facultair magazine
nummer 01 januari 2008
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Geregeld
Erasmus Instituut Toezicht en Compliance Interview professor Nicholas Dorn JAR: de promotiecultuur
Heading
Op pagina 13 van deze Geregeld leest u meer over het Promovendiboekje 2008. Heeft u vragen of opmerkingen, mail deze naar
[email protected]
4
Geregeld, facultair magazine van de FR > Colofon
> Inhoudsopgave
Geregeld Uitgave van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Erasmus Universiteit Rotterdam
Van de Decaan
4
Erasmus Instituut Toezicht en Compliance
6
Interview professor Nicholas Dorn
8
Oplage: 450 exemplaren Eerstvolgende verschijning: maart 2008 (deadline kopij: 6 maart 2008) Redactie Mildred Ramzan Munish Ramlal Willem-Jan Verhoeven Xandra Kramer Aad Tinnenbroek Mijntje Lückerath-Rovers Hanz Zwart
JAR
13
Verslag Internationaliseringsreizen
14
Student-assistent Programma
16
Thom Holterman
19
EHBO
20
Personeelsnieuws
21
Vormgeving Jolanda Bloem Druk Drukkerij de Cirkel, Schiedam Reacties kunnen gezonden worden aan: Redactie Geregeld t.a.v. Mildred Ramzan Kamer: L5-025 Postbus 1738 3000 DR Rotterdam of
[email protected] o.v.v. Geregeld
Wilt u ook een bijdrage leveren aan Geregeld? U bent van harte uit genodigd om uw artikel te mailen naar bovenstaand mailadres!
5
van de decaan
“Maak je beleid, of vertel je de waarheid?”
“Maak je beleid, of vertel je de waarheid?” Dat was het motto van de nieuwjaarsconference van Jan Jaap van der Wal. Natuurlijk heeft iedere serieuze bestuurder de pretentie beide te doen — beleid te maken én de waarheid te vertellen — en in zo verre is er geen tegenstelling. Maar toch zit er iets in deze vraag, omdat beleid per definitie toekomstgericht is en dus nog waarheid moet worden. Voor onze faculteit was 2007 het eerste jaar waarin de resultaten van het nieuw ingezette beleid zichtbaar werden, zowel voor onderzoek, onderwijs, als faciliteiten.
door: Marc Loth
Het vorig jaar ingevoerde kwaliteitssysteem onderzoek werpt zijn eerste vruchten af. Er is gemopperd op de Sanders kwalificatie, maar het systeem blijkt wel te werken. Het aantal Sanders kwalificaties neemt toe en het aantal publicaties stijgt. Maar ook de kwaliteit van het onderzoek stijgt, in die zin dat er meer focus is en dat het aantal internationale publicaties stijgt. Het recent ingevoerde puntensysteem is erop gericht deze ontwikkelingen verder te stimuleren. Daarvoor moeten we wel de registratie nog verbeteren. De aanmelding en het depot van publicaties bij de EUR repository RePub heeft een olievlekwerking, doordat de gedeponeerde publicaties ook te vinden zijn via google, SSRN, en andere relevante netwerken.
6
Onder leiding van onze nieuwe onderzoeksdecaan Maarten Kroeze is een voortvarend beleid ingezet om ons aandeel in de tweede geldstroom te vergroten. In januari zijn 2 VENI aanvragen de deur uitgegaan. De onderzoeksprogramma’s hebben in 2007 hard aan de weg getimmerd, met internationale congressen, een nieuwe bezetting van de Sanders wisselleerstoel, de jaarlijkse Winterlezing, en maar liefst 16 promoties. In 2007 was het weer een gaan en komen van hoge rechters, hoogleraren en andere gasten. Het was ook het jaar waarin ons eigen e–journal werd gelanceerd (Erasmus Law Review), en waarin een nieuw inter disciplinair instituut van start ging (Erasmus Institute of Monitoring and Compliance). In 2008 begint het nieuwe onderzoeksprogramma van privaatrecht en rechtseconomie (Behavioral approaches to Tort and Contract), onder leiding van de collega’s Van Boom, Lindenbergh, Van den Bergh en Faure. De verwach tingen zijn hoog gespannen. Ook op het gebied van onderwijs is veel te melden. In 2006 ging de aandacht vooral uit naar de interna tionalisering van het masteronderwijs, met 5 Engels talige masters als resultaat (waaronder de onderzoeksmaster). De volgende stap in de internationalisering zou een Engelstalige bacheloropleiding zijn. Zoals Maastricht kiest voor de Europese dimensie, zo kiest Rotterdam voor de economische benadering.
“
Het doorbreken van de massaliteit vraagt niet alleen een cultuuromslag van studenten, maar ook van onszelf.
Naast EMLE en EDLE zou een Europese bachelor in Law & Economics een sterke troef kunnen zijn. Nader marktonderzoek is hier gewenst. Uiteraard was 2007 vooral het jaar van de curriculumherziening. De Gids Hoger Onderwijs laat zien dat de rendementen van onze bacheloroplei dingen Nederlands recht en Fiscaal recht bedroevend slecht zijn. Ons antwoord is drieledig: kleinschaliger, intensiever en beter onderwijs. Met de kleinschaligheid streven we naar een kleinere instroom van betere studenten. Daarom wordt per september a.s. een numerus fixus ingevoerd voor Nederlands recht (550 studenten) en Fiscaal recht (125 studenten), naast de bestaande fixus voor Criminologie (125 studenten). De tijd is er rijp voor. Met de intensivering streven we naar een betere inzet van onze studenten door kleinere groepen, meer contacturen, meer tijd per vak, en meer vaardighedentraining. Wij moeten onze studenten ook weer leren kennen. Het doorbreken van de massaliteit vraagt niet alleen een cultuuromslag van studenten, maar ook van onszelf. Wij moeten de studenten ook durven aan spreken op hun inzet en resultaten. Met vrijblijvendheid is niemand gediend, en zeker het academisch gehalte van de opleidingen niet. Al met al zijn we hard op weg om een betere en modernere faculteit te worden.
“
Ons gebouw is daar echter niet op ingericht. Vandaar ook de plannen voor nieuwbouw, om smoel te geven aan onze faculteit, om betere publieksvoor zieningen te realiseren, en om ruimte te maken voor nieuwe activiteiten (zoals een mootcourt en een legal clinic). Dat kunnen we niet alleen, reden waarom we de banden met de Rotterdamse advocatuur aanhalen. De nieuwbouw is daarom niet alleen een kwestie van bakstenen en glas, maar biedt ook kansen op nieuwe en hechtere relaties in de regio. Ten slotte is een faculteit als de onze bovenal een gemeenschap van mensen. Er valt veel dynamiek te bespeuren, met zo’n 15 nieuwe hoogleraren in ruim 3 jaar tijd. In het personeelsbeleid zijn wij steeds op zoek naar verbetering van de mogelijkheden, volgens het adagium “de juiste man/vrouw op de juiste plaats”. Nieuwe activiteiten als de jeugdopleiding en het diversiteitsproject dragen daartoe bij. Wat velen opvalt is dat binnen onze faculteit bijzonder goede en professionele verhoudingen bestaan. Zo is de operatie van de curriculumherziening het afgelopen jaar buitengewoon prettig en zakelijk verlopen. Wij hebben veel om trots op te zijn, en er is nog genoeg te doen. Hopelijk wordt 2008 minstens zo’n goed jaar als 2007!
7
Erasmus Instituut Toezicht en Compliance Het Erasmus Instituut Toezicht en Compliance (EITC) is een initiatief van de FRG, RSM en FEW om interfacultair, hoogwaardig, onderzoek te doen op het gebied van toezicht en compliance. Daarnaast zal de verkregen kennis vertaald en uitgedragen worden aan belanghebbenden door middel van onderwijs, advies en publicaties. In deze Geregeld een overzicht van het ontstaan van het EITC, het mission statement, de praktische invulling en een kort verslag van de eerste interne onderzoeksbijeenkomst van 19 december 2007.
Het begin In 2006 is een begin gemaakt met het onderzoeken van de mogelijkheden voor interfacultaire samen werking in het kader van een op te richten Instituut Toezicht en Compliance en het onderzoek dat daaruit voortvloeit. Dit heeft geleid tot het toekennen van een subsidie van het College van Bestuur om te starten met de voorbereidingen voor de oprichting van dit instituut. In 2007 is er vervolgens een dagelijks be stuur geformeerd. Dit bestaat uit drie leden van de FRG (Professor Henk van de Bunt, Professor Maarten Kroeze, Dr. Mijntje Lückerath), drie leden van de RSM (Professor Hans van Oosterhout, Professor Muel Kaptein en Dr. Ernst Verwaal) en een secretaris (Mr. Shelly Wu), en zal nog worden uitgebreid met minimaal één lid afkomstig van de FEW. Vanwege de wens om interfacultair samen te werken, om vele onderzoekers te interesseren voor deelname en om ook maatschappelijk relevant onderzoek te doen en onderwijs aan te kunnen bieden, hebben bijeenkomsten met onderzoekers van de FRG, FEW, RSM en FSW en tevens een expertmeeting met experts uit de praktijk plaatsgevonden.
door: Mijntje Lückerath-Rovers
Tijdens deze bijeenkomsten bleek dat er op vele gebieden samenwerking tussen de fa culteiten mogelijk is, dat er veel interesse in elkaars onderzoeks thema’s is (waar men niet van op de hoogte was) en dat er ook een grote concrete, gemeen schappelijke inte resse is voor het Professor Siewert Lindenberg
8
doen van onderzoek op het terrein van Toezicht en Compliance. Samenwerken aan een databank met verschillende onderzoeksgegevens werd ook als potentieel pluspunt van interfacultaire samenwerking gezien. Bijzonder waren ook de discussies over ‘hoe breed definieer je compliance?’ en ‘wat is dan interessante data in een databank?’.
Mission statement Dit inhoudelijke overleg heeft geleid tot een Research mission statement waarin alle betrokkenen zich goed konden vinden. Hierin zijn drie doelen gefor muleerd: 1. 2. 3.
het creëren van kennis op het gebied van toezicht en compliance door middel van interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek vanuit de volgende disciplines: recht, economie, management en gedragswetenschappen. het actief betrokken zijn met professionals en organisaties op het gebied van toezicht en compliance om zodoende zeker te zijn van de praktische relevantie van onderzoek en om even tuele middelen ter financiering van het onderzoek te kunnen verkrijgen. het vertalen en uitdragen van de verkregen kennis aan belanghebbenden door middel van onderwijs en adviesdiensten.
De praktische invulling Het bestuur van het EITC heeft, mede naar aanleiding van gesprekken met de onderzoekers en experts uit de praktijk, een aantal activiteiten opgezet om het instituut vorm te gaan geven. Momenteel wordt bijvoorbeeld de laatste hand gelegd aan het operationeel maken van een eigen website, is er een eerste interne onderzoeksbijeenkomst geweest, wordt er een eigen publicatiereeks ontwikkeld en thema-seminars gepland. Daarnaast onderzoekt professor Peter Diekman (FRG), in overleg met het bestuur van het EITC, de opzet en de haalbaarheid van een postinitiële master Toezicht en Compliance (zie hiervoor ook het interview met Peter Diekman in Geregeld no.7, 2007) Uit de gesprekken met de onderzoekers van verschillende faculteiten is verder gebleken dat er grote behoefte en interesse is voor regelmatige bijeenkomsten waarin onderzoek op het terrein van Toezicht en compliance wordt gepresenteerd.
Professor Abe de Jong
Naast dat deze bijeenkomsten zeer leerzaam zijn, zorgen ze er ook voor dat de onderzoekers elkaar makkelijker kunnen vinden, leren kennen en dat raak vlakken van het onderzoek optimaal benut worden. Het is de bedoeling dat deze bijeenkomsten op drie verschillende manieren worden ingevuld: de interne onderzoeksbijeenkomsten waar eigen onderzoek ge presenteerd wordt, de externe onderzoeksbijeenkomst waar toonaangevende sprekers van buiten worden uitgenodigd om hun onderzoek te presenteren, en de seminars rondom een thema voor een breder publiek. In lijn met deze opzet wordt een publicatiereeks opgezet waarin zowel wetenschappelijk, als praktische (meer populariserende) artikelen en papers worden gepubliceerd.
Eerste onderzoeksbijeenkomst december 2007 In december 2007 heeft de eerste interne onderzoeksbijeenkomst plaatsgevonden. Na een introductie over de huidige stand van zaken door Henk van de Bunt (FRG) en Muel Kaptein (RSM) zijn er drie presentaties gehouden over uiteenlopende onderwerpen.
Alle drie de presentaties gaven aanleiding voor discussie en vragen. Ter plekke werden nieuwe aanknopingspunten bedacht en mogelijke verdere verbreding van de onderwerpen besproken. De discussie is na enige tijd voortgezet in Siena waar een gezellige borrel plaatsvond met alle deelnemers. Daar werd bovendien een fotohoek ingericht zodat alle deelnemers voor het nieuwe logo van het EITC op de foto werden gezet. Deze foto’s zullen op de website van het instituut worden geplaatst op de persoonlijke pagina van elke deelnemende onderzoeker. Dit zal een bijdrage leveren aan de herkenbaarheid en de interfacultaire samenwerking van de deelnemers en het EITC. Al met al was het een interessante bijeenkomst waarin wederom duidelijk werd dat onderzoek op het gebied van toezicht en compliance een actueel onderwerp is dat zich uitstekend leent voor interfacultaire samenwerking.
door: Mijntje Lückerath-Rovers
De eerste twee presentaties van respectievelijk professor Siewert Lindenbergh (FRG) en professor Abe De Jong (RSM) lieten zien waar onderzoek over faculteitsgrenzen heen en zelfs over universiteitsgrenzen toe kunnen leiden. Siewert Lindenbergh heeft samen met Dr. Peter Mascini (FSW) onderzoek gedaan naar preventie van arbeidsongevallen. Abe de Jong doet samen met onder andere Maarten Kroeze onderzoek naar corporate governance in Nederland in de 20e eeuw, waarbij meerdere universiteiten zijn betrokken.
Peter Diekman eindigde het inhoudelijk gedeelte van de middag met een presentatie over het ‘Know Your Customer’ principe binnen financiële dienstverlening en mogelijke onderzoeksvragen die daar uit kunnen voortkomen.
Naschrift Iedereen is welkom deel te nemen als onderzoeker aan het Erasmus Instituut Toezicht en Compliance. Indien u nog niet op de verzendlijst staat, of nog niet uw interesse kenbaar heeft gemaakt, kunt u een e-mailtje sturen aan Shelly Wu, secretaris van het EITC:
[email protected]
9
Interview professor Nicholas Dorn
Nicholas Dorn will give his inaugural speech on Friday February 15, 2008 titled “Conceptualising security: cosmopolitan, state, multilateral & market dynamics”. Who is Nicholas Dorn and what are his aspirations in his chair ‘International Safety and Governance‘? Can you tell a bit more about your background and your activities before your became professor at our faculty?
door: Willem-Jan Verhoeven
First let me say how pleased I am to be working within the School of Law at Erasmus University and how honoured I feel on being appointed as Professor of International Safety and Governance. As for my background, I am a criminologist who is drawn to the overlaps and interactions between this discipline and international relations and, so the interdisciplinary emphasis at FRG attracts me very much. I studied at London University (BSc psychology), Middlesex (MA criminology) and Kent (PhD sociology). After that I worked in a research NGO [non-governmental organisation], researching European aspects of drug trafficking, policing and policies. I gained experience of working in international contexts, for example Pakistan. For the last five years I’ve been researching for Cardiff University, working with colleagues throughout Europe on serious/organised crime, private security, and how security policies evolve. This led to some part–time teaching here at Erasmus Rotterdam from 2005 and then on to my current appointment, which is 50/50 teaching and research.
10
Can you give a short overview of what you are going to talk about on Friday 15 February? I am interested in the ways in which policies evolve in the fast-changing international context. In my inaugural lecture [oratie], I’ll be talking about state and non-state actors in security policy-making. The title of my talk is “Conceptualising security: cosmopolitan, state, multilateral & market dynamics”.
Most obviously, states are particularly concerned with managing challenges to themselves – to their survival and reputation. States are supposed to have a monopoly of violence, so we can see why terrorism is so troubling – even if it kills fewer people (in the USA) than car travel. Commonly used words to describe challenges to the state include ‘threats’ and ‘national security’. The state perspective is the traditional way of understanding policy making. It looms very large in policy-making, but it has to make room for other perspectives, describing the ways in which security is shaped by multilateral, cosmopolitanism and market forces. Multilateral security policy-making involves bargaining between states, and patterns of cooperation and non-cooperation between them. It focuses upon, emphasises or ‘constructs’ those problems that seem to call for collective action. The language here includes ‘international cooperation’ and ‘coalitions of the willing’. Consider, for example, the United National and other international organisations, such as the Organisation for Economic Cooperation and Development, whose Financial Action Task Force coordinates international action against money laundering. Other examples include agreements to set up regimes against weapons proliferation of nuclear weapons, like the International Energy Authority – or to set up international courts, such as the ICC, the International Criminal Court. All these institutions attain some degree of autonomy vis-à-vis states, and can limit their freedom of action. Also at the domestic level, some criminologists describe multilateral security arrangements, where the state is just one of many ‘nodes’ in security provision.
Heading
So you say that policies are made by states singly and in combination. You also mentioned ‘non-state actors’. What are they? There is the market – the private sector. This can have strong influences on the public mood and on public policies, through marketing commercial ‘security solutions’. These include surveillance systems for homes, shopping districts or border guards. It is to be expected that commercial providers of particular types of security solutions, services and products will want to sell more of their products and services, by raising awareness of the problems and by pointing out what we can all do to protect ourselves. Not only individual citizens, but also states and international cooperation, increasingly look to the private sector for such ‘solutions’.
“
and political boundaries. It emphasises what we have in common with each other, and stresses human rights. Cosmopolitanism involves language preferences – for example, ‘safety’, a positive condition, rather than ‘security’, which is seen as a ‘fear’ word. It emphasises negotiation between social and political groups in order to find common [shared] interests. There is a fastgrowing interest in this in the social sciences, for example Professor René van Swaaningen has referred to this in his recent oratie at FRG in autumn 2007. I’ll be discussing cosmopolitanism in relation to its ‘rivals’, state security, multilateral cooperation and market-based security. In my view, cosmopolitanism seeks to build upon, and to go further than multilateralism, by criticising, transforming and/or building up institutions, so that they better serve common [shared] interests.
Yes, cosmopolitanism does emphasise positive processes and objectives, even to the point of appearing rather utopian and woolly-minded. But also it can be very specific in its demands. Is cosmopolitanism just a dream about a nicer future, or does it also say something about criminality and its control?
“
Yes, cosmopolitanism does emphasise positive processes and objectives, even to the point of appearing rather utopian and woolly-minded. But also it can be very specific in its demands. It sees as harmful any action that sacrifices important common interests in order to favour sectional interests. So, for example, international markets’ demand for commodities, such as copper, diamonds or oil, has led some private security companies (“private military companies”) to make deals with local political leaders. The companies give armed support to certain local leaders, hoping to be paid off later, by having privileged access and ‘rights’ to the commodities concerned. Then they can sell those rights to international mining companies or other investors. That is one way that security firms get money from poor countries.
door: Willem-Jan Verhoeven
The advantages – or disadvantages, depending on your point of view – are not just matters of cost. For example, private security can deal with internal problems inside companies, without having the embarrassment and loss of reputation that a police investigation and a court case might entail. The result is that things can be dealt with without law. It is not just the investigation that is ‘privatised’, so is the way of closing the problem. Internationally, the use of private contractors, for example in Iraq, may mean that the state is not responsible for the shooting of civilians. So, part of the ‘solution’ that is supplied is actually evasion of legal responsibility. These are just some of several ways in which private security removes issues from the public sphere. Finally I come to the most exciting but possibly also most problematic perspective on security policy making, ‘cosmopolitanism’. This refers to the claim that there is a universal or shared morality, cutting across all social
11
“
I am interested in the ways in which policies evolve in the fast-changing international context.
“
NGOs [non governmental organisations] like ‘Global Witness’ draw critical attention to these issues, so do public lawyers, criminologists and other critics.
can be really useful in empirical research, as a broad framework to address difficult research questions. My third goal concerns students and teaching.
More broadly, serious and possibly irreversible changes in the natural environment, such as runaway climate change, have been re-conceptualised as security issues. Sudden climate changes have been implicated as causes in making different populations compete and clash over agricultural land in the Sudan. For a summary of this you can look up ‘Darfur conflict’ on Wikipedia. Worse could occur if climate change speeds up. What this means is that markets and consumers can be coresponsible for massive insecurity problems, extending to civil wars and genocide. So, the hope is that cosmopolitan impulses, expressed through campaigning groups, NGOs and media, have the capacity to raise public awareness of such ‘submerged’ issues.
The ideas that I’ve mentioned about state, multilateral, cosmopolitan and market influences on policy can be linked to students’ lives. If you ask what the students will be doing after they leave university, then off course you find that some will be working in state agencies, such as the police. A few may enter multilateral organisations. Others will work in organisations that could be called cosmopolitan, such as campaigning bodies, or media, or university research and teaching. And of course many will work in the private sector, including some in private security. Those who work in one sector will interact with those who work in other sectors. The framework I am talking about is a real-world framework. Using it, I want to help students to see that their studies at FRG can help them to theorise their world. So, I want to position specific criminology issues within this framework of policy ideas. This should help students to connect their studies to their work-trajectory, as well as to their roles, rights and responsibilities in wider communities.
door: Willem-Jan Verhoeven
There are some biting criticisms of cosmopolitanism, however, in particular its Eurocentric/western origins and assumptions. Acknowledging the criticisms, I will be suggesting that cosmopolitanism is a key aspect in policy-making on international safety/security issues. It has become an important strand in the literature on politics, international relations, public law and (just catching up!) criminology. Maybe over the next decade it will mature into the most dynamic aspect.
12
What are the main goals which you want to achieve with your chair ‘International Safety and Governance’? What are your plans as a teacher and want do you want to pass along to your students? Well, I want to do several things. I want to continue to network with other academics who are interested in developing ideas that cross disciplinary boundaries. Second, I want to explore to what extent these ideas
Lastly, in relation to teaching and examination methods, I am trying to make some modest changes. For example, I found that students were attending the lectures and looking at me, but not reading the literature – at least, not until just before exams. This made for a rather poor learning environment. So I made an assessed essay in the first part of the course, obliging students to read some literature early on. That really improved the opportunities for meaningful class discussion. There is more I would like to try, but some of it would involve structural chances in the manner in which the university works. For example, why cannot we have the exams separated widely out over time, so
Heading
that students could prepare properly? That too would be in the interests of education. But here I begin to go beyond my function!
“
Do you have other activities besides your chair at the Erasmus University Rotterdam? How do these activities complement each other?
The good news for Erasmus students or staff is that they should not be shy about applying for positions in British universities. It’s quite an open door, just like Erasmus Rotterdam University.
“
I have what is sometimes called a ‘portfolio’ of activities over several countries. I find the interchange between research and teaching to be very fruitful. I have a part time research appointment at Cardiff University, through which I work with colleagues on security in south-eastern Europe. This year, through a commercial consultancy, I am involved in some UK research into market regulation, and I have a consultancy with Ghent University on research funded by the Belgian Ministry of Science. And I am an expert working for the European Commission. And something that I haven’t yet mentioned is that, within Erasmus University Rotterdam, I’m doing pilot work with Professor Henk van de Bunt and with Clarissa Meerts on extortion and private security. This follows on from several previous bits of work on private security, recently published. Your chair has a strong international component and you have an appointment at an English University. According to you, what are the main differences between working at an English University and working at a Dutch University?
The gender balance seems better at senior levels in UK universities than in some continental universities. Whilst many prestigious universities, including Erasmus Rotterdam, are now seriously trying to address gender imbalances, in the British universities the situation is already much better. I do not mean this as a negative, rather there is something here that should be understood. Turning to national background of teaching staff, the British universities benefit from a great influx of talented people, from all over Europe and beyond, all able to operate in a professional level in English. The good news for Erasmus students or staff is that they should not be shy about applying for positions in British universities. It’s quite an open door, just like Erasmus Rotterdam University. As for students, the UK is only recently beginning to experience the higher level of students entering the universities that have been normal for continental universities for many years. So class sizes are still generally smaller in many UK universities, and student expectations of personal attention are higher in the UK. A disproportionately high proportion of middle class students get to university in the UK, and disproportionately few working class students. It is thought that this class profile is the result of social processes in the pre-university years. Those from more privileged backgrounds still manage to get into the older universities – such as Oxford, Cambridge, London or smaller cities such as Bristol, where impressive medieval buildings mingle into the cityscape. These are also the destinations favoured by overseas students. Other students fight it out for places at ‘redbrick’ [red brick] universities, some of which were planned as high-quality expansion of the university sector from the 1960s onwards and were built on specialist sites on the edges of town.
13
Then there are universities which grew out of lowerlevel technical colleagues or teaching training institutes, providing more vocationally-orientated degrees. Summarising, the UK university sector is rather mixed, just like its society, and this makes it difficult to draw strong comparisons with the Netherlands. Can you give a reason (or some reasons) why it would be interesting for Dutch students to do part of their study at an English University? What would make it interesting for Dutch colleagues to work for some time at an English University? I will mention two points – where you will live, and who will teach you. Nearly all universities will have web pages with smiling young people, and from these sources you can be told that, in their university and town, you have a good night out, etc, which may even be true. Some will say you can stay with local families and that this will improve your English, which may not be true. If you need to tune your English up to an international level, this is more likely to be achieved through talking with other students, and from having to present oral and written academic work in English. More generally, the question of where you would live could be important, and being far from the university can be problematic and isolating. This is one key point. Students should look hard at the teaching staff – see where the staff come from and what they are publishing. It should be possible in most cases to go on www to the journals mentioned, and to read the abstracts. If the staff do not list their publications, or if the publications are few and not in recognisable journals, then maybe some caution is justified. Look also at the names of staff and their backgrounds, where they did their own degrees and where they researched or taught before. Basically you are looking not only for quality, but also for diversity, which is a hallmark of an open and confident teaching and research environment. The same considerations go for any Dutch teaching staff thinking of working in the UK. Good luck!
Some of Nicholas Dorn’s recent publications are listed at http://frg.sin-online.nl/staff/index.html?lia=3972 and more at http://www.cardiff.ac.uk/socsi/contactsandpeople/academicstaff/C-D/dr-nicholas-dorn-publication.html
14
JAR promovendigids 2008 uitgereikt aan Marc Loth Als de afgelopen facultaire nieuwjaarsborrel een thema had, dan was dit — in de optiek van de Juridische AIO-vereniging Rotterdam althans — de promotie cultuur. De afgelopen maanden hebben wij, naast het broodnodige onderzoek en onderwijs, hard gewerkt aan het samenstellen van een zogenaamd vademecum. De intentie hiervan was het zorgen voor een geactuali seerde gids voor beginnende promovendi. Voor deze promovendi kan het binnenkomen als jonge onderzoeker aan de rechtenfaculteit ervaren worden als het vinden van de weg in de Sahara in een zandstorm. Je moetergensnaartoe, maar het is niet duidelijk waarheen. Een weg is er niet. Wat zijn je rechten en wat je plichten? Wat wordt er van je verwacht? Om hierover wat meer duidelijkheid te verschaffen, leek het ons goed een gids samen te stellen, waarin de veelheid aan regelingen tot een ordelijk geheel zou worden gevormd. Een kaart van de Sahara als het ware.
De hal van het L-gebouw werd door vele geïnte resseerden bezocht. Heftige discussies en gedragen voordrachten voerden de boventoon. Voor elk onderwerp kon de promovendus wel een discussiepartner vinden, vaak leidende tot nieuwe en verassende perspectieven op het onderzoek. Dat het niveau van de presentaties hoog was, mag hier niet onvermeld blijven. Het hoge niveau is immers wat verwacht mag worden van de jonge onderzoekers van de faculteit. Wel opvallend was het spectrum van onderzoeken: van rechts sociologische en rechtshistorische tot handelsrechtelijke en criminologische onderwerpen. Het ganse gamma van onderzoek op juridisch gebied was vertegenwoordigd, met als grote gemene deler het enthousiasme van de presenterende promovendi.
door: Pascal Kruit
Het begon allemaal enkele maanden geleden, toen wij een vademecum in handen kregen, samengesteld door een vorig JAR-bestuur. Deze gids stamde uit 1999 en was sterk verouderd, maar de opzet en de structuur bleken meer dan bruikbaar. Met dit vademecum voor promovendi uit 1999 zijn we aan de gang gegaan. Met de indeling als richtsnoer zijn besprekingen van CAO–bepalingen aangepast aan de huidige regeling, vlnr: Marc Loth, Jacob Giltaij en Pascal Kruit de behandeling van het promotiereglement over geheveld en herschreven, een overzicht van onderzoeks De promotiecultuur. Na de jaarlijkse nieuwjaarsrede programma’s ingevoegd en wat dies meer zij. Toen de van Decaan Loth mochten wij als JAR de gids presenfacultaire faciliteiten aan de beurt waren, gebeurde het teren aan de faculteit. Voorzitter Pascal Kruit hield een onverwachte. Personeel en Financiën bleek eenzelfde korte toespraak, waarna hij het eerste exemplaar van doel na te streven, namelijk het verbeteren van de de promovendigids overhandigde aan Decaan Loth, bij informatievoorziening voor promovendi. Al snel konden uitstek een pleitbezorger van de promotiecultuur aan de krachten worden gebundeld. De grote vernieuwing de faculteit. Of, om hemzelf te citeren uit het stuk dat zou gaan liggen in twee zaken, namelijk ten eerste een hij schreef voor de gids: “Er is veel meer een promotie koppeling aan een facultaire promovendiwebsite, waarin cultuur ontstaan, waarin snel en goed promoveren als alle regelingen middels links en adressen inzichtelijk vanzelfsprekend wordt ervaren. Het Faculteitsbestuur gemaakt zouden worden. De koppeling aan een webprijst zich daarmee gelukkig, maar realiseert zich tersite zou het boekje enige waarde voor de lange termijn dege dat er nog genoeg te doen valt. Van onze kant geven, gezien de snel veranderende informatie. Ten zullen wij al wat mogelijk is daartoe bijdragen”. De JAR tweede bevat het nieuwe boekje een volledig overzicht onderschrijft het eerste, en hoopt bij het tweede een van alle promovendi, gerangschikt naar onderzoeks constructieve rol te kunnen spelen. De gids programma. Zowel programmaleiders als promovendi is “promovendi 2008” zal hopelijk bijgedragen aan het in de gelegenheid geboden zich in een kort stukje persoonstand houden en bevorderen van de promotiecultuur lijk voor te stellen. Het resultaat mag er zijn, en mag met aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Wij willen in recht de naam “Promovendi 2008” dragen. ieder geval iedereen die meegeholpen heeft aan de totDe promotiecultuur. De toepassing van dit woord op de standkoming van de gids nogmaals bedanken. Faculteit der Rechtsgeleerdheid is nooit relevanter dan tijdens de posterpresentatie. Promovendi worden éénHet JAR-bestuur 2007-2008; Pascal Kruit, Jacob Giltaij, maal per jaar gevraagd hun onderzoek te presenteren Maarten Mussche en Marjolein Busstra ten overstaan van de faculteit, middels het toelichten van een poster waarop het onderzoek wordt gevisualiseerd.
15
Verslag Internationaliseringsreizen Buitenlandse studenten interesseren voor onze Engelstalige masteropleidingen. Dat past in onze ambitie om een internationaal georiënteerde stads universiteit van wereldformaat te zijn. Door het bezoeken van partneruniversiteiten in het buitenland en door aanwezig te zijn op beurzen kunnen we op een persoonlijke manier duidelijk maken wat Rotterdam te bieden heeft.
Indonesië – Holland Education Fair 2007 De jaarlijkse Holland Education Fair – georganiseerd door het NUFFIC – vond plaats van 24 november tot en met 3 december. Ook dit jaar is door onze faculteit aan deze beurs deelgenomen. Indonesië is altijd een goede leverancier van studenten voor onze Engelstalige programma’s en de FRG onderhoudt al lange tijd contacten met partneruniversiteiten in Indonesië. Op woensdagavond 21 november vertrok ik samen met een collega van de RSM naar Jakarta. Ruim 22 uur later kwamen we aan op de luchthaven van Jakarta. Eenmaal buiten viel de hitte als een warme deken over ons heen, het was maar liefst 32°C, wat een verschil met Nederland waar de regen met bakken uit de hemel viel en het ongeveer 6°C was. Het is soms moeilijk voor te stellen dat mensen wel eens jaloers zijn op mijn buitenlandse dienstreizen.
Master in Law and Economics (het laatste programma ook vanwege het bijbehorende Erasmus Mundus beurzenprogramma). Soms was het zo druk dat ik met groepjes tegelijk uitleg aan het geven was. Opvallend was ook dat veel mensen via alumni bij ons terechtkwamen. Ook het niveau van Engels van de meeste studenten was goed. Hierna vertrokken we per bus naar Bandung. Dat ook Indonesië in rap tempo aan het veranderen is was tijdens deze rit goed te zien. In plaats van de authentieke Indonesische stalletjes met eten en drinken langs de kant van de weg zoals we vorig jaar hadden gezien, troffen we nu KFC’s, McDonalds en andere fast food ketens aan. De beurs in Bandung werd redelijk goed bezocht en ook al hebben veel mensen in deze stad een engineering achtergrond, er waren ook diverse Bachelor Rechten studenten die geinteresseerd waren in een vervolgstudie in Nederland.
door: Anette van Sandwijk
De volgende ochtend hadden we tijd om de stad te verkennen en brachten we onder andere een bezoek aan Sunda Kelapa, de haven van Jakarta, een gebied dat een paar dagen geheel onder water zou staan door een overstroming. ’s Middags was er een briefing over de beurs (en ontmoetten wij ook onze collega’s van FEW) en ’s avonds waren alle beursdeelnemers thuis uitgenodigd bij de plaatsvervangend ambassadeur (overigens een EUR alumnus) van de Nederlandse ambassade.
16
Zaterdagochtend werd de beurs feestelijk geopend met o.a. toespraken van de Nederlandse ambassadeur en de Indonesische minister van Onderzoek en Technologie en was er een traditionele dansuitvoering door een groep middelbare scholieren uit Atjeh (zie foto rechterpagina). Er kwamen tijdens de twee dagen in Jakarta veel kwalitatief goede en vooraf al goed geïnformeerde bezoekers naar de stand. Er was veel animo voor Business, Corporate and Maritime Law en de European
Op de beurs
Na de beursdag in Bandung moest er weer verder gereisd worden naar Yogyakarta. Op aanraden van een aantal andere beursdeelnemers hadden wij onze binnenlandse vlucht geannuleerd en een treinkaartje gekocht. De 7 uur durende rit in de trein (zeer luxe -Eksekutief klasse – onze 1e klasse maar dan ook nog met maaltijden) was schitterend. We reden door het
vulkanische landschap, langs rijstvelden, door kleine dorpjes waar mensen langs de raillijn aan het zwaaien waren, kortom: veel meer gezien dan wanneer we met het vliegtuig waren gegaan.
Dat vertrouwen daalde nog iets verder toen ik zag dat bij mijn stoel het reddingsvest niet onder mijn stoel zat, maar gewoon in de seat pocket voor mij (recent gebruikt?). Kortom; jaloers zijn op mijn buitenlandse dienstreizen is echt niet altijd nodig. Gelukkig gaf het oranje interieur een vertrouwd gevoel en uiteindelijk kwamen we “veilig” aan in Surabaya. Later las ik dat op 21 november jl. van een Batavia vliegtuig nog een stuk vleugel was afgebroken... De beurs in Surabaya was erg rustig. Wel was de vraag naar programma’s over Constitutioneel recht opvallend groot.
De beurs in Yogyakarta was minder goed (maar nog steeds druk) bezocht dan vorig jaar en ook het niveau van Engels was vrij laag: een Indonesische student tegen mij: “Can I explain the programmes?” “Prima, ga je gang, of zal ik er wat over vertellen aan jou?”. Ook werd ik uitgenodigd door een oud Indonesisch vrouwtje om volgend jaar tijdens de beurs bij haar te komen overnachten.
Terugkijkend op de beurs kunnen we stellen dat voor de FRG beursbezoek een goede manier van studenten werven is in Indonesië. Veel studenten en ouders waarderen het persoonlijke contact en ik heb nu al de eerste aanmeldingen mee teruggenomen naar Rotterdam.
Na Yogyakarta stond Surabaya op het programma en dit traject ging weer per vliegtuig. Nu was er van te voren al aangekondigd door het NUFFIC dat vliegen in Indonesie wat risicovol is, lees: alle Indonesische luchtvaartmaatschappijen staan op een Europese zwarte lijst. Afijn, vol vertrouwen liepen wij op het vliegtuig van Batavia Airways af. Een nadere inspectie van de buitenkant van het vliegtuig boezemde niet echt veel vertrouwen in, het leek alsof diverse delen recent aan elkaar waren gelast en ook de Traditionele dansuitvoering melding naast de ingang van het vliegtuig dat de “Next Inspection Due November 2007” was terwijl het al december was, gaf ook niet echt veel vertrouwen.
17
Student-assistenten programma pionierswerk Het officiële startsein voor het student-assistent programma is woensdag 5 december 2007 gegeven met een uitgebreide lunch met de decaan. Via dit programma spant de faculteit zich in om de (etnische) diversiteit van mensen in de wetenschap te stimuleren. Per 1 december zijn bij diverse secties in totaal zes student-assistenten met ofwel een Surinaamse, Antilliaanse, Turkse of een Marokkaanse achtergrond aangesteld. De auteur heeft een organiserende rol binnen dit programma. In deze bijdrage wordt na enkele persoonlijk getinte desiderata verslag gedaan van de eerste (lunch)bijeenkomst en de inhoud van het programma.
door: Munisch Ramlal
Een persoonlijke indruk
18
Ver van Paramaribo, in het landbouw district Nickerie, groeiden zowel mijn vader als mijn schoonvader op. Ze hebben toevalligerwijs bovendien bij elkaar in de klas op de kweekschool gezeten. Uit hun vertellingen van dat vroeger, zie ik voor mij hoe mijn ouders en grootouders op de rijstplantages werkten, badend in zweet onder een verzengende zon die hoog aan de hemel staat. Met een olielampje in de avond, na de dag op de markt te hebben gestaan of op de zusjes en broertjes te hebben gepast, probeerden zij de zwarte letters te onderscheiden van de zwarte duisternis. In Nederland anno 2008 is mijn schoonvader ICT-medewerker bij de Rabobank en mijn vader raadslid bij de gemeente Spijkenisse en hoofd van een afdeling bij het waterschap. De overgang van landbouwgemeenschap naar informatiegemeenschap hebben zij aan den lijve ondervonden. Mijn vrouw en ik grappen wel eens in de ochtendfile, dat als onze vaders hier in Nederland waren geboren, in gunstigere omstandigheden dan in Suriname, dan waren zij nu vermoedelijk minister of bankdirecteur... Het zijn volgens mij in aanzienlijke mate, de onvoorspelbare, maar tot op zekere hoogte wel kunstmatig creëerbare verzamelingen van omstandigheden van ons bescheiden menselijk hier en nu die bepalen wie wij denken of voelen te zijn. Dit samenraapsel van bewuste en onbewuste identificatie, deze looking-glass-achtige puzzeloplossingen in een immer doorrijdende trein, deze combinatie van ondoorgrondelijk complexe factoren, al deze zaken bestemmen ons. Het heeft mij sinds de eerste dag aan onze faculteit zowel verbaasd als verheugd hoezeer gevarieerd onze studentenpopulatie is: Turken, Hindoestanen, Marokkanen, Chinezen enzovoort. Op andere universiteiten is dat beeld, voor zover ik kan nagaan, minder divers.
kaart Suriname
Maar zo gemengd en divers als mensen op de begane grond van ons L-gebouw, zo tamelijk eenvormig schijnt mij de wetenschappelijke bezetting te zijn. En in een stad waar zelfs de Albert Heijn on-Hollandse producten verkoopt zoals ‘okra’ en ‘halal-vlees’, valt dat des te meer op. Maar de eenvormigheid is uitgebreider. Op de jaarvergadering van de Nederlandse Juristen Vereniging, op de jaarvergaderingen van de Jonge Vereniging voor Administratief recht, op de Staatsrechtconferentie in december vorig jaar, op vrijwel elke conferentie die ik bezocht, zag ik eenzelfde eenvormigheid, in groot contrast tot de gekleurde studentenpopulatie aan onze faculteit. Ik herinner mij de woorden van een advocaat die ik tijdens de NJV sprak: ‘Gek dat er nooit iemand van jullie groep bij is hè? Want wij staan er volledig voor open.’ Volgens mij had de beste man een slokje te veel op en drukte hij zich ongelukkig uit. Maar had hij een punt? Hoe zit het eigenlijk met de vertegenwoordiging van etnische groepen in de (rechts)wetenschap? ‘Niet al te gelijkmatig’ zou ik zeggen. Zo blijkt ook uit onderzoek verricht in opdracht van het College van Bestuur.1 Uit onderzoek van Groenendijk en Hahn naar doorstroom van rechtenstudenten naar de advocatuur wordt geconcludeerd dat ‘bij docenten en begeleiders het besef moet rijpen dat niet alle (en vooral allochtone, toevoeging mr.) studenten van huis uit over voldoende hulpbronnen voor een succesvolle invulling van hun school- en beroepsloopbaan beschikken.’2 1 T.M. Timmers, De Erasmus Universiteit als smeltkroes van talent.
Analyse van de personele ondervertegenwoordiging van vrouwen en etnische minderheden aan de EUR, Rotterdam 2006 (te vinden op de website van de EUR, www.eur.nl/diversiteit)
2
K. Groenendijk & A. Hahn, Met recht geslaagd. Nederlandse juristen van Marokkaanse en Turkse afkomst, Den Haag: Sdu 2006, p. 250.
Ik vind dat organisaties zoals Labeur en Kaseur op onze campus goed werk verrichten en inspelen in het geval van gemis aan sociaal kapitaal (netwerk, ervaring van ouders tijdens hun eigen studie) bij allochtone rechtenstudenten. Maar hun werk schiet tekort voor wat betreft het wetenschappelijke discours. Ik ken trouwens maar weinig allochtone studenten die ooit een promotieverdediging hebben meegemaakt. En de eerste generatie allochtone Nederlander denkt bij promotie in eerste instantie aan salarisverhoging, terwijl dat bij promotieonderzoek eerder andersom is.
Het student-assistenten programma Bij wijze van pilot (voor de gehele universiteit) is op 1 december 2007, na een uitgebreide selectieprocedure, een zestal student-assistenten aangesteld. En op woensdag 5 december verkeerden deze enthousiaste studentassistenten en onderzoekers in goed gezelschap met onze decaan in restaurant ‘l’Etage’. Marc Loth heeft toen bij wijze van opening toegelicht op welke wijze en met welke bedoeling het programma tot stand is gekomen. Ongeveer een jaar terug deed onze decaan op de eerste Equal-bijeenkomst een aankondiging van het student-assistenten programma. Het programma houdt in dat een tweede- of derdejaars student vanuit de zogeheten STAM-groep (waarbij STAM staat voor Surinamers, Turken, Antillianen en Marokkanen) gekoppeld zou worden aan het onderzoek van een promovendus of promovenda. Op die wijze zou de student-assistent kennis kunnen maken met ‘het’ doen van onderzoek. Tegelijkertijd wordt de jonge onderzoeker aangespoord om communicatieve aansturende eigenschappen te ontwikkelen door deze student-assistent op goede wijze te begeleiden: ‘dum docemus discimus’ (terwijl wij onderwijzen/ instrueren leren wij (daarvan)). Bovendien wordt op deze wijze de omstandigheid voor meer interculturele dialoog in het leven geroepen.
Deelnemende secties zijn strafrecht (met twee student-assistenten), criminologie, fiscaal recht, rechts sociologie en privaatrecht. Bij strafrecht zijn Mohammed Akhloufi en Saloua Estati aangesteld, beiden van Marokkaanse afkomst. Mohammed Aklhoufi zal (onder andere) Juan de Lange en Bas Leeuw ondersteunen in hun promotieonderzoek naar respectievelijk ‘de toepassing van het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing in de Nederlandse detentiesituatie’ en ‘het fair trial beginsel in de Nederlandse grondwet?’. Saloua Estati zal Gerben Smid en Bart Keupink ondersteunen. Nuriye Erbas, van Turkse afkomst, zal Fiore Geelhoed, (criminologie) ondersteunen die een promotieonderzoek doet naar radicalisering onder moslims, een onderwerp waarvoor veel interesse bestond tij dens de sollicitatiegesprekken. Reshma Gondal is van Hindoestaans-Surinaamse afkomst en heeft bijzondere interesse in het fiscale recht. Zij zal Arjen Schep ondersteunen bij zijn onderzoek naar lokale heffingen. Danielle Palm, van Antilliaanse afkomst, en Hanan Bakkali, die van Marokkaanse afkomst is, zullen bij de sectie privaatrecht kennismaken met verschillende lopende (promotie)onderzoeken. Fadoua el Moubarek ten slotte, zal binnen het onderzoeksprogramma ‘recht en samenleving’ van de sectie rechtssociologie samen met Jean-Marc Piret (e.a.) de relatie tussen recht en religie bestuderen. Zes enthousiaste studenten kleuren dit jaar onze grijze gangen op de vierde, vijfde en zesde verdieping van het L-gebouw. Van tijd tot tijd zullen er bijeenkomsten worden gehouden waarin de studentassistenten (en onderzoekers) de mogelijkheid hebben om hun ervaringen te bespreken. Verder neem ik deze student-assistenten mee naar typisch wetenschappelijke rituelen zoals oraties en promoties.
19
Het eerste bezoek aan een promotie staat gepland op 24 januari: de promotie van Elaine Mak, mijn buurvrouw op de 6e, die promoveert op een rechtsvergelijkende dissertatie over de rechterlijke organisatie in Duitsland, Frankrijk en Nederland. Door de juiste omstandigheden in het leven te roepen kan invloed worden uitgeoefend op ont wikkelingen binnen organisaties. Het bieden van toegang tot en kennis van het reilen en zeilen binnen de kring van het rechtswetenschappelijke onderzoek
20
kan de overslaande vonk zijn voor nieuwe dromen en ambities waarnaar iemand wil streven en waarvan hij of zij niet eerder op de hoogte was. En op zijn beurt bieden zulke personen vervolgens weer inspiratie voor anderen; anderen die zichzelf in hem of haar kunnen herkennen. Het student-assistenten programma is naar mijn mening belangrijk pionierswerk in een pluriformer wordende samenleving. Het programma biedt ontplooiingsmogelijkheden en genereert een hoge mate van positieve energie achter het (etnische) diversiteitbeleid op de EUR.
Jeune et prometteur De laatste zin van mijn bijdrage getiteld Génial (zie Geregeld nr. 5, september 2007) besteedt aandacht aan de triomfantelijke verschijning van een van onze kippen met dertien kuikens op ons erf. Misschien vraagt iemand zich af wat er ondertussen met die kuikens is gebeurd. Wel, twee ervan zijn al snel spoorloos verdwenen; een ander is in een emmer met een laagje water verdronken. Weer een ander dacht dat die een van onze ezels (± 300 kg.) kon torsen. Vergissing! De rest is voor spoedig opgegroeid: 4 kippen en vijf hanen. De vier kippen hebben we inmiddels als overtallig aan een van onze buren gegeven. De hanen lopen hier nog rond en we hebben hen voorbestemd voor de coq au vin, zij gaan bij ons dus de pan in.
De Franse regede burgemeestersverkiezing is, zoals bekend, anders dan in Nederland. Bovendien zijn er verschillen tussen de verkiezingen à la campagne, waar ik me op concentreer, en die in de grote Franse steden. Ik heb het dus over dorpen, de communes, waarvan de meeste slechts een paar honderd inwoners tellen.
ling van
Wie zich tot burgemeester (man/vrouw) wil laten benoemen stelt een lijst voor zichzelf op en gaat bij vrienden, kennissen, politieke verwanten langs om hen te bewegen op jouw lijst te gaan staan om in de gemeenteraad gekozen te worden. Het valt niet mee om zo’n lijst samen te stellen in een gemeente met een veertigtal inwoners, zegt de burgemeester van die commune (La Motte-Feuilly).
De plaatselijke bevolking kiest de leden van de gemeenteraad. De kiesgerechtigden hebben zich daarvoor als zodanig laten registreren. Is de gemeenteraad gekozen, dan wijst die uit zijn midden de burgemeester aan. Afhankelijk van de geschatte belasting aan werk, worden vervolgens een of meerdere adjoints-maire, zeg wethouders, door de raad aangewezen. De burgemeester, die tevens voorzitter van de raad is, en zijn adjoints ontvangen een (beperkte) financiële vergoe ding voor hun werk. In de Écho du Berry, het regionale weekblad, is aan de zittende burgemeesters gevraagd of zij voor een nieuwe periode (van zes jaar) is de race zullen zijn. Voor onze streek komen op die manier 109 burgemeesters aan het woord. Natuurlijk zijn er die zich niet meer beschikbaarstelling. “Ik ben nu 75 jaar en dat is een mooie leeftijd om te stoppen, nadat ik 25 jaar burgemeester ben geweest” (commune Reigny). “Gelet op mijn leeftijd”, zegt een ander, ”houd ik er mee op. Ik ben de 80 gepasseerd en ik zit nu al 40 jaar in de gemeenteraad, eerst als lid en daarna als burgemeester.” (commune Lignerolles). Maar er zijn er ook die ‘het karwei af willen maken’ (waar heb ik dat meer gehoord?). Die willen de dorpskern nog een opknapbeurt geven, bijvoorbeeld; die willen zich ook in het canton (de op de communes volgende bestuurslaag) laten gelden, zoals de burgemeester van Saint-Jeanvrin. Met name de laatste oogt jeune en manifesteert zich als prometteur. Wat dat aangaat is er niet erg veel verschil met wat op ons erf plaatsvindt. De aanstaande Karel IV kraait naar hartelust. Ik ben jeune et prometteur, laat het maar aan mij over de orde in het kippenhok te handhaven! En die andere hanen? Die zijn heel verdienstelijk voor de coq au vin.
Door Thom Holterman (oud-docent Staats- en Bestuursrecht, ezelhouder in het departement Indre, Frankrijk)
Een van de hanen zullen we echter behouden om ‘burgemeester’ van het erf te worden. Dat moet na tuurlijk de mooiste en grootste van het stel zijn. We hebben er al een op het oog die duidelijk naast jeune, jong, ook prometteur, veelbelovend is. Hij kraaide het eerst en aan het einde van de nekveren verschijnt een tekening die duidelijk aan de Nederlandse burgemeestersketting doet denken. Wat dat betreft is er een toevallige samenloop in de tijd. Wij zijn met de ver kiezing van onze erf-burgemeester, met als titel Karel IV, bezig, terwijl begin maart dit jaar de verkiezing van burgemeesters in de communes, de gemeen ten plaatsvindt.
Het aantal raadsleden van de gemeenteraad kent een minimum en een maximum (variërend naar aantal inwoners van de commune). In veel gevallen is het zo dat een burgemeester zich met een equipe laat kiezen. Hij spreekt dan over ma liste, mijn lijst. Vandaar ook dat in een vraaggesprek met een zittende burgemeester door hem vaak over zijn conseillers, zijn raadslieden wordt gesproken, zijnde dus leden van de conseil municipal, de gemeenteraad.
21
Eerste Hulp Bij Ons
In 2007 hebben vier collega’s zich ingezet om het EHBO-diploma te behalen. Alle vier zijn ook daad werkelijk geslaagd. 19 november gingen zij op voor het algemene EHBO-diploma, waarna later nog de deelcertificaten reanimatie en AED (Automatische Externe Defibrillatie) zijn behaald. Reden genoeg om ze even in het zonnetje te zetten en te bedanken voor hun inzet. vlnr: Joost Steevens, André van der Schee, Barbara van Benten, Tineke van de Pas en Ruben Houweling
Het streven is om binnen de faculteit per etage minimaal 2 EHBO-ers te krijgen. Op sommige etages vormt dat nog een probleem. Dus zijn we nog steeds op zoek naar belangstellenden die zich voor de volgende cursus in 2008 willen opgeven. De oplettende lezer heeft geconstateerd dat Maarten Mussche ontbreekt op de foto’s. Pas nadat de foto’s geschoten waren bleek dat de heer Mussche extern een cursus gevolgd had, maar wel bereid was zich bij het EHBO-team aan te sluiten. Waarvoor dank. Bij de volgende fotosessie zal hij zeker ook vastgelegd worden op de gevoelige plaat. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Joan Groenendaal, toestel 82656.
Het totale EHBO-team van de faculteit Rechtsgeleerdheid bestaat nu uit: vlnr: Monica van Dijk, Reini van de Sandt, Tineke van de Pas, Barbara van Benten, Ruben Houweling en André van der Schee
ALARM 81100
door: Joan Groenendaal
Over een calamiteit, zoals brand of een ongeval dient altijd de beveiligingsdienst te worden geïnformeerd. Alarmnummer 81100. Dit geldt ook als er melding is gemaakt via het landelijk alarmnummer 1-1-2. Deze melding aan de beveiligings dienst is essentieel in verband met het snel toegang verlenen en wegwijs maken op de campus van hulpdiensten.
22
Reini van de Sandt Tineke van de Pas Barbara van Benten André van der Schee Monica van Dijk Ruben Houweling Maarten Mussche
Capgroep Fiscaal Recht ( 4e etage) Capgroep Alg. Rechtswetenschappen ( 5e etage) Faculteitsbureau ( 5e etage) Faculteitsbureau ( 5e etage) Faculteitsbureau ( 5e etage) Capgroep Privaatrecht ( 7e etage) Capgroep Privaatrecht ( 7e etage)
Personeelsnieuws nieuwe medewerkers Per 1 december 2007 is drs. N.J.M. (Niels) van Zijl aangesteld als wetenschappelijk onderzoeker bij de capgroep Fiscaalrecht, sectie Bedrijfseconomie. Niels heeft in juni 2007 zijn Master Financiële Econometrie behaald en hoopt op 12 februari aanstaande af te studeren voor zijn Master Financieel Recht. Beide studies heeft hij gevolgd aan de EUR, waar hij in 2001 is gestart met studeren. Naast verschillende commissies is hij in 2003-2004 lid geweest van het bestuur van faculteitsvereniging het Econometrisch Dispuut. Tijdens zijn studie heeft hij bij Shell Asset Management Company B.V. op de Fixed Income afdeling gewerkt. Ook heeft hij gewerkt en stage gelopen bij Robeco Private Equity. Bij de sectie Bedrijfseconomie gaat hij zich bezighouden met Corporate Governance en meer in het bijzonder met de rol van de commissaris binnen een onderneming. Niels zit op kamer L4-034 toestel 82350. Per 1 januari 2008 is mr. A.G. (Arnt) Mein aangesteld als wetenschappelijk onderzoeker bij de capgroep Publiekrecht, sectie Criminologie. Arnt gaat onderzoek doen naar de ontwikkeling, toepassing en effectiviteit van bestuurlijke boetes. Naast zijn werkzaamheden op de EUR is hij ook werkzaam als onderzoeker bij het Verweij-Jonker Instituut, op het gebied van veiligheid, rechtshandhaving en rechtspleging. Arnt zit op kamer L06-006, toestel 82179.
samengesteld door: Mildred Ramzan, afdeling MCV
Per 1 januari 2008 is mevrouw U. (Urszula) Jaremba, LL.M. aangesteld als promovendus bij de capgroep Publiekrecht, sectie Europeesrecht. Urszula komt uit Polen en heeft haar Master International Relations en een Diploma in Special Eurpean Studies behaald aan Nicolaus Copernicus Universiteit in Torun, Polen. Vervolgens is ze cum laude afgestudeerd in International European Public Law aan de Universiteit van Tilburg. Tijdens haar studie is ze werkzaam geweest in government consulting bij een onderzoeks- en adviesbureau in Den Haag. Urszula gaat onder leiding van Prof. Amtenbrink onderzoek doen naar het functioneren van Poolse rechterlijke instanties als gedecentraliseerde gemeenschapsrechters. Haar hobby’s zijn jazzmuziek, fusion cuisine, astronomie en volleyballen. Ze houdt van Tim Burton films en historische romans. Urszula zit op kamer L06-060, toestel 88642.
Per 1 januari 2008 is mevrouw dr. H. (Helena) Raulus aangesteld als universitair docent bij de capgroep Publiekrecht, sectie Europeesrecht. Helena komt uit Finland, waar zij heeft gewerkt als “postdoctoral researcher” bij de Universiteit van Helsinki. Daarvoor heeft zij Schots recht gedaan aan de Universiteit van Aberdeen en is ook daar gepromoveerd in Internationaal Privaatrecht in de Europese Unie. Ze gaat naast haar werkzaamheden graag naar de bioscoop en ze houdt van lezen. Helena zit op kamer L06-062, toestel 82505
Per 7 januari 2008 is C. (Chantal) Koot aangesteld als secretaresse bij de capgroep Publiekrecht. Chantal is voorheen werkzaam geweest bij het bestuurssecretariaat. Privé besteedt zij vier avonden in de week aan Latijns-Amerikaans dansen en op zondag doet zij samen met haar vriend aan wedstrijddansen. Deze samenwerking bevalt zo goed dat zij met haar danspartner (tevens vriend) op zoek is naar een appartement. Tips zijn altijd welkom. Chantal zit op kamer L06-063, toestel 82540.
23
Personeelsnieuws Uit dienst Per 1 januari 2008 Mw. mr. W. Hudig-van Lennep, capgroep Privaatrecht, sectie Internationaal Privaatrecht en Rechtsvergelijking Mr. A.P. Pinna, capgroep Privaatrecht, sectie Burgerlijkrecht
Mutatie Per 15 november 2007 is mevrouw mr. C.G.M. Wensveen B.A., aangesteld als promovendus bij de capgroep Algemene rechtswetenschappen, sectie rechtssociologie. Voorheen was ze al werkzaam als wetenschappelijk docent bij dezelfde capgroep.
Drs. A.M. Mühl, faculteitsbureau, afd. Onderwijs, Studentenzaken en Onderzoek
Geboren Op 17 december 2007 is geboren, Babette Francina, dochter van Casper en Roos Hulsman-Erkel, (Onderwijs, Studenten zaken en Onderzoek).
Per 1 februari 2008 Mr. dr. E.G. van Arkel, capgroep Privaatrecht, sectie Arbeidsrecht
Van harte gefeliciteerd!!!
Mw. mr. T.W. de Visser-Wolff, faculteitsbureau, bestuurssecretariaat
nieuw!
de Juridische Filmavonden
Inleiding – film – napraten Wil je een film met juridisch karakter zien? Kom dan naar de Juridische Filmavonden. Voor vertoning is er een inleiding door een hoogleraar. Die vertelt over de bijzondere juridische aspecten van de film. Na de film gaan we naar een cafe waar je met medestudenten, hoogleraren, docenten, en medewerkers van de faculteit kunt napraten. Elke eerste maandag van de maand organiseert de Faculteit der Rechtsgeleerdheid de Juridische Filmavond. De voorjaarscyclus start op 3 maart 2008 en is in bioscoop Cinerama (Westblaak, Rotterdam). Leerzaam en leuk! En een mooie gelegenheid om elkaar beter te leren kennen. Studenten, hoogleraren, docenten en medewerkers zijn van harte uitgenodigd! Nadere informatie volgt spoedig.
Heb je vragen en/of opmerkingen:
[email protected] De FRG Filmcommissie bestaat uit: Frank Smeele Siewert Lindenbergh Heleen van Loon Mark van ’t Westende Paul Tjiam
Voorjaarsprogramma 2008 Maandagavond 3 maart: Karakter (ingeleid door prof. Gaakeer) Maandagavond 7 april: Rainmaker (ingeleid door prof. Lindenbergh) Maandagavond 5 mei: 12 Angry Men (ingeleid door prof. Loth) (Programma is onder voorbehoud)
24
Nieuwjaarsreceptie 2008 Heading
De nieuwjaarsreceptie werd goed bezocht
Marc Loth houdt zijn nieuwjaarsrede
Uitreiking promovendiboekje 2008
Posterpresentaties vlnr: Tom de Leeuw, Hanneke Luth en Munish Ramlal 25 27
Facultaire agenda februari Op donderdag 7 februari 2008 promoveert de heer mr. G.C. van Daal en verdedigt hij zijn proefschrift. De titel van het proefschrift luidt: “Executoriaal en conservatoir verhaalbeslag op aandelen in kapitaalvennootschappen en op certificaten daarvan.” Promotor is prof.mr. A.I.M. van Mierlo. De promotie vindt plaats om 16.00 uur precies in de Forumzaal, M-gebouw, campus Woudestein. Op vrijdag 15 februari vindt de oratie plaats van prof.dr. Nicholas Dorn van de sectie Criminologie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Nicholas Dorn is benoemd tot hoogleraar International Safety and Governance en hij aanvaardt zijn ambt met het uitspreken van de rede: “Conceptualising security: cosmopolitan, state, multilateral & market dynamics” De plechtigheid begint om 16.00 uur precies in de Oxford zaal van het M-gebouw van de universiteit. Burgemeester Oudlaan 50 te Rotterdam. Op vrijdag 29 februari 2008 promoveert de heer mr. C.N. van der Sluis en verdedigt hij zijn proefschrift. De titel van zijn proefschrift luidt: “In wederzijdse afhankelijkheid. Nationaal bestuurlijk toezicht in Europees perspectief.” Promotor is prof. mr. R. de Lange. De promotie vindt plaats om 13.30 uur precies in de Forumzaal, M-gebouw, campus Woudestein.
maart Op 28 maart vindt er een buluitreiking plaats om 13.30 uur, Oxford zaal, M-gebouw, campus Woudestein.
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Erasmus Universiteit Rotterdam Postbus 1738 3000 DR Rotterdam Burgemeester Oudlaan 50 3062 PA Rotterdam