Gezondheid en leefstijl in de krachtwijken: een verkenning A. Ruijsbroek,1 M. Droomers,1, 2 A.E. Kunst,2 C. van den Brink 1
Sinds 2007 investeert het kabinet in 40 krachtwijken waar grote maatschappelijke problemen spelen, waaronder een slechte gezondheid. In dit artikel wordt de gezondheidssituatie in 30 krachtwijken vergeleken met die in andere wijken in dezelfde steden en wordt nagegaan in hoeverre verschillen in bevolkingssamenstelling de gezondheidsverschillen verklaren. Methode: De gegevens komen uit de Lokale en Nationale Monitor Gezondheid (n=28.256) en zijn tussen 2003 en 2008 door de GGD’en verzameld. General Linear Models (GLM) en logistische regressieanalyses zijn gebruikt om verschillen in rookgedrag, alcoholconsumptie, lichaamsbeweging, groente- en fruitconsumptie, ervaren gezondheid, gewicht, diabetes en astma te analyseren. Resultaten: De bewoners in de krachtwijken ervaren hun gezondheid als slechter (odds ratio (OR) 1,39), hebben vaker obesitas (OR 1,16), astma (OR 1,33) en diabetes (OR 1,54). Ze roken vaker (OR 1,35) en bewegen minder vaak (OR 1,20). Er zijn geen verschillen in voeding, terwijl overmatig alcoholgebruik iets minder vaak voorkomt in krachtwijken en meer mensen geen alcohol drinken (OR 1,85). De verschillen worden grotendeels verklaard door de verschillen in opleiding en etnische achtergrond. Conclusie: Deze resultaten bevestigen dat aandacht voor gezondheid in de krachtwijken belangrijk is. Te verwachten valt dat maatregelen gericht op bewoners (scholing, arbeid) en omgeving (wonen, veiligheid) de gezondheid in de krachtwijken positief kan beı¨nvloeden. Vooral de aanpak van astma en roken zijn daarbij belangrijk. Om een effect van de wijkenaanpak te kunnen vaststellen blijft het evalueren van de gezondheidssituatie in de krachtwijken nodig.
Trefwoorden: krachtwijken, gezondheid, leefstijl, achterstandswijken
Inleiding Begin 2007 heeft de toenmalige minister voor Wonen, Wijken en Integratie 40 wijken in 18 steden geselecteerd waar ernstige problemen spelen rondom wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid. Samen met gemeenten, woningcorporaties, lokale organisaties en de bewoners wil het kabinet deze aandachtswijken ontwikkelen tot zogenoemde krachtwijken door extra te investeren in deze wijken en de cumulatie van problemen aan te pakken. Naast maatschappelijke problemen spelen ook problemen rondom gezondheid. Uit een eerste verkenning is gebleken dat inwoners van deze krachtwijken ongezonder zijn dan in de rest van Nederland.1 Bewoners van achterstandswijken hebben vaker een slechte gezondheid en ongezonde leefstijl dan bewoners in meer welgestelde wijken.2-7 Hoewel de gezondheidssituatie niet is meegenomen in de selectie van de wijken, staat deze niet los van de pro1 2
Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven Afdeling Sociale Geneeskunde, Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam
blematiek in de wijken. Achterstandswijken met een goedkope woningvoorraad en van slechte kwaliteit, met een eenzijdig woningaanbod en gebrek aan voorzieningen trekken vooral kansarme bewoners aan, met doorgaans een slechtere gezondheid. Daarnaast veroorzaken de sociale, fysieke en economische kenmerken van wijken ook ongezondheid en een ongezonde leefstijl.2-12 De wijk is daarmee niet alleen vindplaats van gezondheidsachterstanden, maar mogelijk ook deels de oorzaak ervan. Dat de omstandigheden waarin mensen opgroeien, wonen, werken en ouder worden van invloed zijn op hun gezondheid is in 2001 ook benadrukt door de programmacommissie SEGV-II (commissie Albeda). Deze commissie heeft vier aangrijpingspunten onderscheiden voor de aanpak van gezondheidsverschillen tussen sociaaleconomische groepen. Het eerste aangrijpingspunt is het verbeteren van de sociaaleconomische positie (opleiding, inkomen). Ten tweede adviseerde de commissie om in te grijpen in de specifieke determinanten van gezondheid onder laag sociaaleconomische groepen, zoals de woonen werkomstandigheden en leefstijl.13 De overige twee aangrijpingspunten zijn het verbeteren van de toegankelijkheid en effectiviteit van de gezondheidszorg en het
tsg jaargang 89 / 2011 nummer 4 Gezondheid en leefstijl in de krachtwijken: een verkenning - pagina 214 / www.tsg.bsl.nl
TSG 89 / nummer 4
214
veranderingen in de leefstijl verkleinen van de negatieve Kernpunten van de bewoners, is het beeffecten van gezondheidslangrijk om ook deze risiproblemen op de opleiding, . De gezondheid en leefstijl van bewoners in de cofactoren vanaf het begin het beroepsniveau en het krachtwijken is in veel gevallen ongunstiger dan te monitoren. Voor deze inkomen van mensen.13 die van bewoners in de andere stadswijken. gezondheids- en leefstijlinVooral de eerste twee aan. Deze verschillen bestaan deels doordat in de dicatoren is de prevalentie grijpingspunten sluiten aan krachtwijken meer lager opgeleiden en allochtoin 30 krachtwijken voorafbij de wijkenaanpak dat benen wonen. gaand aan de wijkenaanpak oogt problemen op de ter. Toch lijken niet alle wijkverschillen terug te voebeschreven ten opzichte van reinen wonen, werken, leren op de bewonerssamenstelling, vermoedelijk de overige wijken in deren, veiligheid en integratie speelt de woonomgeving ook een rol. zelfde steden. Daarnaast is aan te pakken. . De wijkenaanpak biedt kansen voor verbetering onderzocht in hoeverre Ook internationaal van de gezondheidssituatie in krachtwijken. Het is verschillen in de bevolwordt recent nadrukkelijk daarom belangrijk om de gezondheidssituatie te kingssamenstelling (comgepleit voor de aanpak van blijven monitoren. positie) tussen deze krachtde maatschappelijke deterwijken en de overige wijken minanten van gezondheid de gezondheids- en leefom gezondheidsachterstanstijlverschillen kunnen verklaren. den terug te dringen.2,14 Een integrale aanpak van huisvesting, transport, milieu en gezondheid is daarbij noodzakelijk.15 De aanpak van de krachtwijken in NeMethoden derland sluit hier goed bij aan. Al is het terugdringen van gezondheidsachterstanden Bron van gegevens en populatie niet het hoofddoel in de wijkenaanpak, de verwachting is Voor de analyses is gebruik gemaakt van gegevens uit de dat de aanpak in deze wijken een positief effect zal hebLokale en Nationale Monitor Gezondheid. Deze monitor ben op de gezondheid van de bewoners. De gezondheid bevat gezondheidsgegevens die de GGD’en hebben vervan de bewoners verandert echter niet zomaar. Hier ligzameld in het kader van hun lokale gezondheidsmonitor. gen complexe processen aan ten grondslag. In verschilVolgens de Wet publieke gezondheid zijn gemeenten lende studies zijn relaties gevonden tussen de sociale en verplicht e´e´n keer in de vier jaar de gezondheidssituatie fysieke kenmerken van de leefomgeving en de leefstijl van van hun burgers in kaart te brengen. De GGD’en verzamensen.10,11,16,17 Het gezondheidseffect van de wijkenmelen hiervoor de gegevens en rapporteren daarover in opdracht van en gefinancierd door de gemeenten. Met de aanpak zal naar verwachting dan ook als eerste terug te Lokale en Nationale Monitor Gezondheid worden die zien zijn in veranderingen in de leefstijl van mensen en lokale gegevensverzamelingen zoveel mogelijk op elkaar pas later op gezondheid. afgestemd. Hoewel het kabinet bij de keuze van de krachtwijken Voor deze analyses zijn gegevens beschikbaar van 30 de gezondheidsproblemen niet heeft meegenomen in de krachtwijken uit 16 steden (noot a). Voor diezelfde steafweging, is hier later in het traject wel aandacht voor den zijn ook de gegevens uit de overige stadswijken begekomen door in dertiental steden met krachtwijken het schikbaar. De gegevens zijn verzameld door 14 GGD’en experiment ‘‘De Gezonde Wijk’’ te starten. In deze selec(noot b). Het verschilt per uitkomstmaat hoeveel tie van wijken zal met extra nadruk aan de gezondheid krachtwijken daadwerkelijk worden geanalyseerd, omdat van de bewoners worden gewerkt. Twaalf van de dertien niet elke GGD gegevens over alle gezondheidsindicatoren steden waar deze experimenten zijn gestart zijn ook en risicofactoren uit deze studie heeft verzameld (zie meegenomen in dit artikel. appendix voor het aantal krachtwijken dat per uitkomstOm het effect van de wijkenaanpak op de gezondheid maat in de analyses is meegenomen). en leefstijl van de bewoners te kunnen evalueren is het Het jaartal waarin de GGD’en de gegevens hebben allereerst nodig om de huidige gezondheidssituatie in verzameld varieert van 2003 tot 2008. Vier steden hebben kaart te brengen. Uit eerder onderzoek naar de gezondin 2008 data verzameld, na de officie¨le start van de uitheid in de krachtwijken bleek de bevolkingssamenstelling voering van de wijkactieplannen in december 2007.18 gedeeltelijk de verschillen in gezondheid, tussen de wij1 ken te verklaren. In die verkennende studie zijn een Aangezien het om een klein aantal steden gaat en de viertal indicatoren voor gezondheid onderzocht (ervaren wijkenaanpak zich in 2008 nog in de opstartfase bevond, gezondheid, langdurige aandoeningen, beperkingen en is de verwachting dat deze overlap in tijd geen effect heeft sportdeelname). In het huidige artikel wordt voortgegehad op de uitkomsten in deze studie. borduurd op deze eerdere verkenning door een breder Elke GGD heeft een steekproef getrokken van de 19scala van gezondheidsindicatoren te bestuderen, namelijk tot en met 64-jarigen uit de Gemeentelijke Basisadminiervaren gezondheid, overgewicht, ernstig overgewicht, stratie (GBA) en een schriftelijke vragenlijst uitgezet. De diabetes en astma. Daarnaast zijn ook de risicofactoren steekproeffractie varieert tussen de 2% en 6%. Sommige rookgedrag, alcoholconsumptie, lichaamsbeweging, GGD’en hebben een vast aantal personen per gemeente groente- en fruitconsumptie onderzocht. Omdat een efgetrokken, anderen trekken een vast percentage. Verder fect van de wijkenaanpak als eerste te verwachten is op zijn sommige steekproeven gestratificeerd getrokken, tsg jaargang 89 / 2011 nummer 4 Gezondheid en leefstijl in de krachtwijken: een verkenning - pagina 215 / www.tsg.bsl.nl
TSG 89 / nummer 4
215
bijvoorbeeld naar leeftijd, geslacht, gemeente of wijk. De respons varieert tussen de 44% en 61%. Over het algemeen geldt dat de respons lager is onder 19-34 jarigen, mannen, ongehuwde bewoners en niet-westerse allochtonen. Ee´n GGD heeft non-respons onderzoek gedaan onder de non-respondenten. Zij blijken een minder goede ervaren gezondheid te hebben, minder te drinken en meer te roken dan de respondenten binnen deze GGD-regio. In totaal zijn er gegevens gebruikt van 28.256 respondenten, waarvan 17% in een krachtwijk woont (tabel 1).
heeft gebruikt voor het selecteren van de 40 krachtwijken. Voor de analyses zijn alle krachtwijken van de 16 steden samengevoegd en vergeleken met alle niet-krachtwijken in dezelfde steden. Voor elke respondent is een weegfactor berekend aan de hand van geslacht, leeftijd en etniciteit om de gegevens representatief te maken voor alle bewoners in de wijken. De gewichten zijn zodanig bepaald dat de verdeling van geslacht, leeftijd en etniciteit van de wijken in de steekproef gelijk wordt aan die van de totale populatie in de wijken. Op deze manier kunnen uitspraken gedaan worden over de gehele populatie.
Inhoud vragenlijst De vragenlijsten bestaan uit vraagstellingen over onder andere gezondheid en leefstijlfactoren. De gegevens die gebruikt zijn voor dit artikel, zijn gebaseerd op standaardvraagstellingen die ontwikkeld zijn in het kader van de Lokale en Nationale Monitor Gezondheid. Zie appendix voor een gedetailleerde beschrijving van de gezondheidsindicatoren en leefstijlfactoren. De volgende bevolkingskenmerken zijn geanalyseerd: geslacht, leeftijd (in vijf jaarsgroepen), etniciteit (allochtoon/autochtoon) en opleiding. Allochtoon is gedefinieerd als iemand die zelf in het buitenland is geboren, of e´e´n van de ouders. Westerse en niet-Westerse allochtonen zijn samengevoegd tot een groep, omdat de groep nietWesterse allochtonen te klein is om apart mee te nemen in de analyses. De hoogst voltooide opleiding is gebruikt als indicator voor sociaaleconomische status. Opleiding is ingedeeld in vier groepen: 1) basisonderwijs, 2) LBO en MAVO (VMBO), 3) HAVO, VWO, MBO, 4) HBO en WO.
Analyses Analyses zijn uitgevoerd in SPSS 17.0. De gegevens worden gewogen meegenomen in de analyses. Allereerst zijn voor alle demografische kenmerken uit tabel 1 de verschillen tussen inwoners van krachtwijken en de overige inwoners getoetst met een chi-kwadraat-toets. Vervolgens zijn voor gezondheids- en leefstijlvariabelen de verschillen in prevalentie tussen de krachtwijken en overige wijken getoetst aan de hand van General Linear Models (GLM). Hierbij is gecorrigeerd voor GGD om rekening te houden met verschillen in gegevensverzameling, zoals het jaartal waarin gemeten is. Vervolgens is met behulp van logistische regressieanalyses gekeken in hoeverre de bevolkingssamenstelling van de wijken de gevonden verschillen verklaren. In het eerste model is alleen gecorrigeerd voor GGD. In het tweede model is daarnaast gecorrigeerd voor geslacht en leeftijd, in het derde model is daarbij ook rekening gehouden met opleiding en in het vierde model is etniciteit toegevoegd. Omdat bij het toetsen van verschillen tussen kracht- en niet-krachtwijken gewogen cijfers met elkaar worden vergeleken, moet rekening worden gehouden met een grotere onbetrouwbaarheid als gevolg van het wegen. Daarom zijn de analyses uitgevoerd in SPSS Complex Samples. Complex Samples houdt rekening met design-
Bewerking van gegevens Aan de hand van de 4-cijferige postcodes zijn de respondenten ingedeeld in krachtwijken en niet-krachtwijken. Dit zijn de 4-cijferige postcodegebieden die het kabinet
Tabel 1 Beschrijving van de bevolkingskenmerken van de krachtwijken en de overige wijken
Geslacht Man Vrouw Leeftijd 19-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 Etniciteit Allochtoon Autochtoon Opleiding LO MAVO, LBO (VMBO) HAVO, VWO, MBO HBO, WO
Aantal
Ongewogen Krachtwijken %
Overige wijken %
Gewogen naar leeftijd, geslacht en etniciteit Krachtwijken Overige wijken % %
12.535 15.721
45,1 54,9
44,2 55,8
50,9* 49,1*
50,1 49,9
3.472 2.861 2.923 3.210 3.188 3.276 3.085 3.461 2.780
13,7* 12,2* 10,3 10,6 10,6 10,8 9,8* 12,6 9,5
12,0 9,7 10,4 11,5 11,4 11,8 11,1 12,2 9,9
14,3 15,3* 13,4 11,0 10,7* 11,2 7,3* 9,8 6,9
12,8 11,1 13,0 11,8 12,4 12,0 9,1 9,9 7,8
5.879 20.804
40,4* 59,6*
18,2 81,8
34,9* 65,1*
22,6 77,4
2.408 6.688 7.112 7.947
19,2* 31,0* 26,9* 23,0*
8,3 27,1 29,9 34,7
16,7* 29,2* 27,8* 26,3*
7,1 24,4 31,6 36,9
* Verschillen zijn statistisch significant (p<0,05)
tsg jaargang 89 / 2011 nummer 4 Gezondheid en leefstijl in de krachtwijken: een verkenning - pagina 216 / www.tsg.bsl.nl
TSG 89 / nummer 4
216
effecten door weging bij het schatten van de betrouwbaarheidsintervallen rondom regressiecoe¨fficie¨nten. Voor het gebruik van complex samples zijn strata naar wijken aangemaakt. R e s u ltat e n Bevolkingskenmerken In de krachtwijken wonen meer allochtonen, jongeren (19-34 jarigen) en laag opgeleiden dan in de overige stadswijken. Er is nauwelijks verschil in de verhouding man-vrouw tussen de krachtwijken en overige wijken (tabel 1). Gezondheid De gezondheid van de bewoners in 30 krachtwijken is minder goed dan van de bewoners in de overige wijken (tabel 2). In de krachtwijken ervaren meer bewoners hun gezondheid als matig of slecht (19,6%) dan in de overige wijken (15,9%). Astma komt iets vaker voor bij de bewoners in de krachtwijken (10,1%) dan in de overige wijken (7,7%). Hetzelfde geldt voor diabetes (4,4% versus 2,8%). Voor matig overgewicht is er geen verschil
tussen de wijken. In de krachtwijken hebben wel iets meer mensen ernstig overgewicht (12,2%) dan in de overige wijken (10,6%). Door rekening te houden met verschillen in leeftijdsopbouw en geslacht worden de gezondheidsverschillen tussen de krachtwijken en de overige wijken groter (tabel 3). Dit komt doordat in de krachtwijken de bewoners gemiddeld jonger zijn. Immers, hoe ouder de bewoners, hoe minder goed de gezondheid. Ook verschillen in overgewicht nemen toe en worden statistisch significant wanneer rekening wordt gehouden met verschillen in leeftijdsopbouw en man/vrouw verhouding tussen de wijken (tabel 3). Als naast leeftijd en geslacht ook rekening wordt gehouden met etniciteit en opleiding, dan worden de wijkverschillen in diabetes, overgewicht en ernstig overgewicht kleiner en zijn deze niet meer significant (tabel 3). Laag opgeleiden en allochtonen hebben vaker diabetes, overgewicht en ernstig overgewicht en zij wonen vaker in de krachtwijken. De verschillen tussen de wijken in ervaren gezondheid en astma worden ook kleiner als rekening wordt houden met het opleidingsniveau en in mindere mate de etnische achtergrond van de bewoners,
Tabel 2 Verschillen tussen krachtwijken en overige wijken in gezondheidsindicatoren en risicofactorena Gezondheidsindicatoren en risicofactoren
Krachtwijken Prevalentie (%)
Overige wijken Prevalentie (%)
Minder goede ervaren gezondheid Astma Diabetes Overgewicht Ernstig overgewicht Roken Teveel drinken Geheelonthouding Geen matig intensieve beweegactiviteit Te weinig groente Te weinig fruit
19,6* 10,1* 4,4* 44,3 12,2* 37,1* 36,7 20,4* 35,3* 68,6 71,6
15,9 7,7 2,8 42,7 10,6 30,2 39,0 12,0 31,1 69,2 71,8
a
Gecorrigeerd voor GGD regio. Niet gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, opleiding en etniciteit. * Verschillen zijn statistisch significant (p<0.05)
Tabel 3 De invloed van bevolkingskenmerken op gezondheidsindicatoren en risicofactoren tussen de krachtwijken en de overige stadswijken, uitgedrukt in odds ratio’s (OR)a (gecorrigeerd voor GGD regio) Gezondheidsindicatoren en risicofactoren Minder goede ervaren gezondheid Astma Diabetes Overgewicht Ernstig overgewicht Roken Teveel drinken Geheelonthouding Geen matig intensieve beweegactiviteit Te weinig groente Te weinig fruit
Gecorrigeerd voor: GGD regio OR (BI)b
GGD regio, geslacht en leeftijd OR (BI) b
GGD regio, geslacht, leeftijd en opleiding OR (BI) b
GGD regio, geslacht, leeftijd, opleiding en etniciteit OR (BI) b
1,39 (1,22-1,58)*
1,51 (1,32-1,74)*
1,43 (1,23-1,67)*
1,42 (1,21-1,66)*
1,33 (1,12-1,57)* 1,54 (1,23-1,92)* 1,07 (0,96-1,18) 1,16 (1,01-1,34)*
1,37 (1,15-1,62)* 1,68 (1,33-2,12)* 1,16 (1,03-1,29)* 1,25 (1,08-1,45)*
1,27 (1,06-1,53)* 1,31 (1,01-1,71)* 0,95 (0,86-1,06) 1,12 (0,97-1,28)
1,25 (1,03-1,51)* 1,23 (0,93-1,61) 0,92 (0,83-1,03) 1,10 (0,95-1,27)
1,35 (1,21-1,51)* 0,90 (0,81-1,01) 1,85 (1,66-2,05)* 1,20 (1,06-1,36)*
1,35 (1,21-1,50)* 0,90 (0,80-1,00) 1,89 (1,69-2,12)* 1,24 (1,09-1,40)*
1,31 (1,20-1,44)* 0,86 (0,78-0,96)* 1,37 (1,20-1,56)* 1,15 (1,03-1,29)*
1,35 (1,22-1,49)* 0,92 (0,83-1,02) 1,20 (1,04-1,39)* 1,10 (0,98-1,24)
0,97 (0,77-1,24) 0,99 (0,79-1,24)
0,96 (0,75-1,22) 0,97 (0,77-1,22)
0,73 (0,59-0,88)* 0,86 (0,71-1,04)
0,75 (0,61-0,92)* 0,86 (0,71-1,05)
* Verschillen zijn statistisch significant (p<0,05) a Odds ratio geeft het verschil in risico weer tussen groepen, Een odds ratio hoger dan 1 betekent een verhoogd risico voor de bewoners van de krachtwijken ten opzicht van de bewoners van de overige stadswijken op de desbetreffende gezondheidsindicator / risicofactor, Een odds ratio lager dan 1 betekent een kleiner risico voor de krachtwijkbewoners, b 95% betrouwbaarheidsinterval van de odds ratio
tsg jaargang 89 / 2011 nummer 4 Gezondheid en leefstijl in de krachtwijken: een verkenning - pagina 217 / www.tsg.bsl.nl
TSG 89 / nummer 4
217
maar blijven wel statistisch significant. Dit komt omdat laag opgeleiden en allochtonen hun gezondheid vaker als slecht ervaren en vaker astma hebben en zij wonen vaker in de krachtwijken. Leefstijl In de krachtwijken roken meer bewoners dan in de overige wijken (respectievelijk 37% en 30%) (tabel 2). Er is tussen de krachtwijken en overige wijken een klein, maar niet statistisch significant verschil in het percentage bewoners dat teveel drinkt (37% versus 39%). In de krachtwijken wonen wel meer geheelonthouders (20% versus 12%). De bewoners van de krachtwijken bewegen minder dan de bewoners in de overige wijken (35% versus 31%). Het gaat hier om het beoefenen van minstens een matig intensieve beweegactiviteit. Het verschil tussen de wijken in beweeggedrag komt doordat bewoners in de krachtwijken minder fietsen en wordt niet verklaard door verschillen in sportdeelname tussen de wijken (niet in tabel opgenomen). Er is tussen de krachtwijken en overige wijken geen verschil gevonden in de groente- en fruitconsumptie van de bewoners (tabel 2). Door rekening te houden met verschillen in leeftijdsopbouw en geslacht worden de verschillen in geheelonthouding en beweeggedrag tussen de krachtwijken en de overige wijken iets groter (tabel 3). Als naast leeftijd en geslacht ook rekening wordt gehouden met opleiding en etniciteit, dan zijn de wijkverschillen in beweeggedrag van de bewoners niet meer statistisch significant. Laag opgeleiden en allochtonen bewegen minder en zij wonen vaker in de krachtwijken. De verschillen tussen de wijken voor geheelonthouding en roken worden kleiner als rekening wordt gehouden met de bevolkingssamenstelling, maar blijven wel statistisch significant (tabel 3). Als rekening wordt gehouden met de opleiding van de bewoners in de wijken dan wordt er in de krachtwijken minder vaak overmatig alcohol gedronken en meer groente gegeten dan in de overige stadswijken. Als vervolgens ook wordt gecorrigeerd voor etniciteit worden de wijkverschillen in overmatig drinken kleiner en blijft voor groenteconsumptie gelijk. Discussie In de 30 krachtwijken uit deze studie komen gezondheidsproblemen vaker voor dan in overige stadswijken. De bewoners in deze krachtwijken ervaren hun gezondheid als slechter, hebben iets vaker ernstig overgewicht, diabetes en astma. Als alleen gecorrigeerd wordt voor de leeftijdsopbouw en man/vrouw verhouding in de krachtwijken, dan hebben de bewoners van de krachtwijken ook vaker overgewicht. Verder roken de bewoners van de krachtwijken vaker en bewegen ze juist minder vaak. Daar staat tegenover dat in de krachtwijken meer mensen wonen die geen alcohol drinken en overmatig drinken onder hen iets minder vaak voorkomt. Er is geen verschil in groente- en fruitconsumptie tussen de wijken. De verschillen in gezondheid en leefstijl tussen de 30 krachtwijken en overige wijken hangen voor een deel samen met de bevolkingssamenstelling. In de krachtwij-
ken wonen meer bewoners met een lage opleiding en meer allochtonen dan in de andere stadswijken. Verschillen in diabetes, ernstig overgewicht en beweeggedrag verdwijnen als rekening wordt houden met deze persoonskenmerken en leeftijd en geslacht. Toch blijven er verschillen bestaan. Ook als rekening wordt gehouden met de opleiding en etniciteit van de bewoners in de krachtwijken, dan scoren zij nog steeds slechter als het gaat om hoe zij hun gezondheid ervaren, astma en rookgedrag. Onze bevindingen komen overeen de resultaten uit een eerdere verkenning naar gezondheid in de aandachtswijken.1 In beide studies ervaren de bewoners in de krachtwijken hun gezondheid als minder goed dan andere bewoners (in de overige stadswijken c.q. de rest van Nederland). In de eerdere studie zijn wel grotere verschillen gevonden. Een kwart van de bewoners van de krachtwijken beoordeelt zijn of haar gezondheid als minder dan goed. In onze studie geldt dit voor een vijfde van de bewoners. De resultaten van beide studies zijn echter niet direct met elkaar te vergelijken, onder meer omdat er een andere referentiegroep van wijken wordt gebruikt en de antwoordcategoriee¨n anders zijn ingedeeld. Er zijn verder nog weinig andere studies verschenen naar de gezondheid in de krachtwijken. Uit een studie van De Graaf et al. (2008) blijkt bijvoorbeeld wel dat wonen in een krachtwijk in de vier grote steden een sterk verhoogd risico geeft op ongunstige perinatale uitkomsten.19 Voor dit artikel zijn gegevens van verschillende GGD’en samengevoegd, maar deze gegevens zijn niet door alle GGD’en op dezelfde manier verzameld. Er zijn bijvoorbeeld verschillen in het jaar van dataverzameling (dit varieert van 2003 tot 2008). In de regressieanalyses is hier rekening mee gehouden door de GGD regio waar men in woont als controle variabele op te nemen. Door de uniformering van de vraagstellingen (door middel van standaardvraagstellingen) is het mogelijk om de GGDgegevens van verschillende steden te combineren voor deze vergelijking. Er wordt gewerkt aan een verdere synchronisatie van de gegevensverzameling, waardoor in de toekomst ook prevalentiecijfers tussen steden kunnen worden vergeleken. Er is weinig bekend over de nonresponse. Het is mogelijk dat de respons selectief is, wat de resultaten kan hebben beı¨nvloed. Ee´n GGD heeft een non-response onderzoek uitgevoerd en daaruit blijkt dat de non-respondenten een minder goede ervaren gezondheid hebben, minder drinken en meer roken dan de respondenten. Non-response komt vermoedelijk meer voor onder de bewoners in de krachtwijken en onder bewoners met gezondheidsproblemen of –risico’s. Dit zou betekenen dat de gezondheidsverschillen tussen de wijken worden onderschat. Maximaal 30 van de 40 krachtwijken konden worden meegenomen in de analyses. Dit komt deels doordat niet van alle GGD’en de gegevens beschikbaar waren en omdat niet in alle krachtwijken gezondheidsenqueˆtes zijn afgenomen. Het lijkt erop dat deze selectie wel representatief is voor de 40 krachtwijken samen. Met behulp van de gegevens uit het Woning Behoefte Onderzoek (WBO)
tsg jaargang 89 / 2011 nummer 4 Gezondheid en leefstijl in de krachtwijken: een verkenning - pagina 218 / www.tsg.bsl.nl
TSG 89 / nummer 4
218
uit 2002 en het Woon Onderzoek Nederland (WoON) uit 2006 is gee¨valueerd in hoeverre resultaten voor deze selectie van 30 krachtwijken overeenkomen met de resultaten van alle 40 krachtwijken samen. De selectie van 30 krachtwijken bleken nauwelijks te verschillen van de selectie van 40 krachtwijken voor wat betreft ervaren gezondheid, langdurige aandoeningen, lichamelijke beperkingen en sportdeelname. Een deel van de verklaring van de verschillen in gezondheid en leefstijl tussen de 30 krachtwijken en andere stadswijken ligt in de samenstelling van de bevolking van de wijken, het zogenaamde compositie-effect. In de krachtwijken zijn kwetsbare groepen, zoals groepen met een lage sociaaleconomische status en groepen van allochtone herkomst, oververtegenwoordigd en deze kwetsbare groepen hebben over het algemeen een minder goede gezondheid en leefstijl. Na correctie voor de bevolkingssamenstelling blijven de gezondheidsverschillen tussen de wijken deels bestaan. Mogelijk ontbreken er bewonerskenmerken die relevant zijn voor de verklaring van de gezondheidsverschillen tussen de wijken (bijvoorbeeld de samenstelling van het huishouden en inkomen). Het kan ook zijn dat de verschillen worden verklaard door verschillen in fysieke en sociale omgevingskenmerken.12,20 Dit soort contextuele factoren zijn niet meegenomen in de analyses, maar uit ander onderzoek blijkt dat wonen in een achterstandswijk op zichzelf het gezondheidsrisico voor de bewoners (iets) verhoogt.5,7,2022 Dit zou bijvoorbeeld kunnen liggen aan de kwaliteit en inrichting van de fysieke woonomgeving. Onderzoek heeft aangetoond dat de aanwezigheid van meer wandelen fietspaden en meer recreatiegroen in wijken positief samenhangen met het beweeggedrag van bewoners.11,16 In onze studie spelen vooral sociaaleconomische en culturele factoren een rol bij de verschillen in beweeggedrag tussen de krachtwijken en overige wijken. Deze verschillen worden kleiner als we rekening houden met sociaaleconomische status en zijn vervolgens niet meer significant als we rekening houden met het grotere aantal allochtone bewoners in de krachtwijken. Uit de literatuur is bekend dat in Nederland mensen met een lagere opleiding en allochtonen minder fietsen dan de hoger opgeleide autochtone bevolking.23,24 Voor andere risicofactoren en gezondheidsindicatoren is de sociale en fysieke omgeving in de krachtwijken mogelijk meer van invloed. Uit eerder onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat verschillen in de overheersende houding in de buurt rondom roken of de mate van sociale cohesie in de buurt een verklaring kunnen zijn voor verschillen in rookgedrag van bewoners.25,26 Verschillen in ervaren gezondheid, astma en roken tussen de wijken blijven significant nadat is gecorrigeerd voor bewonerskenmerken, wat doet vermoeden dat de sociale en fysieke omgeving in de krachtwijken ook een rol speelt bij de slechtere gezondheid en leefstijl van haar bewoners. Het is belangrijk om de gezondheidssituatie in de krachtwijken te blijven monitoren om mogelijke effecten van de wijkenaanpak te kunnen identificeren, en daarmee te komen tot effectieve aangrijpingspunten voor beleid. Op basis van deze verkenning is te verwachten dat zowel
maatregelen gericht op de bewoners (scholing, arbeid) als maatregelen gericht op de omgeving (wonen, veiligheid) de gezondheid in de krachtwijken positief kan beı¨nvloeden. Daarnaast kunnen prioriteiten worden vastgesteld tussen risicofactoren. Op basis van deze analyses kan gesteld worden dat de aandacht in de krachtwijken vooral uit moet gaan naar roken en astma en in mindere mate naar overgewicht en de daarmee samenhangende risicofactoren bewegen en voeding. Noten a Zestien steden: Amsterdam, Rotterdam, Schiedam, Dordrecht, Utrecht, Eindhoven, Maastricht, Heerlen, Leeuwarden, Groningen, Amersfoort, Zaanstad, Nijmegen, Arnhem, Deventer, Enschede. b Veertien GGD’en: GG&GD Amsterdam, GGD Rotterdam-Rijnmond, GGD Zuid-Holland Zuid, GG&GD Utrecht, GGD Brabant Zuidoost, GGD Zuid-Limburg, GGD Fryslan, HVD Groningen, GGD Midden-Nederland, GGD Zaanstreek-Waterland, GGD Regio Nijmegen, HVD Gelderland Midden, GGD Gelre-IJssel, GGD Regio Twente. c De BMI wordt berekend door het lichaamsgewicht (in kg) te delen door het kwadraat van de lichaamslengte (in meters). Abstract Health and lifestyle in deprived neighbourhoods: an exploration Introduction: Since 2007 the Dutch government invests extra money in 40 deprived neighbourhoods in the Netherlands where large social problems occur. Poor health is also a problem in these neighbourhoods. In this article the health in 30 deprived neighbourhoods is compared with non-deprived areas in the same cities and population differences between the neighbourhoods are examined as possible explanations. Method: The data used are derived from the Local and National Public Health Monitor (n=28.256), which are collected by the Community Health Services Institutes between 2004 and 2008. General Linear Models (GLM) and logistic regression models are used for the analyses on neighbourhood differences in smoking, alcohol consumption, physical activity, dietary behaviours, perceived health, overweight / obesity, diabetes and asthma. Results: Residents from disadvantaged neighbourhoods perceive their health as worse (odds ratio (OR) 1.39), are more often obese (OR 1.16), asthmatic (OR 1.33), and diabetic (OR 1.54), than residents from non-deprived neighbourhoods. Furthermore, they smoke more often (OR 1.35) and are less engaged in physical activity (OR 1.20). No neighbourhood differences were found for dietary behaviour, while excessive drinking occurs slightly less in the deprived neighbourhoods and more people don’t drink any alcohol (OR 1.85). Differences in health and lifestyle are partly explained by population differences in education and ethnic backgrounds. Conclusion: This study confirms that attention for health problems in the deprived neighbourhoods is needed. A positive effect on health can be expected from both the interventions addressing the people (employment and education) as those addressing the envi-
tsg jaargang 89 / 2011 nummer 4 Gezondheid en leefstijl in de krachtwijken: een verkenning - pagina 219 / www.tsg.bsl.nl
TSG 89 / nummer 4
219
ronment (housing and safety). To determine an effect of the neighbourhood approach on health, it is necessary to continue monitoring the health status in these neighbourhoods. Keywords: health, life style, deprived neighbourhoods
15.
16.
L i t e r at u u r 1. Verweij A, Lucht F van der, Droomers M. Gezondheid in de veertig krachtwijken. rapport 270951001. Bilthoven: RIVM, 2008. 2. WHO. Engaging for health. Eleventh General Programme of Work 2006-2015. A Global Health Agenda. Geneve: WHO, 2006 3. Reijneveld SA. The impact of individual and area characteristics on urban socioeconomic differences in health and smoking. Int Epidemiol Association 1998;27:33-40. 4. Bosma H, Mheen van der D, Borsboom GJJM, Mackenbach JP. Neighborhood Socioeconomic Status and All-Cause Mortality. Am J Epidemiol 2001;153:363-71. 5. Pickett KE, Pearl M. Multilevel analyses of neighbourhood socioeconomic context and health outcomes: a critical review. J Epidemiol CommunityHealth 2001;55:111-22. 6. Reijneveld SA. Neighbourhood socioeconomic context and self reported health and smoking: a secondary analysis of data on seven cities. J Epidemiol Community Health 2002;56:935-42. 7. Truong KD, Ma S. A systematic review of relations between neighborhoods and mental health. J Mental Health Policy Econom 2006;9: 137-54. 8. Hollander AEM de, Hoeymans N, Melse JM, Oers JAM van, Polder JJ. Zorg voor gezondheid. Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. rapport 270061003. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2006. 9. Lucht F van der. Veertig gezonde krachtwijken. Tijdschr Gezondheidswet 2007;85:357-9. 10. Lenthe van FJ, Mackenbach JP. Neighbourhood and individual socioeconomic inequalities in smoking: the role of physical neighbourhood stressors. J Epidemiol Community Health 2006;60:699-705. 11. Diez-Roux AV, Mair C. Neighborhoods and health. Ann NY Acad Sci 2010;1186:125-45. 12. Macintyre S, Ellaway A. Neighbourhoods and health: an overview. In: Kawachi, I, Berkman LF (eds). Neighborhoods and health. New York: Oxford University Press, 2003: 20-42. 13. Programmacommissie SEGV-II (Commissie Albeda).Sociaaleconomische gezondheidsverschillen verkleinen. Eindrapportage en beleidsaanbevelingen van de programmacommissie SEGV-II. Den Haag: ZonMw, Programmacommissie SEGV-II, 2001. 14. WHO. Closing the gap in a generation. Health equity through
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
action on the social determinants of health. Geneve: WHO, 2008 Marmot M, Allen J, Goldblatt P et al. Fair Society, healthy lives. The Marmot Review. Strategic Review of Health Inequalities in England Post-2010. London: The Marmot Review, 2010. Brug J, Lenthe F van (red). Environmental determinants and interventions for physical activity, nutrition and smoking: a review. Rotterdam: Erasmus MC, 2005. Wendel-Vos W, Droomers M, Kremers S, Brug J, Lenthe F van. Potential environmental determinants of physical activity in adults: a systematic review. Obesity reviews 2007; 8: 425-40. Ministerie van VROM. Dossier Wijkenaanpak. Achtergrond wijkenbeleid: Wat is er tot nu toe gebeurd rond de veertig krachtwijken? www.vrom.nl/pagina.html?id=31002#b33193 Graaf JP de, Ravelli ACJ, Wildschut HIJ, Denktas S, Voorham AJJ, Bonsel GJ, Steegers, EAP. Perinatale uitkomsten in de vier grote steden en prachtwijken in Nederland. Ned Tijdschr Geneesk 2008;152:2734-40. Macintyre S, Ellaway A. Ecological approaches: rediscovering the role of the physical and social environment. In: Berkman LF, Kawachi I (eds). Social Epidemiology. Oxford: Oxford University Press, 2000: 332-48. Malmstro¨m M, Sundquist J, Johansson SE. Neighborhood Environment and Self-Reported Health Status: A Multilevel Analysis. Am J Public Health 1999;89:1181-6. Kawachi I, Berkman LF. Introduction. In: Kawachi, I, Berkman LF (eds). Neighborhoods and health. New York: Oxford University Press, 2000: 1-19. Harms L. Anders Onderweg. De mobiliteit van allochtonen en autochtonen bekeken. Een verkennend onderzoek in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Den Haag: SCP, 2006 CBS Statline. Mobiliteit in 2007 voor de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder: aantal verplaatsingen, afstand en reisduur per persoon per dag op de fiets, uitgesplitst naar hoogst voltooide opleiding. Den Haag/Heerlen: CBS, 2010 (zie statline.cbs.nl). Ahern, J, Galea S, Hubbard A, Syme L. Neighborhood smoking norms modify the relation between collective efficacy and smoking behavior. Drug Alcohol Dependence 2009;100:13845. Patterson JM, Eberly LE, Ding Y, Hargreaves M. Associations of smoking prevalence with individual and area level social cohesion. J Epidemiol Community Health 2004;58:692-7.
Correspond enti eadres A. Ruijsbroek, Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek, RIVM, Postbus 1, 3720 BA Bilthoven, tel. 030-274 3858, e-mail:
[email protected]
tsg jaargang 89 / 2011 nummer 4 Gezondheid en leefstijl in de krachtwijken: een verkenning - pagina 220 / www.tsg.bsl.nl
TSG 89 / nummer 4
220
Appendix Onderstaande standaardvraagstellingen zijn gebruikt voor de analyses. Ervaren gezondheid De ervaren gezondheid is het oordeel van mensen over hun gezondheid in het algemeen. De antwoordcategoriee¨n zijn: 1) uitstekend; 2) zeer goed; 3) goed; 4) matig; 5) slecht. Ervaren gezondheid is voor de analyses gedichotomiseerd naar goede (uitstekend, zeer goed en goed) versus minder goede ervaren gezondheid (matig en slecht). Er zijn gegevens beschikbaar van 21 van de 40 krachtwijken. Diabetes en astma Diabetes is gedefinieerd aan de hand van de vraag of iemand deze ziekte heeft en of dat wel of niet is vastgesteld door de huisarts. Diabetes is gedichotomiseerd naar ‘wel diabetes’ (zowel mensen bij wie diabetes is vastgesteld door de huisarts als mensen bij wie dat niet officieel door de huisarts is vastgesteld) versus ‘geen diabetes’. Astma is op dezelfde manier gedefinieerd. Voor diabetes en astma zijn gegevens beschikbaar van 16 krachtwijken. (Ernstig) overgewicht Overgewicht en ernstig overgewicht zijn berekend aan de hand van de Body Mass Index (BMI), op basis van vragen naar lichaamslengte en lichaamsgewicht (noot c). Bij een BMI tussen 25 en 30 is er sprake van overgewicht. Bij een BMI van 30 en hoger is er sprake van ernstig overgewicht. Voor matig en ernstig overgewicht zijn gegevens beschikbaar van 30 krachtwijken. Groente- en fruitconsumptie Groenteconsumptie is gebaseerd op een vraag naar het aantal dagen per week waarop men gekookte groente en rauwkost eet en een vraag naar het aantal opscheplepels per keer. Mensen die elke dag minstens vier opscheplepels (=200 gram) groente eten, voldoen aan de norm voor voldoende groenteconsumptie. Deze gegevens zijn beschikbaar voor elf krachtwijken. Fruitconsumptie is gebaseerd op een vraag naar het aantal dagen per week waarop men fruit eet of vruchtensap drinkt en een vraag naar het aantal stuks of glazen per keer. Mensen die elke dag minstens twee stuks fruit eten, voldoen aan de norm voor voldoende fruitconsumptie. Ee´n stuk fruit mag worden vervangen door een glas vruchtensap. Deze gegevens zijn beschikbaar voor elf krachtwijken. Bewegen Matig intensief beweegactiviteit is gedefinieerd aan de hand van vragen over sportdeelname en fietsen in de vrije tijd. Er is onderscheid gemaakt tussen mensen die niet sporten en mensen die minstens een sport beoefenen die matig tot intensief is, inclusief fietsen in de vrije tijd. Deze gegevens zijn beschikbaar voor veertien krachtwijken. Roken Roken is gebaseerd op de vraag of de respondent op dit moment rookt, in het verleden heeft gerookt, of nog nooit heeft gerookt. De antwoordcategoriee¨n roken in het verleden en nog nooit gerookt zijn samengevoegd tot niet roken (versus wel roken). Voor roken zijn gegevens beschikbaar van 30 krachtwijken. Alcoholgebruik Voor alcoholgebruik zijn twee variabelen meegenomen in de analyses: ‘nooit alcohol gedronken’ en wel/niet voldoen aan de norm voor verantwoord alcoholgebruik. Iemand voldoet aan de norm voor verantwoord alcoholgebruik als aan drie criteria wordt voldaan: 1) maximaal vijf drinkdagen per week, 2) maximaal vijf glazen per drinkdag voor mannen of maximaal drie glazen per drinkdag voor vrouwen, 3) in totaal maximaal 21 glazen alcohol per week voor mannen of maximaal 14 glazen alcohol voor vrouwen. Voor de drinknorm zijn gegevens beschikbaar van 30 krachtwijken. Voor de variabele ‘nooit alcohol gedronken’ zijn gegevens beschikbaar van 28 krachtwijken.
tsg jaargang 89 / 2011 nummer 4 Gezondheid en leefstijl in de krachtwijken: een verkenning - pagina 221 / www.tsg.bsl.nl
TSG 89 / nummer 4
221