Geruchten 44 preekwijzer, de kerk uitgepreekt nieuws informatie cultuur
18 - zomer 2005
januari 2015
wetenschap
theologie
Op Goed Gerucht
Theologen op zoek naar meer creativiteit, lef, spiritualiteit en humor in de kerk. Zo treedt begin 2000 Op Goed Gerucht naar voren, als een initiatief van overwegend jonge predikanten. Maar l eeftijd zegt weinig, en OGG o ntwikkelt zich in de jaren daarop tot een brede beweging van moderne theologen die zich betrokken weten bij de Protestantse Kerk. Zij ontmoeten elkaar als mensen met een r uime theologische, wetenschappelijke en culturele interesse. In het besef te leven in een g eseculariseerde sa menleving die tegelijk vol zit met religiositeit. Bij elkaar herkennen ze de behoefte om de vaak zorgelijke sfeer rond een kleiner wordende kerk te overstijgen. Voor hen is het evangelie een ‘goed gerucht’ dat ook in deze tijd te denken geeft en mensen raakt. Op Goed Gerucht kan getypeerd worden als een vernieuwingsbeweging van protestantse theologen die midden in de samenleving staan. Ze kent geen eenduidig en welomschreven gedachtegoed. OGG staat juist voor vrijheid en ruimte in theologie en verkondiging. Deze ruimte van het Woord verdraagt zich niet met dichtge timmerde dogmatische concepten. En als er gesproken moet worden, dan in alle voorlopigheid, het liefst in de vorm van een pamflet of vlugschrift. Met woorden die willen inspireren of ontregelen. Want zorgvuldige aan dacht voor Schrift en traditie gaat hand in hand met een kritische blik op kerk en maatschappij.
Inhoud Voorwoord, Rolinka Klein Kranenburg en Tom de Haan
3
De preek en ik, Rolinka Klein Kranenburg
4
De preek buiten de liturgie: de Wijkse Preek van de Leek, Rebecca Onderstal Huis van Waarden, Tom de Haan Mijnkerk.nl, Janneke Nijboer Evaluatie, Aart Mak
6 6 6 8 8
Preken na een burnout, Coen Wessel
10
Niet zweverig, wel zwevend, over hoe de preek uiteindelijk toch landen zal, Jilles de Klerk
11
LATEN VIEREN: Grenzen aan het rooster, Rienk Lanooy
12
HYDEPARKCORNER: Met de preek op tournee? Rene van der Rijst
14
Nieuws uit de stuurgroep, Wilma Hartogsveld
15
voorwoord Oepke Noordmans vond dat het dogma in de preek moest worden ‘scheefgetrokken’, wil er werkelijk iets gezegd worden. Hij doelde daarbij vooral op de moed om de preek op één punt toe te spitsen. Maar hoe scheef trekken wij het dogma in onze preken? Of lopen we liever om de dogma’s heen? Bovendien mag het dogma dan wel wor den scheefgetrokken in de preek, de prediker zelf blijft ook niet altijd rechtop. Jaloerse blikken brengen ons aan het wankelen wanneer wij zien dat cabaretiers en theatermakers met hetzelfde verhaal eindeloos lang volle zalen trekken. Niet verwonderlijk, volgens Jilles de Klerk, zij hebben de mogelijkheid om het succes te toetsen in de praktijk. Goed idee, schrijft Rene van der Rijst, zullen wij ook op tournee met de preek? Preken is een ambacht, wordt er geroepen, niet iedereen kan het. Enige arrogantie klinkt daar wel in door. Dus worden er lekenpredikers uitgedaagd om het eens te proberen. Andere predikers worden op de proef gesteld om op onverwachte wijze hun kunnen te laten zien
aan argeloos publiek. En via het net worden we bestookt met hippe filmpjes die wederom een onverwachte uiting zijn van dit aloude ambacht. Of dit werkt en toekomstbestendig is, lezen we in een evaluatie van deze preek-projecten van Aart Mak. Wat nu als je makkelijker wilt gaan preken? Coen Wessel beschrijft die poging tegen de achtergrond van zijn burn-out. Welke invloed J.S. Bach met zijn composities uitoefende op het leesrooster, leest u bij Rienk Lanooy. Hij pleit vóór een rooster, je mag zelf bepalen welke. Maar zelfs dan ben je er als dominee nog niet. Want welke rol speel je zelf in de preek? Rolinka Klein Kranenburg neemt u als lezer eerst mee in de wisselende relatie tussen preek en dominee. Genoeg tijd om over alles na te praten en verder te denken is er natuurlijk op de studiedag die aan dit thema gewijd is op vrijdag 30 januari in Beukbergen, Huis ter Heide. Graag tot dan! Tom de Haan is missionair predikant in Haarlem
rolinka klein kranenburg is lid van de stuurgroep van op goed gerucht en predikant in vathorst
geruchten van oorlogen
3
de preek en ik rolinka klein kranenburg
Als prediker heb je een bijzondere positie in de gemeente. Elke zondag geef je iets van jezelf. In ieder geval draag je elke week voor uit eigen werk, dat is al best heel kwetsbaar. Tegelijk leg je in de preek ook even je ziel bloot. Dat moet wel, wil je de mensen die luisteren, raken. De vraag hier is: geef je nog meer dan alleen iets van je ziel bloot? Hoe ver ga je, in dienst van het Woord, als het gaat om jouw eigen persoonlijk verhaal? Wat vertel je wel en wat vertel je niet? De preek ontstaat uit de omgang met de Schriften, zo klinkt het zo mooi. Als leids theologe denk ik dan: gedegen exegese. Wat staat er echt? Wat wordt er bedoeld? Wat is de context? Wie heeft het voor wie geschreven? Dan heb je nog geen commentaar open geslagen. In mijn beginjaren werkte ik volgens dit stramien. Je kon mij niet betrappen op enige vorm van buiksprekerij van een bijbeltekst. Ik vond ook dat de hoorder recht had op een eerlijk verhaal. Een preek is geen bevestiging van de overtuigingen en dogma’s van de hoorders, maar een preek daagt uit en stelt vragen aan de tekst. De preek als waagstuk. Uiteraard vraagt de bijbel om uitleg ( en dus exegese en hermeneutiek), maar de hoorder is ook een serieuze partij om mee te rekenen wanneer de preek geschreven wordt. Om maar iets te noemen: je hebt altijd wel iemand in gedachten bij specifieke onderwerpen die je bepreekt. Maar wat doe je als er een thema is, wat bij jou, als prediker een gevoelige snaar raakt en waar je je in herkent? Maak je jezelf dan onderwerp van je preek? Dezelfde vraag stel ik ook als het gaat om jouw geloof als prediker? Traditiegetrouw zijn wij als predikers
4
Geruchten #43
in dienst van het Woord. Het gaat niet om ons, of ons geloof, maar om het Woord en de boodschap die daarbij hoort. Toch kan ik me niet onttrekken aan het gegeven dat een preek goed valt, wanneer deze persoonlijk is. Ik word zelf ook meer alert zodra de prediker iets over zichzelf vertelt. Dat nodigt mij uit om mijn eigen verhaal te laten meeklinken. Hoe persoonlijker, hoe beter, lijkt dan het devies. De preek moet vooral actueel zijn, het moet raken aan de beleving van de hoorder. Het mooist is als er ook nog een woord van troost en bemoediging in zit en ‘iets praktisch’. Als je niet oppast bevind je je op een hellend vlak. Nog even en de preek is elke zondag een ik-verhaal. “Ik geloof” en “ik ervaar” en “ik denk”. Waar trek je dan de grens? Ik geef toe dat mijn gedegen-exegeseaanpak in de loop der jaren plaats gemaakt heeft voor een meer bijbels-theologisch en psychologisch-narratief-spirituele aanpak. Het bijbels-theologische deel van de preek bevat uitleg en duiding. Het psychologisch-narratieve deel geeft mij de mogelijkheid om mijn preek persoonlijk te maken, herkenbaar voor de hoorder. Beide delen hebben elkaar nodig en dienen elkaar te versterken. De uitdaging zit ‘m in de balans tussen het bijbelse verhaal en het persoonlijk verhaal. Ik ben van mening dat een persoonlijke preek niet meteen betekent dat je jezelf als maatstaf of uitgangspunt neemt. Maar door de herkenbaarheid geef je de hoorder meer gelegenheid om zich te verhouden tot de inhoud van de preek. Vanwege het persoonlijk karakter is er de mogelijkheid om iets los te maken bij de hoorder op een emotionele laag. Het wordt spannend wanneer het thema raakt aan jouw eigen biografie als prediker. En aangezien wij gewone mensen zijn met gewone mensen-dingen hebben wij te maken met rouw, liefdesperikelen, zorgen om de kinderen, eenzaamheid en wat dies meer zij. Ik heb wel eens een collega horen zeggen dat zij haar kinderen vermijdt in de prediking. Die zouden haar dat niet in dank afnemen.
Een andere collega put met graagte uit de onuitputtelijke bron van ‘wat-de-kinderennu-weer-gedaan-hebben’. We hebben daar (gelukkig) geen strikte regels voor in de homiletiek. Toch is enige zorgvuldigheid vereist. In de eerste plaats vanwege je kwetsbaarheid als prediker. Je hebt geen idee wat men met jouw verhaal gaat doen. En hoe dat misschien ook tegen je gebruikt kan worden. Het welbekende afstand-nabijheid advies, wat in het pastoraat geldt, geldt ook hier. Daarnaast is het zo, dat niet jij, maar het bijbels verhaal de drager is van de preek. Wat niet wil zeggen, dat het thema jouw zeer persoonlijk ter harte kan gaan. Het bijbels verhaal is de aangever voor jouw persoonlijke input. Onderschat je hoorders niet, zij weten heus wel wat jou persoonlijk bezig houdt of raakt. Onlangs mocht ik preken over de ongewenste kinderloosheid van Sara. Dit is voor mij persoonlijk een groot en verdrietig thema. Mijn gemeente weet dat. Als ik daar niet aan gerefereerd zou hebben, zouden ze geen woord hebben gelooft van wat ik te vertellen had. Hier kom ik bij mijn laatste punt, jouw geloofwaardigheid als prediker. Wat mij betreft dé toetssteen voor elke goede preek. Ben je als prediker en mens herkenbaar in dat wat je vertelt? Ik vind dat een preek geen uiting hoeft te zijn van al je theologische kennis en kunde, maar dat je in de ambachtelijke omgang met de bijbel als mens herkenbaar blijft. Let wel, ik zeg ‘geloofwaardigheid’ en niet jouw geloof. Het kan niet anders dan dat jouw persoonlijk geloof ter sprake komt in jouw preek. Maar een preek is geen geloofsbelijdenis. In een preek voeg je jezelf ook als ‘hoorder onder de hoorders’ om met Dingemans te spreken. Daarmee gun je je de ruimte om ook jezelf aan te spreken op je verantwoordelijkheid als gelovige. Op die manier komt de kracht van de bijbelse boodschap tot zijn recht en dat is toch waar t ons als vdm-ers allemaal om te doen is. rolinka klein kranenburg is lid van de stuurgroep van op goed gerucht en predikant in vathorst
geruchten van oorlogen
5
De preek buiten de liturgie: de Wijkse Preek van de Leek Rebecca Onderstal
We gingen braaf op cursus bij de Amsterdamse Preek van de Leek, de Wijkse theaterdirecteur en ik. Vanuit Wijk bij Duurstede togen we als verspieders van ons Preek van de Leek team naar de Randstad om tips en tricks te vernemen. Maar eigenlijk hadden we al besloten om het op onze eigen, Wijkse manier te doen.
Huis van Waarden Tom de Haan
Half negen, koopavond in Haarlem: Duizenden mensen lopen door de stad, langs de winkels rondom de Grote- of St. Bavokerk. De ingang aan de Oude Groenmarkt is open en er staat een bord buiten: Huis van Waarden: Heb het lef, onzeker te zijn. De toegang is gratis en plukjes mensen dwarrelen nieuwsgierig naar binnen. Voor veel Haarlemmers is het lang geleden dat ze de kerk van binnen zagen of is het zelfs de eerste keer. 6
Geruchten #44
In het voorjaar van 2013 startten we met de Wijkse Preek van de Leek. We maakten een aantal keuzes. Wijk bij Duurstede is een klein stadje met 2 kerkgebouwen die voor de inwoners verbonden zijn met de gemeenschap die er kerkt. Om de Preek van de Leek toegankelijk te maken voor wie daar niet bij hoort kozen we voor het theater op de Markt als locatie. We vonden via Marktplaats een preekstoel die we lieten opknappen en die we in het theater neerzetten. Omwille van de toegankelijkheid kozen we er ook voor om er geen ‘liturgie van de leek’ van te maken. De vorm van de kerkdienst is bij ons niet leidend. Er komen wel elementen uit de kerkdienst terug, zoals de collecte (met ouderwetse collecte zakken), een lezing uit de Bijbel en het zingen van een enkel lied. Maar er wordt geen geloofsgemeenschap die samen bidt verondersteld. En van de prekende leek wordt ook niet verondersteld dat hij of zij voor zal gaan in gebed. Mocht de leek dat wel willen, dan is daar ruimte voor. De vorm is vrij en dienstbaar aan de inhoud die de leek wil delen.
Op het lege plein in het hart van de Bavo, staat een oud houten kanseltje. Er klinkt muziek. Soms pop, soms jazz of klassiek. Soms speelt ook het orgel, of zingt er een koor. Om kwart voor negen klimt Aart Mak of ik op het kanseltje en kondigen we een (s)preker aan, die een overdenking van zeven of acht minuten houdt over een zelfgekozen Tuimeltekst (www.tuimeltekst. nl). Het afgelopen eerste seizoen nodigden we negen dominees uit om tijdens Huis van Waarden zo’n tuimelpreek te houden. Terwijl de bezoekers door de kerk scharrelden, kondigden we hen vanaf het kanseltje als dominee die-en-die. Met als gevolg dat een paar mensen in de kerk opeens op zoek gingen naar de uitgang. Alsof waar ze bang voor waren helaas ook gebeurde: De kerk was niet gratis toegankelijk, er moest naar een dominee geluisterd worden. Maar een grotere groep beweegt zich langzaam richting het kanseltje, of blijft afwachtend achter een pi-
Wat is ons doel? We formuleerden het zo: “De Bijbel kan een geweldige bron van inspiratie zijn. Midden in de Wijkse samenleving willen we die bron aanboren. Wijkenaren worden uitgenodigd om vanuit hun persoonlijke bevlogenheid en maatschappelijke betrokkenheid een preek te houden waarin ze in gesprek gaan met een Bijbelverhaal. We hopen dat deze preken Wijkenaren zullen raken, inspireren en verbinden met elkaar. “ De meeste (s)prekers voelen zich uitgenodigd om eens stevig na te denken over hun achtergrond en de weg die hij of zij van daaruit gegaan is. Het resultaat is een persoonlijk verhaal over wortels, ontwikkeling en groei. Dat zorgt voor veel herkenning bij de luisteraars. Het blijkt echter steeds een hele uitdaging om de prekende leek te verleiden om met een bijbeltekst aan de slag te gaan. In de voorbereiding gaat een team van twee – predikant en leek –in gesprek met de (s)preker. En dan blijkt vaak dat die schroom heeft om aan een bijbeltekst te komen. Het
team suggereert een aantal teksten en helpt om er één uit te kiezen. Maar de vrijmoedigheid om de tekst te verbinden met het eigen verhaal vraagt misschien wel meer achtergrondkennis dan waar de meeste leken over beschikken… Ik ben enthousiast over onze Preek van de Leek. (S)prekers die het woord nemen vertellen vanaf de preekstoel over hun inspiratiebron; door het persoonlijke karakter van hun verhaal raken ze andere Wijkenaren. En bij de borrel in de foyer wordt daar goed over doorgepraat. Maar…. het valt nog niet mee om de Bijbel echt open te krijgen en leken te verleiden te zoeken naar de verbinding tussen hun leven en de bijbelse verhalen. www.zininwijkbijduurstede.nl/preek-van-de-leek rebecca onderstal is predikant in de protestantse gemeente te cothen
laar staan luisteren naar een die tekst die wordt gesproken aan de hand van de tuimeltekst bij de ingang.
geeft - naast een galm van ruim zes seconden als vanzelf een extra lading mee aan de woorden die klinken,
De prekers bij Huis van Waarden doen mee aan een experiment. De kansel is een zeepkist. Het publiek is vrij om te gaan zodra iets ze niet aanspreekt, én daarbij is dit publiek grotendeels toevallig de Bavo binnengewandeld, onder het motto: effe binnen kijken. Er is dus heel weinig binding, weinig goodwill, en de preker moet het publiek echt voor zich zien te winnen. Dat is wel even anders dan preken voor een gemeente die meestal niet wegloopt.
Het mooiste? De ervaring van contingentie door sommige bezoekers: “Ik liep hier toevallig binnen, en hoorde toen opeens deze woorden, die speciaal voor mij leken te klinken. Wat een mooi initiatief!” Tom de Haan is missionair predikant in Haarlem
En toch werkt het. In die prachtige Bavo is het de kunst om woorden te vinden die passen bij de beleving van de mensen die zijn binnengelopen. Woorden die over het leven gaan, en over hoop, verwachting, liefde en geloof. Woorden die aanspreken ook. Zo wordt de historische omgeving tot leven gewekt. De bijzondere ruimte, geruchten van oorlogen
7
mijn kerk.nl janneke nijboer
Een preek is voor mij een monoloog waarin een verbinding gelegd wordt tussen het leven van mensen en een Bijbeltekst. De predikant hoopt dat door dit verhaal verkondiging gebeurt. Voor mij maakt het niet uit in welke setting er gepreekt wordt, of er nu een liturgie omheen gebouwd is, of dat er zomaar zonder enige vorm van eredienst gepreekt wordt. Preek blijft her kenbaar als preek.
evaluatie
Preken buiten verband aart mak
De titel van deze korte evaluatie slaat wat mij betreft op het in mei 2014 verschenen rapport van het SCP ‘Geloven binnen en buiten verband’. Ik kom daar op terug. Eerst over wat er gebeurt als één van onze beroepsgroep zich met het typisch kerkelijke fenomeen preek buiten de muren (Janneke), buiten de zondagse liturgie (Tom) of in het theater (Rebecca) waagt. Tot mijn verbazing hoor ik niemand van deze drie collega’s opmerken dat het woord preek een struikelblok is. De preek blijkt zelfs op zich te kunnen functioneren. De dominee als standwerker (Tom), als coach voor leken (Rebecca) of als een open boek, met inkijk 8
Geruchten #44
Voor Mijnkerk.nl bedienen wij (collega ds. Fred Omvlee en ik) ons van het medium film. In een beperkte tijd van rond de drie minuten vertellen wij ons verhaal in woord en bewegend beeld. De setting waarin de internetpredikant optreedt gaat van manege, naar aardappelschuur tot woonkamer. De achtergrond speelt een rol bij wat er gecommuniceerd wordt en berust niet op toeval. Evenals onze kleding en de grootte van ons gezicht in het beeld, wordt er over zoveel mogelijk details nagedacht en een keus gemaakt. Ik wordt geïnspireerd door youtubeknaller Miss Lipgloss, die met haar instructiefilmpjes over beauty dagelijks 40.000 tot 50.000 unieke bezoekers bereikt. (zie: misslipgloss.nl) Om in een korte tijd een boodschap over te brengen is het nodig om precies te weten wat je wilt vertellen. De verhaallijn moet helder zijn
in privé-leven (Janneke). Mijn verbazing slaat om in fascinatie. Had ik (geboren in 1953) gedacht dat het woord preek voor mijn leeftijdgenoten zou werken als een rode lap op de stier of voor de generaties na mij niet meer zou betekenen dan een museale herinnering aan het Polygoonjournaal, het is allemaal blijkbaar anders. Als dat waar is, moet dat ook gelden voor het woord dominee en moet Tom doorzetten en bedenken dat trek, kou, afspraak of gewoon jeuk de mensen deed weggaan en niet het noemen van de naam dominee. De preken waarover de drie collega’s schrijven worden gekenmerkt door de woord(koppeling) en persoonlijk zijn, geraakt worden, inspiratie, beleving en jezelf laten zien. Als ik er even over nadenk is het eigenlijk te gek voor woorden dat we dit bijzonder zouden vinden. Tenzij je bent groot geworden (thuis en in je studie) met het idee dat de Geest in alle objectiviteit door jou moet spreken, dat je met geen woord mag afwijken van de traditie en dat je je eigen gevoel niet mag vertrouwen omdat de zonde altijd voor je deur op je ligt te wachten. Daar lijken Rebecca, Tom en Janneke niet of weinig last van te hebben, al zegt Janneke wel wat je allemaal eerst moet zien kwijt te raken aan zonden als preker (wegduiken in een toga etc.).
en er kan maar één punt gemaakt worden. De kijkers hebben van te voren geen bijbeltekst gehoord en krijgen alleen het thema, of de titel van de preek mee. Deze titel moet de kijker verlokken het filmpje te kijken en moet samenvallen met de wat er wordt gezegd. Om toch enigszins aan te sluiten bij de bezoekers van MijnKerk.nl houden wij rekening met de tijd van het jaar, met zowel de burgerlijke kalender, als de kerkelijke. Door mijn ervaring met social media als twitter, facebook en het schrijven van blogs, heb ik al veel kunnen oefenen met het formuleren van kernachtige boodschappen. Als gezegd wordt dat schrijven schrappen is, dan geldt voor communicatie op het internet, dat je na het schrappen, nog een ronde gaat schrappen en aanscherpen. Hoe persoonlijker, hoe beter de communicatie lukt, is mijn vermoeden, als ik kijk naar wat er
Wat terecht wringt en wat met name door Rebecca wordt aangestipt, is de rol van de Bijbel. Het blijkt nog niet zo gemakkelijk te zijn voor een niet-theoloog om daar iets mee te kunnen en vooral ook te durven. Tom doet het zelfs alleen met Tuimelteksten en Janneke met een thematische aanpak (geluk, verlies, vriendschap) en een kleine verbinding met een Bijbeltekst. Preken buiten verband is dus mooi en pakt vaak persoonlijk uit, maar het is nog wat anders dan uitleg van de Schriften. Ik zou met name Rebecca willen uitdagen zelf ook eens het woord te nemen, Tom om mensen vast te houden voor een goed gesprek en Janneke om te achterhalen hoeveel volgers en vrienden van mijnkerk.nl al kerkelijk waren. Ik ben enthousiast over wat ik bij alle drie las, maar ik besefte ook dat we in dit land nog maar amper begonnen zijn met ons verhaal als preek buiten de muren (de bekende kaders) te vertellen. Het generaties lang preken voor eigen parochie, het preken met veel geleerd vertoon of op een ondoordachte ons-kent-ons wijze, is nog lang niet uit onze theologische bloedbaan verdwenen. De meest spannende vraag is of allerlei uit de bijbel opgediepte gedachten en inzichten, doorleefd, bevlogen, getormenteerd of jubelend
op het internet scoort. Een mooi blog wordt minder gelezen en geliked, dan een hartekreet van iemand, die gevallen is, of foto’s van haar kinderen deelt op facebook. De preek via het social medium You Tube, heeft hetzelfde nodig. Als predikant zul je steeds jouw verhaal moeten verbinden aan iets van jezelf. Het inkijkje het privéleven, geloof, gedachten van de predikant is even belangrijk als een goed gekozen tekst, thema en uitgesproken verhaal. Dit maakt dat preken voor MijnKerk.nl mij kwetsbaar maakt, omdat ik niet meer weg kan duiken in een toga, of formele en afstandelijke taal. Ik kies ervoor om dit te doen, omdat ik hoop dat de preek verkondiging wordt en iemand door mijn woorden en de fluistering van de Geest geraakt wordt. janneke nijboer is xxx
opgeschreven, zich zo laten verwoorden in een preek dat mensen echt geraakt worden (zeg maar: getroffen) en niet alleen dat. Je mag toch hopen dat in sommigen het verlangen gewekt wordt om meer te weten over de hoogte en diepte (etc.) van wat al eeuwen doorgaat voor christelijk geloof. Ik kom terug op dat rapport van het SCP. Het gaat daarin ook over het door de socioloog Grace Davie geijkte begrip ‘believing without belonging’. Je kunt met andere woorden ook geloven buiten de kerk om. Of dat geloven zonder kerkelijke verband een tijdelijke fase is in een zich alsmaar doorzettend proces van ontkerkelijking, durft niemand te zeggen. En daarom weet ik ook niet hoelang dat ‘preken buitengaats’ het houdt. Ik zal hetzelfde opnieuw en positief zeggen: laten we in de gegeven tijd er alles aan doen om in de samenleving tevoorschijn te komen met alle bevlogenheid, schriftgeleerdheid en culturele gevoeligheid die in velen van ons leeft. Zowel de bijbel als de onkerkelijke buren konden dan wel eens verrassende bondgenoten blijken te zijn. aart mak is xxx
geruchten van oorlogen
9
PREKEN NA EEN BURN-OUT coen wessel
‘Jij bent toch anders gaan preken, sinds je burn-out?’ De vraag – meer een vaststelling, dan een echte vraag – overvalt me een beetje. Is dat zo, ben ik anders gaan preken sinds mijn burn-out? Ik weet wel dat ik me tijdens mijn burn-out had voorgenomen om losser te gaan preken. Niet meer zo moeilijk te doen over de preekvoorbereiding. ‘Een minder gepolijst verhaal, geeft niets als het wat springerig is, als je maar contact maakt, als het maar echt is’. Maar eerlijk gezegd: bij de eerste preek na mijn burn-out lukte me dat makkelijke preken absoluut niet. Bij de tweede preek liep ik zelfs krakend vast tijdens de voorbereiding op een manier die me geen jaren was overkomen. Alsof ik weer een beginneling was. En toch. Ergens ga ik toch ook die kant uit op de kansel. Maar dat heeft niet zoveel te maken met lichter aan de dingen tillen. Het heeft minstens zoveel te maken met mijn veranderende visie op mijn predikantschap en met mijn theologische ontwikkeling. Toen ik 25 jaar geleden als predikant begon was ik vooral de intellectueel met kennis van de moderne cultuur en van de bijbel. Geloof hadden mijn gemeenteleden vanzelf wel. Mijn taak bestond er vooral uit om thema’s uit het ‘moderne’ leven de kerk binnen te brengen. In mijn preken uitte zich dat doordat ik allerlei nieuwe thema’s ter sprake bracht: o.a. milieu, echtscheiding, andere godsdiensten.
10
Geruchten #44
Vijfentwintig jaar later hoef ik niemand van mijn gemeenteleden meer iets over moderne cultuur uit te leggen. Een veel groter probleem onder hen is… geloof. In plaats van ‘intellectueel’ voel ik me nu veel meer een missionaris. Iemand die laat zien waarom het christelijk geloof toch zo mooi, goed en belangrijk is. Dat leidt tot een andere stijl van voorgaan. Het gaat veel meer over jouw en mijn geloof. Door die veranderde inhoud is er veel meer communicatie. Communicatie is nu eenmaal 90% inhoud en 10% vorm. Ik zit mensen dichter op de huid en ik ben – verlegen mens als ik ben – gedwongen ze aan te kijken en dat wil ik ook, want er moet iets tussen ons gaan resoneren. Mijn omgang met de bijbel in de preek is ook veranderd. Toen ik begon als predikant legde ik vooral uit hoe de verhalen in elkaar zaten. Dat was meer dan alleen een showtje van mijn vakkennis. Ik wilde bij de toehoorders belangstelling wekken voor de tegendraadse schoonheid en kracht van de verhalen. Ik wilde hen overtuigen dat de bijbel niet moeilijk en saai was. Een diepe uiteenzetting over de gang van het verhaal was daarvoor belangrijk. Nu ga ik veel meer uit van de vanzelfsprekendheid van de bijbel. De bijbel is bron van geloof en voor een groot deel ook bron van onze cultuur. Die bron hoef ik niet te verdedigen, ik hoef er alleen uit te putten. Daardoor worden mijn woorden spiritueler, helderder en prettiger om naar te luisteren, want ik hoef niets en toch gebeurt er van alles.
Voorheen wilde ik mijn hoorders brengen naar de moderne cultuur en naar de bijbel. Tegenwoordig probeer ik een soort vanzelfsprekende spiritualiteit te communiceren. Het punt blijft alleen dat die helemaal niet zo vanzelfsprekend is voor mezelf. Mijn droom is, dat ik die uit mijn mouw schudt, dat die zomaar uit me opwelt, vlees in mijn vlees, ingedaald in mijn ziel. Maar dat is niet zo en de worsteling bij het schrijven van de preek is voorlopig nog niet minder dan aan het begin van mijn predikantschap.
coen wessel is xxx
niet zweverig, wel zwevend... over hoe de preek uiteindelijk toch landen zal jilles de klerk
De preek is voor mij vaak een hele bevalling. Terwijl ik aan de voorbereiding met veel plezier werk en de ontsluiting op gang lijkt te komen, is het aan het eind bijna altijd weer zwaar persen. Ik ben wel eens jaloers op cabaretiers. Die hebben tal van try-outs om te zien of en hoe de boodschap overkomt. Wat niet werkt gaat er uit, wat redelijk ontvangen wordt, wordt bij geschaafd en geperfectioneerd en wat applaus oogst, blijft onveranderd gehandhaafd. Met de zo gepolijste productie gaat men vervolgens week in week uit de bühne op. Nee, dan wij predikanten. Wekelijks een nieuwe productie. Zonder try-outs. Voor eenzelfde, kleiner en ouder wordend publiek. Nu moet ik niet zeuren natuurlijk. Vroeger moesten de predikanten veel vaker op. Na de ochtenddienst kon men zich op gaan maken voor de avonddienst. Toch was er denk ik een belangrijk verschil. Dat verschil zit in de inhoud van de preek, de boodschap die men wilde brengen. Die lag denk ik veel meer ‘klaar’. De predikant bewoog zich binnen een min of meer vastomlijnd kader. Die kaders verschilden van stroming tot stroming. En bij de ene richting zal het kader strikter en meer afgebakend zijn geweest dan bij de andere. Maar er waren theologische kaders waarbinnen predikant en hoorders zich bewogen en waar je op terug kon vallen. In onze tijd zijn die grenzen vervaagd en de kaders verdwenen.
Voor mij zit daar de eigenlijke angel van de preek. Niet in de frequentie, maar in de inhoud. Elke preek confronteert weer met de vraag: ‘Wat geloof ik zelf nu precies?’ Het is een vraag die zich niet zo makkelijk laat beantwoorden. Dat klinkt vreemd voor iemand die al zo’n vijfentwintigjaar preekt. Maar vaak heb ik bij de preek het gevoel op nul te beginnen. Ik kan niet terugvallen op klaarliggende, vaststaande ideeën over wat geloof betekent of wat het zou moeten zijn. Bijna alles heeft zijn vanzelfsprekendheid verloren. Er zijn geen fronten waar ik me tegen af wil zeggen. Ik begrijp uiteenlopende theologische posities en vindt dat er voor elk daarvan iets te zeggen valt. Dat is ook winst, ik weet het. Niets wordt bij voorbaat afgewezen of af geserveerd. Er is ruimte voor allerlei opvattingen en ideeën. Twijfel is goed want het maakt ontvankelijk. Zekerheid wordt gewantrouwd, want het leidt maar tot onverdraagzaamheid. Zoals kunst de werkelijkheid niet eenvoudig afbeeldt en nabootst, maar een eigen werkelijkheid ontsluit en schept, zo kan de preek niet eenvoudig herhalen wat de tekst en traditie naar voren brengen. Uit dat materiaal moet de prediker een eigen, nieuwe werkelijkheid scheppen. De preek is geen mimesis, maar creatio. Het gaat te ver om het een creatio ex nihilo te noemen. De bijbelse tekst reikt het één en ander aan natuurlijk (creatio ex biblico). Omdat echter niet vaststaat wat er uit die bijbelse hoed tevoorschijn getoverd wordt, heeft de prediker veel vrijheid om de eigen creativiteit aan te wenden, maar legt dit tegelijkertijd ook een grote druk op hem of haar. De Canadese filosoof Charles Taylor noemt bovengenoemde situatie kenmerkend voor het seculiere tijdperk waarin de Westerse wereld verkeert. Daarin is geloof ook voor gelovigen zelf één uit vele mogelijkheden geworden. God is niet langer vanzelfsprekend. Geloven in God is één optie naast andere. Er zijn alternatieven die ieder hun eigen plausibiliteit hebben. De vele opvattingen worden niet meer geschift en geordend door een richtinggevend kader. Taylor schrijft: ‘De ‘veelvoudigheid van geloofsovertuigingen heeft weinig effect zolang die wordt geneutraliseerd door het besef dat het voor mij geen echte optie is om zo te zijn als de ander. Zolang het alternatief vreemd en anders is (…), zodat zó worden voor mij eigenlijk niet denkbaar is, zolang zal hun geruchten van oorlogen
11
anders-zijn mijn verankering in mijn eigen geloof niet ondermijnen. Dit verandert wanneer de ander door toegenomen contact, uitwisseling (…) steeds meer op mij gaat lijken, in al het andere behalve het geloof: we doen hetzelfde, hebben dezelfde meningen, dezelfde smaak etc. Dan wordt het probleem dat door het verschil aan de orde wordt gesteld urgenter: waarom moet het op mijn manier, en niet op de hare?’ Taylor maakt de zuigkracht van de seculiere leefen denkwijze duidelijk. De openheid naar de cultuur betekent dat wat Bijbeltekst en christelijke traditie naar voren brengen steeds afgewogen wordt tegen andere, vaak even plausibele opties. Voor alles valt wel iets te zeggen. Maar in de preek komt het er op aan één (of een paar) dingen met (overtuigings)kracht naar voren te brengen. Wat dat ene is, is in ons seculiere tijdperk geen uitgemaakte zaak.
laten vieren rienk lannooy
Als Bach (J.S.) op 30 mei 1723, op de eerste zondag na Trinitatis, in Leipzig aan het werk gaat als cantor, volgen hij en zijn tekstdichters dat eerste jaar trouw het Lutherse leesrooster. Vrijwel altijd verwijzen de cantateteksten naar de evangelielezing van de zon- of feestdag. Als hij rond juni 1724 aan zijn tweede cyclus cantates begint, kiest Bach een andere vorm voor zijn cantates. Niet de evangelielezing van de zondag, maar – naar een oude Leipziger traditie – Lutherse kerkliederen vormen tot Pasen 1725 zijn vertrekpunt. Een klein jaar Liedcantates (Choralkantaten) is het gevolg.
12
Geruchten #44
Daarom zet ik me wekelijks vol verwachting aan de preek. Ik laat de tekst op me inwerken. Ik registreer wat weerstand wekt en wat instemming oproept. In de hoop dat uit de samensmelting van die cellen iets in mij gaat leven en in de loop van de week gaat groeien. En zo tegen het weekend naar buiten komt. Het gaat er om spannen. De tijd dringt. De zondag dient zich alweer aan. Het hoeft geen gaaf kind te worden. Ik weet het. Het mag gebreken vertonen en onvolmaakt zijn. De gemeente rekent me er niet op af. God doet dat ook niet. Ik zeg het dikwijls in de preek. En heb het dan ook altijd tegen mezelf natuurlijk. In de hoop dat de persdruk de volgende keer minder zal zijn.
jilles de klerk is predikant van de protestantse gemeente in wassenaar
Waarom Bach op dat moment wisselt van uitgangspunt, van bijbel naar lied, is niet bekend. Predikanten kenden in die dagen “Perikopenzwang” – het rooster van lezingen moest gevolgd worden. Jaar na jaar op dezelfde zondag dezelfde tekst bepreken, kon hen zwaar vallen. Om eentonigheid te vermijden, zochten zij naar ruimte, en de Liedpredigt, een preek met een lied als uitgangspunt, was een goed alternatief. Zocht Bach, met zijn Liedcantates, ook ruimte om het rooster wat op te rekken? Hoe dan ook: de vraag naar de rol van het leesrooster is geen nieuwe. In de protestantse traditie van calvinistische snit, liepen lange tijd lectio continua en de toevallige inval van de predikant die al bladerend in zijn bijbel tot een tekstkeuze kwam, parallel. Dominee had zijn stokpaardjes die hij menig zondag graag bereed. Voor calvinisten was de herontdekking van het leesrooster in de loop van de 20e eeuw, dan ook een bevrijding, was het niet voor de predikant, die zijn stokpaardjes op stal en het bladeren achterwege kon laten, dan wel voor de gemeente
die niet meer afhankelijk was van de grillen van de voorganger. De vierende gemeente kwam weer in het centrum van de liturgie te staan. Het oecumenisch leesrooster ontstond, als een verruiming van de eenjarige roosters van Lutherse (waar Bach dus mee te maken had) of Anglicaanse origine, of van het driejarig cyclus van het lectionarium uit 1969. Ik heb er jaren met veel plezier mee gewerkt, om voornoemde en praktische redenen, al was het maar vanwege het ondersteunend materiaal dat uitgegeven werd voor de (kinder)diensten. Liever het rooster dan de (jeugd)dienst waar het thema ‘iets met de opening van speeltuin naast de kerk’ al vaststond evenals de bijbeltekst ‘Laat de kinderen tot mij komen’. Verder telde ook de verbondenheid met de (wereld)kerk, hoewel die relatief was. Het rooster ging af en toe ook zijn eigen, Nederlandse gang. • Toch liep ik ook af en toe tegen de grenzen van het rooster: sommige verhalen komen zo vaak aan de orde dat het zoeken naar een nieuwe invalshoek soms lastig wordt. De bruiloft te Kana (inclusief de huwelijksdiensten daarover) is naar mijn gevoel al zo vaak langs gekomen, dat alleen al de gedachte aan dit verhaal mijn inspiratiebron terstond doet opdrogen. De keerzijde is dat sommige verhalen weinig aan bod komen. • aarzelingen heb ik ook bij de notie van continuïteit (bijv. een project in de veertigdagentijd of advent), vaak i.c.m. de kinderdiensten: op de tekentafel ziet het er mooi uit, maar het rooster veronderstelt dan, meer dan in mijn kerk het geval is, dat mensen wekelijks of in ieder geval een paar keer in zo’n periode in de kerk zitten; het alternatief is dat het geheimtaal blijft voor de argeloze bezoeker of dat je iedere week opnieuw bij het begin beginnen moet (‘we lezen deze weken uit het boek Nehemia, dat gaat over...’) • de ervaring leert mij dat mensen zich meer aangesproken voelen door thematische preken/diensten dan door een doorgaande lezing uit Habakuk, om maar iets te noemen. Zo bereidden we het afgelopen jaar een aantal diensten voor waarin het gedachtegoed van een filosoof naast dat van een bijbelverhaal werd gezet. Voor veel mensen was het een
openbaring dat de bijbelse verhalen zich prima kunnen meten met de vragen van Sartre, Arendt en Descartes. Inhoudelijk waren de diensten niet anders dan anders, er komt immers wel eens vaker een filosoof voorbij, maar door de dienst expliciet thematisch te benoemen, werd er een andere interesse gewekt. ‘Nu kan ik mijn in Spinoza geïnteresseerde collega ook een keer meenemen naar een dienst’. Met Habakuk was dat minder vanzelfsprekend geweest. • het huidige oecumenisch leesrooster is tot 2022 vastgesteld. Vanzelfsprekend kan de actualiteit daar niet in verwerkt zijn, of de particulariteit van stad/dorp. Natuurlijk, de kunst is om iedere tekst te verbinden met de actualiteit en de particulariteit, en soms lukt dat ook wonderwel en tot je eigen verrassing, maar soms staat het rooster dat in de weg. Roosterloos ga ik trouwens niet door het leven. We maken in de Kloosterkerk voor een jaar een eigen rooster waarin we afwisselend werken met meer thematische georiënteerde diensten (filosofen, de bijbel op straat – verwijzingen in de publieke ruimte van de stad naar bijbelse verhalen), met doorlopende lezingen, maar zó dat ze niet teveel voorkennis veronderstellen uit voorgaande diensten, met oog voor de actualiteit van de stad, met bepaalde kerkmuziek als uitgangspunt en, jawel, soms kijken we ook naar één van de bestaande roosters. Natuurlijk, een eigen rooster maken kost veel tijd, maar het aardige is dat het ook veel oplevert: bezig zijn met de wisselwerking tussen actualiteit, particulariteit van de gemeente, persoonlijke interesse, de wens om de breedte van de bijbel aan bod te laten komen, geeft een prettig soort dynamiek: het kiezen van de teksten zelf nl. wekt al een vorm van betrokkenheid op die je mist als anderen voor (in tijd en in plaats van) jou hebben gekozen. De vraag is dus niet of je wel of niet aan de hand van een rooster werkt, maar welk rooster je hanteert. Soms is het goed daar zelf je gedachten over te laten gaan. Zou Bach dat ook gedaan hebben, met zijn cyclus liedcantates? rienk lanooij is predikant van de kloosterkerk in den haag
geruchten van oorlogen
13
hydeparkcorner “met de preek op toernee?” rene van der rijst
Onlangs zag ik nog weer eens de prachtige ‘preek’ van Herman Finkers uit zijn programma ‘Na de pauze’ (https://www.youtube.com/ watch?v=tu7zZttE5HQ#t=12). Speels en lichtvoetig, ontroerend, diepzinnig zonder ingewikkeldhe den. Ik keek er met enige jaloezie naar, moet ik zeggen. Als ik toch eens zo kon preken! Maar ja, Finkers heeft er maanden aan gewerkt, een paar try-outs gehad, een regisseur die hem hielp het goed te brengen en van mij wordt komende zondag alweer een nieuw programma verwacht. En ik heb deze week ook nog een paar andere dingen te doen.
Waarom doen we dat eigenlijk, vroeg ik mij af, iedere week een nieuwe preek maken? Een preek die, als je de homiletische boekjes mag geloven, niet goed genoeg is. Dat is de teneur van nogal wat homileten: het moet beter. Zoals het nu gaat, wordt de gemeente de kerk uit gepreekt. Als wij beter preken dan raakt die kerk vanzelf weer vol. Zou het? Waarom gaan we niet met een heel stel Op Goed Gerucht predikanten op tournee? Ieder van ons neemt een maand de tijd om een goede preek te schrijven, houdt een try-out in de eigen gemeente, schaaft nog wat en gaat daarna met zijn preek op reis. Herman Finkers is ook niet alleen in Twente leuk. Het kerkelijk jaar zit dan wel in de weg, net als het leesrooster, maar daar moet een mouw aan te passen zijn. We kunnen, net als Calvijn, een doorgaande lezing volgen: het Doorns Evangelie live (maar dan wel in iets meer woorden…). Of we lenen gewoon elkaars preken. Waarom niet? Het zou ook voor de gemeente best verfrissend kunnen zijn. Horen ze ook eens iets anders. Zoveel verschillende thema’s heb ik niet. Omdat, misschien, onze beroepstrots in de weg zit. Je hoort toch je eigen preek te maken. Met daarachter wellicht het idee dat ‘eigen’ echter is, rechtstreeks van God komt. Of omdat het misschien helemaal niet gaat om wat we zeggen, maar om de relatie waar we aan bouwen. Dat is het verschil met Herman Finkers: hij heeft fans, wij hebben medegelovigen. Hij staat telkens weer voor een zaal onbekenden, wij spreken mensen aan die we veelal kennen. De preek als moment in een doorgaand gesprek. Maar laten we dan ook ophouden preken af te meten aan de kwaliteit van de exegese, of de actualiteit er wel voldoende in door klinkt en of het wel diepgaand genoeg is. Dan is het niet de vraag of de preek voldoende kwaliteit in zichzelf heeft, maar of dat doorgaande gesprek erin voortgezet wordt. En toch, het lijkt me wel wat: Op Goed Gerucht on tour… rene van der rijst is xxx
14
Geruchten #44
Redactie
uit de stuurgroep
Rolinka Klein Kranenburg Jilles de Klerk Rienk Lanooy Rebecca Onderstal
Nog even doorbijten door ‘Stille Nacht’ en ‘Komt allen te samen’ en dan is het 2015. De stuurgroep hoopt het jaar goed te beginnen door op de studiedag in januari de eerste ‘Hoogleraar van Op Goed Gerucht’ aan jullie voor te stellen! Het heeft ‘even’ geduurd, maar we zijn blij dat zowel de adviescommissie van de RuG als de stuurgroep na een stevige procedure van harte konden instemmen met deze kandidaat. Op het moment dat ik dit schrijf moeten er nog wel een aantal stappen worden gezet, maar we gaan ervan uit dat ook die goed zullen verlopen. De studiedag, die als thema ‘De kerk uit-gepreekt’ draagt, hebben jullie natuurlijk al in de agenda gezet. Volgens veel predikanten is ‘de preek’ nog steeds een van de belangrijkste onderdelen van het werk, dus we verwachten een goed bezochte studiedag! Let wel op de locatie: die is dus niet Hydepark, noch het LDC, maar Huize Beukbergen! Met uitgeverij Kok zijn we in gesprek over een vierde deel in de Doornse serie. Er is al een mooi idee voor een onderwerp, jullie horen er meer van zodra de afspraken zijn gemaakt. Walter Meijles is als nieuw lid van de Stuurgroep verwelkomt en Janet van der Spek heeft aangegeven de stuurgroep te gaan verlaten. In januari zullen we afscheid van haar nemen en haar bedanken voor het vele werk dat ze voor OGG heeft gedaan. Zij zal gelukkig wel betrokken blijven bij de leerstoel aan de RuG. Op de jaarlijkse ‘heidag’ die de stuurgroep samen met de redactie van Geruchten dit jaar te water heeft gehouden, kwamen weer veel ideeën en voornemens naar boven. De maandelijkse blog die we vanaf 1 december op de site zullen plaatsen, is daar één van. Ik wens jullie namens de stuurgroep een goede decembermaand toe en alvast een jaar waarin het Hoge Woord en het Goede Gerucht weer verrassend nieuw zullen blijven klinken. Namens de stuurgroep, wilma Hartogsveld is voorziTTer van de sTuurgroep op goed geruchT en predikanT in de proTesTanTse gemeenTe Te schaarsbergen
Maartje Wildeman Tom de Haan
Redactieadres Rolinka Klein Kranenburg Markenhaven 12 3826 AC Amersfoort
[email protected]
Ontwerp | Opmaak Rob de Bree | Skandalon
Colofon De nieuwsbrief ‘Geruchten’ verschijnt minimaal 3 maal per jaar richtprijs € 15,– per jaar, uitsluitend te voldoen via een toegestuurde acceptgiro.
Predikanten kunnen zich aansluiten bij Op Goed Gerucht: via Hans van Solkema,
[email protected]
www.opgoedgerucht.nl