Gebedsverhoring naar de wil van de Here.
1
Verhoorde en niet verhoorde gebeden. Vanmorgen wil ik aan de hand van de bijbel bespreken hoe onze houding ten opzichte van de Here moet zijn ten aanzien van onze gebeden. De Here hoort het gebed van de rechtvaardige, dat staat vast, maar óf elk gebed wordt verhoord zoals wij het graag zouden willen is een andere zaak. Wij lezen in Spreuken 15:29 (Statenvertaling 1977) “De HEER E is ver van de goddelozen; maar het gebed der rechtvaardigen zal Hij verhoren.” De SVV zegt: “De HEER is ver verwijderd van de goddelozen, het gebed van de rechtvaardigen hoort Hij.” Als we de tekst in de SVV in ons opnemen merken wij dat er een wezenlijk verschil in de twee vertalingen’. De Staten Vertaling zegt dat de gebeden VERHOORD worden en de SVV zegt dat onze gebeden GEHOORD worden. Hier zien we een groot verschil want verhoren betekend in ons menselijk denken dat de Here doet wat wij vragen en horen wil zeggen dat hij ons aan hoort, luistert en serieus aandacht schenkt. In Johannes 14:14 lezen wij: “ Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen”. Als wij dit oppervlakkig - en als losstaande tekst zien zouden wij kunnen denken dat alles wat wij vragen ons gegeven zal worden. Maar als wij deze uitspraak van de Here in haar context lezen wordt het heel anders; wij lezen in Johannes 14:12-14 “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader; en wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen.” In de NBV lezen we het iets duidelijker, begrijpelijker: “Waarachtig, ik verzeker jullie: wie op mij vertrouwt zal hetzelfde doen als ik, en zelfs meer dan dat, ik ga immers naar de Vader. En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. Wanneer je iets in mijn naam vraagt, zal Ik het doen”. Met deze tekst, Johannes 14:14, zijn veel mensen op het verkeerde been gezet.
Gebedsverhoring naar de wil van de Here.
2
Persoonlijk leefde ik door een onjuiste uitleg van Johannes 14:14 jarenlang in de veronderstelling dat mijn geloof te klein zou zijn en dat die geweldige daden van de Here niet voor mij waren bestemd. Later doorzag ik dat niemand de werken van de Here kan doen, of zelfs de nog grotere werken welke Hij op aarde had verricht. Uiteindelijk begreep ik dat deze uitspraak iets anders moest betekenen. Johannes 14:14 wordt in de charismatische stromingen, waaronder de bekende gebedsgenezers, als een stok gebruikt om er stevig mee te slaan, óns geloof zou te klein zijn als wij b.v. niet genezen. Even terzijde vanwege een vaak voorkomend verwijt van gebedsgenezers naar zieken toe wanneer er geen genezing plaats vindt op hun, de genezers, gebed: Op het moment dat de Here van de berg kwam waar hij was verheerlijkt liep een vader van een “maanzieke zoon” op hem af en vroeg hem zijn zoon te genezen omdat de achtergebleven discipelen dit niet bij machte geweest waren. De Here genas de jongen en even later vroegen de discipelen de Heer waarom het hen niet was gelukt, het antwoord van de Here was toen in Mattheus 17:20 e.v. (NBV): ‘Vanwege jullie gebrek aan geloof. Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: “Verplaats je van hier naar daar!” en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn.’ Hij antwoordde: ‘Vanwege jullie gebrek aan geloof. Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: “Verplaats je van hier naar daar!” en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn.’ Wij zien hier dat niet de zieke jongen in gebreke was maar dat het geloof van de discipelen te klein bleek te zijn. Wanneer wij geheel Johannes 14 in ons opnemen zien wij dat alles in dit Schriftgedeelte gaat over de Goddelijkheid van de Heer Jezus en in dat verband moeten wij Johannes 14:14 ook zien. De Here Jezus laat hier zien dat een mens, ná Golgotha tot Hem mag bidden en dit is voor een gelovige Jood blasfemie, Godslastering! Volgens Exodus 20:1 (en verder volgend) mag niemand een andere god dan de Here God, JHWH, aanbidden en nu zegt de Heer Jezus dat we rechtstreeks tot Hem mogen bidden, stelt Hij Zich op de plaats van God! Exodus 20:1-4 (NBG) “Toen sprak God al deze woorden: Ik ben de HERE, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is.” In deze, Johannes 14:14, gaat het er niet om dat wij voldoende geloof hebben om gebedsverhoring te ontvangen, het gaat er om dat wij van harte geloven dat
Gebedsverhoring naar de wil van de Here.
3
de Heer Jezus God is en dat wanneer wij tot hem bidden wij moeten geloven dat Hij in staat is ons te schenken wat wij nodig hebben. Hoe zouden wij nog meer en groter kunnen doen wat Hij verrichte toen Hij op aarde was en de mensheid vrijkocht van de (erf) zonde. Het gaat niet om ons geloof in gebedsverhoring en wonderen, het gaat om ons geloof in HEM, geloven dat HIJ God is! Wat de verhoorde en (schijnbaar) onverhoorde gebeden betreft komt in het verloop van deze studie aan de orde. Gebedsverhoring: Onze gebeden worden verhoord want de Here, de Heer Jezus, God luistert naar rechtvaardigen. Het is voor ons een geruststelling dat de Here God onze gebeden hoort, niet alleen hoort maar er ook kracht aan verleend: "Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt" Jakobus 5:16 In het licht van Jacobus 5:16 lezen wij wat de Psalmist schreef in Psalm 66:16 20 "Komt, hoort, en ik wil vertellen, gij allen die God vreest, wat Hij gedaan heeft aan mijn ziel. Nauwelijks had ik met mijn mond tot Hem geroepen, of er was een lofzang onder mijn tong. Had ik onrecht beoogd in mijn hart, dan zou de Here niet hebben gehoord. Voorwaar, God heeft gehoord, Hij heeft gelet op mijn luid gebed. Geprezen zij God, die mijn gebed niet afwees, noch mij zijn goedertierenheid onthield" In de Bijbel lezen wij over vele verhoorde gebeden. In Genesis 21:17 hoorde de Here God de stem van Ismaël toen hij en zijn moeder zonder water in de woestijn waren. Ook verhoorde Hij het gebed van Rachel om een kind, daarna werden Jozef en Benjamin geboren, dit lezen wij Genesis 30:22-24. Exodus 2:23-24 lezen wij dat God, de IK BEN, het hulpgeroep hoorde van Israël in Egyptische slavernij en stuurde Mozes om hen te bevrijden. Ook hoorde Hij toen zij honger hadden, en gaf hen manna (Exodus 16:12). De Here gaf water aan dorstigen, kinderen aan kinderloze vrouwen, vrijheid aan slaven, en voedsel aan hongerigen. Het gebed van David om redding werd verhoord: "Geloofd zij de HERE, roep ik uit; want van mijn vijanden ben ik verlost. ... Toen het mij bang te moede was, riep ik de HERE aan; tot mijn God riep ik. En Hij hoorde mijn stem uit zijn paleis, mijn hulpgeroep klonk in zijn oren" 2 Samuël 22:4,7
Gebedsverhoring naar de wil van de Here.
4
Verder hoorde en verhoorde de Here het gebed van Koning Hizkia en verlengde zijn leven: "In die dagen werd Hizkia ten dode toe ziek. Toen kwam de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, tot hem en zeide tot hem: Zo zegt de HERE: tref beschikkingen voor uw huis, want gij zult sterven en niet herstellen. Toen keerde hij zijn gelaat naar de wand en bad tot de HERE: Ach, HERE, gedenk toch, dat ik voor uw aangezicht in trouw en met een volkomen toegewijd hart gewandeld heb en gedaan heb wat goed is in uw ogen. En Hizkia weende luid. Nog had Jesaja de middelste voorhof niet verlaten, toen het woord des HEREN tot hem kwam: Keer terug en zeg tot Hizkia, de vorst van mijn volk: zo zegt de HERE, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord. Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal u gezond maken, op de derde dag zult gij opgaan naar het huis des HEREN. Ik zal aan uw levensdagen vijftien jaar toevoegen, en Ik zal u en deze stad uit de macht van de koning van Assur redden en deze stad beschutten, om Mijnentwil en ter wille van mijn knecht David" 2 Koningen 20:1-6 De Here God werd door het gebed van Hizkia beïnvloed. Eerst zei Hij dat koning Hizkia niet zou herstellen. Maar na het vurig gebed van de koning werden de gedachten van de Here God van gedachten veranderd. Het komt wel voor dat we denken: “Waarom zou ik bidden? God doet toch wat Hij wil.” Maar dat is een grote vergissing, wij moeten vurig bidden want God wordt wel door onze gebeden beïnvloed. Er is maar één voorwaarde in dit geval, wij moeten oprecht en rechtvaardig zijn want anders is ons gebed krachteloos volgens o.a. Jacobus 5:16. "Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt" Ook Psalm 66 spreekt er over dat een rechtvaardige, een oprecht mens gebedsverhoring zal ontvangen. God hoorde het gebed of Koning Josia en stelde de straf voor Juda uit tot na zijn regering en daar had de Here God een duidelijke reden voor want wij lezen in 2 Koningen 22:1-2: “Josia was acht jaar oud, toen hij koning werd; hij regeerde eenendertig jaar te Jeruzalem. Zijn moeder heette Jedida, een dochter van Adaja; zij was uit Boskat. Hij deed wat recht is in de ogen des HEREN en wandelde op al de wegen van zijn vader David; hij week niet af, rechts noch links”. In de NBV lezen we dit alles nog iets duidelijker: “Josia was acht jaar oud toen hij koning werd. Eenendertig jaar regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder was Jedida, de dochter van Adaja, uit Boskat. Hij volgde in alle opzichten het voorbeeld van zijn voorvader David en hield zich daaraan: hij deed wat goed is in de ogen van de HEER” .
Gebedsverhoring naar de wil van de Here.
5
Met zo’n hartsgesteldheid bidden heeft altijd resultaat want wij lazen b.v. in Jacobus 5:16 en Psalm 66:16-20 dat een oprecht hart de voorwaarde voor het juiste gebed is. Wanneer dan van Koning Josia werd gezegd dat hij op de wegen van de Here wandelde kan het ons ook niet verwonderen dat zijn gebed waar we nu over gaan lezen werd verhoord: 2 Koningen 22:11-20 "Zodra de koning de woorden van het wetboek gehoord had, scheurde hij zijn klederen. En de koning gebood ... : Gaat de HERE raadplegen ten behoeve van mij, van het volk en van geheel Juda, over de woorden van dit gevonden boek, want groot is de gramschap des HEREN, die over ons ontbrand is, omdat onze vaderen naar de woorden van dit boek niet hebben geluisterd en niet hebben gedaan overeenkomstig al wat ons voorgeschreven is. En de priester Chilkia en Achikam, Akbor, Safan en Asaja gingen naar de profetes Chulda, de vrouw van de klederbewaarder Sallum, de zoon van Tikwa, de zoon van Charchas. Zij nu woonde te Jeruzalem in het nieuwe gedeelte. En zij spraken met haar. Zij zeide tot hen: Zo zegt de HERE, de God van Israël: zegt tot de man die u tot Mij gezonden heeft: Zo zegt de HERE: zie, Ik breng onheil over deze plaats en over haar inwoners: de gehele inhoud van het boek dat de koning van Juda gelezen heeft, omdat zij Mij verlaten hebben en offers ontstoken voor andere goden, teneinde Mij te krenken met al het maaksel van hun handen. Daarom zal mijn gramschap over deze plaats ontbranden, zonder geblust te worden. Maar tot de koning van Juda, die u zond om de HERE te raadplegen, tot hem zult gij aldus zeggen: Zo zegt de HERE, de God van Israël: wat de woorden betreft, die gij gehoord hebt, omdat uw hart week geworden is en gij u verootmoedigd hebt voor het aangezicht des HEREN, toen gij hoordet wat Ik gesproken heb tegen deze plaats en haar inwoners, dat zij een voorwerp van ontzetting en van vervloeking zullen worden, en omdat gij uw klederen gescheurd hebt en geweend voor mijn aangezicht, zo heb ook Ik gehoord, luidt het woord des HEREN. Daarom, zie, Ik zal u tot uw vaderen vergaderen; gij zult in vrede in uw graf bijgezet worden, en uw ogen zullen niets van het onheil zien, dat Ik over deze plaats breng. En zij brachten de koning het antwoord over" Veel verhoorde gebeden zijn vurige gebeden en altijd vanuit een oprechte gedachte of instelling én vooral zonder voorbehoud. Laten wij eens terug denken aan Johannes 14, daar zagen wij dat de Heer Jezus Zich openbaarde als GOD, JHWH, de Almachtige, Hij zegt b.v. “Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien”. Kort en krachtig gezegd: “Wie Mij heeft gezien heeft de God uit Exodus 20: 1-2 gezien die u uit Egypte geleidt heeft” De Here luistert naar mensen die Hem vrezen, die ontzag voor Zijn grootheid hebben, die inzien dat Hij een Heilig God is. Wij mensen hebben vaak één en de zelfde klacht: “Ik heb tot God gebeden en Hij deed niet wat ik vroeg. Heeft Hij mij niet gehoord, heeft Hij mij verworpen?” Maar ondanks dat de Here God naar onze gebeden luistert en Hij door onze gebeden beïnvloed wordt, moeten wij beseffen dat een gebed een verzoek is. Wij zijn afhankelijk van Zijn
Gebedsverhoring naar de wil van de Here.
6
soevereine wil en lang niet alles is goed voor ons en als wij heel eerlijk zijn is niet alles in oprechtheid van Hem gebeden! Als wij eens denken aan al die samenkomsten waar men claimt dat de Here Jezus op het moment geneest als de gebedsgenezer de handen op legt en gilt en kreunt “Jezus, Jezus, in de Naam van Jezus gebied ik dit, gebied ik dat”. Ik durf te stellen dat zo’n man Johannes 14 niet heeft begrepen en nog minder kan bevatten de “de jezus” welke zo oneerbiedig wordt aangeroepen in dergelijke samenkomsten de Grote “IK BEN” uit o.a. Exodus 20 is! Niet verhoorde gebeden: Een goede vader luistert altijd naar zijn kinderen, maar een vader doet niet alles wat zijn kinderen vragen. Maar veel gelovigen beschouwen een gebed als een soort afstandsbediening tot de Here God. De Heer moet alles doen wat zij zeggen wanneer zij op de knopjes drukken. Wij willen vaak niet zien dat de Here en God soeverein is en Hij alleen alle wijsheid en alle kennis heeft. Hij kent de toekomst en ondanks dat Hij zich door onze gebeden laat beïnvloeden, doet Hij wat beter is voor de hele wereld en voor alle tijden. Wij moeten in ons gebed nederig en afhankelijk van de Here willen zijn want onze gebeden zijn onvolmaakt. Wij lezen in Romeinen 8:26-27 niet voor niets dat de Heilige Geest ons te hulp komt in onze gebeden: "En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. En Hij, die de harten doorzoekt, weet de bedoeling des Geestes, dat Hij namelijk naar de wil van God voor heiligen pleit" Let eens heel goed op: “En Hij, die de harten doorzoekt” lezen wij hier opnieuw, het maakt kennelijk veel uit hoe onze hartsgesteldheid is! Ons gebed maakt voor de Here heel veel uit, laten wij ons daar niet in vergissen. Maar toch heeft een gebed steeds de status van een verzoek aan onze soevereine Heer en wij moeten ons bij Zijn wil moeten willen neerleggen.Het gebed van de Heer Jezus in het hof van Gethsémane toont dit ook aan: "Vader, indien Gij wilt, neem deze beker van Mij weg; doch niet mijn wil, maar de uwe geschiede!'' Lucas 22:42 Wij mensen bidden vaak onnadenkend en automatisch, hoe vaak is dat zinnetje maar de uwe geschiede niet een automatisme, een afsluiting van ons gebed? Een engel kwam om de Here Jezus kracht te geven, en tóch moest Hij die beker drinken, Hij kréég de kracht die nodig was voor die vreselijke taak want alleen Hij kon de mensheid verlossen uit de band van de erfzonde. Toch werd Zijn gebed verhoord, maar dan wél naar de eis, de wil van de Here God, ten diepste van de Here Zelf want hij is en was de “IK BEN”. In Psalm 22:1 lezen wij van de klacht welke de Here uitriep aan het kruishout:
Gebedsverhoring naar de wil van de Here.
7
"Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?" Maar in Psalm 22:22 de triomfantelijke uitroep: "Gij hebt mij geantwoord!" In Hebreeën 5:7 zien wij waarmee de Here God onze Here Jezus heeft geantwoord, de Here Jezus moest nu eenmaal sterven opdat de mensheid met God verzoend zou worden maar van de bijkomende angsten werd Hij verlost!: "Tijdens zijn dagen in het vlees heeft Hij gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem, die Hem uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit zijn angst" Hebreeën 5:7 Gods antwoord was niet het voorkomen van de dood maar de opstanding uit het graf, de dood zou Hem niet overwinnen. Het bleef niet alleen bij de overwinning van de dood alleen voor Jezus Zelf, maar voor allen die in Hem geloven. Zijn gebed werd veel rijker verhoord dan dat het eerst werd uitgeroepen door de Heer Jezus, het werd volmaakt, volkomen verhoord. Ondanks dat Paulus door de kracht van de Here, door de Heilige Geest, veel mensen had genezen volgens Handelingen 19:11-12 werd zijn gebed om genezing afgewezen: “En God deed buitengewone krachten door de handen van Paulus, zodat ook zweetdoeken of gordeldoeken van zijn lichaam aan de zieken gebracht werden en hun kwalen van hen weken en de boze geesten uitvoeren.” En ondanks dat werd zijn eigen gebed afgewezen: "Daarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen. Driemaal heb ik de Here hierover gebeden, dat hij van mij zou aflaten. En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid. Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome" 2 Korintiërs 12:7-9 Wij weten vanuit andere uitspraken van Paulus dat de Here God hem kracht heeft gegeven om ontzettend veel te doorstaan, de Here verhoorde de gebeden van Paulus op Zijn wijze en niet hoe het Paulus het beste toe scheen. Daarom moeten wij vurig bidden in de wetenschap dat de Here God het gebed van een rechtvaardige hoort, dat Hij ons uiterst serieus neemt. (Spreuken 15:29). Zoals eerder opgemerkt zegt Jakobus 5:16 ons;
Gebedsverhoring naar de wil van de Here.
8
"Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt" Laten wij ons daarom heel goed realiseren dat gebed een nederig verzoek is, een erkenning van Gods soevereine kracht. Met de Here Jezus Christus moeten wij bidden: "doch niet mijn wil, maar de uwe geschiede!" Dan komen we nu bij de toepassing van deze overdenking op ons eigen geloofsleven. In Filippenzen 4:6-7 lezen wij: "Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus" Wij lezen hier eigenlijk helemaal niet dat “al onze wensen” verhoord zullen worden, maar dat “in de vrede Gods” onze harten en gedachten behoed zullen worden. Onze wensen zullen op dat moment bekend worden bij de Heer, Hij hoort ons aan en neemt onze gebeden in zich op maar kennelijk staat de “Vrede Gods” voor aan in de verhoring. Opdat onze harten en gedachten door Hem behoed kunnen worden. Dit betekend óók dat als Hij onze gebeden niet zo verhoord als wij wel zouden wensen de vrede over Zijn beslissing over ons zal komen, áls wij accepteren dat de Heer beslist wat het beste voor ons is. Onze gebeden moeten zo gericht zijn dat wij altijd kunnen zeggen “wat mijn God me doet, is me goed”, onze mening over gebedsverhoring is niet altijd de beste verhoring. Neem nu eens de geschiedenis waarvan wij lezen Numeri 11: Vanaf vers 4 “Het samenraapsel nu, dat zich onder hen bevond, werd met gulzig begeren vervuld; ook de Israëlieten begonnen weer te jammeren en zeiden: Wie geeft ons vlees te eten? 5 Wij denken terug aan de vis, die wij in Egypte aten om niet, aan de komkommers en de meloenen, het look, de uien en het knoflook. 6 Maar nu drogen wij uit, er is in het geheel niets, wij krijgen alleen dit man te zien. Verder in vers18 “Maar tot het volk zult gij zeggen: Heiligt u tegen morgen, dan zult gij vlees eten; gij hebt immers ten aanhoren des HEREN gejammerd: Wie zal ons vlees te eten geven? wij hadden het zo goed in Egypte. – De HERE zal u vlees geven en gij zult eten. 19 Gij zult het niet één dag eten en geen twee dagen, geen vijf dagen, geen tien dagen en geen twintig dagen, 20 maar een volle maand lang, totdat het uw neus uitkomt en gij ervan walgt – omdat gij de HERE hebt veracht, die in uw midden is en aldus voor zijn aangezicht hebt gejammerd.” Vers 31
Gebedsverhoring naar de wil van de Here.
9
“Toen stak er een wind op, door de HERE gezonden; die voerde kwakkels aan van de zee en strooide ze uit over de legerplaats, zodat zij een dagreis ver naar alle kanten rondom de legerplaats lagen, ongeveer twee ellen hoog boven de grond. 32 Toen maakte het volk zich op, die gehele dag en de gehele nacht en de gehele volgende dag, en verzamelde de kwakkels – die het minst had, verzamelde tien homer – en zij spreidden deze wijd uit, rondom de legerplaats. 33 Terwijl het vlees nog tussen hun tanden was, vóórdat het gekauwd was, ontbrandde de toorn des HEREN tegen het volk en de HERE sloeg het volk met een zeer zware slag. 34 Daarom gaf men aan die plaats de naam Kibrot-Hattaäwa, omdat men daar het gulzige volk begraven had. Hier zien wij het resultaat van een afgedwongen verhoring en de Here gáf wat het volk wilde, maar de gevolgen waren zéér ernstig. Uiteindelijk had de Here God het volk Israël wel gegeven wat nodig was voor het levensonderhoud maar het volk toonde hier geen vertrouwen in Hem, het wilde meer en wel op hun tijd. Wanneer wij de Here bidden om iets zal Hij moeten beoordelen óf en op welke wijze Hij ons gebed wil verhoren. In mijn directe omgeving was er eens een man die een aantal hartinfarcten had overleefd, medicatie werkte goed en uiteindelijk kon hij er mee leven, ondanks dat er geen genezing plaats vond. Vele jaren later kwam er een akelige vorm van kanker bij en het levenseinde kwam in zicht, een levenseinde waar je niet jaloers op zou moeten zijn. Op een avond werd ik gebeld, kom je naar me toe, hij heeft weer een hartinfarct gehad. Ik ben gegaan en samen met zijn vrouw naar het ziekenhuis gereden en ik kon zelfs nog een poosje met hem praten, de volgende ochtend kwam het einde zo snel dat ik het ziekenhuis niet eens op tijd heb kunnen halen. Stel dat de man was genezen van zijn hartkwaal, dán had hij de laatste, verschrikkelijke, fase van die vreselijke kanker moeten door maken. Wij lezen in Romeinen 8:28 dat de Here alle dingen mede laat werken ten goede en als ik aan het voorgaande geval denk kan ik dit alleen maar beamen: "Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn" Laten wij, voordat wij de Here vragen om gebedsverhoring zullen wij ons eerst moeten bedenken wat ons doel is, absoluut een verhoring zoals wij het in gedachten hebben óf willen wij onze Here alle eer geven? Amen.