Protestantse gemeente Hilversum Hervormde wijkgemeente Centrum
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu Beleidsplan Hervormde wijkgemeente Centrum te Hilversum 0.6, definitief, 27 april 2009
Colofon
Titel Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu Ondertitel Beleidsplan Hervormde wijkgemeente Centrum te Hilversum Versie, datum 0.6, definitief, 27 april 2009 Referentie RJH/Beleidsplan wijkgemeente Centrum Samengesteld door Kerkenraad Project Beleidsplan Laatste versie bewerkt Kerkenraad, 27 april 2009 door Bestandsnaam 20090427 Beleidsplan wijkgemeente centrum v06.doc Contactadres voor deze Hervormde wijkgemeente Centrum publicatie Postbus 2191 1200 CD Hilversum
© Hervormde wijkgemeente Centrum Hilversum, 2009 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande toestemming van Hervormde wijkgemeente Centrum Hilversum. No part of this publication may be reproduced in any form by print, photo print, microfilm or any other means without written permission by Hervormde wijkgemeente Centrum Hilversum.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
Inhoudsopgave
1. INLEIDING
3
2. HERVORMDE GEMEENTE HIER EN NU
4
3. GEMEENTEOPBOUW
5
3.1. PREDIKING , SACRAMENTEN EN TOERUSTING 3.1.1. BIJBELSE PLAATSBEPALING PREDIKING 3.1.2. KERNPUNTEN VOOR DE PREDIKING IN ONZE GEMEENTE 3.1.3. PREDIKING : EEN GEZAMENLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID 3.1.4. SACRAMENTEN 3.1.5. DOOP EN AVONDMAAL : TOERUSTING 3.2. EREDIENST EN LEERDIENST 3.2.1. ALGEMEEN 3.2.2. LITURGIE EN ORDE VAN DIENST 3.2.3. BIJBELVERTALING 3.2.4. HET ZINGEN IN DE DIENST 3.3. JEUGD EN GELOOFSOPVOEDING 3.3.1. BIJBELSE PLAATSBEPALING: JEUGD IN DE GEMEENTE 3.3.2. DOELSTELLING 3.3.3. AANTEKENINGEN 3.3.4. UITWERKING IN CONCRETE PLANNEN 3.4. KRING- EN VERENIGINGSWERK
5 5 6 7 7 8 8 8 9 9 10 11 11 12 13 13 18
4. EVANGELIEVERKONDIGING IN WOORD EN DAAD
19
4.1. EVANGELISATIE 4.1.1. BIJBELSE LIJNEN 4.1.2. CONCRETISERING 4.1.3. OPDRACHT EN DOELSTELLING 4.1.4. BELEID VOOR DE KOMENDE JAREN 4.1.5. AFSLUITING 4.2. ZENDING
19 19 19 20 20 23 23
5. PASTORAAT EN DIACONAAT
24
5.1. PASTORAAT 5.1.1. DOEL 5.1.2. DOELGROEP 5.1.3. ACTIVITEITEN 5.1.4. CONSISTORIEVERGADERING 5.1.5. BEZOEKBROEDERS 5.1.6. KNELPUNTEN 5.2. DIACONAAT 5.2.1. KERKORDELIJK UITGANGSPUNT, OPDRACHT EN VISIE
24 24 24 24 25 25 25 26 26
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
1
5.2.2. 5.2.3. 5.2.4. 5.2.5.
TAAKAFBAKENING HUIDIGE INVULLING VAN TAKEN ORGANISATIE EN VERANTWOORDING BELEID EN VOORNEMENS
27 27 29 29
6. ONDERSTEUNING: MOGELIJK MAKEN VAN GEMEENTEOPBOUW EN EVANGELIEVERKONDIGING
31
6.1. KERKRENTMEESTERLIJKE ZAKEN 6.2. ORGANISATIE 6.3. PROFIELSCHETS LEIDINGGEVENDEN
31 31 31
7. BIJLAGEN
32
7.1. HUWELIJK , SAMENWONEN EN ECHTSCHEIDING 7.1.1. INLEIDING 7.1.2. HUWELIJK EN SAMENWONEN 7.1.3. UITGANGSPUNTEN VOOR BELEID: HUWELIJK EN SAMENWONEN 7.1.4. ECHTSCHEIDING 7.1.5. UITGANGSPUNTEN VOOR BELEID: ECHTSCHEIDING
32 32 32 33 34 36
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
2
1. Inleiding Waartoe dient beleid? Twee hoofdaspecten zijn van belang. - Ten eerste is het beleid een op onze gemeente naar tijd en plaats toegesneden vertaling van de Bijbelse grondlijnen. Het schept daarmee een kader waarbinnen besluitvorming kan plaatsvinden en waaraan besluiten getoetst dienen te worden. - Ten tweede dient beleid uitgevoerd te worden. Communicatie, voortgang en bewaking zijn hierin de sleutelwoorden. Het beleidsplan van de Hervormde wijkgemeente Centrum kent, vanuit het Bijbelse fundament, twee hoofdlijnen (zie figuur): - gemeenteopbouw; - evangelieverkondiging. Beide aspecten komen in het beleidsplan aan de orde. Het is van belang dat de gemeenteopbouw er op gericht is om als christelijke gemeente en als gemeenteleden individueel te staan in de wereld en het geloof uit te dragen. Eenheid van de gemeente is hiervoor wezenlijk. Vanaf eind 2007 heeft de gemeente een periode van diepgaande bezinning doorgemaakt. In de periode 2008-2009 is dit vormgegeven onder begeleiding van interim-predikant ds. J. van Dijk. De resultaten daarvan zijn verwerkt in dit beleidsplan. De kerkenraad beoogt een voortdurende bezinning. Bestaand beleid wordt geëvalueerd, mede met het oog op nieuwe ontwikkelingen. Ook worden relevante thema’s aan de orde gesteld. De resultaten hiervan komen terug in dit beleidsplan. Het beleidsplan wordt periodiek geëvalueerd en waar nodig herzien.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
3
2. Hervormde gemeente hier en nu De kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) spreekt uit dat hervormde gemeenten binnen deze kerk zich in het bijzonder verbonden weten met de belijdenisgeschriften van de gereformeerde traditie (ordinantie 1-1-1). De kerkenraad van de Hervormde wijkgemeente Centrum, onderdeel van de Protestantse Gemeente te Hilversum, meent dat de wijkgemeente haar plaats moet innemen in de verenigde kerk waarin de Nederlandse Hervormde Kerk is opgegaan. Daartoe is door de Hervormde synode een verklaring aangeboden, die door een kerkenraad kan worden onderschreven en als preambule in het beleidsplan van de gemeente of in de regeling voor de wijze van werken van de kerkenraad kan worden opgenomen. Daarmee maakt een gemeente bij monde van de kerkenraad duidelijk: dat ze binnen de Protestantse Kerk in Nederland de weg van de gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als Gods onfeilbaar Woord zal gaan, en dat ze de kerk zal blijven oproepen tot deze gehoorzaamheid; dat ze zich daarbij ten volle gebonden acht aan het gereformeerde belijden, zoals dat ook deel uitmaakt van het belijden van de Protestantse Kerk in Nederland; dat zij de ruimte die in de kerkorde geboden wordt om bepaalde keuzen te maken, afwijst op grond van haar verstaan van de Heilige Schrift; dat ze de band aan de Protestantse Kerk in Nederland niet kan en wil verbreken, vanwege de verbondstrouw van God. De genoemde verklaring is in de plaatselijke regeling ten behoeve van het leven en werken van de Hervormde wijkgemeente Centrum van de Protestantse gemeente te Hilversum opgenomen.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
4
3. Gemeenteopbouw
3.1. Prediking, sacramenten en toerusting
3.1.1. Bijbelse plaatsbepaling prediking
Prediking is de verkondiging (proclamatie) van het gehele Woord van God (tota scriptura). Gods Woord is alleen de basis voor de bediening van het Woord (sola scriptura). De prediking van het Woord is verbonden met de opdracht van Christus tot de verkondiging van het Evangelie. God openbaart zich in Zijn woord aan ons. Daarom kunnen we uitspreken dat God tot ons wil spreken door de Woordbediening. De christelijke gemeente, waarvan Jezus Christus het Fundament is, heeft haar wortels in Israël; daarom lezen en verstaan we het Nieuwe Testament niet zonder het Oude Testament, en dat geldt ook omgekeerd. In de prediking komt de hele Bijbel aan de orde. Het uitgangspunt is het Evangelie, oftewel de ‘bediening van de verzoening’, zoals dat in het belijden van de kerk der eeuwen ook is verwoord. Zie verder de “Plaatselijke regeling ten behoeve van het leven en werken van de Hervormde wijkgemeente Centrum van de Protestantse gemeente te Hilversum”, met name de “Preambule: verklaring Hervormde wijkgemeente Centrum te Hilversum omtrent de plaats binnen de Protestantse Kerk in Nederland”. Jezus Christus is onze enige Redder en Zaligmaker. Door het geloof in Hem kunnen en moeten wij zalig worden. God neemt ons, zondaren, op in Zijn verbond der genade. Het leven van een christen kenmerkt zich door een leven in dankbaarheid. Deze elementen zijn onmisbaar in de prediking, en wel tot vertroosting en tot versterking van het geloof. De prediking is een instrument waarmee God zich openbaart aan ons mensen. Daarom zal prediking verstaanbaar en eigentijds zijn. Het is nodig om te preken voor alle leeftijden. De context is van groot belang bij de uitleg van de tekst en het is goed om de toepassing te plaatsen in de huidige tijd. In de voorbereiding van de prediking is kennis van hedendaagse lectuur en literatuur een belangrijk element. De gereformeerde prediking wil ook laten meeklinken wat de kerk van alle tijden en plaatsen reeds heeft gehoord uit de Heilige Schrift. In de prediking klinkt mee het belijden van de kerk der eeuwen, met name ook zoals in de tijd van de Hervorming. Ten aanzien van de gereformeerde prediking hebben de Dordtse Leerregels (DL), de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) en de Heidelbergse Catechismus (HC) ons het nodige te zeggen: DL hfst 2, V: de opdracht om te preken met bevel van bekering en geloof. DL hfst 3 en 4, VI: de kracht en aanwezigheid van de Heilige Geest is onmisbaar voor de prediking en voor het verstaan ervan. DL hfst 5, XIV: God begint het goede werk in ons en maakt het ook af door de bediening van Zijn woord. Troostrijk! NGB art II: in Gods Woord leren we onze God kennen, en wel als een zaligmakend God.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
5
NGB art VII: we moeten Gods Woord in zijn geheel aanvaarden om zalig te worden. Gods Woord is gezaghebbend en heeft het laatste woord. HC vraag en antwoord 1: Met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven, zijn wij van Jezus Christus, Die voor al onze zonden betaald heeft. HC vraag en antwoord 84: de prediking als sleutel voor het hemelrijk doordat de prediking het Evangelie verkondigt, daarbij inbegrepen de beloften voor hen die geloven (met name vergeving van zonden omwille van de verdiensten van Christus) en de bedreiging voor hen die zich niet bekeren (eeuwige verdoemenis). Het is nodig dat de prediking Schrift en belijdenis voor ons, in deze tijd, toepasbaar maakt, en zo ons geloof bouwt en sterkt; en bovendien: dat we ons geloof in de dagelijkse praktijk leren toepassen (praktische toerusting door de prediking). Verder dienen in de prediking ook actuele thema’s uitgediept te worden, ter ondersteuning van de evangelieverkondiging en -toepassing door de gemeente en haar leden (getuige-zijn). Het werk van de Heilige Geest is onmisbaar bij de verkondiging van het Evangelie en het verstaan daarvan. De Heilige Geest werkt het geloof in ons en verlicht ons hart en verstand. Samenvattend: - In de prediking gaat het om het Woord, waarin God Zich aan ons bekend maakt, en in het bijzonder om de evangelieprediking. Duidelijk is dat niet de mens centraal mag staan. - In de prediking dient de Bijbel geopend en uitgelegd te worden. De Heilige Geest werkt door middel van het Woord. De prediking is daaraan gebonden. Vanuit de Bijbelse tekst moeten de Bijbelse lijnen getrokken worden opdat het inzicht van de gemeente in Gods Woord verdiept wordt. - De prediking dient ons toe te rusten voor het leven van elke dag. - De prediking dient toe te rusten voor en aan te sporen tot getuige-zijn (§ 4.1.4). De prediker is een dienaar van het Woord, dat is een middel in Gods hand waardoor het Woord van God tot ons mensen komt. Daarom past dankbaarheid voor de voortgang van de prediking. Gebed voor de prediker van de gemeente en de kerkenraad is van groot belang bij de voorbereiding en voor de bediening van het Woord in de erediensten. 3.1.2. Kernpunten voor de prediking in onze gemeente
Tijdens de bezinningsavond op 10 juni 2008 zijn de volgende kernpunten vastgesteld m.b.t. de prediking. − − − − − −
Diepgang in begrijpelijke taal. Hedendaags taalgebruik gericht op verschillende ‘doelgroepen’. Bijbel laten spreken van kaft tot kaft. Ook onbekende Bijbelboeken bepreken. Uitleg en aandacht. Herhaling in de verkondiging moet dienstbaar zijn aan de uitleg. Tekstuitleg en Christus. De prediking moet tot Christus en Zijn verlossend werk leiden binnen de context van de gekozen tekst/het tekstgedeelte/het thema. Leerdienst. In de middagdienst komen bij voorkeur de Heidelbergse Catechismus en andere belijdenisgeschriften alsmede relevante thema’s aan de orde. Praktische prediking. Het is van belang dat praktische lijnen voor het leven als christen in deze tijd worden aangereikt.
Niet iedere preek kan op zichzelf voldoen aan al deze punten. Wel geldt dat in het geheel van de prediking bovenstaande punten alle hun plek dienen te krijgen.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
6
3.1.3. Prediking: een gezamenlijke verantwoordelijkheid
Preekbespreking in de gemeente
Een aantal keren per seizoen vindt er onder leiding van de predikant een preekbespreking plaats, waar iedereen welkom is. Klankbordgesprek prediking
Het formulier van bevestiging van de ouderlingen en diakenen bespreekt een belangrijk punt met betrekking tot de prediking, namelijk het toezicht op de lering van de Dienaren des Woords. Er mag geen vreemde leer worden voorgesteld, waarbij het formulier verwijst naar Handelingen 20: 28. In april 2005 heeft de kerkenraad besloten dat ten minste twee keer per jaar een gesprek wordt georganiseerd waaraan deelnemen de predikant, drie ouderlingen en drie overige gemeenteleden. Doel van het gesprek: − reflectie en bezinning op de prediking in onze gemeente; − voeding van de predikant; − vergroten betrokkenheid (kerkenraad en) gemeente bij prediking. Van het geheel van de gespreksdeelnemers wordt verwacht dat het een inhoudelijke en constructieve bijdrage kan leveren aan de bezinning op de prediking, d.w.z. een bijdrage die verder gaat dan enkel het geven van gevoelsnoties. Een van de ouderlingen zit het gesprek voor. Teneinde een effectief gesprek te bereiken is een goede gespreksstructuur noodzakelijk. In het gesprek wordt o.a. besproken: − de behandeling van Bijbelgedeelten in de preken; − de preek in de diensten des Woords en in de leerdiensten; − mogelijk te behandelen thema’s c.q. Bijbelgedeelten. Tevens is er voor alle gespreksdeelnemers gelegenheid om vooraf agendapunten aan te dragen. De kerkenraad kan ook agendapunten aandragen voor deze gesprekken. De voorzittende ouderling stelt uiteindelijk de agenda vast en stuurt deze uiterlijk twee weken van tevoren rond. Met de predikant zal het bovenstaande worden overlegd, ouderlingen en gemeenteleden worden aangewezen alsmede een roulatierooster. 3.1.4. Sacramenten
De sacramenten maken Gods woord zichtbaar en sterken het geloof (Heidelberger Catechismus, zondag 25). Zij zijn door God ingezet, opdat Hij ons door het gebruik daarvan de belofte van het Evangelie des te beter te verstaan geve en verzegele; namelijk, dat Hij ons vanwege het enige slachtoffer van Christus, aan het kruis volbracht, vergeving der zonden en het eeuwige leven uit genade schenkt. De Heilige Geest leert ons in het Evangelie en verzekert ons door de sacramenten, dat onze volkomen zaligheid in de enige offerande van Christus staat, die voor ons aan het kruis geschied is. Wij kennen twee sacramenten: doop en avondmaal. De sacramenten vormen geen extra trede ten opzichte van de prediking, maar staan naast de prediking en ondersteunen deze. Het doel van de sacramenten is om ons persoonlijke zekerheid te geven omtrent Gods beloften en onze zaligheid. Met dat
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
7
doel worden de sacramenten in onze gemeente bediend. Ze nemen een belangrijke plaats in. 3.1.5. Doop en avondmaal: toerusting
In de wijkregeling is bepaald dat bij de bediening van de doop van kinderen belijdende leden de doopvragen beantwoorden. Doopleden kunnen de doopvragen beantwoorden onder voorwaarden. Tot de deelname aan het avondmaal worden belijdende leden toegelaten. Doopleden kunnen deelnemen onder voorwaarden. De hierboven genoemde voorwaarden kunnen samengevat worden onder de noemer: toerusting. Het gaat erom dat leden van de gemeente die het gebruik van de sacramenten begeren tot een zodanig persoonlijk inzicht komen, dat zij in het midden van onze gemeente belijdenis van hun geloof kunnen afleggen. Om hiertoe te komen is onderricht (of: toerusting) nodig. De hoofdlijn is dat zij, die het gebruik van de sacramenten wensen, beloven dat zij zich, geholpen door begeleiding, zullen verdiepen in het christelijk geloof en actief zullen meeleven met onze wijkgemeente. De precieze wijze waarop dit plaats zal vinden zal door de kerkenraad van geval tot geval beoordeeld worden. Alleen na een zodanige belofte, en met inachtneming van de omstandigheden van het geval, zal de kerkenraad overwegen of het gewenste gebruik van de sacramenten verantwoord is.
3.2. Eredienst en leerdienst
3.2.1. Algemeen
De gemeente dankt haar ontstaan en voortbestaan aan de drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest; ze is door en voor Hem. Bij het werk van de Vader denken we met name aan schepping, roeping, verbond en verkiezing; bij het werk van de Zoon met name aan verzoening, rechtvaardiging en verlossing; bij het werk van de Heilige Geest met name aan toe-eigening, heiliging en vernieuwing. In dit verband noemen we de eredienst met daarbinnen de prediking het hart van het gemeente-zijn. Als gemeente belijden wij in de eredienst dat wij geloven een heilige, algemene christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen. Als plaatselijke gemeente maken wij deel uit van een gemeenschap die Jezus Christus, Gods Zoon, verenigt door Woord en Geest. De leden van de gemeente zijn allereerst aan Christus verbonden en daardoor ook aan elkaar. Wij belijden in de eredienst, dat God Zijn verbondsvolk, Zijn gemeente wil ontmoeten en dat de gemeente samenkomt om haar Heere en Heiland, Hoofd en Bruidegom en in Hem elkaar te ontmoeten, Hem te belijden en te prijzen. De eenheid in Jezus Christus komt het sterkst tot uiting in de wekelijkse samenkomst van de gemeente in de erediensten. De gemeente van Jezus Christus komt samen als vierende, belijdende, biddende, God lovende en erende, horende en lerende gemeenschap. De eredienst is het hart van het leven van de gemeente. Vanuit de zondagse eredienst, waar de gemeente Christus ontmoet, belijdt en prijst, worden gemeenteleden opgebouwd om in het leven van elke dag Christus te belijden, te dienen, te eren en van Hem te getuigen.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
8
3.2.2. Liturgie en orde van dienst
Aan de eredienst wordt vorm gegeven in de liturgie. De liturgie geeft gestalte aan wat de gemeente is en wil zijn. De leden van de gemeente nemen deel aan de eredienst. De beleving van de liturgie en de werking van de preek hangen nauw met elkaar samen. Criterium van de liturgie is opbouw van de gemeente, daarom bevattelijk, eenvoudig en stijlvol. De liturgie krijgt gestalte in de orde van de dienst. De daarin voorkomende elementen zijn Bijbels gelegitimeerd en gestempeld door de gereformeerde traditie (inclusief oud-kerkelijke elementen). Na de voorzang begint de dienst met votum en groet. In het votum wordt duidelijk in Wiens Naam de gemeente bijeen is en van Wie wij hulp mogen verwachten (Ps. 124: 8). De groet spreekt de predikant uit namens de Heere en plaatst de gemeente in de tegenwoordigheid Gods. De gemeente mag tot God naderen met belijdenis van schuld en afhankelijkheid van en aanhankelijkheid aan de Heere. Het gebed aan het begin van de dienst is een bidden om de opening van het Woord en de verlichting door de Heilige Geest. In het dankgebed heeft ook de voorbede een plaats. De lezing van de Wet en de geloofsbelijdenis zijn een wezenlijk onderdeel van de eredienst. − De Wet des Heeren leert ons onze zonde kennen en is ons gegeven als regel van de dankbaarheid. Christus heeft de Wet vervuld. De Wet is alomvattend en betuigt ons betrouwbaar Gods wil. Wie de Tien Geboden hoort wordt opgeroepen tot het verbond met de HEERE, geroepen tot eerbied voor Zijn schepping en de menselijke samenleving. − De gemeente belijdt haar geloof veelal met de apostolische geloofsbelijdenis of met de geloofsbelijdenis van Nicea. Hierdoor verbinden we ons ook met de kerk van alle tijden en van alle plaatsen, dat is met allen die Jezus als Heere erkennen. Ook worden we opgeroepen om te leven uit de belijdenis. De Schriftlezing is het centrale moment in de eredienst: Gods Woord wordt geopend. De prediking is hier nauw mee verbonden De gelezen Schriften worden uitgelegd en toegeëigend in de prediking. De inzameling van de gaven of de dienst der offeranden mag niet ontbreken. Hiermee brengen wij tot uitdrukking dat wij onszelf, ons leven en al onze bezittingen als offer der dankbaarheid aan God willen geven. Hierbij geldt geen dwang, maar vrijwilligheid. Ten slotte geeft de dienaar van het Woord de zegen van de drie-enige God aan de gemeente mee. Op gezette tijden worden de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal bediend volgens de daarbij behorende orde van dienst. 3.2.3. Bijbelvertaling
In de erediensten wordt de Statenvertaling gebruikt. Op het moment dat de Herziene Statenvertaling in zijn geheel uitkomt zal deze worden gebruikt in de erediensten.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
9
Op kringen, verenigingen en gemeenteavonden wordt in beginsel de vertaling gebruikt die ook in de eredienst wordt gebruikt. Echter, hier is ruimte om een andere vertaling te gebruiken indien dat beter dan wel gepaster wordt geacht. 3.2.4. Het zingen in de dienst
Een zeer oud gebruik is het zingen van de gemeente. In het zingen is er verootmoediging en wordt God aangeroepen en geprezen. Het is een gave van God om in muziek de gevoelens te vertolken. Onze gemeente is een psalmzingende gemeente. De kerkenraad vindt dit onopgeefbaar. De psalmen verbinden ons met Israël en vormen de meest beproefde en oecumenische zangbundel van de kerk. Het is niet voor niets dat de kerk der eeuwen altijd de psalmen in ere heeft gehouden. Van belang is ook dat de Here Jezus de psalmen heeft gezongen en vervuld, zeker ook op de allerbelangrijkste momenten. In navolging van Hem past het om de psalmen een belangrijke plaats te geven in ons zingen. Daarnaast laat de Bijbel zien dat in het Nieuwe Testament de gemeente naast de psalmen ook andere liederen zingt (zie onder meer Efeze 5:14-21 en Kolossenzen 3:12-17). In aansluiting daarop heeft de kerk in de loop der eeuwen een grote liederenschat voortgebracht. Met name wordt vrijuit gezongen over het verlossingswerk van Jezus Christus. Dit zien we ook waar de Bijbel, bijvoorbeeld in het boek Openbaring, spreekt over de hemelse eredienst. In ons zingen mag de drie-enige God het middelpunt zijn. Hij openbaart zich in Zijn Woord, dat is de gehele Bijbel. Dan wordt onze zang ook gestempeld door het geheel van de openbaring. Dit alles is voor de kerkenraad een indringend gegeven geworden. Op dit punt willen we recht doen aan wat de Schrift ons voorhoudt. De kerkenraad wil invulling hieraan geven met het oog op het geheel van de gemeente, en in de overtuiging dat dit de opbouw van de gemeente alsmede ons persoonlijk geloof ten goede komt. Voor de kerkenraad betekent dit dat in het zingen in de dienst de psalmen de nadruk hebben, en dat er daarnaast in de dienst andere Bijbelse liederen gezongen worden. Concrete besluiten
Naast de berijming van 1773 zullen er in de eredienst twee ‘zangmomenten’ anders ingevuld worden, waarvan één zangmoment de voorzang is. In zijn vergadering van 24 maart 2009 heeft de kerkenraad het volgende besloten. − Primair wordt het introïtuslied en één zangmoment in de eredienst genomen uit de gezangen van de ‘Hervormde bundel van 1938’. De overige zangmomenten zijn psalmen in de berijming van 1773. − De (gast)predikant krijgt de vrijheid om af te wijken van de ‘Hervormde bundel van 1938’ door één of twee van de bovengenoemde zangmomenten in te vullen uit de bundel ‘Op Toonhoogte’. − De gezangen of liederen dienen Bijbels verantwoord te zijn, d.w.z. gegrond op en niet in tegenspraak met Gods Woord. Eén en ander ter beoordeling van de (gast)predikant. − Indien een gastpredikant alleen psalmen uit de berijming van 1773 wil laten zingen is daarvoor de ruimte. In zijn vergadering van 23 april 2009 heeft de kerkenraad het volgende vastgesteld en besloten:
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
10
−
−
− − −
−
Op de eerste zondag van de maand is het introïtuslied voorafgaand aan de morgendienst het psalmvers dat de kinderen in de zondagsschool leren; dientengevolge is er in die dienst ruimte voor twee zangmomenten anders dan de psalmen. Voor de overige erediensten wordt de keuze van het introïtuslied door de (gast)predikant bepaald. Voorafgaand aan de morgendienst op de eerste kerstdag, de eerste paasdag en de eerste pinksterdag worden gedurende een half uur liederen en psalmen gezongen die betrekking hebben op het betreffende heilsfeit. In de erediensten op de christelijke feestdagen en in diensten waarin een op papier gedrukte liturgie wordt gebruikt, is er meer ruimte om gezangen te zingen naast de vier zangmomenten uit de psalmen. Het ‘Ere zij God’, het ‘Lutherlied’ en het ‘Wilhelmus’ worden in de diensten waarin dat van toepassing is voorafgaand aan de zegen gezongen. In rouw- of trouwdiensten kunnen zangmomenten opgenomen worden anders dan een psalm in de berijming van 1773. Een standpunt met betrekking tot een psalmberijming anders dan die van 1773 wordt heroverwogen op het moment waarop de gemeente de herziene Statenvertaling in gebruik neemt. Tijdens het zingen van het slotlied staat de gemeente.
−
Indien een kinderkoor van kinderen uit de gemeente wordt opgericht, krijgt dit kinderkoor de gelegenheid een uitvoering te geven in een dienst waarin met name de verkondiging op ‘kinderniveau’ is afgestemd. Daarnaast krijgt het kinderkoor de gelegenheid mee te werken aan bijvoorbeeld: de middagdiensten op de bid- en dankdagen, de koopzondagsamenkomsten en trouwdiensten.
−
De kinderen van de zondagsschool zingen voorafgaand aan het moment van de doop een lied bij de doopvont. De kerkenraad vraagt de zondagsschool om de kinderen een vast lied aan te leren. De wijze waarop een gesprekje in de eredienst met de kinderen van de zondagsschool op het moment dat zij de dienst verlaten en waarop zij in de dienst terugkeren invulling moet krijgen, wordt met de predikant besproken. De implementatie van alle genomen besluiten gedurende de bezinningsperiode zal geschieden vanaf zondag 31 mei 2009, eerste pinksterdag.
−
−
Deze besluiten en de daaraan gekoppelde vastgestelde zaken worden opgenomen in de profielschets van predikant en gemeente en toegevoegd aan het beleidsplan. Bespreekpunten die tijdens de bezinningsperiode aan de orde zijn geweest, maar nog buiten de besluitvorming zijn gehouden:
− − −
Kinderkoor of ander koor verleent medewerking aan de eredienst Participatie van gemeenteleden in de eredienst (Wets-, geloofsbelijdenis-, of Schriftlezing; gebeden; collecten enz.) Muzikale omlijsting van de eredienst.
3.3. Jeugd en geloofsopvoeding 3.3.1. Bijbelse plaatsbepaling: jeugd in de gemeente
De Bijbel spreekt expliciet over de positie van het kind, bijvoorbeeld in Exodus 12: 24-27, Deuteronomium 6: 4-7, Jozua 4: 20-22 Jozua 4: 20-22, en op vele andere plaatsen. Kinderen horen er bij. God neemt ze op in Zijn verbond. Dit zien we terug
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
11
in de instelling van de besnijdenis (Genesis 17). God spreekt als Zijn uitdrukkelijke wil uit dat de kinderen besneden moeten worden. Juist zij moeten ook het teken en zegel van het verbond ontvangen. In onze tijd zien we dit terug in de kinderdoop, zoals die ook in onze gemeente bediend wordt. God sluit ook met de kinderen Zijn verbond. Ook zij kunnen aanspraak maken op Zijn beloften. Jezus zelf bevestigt dit in Markus 10, de kinderzegen; vers 14b: Laat de kinderkens tot Mij komen en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. In Markus 10 zien we nog een ander aspect. Jezus zet de kinderen als voorbeeld: geloof als een kind. Dit is een geloof van zekerheid, niet van twijfel. Hieraan kunnen volwassenen een voorbeeld nemen. Op grond van Gods verbond zijn de kinderen volwaardige leden van Zijn gemeente. Ook aan hen komen de beloften toe. Hieruit volgt: niet: de leden van de toekomst, maar nu al volwaardig lid (hoewel ze nog niet alle rechten hebben); niet: een aparte plek, maar volledig opgenomen in de gemeente; wel: een eigen plek (zoals ook uit de Bijbelgedeeltes blijkt); wel: een eigen functie, ze kunnen tot een voorbeeld zijn voor volwassenen en het is hun taak om vragen te stellen. Uitgaande van bovenstaande punten komt het begrip verbondenheid naar voren. De verbondenheid komt heel mooi naar voren bij de verbondsmaaltijd, het Heilig Avondmaal. Zie hiervoor ook § 3.1 (prediking, sacramenten en toerusting) uit het beleidsplan. Om aan het Heilig Avondmaal deel te nemen, moet de gelovige het lichaam van Christus kunnen onderscheiden (1 Korinthe 11). Dit is bij jonge kinderen nog niet het geval. Het is belangrijk om, in navolging van Calvijn, deze kinderen kennis- en geloofsopbouw aan te bieden. Dit is een wezenlijke taak van de gemeente. Zo mogen zij daarna (wanneer zij openbare belijdenis van het geloof hebben afgelegd) ook deel hebben aan het sacrament van verbondenheid dat God Zijn gemeente biedt. Vanuit de verbondenheid uit God, kunnen we gestalte geven aan een onderlinge verbondenheid. Deze onderlinge verbondenheid helpt ons (en de jeugd) om samen God te blijven zoeken en Christus lief te hebben. 3.3.2. Doelstelling
Vanuit de Bijbelse plaatsbepaling zijn er twee kernbegrippen aan te duiden: verbondenheid en kennis- en geloofsopbouw. Bij verbondenheid kan worden gedacht aan verbondenheid tussen kinderen en jongeren onderling, en aan verbondenheid tussen de jeugd en de gemeente. Beide vormen zijn noodzakelijk voor het goed functioneren van jeugd binnen de gemeente. Bij kennis- en geloofsopbouw is het belangrijk om in te zien dat God het geloof geeft, maar aan ouders de taak geeft hun kinderen in Gods- en Bijbelkennis te (doen en helpen) onderwijzen. Kerndoelstelling voor het jeugdbeleid van wijkgemeente Centrum is daarom: bewerkstelligen van verbondenheid en van kennis- en geloofsopbouw bij onze jeugd. Deze doelstelling wordt uitgesplitst in de volgende vier onderdelen: 1. verbondenheid van jeugd met de gehele gemeente bevorderen; 2. verbondenheid tussen jongeren onderling bevorderen; 3. kennis- en geloofsopbouw bieden aan de jeugd; 4. bijstaan van de ouders in kennis- en geloofsoverdracht.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
12
In de afgelopen jaren is er door jeugdouderlingen en jeugdcommissie veel aandacht besteed aan de verbondenheid tussen de jeugd onderling (punt 2) en aan de kennisen geloofsopbouw van de jeugd (punt 3). Voor de komende drie jaren zullen daarnaast nieuwe activiteiten worden ontplooid om te werken aan de onderdelen 1 (verbondenheid jeugd met gemeente) en 4 (bijstaan van de ouders). Alle hierna genoemde activiteiten beogen aan een of meer van de vier genoemde doelstellingen te beantwoorden. 3.3.3. Aantekeningen
Volgens de statuten van de jeugdcommissie is de maximumleeftijd van de jeugdigen die onder haar verantwoordelijkheid vallen 24 jaar. Deze jeugd kan ruwweg worden ingedeeld in de volgende categorieën. Tot 8 jaar. De jongste jeugd wil graag leren, kan ook goed kennis opnemen. 8 tot 12 jaar. Vanaf een jaar of 8 spelen de ouders, de gezinnen, en de zondagse eredienst, een grote rol bij de bereidwilligheid om mee te doen, om kennis te vergaren. 13 jaar en ouder. Vanaf een jaar of 13 wordt de sociale groep, de groep van leeftijdsgenoten, erg belangrijk. Men motiveert elkaar. Met deze constateringen dient rekening te worden gehouden bij het bepalen van de middelen om de doelstellingen voor de komende jaren te realiseren. Verder moeten we rekening houden met een kenmerk van (de jeugd van, en ook van de ouders van) deze tijd, nl. het gebrek aan gevoel van verantwoordelijkheid aan trouw. De eerste plaats waar kennis- en geloofsoverdracht dient te gebeuren is: thuis, in de gezinnen. De kerk kan, naast het directe onderricht aan de jeugd, ook de gezinnen ondersteuning bieden in deze belangrijke taak. Zo kan de kerk om de ouders heen staan en ze helpen om invulling te geven aan hun doopbelofte. Wij willen hier expliciet noemen de verantwoordelijkheid die de gemeenteleden jegens elkaar hebben. In de Catechismus zondag 21 vraag en antwoord 55 staat: “…dat elk zich moet schuldig weten, zijn gaven ten nutte en ter zaligheid der andere lidmaten gewilliglijk en met vreugde aan te wenden.” Iedereen is verschuldigd zich in te zetten voor de zaligheid van zijn medegemeenteleden. Hieronder valt ook het heil van de jongere gemeenteleden. Bij de uitwerking van dit beleidsplan staat deze verantwoordelijkheid voorop. Wij zijn het aan elkaar verschuldigd om ons hiervoor gewillig en met vreugde in te zetten. Onze gemeente is aangesloten bij de HGJB. De HGJB wil gemeenten ondersteunen in het jongerenwerk. Het thema van de HGJB voor de komende jaren is verbondenheid. Vanuit dit thema zullen ook aan onze gemeente diverse zaken worden aangereikt. Wij verwachten dat de HGJB-stof goed aansluit bij onze eigen doelstellingen. 3.3.4. Uitwerking in concrete plannen
Uitgaande van het jeugdwerk zoals dat momenteel binnen onze gemeente plaatsvindt, willen wij de volgende activiteiten voortzetten of ontplooien. Kerkdiensten
Een centrale plek binnen het gemeentewerk wordt ingenomen door de wekelijkse erediensten. Er zal moeten worden nagedacht hoe juist de erediensten de verbondenheid van en met de jeugd, en de kennis- en geloofsoverdracht naar de
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
13
jeugd toe kunnen bevorderen. Dit vindt zijn uitwerking in § 3.2 (eredienst en leerdienst) van dit beleidsplan. Hiernaast zijn er enkele aangewezen momenten in het kerkelijk jaar waar speciaal aandacht voor de jeugd is in de kerkdiensten. Op 2e Kerstdag ’s ochtends wordt er jaarlijks een kinderkerstfeest in de kerk georganiseerd door de leiding van de zondagsschool en van de Brinkertjes. Als 2 e Kerstdag op een zondag valt, wordt er gezocht naar een geschikt alternatief tijdstip. Op biddag en dankdag is er een middagdienst waar speciaal aandacht is voor de kinderen. Voor deze diensten zal gebruik worden gemaakt van het materiaal dat de HGJB hiervoor aanreikt. Sinds 2003 is er tijdens een ochtenddienst aandacht voor de opening van het ‘winterwerk’. In deze dienst is er bijzondere aandacht voor de kinderen, waarbij materiaal van de HGJB wordt gebruikt. De jeugdcommissie participeert ieder jaar in de commissie van voorbereiding. Twee keer per jaar zal er een dienst zijn met een preek, speciaal gericht op (het niveau van) de kinderen. Oppasdienst
Tijdens de erediensten is er ’s ochtends en ’s middags een opvangmogelijkheid voor kinderen tot 5 jaar. Zo zijn gezinnen met kinderen in de gelegenheid om samen naar de kerk te gaan. Zondagsschool
Voor de kinderen van 4 tot 12 jaar is er tijdens de ochtenddiensten zondagsschool. Hier vindt kennis- en geloofsoverdracht plaats. Dit is de leeftijd waarop de jeugd leergierig is en veel stof kan opnemen. Het is goed dat de jeugd Bijbels onderricht krijgt, ook als noodzakelijke aanvulling op het onderricht op de basisscholen (in Hilversum). Daarom is het zaak om zoveel mogelijk kinderen te bereiken met aan hen aangepast Bijbels onderwijs. Om deze reden is ervoor gekozen om de zondagsschool tijdens de ochtenddiensten te geven. Bijbels onderwijs is altijd nodig. Het ontstane gat tussen het noodzakelijke Bijbels onderwijs en het op de basisscholen gebodene, zal door de wijkgemeente opgevuld moeten worden. Voor de periode 2004 - 2007 blijft dus het beleid om kwalitatief goed en aan de kinderen aangepast Bijbels onderwijs te geven tijdens de ochtenddiensten. In de praktijk blijkt dat veel kinderen ’s zondagsmorgens op de zondagsschool onderwijs krijgen en ’s zondagsmiddags niet aanwezig zijn in de eredienst. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt ten eerste bij hun ouders. Nadelen zijn (1) dat de jeugd niet midden in de gemeente aanwezig is tijdens de diensten (verbondenheid met gemeente!) en (2) dat verschillende kinderen weinig kerkdiensten meemaken (trouw1; ontbreekt met name bij de ouders; de zondagsschoolleiding kan hier een voorbeeldfunctie vervullen door het trouw bezoeken van de diensten). De overgang van zondagsschool naar kerkdienst is dan erg groot. Hierdoor zou de betrokkenheid van kinderen bij de gemeente en de trouw na het verlaten van de zondagsschool geschaad kunnen worden. De gemeente wil haar verantwoordelijkheid hierin nemen. In augustus 2008 heeft de kerkenraad daartoe het volgende besloten. ................................................... 1 Trouw: meeleven en meedoen met kerkelijke activiteiten, hetgeen zich onder andere uit in aanwezigheid bij gemeentelijke samenkomsten, waaronder de kerkdiensten.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
14
1. De eerste zondag van de maand wonen alle kinderen van de zondagsschool een deel van de morgendienst bij. 2. Ideaal zou zijn wanneer op deze zondag de dominee kan aansluiten bij het vertelrooster van de zondagsschool. Dan hoort de hele gemeente hetzelfde Bijbelgedeelte en kan er thuis over gesproken worden. Dit zal besproken worden met de eigen predikant. 3. Vanaf 2010 worden de doopdiensten op de eerste zondag van de maand gezet. 4. Vertrek uit de kerk tijdens het naspel van de psalm voor de preek. Afkondiging door de dominee na het noemen van de te zingen psalm, de gasten weten dan ook wat er gebeurt. N.B. Gastpredikanten dienen door de ouderling van dienst hierover goed geïnformeerd te worden. 5. Terugkomst in de kerk na de collecte tijdens het voorspel van de laatste psalm. Catechisatie
In aansluiting op de zondagsschool, en ter voorbereiding op de openbare belijdenis van het geloof en deelname aan het Heilig Avondmaal, is er voor de jeugd vanaf 12 jaar catechisatie. Hier vindt kennis- en geloofsoverdracht plaats. De jongeren worden ingedeeld in verschillende groepen, op basis van hun leeftijd. De kerkenraad streeft er naar om te komen tot een catecheseleerplan. In dit plan staat beschreven welke onderwerpen bij welke leeftijdscategorie worden behandeld, zodat elk kind een zo compleet mogelijke keur aan belangrijke onderwerpen aangeboden krijgt. De predikant neemt hierin het voortouw, samen met de jeugdouderling. Het plan wordt aan de kerkenraad aangeboden. Na het volgen van belijdeniscatechisatie worden de jongeren, na blijk te hebben gegeven van hun geloof en kennis, uitgenodigd om openbare belijdenis van hun geloof af te leggen in het midden van de gemeente. Youth Alpha
Het doel van Youth Alpha is drieledig: − de onderlinge betrokkenheid tussen jongeren versterken; − kennis- en geloofsoverdracht bewerkstelligen; − het betrekken van minder of niet meelevende jongeren bij de actieve gemeente. Vanaf 2008 wordt er Youth Alpha georganiseerd. Na de eerste keer wordt bekeken wat de juiste manier is om verder te gaan. Preekbespreking
Elk jaar zal er 2x een preekbespreking zijn voor de jeugd van 12 t/m 16 jaar, en een keer voor de jeugd vanaf 16 jaar. Hier vindt kennis- en geloofsoverdacht plaats. De Brinkertjes
Voor de kinderen van 8 t/m 12 jaar is er de Brinkertjes. Doordat er een Bijbelverhaal wordt verteld en er ruim de tijd is voor knutselen, wordt er aan kennis- en geloofsoverdracht gewerkt en is er tevens de mogelijkheid om vriendschappen op te doen. Zo komt er een verbondenheid tussen de jeugd binnen de kerk tot stand. De groep is gesplitst in een oudere en een jongere groep. In de komende jaren zal deze club worden voortgezet. Between
Na de Brinkertjes kan de jeugd naar Between, een tweewekelijkse tienerclub voor jeugd van 12 tot en met 16 jaar. Op deze club worden afwisselend thema-avonden
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
15
georganiseerd over een Bijbels en/of maatschappelijk onderwerp en worden er ontspannende avonden belegd. De verhouding hiervan is 50/50. Zoals genoemd is voor jongeren in deze leeftijdscategorie de sociale groep erg belangrijk. De leiding van Between zal de komende jaren in de eerste plaats er aan werken om de verbondenheid tussen de jongeren van wijkgemeente Centrum te bevorderen. Chriwoda
Voor de jeugd vanaf 16 jaar is er Chriwoda. Op deze jeugdvereniging worden avonden met Bijbelstudie afgewisseld met ontspanning. Het bestuur wordt gekozen uit de leden. De verbondenheid tussen jongeren onderling staat op de eerste plaats, maar ook de opbouw van het persoonlijke geloof is belangrijk. Het beleid voor de komende jaren blijft in grote lijnen ongewijzigd. Dit beleid wordt door het bestuur van Chriwoda bepaald in samenspraak met de jeugdouderling. Iuventus
Voor de jongeren van 16 jaar en ouder is er Iuventus. Iuventus is een Bijbelstudiekring waar persoonlijke geloofsopbouw en de toepassing hiervan centraal staat. De Bijbelstudiekring staat onder leiding van een ‘gastgezin’ en bestaat uit een vaste groep leeftijdsgenoten. Periodiek wordt er een groep gevormd, waarmee een echtpaar ‘aan de slag gaat’. Deze groep blijft enkele jaren bij elkaar. Ouders
Om de ouders te helpen bij de kennis- en geloofsoverdracht naar hun kinderen, zal er minimaal 1x per jaar een opbouwavond worden georganiseerd door de jeugdcommissie. Voor deze avond zal een spreker worden uitgenodigd die praktische handreikingen kan doen voor de geloofsopvoeding thuis. Er wordt gekeken naar de mogelijkheden voor het binnen de wijkgemeente invoeren van een Bijbelleesrooster dat gebruikt kan worden in de gezinnen. De prediking kan op gezette tijden hierop aansluiten. Dit beoogt de kennisoverdracht binnen de gezinnen te verhogen. Er worden mogelijkheden onderzocht om vanaf september 2004 de doopouders concreet te ondersteunen in hun opvoedkundige taak, met name voor wat betreft de kennis- en geloofsoverdracht. Voorbeelden hiervan zijn een kring voor doopouders of een jaarlijkse studie- en gespreksavond voor alle doopouders. Om de verbondenheid van de ouders en de kinderen te bevorderen zal vanaf september 2003 aan hen de gelegenheid geboden worden om 1x per jaar mee te doen of te kijken bij een bijeenkomst van de Brinkertjes, Between, Chriwoda, Iuventus, de zondagsschool en catechisatie. Ook zullen de ouders worden gestimuleerd om af en toe mee te helpen bij een jeugdclub. Vanaf september 2003 zullen er twee ouders worden toegevoegd aan de jeugdcommissie om de verbondenheid van ouders met jongeren en de opbouw van ouders te bevorderen. De zittingstermijn voor ouders zal maximaal twee jaar bedragen, waarna er nieuwe ouders zullen worden benaderd. Hiervoor is een statutenwijziging van de jeugdcommissie noodzakelijk. Goedkeuring van dit beleidsplan door de kerkenraad impliceert goedkeuring van betreffende statutenwijziging. Pastoraat
Jongeren zijn onderdeel van een gezin (pastorale eenheid) en dienen als zodanig ook aandacht te krijgen bij huisbezoeken van hun ouderling. Daarnaast zal ook de
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
16
jeugdouderling jongeren bezoeken. De jeugdouderling wordt hierin bijgestaan door een pastoraal jeugdteam. Ook zal er aandacht worden gegeven aan jongeren die van de kerk dreigen af te haken, met name door middel van Youth Alpha. Muziek
De ervaring leert dat voor jongeren muziek, ook kerkmuziek, erg belangrijk is. Muziek geeft uiting aan de verbondenheid met God. Het gevoel van verbondenheid met de kerk wordt bij jongeren deels bepaald door de vorm van de eredienst en de muziek in deze dienst. Over de muziek tijdens de erediensten zal worden nagedacht in het kader van § 3.2 (eredienst en leerdienst), waarbij getracht wordt de verbondenheid met de jeugd te vergroten. Er zal door de kerkenraad aan jong en oud de gelegenheid geboden worden om door middel van hun eigen muziek God te loven en te prijzen. De jongeren worden in staat gesteld om regelmatig een sing-in te organiseren voor de gemeente. Door middel van het muzikaal samenzijn kan ook de verbondenheid tussen jong en oud groeien. Binnen de wijkgemeente is er een zangcommissie. Er zullen ook twee jongeren worden gevraagd zitting te nemen in deze commissie. Goedkeuring van dit beleidsplan door de kerkenraad impliceert goedkeuring van opname hiervan in de betreffende statuten. Wijkgemeente binnen een breed kerkelijk Hilversum
Over het algemeen gesproken blijkt de jeugd minder binding met de eigen wijkgemeente te hebben dan voorheen. De jeugd kijkt meer over kerkgrenzen en – gebruiken heen. Dit vertaalt zich in het bezoeken van activiteiten en diensten in andere kerkelijke en charismatische gemeenten. Dit verschijnsel manifesteert zich overigens in den brede. Een gevolg hiervan is een bredere of andere kijk op Bijbelse en dogmatische zaken, de doop2. Op de clubs en verenigingen zal hier aandacht aan worden besteed door deze actuele onderwerpen met elkaar te bespreken. Ook zal de gemeente worden toegerust om onderling en met de jeugd op een goede wijze over deze zaken te kunnen spreken. Er zal moeten worden uitgewerkt hoe deze toerusting concreet plaats gaat vinden. Om de jeugd ook binnen de grenzen en de verantwoordelijkheid van onze wijkgemeente iets te kunnen bieden, zal er (behoudens tekorten in financiën en/of organiserend vermogen) een keer per twee jaar een avond worden georganiseerd waar aan de jeugd in een voor hun aansprekende vorm een positieve en duidelijke boodschap wordt gebracht, namelijk het Evangelie zoals wij dat belijden. Voor deze avond wordt er een persoon of groep gevraagd die hier invulling aan kan geven. De doelgroep van deze avond is de eigen jeugd, met daarbij hun (kerkelijke en buitenkerkelijke) kennissen en vrienden. Voor het eerst zal dit evenement plaatshebben in november 2004. Er is een procedure vastgesteld waarin waarborgen voor de wijkkerkenraad zitten voor tussentijdse controle op de inhoud van de avond.
................................................... 2 Wij houden vast aan de klassiek-gereformeerde visie inzake de Heilige Doop.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
17
Leidinggevenden
Om kennis en geloof over te dragen is er behoefte aan goede leidinggevenden. Ook bevordert een goede leidinggevende de verbondenheid van de jeugd met elkaar en met de gemeente. De jeugdouderling zal de leidinggevenden stimuleren om zich te ontwikkelen en toerusting te ontvangen. Hiertoe zal hij wijzen op de mogelijkheden die er zijn, met name vanuit de HGJB. Er is altijd behoefte aan (meer) leidinggevenden. Hiervoor worden diverse mogelijkheden aangewend. De kerkenraad zal worden geïnformeerd over de benoeming van leidinggevenden. § 5.3 bevat een profielschets voor leidinggevenden, met een bijbehorende procedure. Aan ouders wordt gevraagd om af en toe mee te helpen bij het jeugdwerk. In de jeugdcommissie wordt besproken wat voor type leidinggevenden er steeds nodig zijn. Door de commissieleden wordt ook rondgekeken naar mogelijke kandidaten. De belijdeniscatechisanten wordt een stage aangeboden als leidinggevende in het jeugdwerk. Vanaf voorjaar 2004 zal aan de catechisanten die belijdenis afleggen van hun geloof de ‘verplichting’ worden gesteld zich aan te melden om (binnen hun eigen mogelijkheden) een seizoen stage te lopen in het gemeentewerk.
3.4. Kring- en verenigingswerk Onze gemeente is een gemeente die samenkomt rondom het Woord van God. Dit gebeurt in de diensten op zondag. Het is belangrijk dat dit ook door de week gebeurt. Al enige jaren functioneren daarom de kringen in onze gemeente. Gemeenteleden van verschillende leeftijden en met diverse achtergronden zoeken elkaar op om met elkaar de Bijbel te lezen en om met elkaar na te denken en te spreken over de Bijbel, het geloof, geloofsvragen en het leven van alledag. Er is bewust een breed aanbod van kringen. In de ene kring ligt meer het accent op Bijbelstudie terwijl in een andere kring wordt nagedacht over actuele onderwerpen die ons in het dagelijks leven raken. Wat in alle kringen gebeurt is dat gemeenteleden elkaar ontmoeten en op die manier de band met elkaar verdiepen. Op de verenigingen is er een bredere ontmoeting binnen de leeftijdsgroepen.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
18
4. Evangelieverkondiging in woord en daad
4.1. Evangelisatie
4.1.1. Bijbelse lijnen
De Bijbel leert dat het leven vanuit de genade van Jezus Christus alle terreinen van het menselijk bestaan doortrekt. Deze integratie van het geloof en het normale leven is essentieel voor evangelisatie. Bij de Bijbelteksten die tot deze gedachte aanleiding geven (bijvoorbeeld Mattheüs 5: 13 t/m 16 en Johannes 20: 21) moet worden opgemerkt dat de Here Jezus constateert dat wij het zout der aarde en Zijn getuigen zijn. Het uitdragen van geloof door leven en werken is als vanzelf verbonden met het christen-zijn. Een gelovige is een gezondene; een christen draagt het evangelie uit. Evangelisatie behoort daarmee tot het wezen van het christen-zijn. Evangelisatie dient te huizen in het hart van de christelijke gemeente. De christelijke gemeente, en daarmee ook wijkgemeente Centrum, heeft een taak voor de wereld waarin we leven, namelijk het uitdragen van ons geloof. Christus zelf onderstreept dit nog eens door de kerk expliciet de evangelieverkondiging op te dragen. “Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen. Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. En degenen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken, Slangen zullen zij opnemen; en al is het, dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden.”, en: “Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan he t uiterste der aarde.” De opdracht wordt op twee manieren geformuleerd: prediken en getuige zijn. In de grondtekst worden hier twee verschillende woorden gebruikt: kèrusso (bekendmaken, luid verkondigen) en martureo (getuigen, mede in juridische zin; later ook: martelaar zijn). Beide manieren van het bekend maken van het Evangelie en het Koninkrijk worden de apostelen opgedragen. Deze opdracht geldt ook onverkort voor de christelijke gemeente van nú. De Dordtse Leerregels onderstrepen dit in Hoofdstuk 2, art. V: “Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk, die in den gekruisigden Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte aan alle volken en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.” Het is hierbij van groot belang in te zien dat in beide gevallen het bevel aan een belofte wordt gekoppeld: grote tekenen en de gave van de Heilige Geest, Die kracht geeft en ook woorden om te spreken. 4.1.2. Concretisering
Vanuit de Bijbelse lijn m.b.t. evangelisatie kunnen we nu de lijn doortrekken naar onze wijkgemeente. Het kernpunt: de christelijke gemeente is missionair. Dit kent twee aspecten: - vanuit de gemeente er op uit gaan om mensen te bereiken met het evangelie (werven); - een aantrekkelijke gemeente in de ware zin des woords; de gemeente heeft zoveel aantrekkingskracht op hen die buiten staan zo dat ze worden aangetrokken om ook bij de christelijke gemeente te behoren (Handelingen 2: 44 t/m 47).
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
19
Voor de duidelijkheid is het in dit bestek verstandig om enige begrippen vast te leggen. evangelisatie - het verbreiden van het Evangelie onder ongelovigen of andersdenkenden (Grote Van Dale); getuigen - het voorleven en verkondigen van het Evangelie aan ongelovigen en andersdenkenden. Evangelisatie is dus niet noodzakelijk: op de straten gaan preken en wachten tot er mensen tot geloof komen, of het uitdelen van folders, of het gaan van deur tot deur. Het is immers juist dit beeld, dat voor veel christenen een drempel vormt om ‘aan evangelisatie te doen’. Evangelisatie is ook: getuige zijn; op de plek waar je gesteld bent het christelijk leven beoefenen. 4.1.3. Opdracht en doelstelling
Wij willen invulling geven aan missionair gemeente-zijn. In onze wijkgemeente is primair de evangelisatiecommissie belast met missionaire taken. Haar taak is om de kerkenraad bij te staan in het bezinnen op en uitvoeren van evangelisatiewerk. Anderzijds is de evangelisatiecommissie zelf ook bezig met het concreet uitvoeren van deze taak in onze gemeente: veel aandacht wordt hier besteed aan het bezoeken van leden die wel in het bestand staan, maar niet of nauwelijks meeleven met onze wijkgemeente. Vanuit de Bijbelse bezinning komt naar voren dat de gemeente in den brede invulling dient te geven aan de missionaire taak, niet slechts de evangelisatiecommissie. De vraag is nu hoe wijkgemeente Centrum invulling kan geven aan de missionaire positie die de Bijbel aan de gemeente verbindt. We hebben ons de vraag gesteld wat m.b.t. evangelisatie, in gehoorzaamheid aan de Schrift, onze positie zou moeten zijn. De Bijbelse opdracht is: het Evangelie tot de mensen brengen. Gegeven de huidige situatie is de opdracht in drie belangrijke delen te splitsen. 1. Het overtuigen van de wijkgemeente van de noodzaak van evangelisatie. Hiermee willen we bereiken dat er een bewustzijn ontstaat van de belangrijke taak van de christen in de wereld en van de gemeente in de stad, namelijk om het Evangelie bekend te maken. 2. Het aangeven van handvatten en toerusten van de wijkgemeente tot getuigen. Hiermee willen we werken naar meer integratie van geloof en levenswandel en concrete hulp bieden om de belemmeringen tot getuigen uit de weg te ruimen en de gemeente vrijmoedigheid te geven. 3. Het uitvoeren van concrete werkzaamheden, waaronder op de eerste plaats het bezoeken van gemeenteleden aan de rand van de kerk. Belangrijk is dat we op deze wijze een concrete invulling willen geven aan de opdracht die vanuit de Schrift tot ons komt. Hiermee vervallen we niet in activisme, maar proberen we te handelen vanuit de gehoorzaamheid aan de Schrift. De Bijbelse opdracht is: het zaad móet gezaaid worden. Hierbij is ook het besef: God geeft de wasdom. Wij dwingen de Heilige Geest niet, maar weten ons instrument in Zijn handen. Het is daarom van het grootste belang om deze zaak bij onze God te brengen in gebed. 4.1.4. Beleid voor de komende jaren
Speerpunten zijn zaken die in belangrijke mate kunnen bijdragen aan verwezenlijking van de geformuleerde doelen. De speerpunten voor het evangelisatiewerk in de komende drie jaar zijn de volgende.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
20
Bestaande zaken
1. Bezoekwerk passief geregistreerde leden gestructureerd doorzetten. De evangelisatiecommissie bezoekt mensen die aan de rand van de kerk staan (passief geregistreerde leden). Hiermee wordt geprobeerd om deze mensen meer bij ons kerkelijk leven te betrekken. Een neveneffect is dat hiermee ook het ledenbestand wordt geactualiseerd, omdat sommigen helaas te kennen geven het lidmaatschap te willen beëindigen, verhuisd of overleden zijn. In 2003 is de organisatie van het bezoekwerk aangepast. Belangrijk hierin is een goede registratie en administratie door een vaste administrateur, een prioriteitsbepaling bij de bezochte adressen aan de hand van een gezamenlijke bespreking, en een verdeling van adressen op grond van prioriteit, eerdere contacten en mogelijkheden. In de komende drie jaar wordt er in de organisatie van het bezoekwerk niets veranderd. Wel wordt er naar gestreefd om meer gemeenteleden bij dit werk te betrekken. Er zijn hulpmiddelen beschikbaar (vragenlijst, echo) die ook voor de ouderlingen beschikbaar zijn in hún bezoekwerk. 2. Kinderevangelisatiewerk (kinderBijbelkeet). Al vele jaren wordt in de zomervakantie het kinderevangelisatiewerk gedaan. Veel buitenkerkelijke kinderen zijn hiermee al bereikt. In de komende drie jaar wordt dit voortgezet. Een aandachtspunt is wel het contact met kinderen en ouders na de Bijbelweek. In de afgelopen jaren is hieraan invulling gegeven d.m.v. het versturen van verjaardagskaarten en sinds 2002 is er in de herfstvakantie een terugkommiddag. Dit wordt voortgezet. 3. Kerstzangdienst op kerstavond. Sinds twee jaar organiseert de evangelisatiecommissie een kerstzangdienst op kerstavond. De respons hierop is goed. Vele voor ons onbekende gezichten weten de weg naar de Grote Kerk te vinden. Vele bekende gezichten echter niet. De komende jaren zal in de communicatie rond de kerstzangdienst dan ook meer aandacht worden besteed aan de communicatie naar de gemeenteleden toe. Het is belangrijk om nieuwe mensen mee te nemen, op te vangen en met hen in gesprek te komen. De gelegenheid hiertoe wordt onder meer gecreëerd door het gezamenlijk koffie drinken na afloop. 4. Open Kerk. Al enige jaren wordt op sommige zaterdagen de kerk opengesteld, met name rond de christelijke feestdagen en op Open Monumentendag. Dit wordt verzorgd door de activiteitencommissie met medewerking van de evangelisatiecommissie. Iedereen kan binnenkomen om de kerk te bekijken en een kop koffie krijgen. Er is orgelspel en er is ruimte voor gesprek. Dit wordt op de bestaande wijze voortgezet waarbij er ruimte is voor zo nu en dan een bijzonder accent. Nieuwe zaken
Naast deze bestaande dingen richt het beleid zich ook op onderstaande nieuwe punten. 5. Overtuigen van de wijkgemeente van de noodzaak van evangelisatie. 6. Structurele toerusting van de gemeente. 7. Zondagse diensten voor belangstellenden (gerealiseerd: KoopzondagKerk). 8. Cursussen voor belangstellenden (gerealiseerd: Alphacursus). Overtuigen van de wijkgemeente van de noodzaak van evangelisatie en structurele toerusting Periode Activiteit N.t.b. Periodieke aandacht in prediking en pastoraat voor de missionaire roeping van gemeente en gemeenteleden. Op originele wijze
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
21
v.a. 09-2003
v.a. 01-2004
wordt de noodzaak van evangelisatie aan de gemeente gepredikt. Het ligt voor de hand om zo nu en dan een preek met een preekbespreking te combineren. Op huisbezoek wordt het onderwerp getuige-zijn besproken. Stimuleren door: - Jaarlijks gesprek tussen predikant, evangelisatieouderling en evangelisatiecommissielid teneinde de prediking te evalueren. - Jaarlijks terugkerend agendapunt op een van de consistorievergaderingen. Jaarlijks aandacht in alle kringen voor evangelisatie. Daartoe ieder jaar via de kringenraad vragen of in alle kringen een bepaald onderwerp behandeld kan worden dat te maken heeft met de missionaire roeping. Dit onderwerp wordt ieder jaar in de junivergadering door de kerkenraad vastgesteld na advies van de evangelisatiecommissie. N.B. Opnemen in het hoofdstuk over kringen. Organiseren van cursussen ter toerusting van gemeenteleden. Voorbeelden van cursussen zijn: ‘moeilijke vragen’ en ‘getuigend gesprek’. De volgende additionele maatregelen worden genomen. - In de gemeente wordt namens de kerkenraad iemand aangesteld die belast is met de organisatie van deze cursussen (gereed: december 2003). Deze persoon krijgt opdracht om minimaal eens per jaar, en afhankelijk van de vraag vaker, een toerustingscursus te organiseren en namens de kerkenraad geregeld over persoonlijke evangelisatie en de praktische mogelijkheden breed te communiceren. Hij of zij neemt zitting in de evangelisatiecommissie. - De kerkenraad maakt duidelijk dat hij verwacht dat ieder gemeentelid op den duur zal deelnemen aan een of meerdere cursussen.
Het onderwerp evangelisatie wordt opgenomen in het leerplan van de catechese. Dit wordt hier niet verder besproken, maar in het stuk dat handelt over de catechese. Zondagse diensten voor belangstellenden Periode Activiteit v.a. 09-2004 Twee keer in het seizoen wordt er een dienst voor belangstellenden gehouden. Dit is een normale eredienst, die is toegesneden op buitenkerkelijken. Hierin worden de liturgische elementen ingeleid en verduidelijkt, en de prediking verkondigt op eenvoudige wijze het evangelie. Na de dienst is er gelegenheid om door te praten. Belangrijk is dat: - gemeenteleden iemand meenemen; - rand- en buitenkerkelijken expliciet worden uitgenodigd. Gerealiseerd Op koopzondagen wordt er ’s middags een open en laagdrempelige bijeenkomst georganiseerd in de Grote Kerk. Belangrijk is dat: - gemeenteleden iemand meenemen; - rand- en buitenkerkelijken expliciet worden uitgenodigd. Cursussen voor belangstellenden Periode Activiteit Gerealiseerd, Tenminste een keer per jaar wordt er een cursus voor alphacursus belangstellenden (buitenkerkelijken) georganiseerd. Dit kan zijn
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
22
een oriëntatiecursus christelijk geloof, een alphacursus of een emmaüscursus. Plan van aanpak met o.a. de volgende elementen: - voorbereiding cursus, ook in de gemeente, o.a. door training van cursusleiders (bijvoorbeeld kan eventueel eerst de cursus door gemeenteleden gedaan worden); - communicatie; - benadering kandidaten, o.a. via contacten van gemeenteleden; - organisatie cursus; - nazorg. 4.1.5. Afsluiting
Een goede communicatie met de wijkgemeente is niet benoemd maar wel van groot belang, zodat zij op de hoogte is van de gedachte achter de verscheidene activiteiten en de bewustwording en toerusting optimaal meemaakt. Een punt van aandacht in dit kader blijft de opvang van nieuwe gemeenteleden. Hier kunnen we geen activiteit voor definiëren, dit heeft te maken met de cultuur en de houding van de gemeente. In prediking, eredienst en pastoraat zal de juiste cultuur gekweekt moeten worden. Dit is een langdurig, continu proces. De christelijke kerk, waarvan de Hervormde Wijkgemeente Centrum deel uitmaakt, heeft tot taak het Evangelie van Gods Koninkrijk bekend te maken en geen gelegenheid onbenut te laten dit te doen. De Bijbelse opdracht daartoe laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Het getuigen van ons geloof is voor de christen, maar ook de gemeente een essentieel aspect van de geloofsinvulling. Daarvoor zijn we hier op aarde. In het Hogepriesterlijk Gebed vraagt Christus niet of de gelovigen uit de wereld zouden worden weggenomen, maar juist dat zij op aarde blijven, bewaard en geheiligd worden en zo door hun eenheid en zending in de wereld te getuigen, “opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt” (Johannes 17: 21). God geve ons niet alleen de bereidheid om deze opdracht ter hand te nemen, maar ook de kracht, de woorden en de toerusting om deze bekwaam uit te voeren. Wij beseffen dat wij in alles afhankelijk zijn van Gods zegen. Dat geldt ook voor deze zaken. Tevens beseffen wij dat wij, als gemeente van Jezus Christus te Hilversum, híer gesteld zijn en het evangelie hebben uit te dragen op een zodanige wijze dat mensen aangetrokken worden tot de christelijke gemeente. Laten wij ons wezen en onze opdracht verstaan.
4.2. Zending Volgt.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
23
5. Pastoraat en Diaconaat
5.1. Pastoraat
5.1.1. Doel
Pastoraat is de herderlijke zorg voor de gemeente van Christus. Deze herderlijke zorg krijgt gestalte vanuit de ambten, zowel bij bijzondere ambten (predikant, ouderling en diakenen) als ook vanuit het ambt van alle gelovigen. De gemeente van Christus draagt als gemeenschap der heiligen zorg voor elkaar. Primair beoogt pastoraat het ‘aftasten’ van het geloofsleven, ontdekken of zich belemmeringen voordoen ten aanzien van het geloofsleven en trachten deze belemmeringen weg te nemen/te kanaliseren (de weg wijzen). Dat alles gericht op de geboden van God, die hun toespitsing vinden in de opdracht om God lief te hebben boven alles en de naaste als jezelf. In het pastoraat gaat het om de eer van God en het heil van de mensen. 5.1.2. Doelgroep
Het pastoraat richt zich op alle gemeenteleden. Gemeenteleden wonen zowel in de geografische gemeente als ook daarbuiten. In het laatste geval behoort men dan door middel van de perforatie tot de wijkgemeente. De passief geregistreerde leden hebben de bijzondere aandacht van de evangelisatiecommissie. De jongeren t/m 23 jaar hebben de bijzondere aandacht van het pastorale team dat onder verantwoordelijkheid van de jeugdouderling functioneert (zie ook § 3.3.4). 5.1.3. Activiteiten
− Huisbezoek. Dit wordt voornamelijk gedaan door predikant en ouderlingen. Enkele ouderlingen gaan met een bezoekbroeder op huisbezoek. De minimale bezoekfrequentie staat op minimaal een maal per 2 jaar. De leeftijdsgroep is van 23 t/m 69 jaar. − Censura morum. In de week voorafgaand aan de viering van het Heilig Avondmaal wordt er door de kerkenraad censura morum gehouden. Letterlijk betekent het: beoordeling van gewoonten. Het is bedoeld om gemeenteleden die wat betreft leer of leven tegen hun medebroeder of zuster iets hebben de gelegenheid te geven hun klachten te uiten en te onderzoeken. Het gaat hierbij om een belijdenis of levenswandel die openbaar is, kortom gemeenteleden die zich in leer of leven ontgaan. − Bezoek bij bijzondere gebeurtenissen zoals ziekenhuis, geboorte, huwelijk, jubilea, overlijden, belijdenis e.d. − Crisispastoraat, primair een taak van de predikant. − Bezoekwerk door de damesbezoekkring. Deze dames bezoeken de bejaarden vanaf 70 jaar. Ook bij jubilea bezoeken zij deze groep − Ouderenpastoraat. Door de bejaardenouderlingen, daarbij ondersteund door bezoekbroeders, worden de gemeenteleden boven de 70 jaar bezocht. De bezoekfrequentie ligt hier op ten minste eenmaal per jaar.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
24
− Gebedskring. Eenmaal per maand komt deze kring bij elkaar. Gezamenlijk bidden voor de noden van de gemeente en van elkaar. Ook wordt er gedankt voor de voorspoed en de zegeningen die worden ontvangen. Het doel van het huisbezoek is om te luisteren, tijdens het huisbezoek te spreken van God en van het verlossingswerk van Jezus Christus en wat dit mag/kan betekenen in het persoonlijk leven. 5.1.4. Consistorievergadering
De predikant en de ouderlingen komen periodiek bijeen in de consistorievergaderingen. Tijdens deze vergaderingen wordt het pastoraat met elkaar besproken en worden afspraken gemaakt teneinde de pastorale zorg goed met elkaar af te stemmen en te delen. Ten minste één maal per jaar vindt de consistorievergadering plaats met de bezoekbroeders en de bijstand in het pastoraat. De coördinatie van het pastoraat en van de consistorievergaderingen is belegd bij de scriba. Hij doet dit in nauw overleg met de predikant. 5.1.5. Bezoekbroeders
Naast de ouderlingen functioneren de bezoekbroeders. De functie van bezoekbroeder is een niet-ambtelijke functie, hetgeen betekent dat de bezoekbroeder niet in een ambt wordt bevestigd. Wel wordt het aan de gemeente bekend gemaakt. De taken van de bezoekbroeder liggen niet landelijk (PKN) vast, maar worden door de wijkkerkenraad bepaald. Voorlopig zijn de taken als volgt vastgesteld. − Samen met de wijkouderling (of in overleg alleen) huisbezoeken afleggen bij gemeenteleden in de wijk. − Het (na onderling overleg met de wijkouderling) maken van afspraken voor een gezamenlijk huisbezoek. − Ieder huisbezoek beginnen of afsluiten met een gedeelte uit de Bijbel en een gebed. − Het bezoekrapport schrijven en aan de wijkouderling doorgeven. − Het in onderling overleg extra bezoeken van adressen. − Het ‘acht op elkaar slaan’ in de wijk, en bij bijzonderheden de wijkouderling hiervan op de hoogte stellen. Door genoemde taken is de bezoekbroeder gebonden aan een geheimhoudingsplicht, waarvoor hij ook tekent. Een nieuwe bezoekbroeder wordt voorgesteld aan de kerkenraad. Hiertoe zal hij aan het begin van een kerkenraadsvergadering aanwezig zijn. Na de Bijbelstudie zal hem ten overstaan van de kerkenraad gevraagd worden om een exemplaar van het document, dat de taken van de bezoekbroeder omschrijft, te ondertekenen. Daarmee geeft de bezoekbroeder aan de inhoud van de taken begrepen te hebben en zich gebonden te weten aan de geheimhoudingsplicht. 5.1.6. Knelpunten
− Er bestaan geen andere vormen van bezoekwerk, zoals bijvoorbeeld ‘groothuisbezoek’.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
25
− Het bezoek van (verstandelijk) gehandicapten is geen apart onderdeel van de huisbezoeken. − Niet alle ouderlingen kunnen het eenmaal per twee jaar bezoeken van alle meelevenden waar maken
5.2. Diaconaat 5.2.1. Kerkordelijk uitgangspunt, opdracht en visie
Volgens artikel IV van de kerkorde van de PKN is een kerkelijke gemeente geroepen tot de dienst aan het Woord van God en dient deze roeping, behalve in bijvoorbeeld prediking en pastoraat, ook tot uitdrukking te komen in het diaconaat. Kort gezegd wordt hieronder verstaan de dienst der barmhartigheid en gerechtigheid, in de gemeente en daarbuiten. De instelling die deze dienst uitoefent, is de diaconie. Overigens heeft de gehéle gemeente, en daarmee ieder gemeentelid, een diaconale roeping. Verschillende aspecten hiervan worden globaal beschreven in artikel X.2 van de kerkorde, en geconcretiseerd in artikel 3 van ordinantie 8; de voornaamste zijn: − gaven in dienst stellen van de naaste; − verlenen van bijstand, verzorging en bescherming aan wie dat nodig hebben; − getuigen van de gerechtigheid van God waar onrecht geschiedt; − deelnemen aan arbeid ten behoeve van algemeen maatschappelijk welzijn; − bevorderen van de zorg voor het behoud van de schepping. De gemeenteleden die voor hun diaconale dienst in het ambt bevestigd worden, hebben een speciale verantwoordelijkheid. In aanvulling op de algemene opdracht als gemeentelid hebben deze diakenen volgens artikel V.3 van de kerkorde en het uitvoeriger artikel 11 van ordinantie 3 de volgende taken: − inzamelen, beheren en besteden van de liefdegaven; − ambtelijke tegenwoordigheid in de kerkdiensten en dienst bij het Heilig Avondmaal; − toerusten van de gemeente tot het vervullen van haar diaconale roeping; − aandacht voor sociale vraagstukken en verwijzing naar overheidsinstanties; − nemen/ondersteunen van initiatieven ten behoeve van algemeen maatschappelijk welzijn; − dienen van de kerk in meerdere vergaderingen. In de volgende (deel-) paragrafen wordt eerst duidelijk gemaakt wat voor het diaconaat de gevolgen zijn van het feit dat de Hilversumse gemeente verdeeld is in wijkgemeenten. Vervolgens wordt beschreven hoe de diakenen van onze wijkgemeente aan de boven geformuleerde algemene opdracht en speciale taken invulling geven of willen gaan geven, en op welke wijze ze daar verantwoording van afleggen. Van belang hierbij is dat steeds de bijbelse motivering voor ogen gehouden wordt. We denken hierbij niet alleen aan de instelling van het diakenambt in Handelingen 6, maar ook en vooral aan bekende bijbelse verhalen zoals de voetwassing en de barmhartige Samaritaan. Het gaat er om dat we zoveel mogelijk in de voetsporen proberen te treden van de grote Diaken van de kerk, onze Here Jezus Christus.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
26
5.2.2. Taakafbakening
De Protestantse gemeente te Hilversum (PgH) is verdeeld in 5 wijkgemeenten, waaronder de Hervormde wijkgemeente Centrum. Iedere wijkgemeente heeft een wijkkerkenraad; de diakenen hiervan vormen samen de Wijkraad van Diakenen (WvD), die als het bestuur van de Wijkdiaconie (WD) gezien kan worden. Elke WvD stuurt een afgevaardigde naar het College van Diakenen (CvD). Dit is een gemeentebreed orgaan dat het bestuur is van de diaconie van de PgH, de Centrale Diaconie (CD), en volgens artikel XIII.1 van de kerkorde zorg draagt voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van diaconale aard. In de Hilversumse praktijk worden CvD en CD, evenals WvD en WD, vaak geïdentificeerd. In tegenstelling tot de WvD heeft het CvD, volgens artikel 5 van ordinantie 11, rechtspersoonlijkheid; de precieze taken staan omschreven in artikel 3 van deze ordinantie, en betreffen de diaconale begroting en jaarrekening, geldwerving voor diaconale arbeid, diaconaal goederenbeheer, diaconale steun aan personen, organen en instellingen. Daarnaast ontplooit het CvD wijkoverstijgende en wijkgemeenschappelijke activiteiten, zoals het bevorderen van onderlinge contacten tussen de WvD’s, het onderhouden van contacten met overheidsinstellingen, en publicaties in het kerkblad. Zie voor verdere informatie de beleidsnota van de CD. Voor het overige worden vele vaak praktische zaken door het CvD aan de wijken overgelaten. Volgens de Plaatselijke regeling van de PgH is het een leidend principe dat centraal slechts die taken worden verricht die decentraal niet mogelijk of niet wenselijk zijn. Zo heeft het CvD aan de WvD toevertrouwd het beheer van een voorschotkas voor het doen van kleine uitgaven en het verstrekken van individuele bijstand of leningen tot een bedrag van € 750 per geval. 5.2.3. Huidige invulling van taken
Bij het concreet invullen van diaconale taken spelen de identiteit van onze wijkgemeente en de in het verleden gemaakte keuzen natuurlijk een rol; we leggen in vergelijking met de andere wijkgemeenten hier en daar andere accenten. Op dit moment, begin 2009, kan een 30-tal WvD-taken onderscheiden worden. We hebben deze onderverdeeld in 5 categorieën, die met de volgende kernwoorden aangeduid kunnen worden: bestuursfunctie, ambtelijke vertegenwoordiging, afvaardiging, speciale verantwoordelijkheid, participatie. Hieronder worden deze categorieën, met de daartoe behorende taken, kort beschreven. Bestuursfunctie
Naast de gebruikelijke bestuursleden onderscheiden we een bestuurslid met speciale opdracht. − Voorzitter: trekken van de ‘diaconale kar’, vertegenwoordiging naar buiten, leiden van vergaderingen − Secretaris: verzorgen van post en mail, schrijven van notulen, afkondigingen, kerkbladberichten, algemeen jaarverslag en jaarplan − Penningmeester: beheren van diaconale gelden en kerktelefoonbijdragen, verstrekken van giften en leningen, opstellen van financieel jaarverslag − Bezoekbroeder: afleggen van diaconale bezoeken; zie ook 4-de categorie. Ambtelijke vertegenwoordiging
In officiële erediensten dient (ook) een diaken aanwezig te zijn; slechts in rouwdiensten wordt daar wel eens van afgeweken omdat daar niet gecollecteerd wordt.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
27
− − −
Diensten Grote Kerk: collecteren, verwerking collecten, aanleveren afkondigingen, dienst Heilig Avondmaal Trouw- en rouwdiensten: (alleen in trouwdienst) collecteren, verwerking collecte Diensten Boomberg: collecteren, verwerking collecte, dienst Heilig Avondmaal.
Afvaardiging
Alle diakenen zijn lid van de wijkkerkenraad; in de overige gevallen wordt één diaken afgevaardigd; voor de ZWO-commissie mag dat ook een gewoon gemeentelid zijn. − Wijkkerkenraad: mede verantwoordelijkheid voor algemeen beleid, inbreng en rapportage diaconale zaken − Moderamen wijkkerkenraad: dagelijkse gang van zaken in de gemeente, voorbereiden vergaderingen, inbreng diaconale zaken, mogelijke afvaardiging naar BM van PgH − Classis: meedenken en meedoen op regionaal niveau − College van Diakenen: meedenken en meedoen op centraal-gemeentelijk niveau, indienen van gift- en projectvoorstellen, mogelijke afvaardiging naar BM van PgH − ZWO-commissie: adviseren (aan CvD), voorlichten en indienen van gift- en project-voorstellen op gebied van zending, werelddiaconaat en ontwikkelingssamenwerking. Speciale verantwoordelijkheid
Er zijn vele wijkactiviteiten waarvoor één of meerdere diakenen speciaal verantwoordelijk zijn. Voor sommige ervan geldt dat na het opstarten de dagelijkse gang van zaken grotendeels behartigd wordt door coördinatoren of vrijwilligers, anders dan diakenen; dit wordt vermeld. − Collectedienst: collecteren door niet-ambtsdragers tijdens de diensten Grote Kerk; vrijwilligers − Collectedoelen: kiezen van doelen voor vrije diaconale collecten, kerkbladbericht en afkondiging hiervoor en voor thermometeracties en Luisterend-Dienen-collecten − Verjaardagsfonds: geld inzamelen van jarigen (vooral) ten behoeve van ouderenwerk; coördinator, penningmeester, vrijwilligers − Kerktelefoon: voorziening voor het thuis beluisteren van de diensten Grote Kerk en verschillende doordeweekse activiteiten; coördinator, vrijwilligers − Giftencommissie: besteding van kerktelefoon- en (mogelijk) verjaardagsfondsgelden aan bij voorkeur wijkgebonden goede doelen − Steunaanvragen: verstrekken van eerste levensbehoeften, giften, leningen; bij een bedrag van meer dan € 750 eerst toestemming van het CvD − Bezoekwerk: bezoeken van kwetsbaren, zoals hulpbehoevenden, weduwen en weduwnaren; ook kerktelefoonluisteraars − Kerstattenties: voorbereiden en organiseren van uitdelen van dagboekjes, plantjes, e.d. aan ouderen en langdurig zieken vlak voor Kerst; vrijwilligers − Auto-ophaaldienst: vervoer ochtenddiensten Grote Kerk; coördinator, vrijwilligers − Kinderoppasdienst: toezicht op de kleinste kinderen tijdens de diensten Grote Kerk; coördinatoren, vrijwilligers − Jeugddiaconaat: diaconaat voor en door jongeren; nog vorm te geven. Participatie
Er zijn verschillende activiteiten, in de wijk of gemeentebreed, waar de WvD zijdelings of incidenteel bij betrokken is; in ieder van deze gevallen is er een diaken die als contactpersoon optreedt. Vaak wordt het eigenlijke werk grotendeels verricht door commissieleden, coördinatoren of andere vrijwilligers; dit wordt vermeld.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
28
− − − − − −
Samen-op-Vakantie: organiseren van een vakantieweek voor ouderen van de PgH; commissie, vrijwilligers Hulp in Praktijk: interkerkelijke stichting die op het gebied van hulp ‘vraag en aanbod’ bij elkaar probeert te brengen; vrijwilligers Voedselbank-actie: voorbereiden en organiseren van een inzameling van door gemeenteleden samengestelde voedselpakketten; vrijwilligers Wording: inloophuis met ‘open-maaltijd-project’; coördinator, vrijwilligers Activiteitencommissie: organiseren van gezamenlijke activiteiten in de wijkgemeente; commissie, vrijwilligers Jeugdcommissie: organiseren van activiteiten voor de jeugd in de wijkgemeente; commissie, vrijwilligers.
5.2.4. Organisatie en verantwoording
De WvD, die volgens de Plaatselijke regeling van onze wijkgemeente uit 4 diakenen dient te bestaan, vergadert in principe maandelijks; in de praktijk betekent dit, vanwege vakantieperioden, 8 à 9 vergaderingen per jaar. Voor iedere vergadering geldt dat er met een bijbelstudie begonnen wordt, dat er uitvoerige notulen geschreven worden, en dat de zogeheten Infomap en Giftenmap aangevuld worden met sinds de laatste vergadering binnengekomen relevante stukken. In de consistorie bevindt zich overigens een Diaconiemap met o.a. bonnen voor het opvangcentrum De Cocon. De voornaamste activiteiten en besluiten worden maandelijks op de CvD-vergadering gerapporteerd en tweemaandelijks op de vergadering van de wijkkerkenraad. Overigens wordt veel werk ‘in stilte’ gedaan. In het begin van ieder kalenderjaar wordt een algemeen en een financieel jaarverslag geschreven met betrekking tot het zojuist verstreken jaar; beide verslagen worden toegezonden aan zowel het CvD als de wijkkerkenraad. Voor de vaststelling van het financieel jaarverslag is recentelijk een aangescherpte procedure ontworpen; zo is een controleverslag vereist, geschreven door een wijkcontrolecommissie die bij voorkeur bestaat uit twee WvD-leden anders dan de penningmeester. 5.2.5. Beleid en voornemens
Het voeren van beleid houdt in het vanuit beginselen weloverwogen keuzen maken, hier en nu. In het voorgaande hebben we gezien hoe dat, voor wat betreft het diaconaat, geleid heeft tot een algemene opdracht voor ieder gemeentelid en speciale taken voor diakenen, en tot een concrete invulling van een 30-tal huidige activiteiten. Er is geen enkele reden om hier in de eerstvolgende jaren substantieel van af te wijken. Wel ligt het voor de hand hier en daar wat andere accenten te leggen; ook dringen zich enkele nieuwe aandachtspunten op. In dit verband heeft de WvD voor de komende jaren verschillende voornemens. We verdelen ze in drie groepen: algemene maatregelen, bijstellingen, nieuwe activiteiten. Hieronder volgt een korte beschrijving.
Algemene maatregelen
− − − −
Protocollen: iedere WvD-taak volledig beschrijven en daarbij te volgen procedures schriftelijk vastleggen; van groot belang bij overdracht van taken Activiteitenkalender: ‘wanneer wat’, in aansluiting op het jaarplan Vrijwilligers: contacten verstevigen, periodiek overleg met de verschillende groepen Gemeente: diaconaal bewustzijn vergroten
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
29
−
Stille armoede: opsporen hiervan met behulp van ouderlingen en bezoekdames.
Bijstellingen
− − − − − −
Heilig Avondmaal: bezinning op de taken hieromtrent Zendingsdoelen: aanvragen van incidentele of structurele ondersteuning bij het CvD, met name t.b.v. de door onze wijkgemeente uitgezonden fam. Visser Giftencommissie: nadere uitwerking van haar taak, eventueel in samenwerking met de wijkkerkrentmeesters Giftencommissie CvD: stimuleren van de instelling hiervan Bezoekwerk: periodiek bezoeken van alle kerktelefoonluisteraars Verjaardagsfonds: besteding van de opbrengsten gedeeltelijk heroverwegen.
Nieuwe activiteiten
− − − − −
Veertig-dagen-tijd: overwegen mee te doen aan acties hieromtrent en zo aansluiten bij andere wijken Schepping: meer aandacht voor rentmeesterschap, milieu WMO: verdiepen in de mogelijkheden van deze Wet Maatschappelijke Ondersteuning Jeugddiaconaat: nadenken over invulling hiervan Website: diaconale pagina actueel houden, informatie verstrekken.
Aan het begin van een kalenderjaar wordt bekeken welke van deze voornemens in het betreffende jaar aandacht krijgen; dit wordt in het jaarplan vastgelegd.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
30
6. Ondersteuning: mogelijk maken van gemeenteopbouw en evangelieverkondiging
6.1. Kerkrentmeesterlijke zaken Hiervoor wordt verwezen naar de Plaatselijke regeling ten behoeve van het leven en werken van de Hervormde wijkgemeente Centrum van de Protestantse gemeente te Hilversum.
6.2. Organisatie De organisatie van de gemeente is weergegeven in de “Plaatselijke regeling ten behoeve van het leven en werken van de Hervormde wijkgemeente Centrum van de Protestantse gemeente te Hilversum”.
6.3. Profielschets leidinggevenden Het algemene profiel voor leidinggevenden zoals dat hierna is verwoord, geldt voor alle leidinggevenden van: − verenigingen tot de wijkgemeente behorend; − leden van commissies van de gemeente zoals: o de zendingscommissie o de evangelisatiecommissie o de jeugdcommissie o de damesbezoekkring o de leiding van de Alphakring en Youth Alpha Algemeen profiel
− − − −
Geloof op een positieve manier uitstralend. Op een positieve manier meelevend lid zijn van de gemeente, onder meer blijkend uit de kerkgang. Het leven richtend naar het Woord van God. Alles vertrouwelijk behandelend wat vertrouwelijk ter ore komt.
Procedure
− −
− −
Het profiel wordt duidelijk gecommuniceerd naar alle verenigingen, kringen en commissies. Aan de verenigingen, kringen en commissies wordt het vertrouwen gegeven dat zij zelf in staat zijn om nieuwe leiding te werven binnen de kaders van het algemeen profiel. Wil men daarvan afwijken, dan wordt dit eerst voorgelegd aan de kerkenraad. De kerkenraad wordt altijd op de hoogte gebracht van de namen van nieuwe leidinggevenden en commissieleden. Wanneer een leidinggevende of commissielid niet (langer) functioneert binnen het kader van het algemene profiel, dan vindt (in overleg met de andere leidinggevenden / met de andere commissieleden) een gesprek plaats tussen de kerkenraad en de betrokkene. Mocht dit gesprek onverhoopt geen bevredigende uitkomst hebben, dan kan (in het uiterste geval) tot schorsing van de betrokkene worden overgegaan.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
31
7. Bijlagen
7.1. Huwelijk, samenwonen en echtscheiding
7.1.1. Inleiding
De kerkenraad heeft zich in de afgelopen tijd mede verdiept in vraagstukken aangaande huwelijk, samenwonen en echtscheiding. Tijdens een aantal bezinningsavonden is hier uitvoerig over gesproken. In deze notitie wordt beschreven op welke wijze de kerkenraad voor onze wijkgemeente wil omgaan met genoemde vraagstukken. Hiertoe wordt eerst ingegaan op enkele bijbelse grondlijnen, waarna wordt aangegeven wat het beleid van de kerkenraad voor de toekomst zal zijn. 7.1.2. Huwelijk en samenwonen
Wanneer wij spreken over samenwonen, dan bedoelen wij het samenwonen van man en vrouw, die niet getrouwd zijn, maar zich wel gedragen als gehuwden: ze hebben vader en moeder verlaten; de man kleeft zijn vrouw aan; ze zijn één vlees. Ze doen alles wat in Genesis 2:24 staat, maar ze zijn naar onze maatstaven niet getrouwd. Dit roept de vraag op: wat maakt een huwelijk tot een huwelijk? Enkele teksten: Gen. 2:24. Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot een vlees zijn. Markus 10:6 t/m 9. Maar van het begin der schepping heeft ze God man en vrouw gemaakt. Daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; En die twee zullen tot een vlees zijn, alzo dat zij niet meer twee zijn, maar een vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. Matt. 19:3 t/m 6. En de Farizeeën kwamen tot Hem, verzoekende Hem, en zeggende tot Hem: Is het een mens geoorloofd zijn vrouw te verlaten, om allerlei oorzaak? Doch Hij, antwoordende, zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen, Die van den beginne den mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw? En gezegd heeft: Daarom zal een mens vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot een vlees zijn; Alzo dat zij niet meer twee zijn, maar een vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. Nogmaals de vraag: wat maakt een huwelijk tot een huwelijk? Vanuit de Schrift stellen we vast dat het huwelijk een openbare kant heeft. Het heeft een verbondsmatig karakter, waarin met name trouw en bescherming belangrijk zijn. Vgl. hoe Boaz zich Ruth tot vrouw verwerft: hij gaat naar de poort (en niet naar de synagoge!). Vgl. ook de oudtestamentische huwelijkssluitingen met als elementen: betaling van de bruidsprijs, overgave van de bruid aan de bruidegom op het huwelijksfeest, voltrekking van het huwelijk door man en vrouw. N.B. Dit betekent ook dat het huwelijk niet in de kerk gesloten wordt, maar in de burgerlijke gemeente.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
32
Man en vrouw komen als gehuwden in de kerk om Gods zegen te vragen over hun huwelijk. Waarom is het huwelijk belangrijk? Het huwelijk biedt trouw en bescherming, het huwelijk reguleert de relatie tussen man en vrouw en het huwelijk geeft een beeld van God. Denk in dit verband aan pleidooien van de profeten (Hosea) en aan de door God gemaakte vergelijking dat Jezus ons als bruid heeft verworven. Als uitgangspunt geldt de bijbelse norm dat de relatie tussen man en vrouw gestalte krijgt in het huwelijk. Daarbij is het huwelijk een openbare aangelegenheid. Samenwonen mist dat belangrijke aspect en beeldt daarmee niet uit wat God wil dat de man/vrouw-relatie uitbeeldt: trouw en bescherming, beeld van de liefde van Christus voor Zijn gemeente. Daarom wijzen we samenwonen af. Het valt op dat de Bijbel terughoudend is in het in de praktijk veroordelen van relaties die wij in beginsel afwijzen. Men denke aan het gedogen van het hebben van meer vrouwen, en ook aan het aspect van samenwonen. Ten aanzien van dit laatste spreekt Jezus met een vrouw uit Samaria in Joh. 4:16 t/m 18. Jezus zeide tot haar: Ga heen, roep uw man, en kom hier. De vrouw antwoordde en zeide: Ik heb geen man. Jezus zeide tot haar: Gij hebt wel gezegd: Ik heb geen man. Want gij hebt vijf mannen gehad, en dien gij nu hebt, is uw man niet; dat hebt gij met waarheid gezegd. Opvallend: Jezus veroordeelt niet. Vgl. Joh. 8:3 t/m 11. 3 En de Schriftgeleerden en de Farizeeën brachten tot Hem een vrouw, in overspel gegrepen. En haar gesteld hebbende in het midden, zeiden zij tot Hem: Meester, deze vrouw is op de daad zelve gegrepen, overspel begaande. En Mozes heeft ons in de wet geboden, dat dezulken gestenigd zullen worden; Gij dan, wat zegt Gij? En dit zeiden zij, Hem verzoekende, opdat zij iets hadden, om Hem te beschuldigen. Maar Jezus, nederbukkende, schreef met den vinger in de aarde. En als zij Hem bleven vragen, richtte Hij Zich op, en zeide tot hen: Die van ulieden zonder zonde is, werpe eerst den steen op haar. En wederom nederbukkende, schreef Hij in de aarde. Maar zij, dit horende, en van hun geweten overtuigd zijnde, gingen uit, de een na den andere, beginnende van de oudsten tot de laatsten; en Jezus werd alleen gelaten; en de vrouw in het midden staande. En Jezus, Zich oprichtende, en niemand ziende dan de vrouw, zeide tot haar: Vrouw, waar zijn deze uw beschuldigers? Heeft u niemand veroordeeld? En zij zeide: Niemand, Heere! En Jezus zeide tot haar: Zo veroordeel Ik u ook niet; ga heen, en zondig niet meer. 7.1.3. Uitgangspunten voor beleid: huwelijk en samenwonen
Dit alles overwegende wil de kerkenraad de volgende uitgangspunten voor beleid hanteren. 1. De huwelijkse relatie is de door de bijbel aangegeven relatie. Samenwonen wijzen we in de christelijke gemeente af. 2. Het is positief dat een man en een vrouw tot een huwelijk willen komen. 3. Voor het beoordelen van een huwelijksaanvraag is het van belang om ieder geval naar de eigen merites te beoordelen. In alle gevallen is de motivatie voor het huwelijk en voor de wens tot inzegening daarvan van belang. 4. De kerkenraad beslist op de huwelijksaanvraag. 5. Voor samenwonenden geldt het volgende. 5.1. In beginsel staan wij positief tegenover de wens van het komen tot een huwelijk, waarmee een einde komt aan een situatie die buiten de bijbelse norm valt.
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
33
5.2. Of wij tot inzegening van een dergelijk huwelijk kunnen overgaan, hangt af van de motivatie van betrokkenen. 5.3. Ten minste verwachten wij het besef dat hun huidige verhouding zondig is en een verlangen om hun leven in te richten zoals God dat verlangt. De wijkgemeente wil hierin investeren en biedt daarom in alle gevallen een ‘huwelijkscatechese’ aan, hetgeen per geval wordt ingevuld. 5.4. Nadat aldus de bijbelse norm is overgedragen wordt er van de betrokken man en vrouw een gebaar verwacht, waarmee men uitdrukking geeft aan het hebben van het onder het vorige punt genoemde besef. Per geval wordt dit bekeken, er is geen ‘standaard gebaar’. 5.5. De kerkenraad beslist uiteindelijk op de aanvraag. Na het besluit voeren predikant en ouderling met betrokkenen een gesprek. In dit gesprek wordt het besluit meegedeeld. Is het besluit positief, dan zal de predikant het gesprek afsluiten met een gebed waarin om vergeving wordt gevraagd. Hiermee is het traject afgesloten. 7.1.4. Echtscheiding
Mag men scheiden? Mozes stelt de scheidbrief in. Door middel van deze brief kon de man de vrouw wegsturen maar bleef de vrouw beschermd. Deut. 24:1 t/m 4. Wanneer een man een vrouw zal genomen en die getrouwd hebben, zo zal het geschieden, indien zij geen genade zal vinden in zijn ogen, omdat hij iets schandelijks aan haar gevonden heeft, dat hij haar een scheidbrief zal schrijven, en in haar hand geven, en ze laten gaan uit zijn huis. Zo zij dan, uit zijn huis uitgegaan zijnde, zal henengaan en een anderen man ter vrouwe worden, En deze laatste man haar gehaat, en haar een scheidbrief geschreven, en in haar hand gegeven, en haar uit zijn huis zal hebben laten gaan; of als deze laatste man, die ze voor zich tot een vrouw genomen heeft, zal gestorven zijn; Zo zal haar eerste man, die haar heeft laten gaan, haar niet mogen wedernemen, dat zij hem ter vrouwe zij, nadat zij is verontreinigd geworden; want dat is een gruwel voor het aangezicht des HEEREN; alzo zult gij het land niet doen zondigen, dat u de HEERE, uw God, ten erve geeft. De kanttekeningen bij de Statenvertaling merken bij “iets schandelijks” op: Hebreeuws: naaktheid, of schandelijkheid eens dings. Versta, al zulke dingen, waardoor de man mishagen aan haar neemt, uitgenomen hoererij. Kanttekeningen NBG 1951 hebben: als hij haar geen genegenheid toedraagt, omdat hij iets onbehoorlijks aan haar gevonden heeft. Dit is dus heel ruim op te vatten. Bijvoorbeeld de school van Hillel die vond dat aanbranden van het eten al iets onbehoorlijks was. Hoererij werd zelfs gelegaliseerd door een verkeerd gebruik van de scheidbrief! Dit kan niet de bedoeling zijn. Hoe gaat Jezus hiermee om? In Mattheüs 19 wordt een ontmoeting weergegeven tussen Jezus en de Farizeeën. Deze stellen Hem een vraag over de echtscheiding, waarbij bedacht moet worden dat deze Farizeeën door letterknechterij de moraal uit de wet hadden gehaald en kwamen tot de eerder aangegeven praktijken. Matt. 19:3 t/m 9. En de Farizeeën kwamen tot Hem, verzoekende Hem, en zeggende tot Hem: Is het een mens geoorloofd zijn vrouw te verlaten, om allerlei oorzaak? Doch Hij, antwoordende, zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen, Die van den beginne den mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw? En gezegd heeft: Daarom zal een mens vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot een vlees zijn; Alzo dat zij niet meer twee zijn, maar een vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. Zij zeiden tot hem: Waarom heeft dan Mozes geboden een scheidbrief te geven en haar te verlaten? Hij zeide tot hen: Mozes heeft vanwege de hardigheid uwer harten u toegelaten uw vrouwen te
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
34
verlaten; maar van den beginne is het alzo niet geweest. Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat, anders dan om hoererij, en een andere trouwt, die doet overspel, en die de verlatene trouwt, doet ook overspel. Jezus draait de vraag van de Farizeeën om. Niet de vraag: mag je scheiden? Maar: wat God heeft samengevoegd, scheide de mens niet. Alleen hoererij c.q. overspel heeft Jezus als een geldig motief voor echtscheiding willen erkennen. Mozes en Jezus staan hier als het ware tegenover elkaar! Jezus moet onder ogen zien dat Mozes een soort van ‘acceptatie van de gebrokenheid’ heeft gelegaliseerd, maar Jezus doet dat niet van harte en komt met een eigen gebod. Gezien de specifieke omstandigheden (van de vraagstellers) begrijpen we Jezus’ antwoord volkomen. De vraagstellers zullen ‘technisch gezien’ misschien geen overspel plegen, maar ethisch gezien natuurlijk wel! In die zin staan Mozes en Jezus in dezelfde lijn. Paulus geeft ook een invulling. Hij neemt daarbij de uitspraken van Jezus als uitgangspunt. Verder geeft hij echter rekenschap van de specifieke (zendings)situatie van de nieuwe gemeenten en van de vraagstukken die dat met zich meebrengt. 1. Kor. 7:10 t/m 15. Doch den getrouwden gebiede niet ik, maar de Heere, dat de vrouw van den man niet scheide. En indien zij ook scheidt, dat zij ongetrouwd blijve, of met den man verzoene; en dat de man de vrouw niet verlate. Maar den anderen zeg ik, niet de Heere: Indien enig broeder een ongelovige vrouw heeft, en dezelve tevreden is bij hem te wonen, dat hij ze niet verlate; En een vrouw, die een ongelovigen man heeft, en hij tevreden is bij haar te wonen, dat zij hem niet verlate. Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. Maar indien de ongelovige scheidt, dat hij scheide. De broeder of de zuster wordt in zodanige gevallen niet dienstbaar gemaakt; maar God heeft ons tot vrede geroepen. Hier komt overigens ook het vraagstuk van de ‘kwaadwillige verlating’ naar voren. De kwestie van de kwaadwillige verlating heeft een plaats in de Westminster Confessie (1647). Artikel 24 van dit belijdenisgeschrift handelt over ‘Het huwelijk en de echtscheiding’. In paragraaf 6 van dit artikel wordt beleden: “Hoewel de verdorvenheid van de mens zo groot is, dat hij geneigd is om naar argumenten te zoeken om op onrechtmatige wijze te scheiden degenen die God in het huwelijk samengevoegd heeft, toch is er geen voldoende reden om de band van het huwelijk te verbreken dan bij overspel of zulke moedwillige verlating die op geen enkele manier door de kerk of door de burgerlijke overheid geheeld kan worden. Daarbij moet een publieke en ordelijke procedure in acht genomen worden, en de betreffende personen dienen niet aan eigen wil en vrijheid van handelen in eigen zaak te worden overgelaten”. Kortom: als iemand kwaadwillig verlaten wordt, dan is deze weer vrij. In deze zin onder meer Calvijn, Beza en W. á Brakel. Een verlater is een verlater van de religie en van zijn vrouw geworden. Hij schendt op duidelijke wijze Gods gebod ten aanzien van het huwelijk. Daarom kan hij zijn plaats in de gemeente van Christus niet behouden. Hij is ten volle tuchtwaardig en zal uiteindelijk van de gemeente des Heeren moeten worden afgesneden. Vergelijk ook Voetius. Als de kwaadwillige verlating op geen enkele manier meer door de kerk of de overheid kan worden geheeld, is er sprake van een toegelaten echtscheidingsgrond. Vanuit dit alles ontstaat het beeld: ‘acceptatie van gebrokenheid’. De norm is duidelijk (Maleachi 2:16: Ik haat de echtscheiding). Anderzijds wordt bijvoorbeeld het hebben van meerdere vrouwen niet goedgekeurd, maar wel gedoogd. Er zijn de
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
35
scheidbrief van Mozes, waar Jezus zich moeilijk bij neer kan leggen, en de uitspraken van Paulus. Ook is er de wijze waarop Jezus omgaat met overspelige vrouwen. Tot slot zij vermeld de geschiedenis van David en Bathseba: hun huwelijk is wel geaccepteerd. Kennelijk is het niet alleen van belang om de regels te kennen, maar is het ook geboden om de concrete situatie en de persoon in kwestie voor ogen te houden. De bijbel lijkt, en dat zeggen we voorzichtig, ook een praktische inslag te kiezen. Er wordt in ieder geval meer gevraagd dan het filteren van de regels. 7.1.5. Uitgangspunten voor beleid: echtscheiding
Dit alles overwegende wil de kerkenraad de volgende uitgangspunten voor beleid hanteren. 1. Echtscheiding wijzen we in de christelijke gemeente af. We erkennen echter dat er situaties kunnen zijn waarin echtscheiding een geoorloofde gang is. 2. Voor de beoordeling van een echtscheiding is het nodig om de specifieke situatie te kennen en te doorgronden. 3. Echtscheiding vraagt om een bijzondere pastorale inzet. 4. Ten aanzien van de aanvraag door onder meer een gescheiden persoon voor inzegening van een nieuw huwelijk geldt het volgende. 4.1. Nagegaan wordt of betrokkene geoorloofd is gescheiden. Zo ja, dan is er geen belemmering voor het nieuwe huwelijk. 4.2. In het geval er sprake is van een in beginsel ongeoorloofde scheiding neemt de kerkenraad een besluit waarin alle omstandigheden van het geval in ogenschouw zijn genomen. In de afweging worden onder meer betrokken: het schuldbesef ten aanzien van de ontstane situatie (denk aan David); de nieuwe situatie van betrokkenen en de gevolgen daarvan voor gezin en gemeente; het aspect ‘vergeving’. 4.3. De kerkenraad beslist uiteindelijk op de aanvraag. Na het besluit voeren predikant en ouderling met betrokkenen een gesprek. In dit gesprek wordt het besluit meegedeeld. Is het besluit positief, dan zal de predikant het gesprek afsluiten met een gebed waarin om vergeving wordt gevraagd. Hiermee is het traject afgesloten.
Hilversum, 9 juni 2007
Gemeente van Jezus Christus in woord en daad, hier en nu, versie 0.6, definitief
36