TOETSTAAK 11: NAAR DE TANDARTS
Vaardigheid: spreken Doelstelling: eindterm 4 beheersen: de cursist kan een afspraak maken en afzeggen. Verwerkingsniveau: beschrijvend. Context: afspraken en regelingen.
INTRODUCTIE De toetsafnemer stelt de cursist gerust aan de hand van een kort introducerend gesprek over afspraken. Het is belangrijk voor het goede verloop van de toetstaak dat de cursist even kan praten zonder dat hij daarop beoordeeld wordt. Waarvoor moet je zoal een afspraak maken? Bijvoorbeeld, bij de tandarts, bij VDAB, enz. Een afspraak maak je mondeling of schriftelijk. Beide partijen kunnen zeggen welke dag en welk uur voor hen het best past.
INSTRUCTIE De toets: zie kopieerblad cursist, toets: spreken 11. De cursist leest de instructie voor: Je dochtertje van 8, Talia, heeft tandpijn. Je wil zo snel mogelijk met haar naar de tandarts. Je belt de tandarts op om een afspraak te maken. Leg uit wat het probleem is. Geef de cursist even de tijd om het kopieerblad te bestuderen. Maak de cursist duidelijk dat de toetsafnemer de rol van tandarts op zich neemt en dat de cursist de ouder is van Talia. De maximale tijd voor het voeren van dit gesprek is 4 minuten.
handleiding toetsafnemer
toets: spreken 11 www.CTenO.be/voorbeeldtoetstaken
Gespreksstramien (Toetsafnemer: T Cursist: C) De toetsafnemer moet bijkomende vragen stellen als de cursist het item niet spontaan aanhaalt. De toetsafnemer moet wel opletten dat hij niet te snel hulpvragen stelt. De cursist moet de tijd krijgen om spontaan uitingen te formuleren. Het kan voorkomen dat een cursist onvoorziene dingen zegt of vraagt. De toetsafnemer reageert daarop naar eigen goeddunken en noteert dit voorval op het scoreblad van de cursist. Zo kan hij er achteraf naar teruggrijpen en op een vergelijkbare manier reageren bij andere cursisten. Maar de toetsafnemer moet er zich altijd van bewust zijn dat hoe meer hij tussenkomt of reageert, hoe meer verschillen hij creëert tussen de cursisten. En dat moet worden vermeden. T: Goeiemorgen, met tandarts De Rom. Met wie spreek ik? C: ..........................................................
De cursist stelt zichzelf voor. / Als de cursist zich niet voorstelt, moet de toetsafnemer daarnaar vragen.
T: Wat is er precies het probleem? C: ..........................................................
De cursist formuleert het probleem en vraagt of hij kan langskomen.
T: Wanneer kunt u langskomen? Ik werk op maandag, dinsdag en donderdag. Een afspraak duurt ongeveer 45 minuten. C: ..........................................................
De cursist vermeldt een dag.
T: Komt u het liefst in de voor- of de namiddag? C: ..........................................................
De cursist vermeldt een tijdstip.
T: Hoe heet je dochter? Kunt u haar naam even spellen? C: ..........................................................
handleiding toetsafnemer
De cursist geeft de naam van zijn dochter en spelt de naam.
toets: spreken 11 www.CTenO.be/voorbeeldtoetstaken
T: Hoe oud is ze? C: ..........................................................
De cursist geeft de leeftijd van zijn/haar dochter.
T: Tot dan! C: ..........................................................
handleiding toetsafnemer
De cursist formuleert een afscheidsgroet.
toets: spreken 11 www.CTenO.be/voorbeeldtoetstaken
BEOORDELINGSMODEL De nadruk ligt op het overbrengen van de inhoud van de boodschap, niet de vorm. Op dit niveau zijn de vormelijke eisen die kunnen worden gesteld nog zeer laag. Voor vorm wordt dan ook een meer globaal criterium gehanteerd (zie model). Het spreektempo mag laag zijn, maar het gesprek moet in zijn geheel niet langer duren dan 4 minuten. De woordenschat mag omschrijvend zijn. Toetsitems
Score
Preconditie De cursist geeft een adequaat antwoord op de vragen (heeft het over het onderwerp). Inhoud Item 1. De cursist beantwoordt de begroeting en stelt zichzelf voor.
1
Item 2. De cursist geeft aan dat zijn dochtertje tandpijn heeft en dat hij graag een afspraak wil.
1 1
Item 3 De cursist stelt een dag voor. Item 4. De cursist stelt een tijdstip voor.
1 1
Item 5. De cursist spelt de naam van zijn dochter T A L I A.
1
Item 6. De cursist zegt dat zijn dochter 8 jaar oud is.
1
Spreekdurf De cursist doet actief mee aan het gesprek en wacht niet telkens hulpvragen van de toetsafnemer af om een goed antwoord te formuleren.
1
Vorm De cursist kan zeer eenvoudige korte zinnen maken met stereotype formuleringen en standaarduitdrukkingen. De zinnen mogen op dit niveau nog af en toe fouten bevatten zoals: uitspraakfouten, fouten tegen de woordvolgorde,... . De fouten die gemaakt worden, hebben geen systematisch karakter; er worden niet steeds dezelfde fouten gemaakt. OF:
1
De cursist kan woordgroepen formuleren, maar maakt systematisch dezelfde fouten, bijvoorbeeld tegen de woordvolgorde, vervoeging,.... OF/EN De cursist maakt veel fouten, maar er ontstaat geen begripsverwarring. OF: De cursist formuleert uitingen van slechts 1 woord, herhaalt enkel de instructie of kan helemaal geen antwoord geven. Totaal handleiding toetsafnemer
0,5
0 9
toets: spreken 11 www.CTenO.be/voorbeeldtoetstaken
Naam: ………………………………….. Datum: ……………..............................
TOETS Je dochtertje van 8, Talia, heeft tandpijn. Je wil zo snel mogelijk met haar naar de tandarts. Je belt de tandarts op om een afspraak te maken. Leg uit wat er het probleem is.
kopieerblad cursist
toets: spreken 11