instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Erasmus MC
Onderwijs- en Examenreglement (OER) en Regels en Richtlijnen tentamens van de Bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen, Beleid & Management Gezondheidszorg Studiejaar 2007-2008
1
1. ALGEMENE BEPALINGEN ARTIKEL 1 TOEPASSELIJKHEID VAN DE REGELING Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de Bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen, Beleid & Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verzorgd door het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg dat deel uitmaakt van het Erasmus MC. De Bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen, Beleid & Management Gezondheidszorg valt onder de bepalingen van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). ARTIKEL 2 BEGRIPSBEPALINGEN In deze regeling wordt verstaan onder: a. wet de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593); nadien gewijzigd; b. examencommissie de commissie als bedoeld in art. 7.12 van de wet die door het instellingsbestuur is ingesteld ten behoeve van het afnemen van examens en ten behoeve van de organisatie en de coördinatie van de tentamens; c. bachelor de Bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen, Beleid & Management Gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 welke wordt afgesloten met het behalen van het Bachelorexamen; d. coördinator de persoon belast met de organisatie van de bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen, Beleid & Management gezondheidszorg, en onder meer (mede)bevoegd tot het nemen van beslissingen op verzoeken tot het volgen van keuzevakken die elders aangeboden worden; e. master de op de Bacheloropleiding aansluitende initiële opleidingen van het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg; f. propedeuse de propedeutische fase van de Bacheloropleiding of van de ongedeelde opleiding welke wordt afgesloten met het halen van het propedeutisch examen; g. studiejaar de periode die loopt van 1 september tot en met 31 augustus; h. student/kandidaat degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de Bachelor of van de ongedeelde opleiding; i. voltijdstudent de student die direct voorafgaand aan het tijdstip van invoering van dit Onderwijs- en Examenreglement was ingeschreven voor de voltijdse variant van de ongedeelde opleiding; j. ECTS
2
k. l.
m.
n. o. p. q.
r.
s.
t. u. v. w. x.
de op grond van het European Credit Transfer System vastgestelde eenheid waarin de studielast van de Bachelor wordt uitgedrukt; één ECTS staat gelijk aan 28 uren studie; studiepunt de eenheid waarin de studielast van de ongedeelde opleiding wordt uitgedrukt; één studiepunt staat gelijk aan 40 uren studie; onderdeel een onderwijseenheid, als bedoeld in artikel 7.3 van de wet, van de Bachelor of van de ongedeelde opleiding waaraan een tentamen is verbonden en waarvoor ECTS of studiepunten worden toegekend; tentamen en onderzoek als bedoeld in art. 7.10 van de wet naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek ; bachelorexamen het geheel der tentamens van de tot de Bachelor behorende onderdelen; doctoraalexamen het geheel der tentamens van de tot het doctoraal behorende onderdelen; propedeutisch examen het geheel der tentamens van de tot de propedeuse behorende onderdelen; practicum een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: − het deelnemen aan groepsonderwijs, − het maken van een opdracht of werkstuk, − het verrichten van een leeronderzoek, − het deelnemen aan veldwerk of een excursie, − het doorlopen van een stage, − het deelnemen aan andere leeractiviteiten die gericht zijn op het bereiken van bepaalde vaardigheden; programmaboek het document, verbonden aan een onderdeel, waarin in elk geval per onderdeel de wijze van tentaminering en de aard en omvang van de practica, alsmede de daaraan gestelde eisen, is geregeld; examinator de aan het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg verbonden docent of deskundige van buiten de instelling die door de Examencommissie is aangewezen om tentamens af te nemen, conform bepaald in art. 7.12 van de wet; bestuur het bestuur (MT) van het instituut BMG; voorzitter de voorzitter van het bestuur; SSC Studie Service Centrum voor de administratieve afhandeling van onderwijsaangelegenheden; beschikking besluit van de Examencommissie of examinator inzake een bezwaar of verzoek van een student op grond van dit examenreglement; Regels en richtlijnen
3
het reglement met betrekking tot de tentamens en examens behorende bij dit Examenreglement. ARTIKEL 3 DOEL VAN DE BACHELOROPLEIDING De Bachelor is een wetenschappelijke opleiding tot gezondheidswetenschapper die kennis heeft van en inzicht heeft in beleid, organisatie en management van de gezondheidszorg. De Bacheloropleiding heeft als doelstelling de student het volgende bij te brengen: − academisch denken en handelen; − multi- en interdisciplinair denken en handelen; − kennis en vaardigheden met betrekking tot het gezondheidszorgonderzoek; − basiskennis en inzichten met betrekking tot de hoofdrichtingen van de professionele beroepsuitoefening in de gezondheidswetenschappen − communicatief vermogen; − reflexief vermogen. ARTIKEL 4 AANWIJZING AANSLUITENDE MASTEROPLEIDING Wie het Bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd heeft toegang tot de volgende masteropleidingen van het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg: − de masteropleiding Zorgmanagement; − de masteropleiding Health Economics, Policy, and Law; − de masteropleiding Health Economics; − de masteropleiding Health Services Research.
4
2. OVERGANGSBEPALINGEN ARTIKEL 5 EXAMENS ONGEDEELDE OPLEIDING 5.1. Onderdelen van tentamens behorende bij de ongedeelde opleiding behaald vóór het studiejaar 1999-2000 zijn niet langer geldig vanaf 1 september 2005. Sinds die datum is het behalen van een vervangend tentamen, op te leggen door de Examencommissie, verplicht. Op 1 september 2005 is de mogelijkheid tot het afronden van tentamenonderdelen behorende bij de ongedeelde opleiding komen te vervallen. Tot 1 september 2008 blijft de mogelijkheid tot het aanvragen van het doctoraalexamen bestaan met het bijbehorende recht op beoordeling door een beoordelingscommissie bestaande uit een docent en twee meelezers. Wanneer er bijzondere omstandigheden gelden, is een uitloop van maximaal een jaar extra mogelijk. Het recht op begeleiding is per 1 september 2005 komen te vervallen. Het examenrecht is niet aanwezig indien de student op het moment van examen niet als extraneus is ingeschreven. ARTIKEL 6 OVERSTAP VAN DE ONGEDEELDE OPLEIDING NAAR DE BACHELOROPLEIDING 6.1. Studenten die vanaf het studiejaar 1999-2000 of vanaf een eerder studiejaar zijn ingeschreven als voltijdstudent voor de ongedeelde opleiding en op 1 september 2003 niet ten minste het propedeutisch examen alsmede alle onderdelen van het tweede jaar van de ongedeelde opleiding hebben behaald nemen deel aan de Bacheloropleiding krachtens dit Onderwijs- en examenreglement, onder de volgende voorwaarden: a. behaalde studieresultaten van de ongedeelde opleiding gelden voor overeenkomstige onderdelen van de Bachelor volgens de equivalentietabel in Bijlage 1; b. studenten die per 1 september 2003 hun propedeutisch examen van de ongedeelde opleiding hebben behaald worden toegelaten tot het onderwijs en de tentamens van de onderdelen van het tweede en derde jaar van de Bacheloropleiding. 6.2. Studenten die in het studiejaar 2001-2002 voor het eerst zijn ingeschreven als voltijdstudent voor de ongedeelde opleiding, nemen deel aan de Bacheloropleiding krachtens dit Onderwijs- en examenreglement, onder de volgende voorwaarden: a. behaalde studieresultaten van de ongedeelde opleiding gelden voor overeenkomstige onderdelen van de Bachelor volgens de equivalentietabel in Bijlage 1; b. uitsluitend studenten die het propedeutisch examen hebben behaald mogen deelnemen aan het onderwijs en de tentamens van het tweede en derde Bachelorjaar. 6.3. Studenten die voorafgaand aan het studiejaar 2002-2003 waren ingeschreven als voltijd- of deeltijdstudent voor de ongedeelde opleiding en op 1 september 2003 niet ten minste het propedeutisch examen alsmede alle onderdelen van het tweede jaar van de ongedeelde opleiding hebben behaald kunnen bij de Examencommissie een verzoek indienen om over te stappen naar de Bacheloropleiding. De Examencommissie neemt daarop een besluit, waarbij geldt dat: a. behaalde studieresultaten van de ongedeelde opleiding gelden voor overeenkomstige onderdelen van de Bachelor volgens de equivalentietabel in Bijlage 1 of worden door de
5
Examencommissie vastgesteld met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 23, 25 en 35. b. een eenmaal genomen besluit van de Examencommissie, waarbij het verzoek van de student ongedeelde opleiding tot toetreding tot de Bacheloropleiding wordt ingewilligd, onherroepelijk is.
6
3. OPBOUW VAN DE BACHELOR ARTIKEL 7 INDELING EN EXAMENS VAN DE BACHELOR 7.1. De Bachelor bestaat uit een propedeutische fase (het eerste Bachelorjaar) en een postpropedeutische fase (het tweede en derde Bachelorjaar). 7.2. In de Bachelor kunnen de volgende examens worden afgelegd: a. het propedeutisch examen; b. het afsluitend of Bachelorexamen. ARTIKEL 8 STUDIELAST 8.1. De Bachelor heeft een studielast van 180 ECTS, waarbij één ECTS gelijk staat aan 28 uren studie. 8.2. De propedeutische fase heeft een studielast van 60 ECTS. 8.3. De studielast wordt uitgedrukt in hele of halve ECTS.
7
4. VOOROPLEIDING ARTIKEL 9 TOEGANG TOT DE BACHELOR 9.1. Diploma's van de volgende opleidingen geven toegang tot de Bachelor a. vwo alle profielen b. vwo oude stijl met wiskunde (A en/of B, I en/of II) c. Propedeuse wo d. Propedeuse (vierjarige) hbo e. Tweejarige (deeltijdse) hbo: − Lerarenopleiding verpleegkunde − Kaderopleiding − MGZ opleiding − Operatieassistent − Radiodiagnostisch laborant 9.2. Voor toegang tot de Bachelor is een voldoende beheersing van de Nederlandse taal vereist. 9.3. De Examencommissie beoordeelt, krachtens de wettelijke bepalingen, of een in het buitenland behaald diploma toegang geeft tot de Bachelor. 9.4. Degenen die in aanmerking komen voor een Colloquium Doctum, als bedoeld in artikel 11, en voor toelatingsonderzoek een voldoende resultaat behalen, hebben toegang tot de Bachelor. ARTIKEL 10 VERVANGENDE EISEN DEFICIËNTIES VOOROPLEIDING 10.1. Deficiënties in de vooropleiding met betrekking tot het vak wiskunde op in artikel 9.1 aangegeven niveau moeten voor de aanvang van de opleiding worden vervuld door het met goed gevolg afleggen van: − vwo wiskunde A (certificaat); − Wiskunde A, afgenomen door het James Boswell Instituut, Bijlhouwerstraat 6, 3511 ZC Utrecht (certificaat); − Albeda College, Workshop "wiskunde op maat", Breitnerstraat 92/94, 3015 XJ Rotterdam (certificaat); − Andere Wiskunde A certificaten, zulks ter beoordeling van de Examencommissie; − Wiskunde-examen, afgenomen door de Erasmus Universiteit Rotterdam; of door het aantonen van voldoende wiskundige kennis, zulks ter beoordeling van de Examencommissie. 10.2. Aan de eis van voldoende kennis van de Nederlandse taal wordt voldaan, indien: a. De betrokkene in het bezit is van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) of van een diploma dat ten minste daaraan gelijkwaardig is en het vak Nederlands deel heeft uitgemaakt van het examen ter verkrijging van het diploma; of b. De betrokkene de toets "Nederlands als tweede taal, tweede niveau" (NT-2, Staatsexamen II) met goed gevolg heeft afgelegd.
8
ARTIKEL 11 COLLOQUIUM DOCTUM 11.1. Bij het toelatingsonderzoek, als bedoeld in de wet, behoort de kandidaat blijk te geven van voldoende algemene ontwikkeling, kennis en geschiktheid voor het volgen van onderwijs en het afleggen van examens in de studierichting Beleid en Management Gezondheidszorg. 11.2. Het onderzoek omvat een toets van: a. Passieve beheersing van de Engelse taal en van een andere moderne taal naar keuze door het maken van een Nederlandse samenvatting van een tekst uit een tijdschrift, krant of boek. Uit de vertalingen moet blijken dat de kandidaat de oorspronkelijke tekst naar inhoud en strekking heeft begrepen. Het gebruik van een woordenboek is toegestaan. b. Wiskundige kennis op vwo-niveau, zoals omschreven in artikel 9.1 sub a en b, getoetst door middel van een schriftelijk tentamen. Bij het tentamen Wiskunde A is het gebruik van een rekenmachine toegestaan. c. Voldoende beheersing van de Nederlandse taal en schrijfvaardigheid. De voldoende beheersing van de Nederlandse taal en schrijfvaardigheid worden gecombineerd getentamineerd door middel van een aantal opdrachten. De kandidaat krijgt minimaal vijf opdrachten over algemene onderwerpen gepresenteerd. Twee door de student te kiezen opdrachten dienen nader te worden uitgewerkt. 11.3. De resultaten van de toets worden door de Examencommissie met de kandidaat besproken. Dit gesprek wordt mede bij de beoordeling van het toelatingsverzoek betrokken. 11.4. De eindbeoordeling zal worden uitgedrukt in "toegelaten" of "niet toegelaten". Voor alle onderdelen zal de kandidaat een voldoende moeten behalen. De kandidaten ontvangen binnen vier weken na het afleggen van het colloquium doctum bericht omtrent de door hen bereikte resultaten. 11.5. Het Colloquium Doctum wordt twee maal per jaar afgenomen, tenzij de Examencommissie, voor het onderzoek als geheel of voor onderdelen, anders beslist. 11.6. De Examencommissie is bevoegd om naar haar oordeel daarvoor in aanmerking komende personen desgevraagd vrijstelling te verlenen van één of meer van de onder artikel 11.2 a. tot en met c. genoemde onderdelen. 11.7. De Examencommissie beslist uiterlijk binnen vier weken na indiening van het verzoek over de eventueel te verlenen vrijstelling(en).
9
5. PROPEDEUTISCH EXAMEN ARTIKEL 12 SAMENSTELLING PROPEDEUTISCH EXAMEN 12.1. Het propedeutisch examen omvat de volgende onderdelen met de daarbij behorende ECTS: BACHELOR 1 (Eerste Bachelorjaar) 1. Introductie in de gezondheidszorg 8 ECTS 2. Stage Blik op de Zorg 3 ECTS 3. Methoden en technieken 1 (M&T 1) 5 ECTS 4. Statistiek Methoden en Technieken 2 (M&T 2) 7 ECTS 5. Sociaal medische wetenschappen 7 ECTS 6. Organisatiewetenschappen 7 ECTS 7. Gezondheidsrecht 7 ECTS 8. Algemene economie van de gezondheidszorg 7 ECTS 9. Bedrijfseconomie van de gezondheidszorg 5 ECTS 10. Lijnprogramma Vaardigheden I 2 ECTS Vaardigheden II 1 ECTS Vaardigheden III 1 ECTS 12.2. De uitwerkingen van de in het vorige lid genoemde onderdelen, opgenomen in de uitgave van de studiegids als van kracht op 1 september 2007 van het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg, maken integraal deel uit van deze Onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling. 12.3. De ECTS van de in lid 1 genoemde onderdelen worden toegekend bij het behalen van een voldoende tentamenresultaat, met inachtneming van hetgeen in artikel 13.2 is bepaald. 12.4. De in lid 1 genoemde onderdelen van het propedeuse examen kunnen practica omvatten. De aard en omvang van de practica, alsmede de daaraan gestelde eisen, zijn geregeld in het programmaboek van het betreffende onderdeel. Het tentamen van een onderdeel, genoemd in lid 1, kan alleen worden afgelegd dan nadat aan de gestelde eisen voor de bijbehorende practica is voldaan. ARTIKEL 13 VEREISTEN VOOR HET HALEN VAN HET PROPEDEUTISCH EXAMEN 13.1. Het propedeutisch examen is behaald indien alle onderdelen als bedoeld in artikel 12.1 zijn afgesloten met tenminste een 5,5. Tentamenresultaten worden uitgedrukt in gehele getallen en decimalen op een schaal van 1 tot en met 10, waarbij een cijfer 5,5 of hoger geldt als een voldoende resultaat. Wordt een onderdeel op meerdere wijzen getoetst, dan geschiedt – ter bepaling van het eindcijfer – afronding tot op een decimaal pas na middeling van de behaalde (niet-afgeronde) deelresultaten. 13.2. Indien voor ten hoogste 1 van de in artikel 12 genoemde onderdelen het cijfer 5,0 of hoger is behaald, maar lager dan 5,5, kan deze worden gecompenseerd indien het ongewogen gemiddelde van de behaalde eindcijfers van alle onderdelen tezamen tenminste een 6,5 (niet afgerond) bedraagt. Indien voor ten hoogste 1 van de onderdelen als bedoeld in artikel 14.1, met uitzondering van de Bachelorscriptie, het cijfer 5,0 of hoger is behaald, maar lager dan 5,5, kan deze worden gecompenseerd indien het ongewogen gemiddelde van de
10
behaalde eindcijfers van alle onderdelen, met uitzondering van de Bachelorscriptie, tezamen tenminste een 6,5 (niet afgerond) bedraagt. Wordt een onderdeel op meerdere wijzen getoetst, dan kunnen behaalde (niet-afgeronde) deelresultaten met het cijfer 5,0 of hoger, maar lager dan 5,5, worden gecompenseerd indien het gewogen gemiddelde van alle deelresultaten van dat onderdeel het cijfer 5,5 of hoger heeft.
11
6. BACHELOREXAMEN ARTIKEL 14 SAMENSTELLING BACHELOREXAMEN 14.1. Het Bachelorexamen omvat de volgende onderdelen met de daarbij behorende ECTS: BACHELOR 2 (Tweede Bachelorjaar) 1. Kwaliteit en doelmatigheid 12 ECTS 2. Verdelingsvraagstukken en gezondheidszorgbeleid 12 ECTS 3. Integrale zorg en bekostiging 12 ECTS 4. Multivariate analyse (M&T 3) 4 ECTS 5. Wetenschapsfilosofie 4 ECTS 6. Kwantitatief gezondheidszorgonderzoek (M&T 4) 8 ECTS ** 7. Kwalitatief gezondheidszorgonderzoek (M&T 5) 8 ECTS BACHELOR 3 (Derde Bachelorjaar) 8. Veranderen en vernieuwen 12 ECTS 9. Zorgverzekering en zorgstelsel 12 ECTS 10. Gezondheidszorg en democratie 4 ECTS* 11. Inleiding financieel management in de gezondheidszorg 4 ECTS* 12. European (health) policy making: problems of positive integration 4 ECTS* 13. Praktijkstage 10 ECTS 14. International Health Law 4 ECTS* 15. Etnische verschillen in de gezondheid en zorg 4 ECTS* 16. Passende zorg en Morele dilemma's 4 ECTS* 17. Bachelorscriptie 18 ECTS * Studenten dienen twee van de met * aangeduide keuzevakken te kiezen. Per trimester kunnen studenten kiezen uit één van de drie keuzevakken die in het betreffende trimester worden gegeven. **Aan dit vak mogen studenten slechts deelnemen indien zij zowel het onderdeel Methoden en Technieken 1 (M&T 1) als het onderdeel Statistiek, Methoden en Technieken 2 (M&T 2) met een voldoende (cijfer 5,5 of hoger) hebben afgerond dan wel het propedeutisch examen hebben gehaald. 14.2. De uitwerkingen van de in het vorige lid genoemde onderdelen, opgenomen in de meest recente uitgave van de studiegids van het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg, maken integraal deel uit van dit Onderwijs- en examenreglement, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling. 14.3. De ECTS van de in lid 1 genoemde onderdelen worden toegekend bij het behalen van een voldoende tentamenresultaat, met inachtneming van hetgeen in artikel 15.2 is bepaald. 14.4. De in lid 1 genoemde onderdelen van het Bachelorexamen kunnen practica omvatten. De aard en omvang van de practica, alsmede de daaraan gestelde eisen, zijn geregeld in het programmaboek van het betreffende onderdeel. De regels, richtlijnen en eisen met betrekking tot de Bachelorscriptie zijn geregeld in het programmaboek Bachelorscriptie. Het tentamen van een onderdeel, genoemd in lid 1, kan alleen worden afgelegd dan nadat aan de gestelde eisen voor de bijbehorende practica is voldaan. 14.5. Bachelorstudenten mogen ook elders een keuzevak volgen ter vervanging van één van de keuzevakken, indien dit vak: a. aan een universiteit aangeboden wordt en van Bachelor 3-niveau is, en
12
b. het past bij de eindtermen van de Bachelor opleiding Gezondheidswetenschappen, Beleid & Management Gezondheidszorg en c. formeel getentamineerd wordt, en d. minimaal 4 ECTS beslaat, en e. toestemming is verleend door de Examencommissie en de coördinator. 14.6. Teneinde de toestemming te verkrijgen als bedoeld in het vorige lid, dienen studenten hiervoor een aanvraag in te dienen bij de Examencommissie en de coördinator. Deze aanvraag bevat de persoonsgegevens van de student, de gegevens van de universiteit waar het vak aangeboden wordt, de naam van het vak, het aantal ECTS van het vak en een beschrijving van het vak zoals gegeven in de betreffende studiegids. ARTIKEL 15 VEREISTEN VOOR HET BEHALEN VAN HET BACHELOREXAMEN 15.1. Het Bachelorexamen is behaald indien alle onderdelen als bedoeld in artikel 14.1 zijn afgesloten met tenminste een 5,5. Tentamenresultaten worden uitgedrukt in gehele getallen en decimalen op een schaal van 1 tot en met 10, waarbij een cijfer 5,5 of hoger geldt als een voldoende resultaat. Wordt een onderdeel op meerdere wijzen getoetst, dan geschiedt – ter bepaling van het eindcijfer – afronding tot op een decimaal pas na middeling van de behaalde (niet-afgeronde) deelresultaten. 15.2. Indien voor ten hoogste 1 van de onderdelen als bedoeld in artikel 14.1, met uitzondering van de Bachelorscriptie, het cijfer 5,0 of hoger is behaald, maar lager dan 5,5, kan deze worden gecompenseerd indien het ongewogen gemiddelde van de behaalde eindcijfers van alle onderdelen, met uitzondering van de Bachelorscriptie, tezamen tenminste een 6,5 (niet afgerond) bedraagt. Wordt een onderdeel op meerdere wijzen getoetst, dan kunnen behaalde (niet-afgeronde) deelresultaten met het cijfer 5,0 of hoger, maar lager dan 5,5, worden gecompenseerd indien het gewogen gemiddelde van alle deelresultaten van dat onderdeel het cijfer 5,5 of hoger heeft. 15.3. De Examencommissie stelt de uitslag van het Bachelorexamen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van door hem behaalde tentamens. ARTIKEL 16 GRAAD Aan degene die het Bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Bachelor of Science in de Gezondheidswetenschappen, Beleid & Management Gezondheidszorg verleend. Als slaagdatum geldt de datum van het aanvragen van het Bachelordiploma.
13
7. AFLEGGEN VAN TENTAMENS ARTIKEL 17 DOORSTROMING VAN PROPEDEUSE/BACHELOR-1 NAAR BACHELOR-2 17.1. De student dient met inachtneming van het bepaalde in lid 2 uiterlijk in het studiejaar volgend op het studiejaar waarin de student aangevangen is met de studie alle onderdelen van de propedeuse als vermeld in artikel 12.1 te hebben behaald om recht te houden op deelname aan onderdelen van het tweede Bachelorjaar als vermeld in artikel 14.1. 17.2. De student is gerechtigd tot deelname aan onderdelen van het tweede Bachelorjaar als vermeld in artikel 14.1 vanaf het moment dat hij 40 ECTS voor de onderdelen van de propedeuse als vermeld in artikel 12.1 heeft behaald, waarbij de ECTS voor de propedeuseonderdelen waarvoor vrijstelling is verkregen worden meegerekend. 17.3. Indien niet voldaan is aan het gestelde in lid 1 en lid 2 vervalt het recht op deelname aan onderwijs en tentamens in het tweede en derde Bachelorjaar. Eventueel behaalde tentamens van onderdelen van Bachelor 2 en 3 blijven echter geldig. 17.4. Behaalde ECTS of studiepunten voor onderdelen die zijn gewijzigd of vervallen blijven geldig met in achtneming van het bepaalde in art. 23. Ingeval zich onbillijkheden voordoen beslist de Examencommissie ambtshalve of op schriftelijk verzoek van belanghebbende met inachtneming van het bepaalde in art. 26. 17.5. Voor onderdelen die zijn vervallen bestaat de mogelijkheid tot een individuele regeling tot uiterlijk 1 jaar na het studiejaar waarin het betreffende onderdeel voor het laatst gegeven werd. ARTIKEL 18 TIJDVAKKEN EN FREQUENTIE TENTAMENS 18.1. Tot het afleggen van de tentamens van de in de artikelen 12.1 en 14.1 genoemde onderdelen wordt twee maal per studiejaar gelegenheid geboden. Dit betekent dat er per studiejaar per onderdeel van het Bachelorprogramma twee tentamenmomenten worden geroosterd. 18.2. Voor onderdelen waarin in een bepaald studiejaar voor de laatste keer onderwijs is gegeven, wordt in het daarop volgende studiejaar nog tweemaal de gelegenheid gegeven tot het afleggen van een tentamen. 18.3. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie toestaan, dat ten voordele van de student wordt afgeweken van het bepaalde in lid 1 van dit artikel. 18.4. Tentamens mogen meerdere keren worden afgelegd. Het hoogste cijfer is geldig. ARTIKEL 19 TENTAMINERING 19.1. De tentamens van de onderdelen, genoemd in art. 12.1 en art. 14.1, worden schriftelijk, mondeling of op andere wijze afgelegd. De wijze van tentamineren wordt bekendgemaakt in het programmaboek van het betreffende onderdeel. Wanneer nadat het programmaboek is verschenen, wijzigingen van de vorm van tentamineren aan de orde zijn worden deze ter goedkeuring voorgelegd aan de Examencommissie. Van deze wijzigingen mogen studenten geen nadeel ondervinden. Voor elk onderdeel worden in de programmaboeken de volgende tentamengegevens opgenomen: 1. de wijze waarop het eindcijfer wordt bepaald; 2. indien
14
van toepassing de weging van de deelcijfers en het minimaal te behalen deelcijfer; 3. informatie over de herkansingsmogelijkheden; 4. de publicatiedatum (weeknummer) van de uitslag en de wijze waarop publicatie plaatsvindt; en 5. de geldigheidsduur van de cijfers. 19.2. Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen, conform de Modelregeling voor gehandicapten bij tentamens van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Betrokkenen dienen hiertoe zo spoedig mogelijk na aanvang van het studiejaar, doch uiterlijk binnen vier weken voor het eerste tentamen waarbij de handicap een rol speelt een verzoek in te dienen bij de voorzitter van de Examencommissie, onder overlegging van verklaringen of bewijzen van zijn of haar handicap, tenzij hierin reeds op andere wijze is voorzien. De Examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. 19.3. Het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg draagt zorg voor een correct verloop van het tentamineren en is gerechtigd daartoe maatregelen te treffen als vermeld in de Regels en richtlijnen tentamens. Zo nodig wordt deze bevoegdheid door de Examencommissie gedelegeerd aan de daartoe meest gerede instantie of persoon. ARTIKEL 20 TENTAMENS DIE MONDELING WORDEN AFGELEGD 20.1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald. 20.2. Het mondeling afnemen van tentamens is openbaar, tenzij de Examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen een gegrond bezwaar heeft gemaakt. ARTIKEL 21 VRIJSTELLING VAN TENTAMENS 21.1. Voorafgaand aan de aanvang van het onderwijs kan de Examencommissie op voorstel van de desbetreffende examinator vrijstelling verlenen van een tentamen van een in art. 12.1 respectievelijk art. 14.1 genoemd onderdeel. 21.2. Vrijstellingen worden verleend op basis van elders gevolgde vakken (hbo en universiteit), zulks ter beoordeling van de Examencommissie die hierover advies inwint bij de betreffende examinator.
15
8. TENTAMENUITSLAG ARTIKEL 22 VASTSTELLING EN BEKENDMAKING TENTAMENUITSLAG 22.1. De examinator stelt de uitslag van een tentamen vast binnen drie weken na de dag waarop het is afgelegd, en verschaft het Studie Service Centrum (SSC) van het instituut BMG de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de student. De uitslag van het tentamen wordt binnen vier weken na het afleggen van het tentamen door het SSC aan de student bekend gemaakt. Van elk onderdeel worden zowel de eindcijfers als de deelcijfers via Osiris bekend gemaakt, met inachtneming van de toepasselijke privacy-wet- en regelgeving. 22.2. Ter zake van een schriftelijk of mondeling afgelegd individueel tentamen stelt de examinator op zo kort mogelijke termijn de uitslag vast, doch uiterlijk binnen drie weken nadat het tentamen is afgelegd. Zodra het resultaat van een individueel tentamen is vastgesteld wordt het SSC hiervan door de examinator op de hoogte gesteld. 22.3. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de Examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen. ARTIKEL 23 GELDIGHEIDSDUUR De geldigheidsduur van behaalde onderdelen (met inbegrip van deelonderdelen) is beperkt tot 5 jaar. ARTIKEL 24 INZAGERECHT 24.1. Gedurende dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk alsmede van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 24.2. Na de bekendmaking van de uitslag van een tentamen biedt binnen redelijke termijn, de examinator een mogelijkheid tot nabespreking tussen de examinator en de student. Alsdan worden de gegeven beoordelingen gemotiveerd. Na de uitslag wordt zo spoedig mogelijk bekendgemaakt wanneer en op welke wijze de nabespreking plaatsvindt. 24.3. Gedurende een termijn van twintig dagen, die aanvangt op de dag na bekendmaking van de uitslag, kan de student(e), die een tentamen heeft afgelegd aan de desbetreffende examinator om een nabespreking verzoeken. 24.4. De nabespreking van een tentamen geschiedt op een door de examinator te bepalen tijdstip en plaats, als regel ten hoogste drie weken na het bekendmaken van de uitslag. 24.5. Indien door of vanwege de examinator een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student(e) een verzoek als bedoeld in het derde lid pas indienen, wanneer hij/zij bij de collectieve nabespreking aanwezig is geweest en het desbetreffende verzoek motiveert. 24.6. De Examencommissie kan afwijkingen toestaan van het bepaalde in het eerste, tot en met het vierde lid. ARTIKEL 25 ECTS
16
25.1. Voor onderdelen waarvoor reeds ECTS zijn toegekend kunnen niet voor een tweede maal ECTS worden toegekend. 25.2. Deelresultaten van een tentamen blijven hun geldigheidsduur behouden, behoudens beperkingen bij of krachtens de wet, of hetgeen bepaald is krachtens art. 23. 25.3. Voor onderdelen waarvoor op grond van prestaties die eerder in het kader van een andere opleiding zijn geleverd, en waarvoor door de Examencommissie vrijstelling is verleend, worden geen ECTS toegekend. 25.4. Voor onderdelen waarvoor op grond van prestaties die in het kader van dezelfde opleiding bij een andere instelling zijn geleverd, en waarvoor door de Examencommissie in hetzelfde studiejaar goedkeuring is verleend, worden in dat studiejaar ECTS toegekend. ARTIKEL 26 VERZOEKEN EN BESCHIKKINGEN 26.1. Onverminderd het gestelde in deze regeling ten aanzien van termijnen voor het indienen van verzoeken en de bescheiden die daarbij moeten worden overgelegd, dient elk verzoek dat op grond van deze regeling wordt ingediend zo spoedig mogelijk, schriftelijk en gemotiveerd te worden ingediend bij de Examencommissie. 26.2. Onverminderd het gestelde in deze regeling ten aanzien van de termijnen waarop de Examencommissie beslist op bepaalde verzoeken, beslist de Examencommissie zo spoedig mogelijk. Elke beschikking van de Examencommissie wordt schriftelijk en gemotiveerd gegeven. 26.3. De Examencommissie kan de uitoefening van één of meer van haar bevoegdheden opdragen aan één of meer leden van de commissie, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. Dit lid of deze leden legt/leggen hierover periodiek verantwoording af in de vergadering van de Examencommissie. 26.4. In overige gevallen beslist de Examencommissie bij gewone meerderheid van stemmen. ARTIKEL 27 BEROEP 27.1. Beroep kan worden ingesteld tegen elke beslissing van de Examencommissie wegens strijd met het (geschreven en ongeschreven) recht bij het College van Beroep voor de examens (CBE). Hieronder valt mede het beroep tegen de uitslag van een tentamen, mits het beroep uiterlijk 40 dagen na de bekendmaking van het tentamenresultaat is ingediend. 27.2. Daartoe uitgenodigd door het CBE roept de voorzitter van de Examencommissie binnen twee weken na ontvangst van de uitnodiging betrokkenen op om in overleg met hem of haar na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. Indien de voorzitter van de Examencommissie zelf partij in het geschil is, wordt zijn of haar taak in de minnelijke schikkingpoging overgenomen door een ander lid van de Examencommissie. 27.3. Ingeval het CBE de Examencommissie opgeroepen heeft tot minnelijk overleg roept de voorzitter de Examencommissie binnen redelijke termijn bijeen. Uiterlijk vier weken na ontvangst van de uitnodiging van het CBE bericht de voorzitter van de Examencommissie tot welke uitkomst het beraad heeft geleid, waarbij, indien is gekomen tot een minnelijke schikking, een door de appellant en de examinator gezamenlijk ondertekende verklaring wordt overlegd. Indien geen minnelijke schikking tot stand is gekomen, draagt de voorzitter van de Examencommissie er zorg voor dat de examinator zo mogelijk binnen vier weken een verweerschrift aan het CBE zendt.
17
27.4. Het staat de voorzitter van de Examencommissie vrij om indien het belang van de appellant daartoe aanleiding geeft de in dit artikel relevante termijnen naar redelijkheid in te korten teneinde eventuele schade aan het belang van appellant zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Slechts indien het in redelijkheid onmogelijk is de Examencommissie tijdig bijeen te roepen kan de voorzitter zelfstandig besluiten het beraad tot minnelijke schikking met de betrokken examinator te voeren.
18
9. STUDIEBEGELEIDING EN BINDEND STUDIEADVIES ARTIKEL 28 STUDIEVOORTGANG EN STUDIEBEGELEIDING 28.1. Het bestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat tenminste eenmaal per trimester aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het Onderwijs- en Examenprogramma van de opleiding. 28.2. Het bestuur draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. Een en ander is vastgelegd in het document Studiebegeleiding. ARTIKEL 29 BINDEND STUDIEADVIES . AFWIJZING 29.1.1 Aan het studieadvies van de opleiding kan door de voorzitter op grond van art. 7.8b, derde lid van de wet een afwijzing worden verbonden, zolang de student nog niet alle onderdelen van cursusjaar Bachelor 1 van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd dan wel vrijgesteld heeft gekregen. Deze afwijzing wordt slechts gegeven indien de student, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt geacht wordt voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de normen zoals bedoeld in art. 29.2 van deze regeling. De afwijzing geldt voor een termijn van drie studiejaren. 29.1.2 Het eerste lid van art. 29.1is niet van toepassing tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding op de student aan wie op grond van zijn vooropleiding door de Examencommissie van de opleiding vrijstellingen zijn verleend voor minimaal 40 ECTS van het cursusjaar Bachelor 1. In de studiegids van de opleiding worden de bedoelde vooropleidingen vermeld. NORMEN 29.2.1 Aan het einde van het eerste jaar van inschrijving dienen minimaal 40 ECTS van het cursusjaar Bachelor 1 te zijn behaald. Aan het eind van het tweede jaar van inschrijving dienen alle onderdelen van cursusjaar Bachelor 1 behaald te zijn. In het kader van deze regeling worden de ECTS voor vakken waarvoor door de Examencommissie vrijstelling is verleend, meegerekend. 29.2.2 De Examencommissie kan op basis van een individueel studieplan als bedoeld in het tweede lid van art. 29.5 de normen als bedoeld in het vorige lid aanpassen, met dien verstande dat de student ten minste tweederde van het aantal ECTS van de onderwijseenheden van het cursusjaar Bachelor 1 die in het betreffende studieplan zijn opgenomen dient te behalen. De Examencommissie neemt het besluit binnen vier weken na indiening van een individueel studieplan, met inachtneming van de omstandigheden, de studievertraging en de mogelijkheid van de student om de studie voort te zetten. Op gemotiveerd verzoek van de student kan de Examencommissie van de opleiding nadien het individueel studieplan en de norm aanpassen, indien het verloop van de persoonlijke omstandigheden daartoe aanleiding geeft. De aangepaste norm wordt uitgedrukt in hele ECTS, waarbij de gebruikelijke regels voor afronding in acht genomen worden.
19
TIJDSTIPPEN 29.3 Het Bindende Studieadvies van de opleiding wordt uitgebracht op de volgende tijdstippen: zowel tijdens het eerste als tweede jaar van inschrijving voor de opleiding, na de laatste herkansingen van de onderdelen van het cursusjaar Bachelor 1 aan het einde van het studiejaar, maar uiterlijk vóór de aanvang van het nieuwe studiejaar. STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEVOORTGANGSCONTROLE 29.4 Gedurende het eerste jaar van inschrijving wordt door de Examencommissie van de opleiding ten minste driemaal een voorlopig advies uitgebracht aan alle studenten van het cursusjaar Bachelor 1, waarbij aan studenten van wie op grond van het behaalde aantal ECTS verwacht wordt dat ze niet kunnen voldoen aan de normen, genoemd in art. 29.2 van deze regeling, dringend geadviseerd wordt hun studievoortgang te bespreken met de studieadviseur. Ook gedurende het tweede jaar wordt de voortgang bewaakt met betrekking tot het voldoen van de norm als genoemd in artikel 29.2 van deze regeling. PERSOONLIJKE OMSTANDIGHEDEN 29.5.1 De persoonlijke omstandigheden die in acht worden genomen bij het uitbrengen van het bindende studieadvies zijn: a. ziekte, handicap of zwangerschap van betrokkene, b. bijzondere familieomstandigheden, c. lidmaatschap van de universiteitsraad, de faculteitsraad, het bestuur van de faculteit, opleidingscommissie of het bestuur van de faculteitsvereniging, d. overige omstandigheden als bedoeld in art. 2.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW. 29.5.2 De student die als gevolg van persoonlijke omstandigheden redelijkerwijze kan vermoeden studievertraging op te lopen, dient dit tijdig aan de studieadviseur te melden. De aanmelding heeft tot doel de studievertraging ten gevolge van de omstandigheden te beperken en, indien naar het oordeel van de studieadviseur nodig, een individueel studieplan op te stellen. De aanmelding is tijdig indien dit geschiedt binnen vier weken na het begin van de omstandigheden. Indien de omstandigheden zodanig zijn, dat de student of diens zaakwaarnemer niet in de gelegenheid is dit binnen vier weken aan te melden, wordt het al dan niet tijdig kenbaar maken beoordeeld in het licht van de omstandigheden. INHOUD EN VORM VAN HET BINDEND STUDIEADVIES 29.6 Het Bindend Studieadvies is schriftelijk en omvat: a. de norm die geldt voor de betrokken student, uitgedrukt in het aantal te behalen ECTS van cursusjaar Bachelor 1, b. het aantal ECTS van het cursusjaar Bachelor 1, c. indien de norm niet is behaald, de persoonlijke omstandigheden die in acht zijn genomen, d. het al dan niet verbinden van een afwijzing zoals bedoeld in art.7.8b, derde lid WHW, e. indien een afwijzing wordt verbonden aan het studieadvies: 1. de mededeling dat de student zich in de volgende drie studiejaren niet kan inschrijven als student of extraneus voor de opleiding, 2. advies over de voortzetting van de studie binnen of buiten de EUR, 3. de mogelijkheid van beroep bij het College van beroep voor de examens en de termijn waarbinnen het beroep moet zijn ingediend. 20
HARDHEIDSCLAUSULE 29.7 Indien toepassing van de regels van dit artikel leidt tot onredelijke of onbillijke situaties ten aanzien van een student of een groep studenten, dan kan de betreffende student of groep studenten een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek om afwijking van bedoelde regels indienen bij de voorzitter. De voorzitter kan, de Examencommissie en studieadviseur gehoord, ten gunste van de student of groep studenten van deze regels afwijken.
21
10. EXAMENCOMMISSIE ARTIKEL 30 DE EXAMENCOMMISSIE 30.1. Het bestuur benoemt de leden van de Examencommissie uit de leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs van de opleiding zijn belast. 30.2. De Examencommissie bestaat uit minimaal 4 en maximaal 6 leden, niet behorende tot het bestuur van het instituut. De personele samenstelling vormt zoveel mogelijk een afspiegeling van de verschillende kennisgebieden en van de betrokkenheid bij het verzorgen van onderwijs in de Bacheloropleiding en in beide aansluitende masteropleidingen. 30.3. De leden van de Examencommissie worden benoemd voor een periode van 3 jaar en kunnen eenmaal voor een periode van 3 jaar worden herbenoemd. 30.4. De Examencommissie kan personen die geen zitting hebben in de commissie uitnodigen tot het bijwonen van de vergaderingen. Deze personen hebben in de commissievergaderingen een raadgevende stem. 30.5. De Examencommissie kan ingeval van aantoonbaar disfunctioneren van een of meer leden van de Examencommissie bij tweederde meerderheid van het aantal leden besluiten tot het indienen van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek bij het College van Bestuur tot afzetting van een lid van de Examencommissie. Alvorens te beslissen op dit verzoek hoort het College van Bestuur de leden van de Examencommissie. Indien besloten is tot afzetting wordt door het bestuur op zo kort mogelijke termijn een nieuw lid benoemd. 30.6. Het bestuur is bevoegd bij aantoonbaar ernstig disfunctioneren van een of meer leden van de Examencommissie aan het College van Bestuur te verzoeken de betreffende leden van de Examencommissie te ontslaan van hun taak. Het verzoek wordt schriftelijk en gemotiveerd gedaan met afschrift aan de leden van de Examencommissie. Alvorens te beslissen op dit verzoek hoort het College van Bestuur de leden van de Examencommissie. 30.7. De Examencommissie besluit bij gewone meerderheid van stemmen tenzij anders is bepaald.
22
11. REGLEMENTEN ARTIKEL 31 REGLEMENTEN BEHOREND BIJ HET EXAMENREGLEMENT Bij dit Examenreglement behoort het reglement Regels en Richtlijnen tentamens. Dit reglement wordt vastgesteld en gewijzigd door de Examencommissie.
23
12. SLOT- EN INVOERINGSBEPALINGEN ARTIKEL 32 HARDHEIDSCLAUSULE De Examencommissie is bevoegd tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard die zich bij de toepassing van deze regeling mochten voordoen. ARTIKEL 33 WIJZIGING 33.1. Wijzigingen van deze regeling worden door of namens de decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld, na voorafgaande instemming te hebben verkregen van de Gezamenlijke Vergadering van de Commissie Onderwijs & Onderzoek en de Studentenraad van het Erasmus MC. 33.2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 33.3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op: - de vrijstelling, die krachtens art. 21 is verkregen; - enige andere beslissing, welke krachtens deze regeling door de Examencommissie is genomen ten aanzien van een student. ARTIKEL 34 BEKENDMAKING 34.1. Het bestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de Examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken. 34.2. Elke belangstellende kan bij het Studie Service Centrum van het instituut BMG een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. ARTIKEL 35 OMREKENING VAN IN HET VERLEDEN BEHAALDE STUDIERESULTATEN De Examencommissie stelt, op verzoek van de student, de waarde van diens voor de inwerkingtreding van de wet behaalde studieresultaten vast in ECTS ten behoeve van een volgens deze onderwijs- en examenregeling af te leggen examen. ARTIKEL 36 INWERKINGTREDING Deze regeling treedt in werking op 1 september 2007. Aldus vastgesteld bij besluit van de Voorzitter van het instituut BMG - bij mandaat van de Decaan van de FGG - d.d. 1 augustus 2007, na instemming van de Gezamenlijke Vergadering van de Commissie Onderwijs & Onderzoek en de Studentenraad van het Erasmus MC in haar vergadering d.d. ?? juni 2007.
24
BIJLAGE 1. EQUIVALENTIETABEL Behaalde studieresultaten van de ongedeelde opleiding (vetgedrukt) gelden overeenkomstige onderdelen van de Bachelor volgens onderstaande equivalentietabel. Bachelor 1 (Propedeuse) e
1 trimester GW1011 - Skills lab I (3 ECTS) = VZ1120 Vaardigheidsonderwijs blok 1,2,4 (0 stp)
e
e
voor
2 trimester 3 trimester GW1017 – Gezondheidsrecht GW1022- Statistiek (7 (7 ECTS) = ECTS) = VZ1230 Regulering van de VZ 1290 Statistiek 2 (3 1 gezondheidszorg (7 stp) stp) Vaardighedenlijn (4ECTS) = GW1011+1012 Skills lab I & II = VZ1120 Vaardigheidsonderwijs (0 stp) GW1010 – Introductie GW1018 - Algemene GW1015 – SociaalGezondheidszorg (8 ECTS) = medische wetenschappen (7 economie van de VZ1210 Introductie gezondheidszorg (7 ECTS) = ECTS) = Gezondheidszorg (8 stp) VZ1240 Ziekte & Zorg (5 VZ1260 Algemene economie van de gezondheidszorg 1 (5 stp) stp) GW1012 - Stage Het primaire GW1020 – Skills lab II (1 proces (3 ECTS) = ECTS) = VZ1250 Stage Het Primaire VZ1120 Proces (3 stp) Vaardigheidsonderwijs blok 3 (0 stp) GW1013 – Inleiding methoden en GW1016 GW1019 – Bedrijfseconomie technieken van onderzoek (6 Organisatiewetenschap (7 van de gezondheidszorg(5 ECTS) = VZ1280 Statistiek 1 (2 ECTS) = ECTS) = stp) VZ1220 Organisatiekunde VZ1270 Bedrijfseconomie 1 + VZ2170 Inleiding methodologie 1 (3 stp) (3 stp) (7 stp)
25
Bachelor 2 e
1 trimester GW2010 – Kwaliteit & Doelmatigheid (12 ECTS) Geen vrijstelling mogelijk
GW2011 – analyse (4 ECTS) = VZ2060 analyse
e
2 trimester GW2013 – Verdelingsvraagstukken & Gezondheidszorgbeleid (12 ECTS) = VZ2130 Algemene economie van de gezondheidszorg 2 (3 stp) Multivariate + VZ2140 Vraag naar zorg (6 stp)
Multivariate
26
e
3 trimester GW2015 – Integrale zorg & Bekostiging (12 ECTS) = VZ2150 Organisatiekunde II (6 stp) + VZ2120 Bedrijfseconomie 2 (3 stp)
27
Alleen in 2002-2003: GW1013 – Inleiding methoden en technieken van onderzoek (4 ECTS) = VZ 2170 Inleiding methodologie (3 stp) Bachelor 3 e
GW2014 – Kwantitatief gezondheidszorgonderzoek (8 ECTS) = VZ2180 SPSS & data-analyse (4 stp) + VZ2190 Leeronderzoek 1 methodologie (8 stp)
e
1 trimester 2 trimester GW3010 – Veranderen en GW3011 – Zorgverzekering en vernieuwen van organisaties Zorgstelsel (12 ECTS) = (12 ECTS) = VZ 3070 VZ 3010 Veranderen en Ziektekostenverzekering (5 stp) vernieuwen (6 stp) + + aanvullend tentamen (5 ECTS) VZ 3090 Medische of technologie tussen VZ 2160 Recht en wetenschap en samenleving gezondheidszorg (6 stp) (6 stp) GW3014 Passende Zorg en Morele dilemma’s (6 ECTS) = VZ 3011 Passende Zorg (6 stp)
GW2016 – Kwalitatief Gezondheidszorg-onderzoek (8 ECTS) = VZ 3110 Kwalitatieve onderzoeksmethoden (7 stp)
e
3 trimester GW3013 – Capita selecta (2 ECTS) + GW3014 – Praktijkstage (10 ECTS) = Tenminste 2 van de volgende vakken: − VZ 3160 Informatica (6 stp) − VZ 3130 Strategische Beleidsvorming (6 stp) − VZ 4910 Beleids- en organisatieonderzoek (5 stp) − Keuzevakken
GW3015 Bachelorscriptie (18 ECTS): geen vrijstelling Toelichting bij equivalentietabel De equivalentietabel is alleen van toepassing op die studenten die het nieuwe programma van Bacheloropleiding volgen en al onderdelen hebben behaald in voorgaande studiejaren. De overige studenten volgen het studiepad van hun eigen cohort. Wanneer er bij een nieuw onderdeel twee oude onderdelen vermeld staan, moeten beide behaald zijn om een volledige vrijstelling te verkrijgen. Indien slechts een van beide onderdelen is behaald wordt een deelvrijstelling verleend. De coördinator van het nieuwe onderdeel zal dan, in overleg met de betrokken vakdocenten, aangeven welke delen van het onderwijs, practica en van het tentamen nog gevolgd en behaald moeten worden. Voor onderdelen in de Bachelor waarvoor in de ongedeelde doctoraal opleiding geen equivalent was (zoals bijvoorbeeld het themavak Kwaliteit en doelmatigheid) zal geen vrijstelling worden verleend. Voor vakken die in de ongedeelde opleiding zijn behaald, maar die in het nieuwe Bachelorprogramma geen equivalent hebben, kunnen, afhankelijk van het aantal studiepunten of 28
ECTS een gehele of gedeeltelijke vrijstelling opleveren van de onderdelen capita selecta en de praktijkstage in het derde trimester van het 3e Bachelor jaar. Het betreft de volgende vakken: VZ 3130 Strategische Beleidsvorming (6 stp), VZ 3160 Informatica (6 stp), VZ 4910 Beleids- en organisatieonderzoek (5 stp) en eventueel gevolgde Keuzevakken. Wanneer het aantal studiepunten of ECTS van deze vakken groter is dan van de genoemde vakken in het derde Bachelorjaar, beslist de Examencommissie over de aanwending van de resterende studiepunten of ECTS.
29
Regels en Richtlijnen inzake de tentamens en examens van de Bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen, Beleid & Management Gezondheidszorg ARTIKEL 1 DE AANMELDING VOOR EEN SCHRIFTELIJK TENTAMEN OF TENTAMENONDERDEEL 1.1
1.2 1.3
1.4
1.5
1.6
De student die ingevolge zijn inschrijving gerechtigd is tot het afleggen van tentamens en een schriftelijk tentamen wil afleggen, dient zich tijdig en deugdelijk voor dat tentamen aan te melden conform het gestelde in de navolgende regeling. Onder student wordt ook verstaan de extraneus en de cursist. De Examencommissie stelt na overleg met de coördinator en het hoofd SSC vast op welke datum elk schriftelijk tentamen wordt afgenomen en tot welke datum de student zich kan aanmelden. De Examencommissie draagt zorg voor tijdige publicatie van de datum. Het hoofd van het Bureau Studentenadministratie stelt nadere regels voor een deugdelijke aanmelding vast, gelet op de onderwijs- en examenregeling van de betrokken opleiding en op de regels en richtlijnen van de betrokken Examencommissie, en na overleg met de Examencommissie. Deze nadere regels worden tijdig en genoegzaam bekend gemaakt. De Examencommissie kan van de onder 1.2 vastgestelde datum van aanmelding afwijken, indien de student als gevolg van overmacht niet in staat is geweest zich tijdig of deugdelijk aan te melden. Vormen van overmacht zijn onder meer ziekte of bijzondere familieomstandigheden. De student dient het verzoek daartoe in zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is. Het hoofd van het Bureau Studentenadministratie kan in andere gevallen dan bedoeld in 1.4 van de onder 1.2 vastgestelde datum afwijken tot uiterlijk twee werkdagen vóór de dag waarop het tentamen wordt afgelegd, mits de deugdelijke voorbereiding van de tentamenzitting niet in gevaar wordt gebracht als gevolg van deze afwijking. Het hoofd van het Bureau Studentenadministratie brengt voor de afwijking per tentamen administratiekosten in rekening. Het hoofd van het Bureau Studentenadministratie doet hiervan mededeling aan de Examencommissie. Wie zich niet tijdig of deugdelijk heeft aangemeld voor een schriftelijk tentamen, kan niet aan het betrokken tentamen deelnemen. Wanneer in afwijking van het voorafgaande toch wordt deelgenomen aan het tentamen, stelt de examinator of de Examencommissie geen uitslag vast.
ARTIKEL 2 ALGEMENE BEPALINGEN OVER DE ORDE OP HET SCHRIFTELIJK TENTAMEN 2.1
2.2
Ten minste één examinator is minimaal het eerste halve uur van het schriftelijk tentamen aanwezig in de ruimte waar het tentamen wordt afgenomen en is gedurende de rest van het tentamen telefonisch bereikbaar en kan binnen 10 minuten in de betreffende ruimte aanwezig zijn. Hij beantwoordt vragen en geeft – indien nodig – toelichting. Namens de Examencommissie zijn de daartoe aangestelde surveillanten belast met de handhaving van de orde tijdens het schriftelijk tentamen. De surveillanten dienen eventuele aanwijzingen van de examinator op te volgen. De examinator kan tevens surveillant zijn.
30
2.3
Elke deelnemer aan het tentamen dient de aanwijzingen van de examinator of de surveillant op te volgen. Wanneer de deelnemer aan het tentamen de aanwijzingen van de examinator of de surveillant niet opvolgt of geen gehoor geeft aan hun verzoek, kan de examinator hem uitsluiten van verdere deelname aan het tentamen met als gevolg dat er geen uitslag wordt vastgesteld.
ARTIKEL 3 HET BETREDEN EN VERLATEN VAN DE RUIMTE WAARIN HET SCHRIFTELIJK TENTAMEN WORDT AFGENOMEN 3.1 3.2
3.3
3.4
3.5
Alleen de student die zich tijdig en deugdelijk heeft aangemeld voor het schriftelijk tentamen, kan deelnemen aan het desbetreffende tentamen en wordt toegelaten tot de tentamenruimte. De toelating tot de tentamenruimte is mogelijk tot vijftien minuten na aanvang van het desbetreffende schriftelijk tentamen. De student die na aanvang van het desbetreffende tentamen alsnog wordt toegelaten tot de tentamenruimte, draagt er zorg voor dat hij zo min mogelijk overlast bezorgt aan de al aanwezige studenten. De deelnemer aan het schriftelijk tentamen mag de ruimte niet eerder verlaten dan één uur na aanvang van dat tentamen. De student die voor afloop van het desbetreffende tentamen de tentamenruimte verlaat, draagt er zorg voor dat hij zo min mogelijk overlast bezorgt aan de nog aanwezige studenten. De deelnemer aan het tentamen kan op zijn verzoek met toestemming van de examinator of de surveillant eenmalig tussentijds de ruimte verlaten wegens toiletbezoek vanaf één uur na de aanvang van het tentamen tot een half uur vóór het einde van het tentamen. Deze toestemming wordt per blok slechts verleend aan één student tegelijk. In bijzondere gevallen kan de examinator of surveillant van deze regels ten gunste van de student afwijken. Het is niet toegestaan te roken in de tentamenruimte.
ARTIKEL 4 DE ORDE TIJDENS HET SCHRIFTELIJKE TENTAMEN 4.1
4.2
4.3
4.4
De deelnemer moet zich aan het begin van het tentamen legitimeren met een daarvoor geldend legitimatiebewijs (zijnde een collegekaart van de EUR, een ID-kaart, paspoort of rijbewijs). Indien het onmogelijk blijkt een van deze legitimatiebewijzen te tonen, wordt de deelnemer van het tentamen uitgesloten. Op de tafel van de deelnemer mogen uitsluitend aanwezig zijn het geldend legitimatiebewijs, eventueel het bewijs van aanmelding, de tentamenopgave, het tentamenformulier, kladpapier, schrijfgerei, lineaal en eventuele andere informatiebronnen en hulpmiddelen voor zover door de docent expliciet toegestaan en vermeld op het voorblad van het tentamen. Het is de deelnemer toegestaan voor het tentamen eten en drinken op de tafel te zetten. Het is niet toegestaan een mobiele telefoon of andere communicatieapparatuur tijdens een tentamen binnen handbereik te hebben. Een mobiele telefoon dient bovendien uit te staan. Indien een mobiele telefoon tijdens het tentamen afgaat wordt deze tot het einde van het tentamen door de surveillant in beslag genomen en hierover wordt bovendien door de surveillant gerapporteerd. De deelnemer aan het tentamen is verplicht het materiaal dat hij voorhanden heeft, op verzoek van de examinator of surveillant te tonen en desgevraagd te overhandigen. 31
4.5 4.6
Alleen het papier dat de EUR verstrekt, wordt gebruikt bij het schriftelijk tentamen. Het gebruik van eigen papier is niet toegestaan. De deelnemer aan het tentamen dient zijn handtekening en studie-/examennummer te plaatsen op elk vel papier dat wordt ingeleverd. De examinator of surveillant controleert of dit naar behoren is gebeurd voordat hij het tentamen in ontvangst neemt. De uitwerking dient te worden ingeleverd bij de examinator of surveillant.
ARTIKEL 5 FRAUDE 5.1 5.2
Indien door de examinator raadpleging van boeken, syllabi of andere bronnen tijdens een tentamen is toegestaan, mag de tekst niet voorzien zijn van aantekeningen, tenzij deze door de examinator uitdrukkelijk zijn toegestaan. Het is de student verboden: a. tijdens het tentamen boeken, syllabi of andere bronnen, waarvan raadpleging niet uitdrukkelijk krachtens het voorgaande lid is toegestaan, te raadplegen; b. tijdens het tentamen bij medestudenten af te kijken of met hen op welke wijze dan ook, binnen of buiten de tentamenruimte, informatie uit te wisselen; c. zich tijdens het tentamen uit te geven voor iemand anders; d. zich tijdens het tentamen door iemand anders te laten vertegenwoordigen; e. de hem of haar uitgereikte vragenformulieren en/of al dan niet officiële tentamenpapieren of andere informatiebronnen te verwisselen of met anderen uit te wisselen; f. zich, voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen is vastgesteld, in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van dat tentamen; g. op enige andere wijze door bedrieglijk handelen of nalaten het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken.
ARTIKEL 6 SANCTIES 6.1
6.2
Wanneer ter zake van het afleggen van een examen of tentamen fraude wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator of surveillant dit terstond mede aan de student en maakt daarvan aantekening op het door de student in te leveren werk en neemt eventuele bewijsstukken in. De student wordt in de gelegenheid gesteld het werk af te maken en in te leveren. Zo spoedig mogelijk na afloop van het examen of examenonderdeel waarbij de fraude is geconstateerd, of - indien de examinator niet onmiddellijk kan vaststellen of de student fraude heeft gepleegd - zo spoedig mogelijk nadat de examinator later de fraude heeft vastgesteld, maakt de examinator een schriftelijk verslag met betrekking tot de fraude. Indien de examinandus heeft geweigerd eventuele bewijsstukken te overhandigen wordt dit in het schriftelijk verslag gemeld. De examinator verstrekt dit verslag aan de voorzitter van de Examencommissie en kan een voorstel doen inzake de op te leggen sanctie(s). De voorzitter van de Examencommissie stelt de student in de gelegenheid schriftelijk commentaar op het verslag te leveren. Indien hij daartoe nog aanleiding ziet, kan de voorzitter de examinator en/of de student voorts nog in de gelegenheid stellen een mondelinge toelichting op het gebeurde te geven.
32
6.3
6.4
Afhankelijk van de ernst van de gepleegde fraude, herhaalde fraude daaronder begrepen, kan de voorzitter van de Examencommissie aan de student de volgende sancties opleggen: 1. Berisping; 2. Ongeldigverklaring van het betrokken examen(onderdeel) of tentamen; 3. Uitsluiting van het desbetreffende examen(onderdeel) of tentamen voor ten hoogste één jaar; 4. Uitsluiting van één of meer tentamenronden; 5. Een combinatie van bovenstaande sancties. De voorzitter van de Examencommissie deelt de student de getroffen sanctie(s) mee.
ARTIKEL 7 TENTAMENRESULTATEN, GETUIGSCHRIFTEN EN JUDICIUM 7.1. Tentamenresultaten worden uitgedrukt in gehele getallen en decimalen op een schaal van 1 tot en met 10, waarbij een cijfer 5,5 of hoger geldt als een voldoende resultaat. Wordt een onderdeel op meerdere wijzen getoetst, dan geschiedt – ter bepaling van het eindcijfer – afronding tot op een decimaal pas na middeling van de behaalde (niet-afgeronde) deelresultaten. 7.2. Studenten die het propedeutisch examen met goed gevolg hebben afgelegd, ontvangen als getuigschrift het Bachelor-1 certificaat, ondertekend door de voorzitter of een van de leden van de Examencommissie. 7.3. Studenten die het Bachelorexamen met goed gevolg hebben afgelegd, ontvangen als getuigschrift de Bachelor bul, waarop de verleende graad Bachelor of Science in de Gezondheidswetenschappen, Beleid & Management Gezondheidzorg is aangetekend. De Bachelor bul wordt ondertekend door de voorzitter of een van de leden van de Examencommissie. 7.4. Op de Bachelor bul wordt tevens het judicium vermeld, waarbij op grond van het gemiddelde van de gedurende de gehele Bacheloropleiding behaalde tentamenresultaten de volgende judicia worden toegekend: − het judicium "voldoende" bij een gemiddeld cijfer vanaf 5,5 tot 6,5 − het judicium "ruim voldoende" bij een gemiddeld cijfer vanaf 6,5 tot 7,5 − het judicium "goed" bij een gemiddeld cijfer vanaf 7,5 tot 8,25 − het judicium "cum laude" bij een gemiddeld cijfer van 8,25 of hoger. ARTIKEL 8 BEROEPSMOGELIJKHEID Tegen beslissingen op grond van deze regeling kan de student beroep aantekenen bij het College van Beroep van de Examens (CBE). ARTIKEL 9 INWERKINGTREDING Deze Regels en Richtlijnen treden in werking op 1 september 2007. Aldus vastgesteld door de Examencommissie van het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg d.d. 1 augustus 2007.
33