Nieuwsbrief nummer 44 zomer 2009
de regenboog
Colofon De Kombi nieuwsbrief is een uitgave van Stichting Kombi. ISSN: 1380-0752. Kombi secretariaat: dhr. R. Timmermans, Leeuwensteinlaan 7, 5261 ES Vught. Kombi telefoonnr.: 06 - 13 83 75 72. Kombi website: http://www.stichting-kombi.nl "Kombi is een ontmoetingsplaats voor mensen die De Tweede Wereldoorlog zelf als kind meemaakten in Europa of Azië en voor (klein-) dochters en zonen van: mensen uit het verzet, mensen uit Indië, mensen uit Japanse kampen. Joden, Burgeroorlogsgetroffenen, NSB'ers, collaborateurs, homo's, dwangarbeiders, zigeuners, bezetters, bevrijders. De Stichting wijst iedere vorm van (neo) fascisme, (neo) nazisme en discriminatie op grond van ras, sekse, seksuele geaardheid, religie of nationaliteit af'. Bestuur Marja Vinjé, voorzitter Rien Timmermans, secretaris/penningmeester Redactie An van der Burg, Gelske van der Vlugt, Milena Eshuis, Calia Ossendrijver, Freddie Cochius, Marjan Veenman Medewerkers Nieuwsbrief: Gonda Scheffel-Baars, Inger Israël en Hans van der Burg. E-mailadres redactie:
[email protected]; postadres redactie Kombi Nieuwsbrief: mw. G. van der Vlugt, Slûswei 10, 9215 VX De Veenhoop. Laatste inleverdatum voor kopij Kombi Nieuwsbrief: 15 oktober 2009 Plaatsing van ingezonden stukken betekent niet dat het bestuur en redactie het eens zijn met de naar voren gebrachte meningen. Niets in deze uitgave mag gekopieerd, vermenigvuldigd of anderszins gebruikt óf (digitaal) verspreid worden zonder schriftelijke toestemming redactie. Dit geldt ook voor (stukken uit) de Nieuwsbrief die in .pdf formaat op de website staan of sinds 2009 daarop zullen staan. “Onze activiteiten worden mede mogelijk gemaakt door het Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg met middelen uit de BankGiro Loterij en Lotto. Uw deelname aan deze loterijen wordt daarom van harte aanbevolen" Wilt u ons helpen door middel van een donatie, gift of schenking dan kunt u een bedrag storten op onze girorekening 42 69 89 t.n.v. Stichting Kombi, de Veenhoop.
Van de redactie U hebt nieuwsbrief 44 in handen met de titel: “De regenboog” Hierin vragen we uw aandacht voor de themamiddag op 26 september 2009. Om vast een beetje sfeer te proeven kunt u beginnen met het sprookje te lezen en daarna de verklaring van de symbolen. Zelfs de niet zo creatieven onder ons kunnen mee doen. Het is wel noodzakelijk dat u bij onze secretaris meldt dat u op 26 september komt. Telefonisch kan dat bij Rien Timmermans op 0613837572. Aanmelden kan tot 5 september, dus het is snel in actie komen deze keer. Kosten zijn 5 euro te voldoen op rekening 426989 ten name van stichting Kombi de Veenhoop. Alle te gebruiken materialen zijn in Maarn aanwezig. Verder vindt u in dit nummer weer een aantal bijdragen van onze onvolprezen medewerker Gonda Baars- Scheffel. Ook het verslag van de themadag op 20 juni is van haar hand. Verder een zeer lezenswaardig verslag van de herdenking op 4 mei 2009 in Amsterdam. De lay-out van deze nieuwsbrief is verzorgd door André Vos. Omdat Milena Eshuis nog met vakantie was bood hij aan om ons éénmalig uit de brand te helpen. We zijn hem hier uitermate dankbaar voor. De volgende nieuwsbrief krijgt als thema: ”Vrede verbindt”. Nee, oplettende lezer, dat hebben we niet al gehad, dat zou oorspronkelijk de titel van nummer 43 geweest zijn . We hopen u dan blij te maken door vóór de feestdagen te verschijnen. Kopij graag uiterlijk binnen op 15 oktober. Redactie adres: Slûswei 10 9215 VX de Veenhoop. E-mail:
[email protected]
Inhoudsopgave nummer 44 Kombi organiseert Van de redactie Van het bestuur Rutger Kopland
Themadag 26 september 2009 “de Regenboog” (omslag)............. Colofon en beschrijving inhoud nummer (omslag) ....................... Van het bestuur, stand ontvangen donaties .................................... 2 Lijsterbessen (gedicht) ................................................................... 2
Thema de Regenboog Uitnodiging Lies Denis Lies Denis St.Centrum ‘45
Uitnodiging en programma ............................................................ 3 Even voorstellen............................................................................. 4 Het land van zwart en wit in kleur ................................................. 4 Start heldengroep voor kinderen van ouders met een trauma........ 7
Verslag M.Veenman en M.Vinjé Ida Gerhardt Gonda Scheffel-Baars
Nationale dodenherdenking 4 mei 2009 ........................................ 8 Dodenherdenking (gedicht)............................................................ 8 Themadag 20 juni 2009.................................................................. 9
Artikelen ICODO info Cogiscope Leo Vroman De Volkskrant G.Scheffel-Baars Leo Vroman Cogiscope M.Vinjé G.Scheffel-Baars
Inzicht in traumaverwerking .......................................................... 10 Oorlogsgerelateerde problematiek in de ouderenzorg ................... 13 Onze ziekenzaal (gedicht).............................................................. 13 Bloedgroepen ................................................................................. 14 Wij zijn allemaal kinderen van de oorlog ...................................... 15 De ware vrede (gedicht)................................................................. 17 Herinneringen,levensverhalen en gezondheid ............................... 17 Afscheid dat gaat komen (gedicht) ................................................ 19 Belastende erfenissen uit eerdere levensfasen ............................... 20
Hier en daar Persbericht Stichting Vredeseducatie Het jaar 2602 Oorlogs-en Verzetsmuseum Rotterdam W.Rinzema-Admiraal Themadag 26-09-2009
Presentatie Indische collectie NIOD .............................................. 22 Persbericht over gemaakte publicaties ........................................... 23 Multimediaproject.......................................................................... 24 Moeder past en meet ...................................................................... 24 Romusha’s...................................................................................... 25 Routebeschrijving naar “de Twee marken” in Maarn (omslag) ....
bronvermelding illustraties Omslag Nieuwsbrief 44 Koosje.net; pagina 2 en 17 Gelske van der Vlugt; pagina 4 kaart Thailand; Pagina 7 B.de Reus-Kamma; pagina 8 Marjan Veenman; pagina 9 en 10 Marja Vinjé; pagina 22 Jessica Canady; pagina 25 Hans van de Burg.
Kombi website: www.stichting-kombi.nl
-1-
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
toekomst ernstig moeten beraden.
Van het bestuur Sinds het verschijnen van de vorige Nieuwsbrief zijn de activiteiten van Kombi op de gebruikelijke wijze doorgegaan. Zo vond op 20 juni een Themadag plaats. Alhoewel deze dag niet druk bezocht werd, wist de leiding door de speciale interview techniek op heel directe en indringende wijze duidelijk te krijgen waar ieders persoonlijke thema’s en dilemma’s op dat moment lagen. In een kort intermezzo wisten Wendela en Michau op theatrale wijze uitdrukking te geven aan hun verbondenheid met elkaar en met Kombi. Uit het rondje hierna bleek weer duidelijk hoe bondgenootschap en verbondenheid met elkaar kunnen zorgen voor de nodige erkenning waardoor de deelnemers met nieuwe energie en gesterkt weer verder konden. Ook werden in samenwerking tussen Kombi en Herkenning besprekingen gevoerd met stichting Cogis rond een nieuw te vormen Kenniscentrum. Op 15 juni kwam het Platform NOG na geruime tijd weer bij elkaar rond dit thema. Hier werden de ideeën gepresenteerd voor de totstandkoming van een digitaal Kenniscentrum waarbij benadrukt werd dat de essentie de ervaringsdeskundigheid is en juist wil laten zien wat je kunt doen om tot verwerking te komen. Dit zal komend najaar vervolg krijgen. Op 6 juni werd een Ontmoetingsdag georganiseerd voor alle taakgroepen binnen Kombi. Eerder werd dit wel een “Maïzena”dag of “allesbinder”dag genoemd. Op deze dag, die door het bestuur verzorgd werd; werd afscheid genomen van twee trouwe medewerkers van Kombi; te weten Atie de Vries en Cisca Israël. Beiden zijn jarenlang op verschillende wijze actief geweest binnen Kombi en hebben hun werk getrouw gedaan. Tevens werd op op die dag inzichtelijk gemaakt hoe op dit moment de taken binnen de groepen verdeeld zijn. Helaas bleek hier ook uit dat het aantal actieve vrijwilligers steeds kleiner wordt en dat hierdoor de kwetsbaarheid ook steeds groter wordt. Over dit fenomeen zullen we ons in de nabije Kombi website: www.stichting-kombi.nl
Wellicht dat nu Kombi gekozen heeft een sterker accent te leggen op de NOG , een evaluatie en herwaardering zal moeten plaatsvinden rond doelen en doelstellingen. Dit jaar vierden enkel zusterorganisaties hun 20 jarig Jubileum. Op 25 april was dat voor de Ver. Kinderen van Verzetsdeelnemers het geval en op 26 september zal dat voor de Indische NOG zijn ( zie elders in dit blad) In mei 2010 zal Kombi het 20 jarig bestaan vieren. Opmerkelijk is dat juist dit jaar in het blad JONAG Bulletin door drs.Wanya F.Kruger aandacht gevraagd wordt voor het verschil tussen de “highachievers” en de “lowachievers” binnen de Joodse Naoorlogse generatie en waarbij zij een dringende oproep doet aan de zorginstellingen hiervoor aandacht te hebben. Rien Timmermans, Secretaris Kombi
Beste donateurs Bedankt, ook dit jaar voor uw goede gaven. Tot op dit moment hebben we in totaal € 1.600,00 ontvangen.
LIJSTERBESSEN
De dichtkunst beoefenen is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid constateren dat bijvoorbeeld in de vroege morgen de lijsterbessen duizenden tranen dragen als een tekening uit de kindertijd zo rood en zo veel. Rutger Kopland Uit: Geluk is gevaarlijk. -2-
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
UITNODIGING THEMAMIDDAG GENEZEND TEKENEN Op de THEMAMIDDAG Genezend Tekenen gaan we op een leuke ontspannen manier al tekenend een aspect van onszelf zichtbaar maken en ontdekken. Dit doen we onder begeleiding van Lies Denis en enkele derdejaars studenten van de opleiding Genezend Tekenen in Zutphen. Spelenderwijs ontdek je je eigen kracht, je innerlijke wereld, je fantasieën en dromen, en gaat die uiten in woord, beeld, kleur en energie. Wat ons dat geeft? Zelfvertrouwen, flexibiliteit en ruimte. Loslaten van dat wat ons belemmert en meer genieten van je leven. Nu "hoor" ik je denken: maar ik kan helemaal niet tekenen. Hoeft ook niet, dat is zelfs een voordeel. Iets van jezelf zichtbaar maken op papier, kan al door het tekenen van bijvoorbeeld een streepje, kruisje of rondje. We werken in kleine groepjes aan de hand van een thema. Aan het eind van de middag wisselen we onze ervaringen uit in de hele groep. Thema's van het Genezend Tekenen zijn bijv. Golven, Vormen, Stromingsbeelden, Kleur, Labyrint. Alle materialen zoals kleurpotloden en tekenpapier zijn aanwezig. Ieder gaat naar huis met een verrassend eigen werkstukje als tastbaar aandenken aan deze middag. Wanneer: Waar:
Zaterdagmiddag, 26 september 2009. Cultureel Centrum De Twee Marken te Maarn. Routebeschrijving: zie achterzijde omslag
Programma: 13.30-14.00 14.00-14.30 14.30-14.45 14.45-16.00 16.00-16.15 16.15-16.30 16.30-17.00
Ontvangst. met koffie en thee Aanvang, voorstellen en inleiding. Korte Theepauze. Tekenen in kleine groepjes. Afronden en opruimen. Nabespreken en afsluiten. Gelegenheid voor napraten met een drankje.
De kosten voor deze bijeenkomst zijn : € 5.00 over te maken op giro 496989 ten name van Stichting KOMBI de Veenhoop o.v.v. themadag 26 september Opgeven kan bij Rien Timmermans: uiterlijk 5 september 2009 telefonisch per e-mail per brief
06 13837572
[email protected] Leeuwensteinlaan 7, 5261 ES Vught
Informatie over Lies Denis vindt u op de volgende pagina De routebeschrijving staat op pagina 26
Kombi website: www.stichting-kombi.nl
-3-
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
Even voorstellen, Een vervolg op nr. 43, voorproefje themadag “genezend tekenen”. Beste Kombianen, Laat ik mij even nader voorstellen: Mijn naam is Lies Denis, en ik zat in dezelfde praatgroep als Marja Vinjé in het jaar 2007. Het praten met elkaar is ons goed bevallen, we bleven na afloop van de groep gewoon doorpraten en wat mij betreft doen we dat nog heel lang. De aanleiding om deel te nemen aan de Kombi-gespreksgroep was het gegeven dat mijn moeder (na het overlijden van mijn vader vlak voor kerstmis 2004) is gaan praten over het verleden. Met name over wat er met haar, haar ouders en broertjes en zusjes was gebeurt kort na de bevrijdingsdag mei 1945, de afloop van tweede wereldoorlog. Dat dit ook mij niet onberoerd liet kunnen jullie wel begrijpen; ik had altijd al het gevoel dat er iets niet klopte in mijn gezin . Mijn moeder vertelde het ook aan haar psychiater en die gaf haar 2 folders: van Herkenning en van Kombi; die folders schoof mijn moeder mij in de hand en ze keek er een beetje afstandelijk bij. Ik doe veel klusjes voor haar, dus dit was zeker een nieuw klusje voor mij, om te onderzoeken wat dit voor groepen waren. Ik belde eerst maar eens met het telefoonnummer van Herkenning en werd doorverwezen naar Cogis. Zij boden mij 2 mogelijkheden voor hulp aan: de Kombi-lotgenoten praatgroep en/of een dagbehandelingstraject bij het Sinaï-centrum. Waaauw, dacht ik, eindelijk goeie hulp met Creatieve Therapie, dat sprak mij erg aan. Ik liep immers mijn hele leven al tegen iets ongrijpbaars aan waardoor ik steeds weer in de moddersloot viel (niet in 7 sloten tegelijk, maar toch.) En het Sinaï-centrum ligt op 15 minuutjes fietsen van mijn huis vandaan!!!! Nu, dit feest ging niet door, want ze hadden slechte ervaringen met mensen van mijn achtergrond?? Na de intakeprocedure verwezen ze mij door Kombi website: www.stichting-kombi.nl
naar een vrijgevestigde psycholoog die op het centrum had gewerkt: drs.A.E. Haan in Deventer, van Visie-Psychologie. Ze drukten mij nog even op het hart dat ik beslist niet naar een lotgenotengroep moest gaan??? Ik dacht nog: dat zoek ik zelf wel uit! en die creatieve therapie, die ga ik zelf wel ergens anders zoeken! De gesprekken met Eelke Haan waren gelukkig wel een feest. Verder kwam ik terecht op de Opleiding Genezend Tekenen van Lisa Borstlap in Zutphen; het was tekentherapie voor mijzelf en meteen een opleiding om dit ook te kunnen overdragen aan anderen. We tekenen daar aan de hand van Thema's. Het gaat erom de universele- en je eigen beelden en symbolentaal te leren kennen en toepassen. Ook schreven we in het eerste jaar van de opleiding een sprookje dat ik hierbij publiceer. Het zit vol symbooltaal. Sprookjes kennen we allemaal. Tekeningen maken deden de oermensen al, bijv. over de jacht in grotten e.d. Het is dus een hele oude taal. Bij het sprookje maakte ik ook een tekening in zwart/wit en goud/zilver met 2 driehoeken en een stromingsbeeld. Uit de driehoeken (het gewaad van de koningin) komen de kleuren stromen. Het moment van transformatie en verlossing. Sprookje
Het land van zwart en wit in kleur Er was eens lang geleden een land waar alles zwart en wit was gekleurd. Andere kleuren waren er niet en kenden de mensen ook niet. Alle mensen hadden een witte huid en droegen kleding in zwartwitte kleuren, de gebouwen waren zwart en wit gekleurd en ook alle planten, bomen en dieren. Het land werd geregeerd door koning Zwart en koningin Wit. Koning Zwart was een sombere en in zichzelf gekeerde man, die iedere avond langs een -4-
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
heeele lange trap in een diepe put afdaalde waar hij de nacht doorbracht. Zo was de traditie. Overdag zat hij somber op zijn zwarte troon met tegenzin het land te regeren; hierbij geholpen door koningin Wit die in veel opzichten het tegenovergestelde karakter van haar man had. Koningin Wit was een wijze, toegewijde en vredelievende vrouw die veel van haar onderdanen hield; zij zette al haar kracht in om te zorgen voor het land en haar onderdanen. Als de koning en koningin overdag zo samen op de troon zaten leken ze elkaar goed aan te vullen; hun karakters verschilden echter zoveel van elkaar dat ze ieder in hun eigen wereld leefden. Op een dag zat koningin Wit in de paleistuin te mediteren op een bankje; dat was bijv. ook iets wat de koning helemaal niet kende, die deed meer aan oorlog voeren, maar daar was hij sinds de komst van koningin Wit gelukkig wel mee gestopt. Alhoewel de koningin zich innerlijk vredig voelde was er een groot gemis in haar leven n.l. dat zij en de koning geen kinderen hadden. Dat was natuurlijk ook niet zo verwonderlijk want haar man bracht alle nachten door in zijn diepe put en niet bij zijn gemalin. Soms verlangde de koningin terug naar haar oorsprong, dat was een eindeloze zee van wit licht en liefde. Toen koning Zwart haar vader destijds om haar hand had gevraagd -alle andere prinsessen in het heelal hadden zijn hand al geweigerd- had deze toegestemd omdat hij wist hoe belangrijk het was dat het witte licht in de zwarte duisternis zou komen. Haar vader geloofde in haar kracht en dat zij deze levensopdracht zou kunnen volbrengen. Opeens hoorde de koningin naast zich een zacht geruis, zij keek opzij en zie: naast haar zat een goede fee. "Lieve koningin", zei de fee, ik weet van uw gemis; "luister goed naar mij: ik geef U 2 klompjes edelmetaal, de een is goud en de ander is zilver; leg ze op uw nachtkastje en poets ze mooi glanzend, iedere avond voor U gaat slapen. Dan zult U over 11 maanden een tweeling baren. Het jongetje zal Zilverglans heten en het meisje Goudlach. Blijf de twee klompjes altijd goed poetsen tot de kinderen 11 jaar oud zijn en geef ze dan elk hun eigen klompje edelmetaal. Doet U dat Kombi website: www.stichting-kombi.nl
niet, dan zal het hele land 7 jaar in rouw gehuld zijn." De goede fee tikte even met haar toverstokje op de linker- en rechterhand van de koningin en was verdwenen. De koningin bleef nog even verwonderd voor zich uit zitten kijken en opende toen haar linkerhand en zie daarin lag een klompje zilver te glanzen dat het een lust was voor het oog en zie........ in haar rechterhand lag een klompje goud. Ze haastte zich naar huis en deed alles precies zoals haar gezegd was door de goede fee. 11 maanden later was het feest in het land, overal wapperden de zwartwitte vlaggen; er waren een prins en een prinsesje geboren: prins Zilverglans en prinses Goudlach. De koningin was dolgelukkig en zelfs de koning leek wat minder somber te zijn. De kinderen groeiden voorspoedig op en brachten veel levendigheid in het paleis. Prinses Goudlach was een meisje met een warme uitstraling, iedereen wilde graag in haar buurt zijn en genoot van haar gulle lach. Prins Zilverglans was een rustige en intelligente jongen die zijn ouders vaak verraste met zijn doordachte vragen en zijn wijze bespiegelende antwoorden. Toen de dag van hun elfde verjaardag was aangebroken dacht de koningin helemaal niet meer aan de wijze raad van de goede fee; ze was zo gehecht geraakt aan haar klompjes goud en zilver die ze nog dagelijks oppoetste dat ze ze niet kon loslaten. Het ging ook zo goed met haar, door de kinderen was er meer begrip ontstaan tussen haar en haar man en er was voorspoed in het land, het leek of niets hen nog kon deren. Kort na hun elfde verjaardag liepen de kinderen samen in de paleistuin. "Vindt jij het ook zo saai dat alles hier zwart en wit is?"zei prinses Goudlach. "Ja" antwoordde prins Zilverglans, "ik heb er eigenlijk schoon genoeg van te leven in dit vervelende land, alles is altijd hetzelfde, er valt gewoon niets te beleven hier. En hij schopte eens hard met zij voet tegen een boom. Zoef.... daar stond ineen een kabouter met een hele lange gouden neus en een zilveren ringbaardje naast de voet van de boom. "Ik ben Wijsneus"stelde hij zich voor. "Ik heb alles gehoord wat jullie net bespraken" zei hij, "ik ken wel een land -5-
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
waar jullie jonge mensen veel kunnen beleven". En voordat ze wisten wat er gebeurde zoefden ze met de kabouter door de lucht. Dat was nog eens Cool. In de verte zagen ze iets wat ze nog nooit gezien hadden: "wat is die Poort daar" vroeg prins Zilverglans. "Dat is een regenboog"lachte Wijsneus en daar gaan we naar toe. Zoeff.. daar waren ze neergestreken in het land van de regenboog. De kinderen keken verdwaasd om zich heen. "Alles lijkt hier zo anders"zegt prins Zilverglans" zo vrolijk voelt het en interessant. "Ja"zegt prinses Goudlach "ik zie helemaal geen zwart en wit, de lucht is hier ook zo mooi, wat is dat voor kleur, ik heb het nog nooit eerder gezien en ik wordt er gewoon een beetje giechelig van. "Dat is nu de kleur blauw" zegt Wijsneus, “kom kinderen, zien jullie dat grote huis daar in de verte? daar woont de familie Kleurrijk, zij zullen jullie alles leren over de kleur blauw en alle andere kleuren in het land van de Regenboog. Er valt hier veel te doen en te ontdekken voor jullie". En zo maakten de kinderen kennis met hun nieuwe familie en de jaren verstreken....... Inmiddels hingen in het land van zwart en wit de vlaggen halfstok, sinds de vermissing van de twee koningskinderen was het hele land in diepe rouw verzonken. Koning Zwart had weer veel sombere buien en bracht veel tijd door in zijn put en koningin Wit deed haar uiterste best de vrede in haar hart en in haar land te bewaren. Waarom had ze toch niet beter naar de goede fee geluisterd? Overal in het land hadden haar zwart-witte ridders gezocht, maar haar kinderen hadden ze niet gevonden. Iedere avond poetste de koningin haar klompjes goud en zilver op, dacht aan haar kinderen en wenste dat ze ooit levend en gezond terug zouden keren. En de jaren verstreken......
Wijsneus, hij zal jullie naar huis brengen". "Maar hoe kunnen wij dat doen zonder U?" vroeg prinses Goudlach. "En hoe kunnen wij nog leven in een land zonder kleuren" vroeg prins Zilverglans. "Heb vertrouwen" zei moeder Kleurrijk. “Als jullie thuis komen zal je moeder jullie iets geven en dan zullen jullie het antwoord krijgen op jullie vragen". Ze namen afscheid en zoeff... daar vlogen ze met kabouter Wijsneus langs de regenboog terug naar hun eigen land en renden het paleis binnen. Koningin Wit en koning Zwart die in de troonzaal op hun troon zaten konden hun ogen niet geloven toen ze hun kinderen samen met een kabouter binnen zagen komen. "Wat ben ik blij dat jullie weer terug zijn" zei de koningin."Ik wil jullie eerst iets geven". Ze snelde naar haar slaapkamer en kwam even later terug met iets in haar handen. "Lieve kinderen "zei ze "vergeef me ik ben dom geweest, nu zal ik jullie geven wat ik 7 jaar geleden verzuimd heb te doen" en ze legde het goudklompje in de open hand van prinses Goudlach en het zilverklompje in die van prins Zilverglans. En zie nu verscheen er uit het witte gewaad van de koningin een regenboog van kleuren die steeds groter werd, eerst vulde de regenboog de troonzaal en toen verspreidde hij zich door het paleis en de stad en groeide door totdat het hele land bedekt was met de prachtigste kleuren. "NU is het feest" zei de koning en prinses Goudlach lachte en lachte... zo aanstekelijk dat zelfs koning Zwart er een lachbui van kreeg. En kabouter Wijsneus? Die kreeg in het paleis een ereplaatsje.
Verklaring van het sprookje en toelichting van de symbolen: zwart en wit: het logisch denken. koning Zwart: mijn mannelijke kant. koningin Wit: mijn vrouwelijke kant. de koningin trouwt met koning Zwart, dat is een offer.
Toen er 7 jaren verstreken waren riep de familie Kleurrijk de prins en prinses bij zich: "wij hebben jullie alles geleerd en laten zien wat wij weten" zei vader Kleurrijk tot de kinderen, nu is het tijd dat jullie terugkeren naar huis en al jullie vergaarde kennis met je ouders en landgenoten delen. Hier is vriend Kombi website: www.stichting-kombi.nl
de put: plaats van kennis, genezing, wensen of geluk en bron van het leven. de fee: vanwege de patriarchale cultuur, -6-
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
waarin vrouwen, kinderen en de natuur ondergeschikt werden gemaakt splitste het feeënrijk zich af. goud en zilver: de schat. de klompjes of stenen: een versteend gevoel; de koningin gaf hier de voor keur aan boven het echte contact. Ze wilde geen afstand doen van de stenen: hebzucht, vasthouden, gehechtheid aan het materiële en aan vaste gewoontes. goud: macht, middelpunt. Zilver: bespiegelend. 11: openbaring; ik ben ik; mag ik als het zwarte schaap wel anders zijn? het individuele zelf in relatie tot de familie. prins en prinses: het kind in mijzelf; ze gaan terug. 7: altijd met 1 been in de andere dimensie; de yogi; de kluizenaar in de mens; eenzaamheid, religie en opofferend. kabouter Wijsneus: aardmagie, kruiden geneeswijze; bescherming; vruchtbaar heid en voorspoed. De poort: overgangssymbool; duidt een fase aan tussen 2 bewustzijnsniveaus. de regenboog: symbool van hoop; 7 kleuren; 7 noten in de toonladder; 7 chakra's in het menselijk lichaam. familie kleurrijk: gevoelens en emoties. driehoeken: verwijzen ook naar heilige bergen bijv. de vulkanen op Java of de berg Fuji in Japan. De fee en de kabouter zijn de helpers: nu ik mijn gevoel en mijn emoties laat zien kunnen mensen mij helpen. De Moraal van mijn Verhaal: het loslaten van dingen waardoor ik verder kan gaan in mijn leven. Ik wil LEVEN en GENIETEN en dat delen met anderen.
Stichting Centrum ’45 start Heldengroep voor kinderen van ouders met een trauma. Voor kinderen in de basisschoolleeftijd van wie een ouder op missie is geweest of kinderen van vluchtelingen die een trauma hebben opgelopen is Stichting Centrum '45 de Heldengroep gestart. In tien wekelijkse bijeenkomsten ontmoeten kinderen leeftijdgenootjes, die in vergelijkbare omstandigheden verkeren of met dezelfde gevoelens worstelen. Kinderen kunnen op veel manieren reageren op de problemen van hun ouders. Sommige voelen zich verantwoordelijk en proberen te helpen, mogelijk met een schuldgevoel als gevolg als ze daar niet in slagen. Andere kinderen trekken zich terug uit gevoelens van angst en verdriet. Weer andere kinderen worden juist opstandig en druk. De nadruk tijdens de sessies ligt op gezelligheid: Er worden spelletjes gespeeld, opdrachten gedaan en er wordt met elkaar gepraat. Het doel van de bijeenkomsten van de Heldengroep is om kinderen zichzelf en hun reacties op veranderingen beter te leren begrijpen. Ook leren ze hun vader of moeder beter begrijpen. In de loop van de behandeling worden vier bijeenkomsten met de ouders georganiseerd. Ouders leren over de vele vormen waarin kinderen uiting kunnen geven aan gevoelens die ze zelf niet goed begrijpen. Zij krijgen advies over wat je als ouder in zo'n situatie voor je kind kunt betekenen. Bron: Nieuwsbrief 29 centrum ‘45
LIES DENIS
Kombi website: www.stichting-kombi.nl
-7-
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
Nationale Dodenherdenking Amsterdam, 4 mei 2009 – Als ieder jaar is Kombi vertegenwoordigd bij de herdenking. Dit jaar mochten wij, min of meer “nieuwkomers“ binnen Kombi, aanwezig zijn bij de herdenking in de Nieuwe Kerk en op de Dam de veelkleurige bloemenhulde neerleggen. Wat voelde dat speciaal! Hier staan en lopen, luisteren en kijken, één met al die anderen: jong en oud, militair en burger, oorlogsgetroffene, naoorlogs, allemaal kombianen, of ze het nu beseffen of niet. Na de dramatische Koninginnedag was de beveiliging opgeschroefd en dat merken we: heel veel politie en marechaussee, dubbele rijen dranghekken, camera’s, scherpschutters op de daken. Dat maakte de sfeer meteen zwaar, enfin, dat paste eigenlijk goed bij deze dag. Ook opvallend was de massaliteit. Het was veel groter en grootser dan we ooit hadden kunnen denken en wij maakten daar deel van uit. Van de televisieopnamen die we al die jaren hadden gezien, kregen we nooit echt door hoeveel mensen daar wel zijn: al die militairen met hun uniformen, baretten en borsten vol medailles. Maar daardoor realiseer je je ook heel goed wat vechten voor je land betekent en hoeveel mensen geleden hebben en getroffen zijn. Prachtig klonk de muziek in de kerk met de tekst: ‘Is dit een mens, is dit een mens, is dit een mens …’ die beelden opriep van situaties waarin dat voor mensen beoordeeld werd. Pas bij het later nalezen van de tekst merkte je dat de tekst toch wat prozaïscher was dan eerder beleefd. Maar dat ene zinnetje met die schitterende bariton daarvoor klonk nog lang na.. Heel indrukwekkend was ook – met name – het slot van de lezing van Wim de Bie: ‘Ik hoop dat kinderen die op dit moment waar ook ter wereld, in huis, hut of tent angstig schuilen bij hun ouders voor naderend oorlogsgeweld – ik hoop dat die kinderen het over zestig jaar kunnen navertellen.’ Buiten op de Dam werd het strak geregisseerde geheel onverwacht onderbroken door het applaus voor de koningin dat spontaan door de mensenmenigte ging, toen burgemeester Cohen zei blij te zijn dat zij er toch bij was. Het was voor het eerst dat we bij dodenherdenking applaus hoorden en dat juist deze keer nu wij er ook waren.
voor het monument een foto maken, als symbool van de naoorlogse generatie en Kombi’s websiteadres werd meteen aandachtig genoteerd. Toen het defilé startte, kantelde onze bank bijna en helaas viel ons schitterende kombiboeket op de grond, bovenop de tere bloemen - die zo lang na de oorlog toch enigszins gehavend werden aangeboden. Maar ook dát was voor ons tekenend: transgenerationele traumatisering bestaat, ook lang na de oorlog. En het deed niets af aan het belangrijkste van alles: de groepsenergie die we ervoeren daar op de Dam. Het voelde toen we eenmaal zaten, niet meer aan als heel veel mensen, maar als één groot geheel waarin ieder afzonderlijk was opgegaan. Het was koud, maar toen de herdenking eenmaal bezig was, waren we ons daar niet meer zo van bewust. Herdenken doe je samen en dat gold voor ons tweeën, dat geldt voor Kombi en dat geldt voor de 4 mei herdenking in Amsterdam. Wij zijn blij en dankbaar dat we dit in 2009 hebben mogen beleven. Marjan Veenman en Marja Vinjé
Dodenherdenking De namen der gevallenen die wij zo snel vergaten worden soms nog gezongen bij monde van de stormwind. Dan: luister aan de palen. Ik hoorde het eens vervaarlijk onder Zalk en Veecaten te zwaar haast voor de masten en de metalen draden.
Ida Gerhardt
Vóór ons zat een meisje van een jaar of elf naast haar vader. Natúúrlijk mochten we van haar, zo Kombi website: www.stichting-kombi.nl
-8-
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
THEMADAG 20 JUNI 2009 De Twee Marken in Maarn bood op 20 juni een zestiental Kombianen onderdak voor de themadag over het onderwerp ‘Mijn thema nú’. Als je je verhaal vertelt – een stukje ervan, een bepaalde gebeurtenis, een bepaald aspect – dan doe je dat telkens weer anders. Je hebt een stuk verwerkt, je hebt het verhaal van een ander gehoord en bent je bewust geworden van een stuk van je levensgeschiedenis dat je nog niet goed bekeken hebt, de omstandigheden van het moment (werkloos worden, een familielid of vriend verliezen, een kleinkind krijgen) veranderen je kijk op je verhaal. Ook al is je verhaal steeds ‘anders’, het is wel steeds jouw verhaal – zoals foto’s op verschillende momenten van iemand genomen allemaal anders zijn, maar toch steeds diezelfde persoon uitbeelden. In Maarn kon een thema gekozen worden waarover de deelnemers die dag wilden vertellen. Er was een lijstje met 16 thema’s, met als extra: ik kan me niet vinden in een van de
bovenstaande thema’s en kies een ander. Er werd in groepjes van drie gewerkt: één vertelde zijn of haar verhaal, een ander was de luisteraar en de derde waarnemer/ aanmoediger. Na 8 minuten waren er 2 minuten om met elkaar ervaringen uit te wisselen over de verschillende rollen die vervuld waren, dan koos ieder van het groepje voor een andere rol. En na deze tweede ronde was er nog een derde, zodat alle deelnemers een keer verteller, luisteraar of waarnemer waren geweest. Kombi website: www.stichting-kombi.nl
Van te voren werd deze methode uitgelegd en in een kort rollenspelletje uitgebeeld. Luisteren zonder iets te zeggen bleek niet zo makkelijk als het lijkt. Maar lichaamstaal en volle aandacht bleken heel erg ‘sprekend’ te zijn, wellicht meer en beter dan woorden. De waarnemer was ook luisteraar, maar, zo werd later opgemerkt, het luisteren was rationeler dan wanneer je alleen luisteraar was. De waarnemer moest namelijk zowel de verteller als de luisteraar ‘in de gaten houden’ en als de verteller stokte door een kleine opmerking deze aanmoedigen om het verhaal verder te vertellen. Bij het nagesprek bleek dat eigenlijk iedereen deze manier van je verhaal vertellen als heel plezierig had ervaren. ’s Morgens was het mijn taak om de tijd te bewaken en via belgerinkel aan te kondigen dat er gestopt of van rol gewisseld moest worden. Dat vond ik niet gemakkelijk, omdat ik soms bij een groepje zag dat er nogal wat emoties naar boven waren gekomen – en dan een stopsignaal geven is hoogst onplezierig. Bij de lunch spraken we daar nog even over. Door verschillende personen werd opgemerkt, dat gestopt worden als je weet dat dat gaat gebeuren te accepteren is. Terwijl dat erg vervelend is in een ‘gewoon’ gesprek, omdat je er dan niet op verdacht bent en het ook niet afgesproken is. Na de lunch deden Wendela en Michaw een clownsact met een Frans liedje. Heel mooi om te zien hoe de kleine, frêle Wendela de grote, sterke Michaw hielp wanneer hij zijn tekst even niet wist. Na afloop van de act vertelden ze hoe ze tot deze voorstelling waren gekomen en hoe dat met hun eigen leven te maken had. Ook dat was bijzonder boeiend. In onderling overleg werd besloten om ’s middags in dezelfde groepjes verder te gaan, aansluitend aan de thema’s van de morgen of eventueel een nieuw onderwerp. Het nagesprek was een goede uitwisseling van ervaringen en de praatstok bewees goede diensten, omdat iedereen nu gedisciplineerd de ander liet uitpraten en degene die aan het -9-
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
woord was niet door anderen werd onderbroken.
De dag werd afgesloten met een ‘levend dominospel’. We waren langer doorgegaan dan gepland, waardoor het uurtje informeel samenzijn na afloop dat op het programma stond, veel korter werd dan dat uurtje. Jammer, maar zo loopt dat soms. Gonda
Inzicht in traumaverwerking In een helder artikel in het Maandblad Geestelijke volksgezondheid (mei 2001) heeft Jolande Withuis een overzicht gegeven van de wijze waarop in Nederland na 1945 met het begrip oorlogstrauma is omgegaan. De factoren die naar huidig inzicht een rol kunnen spelen bij de verwerking van trauma, zijn naar een bekende driedeling als volgt te omschrijven: 1. eigenschappen van de stressor (aard, intensiteit, duur); 2 .persoonlijke eigenschappen van de getraumatiseerde (levensgeschiedenis, premorbide ervaringen, karakter, psychische hoedanigheden); 3. eigenschappen van de omgeving (opvang, begrip, cultuur). Aan elk van deze rubrieken besteedt Withuis aandacht. Zij geeft de feiten in hun historisch verband en laat ongezegd wat toentertijd niet bewust was, zonder het achteraf te duiden. Kombi website: www.stichting-kombi.nl
De lezer komt sterk in de verleiding dit alsnog te doen, waardoor haar stuk bijzonder inspirerend is. Om een voorbeeld te geven: Withuis bespreekt de factoren die er indertijd toe hebben geleid dat de deelnemers aan het verzet geen collectief eerbewijs ontvingen. Zij haalt dan een artikel uit 1949 aan van de psychiater A. Hutter, geneesheer-directeur van een christelijk sanatorium en gedurende twintig jaar MGv-redacteur. Hutter pleitte voor een `monument voor de onbekende illegaal'; dat zou `de psychische hygiëne van een onevenwichtig deel der naoorlogse illegaliteit steunen'. Ander eerbetoon echter zou velen, hier en passant als onevenwichtig gekarakteriseerd, naar het hoofd stijgen. Annet Mooij, die in een van de SoTo-boeken deze zelfde ontwikkeling uitgebreid beschrijft, citeert de arts Bos, werkzaam bij Kareol, een nauw met de Stichting 1940-1945 verbonden herstellingsoord voor ex-illegale werkers. Bos stelde in een rapport uit 1947 dat men er bij een deel van de patiënten voor moest waken, dat in de onderling vaak broeierige sfeer de neiging om gewelddadigheden te plegen en eigen rechter te spelen bleef voortbestaan. Ondertussen weten wij wel beter. Wij kunnen, met de recente tv-beelden van Venlo voor ogen, nu zelf waarnemen hoe omstanders bij geweldhandelingen door angst worden verlamd en niet meer durven te reageren. Hoeveel sterker moeten deze angst en deze verlamming geweest zijn tijdens de oorlog, bij de confrontatie met een gewetenloze bezetter. Het classificeert degenen die in staat waren zich niettemin aan deze angst te onttrekken (lees: het verzet), zonder meer als helden. Morele gevaren Hutter bekeek in 1949 het verzet door de bril van mogelijke morele gevaren en stelde er een morele uitspraak tegenover, namelijk dat de schouders van veel ex-verzetsmensen de weelde van de roem niet konden dragen. Wij hebben geen moeite in het gedrag van degenen die toen de dienst uitmaakten de jaloezie te herkennen op die enkelen die het tóch hadden aangedurfd hun leven in de waagschaal te stellen. Van dit soort jaloezie is de geschie- 10 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
denis van de naoorlogse benadering van oorlogsgetroffenen vol. Geen uitkering, geen behandelfaciliteit werd toegekend, of de overheid vreesde aanstonds dat er misbruik van zou worden gemaakt en er mooi weer van zou worden gespeeld, en wist niet hoe gauw de geopende mogelijkheid weer terug te nemen. Ieder die in de gelegenheid is geweest de reacties op de aan joden uitgekeerde Maror-gelden waar te nemen, weet hoeveel afgunst die uitkeringen hebben veroorzaakt. Dit zal ook altijd zo blijven, om de eenvoudige reden dat jaloezie een normaal gevoel is, dat iedereen beleeft tegenover ieder ander die iets heeft of krijgt. Het hoort bij de dominantie van een voorbije cultuur dat dit normale gevoel ontkend moest worden en gelijkgesteld aan gemene streken in de zin van de stiefmoeder van Sneeuwwitje. In de generatie van Hutter moest men zich wel zó schamen voor zijn jaloezie, dat men zich er niet bewust van kon worden en zijn gedrag niet kon aanpassen. Tegenwoordig weten wij dat een moeder heel goed jaloers kan zijn op haar dochter (wie is dat niet?) zonder dat ze haar een vergiftigde appel hoeft te presenteren. Ook de overheid heeft zich zo ontwikkeld, immers, men heeft de Maror uitkeringen mogelijk gemaakt. Tweede generatie Ondertussen is het zwaartepunt van de bemoeienissen met oorlogsbetrokkenen verschoven naar de tweede generatie. Withuis doet in haar stuk het verhaal hoe de naoorlogse generatie in de wet is opgenomen, om er niet veel later weer uit te worden verwijderd. De toenmalige minister Hedy d'Ancona stelde dat aan de klachten van de tweede generatie geen specificiteit kon worden toegekend, en het is natuurlijk waar dat wij allen tot de tweede generatie behoren in die zin dat wij allen mede het product van onze ouders zijn, en dat hun zwakheden en gestoordheden - onverschillig van welke aard - in ons karakter hun sporen hebben achtergelaten. Naast de tweede generatie oorlogsgetroffenen staan in dit opzicht alle mensen die in hun jeugd verwaarlozing hebben ondergaan. D'Ancona heeft ook, consequent aan haar standpunt, de uitkeringen van de naoorlogse generatie ingeruild voor een financiële vergoeding voor Kombi website: www.stichting-kombi.nl
psychotherapeutische hulp, en daarmee de toegankelijkheid van die hulp voor degenen die er behoefte aan hebben zonder twijfel verbeterd. Toch zijn bij haar standpunt vraagtekens te plaatsen. Zij heeft niet ingezien hoe ernstig de klachten van de naoorlogse generatie waren, welke grote verwoestingen waren aangericht door hun opvoeding door depressieve ouders. In het geval van de joodse en de Indische overlevenden ging het om het gemis van naasten en verwanten, en daarbij nog om het feit dat hun hele vroegere wereld verloren was gegaan. Zó ernstig was het wat er was gebeurd, dat men niet eens toekwam aan begrip voor bijvoorbeeld de betekenis van het immigrant-zijn. Dat is natuurlijk ook niet te vergelijken met moord, maar het is niettemin een trauma, dat chronisch is en zonder einde. Geen overheid - in het bijzonder die van vandaag - zal staan te trappelen om dit inzicht toe te laten, en nogmaals: liever immigrant in een gastvrij, zij het vreemd land, dan in eigen land vermoord of omgekomen van de honger. Maar er opent zich tegelijkertijd een afgrond van ellende en de vraag rijst hoe het met de huidige tweede generatie van immigranten in Nederland in dit opzicht is gesteld. Net zoals de naar Nederland geëmigreerde Duitse joden tijdens de Tweede Wereldoorlog te zeer in beslag genomen waren door directe kwesties van lijfsbehoud om toe te komen aan het gemis van hun vaderland, zullen de allochtone immigranten van vandaag wel iets anders aan hun hoofd hebben dan te rouwen om het land dat ze moesten verlaten. Maar de notie van een vaderland zit diep en ik vraag mij af of de tweede generatie immigranten de rouw van hun ouders niet vandaag of morgen boven tafel brengt. In de tweede generatie verzetsdeelnemers vindt men de bevestiging van wat boven werd gesteld: de ouders waren vaak diep teleurgesteld over het gebrek aan erkenning van wat zij hadden gepresteerd en men kan zich afvragen of collectieve erkenning niet veel problemen van gemis aan eigenwaarde had voorkomen. Een ander vraagteken bij de strategie van d'Ancona ligt in het probleem van de specificiteit van de tweede generatie oorlogsbetrok- 11 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
kenen. Het is een open vraag of die bestaat, maar velen die leden van de tweede generatie beter hebben leren kennen, zijn getroffen door een element dat men bij de andere, niet met de oorlog verbonden groepen niet tegenkomt: de grootheid van de oorlog, de intensiteit van de belevingen die hij veroorzaakte, het teruggeworpen zijn op leven en dood, op alles wat in het bestaan fundamenteel is. Oorlogen veranderen de geschiedenis, zij zijn de geschiedenis. Bij veel kinderen van verzetsmensen en vervolgden treft men de worsteling aan met deze grootheid die het leven van hun ouders heeft gekenmerkt, die zij er althans in beleven en die zij vaak vergeefs trachten in hun eigen leven te realiseren. Soms vindt men mensen die zich niet of nauwelijks realiseren dat hun ouders helden waren; soms zijn zij boos dat hun eigen aanwezigheid voor de ouders geen reden was hun gevaarlijke levenswijze te staken.
Hulp op de Balkan Inmiddels is ervaring opgedaan met grote groepen oorlogsgetraumatiseerden over de hele wereld. Verschillende Nederlandse teams zijn bijvoorbeeld op de Balkan actief geweest (De Levita, 1994) en hebben een geheel nieuwe dimensie van oorlogstrauma leren kennen: de numerieke overmacht. Terwijl het in Nederland steeds ging om een betrekkelijk kleine minderheid, waren op de Balkan de aantallen getroffenen zo groot, dat de teams van hulpverleners voor een onvervulbare taak stonden. Van groot belang was het onderscheid dat men leerde maken tussen drie categorieën oorlogsoverlevenden: 1. mensen die erdoor `aangeslagen waren', maar na kortere of langere tijd vanzelf overgingen tot de orde van de dag; 2. mensen voor wie hetzelfde gold, maar wier leven voortaan de invloed van het gebeurde bleef vertonen (bijvoorbeeld door hun beroepskeuze); en 3. mensen die een blijvende posttraumatische stoornis vertoonden. De eerste groep bevatte soms hele bevolkingen en de hulpverlening moest werken met collectieve methoden die relatief weinig manKombi website: www.stichting-kombi.nl
kracht vereisten. Er ontstond een geheel nieuw soort hulpverlening, die zich richtte op het versterken van het gezonde deel van de persoonlijkheid door afleiding en aandacht te bieden, in het geval van kinderen door spel et cetera. Voor de derde groep schoten de middelen aanvankelijk te kort, maar met het verstrijken van de tijd loste de eerste groep zich op en ontstond een overgang naar de gebruikelijke vormen van psycho-therapie, waarvoor nu een nieuwe, jonge generatie therapeuten van diverse pluimage aantreedt. Een andere, misschien nog belangrijkere les is geleerd: het verlenen van hulp terwijl de traumatiserende omstandigheden voortduren. De klassieke therapie bij trauma (door bijvoorbeeld een gijzeling of een ongeluk) gaat ervan uit dat de traumatiserende omstandigheden hebben opgehouden te bestaan. In de meeste landen waar oorlog heeft geheerst is dit geenszins het geval: veel is vernield, het gemis van de doden blijft en in sommige gevallen de martelende onzekerheid over het lot van de vermisten. Er zijn landen, waaronder ook Joegoslavië, waar een belangrijk deel van de energie na het einde van de oorlog wordt opgeslokt door het zoeken naar en zo mogelijk identificeren van de slachtoffers. Het is niet mogelijk om iemand te rouwen zolang geen stoffelijk teken van hem aanwezig is. Iedereen die in de oorlog naasten of verwanten heeft verloren, kent de fantasieën die dan opkomen: dat hij of zij toch nog ergens voortleeft, om een of andere reden niet naar huis kan komen et cetera. Een team dat hulp verleent in een vreemd land, kan zich niet onttrekken aan de taak ook bij te dragen aan het materiële herstel ter plaatse. De instelling 'Wings of Hope' begon haar werk in Sarajevo met het creëren van crèches en kleuterscholen, om vrouwen in staat te stellen te werken en geld te verdienen. Het goede effect van deze maatregel leverde bij de inwoners de goodwill op voor de therapieën in engere zin die de instelling ter behandeling van oorlogstrauma te bieden had. In de Nederlandse hulp aan oorlogsbetrokkenen zijn deze principes reeds ruimschoots toegepast. De Wet Uitkeringen Vervolgingsslachtoffers voorziet in de toekenning van - 12 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
uitkeringen voor levensonderhoud en kent allerlei nuances waar het extra behoeften en noden betreft. Waar het momenteel om gaat is de strijd om deze zorg te behouden en te beschermen tegen bezuiniging en geldgebrek, en tegen de erosie van de belangstelling `omdat het allemaal al zo lang geleden is'. Onmerkbaar verschuift de zorg in de richting van het in de tijd beperkte en daardoor betaalbare. Tegenover de lange en zeer lange psychotherapie wordt nu de zelfhulpgroep gesteld, die in een beperkt aantal keren op eigen benen moet staan. Natuurlijk is dit een positief streven, mits de gebruikers ermee uit de voeten kunnen. Er zijn echter categorieën mensen die zodanig zijn getraumatiseerd - al of niet door de oorlog - dat zij met een dergelijke vorm niet uitkomen, maar nooit-eindigende hulp nodig hebben. Zij zijn te vergelijken met lichamelijk zieke patiënten die tot het eind van hun leven nier-dialyse of een andere vorm van medische hulp behoeven.
Literatuur Levita, D.J. de, `De behandeling van oorlogsgetraumatiseerde kinderen in ex Joegoslavië. Een onderzoeks- en scholingsproject in Slovenië', in: IcoDo-info vol. li (1994) 2, pp.1430. Mooij, Annet, `De langste schaduw. Het denken over psychische oorlogsgevolgen', in: Conny Kristel (red.), Binnenskamers. Terugkeer en opvang na de Tweede Wereld-oorlog. Besluitvorming. Amsterdam: Bert Bakker, 2002, pp. 261-293. Withuis, Jolande, `Geestelijke oorlogsschade. De oorlog in het, Maandblad 1945-2000', in: MGv vol. 56 (2001) 5, 394-451• Noot van de redactie: Het besproken artikel van Jolande Withuis is in uitgebreide vorm opgenomen in haar juist verschenen boek Erkenning. Van oorlogstrauma naar klaagcultuur. Amsterdam: De Bezige Bij.
Oorlogsgerelateerde problematiek in de ouderenzorg, een eerste inventarisatie In Nederland leven momenteel ongeveer 2,9 miljoen ouderen die vóór 1945 geboren zijn (CBS, 2007a). Bij 2,7 miljoen van deze ouderen maakt de Tweede Wereldoorlog deel uit van hun levensgeschiedenis. Veel mensen zijn de oorlog goed doorgekomen of hebben zich na de oorlog goed hersteld. Bij anderen lieten de oorlogservaringen sporen na die klachten met zich meebrachten, soms pas jaren later. Tot op heden is er echter weinig bekend over het voorkomen van traumagerelateerde klachten op oudere leeftijd. Om enig zicht te krijgen op de omvang van deze problematiek verrichtte Cogis – op verzoek van de Eenheid van Oorlogsgetroffenen en Herdenkingen WO II van VWS – een in eerste instantie kleinschalige inventarisatie onder bewoners van 20 verzorging - en verpleeghuizen. Doel hiervan was een indruk te krijgen van de omvang van oorlogsgerelateerde problematiek bij ouderen, van de mate waarin deze problematiek herkend wordt door zorgverleners en of deze voldoende zijn toegerust in het hanteren van deze problematiek. Ten behoeve van het onderzoek werden, verspreid over heel Nederland, dertig instellingen willekeurig geselecteerd. Twintig instellingen waren bereid hun medewerking te verlenen. In deze twintig instellingen verblijven in totaal 2560 ouderen. Informatie werd verzameld middels een schriftelijke enquête ingevuld door tenminste één medewerker per instelling. Voor de respondenten gold dat zij zowel zicht dienden te hebben op de bewoners als op de direct verzorgenden. De belangrijkste onderzoeksresultaten: Bij het merendeel (65%) van de onderzochte instellingen komt onder de bewoners oorlogsgerelateerde problematiek voor. Geschat wordt dat 2,9% van de bewoners posttrauma-
Kombi website: www.stichting-kombi.nl
- 13 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
tische stressklachten heeft die gerelateerd zijn aan de Tweede Wereldoorlog. Opvallend is dat 80% van de onderzochte instellingen aangeeft dat de verzorgenden oorlogsgerelateerde problematiek mogelijk niet herkennen. 45% van de instellingen meldt dat de effecten van Tweede Wereldoorlog problematiek belastend kunnen zijn voor de verzorgenden. 70% van de instellingen vindt de mate waarin het personeel is toegerust om dergelijke problematiek te hanteren onvoldoende, 50% van de instellingen geeft te kennen dat er in het scholingsaanbod geen aandacht wordt besteed aan oorlogsgerelateerde problematiek en 40% van de huizen heeft behoefte aan voorlichting en scholing op dit gebied. Cogis overweegt naar aanleiding van deze resultaten de voorlichtings - en scholingsactiviteiten ten behoeve van de ouderenzorg te intensiveren Bron: Cogiscope nr.1/ 2008
ONZE ZIEKENZAAL In de kamertjes liggen antieke vormen van zwakken en zieken. Een vrolijke omroep roept ze om kien te komen spelen. (Een kuurtje voor hun vervelen, hun verlatenheid en hun verdriet, en om ze de indruk te geven dat ze nog altijd leven, of ze willen of niet.) Enkelen kunnen niet komen. Ze liggen bezig te zwijgen in hun verdwijnende dromen, op wat hijgen na. Gestalten staan zachtjes te spreken rondom hun aanstaand gemis zolang er onder die deken nog iets is.
LEO VROMAN In: Soms is alles eeuwig Amsterdam 2009
Bloedgroepen Binnen Kombi is het begrip bloedgroepen bekend als verwijzing naar de achtergrond van een deelnemer, maar in Japan bedoelt men letterlijk bloedgroep A B O of AB. In 1927 ontdekte professor Furukawa een treffende overeenkomst in karakter en temperament bij studenten met dezelfde bloedgroep. Andere wetenschappers verwezen zijn theorie naar de prullenbak, maar in 1970 verscheen het boek: “Verwantschap door bloedgroepen”, door Masahiko Nomi . Hierin worden mensen met bloedgroep O omschreven als strijdlustig, zelfverzekerd, extravert en gepassioneerd. Ze zouden het prima doen als bankiers en sporters. Mensen met bloedgroep A zouden uitstekende boekhouders zijn omdat ze als punctueel en evenwichtig gezien worden. Mensen met bloedgroep B daarentegen ziet men als dominant, doelgericht en als echte doeners. Bloedgroep AB zou staan voor ondernemend, creatief, en goed in staat tot samenwerken. In Japan is vaak de eerste vraag als je iemand beter wil leren kennen naar zijn of haar bloedgroep. Zo is algemeen bekend dat de nieuwe premier, Aso, bloedgroep A heeft. Wordt in het westen regelmatig naar je sterrenbeeld gevraagd, in Japan wil men je bloedgroep weten. Dating bureaus koppelen mensen op grond van hun bloedgroep, en ook binnen bedrijven en sollicitaties speelt je bloedgroep een rol. Mensen met bloedgroep B trekken vaak hun eigen plan en in Japan speelt juist harmonie en het groepsbelang een grote rol. Van het boek: “Handleiding voor mensen met bloedgroep B” werden in korte tijd 350.000 exemplaren verkocht. Vermoedelijk niet aan mensen met deze bloedgroep, maar aan hun partners en familieleden. B-types zelf zouden te zelfverzekerd zijn om zich druk te maken over hun persoonlijkheid. Bron: De Volkskrant.
Kombi website: www.stichting-kombi.nl
- 14 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
Wij zijn allemaal kinderen van de oorlog Tijdens het allereerste weekend dat in Nederland gehouden werd waarbij kinderen (vrouwen) van de oorlog van alle achtergrondgroepen welkom waren, in het vroege voorjaar van 1988, deden de deelneemsters een ervaring op die diepe indruk maakte: ondanks alle verschillen tussen hun individuele ervaringen en tussen de situaties waarin zij de oorlog meemaakten, bleken veel gevolgen van die ervaringen voor hen hetzelfde of vergelijkbaar. Die frappante overeenkomsten deden een gevoel van solidariteit ontstaan en zo werd het idee van een bondgenootschap geboren: ‘De oorlog en de geschiedenis van onze families en onze achtergrondgroep hebben ons heel lang van elkaar gescheiden gehouden, we hebben heel lang in de categorieën ‘wij’ en ‘zij’ gedacht, maar van nu af aan voelen we ons met elkaar verbonden en willen we voor elkaar opkomen’. Het verslag dat enkele deelneemsters van dit weekend schreven, eindigde zó: ‘….een diepe verbondenheid. Het meest sprekend was dit op de zaterdagavond, toen er door een aantal vrouwen, ieder op eigen wijze werd gedanst. Een Joods kind reikte de hand aan een NSB-kind, een kind met een Duitse moeder danste hand in hand met een dochter van een verzetsman, een communistisch kind danste zij aan zij met een kind uit de Japanse bezetting. En het kon! Het was heel vanzelfsprekend en tegelijk heel bijzonder. Vrouwen, die worstelden en worstelen met oorlogsproblematiek, dansten! Dansten voorbij alle grenzen. Dát is ook bevrijding…’ Wat deze vrouwen in hun ontmoeting ontdekten, was door psychotherapeuten, zoals M.M. Montessori en J.N. Schreuder, al in de praktijk waargenomen: de problematiek van mensen die tijdens de oorlog kind waren, hing soms maar in beperkte mate af van de situatie waarin deze mensen traumatiserende ervaringen hadden opgedaan. Zij hadden hierover in de vakbladen gepubliceerd, en na hen hebben vele anderen dat ook gedaan.
Kombi website: www.stichting-kombi.nl
De Stichting Kunstenaarsverzet organiseerde op 8 mei 1988 een symposium in het Kurhaus te Scheveningen over het thema ‘Kinderen van de oorlog’. Het was een steun in de rug voor de vrouwen die een jaar eerder begonnen waren scheidsmuren naar beneden te halen, gewoon omdat ze het gevoel hadden dat ‘de oorlog toch een keer afgelopen moest zijn’. Er was van verschillende kanten kritiek op hun moedige initiatief: iemand accepteerde bv. rationeel wel dat NSB-kinderen bij de oorlogsgetroffenen konden worden gerekend, maar emotioneel kon hij dat niet; een ander vond dat de kinderen uit Joodse families al genoeg aan hun eigen problemen hadden en ook niet nog eens met zorg voor anderen moesten worden opgezadeld; iemand anders suggereerde dat zelfhulp bij oorlogsproblematiek eigenlijk niet kon, daar waren de problemen te ernstig voor(1). Het boek ‘Kinderen van de oorlog’ dat in 1990 uitkwam onder verantwoordelijkheid van de Stichting Kunstenaarsverzet, werd positief ontvangen, maar Jolande Withuis schreef in de NRC van 5 mei 1990 een kritisch commentaar. Zij pleitte ervoor om ‘de verzuiling van het verdriet in ere te houden’. Met name vond ze dat van kinderen van verzetsfamilies niet verwacht mag worden dat ze dezelfde idealen als hun ouders uitdragen, strijd tegen onderdrukking, onrecht en discriminatie; het zou goed zijn om die kinderen niet om de oren te blijven slaan met de erfenis van hun ouders. ‘En zou het anderzijds ook niet bevrijdend zijn als kinderen ermee ophouden zichzelf te zien als kinderen van de oorlog? Die zelf-definitie kan wel eens een boemerang blijken als individuele levensgeschiedenissen erdoor raken ondergesneeuwd. Na het feest der herkenning kan het zijn voordelen hebben zich los te maken van zo’n ‘etiket.’ In april 2009 kwam het boek ‘Besmette jeugd’ van Ismee Tames uit (2). Zij is onderzoekster bij het NIOD en bestudeerde de lotgevallen van NSB-kinderen in de periode 1944 tot de zestiger jaren. Er zijn nogal wat kanttekeningen te plaatsen bij dit boek, maar ik wil me in dit stuk concentreren op één facet, dat ook ons als mensen van Kombi aangaat. - 15 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
Op blz. 21 stelt zij ten aanzien van ‘de integrerende slogan: wij zijn allemaal kinderen van de oorlog’, dat als alle ervaringen binnen dezelfde context van het ‘onschuldige kind’ worden begrepen, de feitelijke ervaringen van de diverse categorieën kinderen ondergesneeuwd raken. “Met als nadelig gevolg dat juist de individuele ervaring en de specificiteit daarvan in het gedrang komt: ervaringen die niet in de algemene mal van het onschuldige kind passen, kunnen niet verteld worden of worden niet gehoord.” Toeval, datzelfde woordgebruik als Jolande Withuis in haar artikel van 1990? Het kán; ik vind het echter aannemelijker dat ze de mening van Withuis kende. Ik heb op de bovengenoemde passage een paar punten van kritiek: - als je kennelijk op de hoogte bent van wat een ander in kritische zin over ‘wij zijn allemaal kinderen van de oorlog’ geschreven heeft, is het wel zo elegant om het betreffende artikel in de noten te noemen bij het boek waarop het commentaar gegeven is. -als je stélt dat individuele geschiedenissen ondergesneeuwd raken en niet alleen suggereert of je bezorgdheid uit dat dit zou kúnnen, dan moet je je bewering natuurlijk wel goed onderbouwen. Bij de boeken die Ismee Tames in de voetnoot noemt, komen de publicaties van Kombi niet voor. Kun je iets stellen zonder de mensen waar het over gaat naar hun mening te vragen? -de bewering klopt voor Kombi natuurlijk niet. Het persoonlijke verhaal staat altijd centraal in de praatgroepen en op de weekends, individueler en specifieker kan het niet. Dit is ook gangbaar bij de internationale organisaties die ik ken en waar nakomelingen van slachtoffers van de shoah de nakomelingen van Duitsers en Oostenrijkers in dialoog ontmoeten. De herkenning en erkenning van overeenkomsten, het voelen van vertrouwen en solidariteit betekent niet dat er niet verder gegaan wordt dan het koesteren van ‘wij zijn allemaal kinderen van de oorlog’. Integendeel, een heel belangrijk punt in de programma’s is Kombi website: www.stichting-kombi.nl
dat mensen de confrontatie aangaan met hun eigen vooroordelen, hun angsten en wantrouwen. Ook dat is een bij uitstek individuele zaak. Dat Withuis in 1990 meende te weten dat het individu tekort komt in de gezamenlijkheid, is tot daar aan toe: Kombi bestond nog maar twee jaar, er waren nog nauwelijks publicaties verschenen. Dat Tames 19 jaar later nog steeds dat stanpdunt inneemt, vind ik kwalijk. -in het geheel van het boek heeft de uitweiding over het thema ‘wij zijn allemaal kinderen van de oorlog’ weinig zin, het leidt zelfs de aandacht af van de gang van het betoog in de inleiding waarin deze passage staat. Een inleiding hoort de grote lijnen aan te geven en dus had de schrijfster kunnen volstaan met te memoreren, dat de acceptatie van NSBkinderen door kinderen van de oorlog uit andere achtergrondgroepen de integratie van deze groep in de maatschappij bevorderde. Punt. -de verbinding van het woord ‘slogan’ met ‘wij zijn allemaal kinderen van de oorlog’ toont aan dat de schrijfster absoluut niet begrepen heeft welke emotionele ervaring er in die zin verwoord wordt. Natuurlijk, zij was er niet bij, toen die vrouwen op de zaterdagavond van het eerste ‘Kombi’-weekend met elkaar dansten, maar ze had erover kunnen lezen in het boek ‘Dialoog als handreiking’. Ik was er wel bij, en heel veel Kombianen na ons, de deelneemsters aan het eerste weekend, hebben soortgelijke ervaringen opgedaan, werden erdoor geraakt, ze betekenden bevrijding, verruiming, de aanzet tot actie. Daarom kan ik haar uitspraak niet zomaar laten passeren, ik ervaar die als het een klap in het gezicht van alle Kombianen en van alle mensen elders die aan ‘gemengde’ ontmoetingen deelnemen. Ik denk nu aan Alan en Helga. Zij ontmoetten elkaar bij het koffieapparaat, vóór de aanvang van een meerdaagse bijeenkomst van de organisatie One by One. Alan vertelde dat zijn familie in een bepaalde streek in Polen had gewoond en dat de meeste familieleden in de shoah zijn omgekomen. In diezelfde steek was Helga’s vader de chef van de Gestapo: onder zijn verantwoordelijkheid is de familie - 16 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
van Alan uitgemoord…De bijeenkomst is op video vastgelegd en begint met het ‘voorstelrondje’. Als Helga aan de beurt is, kan ze nauwelijks uit haar woorden komen, begrijpelijk vanwege wat ze net over Alans familie gehoord heeft. Dan staat Alan op en loopt naar Helga toe en hij zegt: ‘Als ik jou zie zitten, Helga, dan zie ik niet de dochter van een dader, maar een slachtoffer. Helga, je bent mijn zuster’ en dan neemt hij haar in zijn armen. Dát is wat het betekent ‘wij zijn allemaal kinderen van de oorlog’. Gonda Scheffel-Baars 1. De dialoog als handreiking, blz.7, 9 en 10. 2. Ismee Tames, Besmette jeugd, kinderen van NSB’ers na de oorlog. Balans, Amsterdam 2009 DE WARE VREDE Zoveel oorlogen meegemaakt! Veel van verre, een vlakbij, maar elk slachtverslag heeft mij als bloed en braaksel aangeraakt. Dat alles is nu haast voorbij. Dat alles is nu haast voorbij. Nu denk ik, alle haatstocht moe, dat ieder mens aandoenlijk is en oorlog onfatsoenlijk is. Tenminste, af en toe. Ik voel de aarde zich verkleinen en daarmee al die aardse haat. Ik zie het wereldnieuws verdwijnen terwijl ik mij verlaat. De ware grote vrede wacht een verlaten dove en blinde die dat zalig bed kan vinden in een eeuwig stille nacht. LEO VROMAN In: Soms is alles eeuwig Amsterdam 2009
Kombi website: www.stichting-kombi.nl
Herinneringen, en gezondheid
levensverhalen
Het in stilte of hardop memoreren van eerdere ervaringen kan een heilzame werking op de mens hebben. Onderzoeker Gibson maakt een onderscheid tussen de verschillende functies die herinneringen kunnen hebben. Wanneer we bijvoorbeeld een dierbare verloren hebben, koesteren we herinneringen aan deze persoon, waardoor we hem of haar dichtbij ons houden. We kiezen een mooie foto en zetten deze op een prominente plaats in ons huis. Het ophalen van herinneringen kan ook een sociale functie hebben. We koesteren onze komaf, delen anekdoten, vertellen onze (klein) kinderen sterke en spannende verhalen van vroeger en zijn daarbij trots op onze prestaties die we graag in ere houden. Herinneringen kunnen ons ook helpen om te gaan met moeilijke gebeurtenissen en situaties. We roepen in onze herinnering terug hoe we vroeger een probleem hebben opgelost en leggen onze twijfels het zwijgen op door te zeggen dat we wel voor moeilijker opgaven hebben gestaan. Herinneringen dragen ertoe bij dat we continuïteit en samenhang in ons leven ervaren, dat we ons verbinden met een sociale context en dat we ons zelfvertrouwen en gevoel voor eigenwaarde in moeilijke omstandigheden weten te behouden. Herinneringen hebben ook een culturele waarde: verhalen van oude mensen hebben niet alleen als anekdoten waarde, maar bevatten vaak levenswijsheden en vormen daarnaast een welkome aanvulling op de officiële geschiedschrijving. Coleman heeft erop gewezen dat voor overlevenden van catastrofen persoonlijke getuigenissen zelfs van levensbelang zijn. Maatschappelijk gezien hebben getuigenissen en herinneringen het doel om van de waarheid te getuigen. Als die waarheid niet gezocht wordt, kan er in de samenleving geen sprake zijn van heling en verzoening en staat de toekomst van die samenleving fundamenteel op het spel. Tegenover al deze positieve functies van het geheugen staat, dat die ook een negatieve functie hebben kan. Dan wordt alles wat - 17 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
mensen nu overkomt vanuit het verleden verklaard en houden ze de bitterheid in stand. Dan nemen ze geen verantwoordelijkheid voor het heden en sluiten daardoor ook de deur naar de toekomst. Schoon schip maken voor de overtocht Terugkijken op je eigen leven en de balans opmaken tussen hoogte- en dieptepunten is een verschijnsel dat natuurlijkerwijs vooral bij oudere mensen voorkomt. Dit terugkijken houdt een vorm van zingeving in: wat is de betekenis van ons leven geweest? We kunnen rouwen om pijnlijke gebeurtenissen, er kan behoefte zijn om oude conflicten met medemensen uit te praten, schoon schip te maken nu het nog kan. Of verwaterde relaties te herstellen. Of je te verzoenen met je eigen leven. De psychiater Robert Bull heeft al in 1963 over dit fenomeen geschreven. Daarbij heeft hij ook gewezen op het veelvuldig voorkomen van schuldgevoelens of depressiviteit. Het valt niet mee om aan het eind van je leven onder ogen te moeten zien dat je leven misschien in het teken van afweer heeft gestaan, dat je kansen gemist hebt. Toch gebeurt het vaak dat mensen op hun sterfbed alsnog de moed vinden om te zien wat er zich in hun leven werkelijk heeft afgespeeld en de hoogte- en dieptepunten kunnen integreren. Als het gevoel overheerst dat ze ondanks alles toch voor een groot deel trouw aan zichzelf zijn gebleven, kan een gevoel van vrede en heelheid ontstaan. De (tussen)balans opmaken Webster (1995) heeft er op gewezen dat mensen ook al op jongere leeftijd een proces van life-review, levensoverzicht, kunnen doormaken. Dan heeft het de vorm van het opmaken van een tussenbalans. Omdat er nog een stuk leven voor hen ligt, is het doen van pijnlijke constateringenvoor hen vaak dragelijker, omdat er nog kansen zijn om in de toekomst die fouten te vermijden of fouten goed te maken. De tussenbalans wordt vaak opgemaakt in de vorm van een autobiografie. De Ierse schrijver Niali Williams verwerkte in zijn boek Only say the word de zoektocht naar zijn eiKombi website: www.stichting-kombi.nl
gen leven. Door allerlei rampzalige gebeurtenissen in zijn familie had hij zich in zijn jeugd op de boeken van Dickens gestort en kende hij de personen uit diens boeken beter dan zichzelf. In zijn boek lukt het hem om zijn angst voor de dood, voor verlies, maar ook onuitgesproken liefde onder woorden te brengen. In zijn verhaal over een andere schrijver vindt hij zijn eigen waarheid en door die te verwoorden (her)vindt hij moed en vertrouwen. En daardoor ook, althans voor dat moment, genezing. Vertellen over schokkende gebeurtenissen Onze samenleving verandert snel en we moeten ons voortdurend aanpassen, of het nu gaat om de invoering van een nieuw computersysteem, schoolsysteem of belastingstelsel. Hoewel de veranderingen elkaar snel opvolgen krijgen we toch meestal de tijd om ons erop in te stellen. Maar soms krijgen we met ernstige, ingrijpende, soms levensbedreigende gebeurtenissen te maken. Dan zijn we geschokt, weten ons geen raad, voelen ons verpletterd. De moord op Theo van Gogh bijvoorbeeld had voor ons beeld van hoe onze maatschappij in elkaar zit, grote gevolgen, we moesten dat beeld fundamenteel bijstellen. Als we in ons eigen leven ingrijpende gebeurtenissen meemaken — overlijden van een dierbare, ernstig (chronisch) ziek worden of fysiek of seksueel geweld meemaken - dan ervaren we dat als een breuk. En er is veel moed voor nodig om niet langer dan nodig te blijven zitten in het gevoel van het eerste moment, dat je slachtoffer bent geworden van omstandigheden waarop jezelf geen invloed kan uitoefenen. Sommigen gaan hun identiteit ontlenen aan wat hun overkomen is, anderen lukt het om een nieuw positief zelfbeeld op te bouwen. Daarmee nemen ze de leiding over hun leven weer in eigen hand en kunnen binnen de grenzen van hun beperking weer opnieuw een gevoel van heelheid en eigenwaarde ervaren. In het dagelijkse leven, maar ook bij ingrijpende gebeurtenissen, speelt het gevoel van competent te zijn en invloed te kunnen uitoefenen een grote rol. Naarmate dit gevoel sterker aanwezig is, zijn mensen beter in staat om op te krabbelen, te herstellen en zich - 18 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
nieuwe doelen te stellen. Herinneringen aan eerdere prestaties, aan perioden in het leven waarin problemen met succes werden overwonnen, kunnen daarbij helpen. Fry en Barker rapporteerden over praatgroepen voor vrouwen die het slachtoffer waren geweest van huiselijk geweld en misbruik. Zij werden door de begeleiders gestimuleerd om ook dingen te vertellen over hun leven voordat huiselijk geweld of misbruik plaatsvond. Zij vroegen de vrouwen zich situaties te herinneren waarin zij veerkracht hadden getoond, zich competent hadden gevoeld. Het was frappant dat in de eerste drie van de zes sessies veel gesproken werd over schuldgevoelens, eenzaamheid, verlies van controle en zinloosheid, terwijl in de laatste drie bijeenkomsten thema's als toekomstplannen, sociale vaardigheden en zelfredzaamheid naar voren kwamen. De vrouwen leerden van hun leven weer één geheel te maken, een nieuw levensverhaal te schrijven, waarin het huiselijk geweld of het misbruik een episode werd tussen de periode van zelfredzaamheid ervóór en een nieuwe periode van balans erná, met de deur open naar de toekomst. Schrijven over trauma Schrijven over ingrijpende levensgebeurtenissen en het uiten van emoties daarover hebben een zeer positieve uitwerking op de gezondheid. Dit heeft de psycholoog James Pennebaker met een groot aantal experimenten die hij met zijn studenten uitvoerde, aangetoond. In één van zijn experimenten liet hij de deelnemers gedurende vier dagen vijftien minuten schrijven over een traumatische gebeurtenis in hun leven. Hij deelde de groep in drie subgroepen in:- groep 1 mocht alleen over emoties schrijven, - groep 2 alleen over de feitelijke gebeurtenis - groep 3 over zowel de feiten als de emoties. Na een halfjaar bleken de studenten uit groep 3 aanzienlijk minder het gezondheidscentrum te bezoeken dan die uit de andere twee subgroepen. In andere experimenten vond hij dat diepgaand schrijven over gevoelens omtrent belangrijke gebeurtenissen in iemands leven in eerste instantie tot meer verontrusting en somberheid leidt, maar in tweede instantie tot Kombi website: www.stichting-kombi.nl
een beter welbevinden, betere manieren van verwerking en een betere lichamelijke conditie (bijv. een goed werkend immunologisch systeem). Pennebaker heeft verschillende verklaringen voor deze effecten. Allereerst leidt schrijven ertoe dat mensen op een hoog niveau van denken bezig zijn en een hoge graad van tegenwoordigheid van geest behouden. Daardoor kunnen zij de zaken in perspectief zetten, over zichzelf nadenken, creatief zijn en zich bewust zijn van hun emoties. Mensen die niet schrijven zijn op een lager niveau bezig, doen alles meer op het niveau van `de automatische piloot'. Alcohol en drugs leiden al snel naar dat lagere niveau en houden mensen daar op vast. Hoewel ook dans, muziek of andere vormen van kunst tot dat hogere bewustzijnsniveau kunnen leiden, blijft voor Pennebaker schrijven favoriet. Door emoties en beleving om te zetten in woorden en taal ontstaat er begrip voor wat ons overkomt en zicht op waarheen we op weg zijn. Samenvatting van een artikel geschreven door levensverhaaldeskundige Ernst T.Bohlmeijer in het blad Cogiscope van december2006 en gebaseerd op een hoofdstuk uit zijn boek De betekenis van levensverhalen (uitg. Bohn Stafleu van Loghum, 2006, ISBN 9031348740) (Overgenomen uit: KRONIEK van de SPO)
Afscheid dat gaat komen Als hij morgen weggaat en mij vaderloos achterlaat, zal ik sterker op mijn benen staan zonder te leunen op wie ik was. Als zij morgen weggaat en mij hier moederziel alleen laat, zal ik zingen van vreugde en spijt blij met de nieuwe mens nu ontdekt. Als zij mij morgen verlaten en ik met niemand meer kan praten, spreek ik het vulsel uit van mijn ziel, grote meid, ontpop ik de vlinder die ik net heb bevrijd. Marja Vinjé - 19 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
logskinderen aanwijsbaar.
Belastende erfenissen uit eerdere levensfasen Anton Hafkenscheid, als klinisch psycholoog en psychotherapeut werkzaam bij het Sinai Centrum in Amersfoort, schreef onder bovenvermelde titel een artikel in Cogiscope van december 2007. Hoewel zijn tekst bedoeld is voor hulpverleners, bevat het een paar interessante gegevens waar ook leken hun voordeel mee kunnen doen. Vooral de door hem centraal gestelde child survivors: mensen die als kind de oorlog hebben meegemaakt en een of meerdere ingrijpende gebeurtenissen hebben beleefd. Hafkenscheid stelt dat bij elke levensfase specifieke bestaansopdrachten passen. Bij de levensfase van de ouderdom omvatten die bijvoorbeeld het omgaan met mentale en fysieke ongemakken, lichamelijk verval, aanvaarding van verlies van dierbaren, verzoening met het verlies van maatschappelijke status, de acceptatie dat diep gekoesterde verwachtingen niet zijn uitgekomen en dat persoonlijke idealen nooit meer verwezenlijkt zullen worden. Met deze bestaansopdrachten heeft elk mens te maken, maar voor child survivors geldt dat zij bij het oppakken ervan gehinderd worden door hun vroegere, traumatiserende ervaringen. Hafkenscheid ziet zichzelf niet als specialist op het gebied van getraumatiseerde ouderen, maar hij heeft in de loop der jaren wel veel ervaring met deze categorie cliënten opgedaan. In het leven van de child survivors, waarvan sommigen nog heel jong waren en dus geen herinneringen aan hun kindertijd in de oorlog hebben, heeft de oorlog de normale psychische ontwikkeling verstoort. In een kader geeft hij een rijtje typische ‘vroege’ ontwikkelingspsychologische verstoringen in de kindertijd en jeugd van de 25 personen die hij op dit ogenblik begeleidt. Hoewel zij dus betrekking hebben op deze specifieke groep, die voornamelijk bestaat uit mensen die als kind in een jappenkamp zaten of behoren tot de Joodse bevolkingsgroep, zijn deze verstoringen m.i. ook bij andere categorieën oorKombi website: www.stichting-kombi.nl
Hij noemt: - opleidingsachterstand door het ontbreken van onderwijs in het kamp, de onderduik of als ‘buitenkampkind’. - moeizame hechtingsrelatie met een of beide ouders, die meestal zelf getraumatiseerd waren: instabiel, affectief verwaarlozend. - in geval van (half)wezen: ontbrekende ouderfiguren in moeizaam functionerende eenoudergezinnen. - verstorende invloed van stiefouders in nieuw gevormde gezinnen: harde en liefdeloze opvoeding, onbegrip bij stiefouders. - ‘lege sociale ruimte’ (vooral bij Joodse child survivors): geen of zeer kleine extended family. - ziekelijkheid en langdurige gezondheidsklachten ten gevolge van honger en lichamelijke deprivatie en gebrek aan medische zorg in het kamp of tijdens de onderduik. - missen van aansluiting bij leeftijdgenoten (vooral bij Indische child survivors) door cultuurverschillen, leeftijdsverschillen, verschillen in levenservaringen na ‘repatriëring’ naar Nederland. Hafkenscheid stelt dat het aannemelijk is dat dergelijke ‘vroege’ ontwikkelingspsychologische verstoringen het succesvol doorlopen van de bestaansopdrachten in de eerste levensfasen hebben bemoeilijkt. Hij komt tot een aantal typerende latere psychologische implicaties van deze traumatiserende kind- en jeugdervaringen, die m.i. ook weer van toepassing zijn op verschillende categorieën oorlogskinderen. Hij noemt: - aangeleerde ontkenning van en angst voor eigen onlustgevoelens (angst, boosheid, verdriet). - aangeleerde blokkades om eigen tragische elementen in de levensloop onder ogen te zien. - aangeleerde blokkades om eigen behoeften en verlangens serieus te nemen. - aangeleerde blokkades om (inwendig sterk ervaren) eigen falen of tekortkomingen openlijk toe te geven aan levenspartner en kinderen. - 20 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
- aangeleerde sensitiviteit voor emotionele afwijzing of ervaren overheersing door anderen. - slecht ontwikkelde probleemoplossende vaardigheden bij de confrontatie met disharmonie. Gestagneerde gevoelens en aanwezige blokkades bemoeilijken de voltooiing van eerdere levenstaken. Pas wanneer die voldoende aandacht hebben gekregen ontstaat er ruimte voor het aangaan van de levensopgaven behorend bij de ouderdom. Cliënt en therapeut hebben als taak de aangeleerde blokkades te slechten en ontbrekende vaardigheden te ontwikkelen. Er staan daarbij vijf opdrachten op het programma. Hij noemt: - erkenning van (en tolerantie voor) eigen tragiek in de levensloop (tekort gekomen). - erkenning van (en tolerantie voor) eigen falen, mislukkingen (tekort geschoten). - erkenning van (en tolerantie voor) eigen onlustgevoelens (disowned, unwanted feelings and thoughts) - erkenning van (en tolerantie voor) eigen (onvervulde, onvervulbare) behoeften en verlangens -actie: oplossen (opruimen) wat nog op te lossen (op te ruimen) valt. Aan de hand van een paar voorbeelden maakt Hafkenscheid duidelijk hoe de bovenstaande punten in de therapie aan de orde worden gesteld. Een man die op de vlucht voor de Japanners zijn moeder heeft zien sterven en toen als oudste jongen voor zijn broertjes en zusjes heeft moeten zorgen, waarbij zij groot gevaar liepen, wordt gekweld door schuld- en schaamtegevoelens. Hij vindt dat hij tekort geschoten is ten opzichte van zijn broertjes en zusjes en schaamt zich dat hij nog steeds niet over de dood van zijn moeder heen is. In de therapie leert hij te erkennen dat hij allereerst tekort gekomen is, leert hij zijn angst en verdriet onder ogen te zien en krijgt hij de ruimte om die te beleven. Dat geeft verlichting van zijn problemen die weliswaar niet geheel verdwijnen, maar hanteerbaarder zijn Kombi website: www.stichting-kombi.nl
geworden. Hij leert ook beter naar zijn eigen behoeften te kijken en zijn ouder wordende lichaam en geest meer rust te gunnen. Een mevrouw die als Joods kind in de onderduik de oorlog heeft overleefd, wordt na die periode met haar eigen ouders herenigd. Dezen verzorgen haar goed, maar er worden nauwelijks affectieve banden opgebouwd. In haar eigen huwelijk, dat al snel spaak loopt, kan zij geen emotionele band aangaan met haar twee kinderen. Ze gaat gebukt onder depressieve gevoelens en voelt zich miskent. In de therapie lukt het om haar en haar kinderen te laten zien hoe zij als kind tekort gekomen is en later tekort geschoten is, zonder dat daarbij haar eigen verantwoordelijkheid onder tafel wordt gewerkt. Ze kan wat gebeurd is niet ongedaan maken, maar de resterende jaren kan zij, samen met de kinderen, proberen hun onderlinge band te verstevigen. Een man die in het verzet actief geweest is lijdt onder onverklaarbare angstaanvallen. Hij is getrouwd met een Joods meisje dat hij naar een onderduikadres heeft gebracht en dat als enige van haar familie de oorlog overleeft. Zij heeft ‘oneindig veel meer geleden dan hij’, maar daardoor kan hij nooit aan zijn eigen ervaringen toekomen. Het is ook een excuus om de eigen onverwerkte angst en zijn gevoelens van overlevingsschuld niet onder ogen te hoeven zien. Het geklaag van zijn echtgenote maakt hem soms radeloos en agressief, waar hij zich dan weer schuldig over voelt en zich voor schaamt. Het lukt om zijn vrouw naar een collega-psycholoog te laten gaan en in zijn eigen therapie kan hij leren zijn eigen ‘zwakheden’ – verdriet en boosheid – te accepteren. Zwakte riep altijd diepe, ongecontroleerde angsten op, maar hij leert deze nu onder ogen te zien. Bovendien leert hij om het geklaag van zijn vrouw niet te vergoelijken, maar haar daar verantwoordelijk voor te stellen. Zo wordt hun relatie gelijkwaardiger. Een man overleefde het bombardement waarbij zijn ouders omkwamen. In het pleeggezin van zijn oom en tante had hij het goed, maar voelde zich ook enigszins over het hoofd gezien. Als weeskind met bovendien een hazen- 21 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
lip ontwikkelde hij een sterk minderwaardigheidsgevoel, waardoor hij ook geen meisjes durfde te benaderen. Later, in de tijd van de seksuele revolutie, haalde hij zijn verlangen naar vrouwelijke warmte volop in, maar hij koos een paar keer voor een verkeerde vrouw. Eigenlijk vindt hij het vreemd dat hij, nu hij oud geworden is, toch nog steeds die verlangens heeft en hoopt dat de therapeut hem ervan af zal helpen. Maar dat is niet wat er gebeuren moet. In de therapie leert hij zijn onvervulde, en misschien ook wel onvervulbare verlangen, te erkennen, waardoor, paradoxaal, de preoccupatie met het ontberen van seksueel contact aanzienlijk vermindert. Nu hij de onloochenbare verlangens heeft erkend, kan hij de naderende ouderdom authentiek onder ogen zien. Als voorbeelden van ‘actie’ geeft Hafkenscheid tenslotte: het uitgeven van het kampdagboekje van een getraumatiseerde ouder, het schrijven van gedichten om de ouder die nooit gekend werd psychologisch een plek te geven, het aangaan van een afscheidsgesprek met een hoogbejaarde, stervende ouder, de verzoening met kinderen die verwaarloosd werden doordat de getraumatiseerde altijd met de eigen tragiek bezig was, het uitspreken van een toespraak bij een herdenking van gevallenen, het rehabiliteren van een voor ‘fout’ gehouden ouder via een zoektocht in het Nationaal Archief, het eindelijk eens op vakantie gaan met een levenspartner die altijd in de schaduw stond van het leed van de cliënt etc. Gonda Scheffels-Baars
Persbericht Presentatie Indische collectie NIOD. Vanaf 22 januari 2008 is de geheel nieuw toegankelijk gemaakte Indische collectie van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) online beschikbaar. Vanachter de computer thuis of op de werkplek is de waardevolle collectie doorzoekbaar en zijn de originele stukken voor iedereen in de studiezaal van het NIOD raadpleegbaar. Tijdens een speciale bijeenkomst in Het West-Indisch Huis in Amsterdam op 22 januari werden de digitale toegangen gepresenteerd. Sinds 1946 spant het NIOD zich in om archief- en documentatiemateriaal over de Japanse bezetting van Nederlands-Indië te verzamelen. Veel materiaal bleek na de capitulatie door de Japanse bezettingsmacht te zijn vernietigd. Met grote gedrevenheid is gezocht na overgebleven documenten. Dit speurwerk heeft geresulteerd in tachtig meter collectie van dagboeken, officiële overheidsbescheiden, processtukken en tal van andere documenten. De uniciteit van de collectie blijkt vooral uit de talloze authentieke egodocumenten van voormalige repatrianten in de vorm van dagboeken, verslagen en rapporten van exgeïnterneerden. Deze vormen het hart van het bestand. Al dit materiaal is nu gedetailleerd beschreven en voor iedereen online raadpleegbaar op www.niod.nl. Ter gelegenheid van de presentatie verschijnt het boek In de Tussentijd. Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie en de erfenis van het Indisch verleden . De eerste exemplaren werden uitgereikt aan Minoru Shibuya, ambassadeur van Japan en Puck Huitsing, directeur Eenheid Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II van het ministerie van VWS.
Leo Vroman (93) en Tineke Vroman (87) Foto: Jessica Canady, november 2008
Kombi website: www.stichting-kombi.nl
- 22 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
Graven in de klei Marokkaanse bevrijders van toen en de vrijheid van nu Een boek, een DVD en een CD-rom over een onbekende geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Zelfs mensen die de oorlog zelf meemaakten, weten niet dat Marokkanen Nederland hebben verdedigd. Ze weten vaak ook niet dat Marokkanen tijdens de oorlog als dwangarbeiders in Zeeland moesten werken. Dat er een Franse militaire begraafplaats is in Kapelle in Zeeland en dat daar ook 20 Marokkanen begraven liggen. Of dat meer dan 100.000 Marokkanen meevochten in de geallieerde legers die Europa hebben bevrijd. Het boek ‘Graven in de klei’, een verhalenen fotoboek kost € 5,De mini-documentaire (15 min.) op DVD ‘Vergeten bevrijders’ kost € 10,De cd-rom ‘Marokko en Nederland’ kost € 15,Het gehele pakket is verkrijgbaar voor € 25,- U betaalt geen verzendkosten! Bestelwijze: Maak het bedrag over op Bankrekeningnummer 2352816 t.n.v. de Stichting Vredeseducatie Utrecht onder vermelding van het product. Wanneer u digitaal geld overmaakt, vermeld dan uw adres!
Antisemitisme op school? Verslag van een onderzoek De geschiedenis van de jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog in confrontatie met islamitische leerlingen.
aanzien van het Palestijns volk en dat leidt tot heftige discussies. Uit het onderzoek blijkt dat veel docenten verschillen zien in kennis en beleving van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog tussen leerlingen met een islamitische achtergrond en hun klasgenoten. Dit verschil speelt nog nauwelijks een rol op de basisschool. Het wordt echter pas echt duidelijk vanaf een jaar of veertien, in de tweede of derde jaar van het voortgezet onderwijs. De verschillen zijn duidelijker in gemengde klassen waarin kinderen met een verschillende achtergronden zitten dan in klassen die homogeen zijn samengesteld. Er is een verschil tussen leerlingen die streng islamitisch zijn en leerlingen die minder streng worden opgevoed. En: leerlingen van het VMBO reageren feller dan leerlingen van Havo of VWO. Uit het onderzoek blijkt ook dat veruit de meeste jongeren die de geschiedenis van de jodenvervolging verwarren met de politiek van de staat Israël geen kwaadaardige antisemieten zijn, zoals we hen kennen uit de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en van daarvoor en erna. Het grootste deel van de weerstand die docenten ervaren bij de leerlingen komt voort uit onwetendheid, klakkeloos overgenomen opvoedingsboodschappen, moskeelessen en berichtgeving van Arabische televisiezenders. Daarnaast spelen al dan niet puberale provocaties een grote rol. Op de website van stichting vredeseducatie http://www.vredeseducatie.nl/ vindt u een samenvatting van het onderzoek en tien suggesties als ondersteuning voor docenten, die moeilijke gesprekken wel willen aangaan maar niet altijd de mogelijkheden zien..
In de afgelopen jaren kwamen bij de Stichting Vredeseducatie signalen binnen die te maken hadden met het onderwijs over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog aan allochtone leerlingen met een islamitische achtergrond. De geschiedenis van de jodenvervolging wordt door veel leerlingen gekoppeld aan de huidige politiek van de staat Israël ten
Kombi website: www.stichting-kombi.nl
- 23 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
Multimediaproject Het Jaar 2602
Moeder Past & Meet
De uitbreng van de film Het jaar 2602 staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een multimediaproject met als startdatum 15 augustus, de dag van de capitulatie van de Japanners. Op die dag wordt de film op tv uitgezonden door de NPS, verschijnt er een dvdversie en wordt een omvangrijke website operationeel met nog veel meer achtergrond- informatie, foto's en verhalen over het leven van kinderen in jappen-kampen. Daarnaast is er bij producent Holland Harbour Productions uit Rotterdam een voornemen voor een boek, wordt er samen met het Museon gewerkt aan een tentoonstelling en samen met uitgeverij Malmberg aan een lespakket voor scholen.
Het dagelijks leven van Rotterdamse vrouwen tijdens de bezetting 3 mei t/m 25 oktober 2009
De website speelt een centrale rol in het multimediale project. Er zullen beeldfragmenten op te zien zijn uit de film, en verder uitgebreide (audio)interviews met 24 geïnterviewden over het onderwerp 'kinderverhalen uit het jappenkamp.' Geordend per persoon of op thema en gelardeerd met foto's van de geïnterviewden van de hand van de bekende fotografe Dana Lixenberg. Verder komen er op de site historische foto's en tekeningen en achtergrondinformatie over de situatie in Nederlands- Indië in de periode van 1942-1945• Voor actuele informatie over het project kunt u zich via
[email protected] aanmelden voor een Nieuwsbrief. Hiermee wordt u periodiek op de hoogte gehouden van de gang van zaken rond het project. Het jaar 2602 wat betekent dat ? Per decreet van 29 april 1942, Keizer Hirohito's verjaardag, werd verordonneerd dat Japan Nippon moest heten, en dat een nieuwe Japanse jaartelling van kracht werd. Sindsdien werd 1942 tot 2602, enzovoort.. Startpunt voor deze jaartelling was het jaar 660 VC, het jaar van de troonsbestijging van de eerste Japanse keizer, na zijn dood Keizer Jimmu genoemd. De huidige keizer wordt beschouwd als een directe nazaat van Keizer Jimmu.
Kombi website: www.stichting-kombi.nl
Het OorlogsVerzetsMuseum Rotterdam toont van 3 mei t/m 25 oktober 2009 de tentoonstelling "Moeder Past & Meet”. Deze intieme tentoonstelling geeft een beeld van het dagelijks leven van vrouwen in Rotterdam ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Aan bod komen onderwerpen als het bereiden van de maaltijd, de zorg voor het gezin, het huishouden, het verstellen van kleding, de noodzakelijke creativiteit en vindingrijkheid, vaderlandsliefde en het kleine verzet tegen de bezetter dat tot uiting kwam in huiselijke handvaardigheid. De verantwoordelijkheid die zij voelden voor het welvaren van gezinsleden drukte vaak zwaar op de schouders van vrouwen. Beperkingen in het dagelijks leven Ondanks de gevolgen van de bezetting werd het 'normale leven' in de eerste oorlogsjaren zoveel mogelijk voortgezet. De Rotterdammers kregen meteen na de inval van de Duitsers wel te maken met georganiseerde voedselvoorziening. Geleidelijk drukte de bezetting van de stad meer en meer een stempel op het leven van de stadsbewoners. De voedselsituatie, brandstofrantsoenering, invoering van de spertijd en verduisterings-plicht, het 'gedwongen' vertrek van de mannen betekenden steeds meer beperkingen in het dagelijks leven en vroegen steeds meer aanpassingen van de huisvrouw. Rol van de Rotterdamse huisvrouw De huisvrouwen hadden het met name zwaar. Zij waren verantwoordelijk voor het huishouden en de zorg voor eten, kleding en schoeisel werd steeds groter. Het was puzzelen en rekenen. Welke bon was wanneer geldig? Hoeveel punten had men nog over? Uren stond men in de rij voor de winkel. Het was zaak voortdurend alert te zijn. De bevolking werd d.m.v. overheidsbrochures, affiches en adviezen in kranten en via de radio voorgelicht over hoe om te gaan met de distributie - 24 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
en de schaarste. Zuinigheid was het belangrijkste devies. Inventief/creatief Door de schaarste werd er gezocht naar alternatieven. Er werd veel geruild en vermaakt. Men was zuinig, zeer zuinig, alles kon gebruikt worden. In vrouwentijdschriften verschenen allerlei tips voor het hergebruik van oude materialen en over "de grote waarde van afvalstoffen”. De onderlinge solidariteit was groot en in familieen vrienden-verband hielp men elkaar zoveel mogelijk. Tentoonstelling Aan de hand van de thema's Poetsen en boenen, wonderen met lapjes, creativiteit en klein verzet, het leven gaat door en wat schaft de pot? komt de bezoeker oog in oog te staan met het dagelijks leven van veel Rotterdamse vrouwen tijdens de bezetting. Een opstelling vol traditie, herkenning en sentiment!
Aankondiging 20 jaar INOG
Romusha’s
We vieren dat twintig jaar geleden de eerste ontmoetingsplek ontstond voor de Indische Naoorlogse generatie
In alle landen die de Japanners in de Tweede Wereldoorlog bezetten, werden op grote schaal dwangarbeiders aan het werk gezet in de mijnen bosbouw en bij de aanleg van wegen, vliegvelden en spoorlijnen. Op Java en Madura trof dat lot zeker vier miljoen inheemse bewoners. Van deze romusha's (dwangarbeiders of werksoldaten) vond 50 tot 80 procent de dood. Lang behoorde de barbaarse behandeling die zij ondergingen tot de vergeten hoofdstukken van de geschiedenis.
op : 26 september 2009 in: Bronbeek te Arnhem van: 11.00 tot 18.00 uur Wil je een uitnodiging ontvangen zodra het programma bekend is? Stuur een e-mail naar:
[email protected] of bel: 040-2422031/0341-418727
Winnie Rinzema-Admiraal beschrijft in haar boek `De Romusha van Java, 1942-1945' nauwgezet hoe de dwangarbeiders werden 'geworven' en hoe het hen verging. In haar met veel bronnenmateriaal en foto's gelardeerde boek is materiaal verwerkt dat ze in een periode van meer dan tien jaar verzamelde door interviews, literatuuronder-zoek en archiefwerk in Indonesië en Nederland. W. RINZEMA-ADMIRAAL, De Romusha van Java, 1942-1945, Uitg. Profiel, Bedum, 176 blz. Geillustreerd €20 Kombi website: www.stichting-kombi.nl
- 25 -
Nieuwsbrief 44 - zomer 2009
Themadag ‘Genezend tekenen’ 26 september 2009 Routebeschrijving De Twee Marken Trompplein 5 Maarn 0343-442706 (er is voldoende parkeergelegenheid) Openbaar vervoer Er gaat twee keer per uur een trein op het traject Utrecht - Arnhem Vanaf het station loopt u richting het centrum. (Vanaf richting Utrecht links onder de tunnel door. U steekt de kruising over. (Raadhuislaan) Dan eerste weg rechts. (Sportlaan) T splitsing links aanhouden (Tromplaan)
50 meter verder rechts “De Twee Marken” Trompplein 5
Vanuit Utrecht A12 richting Arnhem daarna Afrit Maarn .Bij stoplichten rechtsaf dorp inrijden tot station en Raadhuisplein daarna bovenstaande route volgen
Vanuit Amersfoort/Leusden A28, afrit Soest, direct gevolgd door de afrit Maarn/Doorn Tweebaansweg richting Maarn/Doorn volgen . Bij stoplichten links af centrum dorp inrijden tot station en Raadhuisplein
Vanuit Arnhem A12 richting Utrecht Afrit Maarsbergen/Maarn Richting Maarn volgen Weg door Maarn volgen Centrum van het dorp in rijden tot station en Raadhuisplein daarna bovenstaande route volgen