komt vooral doordat de subcategorieën waarvoor de meeste aanvragen zijn ingediend relatief lage projectvermogens kennen. Hoewel het aantal groenverklaringen meer dan verdubbeld is, is er toch minder oppervlakte natuurontwikkeling gerealiseerd dan in 2002; namelijk 1.108 ha. De animo in de categorie Biologische landbouw is nog verder teruggelopen. Een verklaring hiervoor is dat er momenteel weinig belangstelling is voor het omschakelen naar biologische landbouw, door de lage verkoopprijzen en de geringe vraag. Uit ervaring is bekend dat vrijwel alle biologische landbouwers van Groen Beleggen gebruik maken als ze overschakelen. De gegevens tonen een duidelijk ongewenste ontwikkeling. De aanscherping van de regeling in 2002 heeft volgens verwachting geleid tot substantieel minder afgegeven verklaringen in de categorie Groen Label Kassen. Voor Agrificatie, het verwerken van grondstoffen uit de landbouw, is geen project groen verklaard. Net als in de categorie Groen Label Kassen is het aantal groenverklaringen in de categorie Duurzame energie sterk gedaald. Dit komt voornamelijk doordat in 2002 door eenmalige effecten extra veel groenverklaringen zijn afgegeven. Door de geplande wijzigingen in 2002 zijn eind 2001 op de valreep nog veel aanvragen ingediend. Deze zijn veelal pas in 2002 afgehandeld. Onder de projecten van 2003 zijn 84 windenergieprojecten. Deze projecten maken deel uit van de voortgaande sterke ontwikkeling van windenergie die zich sinds 2002 aftekent. Bij Duurzame woningbouw is een afname te zien van 39 groenverklaringen in 2002 naar 28 in 2003. Het aantal groen verklaarde woningen steeg daarentegen sterk, namelijk van 1.495 naar 2.306. In de categorie Vrijwillige bodemsanering is geen groenverklaring afgegeven. Ook in de categorie Fietspadinfrastructuur zijn in 2003 geen verklaringen afgegeven. De projecten in de categorie Andere projecten zijn zeer divers van karakter. Daaronder vallen dit jaar onder meer de gecombineerde toepassing van duurzame energietechnieken, de productie van brandstofpellets uit hardhout, een milieuservicepunt, herstel van natuurwaarden van een historische buitenplaats en de instandhouding van hoogstamfruitboomgaarden. Het aantal af te geven verklaringen is door de aard van de categorie moeilijk voorspelbaar. Dit jaar is er in deze categorie sprake van een daling van het aantal afgegeven verklaringen vergeleken met 2002.
6
Kerncijfers Aangevraagde groenverklaringen Aantal aangevraagde groenverklaringen
1000 900
901
800 700 600 415
500
427 380
400 300
372
413
200 100
260 95/96
254 1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
Projectvermogen weergegeven [mln. euro’s]
1.990
2000 1800 1600 1400 1200 858
1000
636
800 600
757
623
750
873
400 200
566 95/96
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
Het aantal aanvragen in 2003 is vergelijkbaar met 2002. Wel is het projectvermogen gedaald.
Het hoge aantal aanvragen in 2001 heeft onder andere te maken met de aangekondigde aanscherping van de eisen voor projecten en van de indieningsvoorwaarden per 1 januari 2002. Daarom zijn in december 2001 relatief veel aanvragen ingediend.
7
Kerncijfers Aangevraagde groenverklaringen en aangevraagd projectvermogen
Aangevraagde groenverklaringen
2002
2003 Natuur, bos en landschap Biologische landbouw Groen Label Kassen Agrificatie
Aangevraagd projectvermogen [euro’s]
2002
2003
61
36
21.046.077
24.728.230
70
85
35.991.404
49.884.226
101
45
306.380.597
94.518.405
0
1
0
8.170.000
107
151
186.006.728
618.837.966
Duurzame woningbouw
27
42
61.737.676
50.730.854
Fietspadinfrastructuur
1
0
500.000
0
Vrijwillige bodemsanering
0
1
0
160.017
Duurzame energie
Andere projecten Totaal
13
11
11.632.075
25.554.392
380
372
623.294.557
872.584.090
Het aantal aanvragen voor Groen Label Kassen is in 2003 weer behoorlijk gestegen, maar deze stijging moet worden gezien in relatie met het enorme aantal aanvragen eind 2001 en het zeer lage aantal aanvragen als gevolg daarvan in 2002. Het aantal aanvragen voor Duurzame energie vertoont een tamelijke grote afname in vergelijking tot 2002 onder andere vanwege onzekerheden rond de MEP-regeling gedurende de eerste maanden van 2003. Het projectvermogen daalde nog sterker. Dit laatste houdt verband met één aanvraag in 2002 voor een off-shore windpark; wordt dit buiten beschouwing gelaten, dan is de daling van het projectvermogen niet opmerkelijk.
Spaarders en beleggers Ondanks de commotie die rond de voorgenomen afschaffing van de heffingskorting is ontstaan, is het aantal spaarders en beleggers in 2003 weer licht gestegen. Het totale ingelegde vermogen nam dit jaar toe met € 583 miljoen naar € 3.637 miljoen. De regeling lijkt zijn aantrekkingskracht onder spaarders en beleggers te herwinnen. Ingelegd vermogen en aantallen spaarders en beleggers (cumulatief)
Totaal ingelegd [mln. euro’s]
Spaarders/Beleggers
Gemiddelde inleg [euro’s]
Ultimo 2003
3.637
162.000
22.450
Ultimo 2002
3.054
161.000
18.969
Groene financieringen De groene instellingen hadden per 31 december 2003 voor € 2.960 miljoen geleend aan of belegd in groenprojecten, terwijl er € 3.637 miljoen groen vermogen beschikbaar was. Dit komt neer op gemiddeld 82% van het totale vermogen. De groene instellingen hebben daarmee gemiddeld genomen voldaan aan de norm: die schrijft minimaal 70% voor. Het totale projectvermogen waarvoor ultimo 2003 een groenverklaring is afgegeven, bedraagt € 5.481 miljoen terwijl de banken € 2.960 miljoen groen gefinancierd hebben. Niet het gehele bedrag waarvoor groenverklaringen zijn afgegeven wordt blijvend groen gefinancierd. Daarvoor zijn diverse oorzaken aan te wijzen. Een ondernemer dient vaak ook eigen vermogen in te brengen in het project. Bovendien kan een voorgenomen project bijvoorbeeld niet doorgaan: Groen Beleggen richt zich immers op economisch relatief marginale projecten. Daarnaast neemt de groene financiering per project in de tijd af als er wordt afgeschreven op de investering en men vervolgens de lening moet aflossen.
8
De geschiedenis van leerlooierij Koninklijke Hulshof's Verenigde Fabrieken begint in 1847. De betovergrootvader van de huidige directeur-eigenaar Herman Hulshof, startte in dat jaar zijn slachterij om die een kleine dertig jaar later te zien overgaan in de leerlooierij van zijn zoon. Een bedrijf met geschiedenis dus, én met oog voor de toekomst.
Zuiveren met slimme combinatie
Koninklijk bedrijf toont toekomstvisie
‘Wij volgen de lijn van de duurzaamheid,’ stelt Herman
de organische stoffen uit het afvalwater gehaald. Daarna
Hulshof. ‘Dat heeft enerzijds te maken met de steeds
wordt het afvalwater gezuiverd in de
stringentere milieueisen die aan productiemethoden
rioolwaterzuiveringsinstallatie van het Waterschap, waarna
gesteld worden. Anderzijds zit er ook een economisch
het in de nabijgelegen beek wordt geloosd. Bij deze
motief aan; de heffingen op het storten van restproducten
methode blijf je zitten met een hele hoop reststoffen in
worden steeds duurder. Bovendien geloof ik dat we met
de vorm van chroomhoudend slib dat weer gestort moet
onze strikte methoden uiteindelijk winnen van de
worden. Bovendien kent deze zuiveringsmethode een hoog
concurrentie in landen waar men het niet zo nauw neemt
energieverbruik en moeten er veel chemicaliën worden
met het milieu.’
ingezet.’ Wat er nu staat is een compacte installatie die in
Dat Hulshof de daad bij het woord voegt bewijst het feit dat
feite bestaat uit een slimme combinatie van bestaande en
zijn bedrijf binnen de EU een voorbeeldfunctie heeft op
innovatieve reactoren. De diverse reactoren halen elk hun
het gebied van BAT-niveaus (Best Available Technology).
eigen reststof uit het afvalwater. Niet alleen zware
En in het verslagjaar verhuisde de afvalwaterzuivering van
metalen en organische stoffen, maar ook zwavel en
het dorp Lichtenvoorde – naast de fabriek – naar een
stikstof. De grote winst zie je op meerdere fronten: er zijn
locatie buiten het dorp. De verhuizing had niet alleen te
veel minder chemicaliën nodig voor de zuivering (-20
maken met schaalvergroting, maar ook met de bouw en
procent), het energieverbruik is met de helft afgenomen
ingebruikname van een nieuwe
en de hoeveelheid slib is zelfs met 70 procent geslonken.
afvalwaterzuiveringsinstallatie waarmee aanzienlijke
Hulshof ten slotte: ‘De totale investering in verhuizing en
milieuvoordelen te behalen zijn. Hulshof kon voor de
vernieuwing van de installatie bedraagt 15 miljoen euro
installatie een beroep doen op een groene financiering.
waarvan eenderde “in het milieu” is gestopt. Ik verwacht dat het wel twintig jaar kan duren voordat we die
Compacte installatie
investering eruit hebben. Maar nogmaals, ik geloof in
Voor de exploitatie van de nieuwe afvalwaterzuivering zocht
duurzaamheid en kwaliteit; daar win je het uiteindelijk
Hulshof contact met het gespecialiseerde bedrijf
mee. En op de korte termijn is iedereen blij met de
Waterstromen, de commerciële dochter van het
nieuwe afvalwaterzuivering; onze eigen mensen, de
Waterschap Rijn en IJssel. Adjunct-directeur Eef Leeuw:
klanten, de dorpsbewoners en zelfs de vissen in de beek!’
‘Bij de standaard fysisch-chemische zuiveringsmethode die gehanteerd werd, worden alleen de zware metalen en
9
Beschrijving van de Regeling groenprojecten De overheid stimuleert duurzame initiatieven. Dit doet zij onder meer door het aantrekkelijk maken van de financiering van groenprojecten. Doordat de overheid een belastingvoordeel geeft aan groene spaarders en beleggers kan de bank leningen met een lager rentetarief verstrekken voor bijvoorbeeld een duurzaam gebouwde woning, een windturbinepark of een biologisch landbouwbedrijf. Groen Beleggen past in de ‘vergroening’ van het fiscale stelsel. Deze vergroening omvat enerzijds een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op bestedingen, grondstofgebruik of emissies, waarbij activiteiten die nadelig zijn voor het milieu zwaarder belast worden. Anderzijds geeft de fiscale wetgeving positieve prikkels aan milieuvriendelijke en energiezuinige investeringen. Voorbeelden van deze fiscale stimulansen zijn de Regeling Willekeurige afschrijving milieuinvesteringen (VAMIL), de Energie-investeringsaftrek (EIA), de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Groen Beleggen. Groen Beleggen is een fiscale faciliteit die is opgenomen in de Wet inkomstenbelasting 2001. De uitvoering gebeurt door middel van twee regelingen: de Regeling groenfondsen en de Regeling groenprojecten.
De Regeling groenfondsen De Regeling groenfondsen regelt de aanwijzing van krediet- en beleggingsinstellingen tot groene instellingen en stelt eisen met betrekking tot hun functioneren. De groene instellingen staan onder toezicht van De Nederlandsche Bank. Daarnaast voert de Belastingdienst controles uit. Dit toezicht is van belang als waarborg voor de particuliere spaarder of belegger. De meeste Nederlandse banken hebben een groenfonds of een groenbank. Een overzicht daarvan is te vinden achterin dit jaarverslag. In de Regeling groenfondsen is opgenomen dat de groene instelling haar vermogen niet volledig in groene projecten hoeft te beleggen. Door hantering van een minimum grens van 70% heeft de instelling bewegingsvrijheid bij het vullen en onderhouden van de beleggingsportefeuille. Ook biedt dit de mogelijkheid om het financieren van nauwelijks rendabele projecten – op beperkte schaal – te compenseren met bijvoorbeeld staatsobligaties.
De Regeling groenprojecten De Regeling groenprojecten geeft aan welke projectcategorieën in aanmerking komen voor de status van groenproject. Een overzicht van de projectcategorieën staat op paginas 36 en 37. Voldoet een project aan de gestelde criteria, dan geven Novem en LASER namens de minister van VROM een groenverklaring af. Met deze groenverklaring is het mogelijk om het project tegen de lagere groene rente te laten financieren door een bank met een groenfonds.
Rendement in drievoud Rendement voor spaarders en beleggers. De Regeling groenprojecten maakt in combinatie met de Wet inkomstenbelasting 2001 groene financiering mogelijk. Particulieren kopen aandelen in een groenfonds en spaarders leggen geld in bij de groenbank. Zij betalen normaliter 1,2% vermogensrendementsheffing over het gespaarde of belegde bedrag (30% over het forfaitaire rendement van 4% geeft 1,2%). Deelnemers in groenfondsen zijn hiervan vrijgesteld tot een maximaal vermogen van € 50.185 per persoon (2003). Voor (fiscale) partners zoals samenwonenden of echtparen is dit dus samen € 100.370. Dit plafond wordt jaarlijks
10
Beschrijving van de Regeling groenprojecten geïndexeerd. Daarnaast krijgen zij – tot hetzelfde maximum – een heffingskorting van 1,3% van de gemiddelde waarde van de groene beleggingen. Ten opzichte van gewoon sparen of beleggen is dat dus een fiscaal voordeel van in totaal 2,5%. Spaarders en beleggers nemen daarom genoegen met een lagere vergoeding van de bank voor hun belegging of spaargeld. Rendement voor investeerders. Vanuit het groenfonds verstrekt de bank of instelling vervolgens een lening aan een investeerder in een groenproject. Omdat spaarders en beleggers genoegen nemen met een lagere vergoeding kunnen groenfondsen leningen met een lager rentetarief aanbieden. Hoe groot het voordeel van groene financiering voor een investeerder is, hangt af van een aantal specifieke omstandigheden, zoals de gekozen leenvorm, de stand van de rente en ontwikkelingen op de financiële markten. Rendement voor het milieu. Zo ontstaat de kracht van Groen Beleggen: het groene project profiteert van de goedkopere lening, de particuliere belegger of spaarder maakt het project mogelijk en ontvangt in ruil hiervoor een redelijk rendement én het milieu plukt de groene vruchten van het initiatief.
Beoordelende instanties Alleen een groenfonds kan een aanvraag voor een groenverklaring indienen. In de praktijk is dit veelal een onderdeel van een bank. De bank dient de aanvraag in bij de beoordelende instantie. Voor projecten op het gebied van natuur, bos, landschap en landbouw is dat LASER. Voor projecten op het gebied van energie, duurzaam bouwen en andere milieuprojecten is Novem de beoordelende instantie. LASER en Novem hebben voor de meeste projecten het mandaat om namens de minister van VROM de beschikking (de reeds genoemde groenverklaring) af te geven.
11
In 1950 startte de vader van Ruud Heesterbeek in Rotterdam met De Katjang. Jaren later begon de zoon z’n eigen chocoladefabriek onder dezelfde naam. Toen nog een ‘gewone’ fabriek, tegenwoordig is De Katjang befaamd om z’n biologische lekkernijen. Vijfentwintig jaar geleden werd Heesterbeek benaderd door een distributeur die producten leverde aan biologische
Toegevoegde waarde De vraag naar biologische luxeproducten is allang niet meer
winkels. ‘Alternatieve mensen, compleet met tulband
voorbehouden aan ‘alternatievelingen’. De consument is
zoals je dat toen veelal zag. Ze waren op zoek naar
bewuster gaan eten en is bereid te betalen voor de
paaseitjes en chocoladeletters zonder cacao; dat is een
toegevoegde waarde van biologische producten. De
grondstof die zij uit overtuiging niet gebruiken. Ik ben
grondstofprijzen voor biologische producten zijn namelijk
ermee aan de slag gegaan en dat resulteerde in eitjes en
hoog en de verkoopprijzen navenant. Heesterbeek: ‘Wij
letters op basis van carob (de peulvrucht van de
maken kleine partijen van een bepaald product en maken
johannesbroodboom) en soja.’
dat helemaal op maat voor een distributeur, die dat onder
Het succes van de biologische chocola was zo groot, dat het
een private label wegzet. Daarin zit onze toegevoegde
assortiment van De Katjang groeide en groeide.
waarde. Wil je een product lactosevrij, of op basis van
‘Candybars, tabletten, repen, rijstwafels. In feite de
gerstemout, dan maken wij dat. Voor een grote producent
normale handel, maar dan biologisch. Dit segment zit in
is zo’n relatief kleine partij niet interessant, dus daar zit
de lift.’ Heesterbeek heeft inmiddels een flink netwerk
ons marktaandeel.’ Naast de maatproducten voor kleine
opgebouwd van leveranciers van biologische grondstoffen
distributeurs verovert De Katjang nu ook het Europese
en distributeurs van de eindproducten. Het was ook een
supermarktkanaal. En Heesterbeek heeft samen met een
distributeur die hem voor de financiering van zijn nieuwe
partner een aparte verkooporganisatie opgericht, Bonvita,
bedrijfspand op de mogelijkheid van groene financiering
waarbinnen ook producten worden ontwikkeld en verkocht.
wees.
Voor de productontwikkeling is hij zelf verantwoordelijk. ‘Daarbij zoek ik steeds naar eindproducten die binnen mijn marge blijven: een biologisch product van ons mag tien tot twintig procent duurder zijn dan een vergelijkbaar niet-biologisch product. Dan valt er dus weleens een idee af; puur op basis van grondstofprijzen. Maar dat houdt het wel spannend. Ik heb veel contacten met biologische leveranciers, ga vakbeurzen af en zo probeer je om kwalitatieve natuurproducten te maken tegen een
12
Chocola op maat
Biologisch produceren
redelijke prijs.’
Ontwikkelingen in de Regeling groenprojecten In de loop der jaren is de Regeling groenprojecten aangepast conform technische en economische ontwikkelingen en politieke prioriteiten. Deze aanpassingen kwamen neer op een verruiming van de mogelijkheden van de regeling en deels aanscherping van criteria. Nog steeds wordt de regeling geregeld op onderdelen geëvalueerd en wordt er gekeken naar de wenselijkheid en mogelijkheden om deze verder uit te breiden of aan te scherpen.
Geen wijziging in de voorwaarden in 2003 In tegenstelling tot andere jaren zijn in 2003 geen wijzigingen in de voorwaarden van de Regeling groenprojecten doorgevoerd. De achterliggende gedachte was om de markt enige rust te geven na de commotie die eind 2002 rond de Groenregeling had gespeeld. Bovendien werd de uiteindelijke beslissing om de Groenregeling onverkort te handhaven pas zo laat in 2002 genomen dat wijziging per 1 januari 2003 niet meer uitvoerbaar was. Inmiddels is wel een aantal aanpassingen geformuleerd die naar verwachting in 2004 van kracht zullen worden.
Toegenomen onzekerheid Hoewel er in materiële zin, na de discussies in het kader van de Belastingherziening (eind 2001) en het Strategisch Akkoord (najaar 2002), geen wijzigingen in de fiscale behandeling van groene beleggingen zijn doorgevoerd, hebben beide zaken wel gevolgen gehad voor het vertrouwen van investeerders en financiële instellingen. In een aantal gevallen heeft dat geleid tot een terughoudende opstelling van banken met betrekking tot het aantrekken van middelen. Daarnaast wordt door financiële instellingen geconstateerd dat sommige investeerders op dit moment een zekere, iets hogere rente prefereren in plaats van de goedkope maar onzekere groene financiering.
13
Milieueffecten De Regeling groenprojecten is in het leven geroepen om projecten te stimuleren die een positief effect op het milieu hebben, maar die vanwege een economisch relatief laag rendement een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Een andere doelstelling is de burger meer te betrekken bij de zorg voor het milieu. Resultaten van de regeling zijn uit te drukken in het aantal groenprojecten, in het projectvermogen en in het aantal beleggers en spaarders, zoals hiervoor uitgebreid is weergegeven. Zo is al gemeld dat via de groenfondsen eind 2003 1662.000 groene spaarders en beleggers, met een ingelegd vermogen van ruim € 3,6 miljard, betrokken waren bij de Groenregeling en dus bij het realiseren van milieu- en natuurprojecten. Minstens even belangrijke resultaten zijn de effecten van deze groenprojecten op natuur en milieu, bijvoorbeeld uitgedrukt in tonnen vermeden CO2-uitstoot of het aantal hectares natuurontwikkeling.
Kwantificering Het kwantificeren van het effect op het milieu is complex. Bij groenprojecten is altijd sprake van een ingewikkelde samenhang tussen verschillende factoren. Dit maakt het moeilijk om het effect van een enkele regeling nauwkeurig te meten. Voor de Regeling groenprojecten komt daar nog bij dat bepaalde projecten op diverse milieuterreinen effect sorteren, doordat zij juist een verbetering van de integrale milieukwaliteit beogen.
Het op biologische wijze houden van dieren en het verbouwen van biologische gewassen vermindert milieuschade door chemische gewasbeschermingsmiddelen en heeft een vermindering van emissies van schadelijke stoffen tot gevolg. Ook draagt het bij aan de biodiversiteit. Dit alles is echter moeilijk te kwantificeren, te meer daar dergelijke parameters herleid zouden moeten worden tot de hoeveelheid geproduceerd product. Ondersteuning van projecten in de biologische veehouderij draagt ook bij aan het dierenwelzijn. Ook deze bijdrage is – vooralsnog – niet te kwantificeren, maar heeft wel zichtbare resultaten zoals een soortspecifieke huisvesting, minimaal geneesmiddelengebruik en vermijding van fysieke ingrepen. Duurzaam bouwen heeft gevolgen voor zowel energie- en watergebruik als voor materiaalgebruik en binnenmilieu. Ook duurzame glastuinbouw (Groen Label Kas) heeft positieve effecten op de integrale milieukwaliteit; door energiebesparing, minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, beperking van nutriënten, lagere bodem- en luchtemissies en waterbesparing.
14
Milieueffecten Milieueffecten 2003 In totaal werd in 2003 een oppervlakte van 1.111 hectare toegevoegd aan het areaal dat natuurlijk of natuurvriendelijk wordt beheerd. De toename van groen beheerde oppervlakte in de categorie Biologische landbouw is 1.399 hectare. In kwalitatief opzicht heeft deze landbouw ook effect op de reductie van ammoniakemissie, gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen, stimulering van biodiversiteit en verbetering van dierenwelzijn. In 2003 zijn 92 Groen Label Kassen gehonoreerd met een totale oppervlakte van 307 hectare. Naast een positief effect op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen levert het een jaarlijkse energiebesparing van 23 miljoen m3 aardgas, wat overeen komt met 40.250 ton vermeden CO2-uitstoot. In 2003 zijn in totaal 133 windturbines groen verklaard, met een gezamenlijk vermogen van ruim 154 MW. De turbines produceren jaarlijks gemiddeld 308 miljoen kWh, wat overeenkomt met het elektriciteitsverbruik van ongeveer 103.000 huishoudens. Hierdoor wordt de uitstoot van CO2 met 180.570 ton verlaagd. Daarnaast zijn ruim 12.000 woningen en 437.000 m2 kantoren aangesloten op een warmtedistributienet, waarmee de uitstoot van CO2 met 27.097 ton wordt verlaagd. De totale verlaging van CO2-uitstoot in de categorie Duurzame energie bedroeg 209.248 ton. Duurzame bouw of renovatie van 2.306 woningen was goed voor bijna 620.000 m3 aardgasbesparing per jaar, wat overeenkomt met 1.758 ton minder CO2-uitstoot. Binnen de categorie Andere projecten is voor diverse projecten een groenverklaring afgegeven met een gezamenlijke besparing op CO2-uitstoot van 198.900 ton. In totaal verlagen de projecten die in 2003 een groenverklaring hebben ontvangen, de CO2-uitstoot met 450.156 ton op jaarbasis. Daarnaast wordt 37 ton gewasbeschermingsmiddelen per jaar uitgespaard en is de emissie van ammoniak 28 ton lager. 40.250
e3 Groen Label Kassen
Effecten per jaar op klimaatverandering en op ruimte van de groenprojecten uit 2003
19.320 180.570
g2 Windturbines 86.730 70
g3 Zonnecellen (PV)
CO2 [ton/a]
34 1
g4 Zonnecollectoren
NOx [kg/a]
0 1.166
g7 Warmtepompen
560 344
g8 Warmte- en koudeopslag
165 27.098
g9 Warmtedistributienetten
13.024 1.758
h Duurzame woningbouw
844 189.900
k Andere projecten 95.472
450.156
Totaal 216.182 0
20
40
60
80
100 120 140 160 180 200 220 240
440 460 480
x 1000
15
Milieueffecten Ten slotte is er ook rendement op maatschappelijk terrein: de burger voelt zich betrokken bij groene projecten, de Groenregeling stimuleert de ondernemer tot het doen van duurzame investeringen en de regeling prikkelt financiële instellingen ook tot duurzaam ondernemen. Dit bewustwordingsproces valt onder de noemer maatschappelijke winst. Effecten per jaar op klimaatverandering en op ruimte van de groenprojecten uit 2003
1200
1.111
1100 1000
Biologische landbouw [ha]
900 800 700
668
600 500
427
400 300 200 100
13
3
0 c1
d1
d2
Landgoederen volgens Subsidieregeling Natuurschoonwet 1928 natuurbeheer 2000
Effecten per jaar op klimaatverandering en op ruimte van de groenprojecten uit 2003
k
Totaal
Subsidieregeling Andere projecten agrarisch natuurbeheer
1400 1.399
1300 1200
1.134
1100 Biologische landbouw [ha] 1,4 dichloor benzeen equivalenten [ton/a] NH3 [ton/a]
1000 900 800 700 600 500 400 300
200
200 100
28
37
65
37
0
16
e1
e2
e1/2
Biologische sector plantaardig
Biologische sector dierlijk
Biologische sector gemengd
Totaal
28
Vrieshuis Lagemaat houdt zich op vier vestigingen bezig met opslag en invriezen van producten zoals vlees en aardappelproducten op circa 20 graden onder nul. In de vestiging Woudenberg gebeurt dat met een geheel nieuwe vriesmethode. Bij de traditionele vriesmethode wordt gebruik gemaakt van synthetische koudemiddelen als freon. Dergelijke koudemiddelen hebben als groot nadeel dat ze CFK’s
hele traject daarbuiten komt geen ammoniak meer voor. Dat levert uiteraard een enorm veiligheidsvoordeel op.’ Het denkwerk voor een installatie op basis van ammoniak en
bevatten, dus een nadelig effect hebben op de ozonlaag
CO2 is in 2002 begonnen, samen met bouwer Grenco die
(broeikaseffect). Een natuurlijk koudemiddel dat dit
verantwoordelijk is voor de nodige aanpassingen die het
nadeel niet kent, is ammoniak. ‘Maar ammoniak is weer
gebruik van CO2 van een installatie nu eenmaal vergt. In
uiterst giftig voor mens en omgeving,’ aldus Hendrik van
het verslagjaar 2003 is de installatie gaan draaien. Deze
Winkoop, hoofd Technische Dienst van Lagemaat.
is bijzonder innovatief te noemen. Van Winkoop:
‘Daarom hebben we gezocht naar een alternatieve
‘Nederland is echt koploper in de wereld op dit gebied.
vriesmethode. Die ziet er als volgt uit. Voor het koelen van
Niet alleen behalen we hiermee een veiligheidsvoordeel
de producten gebruiken we het natuurlijke koudemiddel
en een milieuvoordeel, we besparen ook nog eens flink op
CO2; dat is niet giftig en het is reukloos. Voor het
energie met zo’n 2492 MWh op jaarbasis.’ Voor de
invriezen gebruiken we nog steeds ammoniak, maar in
financiering van de installatie is groene financiering
veel mindere mate – ongeveer een tiende – dan in de
aangevraagd.
traditionele installatie. Bovendien blijft het
Veiliger voor mens en milieu
Innovatieve vriesmethoden
ammoniakgebruik beperkt tot de machinekamer: in het
17
Innovatiekracht Op Europees vlak is er een sterke toename van het besef dat innovatie economisch van vitaal belang is. Dit bewustzijn is uitgemond in de zogenoemde Lissabonstrategie die als doel heeft om van de EU het meest innovatieve economische blok te maken. Op milieugebied zien we het belang van innovatie tot uitdrukking komen in het ETAP (Environment Technology Action Progamme). Ook op nationaal vlak groeit de aandacht voor innovatie. Bij (milieu)innovaties kunnen we verschillende fasen onderscheiden. Naast de researchfase en de ontwikkelingsfase hebben we de marktintroductiefase. In toenemende mate groeit het inzicht dat voor (milieu)technologie de toepassingsintroductie voor veel bedrijven moeilijk is. De kapitaalslasten voor full-scale toepassing zijn in de praktijk vaak een belemmering. Een van de aanbevelingen uit het ETAP is dan ook om meer financieel/economische instrumentele inzet te plegen op die fase van de innovatietrajecten. Zoals is aangegeven is Groen Beleggen bedoeld om beleggingen en investeringen te bevorderen, die in het belang zijn van de bescherming van natuur en milieu. Deze faciliteit vormt daarmee een stimulans om projecten te realiseren waarvan het financieel rendement voor investeerders lager ligt dan het marktrendement. De regeling concentreert zich derhalve op de zogeheten ‘voorhoedeprojecten’. Voorhoedeprojecten zijn projecten die in de fase van ontwikkeling en marktintroductie stimulering nodig hebben. Daarnaast is de regeling ook van toepassing op projecten die de ontwikkelingsfase voorbij zijn, maar die vanuit maatschappelijk oogpunt gewenst zijn, zoals biologische landbouw. De Groenregeling staat niet op zich, maar kent een nauw samenspel met regelingen als de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL), de Milieu investeringsaftrek (MIA) en de Energie investeringsaftrek (EIA). De Groenregeling is zoals gezegd met name bedoeld voor projecten die zich nog in de eerste fase van hun technologische ontwikkeling en in de marktintroductiefase bevinden. In de zogenoemde verbredings- en verzadigingsfase zijn vooral de stimuleringsregelingen VAMIL, MIA en EIA van toepassing. De ‘Verdonkergroeningsnotitie’ van de minister van VROM en de staatssecretaris van Financiën verklaart dat om in aanmerking te komen voor de Groenregeling de toepassing van de technologie of van de handelwijze van het project innovatief moet zijn dan wel een lage marktpenetratie (5 tot 10%) moet hebben. Na de toepassingsintroductie kunnen VAMIL (minder dan 30% marktpenetratie), EIA en MIA ondersteunen, tot het moment dat de markt deze projecten draagt.
Model technologische ontwikkeling
Groen Beleggen
VAMIL
EIA en MIA Ontwikkeling
18
Introductie
Verbreding
Verzadiging
Innovatiekracht De Groenregeling streeft dus niet per definitie naar kosteneffectiviteit van het geïnvesteerde belastinggeld, maar vooral naar technologische vernieuwing en marktintroductie van nieuwe technologieën. Het is ook om deze reden dat gedurende de looptijd van de Groenregeling voor verschillende projectcategorieën, zoals de Groen Label Kassen en Duurzaam Bouwen, de criteria verder zijn aangescherpt. Op deze manier kon het vernieuwende karakter van de Groenregeling worden behouden. Groen Beleggen heeft een soort aanjaagfunctie, gericht op steun aan vooral innovatieve projecten. Zodra deze innovatie gemeengoed is geworden verdwijnt deze uit de regeling of wordt de lat hoger gelegd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij Duurzaam Bouwen. Hierbij zijn de Maatlat duurzame woningbouw en de Maatlat duurzame renovatie steeds verder aangescherpt, terwijl ook voor reguliere woningen steeds strengere normen gelden via het Bouwbesluit. De woningen die gebouwd worden onder de groenfinanciering behoren daardoor steeds tot de koplopers. Op deze manier worden innovatie en duurzaamheid stukje bij beetje integraal geïncorporeerd in de standaard bouwpraktijk.
In dit jaarverslag worden zeven projecten in interviews gepresenteerd waarvoor een groenverklaring is afgegeven. Voor elk van de projecten wordt aangegeven wat de innovatie is die met het project wordt bereikt.
19
Het Gelderse rivierengebied is befaamd om z’n hoogstamboomgaarden en de daarbij behorende oude fruitrassen. Op initiatief van de stichting Milieu en Ondernemen hebben verschillende perceeleigenaren de handen ineengeslagen en is het landschapsbedrijf Hoogstamfruit Rivierenland opgericht. Binnen het landschapsproject Hoogstamfruit Rivierenland komen drie zaken samen: natuurontwikkeling,
Innovatieve methode Een belangrijke bedrijvenactiviteit binnen het project is de
landschapsontwikkeling en landbouw. Het karakteristieke
sapperserij. Voor een complete revisie voor het bedrijf is
gezicht van dit eeuwenoude gebied is door kap en
groenfinanciering aangevraagd en toegekend. ‘Er moest
verwaarlozing de laatste decennia enorm veranderd.
een nieuwe ruimte komen die uiteraard aan bepaalde
Bovendien gaat met het verdwijnen van de boomgaarden
eisen moet voldoen en het machinepark moest in de
veel kennis van fruitrassen verloren. ‘In dit project zoeken
revisie. We werken met een innovatieve methode op basis
we door intensieve samenwerking van fruittelers een
van een speciale warmtewisselaar. Daarmee is het
nieuwe samenhang tussen landschap en natuur – niet
mogelijk om sappen rauw te persen, zodat ze hun eigen
alleen de fruitrassen zelf, maar ook de flora en fauna in
structuur en smaak optimaal behouden. Bovendien zijn
de boomgaarden – en de vermarkting van fruit en
geen toevoegingen nodig en kan het sap toch twee jaar
fruitsappen,’ aldus initiatiefnemer Karel Beckers. ‘Ons
bewaard blijven. Ook is het met deze methode mogelijk
doel is het behoud van dit cultuurhistorische landschap
om nieuwe smaakcombinaties te maken.’ De financiering
en de motivatie daarachter is van ecologische én
is daarnaast aangewend om een geautomatiseerde
economische aard. We willen dit deel van Gelderland
database op te zetten. ‘We praten binnen dit project over
(tussen Nijmegen en Gorinchem) ecologisch,
zo’n dertig percelen, met diverse soorten bomen. Wil je
landschappelijk, educatief en toeristisch aantrekkelijk
iets kunnen zeggen over bijvoorbeeld kwaliteit dan moet
maken, wat de plaatselijke economie ten goede komt.
je jaar na jaar de karakteristieken van elk perceel in kaart
Bovendien kunnen de honderden hectares boomgaarden
brengen; dan heb je het over grondonderzoeken,
die het betreft in een redelijke kosten-batenverhouding
werkwijzen, rasgegevens enzovoort. Met de hand is dat
geëxploiteerd worden. Er is immers een bewezen vraag
niet te doen, waardoor er een hoop kennis verloren zou
naar biologisch geproduceerde sapproducten en zeker
gaan. Nu hebben we daar dus een geautomatiseerd
naar bijzondere producten zoals de onze.’
systeem voor. Daarmee raak je ook meteen de kern van dit
20
Innovatie steunt traditie
Hoogstamfruit Rivierenland
project: oud en nieuw worden met elkaar verbonden, het traditionele wordt in stand gehouden met behulp van innovatie. En er is een unieke samenwerking in dit gebied ontstaan.’
Groenprojecten 2003 in detail Natuur, bos en landschap
pagina 22
Biologische landbouw
pagina 24
Groen Label Kassen
pagina 26
Agrificatie
pagina 27
Duurzame energie
pagina 28
Duurzame woningbouw
pagina 30
Fietspadinfrastructuur
pagina 32
Vrijwillige bodemsanering
pagina 32
Andere projecten
pagina 34
Een overzicht van de categorieën met deelcategorieën staat op pagina 36 en 37.
Aandeel projectvermogen Natuur, bos en landschap 3,8%
12,3%
0,6% 3,8% 5,8%
Biologische landbouw 5,8% Groen Label Kassen 45,9% Agrificatie 0,0% Duurzame energie 31,6% Duurzame woningbouw 12,3%
31,6%
45,9%
Fietspadinfrastructuur 0,0% Vrijwillige bodemsanering 0,0% Andere projecten 0,6%
21
Natuur, bos en landschap categorie a t/m d Bij Natuur, bos en landschap gaat het om de aanleg van nieuw bos en om projecten die gericht zijn op het ontstaan en het instandhouden van andere natuur- en landschappelijke waarden. Het aantal groenprojecten in deze categorieën is sinds 2001 flink gestegen ten opzichte van de voorgaande jaren. Vooral 2003 springt eruit met meer dan 2,5 maal meer groenverklaringen dan het jaar ervoor. Afgegeven groenverklaringen Natuur, bos en landschap
100 90 80 67
70 60 50 40 26
30 16
20 2
10 95/96
Aantal groen verklaarde projecten en projectvermogen voor Natuur, bos en landschap
17 2
1997
1998
3 1999
Natuur, bos en landschap
3 2000
2001
2002
Aantal projecten
2003
Projectvermogen [euro’s]
2003
2002
Bos en andere houtopstanden (a)
0
1
0
4.594.525
Landgoederen volgens Natuurschoonwet 1928 (c1)
1
4
1.131.830
6.185.088
Subsidieregeling natuurbeheer 2000 (d1)
55
13
20.570.780
3.459.284
Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (d2)
2003
2002
Natuurontwikkeling:
11
7
2.095419
1.874.963
Overheid (d3)
0
0
0
0
Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer (d4)
0
0
0
0
Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling
0
1
0
53.780
67
26
23.798.029
16.167.640
(d5 en d6) Totaal
Het grootste deel van de aanvragen komt – net als in 2002 – uit de deelcategorieën voor (agrarisch) natuurbeheer. Agrariërs of natuurbeheerders komen in aanmerking voor groene financiering van natuurvriendelijk beheer op basis van de aanwijzing in het kader van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 of de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer. Vergeleken met 2002 is het aantal projecten sterk gestegen. Desondanks is de oppervlakte verder afgenomen: van 1.235 hectare in 2002 naar 1.108 hectare in 2003. Het is economisch onaantrekkelijk om agrarische gronden om te zetten in natuurgebieden; dit gebeurt daarom slechts in beperkte mate. Het totaal van geboden faciliteiten voor natuur en bos is in relatie tot de kosten zodanig dat de omzetting beperkt blijft. Er is één aanvraag in de categorie NSW-landgoederen behandeld. Landgoederen blijken sinds de aanpassing van de omschrijving ‘bestaand project’ moeilijk in de regeling te passen. Het streven is om dit probleem bij de eerstvolgende wijziging van de regeling op te lossen.
22
Het totale projectvermogen in 2003 is met ongeveer 50% gestegen ten opzichte van 2002. Het gemiddelde projectvermogen per groenverklaring is evenwel gedaald, doordat het kleinere projecten betreft dan in het verleden. Dit is te verklaren doordat er minder aanvragen dan voorheen zijn ingediend door agrarische natuurverenigingen, die over het algemeen veel hectares vertegenwoordigen.
Nieuw areaal [ha]
Bos en andere houtopstanden (a)
2003
2002
0
100
13
329
Subsidieregeling natuurbeheer 2000 (d1)
427
88
Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (d2)
Landgoederen volgens Natuurschoonwet 1928 (c1)
Toename areaal natuurontwikkeling
Natuurontwikkeling:
668
710
Overheid (d3)
0
0
Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer (d4)
0
0
Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling
0
8
1.108
1.235
(d5 en d6) Totaal
Aandeel Natuur, bos en landschap Natuur, bos en landschap 3,8%
0,6% 12,3%
3,8% 5,8%
Biologische landbouw 5,8% Groen Label Kassen 45,9% Agrificatie 0,0% Duurzame energie 31,6% Duurzame woningbouw 12,3%
31,6%
45,9%
Fietspadinfrastructuur 0,0% Vrijwillige bodemsanering 0,0% Andere projecten 0,6%
23
Biologische landbouw categorie e1 en e2 Biologische landbouw omvat de productie of verwerking van landbouwproducten volgens de voorschriften van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode. Deze categorie is sinds de start in de regeling opgenomen. In de categorie Biologische landbouw kunnen in tegenstelling tot de andere categorieën ook aanvragen worden ingediend voor bestaande projecten. Het aantal toegekende groenprojecten wisselt per jaar sterk. In 2003 is het aantal afgegeven groenverklaringen verder gedaald. Afgegeven groenverklaringen
244
250 225 200
162
175 143
150 140
125
69
100 94
75
87
50 17
25 95/96
Aantal hectares Biologische landbouw
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
5.166
5000 4500 4000
3.479
3500
3.326
3000 2500 2.167
2000
2.228 2.273
1500
1.399
1000 532
500
95/96
Aantal groen verklaarde projecten en projectvermogen voor Biologische landbouw
Biologische landbouw
1997
1998
1999
2000
Aantal projecten
2003
2001
2002
2003
Projectvermogen [euro’s]
2003
2002
Plantaardig (e1)
14
23
5.569.657
11.068.029
Dierlijk (e2)
51
61
27.981.670
35.762.822
4
3
2.888.412
954.912
69
87
36.439.739
47.785.763
Gemengd (e1/2) Totaal
2002
Het aantal aanvragen in de categorie Biologische landbouw loopt al enkele jaren terug. De sector heeft te maken met lage prijzen en een stagnerende afzet. Er is momenteel weinig belangstelling voor het omschakelen naar biologische landbouw. En hoewel er het afgelopen jaar niet veel groenverklaringen zijn ingetrokken, bestaat het vermoeden dat boeren die al omgeschakeld zijn gaan stoppen of overwegen dit te doen.
24
Vooral de plantaardige sector laat het afweten. In 2003 hebben slechts 14 bedrijven een groenverklaring ontvangen. In wezen is er een halvering van het aangevraagde projectvermogen indien we dit vergelijken met 2002. Van de aanvragen in de categorie dierlijk heeft ruim 75% betrekking op grootvee: runderen en varkens. In feite is alleen binnen de melkveehouderij nog sprake van een noemenswaardige omschakeling maar ook daar is de terugval zeer duidelijk. Er is één groenverklaring afgegeven aan een bedrijf dat biologische producten verwerkt. Het betreft hier een chocoladefabriek.
Nieuw areaal [ha]
Akkerbouw Fruit Gemengd
2003
2002
157
238
6
9
122
504
0
4
Tuinbouw
37
16
Grootvee
967
1144
Kleinvee
111
313
1.399
2.228
Glasgroenten
Totaal
Nieuw areaal Biologische landbouw
In 2003 is het areaal biologische landbouwgrond gestegen met 1.399 ha. Dit is de oppervlakte die de in 2003 groenverklaarde bedrijven extra hebben toegevoegd. Hierbij is geen rekening gehouden met de oppervlakte grond die uit de regeling is verdwenen, door bijvoorbeeld gestopte bedrijven. Of de oppervlakte biologische landbouwgrond in Nederland daadwerkelijk is uitgebreid in 2003 is uit deze gegevens dan ook niet af te leiden. Ter vergelijking: in 2001 werd nog 3325 hectare biologische landbouwgrond toegevoegd.
Aandeel Biologische landbouw Natuur, bos en landschap 3,8%
3,8% 0,6% 12,3%
5,8%
Biologische landbouw 5,8% Groen Label Kassen 45,9% Agrificatie 0,0% Duurzame energie 31,6% Duurzame woningbouw 12,3%
31,6%
45,9%
Fietspadinfrastructuur 0,0% Vrijwillige bodemsanering 0,0% Andere projecten 0,6%
25
Groen Label Kassen categorie e3 De Groen Label Kas is een tuinbouwkas met een laag energiegebruik en een lage milieudruk door minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. Groen Label Kassen vormden in de afgelopen drie jaar een belangrijk deel van het totaal aantal groenverklaringen binnen de regeling. Afgegeven groenverklaringen Groen Label Kassen
275 250
250
281
225 200 175 150 125 100 77
75
92
50 26
25 95/96
1997
1998
Aantal groen verklaarde projecten en projectvermogen voor Groen Label Kassen
64 1999
2000
Aantal projecten
2003 Groen Label Kassen
2001
2002
2003
Projectvermogen [euro’s]
2002 92
281
2003
2002
288.247.072
590.694.308
De tuinbouwsector heeft – mede gesteund door andere instrumenten – de Groen Label Kas (GLK) snel opgenomen. Het concept is zeer succesvol gebleken en heeft tot snelle verschuivingen binnen de sector geleid. Om technologische innovatie te blijven stimuleren zijn de eisen per 1 januari 2002 aangescherpt. Tot het jaar 2002 was er sprake van één niveau. Vanaf 2002 gelden twee niveaus: niveau I dat een lichte verhoging van de eisen ten opzichte van 2001 betekent, en niveau II dat Aandeel Groen Label Kassen
0,6% 12,3%
een sterke verhoging van de eisen ten opzichte van 2001 betekent (de zogenaamde donkergroene kassen). Alleen deze donkergroene kassen komen voor een groenverklaring in aanmerking.
3,8% 5,8%
Momenteel wordt bekeken of en hoe de eisen voor een GLK verder moeten worden aangescherpt, omdat de sector de eisen zeer snel oppikt. In 2003 zijn 92 aanvragen voor Groen Label Kassen gehonoreerd. Deze aanvragen vertegenwoordigen een totaal oppervlak van 307 hectare. Het aantal afgegeven groenverklaringen lag hiermee fors lager dan het jaar ervoor: zo’n 70% minder. Dit komt door het grote aantal aanvragen uit 2001 dat begin 2002 is afgehandeld. In 2003 zijn zeven voorlopige groenverklaringen ingetrokken die eind 2001 en begin 2002 zijn afgegeven. Dit is relatief weinig gezien de verwachting dat een aanzienlijk aantal van de eind 2001 ingediende aanvragen voor een GLK niet zou doorgaan.
31,6%
45.9%
Het projectvermogen is niet in gelijke mate gedaald. Dit betekent dat de kassen gemiddeld duurder zijn geworden. Het gemiddelde projectvermogen is gestegen naar € 3,0 miljoen (€ 2,1 miljoen in 2002), bij een gemiddelde oppervlakte van 3,3 ha (2,36 ha in 2002). De hogere gemiddelde oppervlakte komt vooral door een aantal grote kassencomplexen in de subcategorie groenten. De andere subcategorieën laten geen stijging zien. Op basis van het totaal aantal verleende groenverklaringen voor deze kassen wordt het milieueffect
26
geraamd op een jaarlijkse besparing van 23 miljoen m3 aardgas en daarmee vermijding van 40.250 ton CO2 emissie.
Agrificatie categorie f Agrificatie is gericht op de industriële verwerking van landbouwgrondstoffen tot goederen die niet bedoeld zijn voor menselijke of dierlijke consumptie. Tot nu toe is er niet meer dan 1 project per jaar ingediend. Dat weerspiegelt de huidige situatie waarin agrificatieprojecten zeer moeilijk van de grond komen. Afgegeven groenverklaringen Agrificatie
1
1
1
0 95/96
0 1997
1998
0
0
1999
2000
Aantal projecten
2003 Agrificatie
0 2001
2002
2003
Projectvermogen [euro’s]
2002 0
1
2003 1
Aantal groen verklaarde projecten en projectvermogen voor Agrificatie
2002 0
8.170.000
Er zijn in 2003 geen aanvragen ingediend in de categorie Agrificatie.
Aandeel Agrificatie Natuur, bos en landschap 3,8%
0,6% 12,3%
3,8% 5,8%
Biologische landbouw 5,8% Groen Label Kassen 45,9% Agrificatie 0,0% Duurzame energie 31,6% Duurzame woningbouw 12,3%
31,6%
45,9%
0%
Fietspadinfrastructuur 0,0% Vrijwillige bodemsanering 0,0% Andere projecten 0,6%
27
Duurzame energie categorie g Opwekking van duurzame energie, als alternatief voor fossiele brandstoffen, is al sinds de start onderdeel van de Regeling groenprojecten. Bij aanvang van de regeling was het aantal groenverklaringen relatief hoog doordat er achterstand in de financiering was. Het aantal groenprojecten heeft zich daarna op een niveau van omstreeks 60 gestabiliseerd, met een uitschieter in 2002 door anticiperend gedrag op aangekondigde wijzigingen in de regeling. In 2003 hebben 97 duurzame energieprojecten een groenverklaring ontvangen. Afgegeven groenverklaringen Duurzame energie
250 225
218
200 175 150 125
120 77
100
97
75 50 25
68 95/96
Aantal groen verklaarde projecten en projectvermogen voor Duurzame energie
1997
1998
62 1999
Duurzame energie
56 2000
Aantal projecten
57 2001
2002
2003
Projectvermogen [euro’s]
2003
2002
0
1
0
3.571.876
Windturbines (g2)
84
119
163.384.037
236.764.335
Zonnecellen (g3)
2
78
944.596
8.271.305
Zonnecollectoren (g4)
1
6
30.667
380.714
Aardwarmte (g5)
0
0
0
0
Waterkracht (g6)
0
0
0
0
Hout en energierijke gewassen (g1)
2003
2002
Warmtepompen (g7)
3
5
1.078.443
2.413.970
Warmte- en koudeopslag (g8)
2
4
407.462
4.880.621
Warmtedistributienetten (g9) Totaal
5
5
32.764.419
93.681.207
97
218
198.609.624
349.964.028
Aandeel Duurzame energie
3,8% 0,6% 12,3%
5,8%
Windturbines hebben ook in 2003 veruit het grootste aandeel in de duurzame energieprojecten. Wel is het aantal groen verklaarde windturbineprojecten gedaald van 119 in 2002 naar 84 in 2003. Deze daling was verwacht, omdat in 2002 veel vergunningen voor de plaatsing van windturbines zijn afgegeven. Het wordt steeds lastiger om goede windrijke locaties op land te vinden. De gemeenten met de grootste windenergieproductie bevinden zich in windrijke gebieden, zoals de Flevopolder en Noord-Holland. In totaal zijn in 2003 133 windturbines groen verklaard met een gezamenlijk vermogen van ruim 154 MW (in 2002 ging het hier om 235 MW). De turbines produceren jaarlijks gemiddeld 308 miljoen kWh, wat overeenkomt met het elektriciteitsverbruik van ongeveer 103.000 huishoudens.
31,6%
28
45,9%
Deze elektriciteitsopbrengst voorkomt jaarlijks een uitstoot van circa 180.570 ton CO2.
De toekomst van de windenergie lijkt op de Noordzee te liggen. De turbines hebben een dusdanige omvang dat ze steeds moeilijker inpasbaar zijn op landlocaties. De windparken op de Noordzee zullen bovendien een gunstiger windintensiteit hebben. Het hogere investeringsniveau vraagt nog verdere technologische ontwikkeling om een grootschalige economische doorbraak mogelijk te maken. De eerste aanzet voor off-shore parken is gegeven. Groen Beleggen is evenwel beperkt tot projecten die binnen de territoriale wateren van Nederland zijn gelegen. In 2003 is voor slechts twee zonnecelprojecten een groenverklaring verstrekt, met een gezamenlijk vermogen van 172 kWpiek. Dit zorgt jaarlijks voor de opwekking van circa 120.000 kWh (elektriciteitsverbruik van 40 huishoudens). Het zonnecollectorproject betreft een installatie van 40 m2 op een appartementencomplex. De drie groenverklaringen voor warmtepompprojecten hebben betrekking op verwarming en/of koeling bij een uitvaartcentrum, een kantorencomplex en een school. Voor projecten voor warmte- en koudeopslag zijn twee groenverklaringen afgegeven. Eén project maakt deel uit van de verwarming en koeling van een bank, het andere van een kantoor. Het aantal projecten voor warmtedistributienetten is gelijk aan vorig jaar, maar het projectvermogen is veel lager. Het gaat om warmtelevering aan ruim 12.000 woningen en 437.000 m2 bruto vloeroppervlakte in de utiliteitssector.
Aantal projecten
Windturbines
Vermeden CO2-uitstoot [ton]
84
180.570
Zonnecellen (PV)
2
70
Zonnecollectoren
1
1
Warmtepompen
3
1.166
Warmte- en koudeopslag
2
344
Warmtedistributienetten Totaal
5
27.097
97
209.248
Milieueffecten van de verschillende Duurzame energieprojecten
Natuur, bos en landschap 3,8% Biologische landbouw 5,8% Groen Label Kassen 45,9% Agrificatie 0,0% Duurzame energie 31,6% Duurzame woningbouw 12,3% Fietspadinfrastructuur 0,0% Vrijwillige bodemsanering 0,0% Andere projecten 0,6%
29
Duurzame woningbouw categorie h Duurzame woningbouw omvat de bouw of renovatie van woningen die voldoen aan de eisen van de Maatlat duurzame woningbouw of de Maatlat duurzame renovatie. De woningen kunnen qua duurzaamheid scoren op materiaalgebruik, binnenmilieu, waterbesparing, afval en vooral op energie-efficiency. Het doel van de toepassing van Groen Beleggen op de duurzame woningbouw is een kleine ‘voorbeeldbouwstroom’ te realiseren. Deze bouwstroom moet aantonen dat duurzaam bouwen in de woningbouw een technische en economisch haalbare optie is.
De eerder ingezette daling van het aantal groen verklaarde projecten zet zich ook dit jaar voort. De omvang per project neemt echter toe, zodat voor het eerst sinds jaren weer een toename is van het aantal woningen waarvoor een groenverklaring is afgegeven. Aantal woningen per jaar waarvoor een groenverklaring is afgegeven
2.306
2250 2.559
2000 1.733
1750
200
2.241
175
1.730
1500
1.618
150 1.495
1250
125 100
1000 103
750
75
100
500 Afgegeven groenverklaringen Duurzame woningbouw
225
75
50
224
250
4 95/96
44 42 1997
1998
1999
2000
2001
25 28 2003
39 2002
In 2003 steeg het aantal duurzame woningen van 1.495 naar 2.306. Het ging hierbij om 1.189 nieuwbouwhuurwoningen, 548 nieuwbouwkoopwoningen en 569 gerenoveerde huurwoningen. Het aandeel van de huurwoningen is daarmee beduidend hoger dan wat in de afgelopen jaren gebruikelijk was. In samenhang daarmee is te zien dat woningbouwcorporaties steeds vaker een beroep doen op de regeling, wat een positieve ontwikkeling is. Immers de ontwikkelingen wijzen erop dat ook in de sociale woningbouw en in de renovatie duurzaam bouwen technisch en economisch een haalbare zaak is. Globaal gezien groeit het aantal gerenoveerde woningen met een groenverklaring elk jaar met 20%. Aantal groen verklaarde projecten en projectvermogen voor Duurzame woningbouw
Duurzame woningbouw
Aantal projecten
2003
3,8% 0,6%
12,3%
5,8%
2002
2003
2002
58.117.058
41.487.399
22
36
Herbestemming (h2)
0
0
0
0
Renovatie (h3)
6
3
19.365.346
9.393.323
28
39
77.482.404
50.880.722
Nieuwbouw (h1) Aandeel Duurzame woningbouw
Projectvermogen [euro’s]
Totaal
Emissiebesparing De duurzame nieuwbouwwoningen van 2003 hebben een gemiddelde energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van 0,77. De laagste EPC binnen de groenprojecten van 2003 bedraagt 0,45. In totaal leiden de projecten tot bijna 620.000 m3 aardgasbesparing per jaar, hetgeen overeenkomt met een emissiebesparing van ongeveer 1.758 ton CO2. 31,6%
45,9%
Melexis Telecom besloot enkele jaren geleden tot de bouw van een nieuw bedrijfskantoor. Duurzaamheid, energiezuinig en een gezond binnenklimaat; dat waren de belangrijke eisen waaraan het gebouw moest voldoen. Kortom, een groen gebouw dat past bij het innovatieve imago van Melexis. De totstandkoming van het groene gebouw verloopt niet
gerecycled teakhout.’ Het predikaat gezond verdient het
vlekkeloos. Het vergunningentraject blijkt moeizaam en
gebouw onder meer door het minimaliseren van
daarnaast is de samenwerking tussen de leveranciers van
stofnesten. Zo zijn er geen radiatoren, vloerbedekking en
de diverse groene oplossingen slecht. Een groot deel van
gordijnen. Verder worden alle werkplekken drievoudig
de concepten werkt niet volgens plan en bovendien
geventileerd (in plaats van de wettelijk voorgeschreven
ontbreekt de onderlinge samenhang. Dan komt Onroerend
1.7) en de kantine zelfs vijfvoudig. Er is geen
Groen in beeld en krijgt de bouw een nieuwe impuls.
luchtrecirculatie; alle instromende lucht wordt gefilterd en
Samen met Melexis stelt Onroerend Groen zich ten doel
eenmalig het gebouw rondgepompt. Koelen en verwarmen
om een gebouw te ontwikkelen dat groen, gezond én
gebeurt zodanig dat de typische klachten over
zakelijk verantwoord is. Zakelijk verantwoord, omdat een volledig groen gebouw zich onderscheidt in de huidige
ariconditioning achterwege blijven. ‘Niet alleen deze toepassingen, maar zeker ook het
kantorenmarkt, waarin onder meer de energieprestatie een
“zelfregelend vermogen” van het gebouwbeheersysteem
steeds bepalender factor is in de waardebepaling van een
maakt dit project uniek,’ aldus een trotse Wolleswinkel.
pand. En om zo groen en gezond mogelijk te zijn, zijn
‘Er wordt voortdurend gemeten en teruggekoppeld. We
diverse innovatieve concepten die zich al bewezen hebben
meten niet alleen alle energiestromen , maar ook de
slim met elkaar gecombineerd en is een uniek
bewegingen van gebruikers in het gebouw. Dat gebeurt
gebouwbeheersysteem ontwikkeld.
met een speciale “creditcard” met daarin een transponder
Groen, gezond en zakelijk
Gebouwbeheersysteem
tag-IC. Op basis van die metingen wordt bijvoorbeeld het
Meten is weten
alarm ingeschakeld als de laatste gebruiker vertrekt en
Wat maakt het gebouw groen? Rick Wolleswinkel, business
uitgeschakeld wanneer de eerste komt. Verder past de
unit manager van Melexis Telecom vertelt: ‘De isolatie is
ventilatie zich aan aan het aantal mensen in de ruimte en
optimaal, er is een automatisch systeem voor zonwering
meet het GBS alle lampen door en geeft automatisch
en er is gebruikgemaakt van een uitgekiend systeen voor
bericht als er een aan vervanging toe is.’
temperatuurregeling. Het energiegebruik ten behoeve van het klimaat is door verschillende toepassingen slechts 30 procent ten opzichte van vergelijkbare kantoren. Verder wordt er alleen gebruikgemaakt van duurzame stroom (geen aardgas) en zijn inrichting en meubilair van
31
Pellets, of samengeperste korrels, kennen we uit de veevoederindustrie. Een volgende stap was het persen van brandstofpellets uit resten van zachte houtsoorten. Voor het produceren van brandstofpellets uit hardhout ontwikkelde Profactus een innovatieve methode die voldoet aan de strengste milieueisen. Drie jaar geleden kwam Gerard Werdmüller, directeur-eigenaar
groenfinanciering, en gelukkig had men genoeg
vervaardigen uit reststoffen van de Nederlandse
vertrouwen in ons voor nog een extra financiële injectie.’
hardhoutindustrie. ‘Een grondstof waar veel van is, zeker
Dat vertrouwen is niet beschaamd, want op basis van trial
sinds het verbranden ervan volgens de milieuregels niet
and error is een procédé ontwikkeld dat werkt. ‘We
meer mag. Als eindproduct had ik biomassa energiepellets
hebben zelfs de twee andere “oude” machines die
voor ogen, te gebruiken als brandstof voor sfeerkachels,
evenals onze oude niet werkten opgekocht uit Amerika en
maar ook voor energiecentrales. De traditionele methode
Van houtsnippers tot superbrandstof
Biomassa energiepellets
van stomen, persen en koelen bleek echter niet bruikbaar
32
kapitaalverschaffers, waaronder een deel
van Profactus, op het idee om energiepellets te
Duitsland en die ook omgebouwd.’ Het resultaat is de productie van biomassa energiepellets die
voor hardhout.’ Op een seminar in Oostenrijk kwam
aan de strengste milieueisen voldoen. ‘Conditionering
Werdmüller in aanraking met een totaal nieuw concept
vooraf en koeling achteraf is niet meer nodig, wat het
voor de productie van pellets. Kort gezegd komt die erop
energieverbruik enorm beperkt in vergelijking tot de
neer dat de pellets gevormd worden op basis van
frictie-methode. Bij frictie worden bovendien toevoegingen
compressie in plaats van frictie (het persen van de pellets
als bind- en smeermiddelen toegepast, terwijl dat bij de
door een matrijs). ‘Het concept bestond alleen nog op de
nieuwe methode tot nul is gereduceerd, waarmee de
tekentafel, maar was zo veelbelovend dat ik er beslist
pellets aan de Europese kwaliteitsnormen voldoen. Andere
verder mee wilde.’ Werdmüller kocht een productielocatie
sterke punten van het eindproduct zijn de hoge dichtheid,
in Oss - zeer gunstig gelegen aan een verbindingskanaal
waarmee meer energie per tijdseenheid wordt
met de Maas - en de gloednieuwe persmachine. Maar
geproduceerd dan bij vergelijkbare brandstofpellets, en de
ondanks de vele tests in Italië raakte de machine eenmaal
lage vochtigheidsgraad. In een tijd waarin fossiele
in Oss na zes weken total loss. En de fabrikant ervan ging
brandstoffen schaarser en duurder worden, zijn de
failliet. Einde exercitie?
biomassa pellets een gat in de markt. ‘We hebben een contract met Essent voor levering aan de Amercentrale.
Sterke punten
Dat zegt veel, want daar wordt gewerkt volgens de eisen
Werdmüller liet zich niet van de wijs brengen en besloot tot
van het Gold Green Label van SKAL. Naast bedrijven als
doorontwikkeling. ‘Voor de financiering hadden we diverse
Essent, zullen we straks ook zakgoed leveren voor de particuliere markt.’
Fietspadinfrastructuur categorie i
Aandeel Fietspadinfrastructuur
12,3% De categorie Fietspadinfrastructuur richt zich op het aanleggen van vrijliggende of verhoogde
0,6% 3,8% 5,8%
0%
fietspaden, verhard met asfalt. De fietspaden moeten voldoen aan in de regeling bepaalde voorwaarden. Sinds de opname van deze categorie in de regeling (in 1998) is er nog geen groenverklaring afgegeven. In 2003 is wel een aanvraag in deze categorie ontvangen, maar het project voldeed niet aan de criteria.
31,6%
45,9%
Vrijwillige bodemsanering categorie j Het vrijwillig saneren van verontreinigde (water)bodems kan onder de Groenregeling vallen. Het aantal groenprojecten beperkt zich – sinds de start van de regeling – tot één project per jaar. In 2003 is binnen deze categorie geen enkele aanvraag ontvangen. Afgegeven groenverklaringen Vrijwillige bodemsanering
1
1 0 95/96
1997
1998
0
1999
2000
Aantal projecten
2003 Vrijwillige bodemsanering
2001
0 2002
2003
Projectvermogen [euro’s]
2002 0
1
0
2003 1
Aantal groen verklaarde projecten en projectvermogen voor Vrijwillige bodemsanering
2002 0
160.017
Aandeel Vrijwillige bodemsanering Natuur, bos en landschap 3,8%
0,6% 12,3%
0%
Biologische landbouw 5,8%
3,8% 5,8%
Groen Label Kassen 45,9% Agrificatie 0,0% Duurzame energie 31,6% Duurzame woningbouw 12,3%
31,6%
45,9%
Fietspadinfrastructuur 0,0% Vrijwillige bodemsanering 0,0% Andere projecten 0,6%
33
Andere projecten categorie k De Groenregeling stimuleert ook projecten die niet in één van de benoemde categorieën vallen, maar die wél een aantoonbaar hoog milieurendement hebben. Het kunnen ook projecten zijn waarvan de investering onder verschillende (deel)categorieën valt, bijvoorbeeld de combinatie van warmte- en koudeopslag en een warmtepomp in één project. Sinds de start van de regeling fluctueert het aantal groenprojecten in deze categorie. Dit heeft te maken met het zeer diverse karakter hiervan. Afgegeven groenverklaringen Andere projecten
25
23
20
17
17
24
14
18
15 10 5
8 95/96
1997
1998
Aantal groen verklaarde projecten en projectvermogen voor de categorie Andere projecten
1999
2000
2001
Aantal projecten
2003 Andere projecten
11 2002
2003
Projectvermogen [euro’s]
2002 11
2003 18
3.877.731
2002 44.123.771
Ten opzichte van 2002 is het aantal projecten afgenomen tot 11. De toegekende groenprojecten lopen inhoudelijk sterk uiteen. Groenverklaringen zijn afgegeven voor onder meer: •
de combinatie van een aantal duurzame energieopties in een bloemengroothandel, een kantoor en een school
•
een innovatief procédé om brandstofpellets te maken uit hardhoutafval uit de meubelindustrie
Aandeel Andere projecten
3,8% 12,3%
Natuur, bos en landschap 3,8%
0,6%
•
het herstel van natuurwaarden bij een historische buitenplaats
•
een vergistinginstallatie van biomassa
•
de inzameling en onmiddellijke verwerking van
5,8%
verpakkingsmaterialen afkomstig van huishoudens
Biologische landbouw 5,8% Groen Label Kassen 45,9% Agrificatie 0,0% Duurzame energie 31,6%
31,6%
45,9%
Duurzame woningbouw 12,3% Fietspadinfrastructuur 0,0% Vrijwillige bodemsanering 0,0% Andere projecten 0,6%
34
(milieuservicepunt) •
een samenwerkingsverband van fruittelers om hoogstamboomgaarden in stand te houden.
Bij zes groenverklaringen gaat het om energiegerelateerde projecten met een totale vermeden CO2-uitstoot van 198.900 ton per jaar.
Een ontmoeting in een supermarkt die leidt tot een wereldprimeur; dat is het verhaal van Roland de Laak, eigenaar van Super de Boer in Heeze. Drie jaar geleden zag Roland de Laak een man in zijn winkel die met een apparaatje producten aan het scannen was.
Beloningssysteem Voor de ontwikkeling en uitvoering van het milieuservicepunt
‘Een prijzenspion van een andere supermarkt, dacht ik. Ik
heeft De Laak aangeklopt bij zijn huisbank met de vraag
heb hem aangesproken en toen bleek dat hij onze
of het project in aanmerking kwam voor groene
producten niet op prijs aan het scannen was, maar op
financiering. Zijn aanvraag is gehonoreerd. De Laak: ’De
type verpakking. Dit ten behoeve van een scan-apparaat
zorg voor het milieu is een van de argumenten waarom ik
waarmee je verpakkingsmaterialen kunt lezen, zoals een
hiermee begonnen ben. Wij zien het als onze
kassa barcodes scant op prijs.’ Met dit scan-apparaat
verantwoordelijkheid dat de consument het afval van de
wilde uitvinder Toon Titulaar een methode ontwikkelen om
spullen die hij bij ons heeft gehaald ook weer terug kan
afvalstromen te kunnen scheiden. De Laak zag daar wel
brengen. Maar ik zag er ook een commercieel belang in.
wat in en nam het op zich om het idee commercieel te
Ik kan me hiermee onderscheiden in de prijzenoorlog die
exploiteren. Het resultaat is een milieuservicepunt dat
in onze branche woedt.’ De Laak neemt met zijn
uniek is in de wereld. De lancering op 24 oktober 2003
investering in dit milieuservicepunt wel een financieel
haalde zelfs het Journaal.
risico. Een groot deel van het succes van het project zit
‘In onze winkel is een acht meter lange wand gemaakt. In die
namelijk in het beloningssysteem dat hij eraan gekoppeld
wand zitten openingen voor de verschillende stromen
heeft. ‘De klant krijgt voor elk gescand product een
afval; dat wil zeggen, de grove stromen zoals glas, plastic,
bonnetje ter waarde van een eurocent. Dat betalen wij uit
karton. De consument scant het product, legt het op de
aan de kassa of trekken we af van het bedrag dat de klant
lopende band en achter de wand, onzichtbaar voor het
voor z’n boodschappen moet betalen. De klant heeft dus
winkelpubliek, worden de stromen gescheiden
belang bij het terugbrengen van verpakkingsmaterialen.
opgeslagen.’ De software van het scan-apparaat is zo
Daarbij is Heeze een zogenoemde Diftargemeente.
geprogrammeerd dat verpakkingen heel verfijnd
Bewoners betalen voor het ophalen van hun huisvuil in de
gedefinieerd worden in materialen als polyethyleen,
bekende groene en grijze containers. De Laak: ‘De
polyester enzovoort. Overigens zijn niet alleen de
verpakkingen bij ons brengen kan de consument al snel
producten van Super de Boer in het programma
zo’n 300 euro op jaarbasis besparen. Kortom: voldoende
opgeslagen, maar ook die van de concurrenten. De
motivatie voor ons project en dat vertaalt zich duidelijk in
scanner herkent zo’n 25.000 producten.
onze omzetcijfers. Dit is dan ook een typische win-winwin-situatie: het milieu, de consument en mijn winkel
Driemaal winst
Uniek milieuservicepunt
varen er wel bij.’
35
Overzicht van de projectcategorieën De Regeling groenprojecten is van toepassing op projecten in Nederland die het milieu beschermen of een natuurbelang hebben. De projecten zijn ingedeeld in de volgende categorieën.
Cat.
Categorieën
Toelichting
a t/m d
Natuur, bos en landschap
Onderverdeeld in:
Aanleg van nieuw bos en projecten
a. ontwikkeling en instandhouding van bos en
die gericht zijn op het ontstaan van andere natuur- en landschappelijke waarden.
andere houtopstanden b. natuur- en landschapsprojecten in gebieden die als beschermd natuurmonument, Staatsnatuurmonument of in het Structuurschema Groene Ruimte als Gebied Waardevol Cultuurlandschap zijn aangewezen c. projecten gericht op de ontwikkeling en instandhouding van natuur- en landschappelijke waarden van landgoederen in het kader van de Natuurschoonwet of blijkens een landinrichtingsplan, een plan van voorzieningen of een herinrichtingsplan in vastgestelde gebieden d1. projecten die vallen onder de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 d2. projecten die vallen onder de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer d3. natuurprojecten beheerd door overheid of natuurbeschermingsorganisaties d4. natuur- en landschapsprojecten die vallen onder de Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer d5. projecten in een beheers- of reservaatsgebied waarvoor een beheersovereenkomst is gesloten d6. projecten in een probleemgebied waarvoor een beheersovereenkomst is gesloten
e1 en e2 Biologische landbouw Landbouw volgens de voorschriften van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode.
Onderverdeeld in: e1. plantaardig: het produceren of verwerken van plantaardige landbouwproducten e2. dierlijk: het produceren of verwerken van dierlijke landbouwproducten
e3
36
Groen Label Kassen
De eisen waaraan een Groen Label Kas moet voldoen
Kas met een laag energiegebruik
hebben betrekking op:
en een lage milieudruk, voor het
• mineralengebruik
bedrijfsmatig telen van
• bodem- en waterverontreiniging
tuinbouwgewassen. De kas voldoet
• lichtuitstraling
aan de eisen van de Maatlat Groen
• energieopwekking en -gebruik
Label Kas Niveau II.
• gebruik van gewasbeschermingsmiddelen • waterbesparing
f
Agrificatie
Het gaat om het gebruik van agrarische grondstoffen
Industriële verwerking van
voor niet-traditionele toepassingen in Nederland.
landbouwgrondstoffen tot goederen
Het project moeten leiden tot een belangrijke
die niet bedoeld zijn voor
vermindering van de aantasting van het milieu.
menselijke of dierlijke consumptie.
g
Duurzame energie
Onderverdeeld in:
Projecten die gericht zijn op het
g1. het opwekken van elektrische energie uit hout
opwekken van duurzame energie als alternatief voor fossiele brandstoffen.
en energierijke gewassen g2. het opwekken van elektrische energie met windturbines g3. het opwekken van elektrische energie met fotovoltaïsche cellen g4. het gebruik van thermische zonne-energie door zonnecollectoren g5. het benutten van aardwarmte g6. het opwekken van elektrische energie uit waterkracht g7. het opwaarderen van laagwaardige warmte met warmtepompen g8. warmte- en koudeopslag in waterhoudende grondlagen g9. warmtedistributienetten voor stadsverwarming of verwarming van tuinbouwkassen
h
Duurzame woningbouw
De eisen hebben betrekking op materiaalgebruik,
Het bouwen of renoveren van
isolatie, binnenklimaat en energie- en
woningen die voldoen aan de eisen
waterbesparing.
van de Maatlat duurzame
De categorie is als volgt onderverdeeld:
woningbouw of de Maatlat
h1. nieuw te bouwen woningen
duurzame renovatie.
h2. herbestemming van niet-woningen
Vakantiewoningen vallen niet onder
h3. renovatie van woningen
de Regeling groenprojecten.
i
Fietspadinfrastructuur
De fietspaden moeten buiten de bebouwde kom
Het aanleggen van vrijliggende of
liggen en woonkernen verbinden. Ook het oplossen
verhoogde fietspaden verhard met
van knelpunten in het recreatieve fietsroutenet en
asfalt.
het beter bereikbaar maken van transferia vallen hieronder.
j
Vrijwillige bodemsanering
Voorwaarde is dat volgens de Wet op de
Vrijwillige sanering van
bodembescherming ernstige verontreiniging is
verontreinigde (water)bodems.
vastgesteld en waarbij goedkeuring is gegeven aan het saneringsplan.
k
Andere projecten
Deze categorie heeft veelal betrekking op unieke
Projecten die niet in één van de
projecten met een sterk innovatief karakter. Het
benoemde categorieën vallen maar
kunnen ook projecten zijn waarvan de investering
wel een aantoonbaar hoog
over meerdere categorieën verdeeld is.
milieurendement hebben.
37
Summary The Green Funds Scheme is a government tax incentive instrument that has been used by the Dutch government since 1995 to encourage environment-friendly initiatives. Investing in the Green Funds Scheme means that individual investors lend their own money to the banks, at a lower interest rate, which is then compensated by a tax incentive (environmental tax credit). The ‘green banks’ can then offer cheaper loans to environmental projects. This encourages the implementation of innovative environmental projects that are less profitable but can thus still receive financing. The government issues green certificates for projects that meet the required criteria, thus ensuring that the investments qualify for green financing.
The number of people saving and investing in green projects increased slightly in 2003 to 162,000. However, the total amount invested increased substantially by € 583 million, to reach a total of 3,637 million. At the end of 2003, the total project capital for which green certificates had been issued since the start of the scheme, amounted to € 5,481 million. This has been invested in 3,200 projects. Number of projects and project capital in euro
Number of projects
2003
Project capital in euro’s
2002
2003
2002
Nature, forest and landscape
67
26
23.798.029
16.167.640
Organic farming
69
87
36.439.739
47.785.763
Green Label Greenhouses
92
281
288.247.072
590.694.308
0
1
0
8.170.000
Renewable energy
97
218
198.609.624
349.964.026
Sustainable residential construction
28
39
77.482.404
50.880.722
Cycle-track infrastructure
0
0
0
0
Voluntary soil sanitation
0
1
0
160.017
Agrification
Other projects Total
11
18
3.877.731
44.123.771
364
671
628.454.599
1.107.946.249
The Green Funds Scheme aims to encourage technological innovation and market introduction of new technologies. The government’s policy recommends that in order to qualify for the scheme, the project or the application of the technology should be innovative or should have a low market penetration (5-10%).
The scheme contributes to the commitment and active participation by private citizens, businesses and financial institutions. These social benefits of the scheme are an additional bonus: people feel that they are personally involved in green projects, businesses are encouraged and rewarded for their sustainable investments, and financial institutions have specific opportunities to give their core business a sustainable character.
In 2003 green certificates were issued for 67 projects in the Nature, forestry and landscape category, which is over double that of the previous year. However, the amount of project capital did not follow this trend, as the subcategories for which most applications were submitted consisted of relatively low project capital levels. Although the number of green certificates has more than doubled, a smaller surface area for nature development has been added since last year, i.e. 1,108 hectare.
38
Summary The enthusiasm for Organic farming has also dropped further, mainly because there is currently little motivation for switching to organic farming. The reason for this is the reduced demand for organic products and therefore the correspondingly low selling prices.
The number of green certificates for the Renewable energy category also dropped significantly. The 2003 projects include 84 wind energy projects, which fit into the current strong development phase for wind energy.
The Sustainable residential construction category has seen a reduction from 39 green certificates in 2002, to 28 in 2003. However, the number of certified green homes rose considerably: from 1,495 to 2,306.
Within the category Other environmental protection projects and projects benefiting nature, green certificates were issued this year e.g. for the combined application of renewable energy techniques, the production of fuel pellets from hardwood waste, the restoration of ecological value to a historic landmark, and the maintenance of traditional orchards with high nature values. Compared to 2002, only half the green certificates were issued during 2003, i.e. 11.
Although quantifying the environmental effects of these projects is a complicated process, the following aspects can be presented. In the categories Nature, forestry and landscape and Other environmental protection projects, a surface area of 1,111 hectare was added in 2003 to the amount of land that is already managed in a natural or nature-friendly manner. An area of 1,399 hectare was added to the previous green-managed land in the Organic farming category. During the year, 92 Green Label Greenhouse projects received certificates, covering a total surface area of 307 hectare. The latter results in an annual energy saving of 23 million m3 of natural gas, or 40,250 tons of avoided CO2 emissions. A total of 133 wind turbines have received green certificates, providing a collective power of 154 MW. The turbines produce an average of 308 million kWh annually, which is enough to serve the electrical needs of 103,000 households. This reduces CO2 emissions by 180,570 tons. In addition, over 12,000 homes and 437,000 m2 of office space are connected to the district heating network, whereby CO2 emissions are reduced by 27,097 tons. Total CO2 emission reductions for the Renewable energy category amounted to 209,248 tons.
The sustainable building of 2,306 homes resulted in savings of almost 620,000 m3 of natural gas, which is equal to 1,758 tons of avoided CO2 emissions. Within the category Other environmental protection projects, various green certificates were issued for projects that result in collective CO2 emission reductions of 198,900 tons. In total the projects that received certificates in 2003 account for annual CO2 emission reductions of 450,156 tons.
The complete annual report is also available in English. Publication number: 3GB--04.02.
39
Erkende groene instellingen De onderstaande banken en instellingen zijn door de overheid erkend als groene instelling, in de regeling omschreven als (een bank met) een groenfonds.
ABN AMRO Groen Fonds
Fortis Groenbank BV
Nationaal Groen Beleggingsfonds
K.A. Berkhout
H.A.V.M. Pheiffer
H.R. Balk
Postbus 283
Postbus 749
Postbus 15
1000 EA Amsterdam
3000 AS Rotterdam
3870 DA Hoevelaken
Telefoon (020) 628 39 48
Telefoon (010) 401 95 07
Telefoon (033) 253 92 55
ABN AMRO Groenbank
ING / Postbank Groen NV
Triodos Groenfonds NV
Th. J. Riper
R.P.H. Paardenkooper
B. de Bruin
Postbus 2355
Milieudesk HF 02.01
Postbus 55
3000 CJ Rotterdam
Postbus 1800
3700 AB Zeist
Telefoon (010) 282 03 37
1000 BV Amsterdam
Telefoon (030) 693 65 97
Telefoon (020) 652 38 93 ASN Groenprojectenfonds C. van Arendonk
Rabo Groen Bank BV
Postbus 30502
L. Hans
2500 GM Den Haag
Postbus 17100
Telefoon (070) 356 93 59
3500 HG Utrecht Telefoon (030) 216 68 79
Betrokken instanties Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
LASER Dordrecht
en Milieubeheer
Postbus 1191
Directoraat-Generaal Milieubeheer /
3300 BD DORDRECHT
Directie Strategie en Bestuur
Telefoon (078) 639 53 69
Postbus 30945
www.hetlnvloket.nl
2500 GX Den Haag
[email protected]
www.minvrom.nl Novem Ministerie van Financiën
Groen Beleggen
Directoraat-Generaal Belastingdienst /
Postbus 8242
Team douane en milieu
3503 RE UTRECHT
Postbus 20201
Telefoon (030) 239 34 16
2500 EE Den Haag
www.groenbeleggen.novem.nl
www.minfin.nl
[email protected]
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Taskforce Economie Postbus 20401 2500 EK Den Haag www.minlnv.nl
40
Uitvoering van de Regeling groenprojecten De Regeling groenprojecten is een gezamenlijke activiteit van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, het ministerie van Financiën en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het ministerie van VROM is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Regeling groenprojecten. De uitvoeringsinstanties LASER en Novem hebben mandaat van het ministerie van VROM om de groenverklaringen namens de minister af te geven. LASER beoordeelt de aanvragen voor een groenverklaring in de categorieën a t/m f. Novem toetst de aanvragen in de projectcategorieën g t/m k en voor de Nederlandse Antillen en Aruba.
LASER LASER is gespecialiseerd in de uitvoering van regelingen en subsidies op het gebied van primaire landbouw, visserij, verwerkende industrie, bosbouw, recreatie en het beheer van natuur en landschap. Daarbij verstrekt LASER ook vergunningen, verleent ontheffingen, geeft advies en beheert goederen. Jaarlijks komen tienduizenden subsidieaanvragen binnen op basis van Europese regelingen voor bijvoorbeeld dierpremies, akkerbouwpremies en premies voor natuurbehoud. Meer dan 150 regelingen worden uitgevoerd door LASER. Voor een groot deel bestaat het regelingenpakket uit financiële regelingen, bijvoorbeeld de inkomensondersteunende maatregelen in het kader van het gemeenschappelijke Europese landbouwbeleid en nationale subsidie- en stimuleringsregelingen. Ook worden verschillende nationale en internationale regulerende ontheffingen en vergunningen uitgevoerd. LASER organiseert het complete uitvoeringstraject; van advies over de uitvoerbaarheid van een regeling, begeleiding en invulling van het ontwerpproces, de communicatie, de uitvoering – inclusief de fysieke controles en de behandeling van eventuele bezwaarschriften – tot en met de verantwoording. Ook het registreren en evalueren van gegevens voor de opdrachtgevers behoort daartoe.
Novem Novem stimuleert duurzame ontwikkeling van de (inter)nationale samenleving op het gebied van energie en milieu. Als agentschap van het ministerie van Economische Zaken biedt Novem overheid en marktpartijen ondersteuning bij duurzame ontwikkeling en zorgt dat de ambities van de overheid realiteit worden. Als intermediair brengt Novem de doelen van overheid en markt samen, stemt vraag en aanbod op elkaar af, ontsluit kennis en stimuleert (technische) ontwikkeling.
De meeste programma’s worden uitgevoerd in opdracht van ministeries, zoals het ministerie van Economische Zaken (EZ), Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), Verkeer en Waterstaat (V&W), en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Ook buiten Nederland is Novem actief, met onder andere het Internationaal Energie Agentschap en de Europese Unie als opdrachtgevers.
41
Groen Beleggen 1995-2003
Categorieën
Natuur, bos en landschap Biologische landbouw
Aantal
Project-
Aantal
Project-
Aantal
Project-
Aantal
Project-
projecten
vermogen
projecten
vermogen
projecten
vermogen
projecten
vermogen
2
9.374.730
16
268.051.726
2
131.881
3
17
5.147.662
244
99.945.793
140
40.320.352
143
65.511.548
26
25.124.639
77
119.121.825
Groen Label Kassen Agrificatie
0
0
1
1.989.826
0
0
0
0
120
178.691.656
77
295.163.983
68
240.178.921
62
137.052.655
4
7.623.508
42
61.158.229
100
62.757.804
103
76.269.110
Fietspadinfrastructuur
0
0
0
0
Vrijwillige bodemsanering
0
0
0
0
Duurzame energie Duurzame woningbouw
Andere projecten
Totaal
17
165.383.700
17
153.620.680
23
135.335.657
24
208.776.646
160
366.221.256
397
879.930.238
359
503.849.254
412
608.129.121
95/96
42
1.397.337
1997
1998
1999
Aantal
Project-
Aantal
Project-
Aantal
Project-
Aantal
Project-
Aantal
Project-
projecten
vermogen
projecten
vermogen
projecten
vermogen
projecten
vermogen
projecten
vermogen
3
61.519.375
17
103.931.529
94
43.967.129
162
77.934.592
64
156.418.626
250
439.084.844
26
16.167.640
67
23.798.029
136
87
47.785.763
281
590.694.308
484.372.247
69
36.439.739
956
417.052.578
92
288.247.072
790
1.618.691.314
0
0
1
658.435
1
8.170.000
0
0
3
10.818.261
56
94.643.117
57
188.131.882
218
349.964.028
97
198.609.624
755
1.682.435.868
75
87.025.334
44
54.998.162
39
50.880.722
28
77.482.404
435
478.195.272
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
1.321.594
0
0
1
160.017
0
0
2
1.481.611
14
29.201.116
8
47.936.528
18
44.123.771
11
3.877.731
132
788.255.829
307
474.096.291
539
912.675.972
671
1.107.946.249
364
628.454.599
3.209
5.481.302.980
2000
2001
2002
2003
Totaal 1995-2003
43
COLOFON Coördinatie Novem, Utrecht
Fotografie Cover: Frans Lanting, MP/Foto Natura Binnen voor: gardenphotos.nl/Gert Tabak Pagina 2: zefa nederland B.V./Keith Neale Pagina 4: zefa nederland B.V./SIME/Huber Hans-Peter Interviews: Johan Koelen, Amsterdam Binnen achter: Foodphotography Eising/Stockfood
Basisteksten Novem en LASER
Interviews en bureauredactie Tekstvisie: Quita Hendrison, Amsterdam
Vormgeving en productie Buro Kloeg: Barbe Messing en Jeroen Dessauvagie, Bunnik
Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. De officiële tekst van de Regeling groenprojecten is gepubliceerd in de Staatscourant.
Novem publicatienummer: 3GB--04.01
44
neggeleB neorG 3002 galsrevraaj