–– GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2012
Op 14 oktober 2012 worden de lokale verkiezingen voor provincie, gemeente en districten georganiseerd. Nog veraf? Dichterbij dan u denkt! Aan de gemeenteraadsverkiezingen zelf gaat immers een lange campagne vooraf. Verkiezingslijsten moeten opgesteld worden en verkiezingsprogramma’s worden geschreven. Aan dit laatste zal op het einde van 2011 al begonnen worden. Deze verkiezingsprogramma’s zullen de basis vormen voor de bestuursakkoorden van de volgende zes jaar. Het is dus belangrijk dat voorstellen van onze federatie zo snel mogelijk bij de diverse politieke partijen terecht komen. Er is nauwelijks een beleidsniveau denkbaar dat meer impact heeft op een horeca-onderneming dan het lokale niveau. Gemeenteraadsverkiezingen zijn voor ons dan ook zeer belangrijke verkiezingen. Horeca Vlaanderen lijst in dit document daarom de belangrijkste beleidspunten op die onze horeca lokaal kan versterken. Dit eisenbundel kan door de lokale beroepsverenigingen gebruikt worden om de lokale partijprogramma’s en uiteindelijk ook het lokale bestuursakkoord te verrijken met belangrijke thema’s en standpunten voor onze sector. Uiteraard is deze tekst een “sjabloon”. Het is onmogelijk om vanuit Brussel de lokale realiteit van alle Vlaamse gemeenten in te schatten. We geven dus aanbevelingen van mogelijke beleidspunten. De lokale horeca-verantwoordelijken kunnen en moeten dit sjabloon aanpassen en aanvullen aan de lokale realiteit. Bij alle vragen daarover kan men uiteraard steeds op ons beroep doen. Veel succes!
I.
Algemeen
De eerste suggestie die we aan elke gemeente moeten meegeven, is erg eenvoudig: ontwikkel een echt horecabeleid. Hoewel horeca een centrale plek inneemt in het gemeentelijke leven, zowel voor de eigen inwoners als voor bezoekers en toeristen, is het opvallend dat vele gemeenten geen globaal plan ontwikkelen. Concreet betekent dit dat zij niet nadenken over de problemen en de toekomst van deze belangrijke sector in hun gemeente. Elke gemeente zou daarom een formeel horecabeleid ontwikkelen. Dit kan best door een horecabeleidsplan op te stellen. Via een horecabeleidsplan kan een visie ontwikkeld worden om de horeca in de gemeente kwalitatief op een hoger niveau te tillen. Dat betekent dat zowel met de noden van de horeca-ondernemers als die van de klanten en zelfs de omwonenden moet rekening gehouden worden. Een horecabeleidsplan kan gebaseerd zijn op een ruim onderzoek , maar het kan ook een korter visiedocument zijn. Het belangrijkste is dat het beleidsplan samen met de horecaondernemers wordt opgesteld. De beste spreekbuis voor hen is de lokale beroepsvereniging van Horeca Vlaanderen. Ook Guidea kan steeds een ondersteunende rol spelen bij de tot stand koming van een horecabeleidsplan. Een horecabeleidsplan is een dynamisch gegeven. Een plan moet uitgevoerd worden en geregeld bijgestuurd. Ook dit moet weer in de beste verstandhouding met de horeca-ondernemers gebeuren. Een horeca-coach kan hier een cruciale rol spelen: deze ambtenaar is het aanspreekpunt van de horeca-ondernemer en hij coördineert de uitvoering en opvolging van het beleidsplan. Vele grote steden hebben er al één of meerdere. Kleinere gemeenten zouden samen een coach kunnen aanstellen.
II.
Economisch beleid
2.1.
Overleg met de sector
Probleem -
-
-
Heel wat steden en gemeenten willen een horecabeleid of toerismebeleid voeren, zonder hierbij de horecasector te betrekken. Hoe goedbedoeld ook, dit leidt altijd tot problemen en misverstanden. Een goed horecabeleid of toerismebeleid kan slechts tot stand komen wanneer het gedragen wordt door diegenen die er zelf mee te maken hebben. Soms wordt de horeca wel degelijk “gehoord”, maar dan op een vrijblijvende of zelfs onmogelijke manier. Hoeveel gemeentebesturen organiseren belangrijke overlegvergaderingen op een avond, wanneer de horeca-ondernemer het net bijzonder druk heeft? De gemeentelijke overheid wordt vaak geconfronteerd met heel wat vragen omtrent horeca waarop ze zelf niet zo gauw een antwoord kan geven. Een goede samenwerking met Horeca Vlaanderen kan dit verhelpen.
Vraag -
-
-
-
-
Als er een Middenstandsraad of Economische Raad of iets dergelijks in de gemeente bestaat, is het van groot belang dat ook horeca-ondernemers in deze raad worden vertegenwoordigd. Dit kan best door samen te werken met de lokale afdeling van Horeca Vlaanderen. Daarnaast kan een apart horeca-overlegplatform opgezet worden, dat samenwerkt met de horeca aan ondermeer een horecabeleidsplan, toerismebeleid, feestbeleid, enzovoort. Aan bovenstaande raden moeten alle reglementen en besluiten ter advies voorgelegd worden die een impact hebben op het ondernemen en op het horecagebeuren in de gemeente. Vergaderingen dienen zoveel als mogelijk georganiseerd te worden op tijdstippen die voor horeca-ondernemers haalbaar zijn. De vergaderingen werken met een formele agenda en een formeel ontslag, zodat het geen vrijblijvende praatbarakken kunnen worden. De gemeentelijke infodienst kan starters en andere horeca-ondernemers met vragen doorverwijzen naar de lokale, provinciale of nationale afdeling van Horeca Vlaanderen om accurate informatie mee te geven. Voor startende horeca-ondernemers kan gebruik gemaakt worden van de Horeca Vlaanderen Startersbrochure. De gemeente heeft er alle belang bij dat er aan de kant van de horeca een betrouwbare en goed voorbereide gesprekspartner is. De nodige ondersteuning voor de lokale afdeling van Horeca Vlaanderen kan hier toe bijdragen.
2.2.
Terrasbeleid
Probleem -
-
Steden en gemeenten hebben een zeer ruime bevoegdheid i.v.m. terrassen. Zij kunnen zeer ver gaan in het opleggen van regels voor terrassen. Bovendien zijn terrasvergunningen per definitie precair, d.w.z. dat de steden en gemeenten ze ten allen tijde –gemotiveerd- kunnen intrekken. Vaak wordt er een verregaande uniformiteit opgelegd. Ook hier weer het probleem dat de terrasreglementen vaak zeer moeilijk te vinden zijn. Vaak staan ze niet op de website van de steden of gemeenten. Door de invoering van het algemeen rookverbod, is er de behoefte van veel klanten om ook in de herfst, winter en vroege lente op een terras te kunnen gaan zitten om even buiten een sigaret te roken.
Vraag -
-
Overleg met de sector is opnieuw zeer belangrijk! Niet alleen voor de sector zelf om de nodige inspraak te hebben, maar ook voor de steden en gemeenten om voldoende draagvlak te creëren voor hun terrasreglement. De steden en gemeenten mogen de opgelegde uniformiteit niet té ver laten gaan. Het mag geen Disneyland worden. Elke zaak moet nog een zekere identiteit kunnen behouden en vb. zijn eigen concept kunnen doortrekken naar zijn terras. Bovendien mag de uniformiteit niet leiden tot disproportionele kosten/investeringen voor de uitbaters.
Wat de uniformiteit betreft, werken steden en gemeenten best met een soort van catalogus van toegelaten terrassen en toebehoren i.p.v. slechts 1 mogelijkheid in het reglement te voorzien. Als een stad of gemeente dergelijke uniformiteit wil opleggen, zouden zij enige financiële tegemoetkoming moeten voorzien, vb. subsidies, één of meerdere jaren terrastaks (deels) kwijtschelden, enz.
-
Ook indien het invoeren of wijzigen van terrasreglementering gepaard gaat met een heraanleg en de uitbaters dus gedurende een bepaalde tijd (de tijd van de werken) geen terras kùnnen zetten, zou de stad of gemeente een kwijtschelding van terrastaks moeten voorzien. Als een nieuw terrasreglement aanzienlijke wijzigingen inhoudt t.o.v. het vorige of er wordt een eerste terrasreglement ingevoerd in gemeenten waar tot dan toe een gedoogbeleid gold, is het van belang een zo lang mogelijke overgangsperiode te voorzien. Steden en gemeenten moeten ervoor zorgen dat hun terrasreglement gemakkelijk terug te vinden is, vb. op hun website. Horeca Vlaanderen stelt voor dat steden en gemeenten tijdens de winterperiode een ’klein terras’ zou toestaan, vb. een zogenaamd ‘bistroterras’ (gevelterras) bestaande uit 1 rij stoelen en 1 rij tafels (makkelijk verplaatsbaar) of een ‘rookstoep’.
2.3.
Concessie versus handelshuur
Probleem Vaak worden gemeentelijke horecazaken, vb. cafetaria aan de sporthal of in het cultuurcentrum, in concessie gegeven. Vaak zelfs aan een brouwerij, die deze dan vervolgens verhuurt aan een uitbater. De gemeente wil hiermee mogelijk een zekere garantie op betaling. Deze concessie aan een brouwerij of drankenhandelaar is echter soms erg nadelig voor de uiteindelijke horeca-uitbater. Het is immers steeds zo dat in het handelshuurcontract dat de brouwerij of drankenhandelaar (concessiehouder) voorlegt aan de uitbater veel meer bepalingen dan enkel puur handelshuurrechtelijke opgenomen zijn. Vaak wordt immers een zogenaamd brouwerijcontract geïncorporeerd in het handelshuurcontract waarin bijvoorbeeld een exclusieve bevoorradingsplicht en een minimale afnameverplichting worden opgelegd. De exclusieve bevoorradingsplicht houdt vaak in dat de uitbater zich voor àlle aankopen, ook zijn privé-aankopen (!), en niet enkel (gebrouwen) dranken, maar ook koekjes voor bij de koffie, tot zelfs toiletpapier (!) edm., moet richten naar de brouwerij-drankenhandelaar/concessiehouder. Deze exclusieve bevoorradingsplicht houdt uiteraard ook in dat de uitbater gebonden is door de prijszetting van de brouwerij-drankenhandelaar/concessiehouder. Dit heeft tot gevolg dat de uitbater niet van dezelfde kortingen kan genieten dan zijn collega’s die niet gebonden zijn door dergelijk brouwerijcontract. En dan te weten dat deze laatsten, doordat zij vrije keuze van leverancier hebben en zo de markt optimaal kunnen laten spelen, vaak tot 35% minder (!) betalen dan hun ‘gebonden’ collega’s. De deloyale concurrentie in de sector wordt derhalve in de hand gewerkt, hetgeen uiteraard de uitbating in naam van de gemeente evenmin ten goede komt. De minimale afnameverplichting houdt in dat de uitbater een minimaal aantal
hectoliters per jaar moet afnemen bij de brouwerij-drankenhandelaar/concessiehouder. Ingeval hij zijn minimale afnameverplichting niet respecteert, om welke reden dan ook, voorzien de contracten doorgaans in zeer hoge boetes, die daarenboven vaak retroactief worden opgelegd. Meer nog, vaak wordt bepaald dat, indien de uitbater een bepaalde verplichting van zijn brouwerijcontract niet nakomt, de sanctie hiervoor de huurontbinding is. Horeca Vlaanderen pleit reeds geruime tijd bij de federale overheid voor een loskoppeling van de brouwerijcontracten van de handelshuurcontracten. Ook steden en gemeenten kunnen dus, minstens voor de openbaar domeingoederen op hun grondgebied, al een belangrijke bijdrage leveren.
Vraag -
-
Wij vragen aan steden en gemeenten om bij de ter beschikking stelling van elke horecauitbating die behoort tot hun openbaar domein, de concessies te willen verlenen rechtstreeks aan de uitbaters en niet (meer) via brouwerijen of drankenhandelaars. Bijkomend vragen wij om in de concessieovereenkomsten met de uitbaters zo veel mogelijk bepalingen van de Handelshuurwet over te nemen, aangezien deze, o.a. omtrent de duur en de mogelijkheid op huurhernieuwing, een aantal belangrijke zekerheden en beschermingen inhouden voor de uitbater, die ook de continuïteit van de uitbating ten goede zullen komen. Een concessie kan immers veel beperkter zijn in tijd dan een handelshuurovereenkomst en bevat vaak niet het recht op hernieuwing. Dit heeft voor gevolg dat een uitbater, die er tijdens de duur van de hem verleende concessie voor gezorgd heeft dat de horecagelegenheid een bloeiende zaak is geworden, op het einde van zijn concessie zonder meer opgevolgd zou kunnen worden door een ‘overnemer’.
2.4.
Gemeentelijke vergunningen
Probleem -
Ook hier weer het probleem dat het vaak zeer moeilijk is, zeker voor (potentiële) starters, om te achterhalen over welke gemeentelijke vergunningen zij moeten beschikken. Daarbij moet vastgesteld worden dat sommige aanvraagprocedures de horeca-uitbaters nodeloos belasten.
Vraag -
Steden en gemeenten zouden moeten zorgen voor een overzicht van alle stedelijke vergunningen die moeten aangevraagd worden, procedure en eventuele kostprijs. Daarenboven zouden zij de administratieve lasten voor horecaondernemers zoveel mogelijk moeten verminderen, vb. aanvraagprocedure voor terrassen, vergunning sterke dranken, enz.
-
Heel wat overlast in gemeenten wordt veroorzaakt door mensen die drank gekocht hebben in nachtwinkels. Overlast aanpakken wil ook zeggen om praktijken en regelgeving ten aanzien van nachtwinkels goed op te volgen. Dit moet meespelen vooraleer nachtwinkels worden toegestaan.
2.5.
Deloyale concurrentie
Probleem De horeca wordt vaak geconfronteerd met wat we “paracommercie” noemen. Paracommercie is een verzamelnaam voor alle mogelijke verenigingen en organisaties die “horeca spelen” en daarmee onze sector deloyale concurrentie aandoen. Ongewild en misschien ongeweten doen gemeentebesturen er vaak aan mee. Uiteraard neemt Horeca Vlaanderen geen standpunt in tegen activiteiten van het verenigingsleven of tegen alle soorten van sociale restaurants en dergelijke meer. Wel stellen we vast dat heel wat van deze initiatieven niet eenmalig maar permanent “horeca spelen” en hierbij zeer lage prijzen hanteren en niet in orde zijn met de vele regels (Sabam, Honebel, FAVV, BTW, geregistreerde kassa, personeel, …) waaraan de horeca-uitbater wel wordt geacht te voldoen. Paracommercie wordt vastgesteld in alle sectoren, maar in de horecasector ondervindt men heel wat hinder en vooral in de restaurant-, café en discotheeksector. Door de paracommercie krijgt de consument een totaal vertekend beeld van de prijszetting voor horecadiensten waarop hij de horecaondernemer afrekent. Daarenboven moet vastgesteld worden dat alhoewel vanuit het beleid heel veel aandacht besteed wordt aan consumentenbescherming (voedselveiligheid, hygiëne, enz.), in het parallelcircuit er een totale normvervaging is.
Vraag -
-
Horeca Vlaanderen dringt erop aan dat het verstrekken van logies en/of maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse of om mee te nemen, door al dan niet op enigerlei wijze gesubsidieerde instellingen en/of organisaties, verenigingen die buiten hun doelstellingen op een structurele wijze horeca-activiteiten ontplooien, in te perken. Voorgesteld wordt om de organisatie van horeca-activiteiten afhankelijk te maken van een vergunning af te leveren door de gemeentelijke overheid wat zal toelaten niet alleen zicht te krijgen op de paracommerciële activiteiten, maar ook minimale normen op te leggen.
2.6.
Subsidies
Probleem Het wordt steeds moeilijker om een horecazaak te kunnen opstarten, onder meer omwille van het gegeven dat financiering steeds moeilijker wordt toegekend.
Vraag
Steden en gemeenten kunnen voorzien in toelagen voor starters, vb. voor renovaties handelspanden.
III.
Gemeentelijke belastingen
Probleem -
Het is vaak zeer moeilijk, zeker voor (potentiële) starters, om te achterhalen aan welke gemeentelijke belastingen zij onderhevig (zullen) zijn. Vastgesteld moet worden dat, rekening houdend met de financiële moeilijkheden waarin tal van steden en gemeenten zich bevinden, de mogelijkheden zoals zij voorzien worden in de gemeentewet, volledig uitgeput worden. Daarbij moet vaak vastgesteld worden dat budgettaire overwegingen primeren op de fiscale draagkracht van horecaondernemingen en belastingen en retributies worden geïnd die verregaande nefaste bedrijfseconomische gevolgen hebben voor de uitbouw van de lokale horeca. Om deze redenen worden deze lasten eerder als “pestbelastingen” beschouwd, vb. terrastaks, belasting op reclameborden, toeristenbelasting, …
Vraag -
-
-
Steden en gemeenten zouden moeten zorgen voor een duidelijk overzicht van alle gemeentelijke belastingen, met berekenings- en inningswijze en contact-telefoonnummers. Dit kan vb. op de website van de stad of gemeente. Rekening houdend met de beperkte financiële draagkracht van horecaondernemingen is het van vitaal belang dat alle steden en gemeenten de lokale taxatiedruk evalueren. Soms zijn het voor de steden en gemeenten slechts kleine opbrengsten, doch met een grote administratie voor zowel de steden en gemeenten als voor de ondernemer. Sommige lasten zijn dan weer uit de tijd, zoals de belasting op drijfkracht, op drankslijterijen of op reclameborden.
IV.
Toerismebeleid
Probleem -
-
Toerismebeleid in een gemeente wordt al te vaak als cultuurbeleid gezien. Dit is een grote misvatting. Uiteraard draait toerisme vaak om ons cultureel erfgoed. Maar het toerismebeleid is economisch beleid dat erop gericht is om economische meerwaarde te creëren. Het komt er dus niet zozeer op aan dat er veel mensen komen kijken, maar dat deze mensen tegelijkertijd ook consumeren. Dit wordt al te vaak uit het oog verloren. Soms beperken toeristische diensten zich tot het verspreiden van informatie over de culturele en natuurlijke trekpleisters, maar vergeten ze dat in ons land onze gastronomie (zowel in restaurants, brasseries als cafés) al een trekpleister op zich is.
-
-
Niet elke gemeente geeft een even duidelijk overzicht van de overnachtingsmogelijkheden er aanwezig zijn. Nochtans is dit – zelfs (en vooral!) – in de niet-toeristische gemeenten een grote nood. Een “pestbelasting” die al wel eens wordt teruggevonden is een “toeristentaks”. Uiteraard zet dit een rem op de creatie van meerwaarde: de prijzen worden immers duurder voor de toerist. Toeristentaksen worden best vermeden; en als ze toch moeten worden ze best ten voordele van het toerismebeleid aangewend.
Vraag -
-
-
Neem de horeca op als een volwaardige partner in het toerismebeleid. Horeca-ondernemers kunnen als ambassadeur van het toerismebeleid optreden. Ze kunnen afstemmen op toeristische evenementen en door goed overleg kan tot een perfecte samenwerking gekomen worden. Neem ook de promotie van de eet- en drinkcultuur in uw gemeente op zich. Promoot uw streekproducten of uw lokaal bier en laat weten waar dit genuttigd kan worden. Een horecabrochure, uitgewerkt in samenwerking met uw horecafederatie, is een minimum. En waarom niet meedingen naar de titel van Ambassadeur van Vlaanderen Lekkerland of meedoen met één van de goed gepromote acties van Vlaanderen Lekkerland? De gemeente moet voorzien in een neutrale website waarop alle hotels vermeld met link naar hun website. Indien er een toeristentaks in de gemeente bestaat, dan wordt deze best volledig besteed aan toeristische promotie-initiatieven. Het beheer van deze middelen gebeurt dan best samen met de horeca-ondernemers.
V.
Cultuur en Feest
Probleem -
-
Elke Vlaamse gemeente die zich respecteert, heeft een uitgebreid feestbeleid. Jammer met deze vele feesten is, dat horeca niet altijd rechtstreeks betrokken wordt. Soms worden de feesten zelfs regelrechte concurrentie voor de reguliere horeca-uitbater of worden tenten zodanig opgesteld dat horeca-zaken worden afgesloten. Horeca-ondernemers mogen wel sponsoren maar niet deelnemen aan het feest. Horeca wordt ook onderbenut in de aankondiging van het feest of van andere culturele evenementen. Geen betere plek om promotie te maken dan de toiletten van een horecazaak! Hoe meer horeca betrokken wordt, hoe meer ze bereid zullen zijn om de rol van ambassadeur te spelen.
Vraag -
Voorbereiding van feestelijke of culturele evenementen op het openbaar domein gebeuren best in goed overleg met de lokale horeca. Laat de horeca zoveel mogelijk meegenieten van het evenement. Dit is goed voor de werkgelegenheid en garandeert een professionele
-
aanpak. Indien extra togen of verbruiksruimten nodig zijn, geef deze dan op eerlijke manier in concessie van een reguliere horeca-uitbater. Horeca-ondernemers kunnen een rol als ambassadeur spelen in het gemeentelijk feest- en cultuurbeleid. Hoe beter ze op de hoogte zijn, hoe beter ze ook bv hun openingsuren en hun personeelsbezetting kunnen afstemmen op wat er wordt georganiseerd.
VI.
Rookverbod
Probleem -
-
Het rookverbod heeft een duidelijke economische impact. Rookcafés verliezen 25 tot 30% omzet (en soms meer). Een café kan dit soort omzetverlies niet lang overleven. Het rookverbod drijft rokers naar buiten, vaak op de stoep. Mensen die buiten gaan roken maken lawaai en zorgen voor overlast. Ondanks de noodzaak van dit fenomeen, worden de verantwoordelijkheid en de sancties voor deze geluidsoverlast bijna uitsluitend bij de uitbater gelegd. Horecaondernemers willen comfort bieden aan de rokende klanten, maar dit vergt vaak aanzienlijke investeringen. Vaak is er niet de juridische mogelijkheid om een winterterras, verwarming of luifel e.d. te voorzien ( zie ‘terrasbeleid’). Zo wordt er soms voor een goedkope, minder duurzame en vaak minder goed ogende oplossing gekozen zoals bijvoorbeeld een partytent.
Vraag -
-
-
-
De politie kan ondersteunend optreden in plaats van te straffen. Het opstellen van een rookof overlastcharter (zoals ondermeer in Antwerpen en Brugge) kan zowel de klant als de uitbater sensibiliseren en het probleem aanpakken. Ook de klant heeft hierin verantwoordelijkheid te dragen. Financiële tegemoetkoming van de stad of gemeente ( zie ‘ terrasbeleid’). Er kunnen subsidies gegeven worden om de algemene uitstraling/properheid van de stad of gemeente te bevorderen, ondermeer via duurzame investeringen in de horeca. Er moet voor rechtszekerheid gezorgd worden aangaande terrassen, luifels, verwarmingstoestellen e.d. Zo kan de horecaondernemer een investering doen die op lange termijn kan renderen. Een mooi winterterras draagt ook bij tot de uitstraling van een gemeente. Best Practices: Sint-Gillis-Waas: winterterrassen mogelijk / Heist-op-den-Berg: winterterrassen mogelijk / Sint-Niklaas: aangepast reglement zomerterras ( rokerszones) / Moorslede: afschaffing terrastaks / Bornem: winterterrassen mogelijk / Oedelgem: winterterrassen en gemeente betaalt (uniforme) omrastering / Roeselare : winterterras of rokersstoep / Brugge: subsidie voor groepsaankoop gevelasbakken
VII.
Ruimtelijke ordening en milieu
7.1.
Bewegwijzering
Probleem Uit ervaring weten wij dat de bewegwijzering vaak problematisch is: de ene zaak krijgt wel bordjes, de andere niet (met de uitleg ‘we kunnen niet voor iedereen bordjes plaatsen, dan worden het er te veel’);
Vraag -
-
-
Steden en gemeenten zouden dezelfde regels moeten toepassen voor àlle handelszaken op hun grondgebied en dus vb. niet de ene zaak wel toelaten om bordjes te plaatsen en de andere niet. Steden en gemeenten zouden ook moeten voorzien in voldoende bordjes i.g.v. wegenwerken of wanneer de straat zou worden afgesloten voor kinderanimatie edm., vb. aan het begin van een opgebroken straat ‘restaurant x bereikbaar’ etc. Een straat afsluiten zou best pas gebeuren na overleg met, minstens tijdige verwittiging van, de aldaar gelegen handelszaken. Ter compensatie van de hinder en het omzetverlies die de horeca ondergaat t.g.v. de werken en/of de afsluiting van de straat, zouden dergelijke bereikbaarheids- en omleidingsbordjes best gratis voorzien worden.
7.2.
Parkeerbeleid
Probleem -
-
Het invoeren van betalend parkeren (zonder alternatief) heeft vaak een nefaste invloed op de frequentie van een bezoek, of minstens de gemiddelde duur van een bezoek aan het stadscentrum en bijgevolg de aldaar gelegen horeca. Verder komt het steeds vaker voor dat uitbaters (van een nieuwe zaak) door de stad of gemeente verplicht worden om zelf een aantal parkeerplaatsen op hun (privé-)terrein te voorzien, met alle nodige kosten en lasten vandien.
Vraag -
-
Steden en gemeenten zouden moeten voorzien in een alternatief voor betalend parkeren, vb. gratis openbaar vervoer vanaf de buiten het centrum gelegen, gratis parkings. Voor betalend parkeren is het zeer belangrijk dat de parkings centraal gelegen zijn en de tarieven niet overdreven hoog. Een billijk tarief zal de parking veel doen gebruiken en zal de klant niet uit het stadscentrum wegjagen. Steden en gemeenten zouden best zelf in de nodige parkeermogelijkheden voorzien, i.p.v. dit ten laste van de horeca-uitbaters te leggen.
7.3.
Milieu
Probleem Er zijn reeds heel veel regels op milieuvlak waaraan de uitbaters moeten voldoen, vb. Vlarem, geluidsreglementering, enz.
Vraag Horeca Vlaanderen vraagt steden en gemeenten om zeker geen extra gemeentelijke regels op te leggen, vb. extra vergunningen of toelatingen voor afzuigingsinstallaties edm.