Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen
Rapportage van de landbouwenquête zomer 2012
Datum Status
17 januari 2013 Definitief
Cartoons: Levenmetwater.nl
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Colofon
Projectnaam Locatie Projectleider Contactpersoon
Enquêteurs Adviseurs Tabellen Auteur Eindredactie
Gebiedsontwikkeling Uffelte – Ruinen (GUR) Landbouwenquête Share Drenthe / GUR / Eindrapport Dhr. A. Albers Dhr. M. Kooijinga T 050 317 85 00 F 050 317 85 85 M 06 5240 1215 Regio Noord | Groningen Trompsingel 1 | 9724 CX Groningen Postbus 30027 | 9700 RM Groningen Dhr. W.S. Hermse en Dhr. M. Kooijinga Dhr. W. Landstra, H. Asjes. Mevr. M. Joling (stagiair WS Reest en Wieden) Dhr. M. Kooijinga Mevr. J.J. Froma
Pagina 2 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Samenvatting
In het project Gebiedsontwikkeling Uffelte Ruinen (GUR) wordt er gestreefd naar 2,4 miljoen m3 waterberging. Deels is dat mogelijk door natuurgebieden beschikbaar te stellen voor waterberging. Daarnaast is nog 600 ha landbouwgrond nodig voor het opvangen van water. Om die 600 ha te realiseren zijn verschillende opties mogelijk: (I) het ruilen van landbouwgrond met andere landbouwgrond of natuurgronden; (II) afspraken maken met de eigenaren over een compensatieregeling ten behoeve van waterberging; (III) het aankopen van landbouwgrond. Om na te gaan welke mogelijkheden er zijn heeft DLG in opdracht van het waterschap Reest en Wieden en provincie Drenthe enquêtes afgenomen bij de betrokken grondeigenaren/gebruikers, agrariërs en de Terreinbeherende Organisaties (TBO’s). Van de 70 geselecteerde landbouwbedrijven zijn er 59 aan huis geënquêteerd. Gezien de grote bereidheid tot deelname aan de enquête en de hoge waardering voor de enquête kan geconcludeerd worden dat dit project qua opzet en uitvoering succesvol is geweest. De landbouw in dit gebied wordt vooral door melkveebedrijven ingevuld. Deze bedrijven zijn hier mede op basis van de matige grondslag en hoge waterstanden ontwikkeld (in plaats van akkerbouw). Deze grondslag samen met het intensieve karakter van het bedrijf maken dat er weinig flexibiliteit in de productiemogelijkheden zit. De beschikbare oppervlakte is meestal exact afgestemd op de benodigde productie. Bij de vleesveebedrijven is meer flexibiliteit mogelijk en is de productiegrond makkelijker te combineren met andere doelen. De enquête is speciaal opgezet voor het GUR project en heeft gerichte informatie opgeleverd over de volgende onderwerpen: • • • • • •
Verkaveling (bedrijfsgegevens, bedrijfstak, bedrijfsgrootte, mobiliteit, gronddruk en toekomstplannen). Waterbeheersing (huidige situatie, te droog, te nat, knelpunten en oplossingen). Waterberging (invloed op landbouwproductie, effecten, mogelijkheden groene en blauwe diensten, kansen). Gestuurde berging en koppelleiding (huidige situatie, grondmobiliteit, ligging). Mogelijkheden (voor landbouw, kavelruil, recreatie, toerisme, landschap, landgoederen, natuur, sociale- en economische groei). Overig (participatie, adviezen, standpunten TBO’s.
Vanuit een hydrologische benadering heeft dit gebied zeker potentie voor het bergen van veel water. De omstandigheden zijn vaak al aan de natte kant en een vervlechting met de al aanwezige natuur is een voor de hand liggende keuze. Vanuit een landbouwkundige benadering is de keuze minder voor de hand liggend. Dit is een gebied welke recent een ruilverkaveling achter de rug heeft. Dit heeft er mede toe bijgedragen dat er voor Drentse begrippen zeer goed verkavelde bedrijven in liggen met toekomstperspectief. De gewenste waterberging raakt veel waardevolle huiskavels van de landbouwbedrijven. Pagina 3 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Dit bemoeilijkt de realisatie van de bergingsopgave in vergelijking met een (marginaal) landbouwgebied met vooral veldkavels. Deze bevindingen geven aan dat de realisatie van waterberging in het GUR gebied tot (extra) hoge kosten kan leiden.
• • • •
•
•
•
•
Conclusies: Het betreft een goed verkaveld gebied (recente ruilverkavelingen) wat de realisatie van de waterberging van 600 ha niet gemakkelijk maakt. Om de landbouwproductie op peil te houden moet er 937 hectare geruild worden. Dit is meer dan de 600 hectare waar van uit wordt gegaan. Uit de interviews blijkt voor de realisatie van waterberging in potentie het volgende mogelijk: (I) Ruilen van bestaande natuurgrond naar landbouwgrond: daarmee wordt natuurgrond weer landbouw en kan landbouwgrond worden benut voor waterberging. SBB geeft aan dat daar 65 ha voor beschikbaar is. Onderzoek en overleg met SBB moeten helder maken hoeveel hectares werkelijk inzetbaar zijn. (I) Ruilen van landbouwgrond met landbouwgrond: alleen ruilingen van landbouwpercelen kunnen voor een beperkt deel bijdragen aan een oplossing voor de waterberging. Ruilen in een gebied met overdruk aangevuld met andere doelen die hun ruimtebeslag vragen is erg lastig. De kans op ruilingen neemt toe in combinatie met het verplaatsen van bedrijven. (II) Afspraken maken met grondeigenaren over compensatieregeling voor waterberging: maar liefst 25 bedrijven van de 59 zijn bereid om hierover te praten en het betreft circa 300 hectare die daarbij ingezet zou kunnen worden. In welke mate deze oppervlakte werkelijk kan bijdragen aan de waterbergingsopgave is o.a. afhankelijk van de ligging van die 300 hectare en de compensatieregeling zelf (welke beperkingen en welke vergoeding). (III) Aankopen van gronden: uit de interviews blijkt dat een aantal bedrijven grond willen verkopen met een gezamenlijke oppervlakte van 377 ha. Daarnaast zijn 10 bedrijven bereid om te verplaatsen (totaal 597 ha). Hierin is 252 ha overlap, dus netto zou in theorie ca. 680 ha via aankoop en verplaatsing beschikbaar kunnen komen. Het zal duidelijk zijn dat dit natuurlijk grote investeringen betekenen. Met betrekking tot de koppelleiding en gestuurde berging wil men meer informatie voordat er resultaat geboekt kan worden.
Aanbevelingen. In dit rapport zijn een 18-tal aanbevelingen opgenomen gericht op inhoud en proces. Opvallende zijn onder andere de potentie van de groene en blauwe diensten als bijdrage aan waterberging. De mogelijkheden hiertoe verdienen het nader uitgewerkt te worden. De Oude vaart biedt op het eerste gezicht goede mogelijkheden voor waterberging op basis van ligging, verkaveling en draagvlak. Nadere studie is wenselijk. Staatsbosbeheer heeft grondposities ingebracht om in te spelen op de bergingsopgave. Ook hierbij is nadere studie aan te bevelen. Met de uitvoering van deze enquête heeft het gebied het gevoel gekregen dat haar mening er toe doet. Verzorg een goede terugkoppeling, blijf investeren in het raadplegen van de bedrijven en zet in op een goede communicatie met de streek om dit gevoel vast te houden. Houd daarbij rekening met het recente verleden waarin veel bedrijven een ruilverkaveling hebben meegemaakt en soms gestreden hebben voor behoud van de landbouw tegenover nieuwe natuur.
Pagina 4 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Inhoudsopgave
Colofon
2
Samenvatting
3
Inhoudsopgave
5
1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel 1.2 Opdrachtsamenvatting 1.3 Stappenplan
6 7 7 8
2 Landbouwenquête 2.1 Algemeen 2.2 Werkwijze
9 9 10
3 Resultaten Verkaveling 3.1 Bedrijfsgegevens 3.2 Verkavelingsituatie - landbouwstructuur 3.3 Mobiliteit en gronddruk
11 12 15 17
4 Resultaten Waterbeheersing 4.1 Huidige situatie 4.2 Knelpunten en oplossingen
19 19 20
5 Resultaten Waterberging 5.1 Invloed waterberging op landbouwproductie 5.2 Verwachte effecten van de waterberging 5.3 Mogelijkheden voor groene- en blauwe diensten 5.4 Kansen en andere teelten
21 21 22 23 24
6 Resultaten Gestuurde berging en koppelleiding 6.1 Huidige situatie met betrekking tot gestuurde berging 6.2 Grondmobiliteit in gestuurde berging 6.3 Huidige situatie met betrekking tot koppelleiding 6.4 Adviezen met betrekking tot ligging koppelleiding
25 25 25 26 26
7 Resultaten Overige zaken en afronding 7.1 Mogelijkheden landbouw en kavelruil 7.2 Mogelijkheden voor Recreatie en Toerisme 7.3 Mogelijkheden voor landschap, landgoederen, natuur 7.4 Mogelijkheden voor sociale- en economische groei 7.5 Participatie en adviezen aan het waterschap 7.6 Waardering enquête 7.7 Overige opmerkingen en terugkoppeling 7.8 Standpunten TBO's
27 27 27 27 28 28 29 30 30
8 Conclusies en aanbevelingen 8.1 Conclusies 8.2 Aanbevelingen
32 32 33
Bijlage 1: Enquête data in exel bestand (separaat - digitaal) Bijlage 2: Bedrijfskaarten met kansen en knelpunten (separaat) Bijlage 3: Gebiedskaart met kansen en knelpunten (separaat)
Pagina 5 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
1
Inleiding
Het GUR-gebied (Gebiedsontwikkeling Uffelte – Ruinen) ligt op de overgang van het hooggelegen Drents Plateau naar de laaggelegen ruilverkaveling Ruinerwold Koekange (zie figuur 1). In het gebied liggen enkele natuurgebieden zoals Rheebruggen, de Zure Venen en de Lange Ronde Weiden. Samen met landbouwgronden liggen ze als een lappendeken in het landschap. Hierdoor zijn de waterhuishoudkundige omstandigheden voor zowel de landbouw als de natuur niet optimaal. Voor landbouw is het soms te nat, voor natuur is het soms te droog.
Figuur 1: projectgebied Gebiedsontwikkeling Uffelte – Ruinen
Door het projectgebied stromen de Wold Aa en de Oude Vaart. Het watersysteem van beide beken is ingericht om overtollig water zo snel mogelijk af te voeren. De beken monden, net als de Drentse Hoofdvaart, de Hoogeveense Vaart en de Reest, bij Meppel uit in het Meppelerdiep. Vanuit het Meppelerdiep stroomt het water door de sluizen bij Zwartsluis naar het IJsselmeer. Bij noordwestenwind kan het water niet meer vrij wegstromen. Dan sluiten de sluizen en wordt het gemaal Zedemuden aangezet. Deze pompt vervolgens het water richting het IJsselmeer. Het waterschap Reest en Wieden en haar samenwerkingspartners zoeken in dit gebied naar mogelijkheden voor waterberging om bij extreme weersomstandigheden wateroverlast in Zuidwest Drenthe te voorkomen. De ligging van het GUR-gebied, aan de rand van het Drents Plateau, maakt dat juist dit gebied geschikt is om tijdelijk water te bergen. Pagina 6 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Om na te gaan welke mogelijkheden er zijn binnen de landbouwgebieden is DLG door het waterschap Reest en Wieden en de provincie Drenthe gevraagd om gesprekken te voeren met betrokken grondeigenaren/gebruikers binnen het zoekgebied. In dit rapport treft u de uitkomsten van de landbouwenquête en aanbevelingen aan.
1.1
Opdrachtsamenvatting
In het project Gebiedsontwikkeling Uffelte Ruinen (GUR) wordt er gestreefd naar 2,4 miljoen m3 waterberging. Deels is dat mogelijk door natuurgebieden beschikbaar te stellen voor waterberging. Daarnaast is nog 600 ha landbouwgrond nodig voor het opvangen van water. Om die 600 ha te realiseren zijn verschillende opties mogelijk: (I) het ruilen van landbouwgrond met andere landbouwgrond of natuurgronden; (II) afspraken maken met de eigenaren over een compensatieregeling ten behoeve van waterberging; (III) het aankopen van landbouwgrond. Om na te gaan welke mogelijkheden er zijn is DLG in opdracht van het waterschap Reest en Wieden en provincie Drenthe gesprekken gaan voeren met de betrokken grondeigenaren/gebruikers, agrariërs en de Terreinbeherende Organisaties (TBO’s). Van de 70 geselecteerde bedrijven zijn er 59 bezocht. Om draagvlak te creëren worden de interviews ingestoken vanuit het ondernemersperspectief. Door er achter te komen wat de bedrijfsstrategie is, kunnen kansen en knelpunten voor ondernemer en waterschap in beeld worden gebracht.
1.2
Aanleiding en doel
In het project Gebiedsontwikkeling Uffelte Ruinen (GUR) moet 2,4 miljoen m3 waterberging worden gerealiseerd. Deels kan dat worden gerealiseerd door natuurgebieden beschikbaar te stellen voor waterberging. Daarnaast is nog 600 ha landbouwgrond nodig die beschikbaar is voor het opvangen van water. Om die 600 ha te realiseren zijn verschillende opties mogelijk zoals het ruilen van landbouwgrond met andere landbouwgrond (of natuurgrond), afspraken maken over compensatie regeling en het aankopen van landbouwgrond. Het achterliggende doel van deze opdracht is om een bijdrage te leveren aan de doelstelling van het project “Gebiedsontwikkeling Uffelte Ruinen” (GUR) om 2,4 miljoen m3 waterberging te realiseren. Het concrete doel van deze opdracht is het geven van inzicht in de mogelijkheden om binnen het project 600 ha landbouwgrond beschikbaar te krijgen voor waterberging, op basis van de informatie uit interviews met de betrokken grondeigenaren/gebruikers. Daarbij gaat het zowel om de plaats waar kansen zijn om waterberging te realiseren maar ook om de wijze waarop (bv. via aankoop of compensatieregeling).
Pagina 7 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
1.3
Stappenplan
Ter uitvoering van dit project zijn de volgende stappen doorlopen: Startbijeenkomst Deelname aan een informatieavond Deelname aan inloopbijeenkomsten Opstellen plan van aanpak (vragenlijst, benaderen grondeigenaren/gebruikers, benodigd kaartmateriaal) Bespreken plan van aanpak Goedkeuring definitief plan van aanpak Gesprekken grondeigenaren/-gebruikers Evaluatie met opdrachtgever na 10 gesprekken voor evt. bijsturing 1e analyse Deelgebied 1 + evaluatie 2e analyse Deelgebied 2 + evaluatie 3e analyse Deelgebied en concept eindrapport Bespreken concept eindrapport Eindrapport definitief Presentatie eindrapport in Projectgroep GUR
Vele meningen over het water.
Cartoon: levenmetwater.nl
Pagina 8 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
2
Landbouwenquête
2.1 Algemeen In eerste instantie is er een plan van aanpak opgesteld als voorbereiding op de af te nemen enquêtes met de grondeigenaren/gebruikers. Belangrijke onderdelen daarvan waren de vragenlijst en de selectie van de te enquêteren landbouwbedrijven. Er is voor gekozen om zowel bedrijven in het geplande bergingsgebied te bezoeken en de omliggende bedrijven (zie figuur 2). Hiermee is een volledig beeld verkregen van de kansen en knelpunten van de plannen.
Figuur 2: Bergingsgebied en omliggend gebied waar de geënquêteerde bedrijven in zijn gelegen.
Pagina 9 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
2.2 Werkwijze De geselecteerde bedrijven zijn door DLG telefonisch benaderd, ze worden vooraf kort geïnformeerd over het onderwerp en vervolgens wordt er een afspraak voor de enquête gemaakt. De enquêtes zijn afgenomen op het bedrijf zodat de ondernemers in een vertrouwde omgeving kunnen worden geïnterviewd. Ook is verzocht om de partner, maatschap en/of bedrijfsopvolger bij het gesprek aanwezig te laten zijn. DLG heeft met twee medewerkers de enquêtes uitgevoerd. De eerste twee enquêtes zijn door de twee medewerkers gezamenlijk uitgevoerd om zo te zorgen voor een goede afstemming en een vergelijkbare manier van enquêteren. De tijdsduur voor het afnemen van de enquête was gemiddeld 2 uur. De bezoektijden waren aangepast op de werkstructuur op de landbouwbedrijven. Dit houdt in dat er ‘s morgens tussen 9.30 uur en 12.00 uur één enquête afgenomen wordt en ‘s middags één tussen 13.00 uur en 16.00 uur. Na circa 10 afgenomen enquêtes heeft er een tussenevaluatie met de opdrachtgever plaatsgevonden. Deze evaluatie heeft enkele kleine aanpassingen tot gevolg gehad. De opdrachtgever heeft tevens verzocht de TBO’s te benaderen. De TBO’s zijn bezocht en men is gevraagd naar de grondposities, wensen en knelpunten en grondmobiliteit.
Pagina 10 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
3
Resultaten verkaveling
De eerste serie vragen maken duidelijk welke landbouwbedrijven zijn geënquêteerd, waar en hoelang ze op die plek zijn gevestigd en of er sprake is van opvolging. Tevens wordt duidelijk wat voor type bedrijven geënquêteerd zijn, waar ze dagelijks tegenaan lopen en hoe men samenwerkt. 3.1
Bedrijfsgegevens
Nr. 1a 1b 1c 1d 1e 1f 1g 1h
Vragen van de landbouwenquête. Naam geïnterviewde / bedrijf straatnaam / nummer postcode / woonplaats telefoonnummer e-mailadres sinds welk jaar is uw bedrijf hier gevestigd hoeveelste generatie bent u op dit bedrijf Heeft u een bedrijfsopvolger?
Beantwoording. Van de 70 vooraf geselecteerde bedrijven zijn 59 bedrijven geënquêteerd. De bedrijven bevinden zich zowel in het bergingsgebied als in de directe omgeving ervan. De bedrijven vallen onder de woonkernen van Ansen, Havelte, Ruinen, Ruinerwold, Uffelte, Dwingeloo en Wittelte. Alle bedrijven hebben meer dan 5 hectare in het plangebied liggen. Bedrijven en eigenaren met minder oppervlakte in het gebied zijn in principe niet geënquêteerd. 23 landbouwbedrijven dateren van voor de oorlog waarbij het familiebezit zich tot op heden heeft voortgezet. Enkele bedrijven hebben hun oorsprong in de 16e, 17e en 18e eeuw waar generaties lang van vader op zoon wordt geboerd. Het aantal jonge bedrijven daterend uit de jaren ’80, ’90 en ’00 betreft eveneens 23. De bedrijfsvoering ligt hier veelal in handen van de 1e of 2e generatie. Van de 59 geënquêteerde bedrijven geven 39 aan dat de volgende generatie klaar staat of voorbereid word op de overname van het bedrijf.
Pagina 11 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Analyse - conclusie. De bereidheid om deel te nemen aan de enquête is groot te noemen. De keuze om een overgangsgebied te enquêteren gelegen op de overgang van het Drents plateau naar de lager gelden gebieden wordt weerspiegeld in het aantal ‘oude’ en ‘jonge’ bedrijven. De oude landbouwbedrijven hebben hun oorsprong veelal in de oude woonkernen op de hogere zandgronden en de jonge bedrijven liggen meer in het lager gelegen ontginningslandschap. Het aantal bedrijven met een opvolger is opvallend hoog, 66%.
Nr. 1i 1j 1k 1l 1m 1n
Vragen van de landbouwenquête. Wat is de hoofdtak van uw bedrijf Indien u een melkveebedrijf heeft, houdt u het jongvee aan? Heeft u een tweede tak? Zo ja, welke? Heeft u ook een derde tak? Zo ja, welke? Bent u van plan of heeft u ooit overwogen om een nieuwe tak op te zetten of uw bedrijf om te vormen? Waar bent u het meest trots op in uw bedrijf?
Beantwoording. Hoofdtak. De hoofdtak van een bedrijf duidt op het deel van het bedrijf waar het grootste deel van het inkomen uit gegenereerd worden. De meerderheid, 36 stuks, hebben melkvee als hoofdtak. Deze melkveebedrijven houden allemaal hun jongvee aan op het bedrijf. Binnen de landbouwsector komt het voor dat het opfokken van het jongvee wordt uitbesteed aan een bedrijf wat gestopt is met melken. Voor één bedrijf is het opfokken van jongvee de hoofdbedrijfstak. 10 bedrijven hebben zich voornamelijk gericht op vleesproductie. Een bedrijf mest kuikens en 9 bedrijven fokken en mesten verschillende vleeskoeienrassen. Eén bedrijf doet dit op biologische wijze. De overige 13 bedrijven hebben als hoofdbedrijfstak de volgende disciplines aangegeven: landgoed en particulier natuurbeheer (2x), legkippen (1x), verpachten en verhuren land (4x), schapen (1x), sierteelt (1x), akkerbouw (1x), loondienst (1x), paardenhouderij (1x), geiten melken (1x).
Pagina 12 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
2e en 3e tak. De geënquêteerden zijn geïnterviewd over een 2e en 3e tak op het bedrijf, ook wel verbreding binnen de landbouw genoemd. Voeren de bedrijven in het plangebied momenteel een 2e of 3e tak naast hun hoofdtak of hebben ze dit ooit overwogen. Of zijn ze zich er momenteel op aan het oriënteren? 30 van de 36 melkveebedrijven zijn volledig gespecialiseerd op de melkproductie. De melkveesector heeft zich zodanig gespecialiseerd en geïntensiveerd dat deze weinig ruimte over laat aan andere takken die inpasbaar zijn in de huidige bedrijfsstructuur. De melkveebedrijven die wel een 2e of 3e tak voeren doen dit in de vorm van akkerbouw, boerderijwinkel, theeschenkerij, kruidentuin, minicamping, paardenhouderij, schapen, ruwvoerleverantie en natuurbeheer. De laatste is opvallend omdat tijdens de meeste gesprekken werd gemeld dat melkveehouderij slecht combineert met natuurbeheer. Vleesveebedrijven kunnen makkelijker combineren met andere productietakken. De 2e en 3e tak voor vleesveebedrijven zijn: akkerbouw, windenergie, verpachten van land, grasverkoop op stam, adviesbureau en schapen. Overige vormen van verbreding binnen de landbouw zijn: jongveeopfok, 2e hands dakpannen, stieren houden, groene diensten, akkerbouw en hooibouw, paardenhouderij, groenvoorziening en caravanstalling. Meerdere malen is ook loondienst aangegeven als tweede tak. Dit kan betekenen dat de agrariër deels werkt bij een agrarisch loonbedrijf of dat de partner voor een tweede inkomen zorgt. De indruk bestaat dat niet alle bedrijven deze vorm van inkomsten hebben opgegeven bij de beantwoording van een 2e of 3e tak. Een aantal bedrijven is zich aan het oriënteren op een 2e tak. Deze richten zich op: Bed & Breakfast, duurzame energie, rondleidingen, zorg, vaste planten, webwinkel, ander vleesras, landgoed, recreatie en natuurontwikkeling. Trots. Voor de Drentse boer was dit soms een lastige vraag. Het zijn harde werkers maar waar ben je nou trots op? Na enig doorvragen blijkt de trots vooral te zitten in de ontwikkeling en voorzetting van het familiebedrijf. Een mooie ligging, goede verkaveling, verzorgd land, gezonde veestapel, mooie nieuwe gebouwen en voldoende inkomsten om voor het gezin te zorgen. Analyse - conclusie. De grootste gebruiker van het plangebied is de melkveehouderij met daarop volgend de vleesdierhouderij. Beide gebruiken voor een grootste deel van hun bedrijfsvoering grasland, net als de meeste overige bedrijfsvormen. Het gebied bestaat daarmee grotendeels uit grasland wat vooral zijn oorzaak heeft in de matige bewerkbaarheid van de bodem en de hoge grondwaterstanden. Ruim 80% van de melkveebedrijven zijn volledig gespecialiseerd in de productie van melk. De melkveesector heeft zich zodanig gespecialiseerd en geïntensiveerd dat dit weinig ruimte over laat aan andere takken die inpasbaar zijn in de huidige bedrijfsstructuur. Vleesveebedrijven blijken makkelijker te kunnen combineren met andere productietakken. De 2e en 3e takken passen in het algemene beeld binnen de landbouw. De ontwikkeling van nieuwe takken is bescheiden. De landbouwbedrijven zijn vooral trots op het voorzetten en doorontwikkelen van het familiebedrijf.
Pagina 13 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Nr. 1o 1p 1q 1r
Vragen van de landbouwenquête. Waar heeft u in de bedrijfsvoering dagelijks / wekelijks het meeste last of hinder van? Werkt u samen met (collega)boeren of andere ondernemers of terreinbeheerders? Zo ja, hoe dan? Bent u lid van een vereniging / samenwerkingsverband? Zo ja, met welk doel of met betrekking tot welk onderwerp? Bent u voorstander van samenwerkingsverbanden. Voorbeelden als een gezamenlijke mestvergister, gezamenlijke jongveestallen op 1 boerderij
Beantwoording. Last of hinder. Deze vraag is bedoeld in algemene zin. Waar ondervindt men in de dagelijkse bedrijfsvoering last van, of waar loopt men wekelijks tegenaan. 19 bedrijven geven aan problemen te hebben met factoren die de bewerkbaarheid en het voortbrengende vermogen van het land beïnvloeden zoals het weer, grondslag, te hoge waterpeilen, onderhoud van de waterlopen. Hinder als gevolg van regelgeving of beperking als gevolg van ruimtelijk beleid binnen de landbouwsector wordt 16 keer genoemd. Deze regelgeving wordt als veranderlijk ervaren en wordt steeds strakker. 5 bedrijven ervaren hinder als gevolg van verouderde bedrijfsgebouwen en slechte verkaveling zoals kleine huiskavels of slecht bereikbare veldkavels. Dit relatief gunstige oordeel over de verkaveling hangt samen met goede verkaveling (zie par. 3.2). Daarnaast ergert men zich incidenteel aan de buren of het prijspeil voor de geleverde producten. 12 bedrijven ervaren geen hinder in de dagelijkse bedrijfsvoering.
Vereniging en samenwerken. Nagenoeg alle geënquêteerden zijn lid van één of zelfs meerdere werktuigenverenigingen. Deze is soms ondergebracht bij een boermarke. Circa 15 bedrijven zijn lid van de LTO, maar dit aantal zou hoger kunnen zijn. Niet iedereen associeert de LTO direct met een vereniging of samenwerkingsverband. Daarnaast zijn er nog enkelen die aangesloten zijn bij gespecialiseerde organisaties. Onderling wordt tussen landbouwbedrijven weinig samengewerkt. 45 bedrijven geven aan niet samen te werken en de bedrijfsvoering zelf te doen of met inhuur van de loonwerker. 9 bedrijven werken op kleine schaal samen met buren of doen aan landruil. 5 bedrijven werken samen met natuurorganisaties. 24 bedrijven zijn ook geen voorstander van samenwerken. De andere 35 bedrijven zijn op zich voor samenwerking, al dan niet onder voorwaarden. Pagina 14 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Analyse - conclusie. Zeker 30% van de landbouwbedrijven heeft moeite om de gronden optimaal te benutten. De slechte bewerkbaarheid van de grond en de hoge waterstanden zijn daar debet aan. Een dergelijke score is gepast voor dit plangebied. Bijna 30% van de landbouwbedrijven heeft moeite met regelgeving. Ook dit is geen opzienbarend gegeven maar geeft wel aan dat de landbouwbedrijven in combinatie met het voorgaande weinig flexibel zijn in de bedrijfsvoering. Driekwart van de bedrijven werkt niet samen en doet de bedrijfsvoering zelf, veelal met hulp van de loonwerker. De matige productieomstandigheden dwingen nog niet tot meer samenwerking. Zelfstandigheid weegt zwaarder.
3.2
Verkavelingsituatie - landbouwstructuur
Nr. 2a
Vragen van de landbouwenquête. Op de bedrijfskaart (wordt tijdens enquête getoond) ziet u uw kadastraal eigendom, klopt dit? Staan alle maatschappen / familie-eigendommen er ook op die u in de bedrijfvoering benut? Hoeveel hectare heeft uw bedrijf in eigendom? Welke gronden heeft u regelmatig in gebruik (pacht / afspraken) Hoeveel hectare gebruikt u naast uw eigendom? Oppervlakte eigendom en gebruik samen (geautomatiseerd) Wat is de oppervlakte van uw huiskavel (incl. pacht / huur)? Wat is de oppervlakte van uw veldkavel(s) (incl. pacht / huur)? Wat voor cijfer geeft u uw verkaveling? (1=heel slecht / 10= uitmuntend)
2b 2c 2d 2e 2f
Beantwoording. Tijdens de enquête worden bedrijfskaarten getoond. Deze worden op correctheid en volledigheid gecontroleerd door de geënquêteerde. Zonodig corrigeert de enquêteur de eigendoms- en pachtsituatie. Deze resultaten zijn digitaal verwerkt en alleen beschikbaar voor de opdrachtgever en alleen geschikt voor intern gebruik. De 59 bedrijven bezitten gezamenlijk een oppervlakte van 2211 hectare en pachten 1821 hectare land. Het gezamenlijke gebruik zou daarmee op 4036 hectare komen ware het niet dat in de verpachte situaties hectares dubbel kunnen zijn geteld. Opgemerkt dient te worden dat er een paar uitschieters onder de pachters zitten. Enkele bedrijven pachten gezamenlijk 1200 tot 1300 hectare. Dit beinvloedt de bepaling van de gemiddelden wezenlijk. Vandaar dat er een tweede waarde (*) wordt toegekend aan de gemiddelden. Pagina 15 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Bedrijfsgrootte. De hoeveelheid eigendom in grond verschilt enorm per bedrijf, de kleinste heeft circa 5 hectare in eigendom, de grootste circa 130 hectare. De pachtsituatie geeft een nog grotere range te zien, van 0 tot honderden hectares. De gemiddelde grootte qua eigendom is 37,5 hectare. De gemiddelde hoeveelheid pachtgrond is 31 hectare (* 8,5 hectare) De gemiddelde bedrijfsgrootte is 68,5 hectare (* 46 hectare) De huiskavel is het eigendom en pachtgrond welke aaneengesloten bij de bedrijfsgebouwen liggen. Onder veldkavels word verstaan de eigendommen en pachtgronden die niet aaneengesloten bij de bedrijfsgebouwen liggen maar veelal verspreid. De huiskavels zijn gemiddeld 31 hectare groot. In totaal ligt er 1821 hectare huiskavel in het projectgebied. Over het algemeen kan aangenomen worden dat huiskavels vast eigendom is welke moeilijk uitruilbaar is. De veldkavels zijn gemiddeld 37,5 hectare (* 15 hectare) groot.
Score verkaveling. De geënquêteerden zijn gevraagd wat voor cijfer zij geven aan hun eigen verkavelingsituatie. Met andere woorden, hoe vindt u dat uw gronden liggen ten opzichte van de gebouwen? Gemiddeld is deze vraag met een 8 beantwoord (op een schaal van 1 tot 10).
Analyse - conclusie. De landbouwbedrijven in het plangebied hebben gemiddeld 37,5 hectare grond in eigendom en in totaal 46 hectare in gebruik (voor de zuiverheid worden de grote pachtoppervlakten hier buiten gelaten). Voor Drentse begrippen zijn dit normale bedrijfsgroottes. Met betrekking tot de grootte van de gemiddelde huiskavel scoren de landbouwbedrijven in het plangebied positief. Maar liefst 67% van de grond ligt nabij de bedrijfsgebouwen. 10 melkveebedrijven hebben meer dan 80% van de grond aan huis. De goed verkavelde bedrijven zijn veelal het resultaat van de recent afgeronde ruilverkavelingen. De geënquêteerden zijn zelf tevreden met hun verkavelingssituatie en waarderen dit met een rapportcijfer 8.
Pagina 16 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
3.3
Mobiliteit en gronddruk
Nr. 2g 2h 2i
Vragen van de landbouwenquête. Welke percelen zou u willen ruilen tegen betere percelen (locatie + opp.)? Welke percelen zou u bij uw bedrijf willen voegen (locatie + opp.)? Heeft u plannen om tot en met 2015 uw bedrijf te vergroten of te verkleinen? (opp.) Heeft u plannen om tot en met 2020 uw bedrijf te vergroten of te verkleinen? (opp.) Indien u in oppervlakte wenst te groeien: hoe groot acht u de kans dat u deze groei realiseert? (1=totaal kansloos / 10=gaat gegarandeerd lukken) Heeft u plannen om tot en met 2015 of 2020 circa of meer dan € 500.000,- te investeren, anders dan in grond?
2j 2k 2l
Beantwoording. Grondruilen. Om de verkavelingsituatie van de landbouwbedrijven te optimaliseren is gevraagd of men percelen zou willen ruilen tegen gronden van betere kwaliteit of gunstigere ligging. Hierbij werd duidelijk dat er in theorie 301 hectare ingebracht zou kunnen worden om te verruilen. Daarbij moet dan wel aan de voorwaarde worden voldaan dat zich betere grond aandient. De grond die gewenst wordt ter verbetering van de verkavelingssituatie betreft 925 hectare. Toekomstplannen. Naast de grondruil is dieper ingegaan op de toekomstplannen van de landbouwbedrijven. Daaruit blijkt dat 34 bedrijven willen groeien in omvang binnen nu en 8 jaar. 19 bedrijven hebben geen groeiambities in de komende 8 jaren. 5 bedrijven zullen in de komende 8 jaar afgebouwd worden en komen deels of geheel te koop. Netto komt dit neer op een grondbehoefte van 377 hectare tot 2020. Het ingeschatte slagingspercentage van deze toekomstplannen is bijna 80%. Investeringen. Gevraagd is of men in de afgelopen 3 tot 5 jaren of in de komende jaren plannen heeft om omvangrijke investeringen te doen die bepalend zijn voor het toekomstperspectief van het bedrijf. Deze vraag is 34 keer positief beantwoord.
Pagina 17 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Analyse - conclusie. De landbouwbedrijven geven gezamenlijk aan dat er 300 hectare zo ongunstig ligt of kwalitatief slecht is dat men deze graag zou willen verruilen tegen betere gronden. Men heeft drie keer zoveel grond aangewezen als beter alternatief. Men heeft dus ruimte geboden om een geschikte toedeling te realiseren. Dit zegt nog niets over de slagingskansen van de gewenste grondruilen. Afhankelijk van de grondkwaliteit kan in het algemeen gesteld worden dat veldkavels zich makkelijker laten ruilen dan huiskavels. Veldkavels geschikt als bouwgrond (mais) behoudt men liever. Verder valt op dat er een aanzienlijke gronddruk op het gebied rust, de landbouw wil netto met 377 hectare uitbreiden. Dat is een groei van circa 1% per jaar terwijl het landbouwareaal landelijk jaarlijks afneemt. Bijna 60% heeft recent of gaat binnenkort lange termijn investeringen aan, bijvoorbeeld ten behoeve van gebouwen. Als men het aantal bedrijven met opvolgers (39) vergelijkt met het aantalbedrijven die groeiambities hebben (34) en geïnvesteerd hebben of gaan investeren (34) dan blijkt de beantwoording betrouwbaar. Deze cijfers corresponderen goed met elkaar.
Pagina 18 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
4
Resultaten Waterbeheersing
Dit hoofdstuk geeft inzicht in de huidige toestand van de waterbeheersing. Hoeveel gronden worden te nat of te droog bevonden, hoe komt dat en wat zijn mogelijke oplossingen? 4.1 Huidige situatie Nr. 3a 3b 3c 3d 3e 3f
Vragen van de landbouwenquête. Hoeveel hectare van uw bedrijf is jaarlijks te nat? Tijdens welke maanden doen zich deze problemen voor? Wat is de oorzaak hiervan? Hoeveel hectare van uw bedrijf is jaarlijks te droog? Tijdens welke maanden heeft u het vaakst last van droogte? Wat is de oorzaak hiervan?
Beantwoording. Te nat. In de enquête is de huidige situatie van de waterbeheersing meegenomen. Het blijkt dat 43 bedrijven in meer of mindere mate vinden dat hun percelen jaarlijks te nat zijn. In totaal betreft het 712 hectare welke overeenkomt met bijna 20% van de gezamenlijke bedrijfsoppervlakte. De periode waarin het meeste hinder wordt ondervonden van de natte omstandigheden is niet exact aan maanden gerelateerd. De voornaamste probleemperiode is omschreven als “natte periodes met veel regenval”. In een enkel geval wordt het gehele jaar hinder ondervonden van te natte omstandigheden. Bij de oorzaak wordt 20 keer naar het waterschap gewezen en noemt men het peilbeheer. 23 keer worden de te natte omstandigheden verklaard door de grondslag, lage ligging of ingesloten laagten. 17 bedrijven geven aan geen hinder te ondervinden van te natte gronden.
Te droog. 18 bedrijven geven aan jaarlijks last te hebben van te droge gronden. Ook de droogte laat zich niet exact aan een maand koppelen, vooral in droge periodes ondervindt men hinder van vochttekort in de bodem. In nagenoeg alle gevallen wordt zandgrond met soms een hoge ligging als oorzaak geduid. 41 bedrijven geven aan geen last te hebben van te droge gronden. Pagina 19 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
4.2 Knelpunten en oplossingen Nr. 3g 3h 3i 3j
Vragen van de landbouwenquête. Wat is het grootste knelpunt op uw bedrijf? Hoe is dit knelpunt op te lossen? Waar zitten volgens u de grootste knelpunt m.b.t. waterbeheersing in het gebied Uffelte – Ruinen? Ziet u een haalbare oplossing voor dit probleem?
Beantwoording. Oplossingen. 27 bedrijven reiken oplossingen aan om de hinder van de natte omstandigheden te beperken. Deze oplossingen richten zich op een ander peilbeheer en peilverlaging, winterpeil eerder omlaag, zomerpeil lager, meer maatwerk in peilbeheer (detailontwatering), duikers lager leggen, intensiever onderhoud van de sloten, verbeteren van het slotenpatroon, stuwen verplaatsen en drainage. Anticiperend peilbeheer. Veelvuldig is het anticiperende peilbeheer genoemd. Men ziet graag dat het waterschap vooraf rekening houdt met de weersverwachting. Door voor de regenval aan de peilen te verlagen ontstaan er tijdens de regenval minder grote problemen. Er worden geen oplossingen aangedragen voor te droge gronden. Ook al heeft men last van opbrengstderving als gevolg van de droogte, de waarde van deze drogere percelen zit hem in de bewerkbaarheid. De drogere goed bewerkbare stukken grond zijn schaars in het gebied en worden veel gebruikt voor maisteelt. Gebiedsniveau. Op gebiedsniveau worden minder problemen in de waterbeheersing gesignaleerd. Men richt zich liever op het eigen bedrijf en de omliggende bedrijven kunnen zelf het beste bepalen hoe de situatie is. Desondanks komen de volgende problemen en suggesties naar voren. Er is een tekort aan droge gronden in het gebied, anticiperend peilbeheer in het gehele gebied, de peilverhoging in het Dwingelderveld geeft meer waterdruk, het optreden van veenklink zorgt voor meer wateroverlast, duikers liggen geheel onder water (te diep), omgeving Madedwarsweg en Hesselterdwarsweg te nat, te grote peilvakken – meer maatwerk, stuwen verplaatsen, duikers verleggen, nieuwe leiding graven, waterafvoer te snel naar laagste punt – vertragen, peilscheiding voor natuur en landbouw beter sturen, stroomopwaarts meer water vasthouden, omgeving Ansermaden – Oude vaart te nat, lage ligging Meppel – waterberging in Nieuwveense landen.
Analyse - conclusie. Bijna 20% van het plangebied wordt als te nat bestempeld en 2/3e van de bedrijven ondervindt hier hinder van. Veelal ligt de oorzaak in de grondslag en lage ligging van het perceel. Anderzijds geeft men aan dat het peilbeheer beter moet worden afgestemd op de terrein- en weersomstandigheden. 1/3e van de bedrijven ondervindt hinder van droge gronden maar nemen het vochttekort voor lief in ruil voor goed bewerkbare bouwgrond (voederwinning – maisteelt).
Pagina 20 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
5
Resultaten Waterberging
Het waterschap Reest en Wieden heeft een scenario doorgerekend ten behoeve van waterberging. Dit scenario is op topografische kaarten afgebeeld en geeft de verwachtte waterstanden weer in natte perioden. Dat houdt in het verwachte peil in de winter en de te verwachten peilen tijdens een regenperiode van 2 tot 3 weken in de zomer. De ligging van het geënquêteerde bedrijf is getoond op de waterbergingskaarten van het waterschap. Hieruit kan de geënquêteerde opmaken welke invloed de berging heeft op de productie van het landbouwbedrijf. Om de invloed meetbaar te maken is verzocht de invloed in een cijfer weer te geven. Opgemerkt dient te worden dat dit een inschatting is welke niet door iedereen eenvoudig was te geven. Tevens is geconstateerd dat het tonen van de waterbergingskaarten erg confronterend was voor verschillende bedrijven.
5.1 Nr. 4a
Invloed waterberging op landbouwproductie Vragen van de landbouwenquête. Wat is de invloed van voorbeeld 1 op de productie van uw bedrijf (1=geen invloed / 10= rampzalig)
Beantwoording. 11 bedrijven geven de maximale score van 10 punten. Dat betekent dat de waterberging rampzalig is voor hun productie en bedrijfsvoering. Daarnaast zijn er 13 bedrijven die scoren met een 8 of 9. In totaal zijn er dus 25 bedrijven die grote hinder ondervinden van het waterbergingscenario. 13 bedrijven scoren in de range van 4 tot 7. Deze bedrijven zien de waterberging eveneens als erg hinderlijk maar met minder grote impact. 21 bedrijven scoren in de range 1 tot 3. Deze bedrijven ondervinden het minste last van de waterberging. Belangrijke criteria bij het bepalen van de invloed van waterberging op de productie bleken: welk aandeel van het bedrijf ligt in het bergingsgebied, ligging huiskavel ten opzichte van de waterberging en de productie-eisen van de grond.
Pagina 21 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
5.2 Nr. 4b 4c 4d
Verwachte effecten van de waterberging Vragen van de landbouwenquête. Hoeveel hectare zou u in voorbeeld 1 willen of moeten ruilen om de huidige productie te behouden? Zou u, gezien de effecten, liever uw gehele bedrijf willen verplaatsen? Zou u, gezien de effecten, uw bedrijf vervroegd willen verkopen?
Beantwoording. Ruilen. Bij het voorbeeld van de waterberging is gevraagd hoeveel grond men moet ruilen om de huidige productie op peil te houden. 31 bedrijven geven aan grond te moeten ruilen wat opgeteld uitkomt op 937 hectare.
Verplaatsen. Ook is gevraagd of men, gezien de invloed van de waterberging op het bedrijf, liever het gehele bedrijf zou willen verplaatsen. 10 bedrijven geven aan dit inderdaad liever te doen. Gezamenlijk is hier 596 hectare mee gemoeid. Bij de beantwoording van deze vraag moet worden beseft dat men in 2 uur tijd moet beslissen over de toekomst van het familiebedrijf. Of deze 10 bedrijven ook daadwerkelijk kunnen en willen verplaatsen moet met de nodige voorzichtigheid worden aangenomen.
Verkopen. Deze vraag verzocht de geënquêteerden aan te geven of men naar aanleiding van de waterberging het bedrijf vervroegd zou willen verkopen. 9 bedrijven geven aan hiertoe bereid te zijn. Gezamenlijk is hier 327 hectare mee gemoeid. Ook bij deze vraag moet men beseffen dat de geënquêteerde in 2 uur tijd moet beslissen over de toekomst van het familiebedrijf. Of deze 9 bedrijven ook daadwerkelijk willen verkopen moet met de nodige voorzichtigheid worden aangenomen.
Pagina 22 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Analyse – conclusie. Van de 25 bedrijven die ernstige hinder ondervinden van de waterberging hebben 16 bedrijven aangegeven een opvolger te hebben, groeiambities hebben en / of fors geïnvesteerd of plannen hebben daartoe. De waterbergingsopgaaf vraagt om de inzet van circa 600 hectare landbouwgrond. Uit de enquête blijkt dat de bedrijven 937 hectare moeten ruilen om hun productie op peil te houden. In praktische zin is dit een onhaalbare taak omdat de gevraagde oppervlakte niet in het projectgebied aanwezig is en de verkavelingsituatie voor de bedrijven verslechterd. Een andere oplossing in plaats van ruilen van percelen zou het verplaatsen van hele bedrijven zijn. 10 bedrijven met een gezamenlijke oppervlakte van 596 hectare zouden op het eerste gezicht willen verplaatsen omdat ze geen toekomst voor hun bedrijf zien in combinatie met waterberging. Tevens blijkt dat 9 bedrijven hun gronden vervroegd willen verkopen ten behoeve van waterberging. Het gaat hierbij om 337 hectare. In deze beantwoording zitten 5 dubbelingen met een oppervlakte van 252 hectare. Deze bedrijven hebben aangegeven dat ze willen verplaatsen en vervroegd willen verkopen. Netto moet er dus 681 hectare worden opgekocht om de bedrijven te verplaatsen of te beëindigen.
5.3 Nr. 4e 4f 4g 4h
Mogelijkheden voor groene- en blauwe diensten Vragen van de landbouwenquête. Zou u groene diensten (uitleg) willen leveren (oppervlakte?) Wilt u groene diensten verder uitwerken (evt. met hulp) om te zien wat dat voor uw bedrijf betekent? Zou u blauwe diensten (uitleg) willen leveren (oppervlakte?) Wilt u blauwe diensten verder uitwerken (evt. met hulp) om te zien wat dat voor uw bedrijf betekent?
Beantwoording. Groene en blauwe diensten. In de enquête is gevraagd naar de interesse en mogelijke deelname aan het leveren van groene en blauwe diensten. Onder groene en blauwe diensten worden diensten verstaan die het bedrijf kan leveren in het belang van natuur en water in ruil voor een betaling. Groene en blauwe diensten passen goed bij de gedachte om waterberging te realiseren. Als er geen hoogproductieve landbouw mogelijk is bieden groene en blauwe diensten een alternatief. In hoeverre dit alternatief in de bedrijfsvoering past blijkt uit de volgende antwoorden. 25 bedrijven geven te kennen dat zij bereid zijn om de mogelijkheden, voor- en nadelen van groene en blauwe diensten verder te willen uitwerken. Door deze uitwerking kan men beoordelen of deze diensten voldoende inpasbaar zijn in de bedrijfsvoering en of ze voldoende opleveren voor hun bedrijf. In oppervlakte blijkt een kleine 300 hectare in potentie ingezet te kunnen worden voor groene en blauwe diensten, mits de voorwaarden en vergoedingen voldoen. Enkele bedrijven zien mogelijkheden om (delen van) bergingsgebieden te beheren. Zij kunnen of willen met hun bedrijfsvoering inspelen op het vergrootte areaal marginale landbouwgronden.
Pagina 23 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Analyse – conclusie. Bijna 300 hectare zou mogelijk ingezet kunnen worden voor groene en blauwe diensten. Maar liefst 25 bedrijven zijn bereid de mogelijkheden hiertoe verder te verkennen. Dit is opvallend veel in vergelijking met eerdere bevindingen dat de melkveehouderij zich moeilijk laat combineren met andere productieomstandigheden. In hoeverre deze 300 hectare ingevuld kan worden hangt af van de beperkingen die worden opgelegd en de vergoeding die daarbij hoort. Ook is er interesse om bergingsgebieden te beheren met een aangepaste vorm van landbouwkundig gebruik.
5.4 Nr. 4i 4j
Kansen en andere teelten Vragen van de landbouwenquête. Welke kansen of mogelijkheden ziet u nu voor uw bedrijf bij uitvoering van voorbeeld 1? Ziet u mogelijkheden voor andere teelten? (bijvoorbeeld energiegewassen, helofytenfilters, ………………)
Beantwoording. Kansen. Aan de hand van het voorgestelde bergingsscenario is tevens gevraagd of de geënquêteerden kansen zien voor hun bedrijf. 23 bedrijven zien kansen, hoewel deze natuurlijk wel om een gedegen uitwerking vragen. De kansen lagen op het vlak van groene en blauwe diensten, bedrijfsverplaatsing, uitbreiding en ontwikkeling van landgoederen, kavelruil, verkoop, realisatie zorgwoning, beheer van bergingsgebieden, recreatie, toename loonwerk, verbetering drooglegging omliggende gebieden, hooiwinning en mogelijk extra grond voor de mestboekhouding. Andere teelten. Slecht 6 bedrijven geven aan kansen te zien voor andere teelten. Deze richten zich op grasteelt die beter bestand is tegen hogere waterstanden en op energieteelt in de vorm van wilgenteelt. Analyse - conclusie. Tal van bedrijven noemen ook kansen. Of die kansen ook door hen zelf gerealiseerd zullen worden is nog de vraag. De genoemde kansen vragen veelal om een nadere uitwerking omdat ze vaak als idee zijn geopperd. Enkele voorbeelden zijn de ontwikkeling van landgoederen, realisatie zorgwoning, recreatie en andere teelten zoals grasteelt in natte omstandigheden en wilgenteelt als energiegewas.
Pagina 24 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
6
Gestuurde berging en koppelleiding
Het waterschap Reest en Wieden heeft een scenario doorgerekend ten behoeve van waterberging met daarbij de mogelijkheid van gestuurde berging. Dit scenario is op topografische kaarten afgebeeld en geeft aan waar de gebieden zijn gelegen die ingezet kunnen worden voor gestuurde berging. Gestuurde berging houdt in dat deze gebieden bewust en onder vooraankondiging onder water gezet kunnen worden. Het onder water zetten gebeurt alleen in noodgevallen en hoeft dus niet ieder jaar opnieuw plaats te vinden. De ligging van het geënquêteerde bedrijf is getoond op de kaarten met de gestuurde bergingsgebieden. Hieruit kan de geënquêteerde opmaken welke deel van het bedrijf onder invloed staat van de gestuurde berging. Tevens is een door het waterschap geplande koppelleiding getoond. Deze verbindt de Oude vaart met de Wold Aa. In normale omstandigheden betreft het hier een kleine waterleiding. In extreme omstandigheden, wanneer er volume nodig is voor berging, komt een soort uiterwaarden van deze leiding ook onder water te staan. De ‘uiterwaarden’ worden begrensd door van nature voorkomende hoogten en / of nog aan te leggen nieuwe dijklichamen.
6.1 Nr. 6a
Huidige situatie met betrekking tot gestuurde berging Vragen van de landbouwenquête. (kaartje gebied) hoeveel hectare van uw bedrijf ligt in het door het waterschap aangegeven gestuurde bergingsgebied?
Beantwoording. 13 bedrijven hebben een deel van hun grond in de gestuurde bergingsgebieden liggen. Dit varieert van één hectare tot nagenoeg het gehele bedrijf. In totaal betreft het een oppervlakte van 208 hectare landbouwgrond welke in gestuurde berging ligt.
6.2 Nr. 6b 6c 6d
Grondmobiliteit in gestuurde berging Vragen van de landbouwenquête. Wilt u meer weten over gestuurde berging om te bepalen of u er uiteindelijk aan mee wenst te werken? Wenst u percelen uit het GB gebied te ruilen? Zo ja hoeveel? Wenst u meer hectares in het GB gebied te ruilen / verwerven? Zo ja, hoeveel?
Beantwoording. 19 bedrijven geven aan eerst meer te willen weten over gestuurde berging alvorens zij kunnen bepalen of zij er daadwerkelijk aan mee willen werken. 7 bedrijven geven bij voorbaat aan liever hun gronden uit de gestuurde berging te willen ruilen. In werkelijkheid zijn dit er meer maar deze bedrijven zien geen reële kans voor een ruiling en zitten er soms met hun huiskavel in. Circa 10 bedrijven geven aan wel grond te willen verwerven of gebruiken in de gestuurde bergingsgebieden. Bij deze eerste verkenning komt dat neer op circa 30 hectare, mits de voorwaarden en vergoedingen voldoen. Pagina 25 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Analyse - conclusie. Er ligt ruim 200 hectare in de gebieden aangewezen voor gestuurde berging. ¾ van de bedrijven wil eerst meer weten over de gestuurde berging en de bijbehorende vergoedingen alvorens te bepalen of zij hieraan mee willen werken. ¼ van de bedrijven met een gezamenlijke oppervlakte van 80 hectare wil liever bij voorbaat uit de gestuurde berging geruild worden. Er is belangstelling voor de aankoop van 30 hectare in de gestuurde berging en eventueel pachten van de ze gronden. Een aantal bedrijven wil hierin wel gronden verwerven of beheren. 6.3 Nr. 6e
Huidige situatie met betrekking tot koppelleiding Vragen van de landbouwenquête. (schets inrichting tracé) raakt of doorsnijdt het zoekgebied van het nieuwe tracé uw bedrijf?
Beantwoording. 12 bedrijven geven aan dat de koppelleiding hun bedrijf raakt. 6.4 Nr. 6f 6g
Adviezen met betrekking tot ligging koppelleiding Vragen van de landbouwenquête. Welke ligging voor het tracé zou u adviseren als een dergelijke maatregel genomen moet worden? Ziet u mogelijkheden om dit tracé in uw bedrijfsvoering op te nemen?
Beantwoording. 27 bedrijven hebben geadviseerd over de ligging. Veelal werd aangegeven dat de koppelleiding in de laagste delen moest worden gesitueerd of dat er in het geheel van afgezien moest worden. Andere adviezen zijn opgenomen in de exeltabel en / of weergegeven op de bedrijfskaartjes. Uit privacy-overwegingen worden deze adviezen hier niet weergegeven. Circa 10 bedrijven willen misschien het tracé opnemen in hun bedrijfsvoering. Hiervoor is nader overleg gewenst
Analyse - conclusie. 12 bedrijven worden geraakt door de koppelleiding en 10 deels andere bedrijven willen deze mogelijk in de bedrijfvoering opnemen. Hiervoor is nader overleg noodzakelijk.
Pagina 26 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
7
7.1 Nr. 7a 7b
Overige mogelijkheden
Mogelijkheden voor landbouw en kavelruil Vragen van de landbouwenquête. Welke (nieuwe) mogelijkheden ziet u voor de landbouw in relatie tot de waterbergingopgave? Ziet u mogelijkheden voor kavelruil ter verbetering van de landbouwstructuur?
Beantwoording. De meeste bedrijven, 36 in totaal, zien geen nieuwe mogelijkheden voor de landbouw. Men ervaart eerder een bedreiging voor de landbouw. Mogelijke kansen die wel werden gezien zijn meer water vasthouden voor de landbouw, goede voorwaarden voor verplaatsing, goede compensatie voor vernatting, inscharen weidevee, groene- en blauwe diensten, camping, kano, huisverkoop, verbetering waterhuishouding, inspelen op GLB (Gemeenschappelijk Landbouw Beleid EU). Kavelruil. 35 bedrijven achten het mogelijk om middels kavelruil een betere landbouwstructuur te realiseren.
7.2 Nr. 7c
Mogelijkheden voor recreatie en toerisme Vragen van de landbouwenquête. Welke (nieuwe) mogelijkheden ziet u voor recreatie / toerisme in relatie tot de waterbergingsopgave?
Beantwoording. 42 bedrijven geven aan weinig tot geen kansen te zien met betrekking tot recreatie en toerisme. Bedrijven die wel kansen zien denken aan een kleine vaarverbinding, watersport, wandelmogelijkheden, fietsen, natuurkamperen, kleinschalig huisjespark, workshops, educatie, theeschenkerij, eendenkooi en visvijver.
7.3 Nr. 7d
Mogelijkheden voor landschap, landgoederen en natuur Vragen van de landbouwenquête. Welke (nieuwe) mogelijkheden ziet u voor landschap / landgoederen / natuur in relatie tot de waterbergingsopgave?
Beantwoording. 42 bedrijven geven aan weinig tot geen kansen te zien met betrekking tot landschap, landgoederen en natuur. Circa 12 bedrijven zien wel mogelijkheden maar zijn niet allen even concreet. Enkelen denken aan de uitbreiding van of omzetting tot een landgoed.
Pagina 27 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
7.4 Nr. 7e
Mogelijkheden voor sociale- en economische groei Vragen van de landbouwenquête. Welke (nieuwe) mogelijkheden ziet u voor sociale en/of economische groei in relatie tot de waterbergingsopgave?
Beantwoording. 49 bedrijven geven aan weinig tot geen kansen te zien met betrekking tot sociale en economische groei. Enkelen zien eerder een afname van de sociale en economische omstandigheden. Circa 6 bedrijven denken dat er wel mogelijkheden ontstaan voor sociale en economische groei.
Analyse - conclusie. Een ruime meerderheid ziet geen kansen voor de landbouw in relatie tot de waterbergingsopgaaf. Ook ziet deze meerderheid geen kansen voor recreatie en toerisme, landschap, landgoederen en natuur of sociale en economische groei. Opvallend is dat het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) slechts één keer is genoemd. Dit beleid gaat de komende jaren een belangrijke rol spelen en vraagt aan de landbouw bij te dragen aan natuur en landschap. De noodzaak om deze link te leggen is er schijnbaar nog niet. Gelet op het toch al vrij gunstige verkavelingsbeeld ziet een opvallende meerderheid van de bedrijven kansen voor kavelruil om zodoende hun bedrijfsstructuur verder te verbeteren.
7.5 Nr. 7f 7g
Participatie en adviezen aan het waterschap Vragen van de landbouwenquête. Met betrekking tot wel onderwerp zou u verder willen meedenken? Wat wilt u het waterschap meegeven bij het uitwerken van de waterbergingsopgave?
Beantwoording. 47 bedrijven geven aan dat ze bereid zijn om verder mee te willen denken over verschillende onderwerpen. De genoemde onderwerpen zijn tracékeuze koppelleiding, kavelruil, landschap, landgoederen, natuur, recreatie en toerisme, Pagina 28 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
sociaal en economische groei, peilbeheer, eigen polderbemaling, detailontwatering, water vasthouden op hogere gronden, bedrijfsverplaatsing, landbouwkundige gebruiksmogelijkheden van natuur, groene en blauwe diensten, beheer bergingsgebieden en koppelleiding, toekomstig onderhoud en beleid, permanente vernatting en gestuurde berging. Op de vraag wat men het waterschap wil meegeven kwamen de volgende antwoorden (geclusterd): 1 Houd rekening met het agrarische belang. Veel geënquêteerden geven aan dat er rekening gehouden moet worden met de landbouwbedrijven, met name de jonge goed verkavelde ruilverkavelingsbedrijven. Richt je liever op de natuurgebieden dan op de landbouwgebieden. Houd ook rekening met de toekomst waarin een verplichte weidegang ingesteld gaat worden. Dit stelt nog hogere eisen aan de huiskavel en de drooglegging. 2 Waterpeilen en waterberging. Enkelen vragen zich af of een dergelijk bergingsgebied wel nodig is en of het middel niet erger is dan de kwaal. Daar komt de suggestie bij om de huidige peilen juist te verlagen om daarmee meer bergingsruimte te creëren. Een aantal boodschappen zijn gericht op het waterpeil. Deze wordt nu reeds te hoog bevonden. Daarbij verzoekt men om een beter peilbeheer wat meer is afgestemd op de weersverwachting. Ook wordt het peil in een groter perspectief benaderd. Men maakt zich zorgen over de effecten van peilverhoging op de omgeving. Als het peil in het Dwingelderveld omhoog gaat en in het GUR gebied kan het tussenliggende gebied (Ansen) ook nadelige effecten verwachten. Men stelt voor om meer pompcapaciteit richting het IJsselmeer te realiseren en het probleem meer in gezamenlijkheid met Meppel op te lossen. 3 Zeggenschap en vergoedingen Regelmatig wordt meegegeven dat er voor goede vergoedingen moet worden gezorgd in de breedste zin van het woord. Dit richt zich op vergoedingen tijdens extreme omstandigheden en calamiteiten maar de vergoedingen worden ook in relatie gebracht tot het levensvatbaar houden van bedrijven. 4 Bottom-up Een aantal bedrijven verzoekt het waterschap om het gebied (boer en burger) goed te betrekken bij de planvorming en rekening te houden met de gevoelens uit de streek. Luister naar de plannen uit de streek en werk ze op een veilige manier uit. Wees transparant, biedt perspectief en zoek in oplossingen en niet in problemen. 5 Overig Een enkele opmerking richt zich op het verkennen van de eerder ontstane plannen rond de uiterwaarden van de Oude vaart en multifunctioneel landgebruik. 7.6 Nr. 7h 7i 7j
Waardering enquête Vragen van de landbouwenquête. Wat heeft u in deze enquête gemist, wat is niet aan de orde geweest? Wat vindt u van deze enquête en de manier van enquêteren (1= heel erg slecht / 10= uitstekend)? Wat wilt u mij meegeven, wat kan ik nog verbeteren?
Pagina 29 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Beantwoording. In deze enquête wordt ook een aantal zaken gemist door de geënquêteerden. Soms bestond er de behoefte aan meer concrete voorstellen terwijl anderen graag wilden dat men eerder in het proces was betrokken. Verder ontbraken de volgende zaken; onderbouwing noodzaak berging, onkostenvergoeding, effecten van de berging op de omgeving, hoe water te sturen, hoeveel centimeter water staat er op het land, planning en einddatum. Analyse - conclusie. Ondanks dat er zaken naar mening van de geënquêteerden ontbraken is men tevreden over de enquête en de wijze waarop het waterschap DLG heeft ingeschakeld om de enquêtes af te nemen. De gemiddelde waardering is een 8.
7.7 Nr. 7k
Overige opmerkingen en terugkoppeling Vragen van de landbouwenquête. Verwacht u een terugkoppeling van het waterschap over deze enquête?
Beantwoording. Van de 59 geënquêteerde bedrijven verwachten 58 een terugkoppeling van het waterschap op deze enquête en het vervolg van de waterbergingplannen. Tijdens de gesprekken is geconstateerd dat dit onderwerp de nodige onrust veroorzaakt in het gebied en bij de bedrijven. Veel bedrijven zouden er bij gebaat zijn dat er een zorgvuldige terugkoppeling plaats gaat vinden en dat er spoedig duidelijkheid ontstaat over de voorgenomen plannen van het waterschap. Overige opmerkingen. 34 bedrijven hebben in de exeltabel een opmerking laten plaatsen die niet in het format van de gestelde vragen paste. Deze overige opmerkingen worden hier niet vermeld vanwege de privacygevoeligheid ervan. De opmerkingen zijn alleen geschikt voor intern gebruik.
7.8
Standpunten TBO’s
Als onderdeel van dit project is meegenomen de gesprekken met de terreinbeherende organisaties (TBO’s). De TBO’s hebben belangrijke grondposities die in principe goed ingezet kunnen worden voor waterberging. Door deze gebieden met elkaar te verbinden ontstaat er een aaneengesloten waterbergingsgebied. De gesprekken waren ook bedoeld voor de verkenning van de grondmobiliteit. De verwachting was dat hoger gelegen grondposities van de TBO’s een alternatief konden bieden voor laag gelegen (en de te natte) landbouwpercelen. Het Drentse Landschap. In het projectgebied heeft het Drentse Landschap grondposities in en om het karakteristieke landgoed Rheebruggen welke op een extensieve (ouderwetse) landbouwkundige wijze worden beheerd. Voor Rheebruggen zijn de gradiënten hoog – laag en de relatie daartussen van belang. Tevens hecht men waarde aan de overgang van een open naar een gesloten landschap.
Pagina 30 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Het Drentse Landschap uit de wens om de waterpeilen in en om Rheebruggen te verhogen om de gradiëntontwikkeling te versterken. Met alle bescheidenheid kijkt men hiervoor richting Zure Venen (zuidkant). Dit hangt samen met de wens om de aan- en afvoerleiding aan de oostzijde van het landgoed te dempen of te verleggen. Aan de noordkant van Rheebruggen loopt de Oude Vaart. Het Drentse landschap ziet in dit beekdal ook een geschikt gebied voor waterberging. Qua grondmobiliteit verwacht het Drentse landschap niet veel. Zij beschikt zelf niet over ruilgrond en ziet de landbouwbedrijven in deze omgeving als vitaal. Tot slot geeft ze aan dat dit gebied een behoorlijke geschiedenis heeft met betrekking tot de begrenzing van de natuurgebieden. Er is gestreden om natuur en landbouw en dat heeft een geresulteerd in duidelijke grenzen. Hierna is de strijdbijl begraven en men moet voorkomen dat deze spoedig weer te voorschijn komt.
Staatsbosbeheer. De natuurgebieden van Staatsbosbeheer liggen op de overgang van het Drents Plateau naar het laagveegebied. Deze ligging, juist op de overgang van hoog naar laag, is ook de reden dat het waterschap dit gebied heeft verkozen tot mogelijk bergingsgebied. Deze locatie zorgt voor een behoorlijke kweldruk van regionaal grondwater veroorzaakt door het grote inzijgingsgebied op het Drents plateau. Staatbosbeheer richt zich dan ook op de ontwikkeling van natte en vochtige kwelafhankelijke vegetaties. De gewenste berging kan samengaan met de ontwikkeling van kwelafhankelijke vegetaties mits er jaarrond voldoende kweldruk wordt gerealiseerd. Hierdoor vallen de negatieve gevolgen van bergen met gebiedsvreemd water grotendeels weg. De natuurgebieden van Staatsbosbeheer liggen zuidelijk van Rheebruggen en grenzen net niet aan de eigendommen van het Drents Landschap. Dit deel luistert naar de namen Klompenmakersweide en Armweide. Verder zuidelijk ter hoogte van Oldenhave liggen de Lange- en Ronde Weiden. Deze gebieden worden deels door Staatsbosbeheer zelf beheerd en deels door 2 á 3 extensieve landbouwbedrijven. Dit maakt dat er geen ruimte is voor inplaatsing van nog een beheerboerderij. Staatsbosbeheer ziet kansen voor natuur en waterberging in het gebied Klompenmakersweide door extra gronden aan te wijzen richting Rheebruggen en een afronding tussen de Broekdijk en Armweide. Ook ziet men kansen voor natuur en waterberging bij de Wold Aa rond de Koedijk (Oldenhave) door bijvoorbeeld het zuidelijke aanhangsel hiervoor in te ruilen. Op beide locaties kan pleksgewijs een peilverhoging van 50 centimeter gerealiseerd worden. Langs de Koekangerweg / Wold Aa en langs de Hesselterweg / Oude vaart heeft Staatsbosbeheer gronden liggen, welke ingezet mogen worden als ruilgrond ten behoeve van dit project. Voor alle voorstellen geld dat maatwerk en nader overleg noodzakelijk is. Natuurmonumenten. De gebieden van Natuurmonumenten liggen aan de noordkant van het gebied, de Ootmaanlanden, het Uffelterveen en het Kolonieveen. Voor de Ootmaanlanden streeft men kruiden- en faunarijk grasland na, voor het Uffelterveen natte heide en voor het Kolonieveen hoogveen. Natuurmonumenten ziet voor deze gebieden mogelijkheden voor een verbetering van de hydrologie. De betreffende graslanden worden reeds door een biologische boer beheerd en laat geen ruimte over voor andere gebruikers. De grondposities maken alle deel uit van de EHS en / of zijn nodig voor de uitvoering van de waterberging. Natuurmonumenten heeft geen gronden in de nabijheid van het gebied liggen die gebruikt kunnen worden voor ruiling met agrariërs. Pagina 31 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
8
Conclusies en aanbevelingen
Ten behoeve van de waterberging in het project Gebiedsontwikkeling Uffelte Ruinen (GUR) is het nodig dat natuurgebieden beschikbaar worden gesteld voor waterberging. Tevens is volgens hydrologische berekeningen nog circa 600 hectare landbouwgrond nodig voor het opvangen van water. Om die 600 hectare te realiseren zijn verschillende mogelijkheden in beeld gebracht. (I) Het ruilen van landbouwgrond met andere landbouwgrond of natuurgrond. (II) Afspraken maken met de eigenaren over een compensatieregeling ten behoeve van waterberging. (III) Het aankopen van landbouwgrond
8.1
Conclusies Gezien de grote bereidheid tot deelname aan de enquête en de hoge waardering voor de enquête kan geconcludeerd worden dat dit project qua opzet en uitvoering succesvol is geweest. Vanuit een hydrologische benadering heeft dit gebied zeker potentie voor het bergen van veel water. De omstandigheden zijn vaak al aan de natte kant en een vervlechting met de al aanwezige natuur is een voor de hand liggende keuze. Vanuit een landbouwkundige benadering is de keuze minder voor de hand liggend. Dit is een gebied welke recent een ruilverkaveling achter de rug heeft. Dit heeft er mede toe bijgedragen dat er voor Drentse begrippen zeer goed verkavelde bedrijven in liggen met toekomstperspectief. De gewenste waterberging raakt veel waardevolle huiskavels van de landbouwbedrijven. Dit bemoeilijkt de realisatie van de bergingsopgave in vergelijking met een (marginaal) landbouwgebied met vooral veldkavels. Deze bevindingen geven aan dat de realisatie van waterberging in het GUR gebied tot (extra) hoge kosten kan leiden. De aankoop van gronden die deel uitmaken van huiskavels en de consequentie dat tevens bedrijfsgebouwen aangekocht moeten worden zijn de belangrijkste oorzaak van deze hoge kosten. De landbouw in dit gebied wordt vooral door melkveebedrijven ingevuld. Deze bedrijven zijn hier mede op basis van de matige grondslag en hoge waterstanden ontwikkeld (in plaats van akkerbouw). Deze grondslag samen met het intensieve karakter van het bedrijf maken dat er weinig flexibiliteit in de productiemogelijkheden zit. De beschikbare oppervlakte is meestal exact afgestemd op de benodigde productie. Bij de vleesveebedrijven is meer flexibiliteit mogelijk en is de productiegrond makkelijker te combineren met andere doelen. Een groot aantal bedrijven, 25 van de in totaal 59 geënquêteerde bedrijven, ondervindt ernstige hinder van de geprojecteerde waterberging. Het betreft hier 17 toekomstbedrijven.
Pagina 32 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Vraagstelling 1 ten behoeve van waterberging. In hoeverre kan het bergingsgebied vergroot worden door middel van: (I) Het ruilen van landbouwgrond met andere landbouwgrond of natuurgrond. In de huidige situatie, zonder waterberging, geven de bedrijven aan dat 300 hectare zo ongunstig ligt of kwalitatief slecht is dat men deze graag zou willen verruilen tegen betere gronden. Gezien de aanzienlijke gronddruk die op het gebied rust en de relatief goede verkaveling zullen deze ruilingen niet zondermeer haalbaar zijn. De landbouw wil netto met 377 hectare uitbreiden tot 2020. Dat betekent dat er ondanks de vrijkomende ruimte een tekort is aan landbouwgrond. Deze getallen lijken een grote grondmobiliteit te suggereren. Echter, als gevolg van de hoge eisen aan de ligging en kwaliteit van de grond versus de veelal te nat bevonden gronden, volgt logischerwijs dat niet alle gronden uitruilbaar zullen zijn. De groeibehoefte werkt beperkend op de beschikbare ruimte voor passende ruilingen. Als er een ruilinstrument ingezet zal worden is het aan te bevelen om de opdracht ten behoeve van de waterberging goed helder en op perceelsniveau neer te zetten. Zodoende weten de agrariërs waar ze aan toe zijn en kunnen gerichte acties op de kavelruilen worden gezet. De waterbergingsopgaaf verwachtte een inzet van circa 600 hectare landbouwgrond. Uit de enquête blijkt dat de bedrijven 937 hectare gronden moeten ruilen om hun productie op peil te houden. In praktische zin is dit een onhaalbare taak omdat de gevraagde oppervlakte niet in het projectgebied aanwezig is. Vijf bedrijven komen geheel of gedeeltelijk in de komende jaren te koop. Wellicht doet zich hier een passende oplossing voor bedrijven die in eerste instantie hebben aangegeven te willen verplaatsen als de waterbergingsplannen doorgaan. Deze verplaatsingen zouden voor een deel kunnen bijdragen aan de opgaaf voor waterberging maar zijn niet toereikend. Ruilingen van landbouwpercelen kunnen naar verwachting voor een deel bijdragen aan een oplossing voor de waterberging. Ruilen in een gebied met overdruk aangevuld met andere doelen die hun ruimtebeslag vragen is lastig. De kans op ruilingen neemt toe in combinatie met het verplaatsen van bedrijven. 10 bedrijven met een gezamenlijke oppervlakte van 596 hectare zouden op het eerste gezicht willen verplaatsen omdat ze geen toekomst voor hun bedrijf zien in combinatie met waterberging. Er ligt ruim 200 hectare in de gebieden aangewezen voor gestuurde berging. ¾ van de bedrijven wil eerst meer weten over de gestuurde berging en de bijbehorende vergoedingen alvorens te bepalen of zij hieraan mee willen werken. ¼ van de bedrijven met een gezamenlijke oppervlakte van 80 hectare wil liever bij voorbaat uit de gestuurde berging geruild worden. Er is belangstelling voor de aankoop van 30 hectare in de gestuurde berging en eventueel pachten van de ze gronden. Een aantal bedrijven wil hierin wel gronden verwerven of beheren. 12 bedrijven worden geraakt door de koppelleiding en 10, deels andere bedrijven, willen deze mogelijk in de bedrijfvoering opnemen. Hiervoor is nader overleg noodzakelijk. Staatbosbeheer heeft 65 hectare aangewezen om in te kunnen zetten voor ruiling met agrariërs. De geschiktheid van de gronden en de uitruilbaarheid met agrariërs moet verder onderzocht worden. Pagina 33 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
Vraagstelling 2 ten behoeve van waterberging. In hoeverre kan het bergingsgebied vergroot worden door middel van: (II) afspraken maken met de eigenaren over een compensatieregeling ten behoeve van waterberging. Bijna 300 hectare zou mogelijk ingezet kunnen worden voor groene en blauwe diensten. Dit is de helft van de in eerste instantie benodigde hoeveelheid landbouwgrond. Maar liefst 25 bedrijven zijn bereid de mogelijkheden hiertoe verder te verkennen. In hoeverre deze 300 hectare ingevuld kan worden hangt af van de beperkingen met betrekking tot de gebruiksmogelijkheden en de vergoeding die daar tegenover komt te staan. Ook is er interesse om bergingsgebieden te beheren met een aangepaste vorm van landbouwkundig gebruik. Ondanks de ingrijpende effecten van de voorgestelde waterberging zien tal van bedrijven ook kansen. Of die kansen ook door hen zelf gerealiseerd zullen worden is nog de vraag. De genoemde kansen kunnen soms bijdragen aan gestelde waterbergingsopgaaf maar vragen veelal om een nadere uitwerking omdat ze vaak als idee zijn geopperd.
Vraagstelling 3 ten behoeve van waterberging. In hoeverre kan het bergingsgebied vergroot worden door middel van: (III) het aankopen van landbouwgrond Bij de voorzetting van de plannen voor waterberging denkt een wezenlijk aantal bedrijven erover om de gronden vervroegd te verkopen. Het gaat hierbij om 337 hectare. Een andere of aanvullende mogelijkheid is het verplaatsen van bedrijven zijn. 10 bedrijven met een gezamenlijke oppervlakte van 596 hectare zouden op het eerste gezicht willen verplaatsen omdat ze geen toekomst voor hun bedrijf zien in combinatie met waterberging. In deze beantwoording zitten 5 dubbelingen met een oppervlakte van 252 hectare. Deze bedrijven hebben aangegeven dat ze willen verplaatsen en vervroegd willen verkopen. Netto zou er in theorie 681 hectare kunnen worden opgekocht om de bedrijven te verplaatsen of te beëindigen. Enerzijds geeft dit aan dat er zich vele mogelijkheden zullen voordoen voor aankoop. Anderzijds moet geconstateerd worden dat dit een enorme opgave is waarvan de consequenties goed overdacht moeten worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de gevraagde investeringen en de maatschappelijke effecten. In de huidige situatie is er sprake van gronddruk in het gebied. De toekomstbedrijven willen tot 2020 gezamenlijk uitbreiden met met 377 hectare (netto). Dat is een groei van circa 1% per jaar. Dit betekent dat er een duidelijke grondstrategie geformuleerd moet worden om te komen tot de gewenste grondposities. Conclusie samengevat. • Het betreft een goed verkaveld gebied (recente ruilverkavelingen) wat de realisatie van de waterberging van 600 ha niet makkelijk maakt. • Om de landbouwproductie op peil te houden moet er 937 hectare geruild worden. Dit is meer dan de 600 hectare waar van uit wordt gegaan. • Uit de interviews blijkt voor de realisatie van waterberging in potentie het volgende mogelijk:
Pagina 34 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
•
•
•
•
•
(Ia) Ruilen van bestaande natuurgrond naar landbouwgrond: daarmee wordt natuurgrond weer landbouw en kan landbouwgrond worden benut voor waterberging. SBB geeft aan dat daar 65 ha voor beschikbaar is. Onderzoek en overleg met SBB moeten helder maken hoeveel hectares werkelijk inzetbaar zijn. (Ib) Ruilen van landbouwgrond met landbouwgrond: alleen ruilingen van landbouwpercelen kunnen voor een beperkt deel bijdragen aan een oplossing voor de waterberging. Ruilen in een gebied met overdruk aangevuld met andere doelen die hun ruimtebeslag vragen is erg lastig. De kans op ruilingen neemt toe in combinatie met het verplaatsen van bedrijven. (II) Afspraken maken met grondeigenaren over compensatieregeling voor waterberging: maar liefst 25 bedrijven van de 59 zijn bereid om hierover te praten en het betreft circa 300 hectare die daarbij ingezet zou kunnen worden. In welke mate deze oppervlakte werkelijk kan bijdragen aan de waterbergingsopgaaf is o.a. afhankelijk van de ligging van die 300 hectare en de compensatieregeling zelf (welke beperkingen en welke vergoeding). (III) Aankopen van gronden: uit de interviews blijkt dat een aantal bedrijven grond willen verkopen met een gezamenlijke oppervlakte van 377 ha. Daarnaast zijn 10 bedrijven bereid om te verplaatsen (totaal 597 ha). Hierin is 252 ha overlap, dus netto zou in theorie ca. 680 ha via aankoop en verplaatsing beschikbaar kunnen komen. Het zal duidelijk zijn dat dit natuurlijk grote investeringen betekenen. Met betrekking tot de koppelleiding en gestuurde berging wil men meer informatie voordat er resultaat geboekt kan worden.
Dit betekent dat in potentie (in theorie) voldoende hectares beschikbaar kunnen komen om 600 hectare waterberging te realiseren. Maar in de praktijk moet blijken of dit ook echt gaat lukken (zie kanttekeningen bij (I), (II) en (III) ). En gesteld dat het lukt om bestaande natuurgrond te ruilen en afspraken te maken met grondeigenaren over groene en blauwe diensten, dan zal de rest via aankoop gerealiseerd moeten worden. Stel dat 30 hectare natuurgrond uitruilbaar is, 150 hectare inzetbaar is voor groene en blauwe diensten en van de vrijkomende bedrijven er 2 inzetbaar zijn (ca. 90 hectare), dan zou dat in theorie resulteren een bergingsruimte van circa 270 hectare. De overige 330 hectare, die waarschijnlijk hoger uitvalt gezien de benodigde hectares voor behoud landbouwproductie (937 i.p.v 600 hectare), moeten aangekocht worden. Hierbij zitten nog niet de hectares uit de gestuurde berging en consequenties van de koppelleiding omdat hieromtrent meer duidelijkheid is gewenst.
8.2
Aanbevelingen Ten behoeve van een mogelijk vervolg op het gebiedsproces gebiedsontwikkeling Uffelte – Ruinen worden hier tal van aanbevelingen geplaatst. De eerste serie is gericht op de inhoud, de tweede serie gericht op het proces. Aanbevelingen op inhoud: 1 Verken de mogelijkheden van anticiperend peilbeheer en communiceer met het gebied de voor- en nadelen en of dit wel of geen optie is voor het GUR gebied. 2 Men ziet kansen voor kavelruil waarvoor een project opgezet zou kunnen worden. Maar beslis eerst welk einddoel met betrekking tot de waterberging nagestreefd wordt alvorens te gaan ruilen.
Pagina 35 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
3
Er is behoefte aan maatwerk op het gebied van detailontwatering. In de exceltabel is deze behoefte terug te vinden en het is aan te bevelen om deze personen te benaderen. 4 Met betrekking tot de inzet van groene en blauwe diensten is het zeker de moeite waard om de mogelijkheden hiertoe verder te verkennen. Bepaal vooraf welke middelen beschikbaar gesteld kunnen worden voor welke diensten. 5 Dit geldt ook voor de deelname aan de gestuurde berging en de koppelleiding. Ook hiervoor zou meer informatie verstrekt kunnen worden om daarna te kunnen bepalen welke bijdrage aan de waterberging hiermee te verwachten valt. 6 Vanuit deze landbouwenquête zijn weinig ideeën geopperd voor alternatieve teelten en biomassa. Dit beeld is nu niet volledig en een verkenning met betrekking tot biomassa in combinatie met waterberging en gebiedsontwikkeling is aan te bevelen. Met deze verkenning kunnen wellicht meer mogelijkheden zichtbaar worden die bijdragen aan waterberging 7 Uit de gesprekken is gebleken dat de invloed van de waterberging op de omliggende gronden niet geheel helder is. Hier is meer onderzoek en duidelijkheid over nodig om het geheel beter te kunnen overzien. 8 Het zou goed zijn om de kansrijke ideeën met betrekking tot recreatie, toerisme, landschap, landgoederen en natuur te signaleren. Deze kansen kunnen wellicht bijdragen aan de realisatie van waterberging. 9 Vanuit de TBO’s is ruimte geboden voor grondruilingen. Deze zouden verder verkend moeten worden om te kunnen bepalen in welke mate ze kunnen bijdragen aan de waterberging. 10 De Oude Vaart biedt op het eerste gezicht goede mogelijkheden voor waterberging als gevolg van de ligging, verkaveling en te verwachten medewerking. Een studie naar de bijdrage aan de waterberging van de Oude Vaart wordt dan ook zeer aanbevolen.
Aanbevelingen op het proces. 11 Met de uitvoering van deze enquête heeft het gebied het gevoel gekregen dat haar mening er toe doet. Verzorg een goede terugkoppeling, blijf investeren in het raadplegen van de bedrijven en zet in op een goede communicatie met de streek om dit gevoel vast te houden. 12 Houd rekening met het recente verleden waarin veel bedrijven een ruilverkaveling hebben meegemaakt en soms gestreden hebben voor behoud van de landbouw tegenover nieuwe natuur. 13 DLG heeft een hulpmiddel, de kapstok gebiedsontwikkeling, ontwikkelt voor integrale gebiedsontwikkeling. De kapstok is een instrument welke integrale gebiedsontwikkeling ondersteunt door hier een logische fasering in aan te brengen. Hierdoor ontstaat inzicht en overzicht. 14 Vanuit de kapstok gezien wil DLG graag enkele onderdelen meegeven die na gereedkomen van dit rapport aandacht verdienen voor het vervolg. 15 Een haalbaarheidstoets is naar de voor ons beschikbare informatie vooral gebaseerd op de hydrologische mogelijkheden voor waterberging. De gegevens uit de landbouwenquête zouden goed benut kunnen worden voor de haalbaarheidstoets. 16 In ruimtelijke zin is reeds aan de natuur en landbouw gevraagd hun visie te geven. Ook het programma van eisen is deels duidelijk omdat ze aan heeft gegeven wat de opgave is en welke waterberging / waterstanden gehaald moeten worden. Welke eisen de landbouw als sector vooraf heeft gesteld is ons niet bekend. Wel zijn, door de uitvoering van de landbouwenquête, de landbouwkundige eisen op bedrijfsniveau bekend geworden. Pagina 36 van 37
Definitief | Gebiedsontwikkeling Uffelte - Ruinen | Landbouwenquête l januari 2013
17 Alvorens de grondstrategie verder uit te gaan werken dan wel grondaankopen te doen adviseert DLG om eerst een financiële analyse uit te voeren op basis van de uitkomsten van deze rapportage. 18 In dit project beveelt DLG extra aandacht aan voor de beheerskosten die pas na uitvoering gaan tellen. Een dergelijk project met deze omvang kan voor verrassingen zorgen als de jaarlijkse beheerslasten tegenvallen.
Pagina 37 van 37