1
BETER MET TECHNIEK
Geacht college van bestuur, collega-rectoren, beste dames en heren, Vandaag vieren wij de 168ste Dies Natalis. U weet dat dit mijn laatste Dies is. Dit zijn zelfs mijn laatste minuten als rector van deze prachtige universiteit, de TU Delft. En toch ben ik van plan het kort te houden. Voor deze laatste toespraak heb ik als titel genomen: beter met techniek. Een heel bewuste keuze. Dankzij techniek heb ik een beter leven gehad dan zonder, zo is mijn overtuiging. Daarnaast heb ik de afgelopen acht jaar – samen met mijn collega’s van het college van bestuur – ernaar gestreefd dat ’beter met techniek’ niet alleen geldt voor de economie maar ook voor veel bredere maatschappelijke vraagstukken. Geachte aanwezigen, Ik wil hier met u delen wat techniek en technologie voor mij persoonlijk heeft betekend. De radio doordrong mij als kind van het wonder dat techniek is. Mijn opa bouwde zelf radio’s en ik vond het intrigerende apparaten omdat zij onzichtbare golven konden ontvangen en vertalen in menselijke taal. Die fascinatie is nooit weggegaan, en dat is de reden dat ik elektrotechniek ben gaan studeren. Voor mijn 10de verjaardag kreeg ik een bouwdoos om zelf een radio te maken. Ik denk dat menigeen in de zaal de volgende situatie wel herkent. Op het moment dat het eerste geluid komt uit iets wat je zelf hebt gemaakt, dan voel je je Einstein, Leonardo da Vinci en Marconi tegelijk. Overigens opende de techniek in mijn jeugd ook allerlei deuren in mijn buurt. Als er problemen waren met radio’s of stopcontacten – dat was een andere specialiteit van mij – dan werd Jacob er even bij gehaald. En je voelde je dan altijd een beetje een held.
2 Ik ben een nieuwsgierig en leergierig mens en de techniek is voor mij een bron van inspiratie geweest om de wereld te ontdekken. De techniek heeft daarom mijn leven verrijkt. Tegen de aanwezige alfa’s die zich graag verre van techniek houden, wil ik zeggen: u weet niet wat u mist. Beter met techniek geldt ook voor mijn carrière. Ik ben betrokken geweest bij heel veel interessant onderzoek en het heeft mij ook dit prachtige rectoraat van de TU Delft gebracht. In 2002 nam ik het ambt over van mijn voorganger prof. Karel Wakker en straks zal ik het met veel vertrouwen overdragen aan, de door mij zeer gerespecteerde, prof. Karel Luyben. Geachte aanwezigen, Mijn eerste Dies-lezing in 2002 had als thema Concurreren op kwaliteit en talent. Het werd toen steeds duidelijker dat universiteiten in toenemende mate nationaal en internationaal moesten gaan concurreren op kwaliteit. Ons uitgangspunt is om met kwalitatief hoogstaand onderzoek en onderwijs de beste wetenschappers en studenten aan te trekken om hier bij ons te komen werken en studeren. Tijdens mijn rectoraat heb ik ernaar gestreefd de TU Delft tot de technische top te laten behoren. Wel is de invulling daarvan de afgelopen acht jaar veranderd. Tot het begin van deze eeuw had de concurrentie vooral een nationaal karakter. Maar tegenwoordig speelt de concurrentie zich ook op internationaal niveau af. Met deze internationale concurrentie gaat de TU Delft op verschillende manieren om. Samenwerking is een van deze manieren. De TU werkt samen met andere technische universiteiten in 3TU-verband, in de regio met Leiden en Rotterdam en op internationaal niveau met Aken, Londen, Zürich en Parijs in de Idea League. Met deze partners nemen wij deel in allerlei onderzoeksprogramma’s, uitgezet door Den Haag en Brussel.
3 Maar eerlijk is eerlijk: het hemd is nader dan de rok. Als TU Delft proberen wij natuurlijk wel ‘beter met techniek’ te zijn dan onze collega-universiteiten en net iets meer talent onze kant op te krijgen. Op onderwijsgebied hebben wij op de concurrentie ingespeeld met de invoering van de bachelor-masterstructuur. Het is voor onze studenten nu gemakkelijker om een deel van de studie in een ander land te volgen. Dankzij deze buitenlandse ervaring wordt hun positie op de arbeidsmarkt sterker. Doordat het masteronderwijs grotendeels in het Engels is, heeft dit ook de concurrentiepositie van de TU Delft versterkt. Onze masters staan hierdoor open voor talentvolle studenten uit andere landen. Er is een internationale concurrentie gaande rond toptalent en dat begint al bij studenten. Door de bachelor-masterstructuur en het Engelstalig onderwijs in te voeren heeft de TU Delft een betere uitgangspositie bij de concurrentie om talentvolle studenten. Ook hebben wij ons beleid rond promovendi anders opgezet. Het ontwikkelen van een kweekvijver van wetenschappelijk talent is wezenlijk voor het succes van een universiteit. Het aantal promovendi is de afgelopen jaren sterk toegenomen en een steeds groter deel daarvan is afkomstig uit het buitenland. Wij merkten dat vooral de buitenlandse promovendi te vaak in een isolement verkeren en ondersteuning nodig hebben bij het promoveren. Onze directie P&O heeft een programma ontwikkeld om hen bij de praktische kant van het promoveren te ondersteunen. In speciale bijeenkomsten worden promovendi nu de fijne kneepjes van het promoveren bijgebracht. Tegelijkertijd kunnen zij dan kennismaken met collega-promovendi en wordt daardoor het isolement doorbroken. Maar ook na hun promotie is het belangrijk om talent aan de TU Delft te binden. Om die reden is het TU Delft Fellowship Programme opgezet. Dat is bestemd voor talentvolle onderzoekers die een wetenschappelijke carrière ambiëren, maar voor wie niet direct een formatieplaats beschikbaar is. Het college van bestuur wil jaarlijks maximaal zes fellowships toekennen. Deze
4 fellows krijgen een tijdelijke aanstelling van maximaal twee jaar en hebben zo de gelegenheid een Veni-subsidie en/of tweede- en derde-geldstroommiddelen te verwerven. Concurreren op kwaliteit geldt natuurlijk ook op het gebied van onderzoek. Opmerkelijk is dat de opvattingen over kwaliteit de afgelopen jaren verbreed zijn. Rond 2002 was de algemene opvatting dat techniek in de eerste plaats de ‘machtige knecht’ was van de economie en de maatschappelijke welvaart. Alles moest ingezet worden om via innovatie de economie te stimuleren. ‘Beter met techniek’ werd gezien als synoniem voor economische groei. Persoonlijk heb ik dat altijd een te enge definitie gevonden van ‘beter met techniek’. Het onderschat de bijdrage die de techniek op vele andere terreinen heeft geleverd, zoals de gezondheidszorg, het beveiligen van Nederland tegen het water, de verbetering van de arbeidsomstandigheden door de ontwikkeling van ergonomische apparatuur of van geavanceerde vervoersmiddelen. Eigenlijk zit ‘beter met techniek’ verankerd in het karakter van onze ingenieursstudie en ons wetenschappelijk onderzoek. De kracht van ingenieursstudies en ons onderzoek is de integratie van wetenschappelijk onderzoek met construeren en ontwerpen. Onze wetenschappers en studenten analyseren niet alleen de problemen, maar ontwerpen ook een oplossing en testen die in de praktijk. Wij analyseren bijvoorbeeld waarom de opbrengst van een windmolen te gering is en gaan vervolgens werken aan een ontwerp om het probleem op te lossen. Daarnaast is er bij de ingenieursstudies sprake van een geïntegreerde wetenschappelijke cirkel. Binnen onze universiteit wordt fundamentele kennis geïntegreerd in ontwerpen en constructies. Een deel van deze apparatuur of chemische constructies wordt weer gebruikt om nieuw fundamenteel onderzoek te doen. Binnen het uitgangspunt ‘beter met techniek’ spelen ontwerpen en construeren een belangrijke rol. Tijdens mijn rectoraat heb ik er steeds naar gestreefd dit belang te laten zien binnen de TU Delft zelf, maar ook in
5 kringen van de NWO. Vooral bij de NWO was een tendens te zien om ontwerpvoorstellen geen subsidies toe te kennen omdat ze volgens hen niet ‘wetenschappelijk’ genoeg waren. Ten onrechte. Al een aantal jaren geleden heeft de TU Delft – samen met de twee andere technische universiteiten – richtlijnen opgesteld voor academisch ontwerpen. Op het eerste gezicht ontwerpt een architect iets anders dan een chemisch technoloog. Toch is er sprake van een gedeeld ontwerpkader. Alle groepen academische ontwerpers beginnen met het herdefiniëren van een probleem voordat ze op zoek gaan naar een oplossing. Ze kunnen allemaal op systeemniveau ontwerpen en met een grote mate van complexiteit. Ook blijken zowel architecten als chemisch technologen goed te kunnen omgaan met risico’s en veranderingen van de probleemstelling tijdens het ontwerpproces. Aan de hand van deze bevindingen hebben de drie TU’s criteria opgesteld voor de vaardigheden die een academisch ontwerper dient te bezitten. Een criterium is bijvoorbeeld dat ingenieurs geen moeite hebben met abstract denken en met het nemen van een bepaalde vrijheid bij het ontwerpen. Ze moeten eveneens in staat zijn slecht gestructureerde ontwerpproblemen te herformuleren en zo tot een betere oplossing te komen. Het accent is in de afgelopen decennia vooral bij de NWO gelegd op investeren in fundamentele wetenschap. Dat heeft veel resultaat opgeleverd. Het is echter ook van belang dat er op overeenkomstige manier wordt geïnvesteerd in ontwerpen en construeren. Dat is in het belang van onze welvaart, welzijn en veiligheid. Het gevaar is anders dat wij straks alles weten over het gedrag van een zandkorrel, maar dat er niemand meer in staat is een Maeslantkering te ontwerpen. Beste dames en heren, Een van de meeste bijzondere ervaringen van mijn rectoraat is dat ik de maatschappelijke opvatting over ‘beter met techniek’ heb zien veranderen. Een verandering die mij erg welkom was, want ik heb techniek ook altijd veel breder opgevat dan als een economische motor.
6 Duidelijk is dat wij nu staan voor een moment van heroriëntering. Wij moeten afkicken van onze verslaving aan goedkope energie en consumptieartikelen die niet voldoen aan het ‘cradle to cradle’-principe. Verwacht wordt dat het aantal mensen op aarde in de komende decennia verdubbelt en daarom moeten wij meer kiezen voor duurzaamheid. Op dit moment in de geschiedenis is er sprake van een heroriëntering op economisch en technisch gebied om aan deze maatschappelijke wensen, ideeën en doeleinden te voldoen. Je ziet dat de maatschappij zich nu naar ons, de wetenschap, wendt met de vraag: hoe lossen wij het op? Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat het BETER WORDT MET TECHNIEK. Hoe zorgen wij ervoor dat iedereen de beschikking heeft over voedsel, onderdak en energievoorziening, zonder dat wij de aarde ruïneren? Voor de gezondheidszorg betekent dit dat wij langer gezond willen blijven, maar tegelijkertijd niet heel veel meer willen betalen. Hoe kunnen technologie en de TU Delft daarin een rol spelen? Wij koesteren onze individuele mobiliteit, maar tegelijkertijd komen wij allemaal langzamerhand in één lange file te staan. Hoe lossen wij dit dilemma op? En hoe reageren wij op de klimaatverandering met als gevolg een eventuele zeespiegelstijging? In de komende decennia zijn grensverleggende wetenschappelijke inzichten en baanbrekende technologieën noodzakelijk om bij te dragen aan het oplossen van de urgente maatschappelijke vraagstukken; vraagstukken die ontstaan als gevolg van de groei van de wereldbevolking in combinatie met het nastreven van steeds hogere welvaartniveaus. De samenleving vraagt in toenemende mate om een bijdrage van universiteiten aan het oplossen van urgente maatschappelijke vraagstukken. Sterker nog: de samenleving wil weten op welke wijze en met welke inzet wij werken aan de oplossingen van de vraagstukken van vandaag en van morgen. Binnen de TU Delft zijn wetenschappers al langere tijd bezig om oplossingen te ontwikkelen voor deze vraagstukken, maar tot nu toe stond de maatschappij er niet echt open voor.
7 Die veranderde maatschappelijke opvatting is belangrijk voor goedwillende ingenieurs. Om dat te verduidelijken lees ik een citaat voor van de techniek- en wetenschapsfilosoof Lewis Mumford (1895-1990), 1 :
“Achter alle grote materiële uitvindingen van de afgelopen anderhalve eeuw stond niet alleen een lange, interne ontwikkeling van de techniek; er lag ook een geestesverandering aan ten grondslag. Voordat de nieuwe industriële processen op grote schaal konden aanslaan, was er een heroriëntering vereist van de wensen, gewoonten, ideeën en doeleinden.” Dames en heren, Ik ervaar de huidige roep om bij te dragen aan de oplossingen van diverse maatschappelijke vraagstukken als een verademing. Eindelijk kunnen wij nu uit de kast komen met onze ideeën, onderzoek, constructies en ontwerpen op het gebied van duurzaamheid, infrastructuur, gezondheidszorg en milieu. Daarom hebben wij de Delft Research Initiatives opgericht met de thema’s Energy, Health, Infrastructure en Environment. In een Delft Research Initiative (DRI) worden onderzoeksactiviteiten rond een belangrijk maatschappelijk thema geordend. Een DRI is erop gericht om via grensverleggend technisch-wetenschappelijk onderzoek en ontwerpen bij te dragen aan de oplossing van urgente maatschappelijke vraagstukken. Een DRI streeft er eveneens naar om daarbij samen te werken met vooraanstaande (inter)nationale onderzoeksgroepen, bedrijven en overheden. Ondertussen hebben de DRI’s al hun eerste successen geboekt. Energy en Environment nemen deel aan Europese kennis en innovatie programma van van het European Institute of Technology. Health is een samenwerking gestart met het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. En Infrastructure heeft een convenant gesloten met het ministerie van Verkeer & Waterstaat.
1
Mumford 1934,5 in Hans Achterhuis Maat van de Techniek, blz. 215
8 Bij deze laatste Diesrede wil ik een van de DRI’s eruit lichten en wel Health, waar letterlijk gestreefd wordt naar ‘beter met techniek’. De afgelopen acht jaar is het een van mijn prioriteiten geweest om de medische technologie te stimuleren. Ik maakte kennis met deze technische tak via de legendarische professor Henk Stassen. Het doet mij goed om te zien hoeveel vooruitgang er op dit terrein is geboekt binnen de TU Delft. Neem bijvoorbeeld de minimaal invasieve chirurgie, oftewel kijkoperaties. Door deze technologie is voor patiënten een operatie veel minder belastend geworden en zijn ze veel eerder beter. Wij zijn geen dokters, maar met onze technologie kunnen wij bijdragen aan een snellere diagnose en betere, minder belastende therapieën. Ik wil nu een korte impressie geven van de diverse medische hulpmiddelen die hier de afgelopen jaren zijn ontwikkeld.
KORTE FILM MET VOORBEELDEN MEDISCHE TECHNOLOGIE
Dames en heren, Beter met techniek is een nobel streven, maar het is belangrijk daar ook kritisch op te zijn. Het is nog lang niet uitgekristalliseerd welke technologieën de beste oplossingen zijn voor diverse maatschappelijke vraagstukken. Het duidelijkst is dit te zien op het terrein van energie. Zijn alleen wind- en zonne-energie acceptabel als duurzame energie? Of is er ook weer draagvlak voor kernenergie? Beide opties vereisen nog veel wetenschappelijk onderzoek. Als wetenschapper en bijna ex-rector weet ik dat er niets zo moeilijk is als goed te doen of het goede na te streven. De chemische fabriek die in de jaren vijftig een belangrijke
9 bijdrage aan de economie leverde, wordt nu beschouwd als een grote vervuiler. Het is belangrijk dat de technische universiteiten niet uitsluitend zelf bepalen wat ‘beter met techniek’ inhoudt, maar in interactie met de maatschappij vaststellen wat ‘beter’ is. Niet alleen werken wij daarom zoveel mogelijk samen met maatschappelijke groepen, zoals kennisinstellingen, bedrijven en ziekenhuizen, maar eveneens gaat de TU Delft de dialoog met het publiek aan.
Ik wil afsluiten met de boodschap die ligt besloten in de prachtige titel van het beroemde boek van Martha Nussbaum: The fragility of goodness.
Deze wijst op de kwetsbaarheid van het goede en het risico dat je neemt bij het nastreven van het goede.
"Any conception of good living that we will consider rich enough to be worth going for - will contain this element of risk" Deze universiteit en haar wetenschappelijke biodiversiteit, die streeft naar een wereld die beter wordt dankzij techniek, is vaak een speelbal van allerlei onvoorziene omstandigheden en daarom zeer kwetsbaar. Het is de taak van de rector om samen met de andere leden van het college van bestuur de universiteit te beschermen tegen de waan van de dag en haar voor te bereiden op de eisen van de toekomst.