Nieuwsblad van Uroned Nederlandse Vereniging voor Urologie Verpleegkundigen nr 9 / oktober 2006
Fusie van beroepsverenigingen in V&VN Beleidsplan Uroned Verslag EAUN Uit de praktijk
Voorwoord
Voor jullie ligt dan eindelijk weer een Lekturo. Het is alweer meer dan een jaar geleden dat het laatste nummer was verschenen. Dit heeft verschillende redenen. Een belangrijke reden is het overlijden van onze penningmeester, Martin Britstra. Dit heeft ons allen diep geraakt. Onze vereniging heeft een zeer betrokken en bevlogen persoon verloren. Verderop in dit nummer komen we hier op terug. Het betekent echter ook een nieuwe taakverdeling binnen het bestuur! En eigenlijk hadden we al handen tekort, dus er is wat blijven liggen, waaronder deze Lekturo. Daarnaast zijn er andere ontwikkelingen gaande binnen Uroned; gaan we op in één grote vereniging en welke consequenties heeft dat dan? Ook daarover in dit nummer meer informatie. Wat zetten we in een nieuw beleidsplan (de vorige liep eigenlijk t/m 2005) of moeten we dit even in de wacht zetten nu we opgaan in de AVVV? Kunnen we wederom een symposium organiseren samen met de NVU of speelt de wet op de reclamecodecommissie ons nog steeds parten?
Er zijn momenteel vele ontwikkelingen gaande in de totale gezondheidszorg in Nederland, waarbij het juist nu van belang is dat je de vereniging gebruikt (in de goede zin van het woord.) Alleen door de macht van het getal kun je een vuist maken. Als vereniging hebben we ons ten doel gesteld e.e.a. nader uit te werken, en dat willen we ook nog steeds. Het bestuur bestaat nog steeds uit actieve leden, enthousiast voor en over de urologie. Binnen de urologie is op het vakgebied ook nog wel het een en ander te melden. Zo staat er in dit nummer een artikel over de verschillende hormoonbehandelmethoden bij prostaatkanker. Ook nemen we een kijkje op de poli urologie in Roermond; daar is de apparatuur zodanig aangepast dat het weer prettig werken is, misschien kunnen anderen er hun voordeel mee doen? Verder een verslag van een bezoek aan het congres van de EAU, omdat niet iedereen in de luxe situatie verkeert om naar een Europees congres te gaan. Ook dat heeft ons binnen de vereniging aan het denken gezet! Al met al veel ontwikkelingen en informatie. Het is dan, na lang wachten, ook een wat dikker nummer dan je gewend bent!
Colofon Lekturo is het verenigingsblad van Uroned, de Nederlandse Vereniging voor Urologie Verpleegkundigen en verschijnt twee keer per jaar. Lidmaatschap van Uroned is mogelijk voor verpleegkundigen die werkzaam zijn binnen de urologie. Zij, die anderszins werkzaam zijn binnen de urologie kunnen wel lid worden van de vereniging, echter zonder de mogelijkheid om een bestuursfunctie te vervullen. Het lidmaatschap bedraagt € 25 per jaar. Het lidmaatschap is persoonsgebonden, een afdeling of instelling kan geen lid zijn. Opzeggen van het lidmaatschap moet vóór 1 december van het daarop volgend jaar bij het secretariaat van de vereniging. Adres secretariaat Uroned p/a V&VN Postbus 8212 3503 RE Utrecht Bestuur Uroned R. Ketelaar, technisch voorzitter M Kappert, vice-voorzitter Vacant, penningmeester E. van Koeveringe, secretaris A. Barichovicht - de Jong, contacten werkgroep symposium J. Besselink, bestuurslid M. Benneheij Redactie M. Kappert T. Britstra M. Benneheij
Inhoudsopgave Voorwoord
2
Inhoudsopgave
3
I.M. Martin Britstra
4
Notulen ALV 25 november 2005
5
Nieuws van de bestuurstafel
7
AVVV / V&VN informatie
9
Beleidsplan
12
Prostaatkanker
14
Retouro
18
Urologiewijzer: uit de bladen
19
Verslag EAUN congres
22
Uit de praktijk
26
Symposiumwijzer
27
Redactie adres M. Kappert Slingeland Ziekenhuis Afdeling urologie Postbus 169 7000 AD Doetinchem e-mail:
[email protected] De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden artikelen in te korten en te redigeren. Opmaak en druk PlantijnCasparie Zwolle Advertentie verkoop R. Ketelaar Afd. N2 Slingeland Ziekenhuis Postbus 169 7000 AD Doetinchem Tel. 0314-32 92 45 of
[email protected]
Kopij voor de volgende Lekturo vóór 1 juni 2007 inleveren
In Memoriam
In Memoriam: Martin Britstra Op 9 januari 2006 is onze penningmeester, Martin Britstra, na een kortstondig ziekbed, overleden. Tijdens het afgelopen najaarssymposium moest hij wegens ziekte al verstek laten gaan, pas enkele dagen daarna werd bekend hoe ziek Martin was. Het was vanaf dat moment een strijd die hij niet kon winnen. Martin was een levensgenieter pur sang. Vanaf mei 2005 genoot hij van zijn VUT. Tot die tijd heeft hij bevlogen gewerkt als leidinggevende op de poli urologie, Isalaklinieken, locatie Sophia, te Zwolle. Ook binnen Uroned heeft hij zijn sporen verdiend. Martin is mede oprichter van onze vereniging geweest en bestuurslid van het eerste uur. Al vanaf het begin heeft hij zich verantwoordelijk gesteld voor de financiële kant van de vereniging. En met succes! Hij regelde alle financiële zaken en waakte over de centen, zeker ook met de nieuwe ontwikkelingen (het opgaan in één grote vereniging) in het vizier. Ook het hele ledenbestand werd beheerd door Martin: alle nieuwe leden, alle adreswijzigingen, alle afmeldingen. En dan was Martin ook nog coördinator rondom het symposium. Het reserveren van budget, het maken van prijsafspraken op locatie, de vergoedingen voor de sprekers. Maar zeker ook het regelen van de inschrijvingen! Alle schriftelijke aanmeldingen handelde Martin af. En hoeveel telefoontjes er niet kwamen vlak voor de symposiumdatum naderde, de een met een nog beter excuus dan de ander. Zie dan het kaf nog maar eens van het koren te scheiden. Martin heeft van alles gehoord en na in het begin nog wat ruggespraak te hebben gehouden, leerden wij dat dat niet haalbaar was en loste hij het zelf op. Niet iedereen zal altijd even blij zijn geweest met de antwoorden die hij gaf, maar Martin kon niet meer mensen inschrijven dan het maximum aantal deelnemers. En: niet betaald, was niet betaald. Hoe vaak er ook was gevraagd om vooral op NAAM in te schrijven, om inschrijvingen duidelijk en inzichtelijk te houden en NIET op instelling of op aantal, we hebben nu zelf gezien hoe vaak dat toch nog gebeurt! Martin stak er veel tijd en energie in, allemaal naast zijn ‘gewone’ baan op poli urologie in Zwolle en later naast zijn andere bezigheden. Martin was een man op wie je nooit nodeloos een beroep deed. Hij was bijna altijd present op de bestuursvergaderingen, had een rustige houding, maar een duidelijke mening. Hij luisterde altijd en kreeg je niet direct een antwoord, dan kon je binnen 1 à 2 dagen rekenen op een telefoontje of mail. Maar Martins betrokkenheid ging nog zo veeeel verder! Zijn hele gezin werd erbij ingezet! Allereerst zijn vrouw Tiny, samen hebben ze veel ideeën uitgedacht en tot uitvoer gebracht. Maar ook zijn dochters en schoonzoons hebben hun bijdrage geleverd. De hele familie Britstra is betrokken geweest bij de ontwikkeling van Uroned. Zowel bij ons logo, bij het ontwerp van Lekturo als de flyers. Martin benaderde de sponsors, voor zowel sponsoring, standhuur op het najaarssymposium, alsook voor verkoop van advertentieruimte in Lekturo. Hij regelde die leuke gadgets die tegenwoordig op het symposium worden uitgedeeld: tas, pen en notitieblok, alles mét ons logo. Hij was verantwoordelijk voor de aanschaf van de stand, die wordt gebruikt bij de inschrijving op het symposium. Hij introduceerde de locatie van ‘ons’ najaarssymposium, de lekkere hapjes, daar geserveerd, noem het maar op. Eigenlijk was hij (mede met zijn hele gezin) bepalend voor het huidige gezicht van URONED. Het gat dat is geslagen door zijn overlijden is enorm groot. We wensen zijn vrouw Tiny, (schoon)kinderen Pamela en Chris, (klein)dochter Kyra Esse en Ingrid en Denis heel veel sterkte. We zijn blij met de toezegging van zijn vrouw Tiny, dat zij betrokken en actief wil blijven bij Uroned.
4
Notulen Algemene ledenvergadering Uroned
1.
d.d. 25 November 2005
Opening De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom.
2. Notulen ALV d.d. 26-11-2004 Deze worden akkoord bevonden. 3. Inkomende en uitgaande stukken. Een schrijven van de NVU over het stoppen van de gezamenlijke symposia. De wetgeving t.a.v. reclame voor medicijnen maakt dit voor hen niet meer mogelijk. Een situatie als vorig jaar is ook geen oplossing. Er komt een nieuw bestuur bij de NVU, Uroned blijft wel in gesprek. Voor 2006 is vooralsnog 1 symposium gepland, in het najaar. 4. Mededeling Tyco staat niet als zodanig in de syllabus, maar is ook eresponsor van Uroned. 5. Verslag van de penningmeester. Martin Britstra is helaas ziek en heeft de laatste weken ook geen activiteiten meer kunnen ontplooien voor Uroned. Een presentatie van de cijfers is hierdoor niet mogelijk. 6. Kascommissie. De kascommissie heeft wel de benodigde stukken ingezien, gecontroleerd en akkoord bevonden. 7. Benoeming kascommissie. De heer Singapradja treedt af, Mevrouw Speijers blijft aan en mevrouw J.Verkerk wordt bereid gevonden zitting te nemen in de kascommissie. 8. Nieuws uit de commissies. Commissie symposia: Marianne Plugge neemt afscheid na 9 jaar, mevrouw Ingrid Bijl zal haar opvolgen. Voor Jos Mayr is dit jaar een jubileum, zij is al 10 jaar actief in het organiseren van de symposia. Vanaf 1999 namens Uroned, daarvoor in de Werkgroep Urologie Verpleegkundigen; de voorloper van Uroned.
Bestuur: Jeanette Verkerk was aspirant bestuurslid en lid van de commissie opleiding. I.v.m. studieplannen gaat ze stoppen. De voorzitter bedankt de dames Plugge, Mayr en Verkerk en heet Ingrid Bijl van harte welkom. 9. Samenwerking NVU Zie punt 3. 10. AVVV Vanochtend heeft Bas Vogel namens de AVVV een presentatie gehouden. Als bestuur denken we dat meegaan in de AVVV de enige weg is. Hoe dat er precies uit zal zien is nog niet duidelijk. We willen onderhandelen over het behoud van eigen identiteit en huidige financiën. Wat wordt nu gevraagd: nog geen definitief besluit over de fusie, maar wel toestemming om de fusie onderhandelingen in te gaan. Het uiteindelijke besluit wordt dan opnieuw voorgelegd aan de leden. Bij stemming is er een ruime meerderheid vóór om dit traject in te gaan. 11. Rondvraag Hiervan wordt geen gebruik gemaakt.
5
Nieuws van de bestuurstafel
Door het overlijden van Martin missen we hem niet alleen als persoon, maar zeker ook als bestuurslid. Jullie hebben kunnen lezen hoeveel werk hij voor de vereniging verrichtte. Al tijdens zijn ziekbed hebben we zoveel mogelijk het werk bij hem opgehaald, maar we hebben ontdekt hoever we in een digitaal tijdperk leven! Ledenadministratie, internet bankieren, alles gaat digitaal en is beveiligd met pincodes. Helaas was Martin al vrij snel erg ziek, een echte overdracht heeft hij niet meer kunnen geven. En ook was er door zijn ziekte inmiddels een kleine achterstand in het tot dan toe perfect geregelde financiële beheer. Na alle bureaucratische regelzaken, adresomzettingen, naamsbeveiligingen en nieuwe aanvragen voor pincodes hebben we nu weer inzage in alle gegevens. Dat heeft echter wel enige tijd geduurd. Er zijn dus ook leden die lange(re) tijd hebben moeten wachten op restitutie van gestort geld voor het symposium, terwijl de inschrijving al overboekt was. Normaal gesproken werd dit allemaal sneller geregeld. Onze excuses dat het nu wat lang(er) heeft geduurd. Ook aanmeldingen van nieuwe leden of juist afmeldingen hebben langere tijd geen antwoord van ons gehad; ook daarvoor onze excuses!
We hebben als bestuur gezocht naar een tussentijdse opvang en oplossing. Immers, als de ontwikkelingen met het fuseren tot één grote vereniging door zouden gaan, zouden straks onze ledenadministratie en financiële beheer worden overgedragen aan de nieuwe vereniging. Echter, tot die tijd moest er natuurlijk wel het een en ander geregeld worden. Met de actieve leden die we hebben was de marge al dun en om er ineens extra taken bij te nemen…pfff! Immers, iedereen had al taken in bestuur en/ of commissies. Momenteel wordt er ook erg veel aandacht en tijd opgeslokt door de gang van zaken met betrekking tot de fusie. We hebben als bestuur geprobeerd een nieuwe taakverdeling te maken, waarbij niet langer één persoon verantwoordelijk is voor iets, omdat je dan heel kwetsbaar bent als er iets gebeurt.
Alles bij elkaar heeft het ertoe geleid dat het naar ‘buiten’ toe een poos rustig is geweest; zowel richting leden, sponsoren, andere verenigingen etc. Lange tijd is er weinig van ons vernomen, puur omdat we er de tijd niet voor hadden! Nu is het na vijf jaar sowieso niet onverstandig een pas op de plaats te maken om te bepalen waar je staat en waar je naartoe wilt. Alleen viel nu alles toevallig samen. We hebben wel steeds geprobeerd onze belangrijkste informatie op de website te plaatsen, maar gebleken is dat verpleegkundigen een beroepsgroep is die nog niet allemaal even consequent in een digitale wereld leven. Velen blijken toch uit Lekturo en de flyers hun informatie te halen en daar kwamen we dus niet aan toe. MAAR: we denken nu alles weer redelijk verdeeld te hebben, de koers te hebben bepaald en alles weer enigszins
‘op de rit’ te hebben. We hopen hierbij op jullie begrip.
Informatie uit de Uroned symposiumhoek. • Het afgelopen najaarssymposium is niet helemaal verlopen zoals gewenst. Het was de dag van HET SLECHTE WEER, met de kilometers lange files t.g.v. de sneeuwval. Een aantal sprekers en bezoekers konden ons hierdoor niet bereiken. En van degenen die er wel waren bleek een aantal een bijzondere terugreis te hebben gehad! • De ontwikkelingen binnen het AVVV en Uroned vroegen om een extra ledenvergadering. • Voorgaande jaren hadden we in het voorjaar een gezamenlijk congres met de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU.) Voor wie het even niet meer weet een stukje ontstaansgeschiedenis. 7
Uroned is in 1999 opgericht en voortgekomen uit de Werkgroep Urologie Verpleegkundigen (WUV.) Deze werkgroep organiseerde al vijf jaar een symposium, parallel aan de voorjaarsvergadering van de NVU. Urologen willen natuurlijk ook graag dat verpleegkundigen up-to-date blijven. Als de urologen een congres hebben is er op vele werkplekken reductie in de programma’s, waardoor verpleegkundigen makkelijker naar een symposium kunnen. Verder is het gemakkelijk om sprekers van elkaar te ‘lenen’. Zo kunnen er plenaire sessies worden gepland, waardoor onderwerpen vanuit meerdere disciplines kunnen worden belicht en dus uitgediept. Ook het standbezoek kan gecombineerd worden gedaan waardoor nieuwe ontwikkelingen en apparatuur gezamenlijk kunnen worden beoordeeld op wenselijkheid en toepassingsmogelijkheden op de eigen werkplek. Kortom; een gezamenlijk congres biedt vele voordelen voor beide beroepsgroepen. Het verpleegkundig symposium groeide dan ook explosief in populariteit! Van daaruit is besloten een vereniging op te richten, om de achterban meer te kunnen bieden. Op 1 januari 2005 is de wet op de reclamecodecommissie gewijzigd. Enkele firma’s vonden het daarom te riskant om een stand te plaatsen op een gezamenlijk symposium. De NVU confronteerde ons met dit feit en wilde daarom het gezamenlijk congres terugdraaien. 8
Het voorjaarssymposium was echter al helemaal gepland en alle leden waren al geïnformeerd. Als compromis werden er twee standzalen ingericht; één voor de urologen en één voor de verpleegkundigen. Wij (Uroned) vonden het erg gekunsteld en de reactie van de bezoekers (jullie) en de meeste standhouders heeft ertoe geleid dat we hebben besloten dat we zo’n constructie niet meer willen. We willen een gezamenlijk congres, graag zelfs (zie de vele voordelen hierboven opgesomd) maar dan inderdaad wel voor de volle 100%!!!!!! Voor Uroned is dit een reden om dan maar geen gezamenlijk congres meer te organiseren. We blijven met de NVU in gesprek om een oplossing te vinden. Tenslotte is taakverschuiving aan de orde van de dag, dus is een gezamenlijk / gecombineerd congres een goede manier voor uitwisseling. Ook de urologen hebben er voordeel bij als de verpleegkundigen verenigd zijn. Als wij individueel urologen benaderen, geven zij ook aan daar voordelen in te zien! Nu de vereniging / het bestuur nog! Hier komt bij dat gespecialiseerde verpleegkundigen sinds kort medicijnen mogen voorschrijven en het nog slechts een kwestie van tijd is dat de wet op de reclamecode commissie achterhaald is! Ook is het zo, dat als je de wet LETTERLIJK leest, verpleegkundigen wél bedrijven mogen benaderen voor informatie, alleen niet andersom. Andere specialismen
hebben daarom al wel weer gezamenlijk symposia georganiseerd! Uroned blijft praten met de NVU en zodra het licht weer op groen staat zullen we gaan praten over het hervatten van een gezamenlijk congres. Alle punten tezamen hebben ertoe geleid dat we dit voorjaar (9 juni j.l.) een minisymposium hebben georganiseerd gecombineerd met een ledenvergadering. De sprekers op dit symposium waren de sprekers die afgelopen najaarssymposium vast stonden in de sneeuw. Alleen leden en aanmelders van het najaarssymposium waren (gratis) uitgenodigd. We hebben dan ook geen grote mailing uit laten gaan. MAAR; voor ons najaarssymposium gaat dit wel weer gebeuren! Rond de zomermaanden hopen we de flyers te kunnen laten drukken. Zodra het programma definitief is komt het op onze website. Noteer alvast de datum; 17 november 2006. Locatie; de Sparrenhorst in Nunspeet. Onderwerp; de nier, goedaardige aandoeningen en behandelingen. Let op de website en mailing voor definitieve invulling.
AstraZeneca richt zich op
AstraZeneca is een van de grootste multinationale innovatieve farmaceutische bedrijven.
de volgende therapeutische gebieden: - Cardiovasculair - Gastrointestinaal - Oncologie - Psychiatrie - Respiratoir
Ons doel is het ontdekken, onderzoeken en op de markt brengen van geneesmiddelen waarmee het leven kan worden verlengd en de kwaliteit ervan kan worden verbeterd. Wij streven ernaar om de grootst mogelijke verbetering in de gezondheid van patiënten te realiseren. Daarom wordt jaarlijks ruim 20% van onze omzet geïnvesteerd in onderzoek naar nieuwe betere geneesmiddelen. Op oncologiegebied loopt een aantal onderzoeken met nieuwe medicijnen. Voor de behandeling van borst- en prostaatkanker is een aantal toonaangevende geneesmiddelen beschikbaar. Ook in Nederland behoort AstraZeneca tot de top. De Nederlandse vestiging houdt zich met haar ruim 400 medewerkers enerzijds bezig met patiëntgebonden onderzoek en anderzijds met marketing en verkoop van onze geneesmiddelen. Wij hechten waarde aan het geven van goede en betrouwbare informatie over onze medicijnen. Daarom voldoet de medische informatie op onze website voor consumenten aan de hoge kwaliteitseisen van TNO QMIC (Quality for Medical Information and Communication): AstraZeneca is het eerste innovatieve farmaceutische bedrijf met dit keurmerk.
AstraZeneca BV Louis Pasteurlaan 5 2719 EE Zoetermeer telefoon 079 - 363 22 22 telefax
079 - 363 24 44
Bel voor advies of bestellingen met onze deskundige klantenservice: 0800 - 023 78 35 (0800-0BESTEL)
Specialistische producten van CombiCare CombiCare is specialist in stoma -, incontinentie - en wondzorg. Naast het bestaande assortiment heeft CombiCare ook een aantal bijzondere producten en concepten ontwikkeld, zoals het leveren van materialen ten behoeve van het wisselen van blaaskatheters in de thuissituatie (het startplan). Samen met het brede en diepe assortiment, het magazine “CombiCare nieuws” en de altijd aanwezige verpleegkundige, is de verwijzer verzekerd van een product en service op maat.
Wilt u meer weten over onze producten of werkwijze: bezoek dan onze website: www.combicare.nl
Nieuwsbericht uit ”Bijzijn” Nieuwsbericht uit ‘Bijzijn’, 24 mei 2006
AVVV - V&VN nieuws: Verenigingen fuseren tot V&VN Gisteren is definitief besloten dat de AVVV met vijftien verpleegkundige beroepsverenigingen fuseert tot de nieuwe organisatie Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN.) In het najaar volgt een tweede etappe waarbij de resterende verenigingen met de nieuwe organisatie kunnen fuseren. Daarmee is een historische stap gezet naar krachtenbundeling in de verpleging en verzorging. Overigens is er in het verleden verschillende keren geprobeerd om tot één grote sterke organisatie te komen, maar is dat steeds mislukt. Door deze fusie heffen verenigingen zich op en gaan zij met de AVVV op in een nieuwe organisatie met individuele leden. De organisaties die zichzelf opheffen zijn: De BNMVV (militair verpleegkundigen), de BOG (obstetrie en gynaecologie), de LOVS (verpleegkundig specialisten), LVSV (sociaal verpleegkundigen), LVW (wijkverpleegkundigen), NVAV (antroposofisch verpleegkundigen), de NVNP (Nurse Practitioners), de NVSPV (sociaal psychiatrisch verpleegkundigen) de NVVR (reumaverpleegkundigen), VerVe (verplegingswetenschappers), VNIV (incontinentieverpleegkundigen), VVKV (kinderverpleegkundigen), VVSN (stomaverpleegkundigen) en Werveling (verpleegkundigen in de zorg voor verstandelijk gehandicapten).
Per 1 augustus 2006 zijn de AVVV en 15 beroepsorganisaties gefuseerd tot Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN.) Zoals uit bovenstaande tekst blijkt, nemen wij, Uroned, geen deel aan deze eerste tranche. Wij participeren in de tweede fase. In onderstaande tekst word je vanuit de AVVV geïnformeerd over de voordelen van een nieuwe grote vereniging. Deze tekst is overgenomen uit de AVVV brochure: “Eén sterke beroepsvereniging, wat merk je ervan… en wat levert het op”. De complete brochure bevat verder enkele rekenvoorbeelden en is terug te vinden via www.krachtigverenigd.nl Op 13 november 2006 zal een groot landelijk V&VN-congres gehouden worden. Voor meer informatie over locatie en tijd ontvang je nog nader bericht. Kijk ook op www.venvn.nl en de laatste pagina van Lekturo; Symposiumwijzer. Als je al lid bent van de V&VN krijg je veertig euro korting. (De basiscontributie voor 2007 is dan al terugverdiend)
Samen vormen we één nieuwe vereniging Jij staat voor je beroep en je wilt je beroep graag goed kunnen blijven uitoefenen. Dat willen heel veel collega’s. Daarom willen de gespecialiseerde beroepsverenigingen van verpleegkundigen en verzorgenden hun krachten verder gaan bundelen door te fuseren. Hierdoor wordt het gemakkelijker om gezamenlijk een krachtig geluid te laten horen naar de politiek. Maar ook naar zorgverzekeraars en koepels van zorginstellingen willen wij als verzorgenden en verpleegkundigen sterker staan. Wanneer de beroepsverenigingen beter samen gaan werken, kunnen ze ervoor zorgen dat alle verpleegkundigen en verzorgenden van Nederland mee bepalen wat kwaliteit van zorg is. Dat is heel belangrijk. Want door de vergrijzing en door de kostenstijging van de
gezondheidszorg, komt de kwaliteit van zorg onder druk te staan. Daarom willen de beroepsverenigingen naar buiten toe gezamenlijk optrekken. Zodat we er samen voor kunnen zorgen dat ons beroep mooi blijft en zich verder ontwikkelt. Lees ook de eerdere brochure op www.krachtigverenigd.nl.
Wat merk je ervan? Binnen die nieuwe vereniging blijft jouw eigen beroepsvereniging bestaan. Als een duidelijk herkenbaar onderdeel (afdeling), dat zich nog beter kan inzetten voor jouw gespecialiseerde beroep. Dat is ook zo als bij jouw huidige vereniging niet alleen verpleegkundigen en verzorgenden aangesloten zijn. Op dat specialistische terrein blijft jouw afdeling voor jou doen wat zij altijd al deed. Denk aan het organiseren van symposia, het uitgeven van een gespecialiseerd vaktijdschrift, het regelen van bij- en nascholingen of het ontwikkelen van richtlijnen. Hoewel jouw vereniging het plan heeft te fuseren in 2006, ga je pas in 2007 contributie betalen aan die nieuwe vereniging. Dat contributiebedrag zal er anders uitzien dan nu. Omdat je voor een deel betaalt aan de gezamenlijke activiteiten, die extra zijn, vergeleken met wat je nu krijgt. En voor een deel aan jouw gespecialiseerde afdeling.
Wat kost het? Het vaste contributiedeel dat je in 2007 gaat betalen voor de gezamenlijke activiteiten, zal rond de 40 euro per jaar liggen. Dat geld wordt ingezet voor bijvoorbeeld: contacten met de minister, een beter carrièreperspectief door een goede aansluiting tussen beroepen en opleidingen, één landelijk kwaliteitsregister, een bijdrage aan het Elektronisch Patiënten Dossier, congressen, digitale nieuwsbrieven en meer. Daar komt nog een bedrag bovenop voor jouw specialistische afdeling. Bij de meeste beroepsverenigingen ligt dat bedrag nu gemiddeld tussen de 20 en 80 euro per jaar. Dat betekent dat de totale contributie voor jou waarschijnlijk zal uitkomen tussen de 60 en 120 euro per jaar. Gelukkig hoef je dat niet allemaal zelf te betalen. Wanneer alle beroepsverenigingen gaan fuseren, kunnen ze samen met een vakbond gaan regelen dat jij een deel van die contributie terugkrijgt van je werkgever. Omdat we samen sterker staan is dat zelfs minstens 50% van de totale 11
contributie, afhankelijk van de CAO waaronder je valt. Daardoor betaal je bijvoorbeeld geen 60 euro maar nog slechts 30 euro per jaar. Op dit moment zijn we met vakbonden ook in gesprek over: • Compensatie voor inschrijvingskosten in het kwaliteitsregister van de nieuwe vereniging • Inbreng van belangrijke onderwerpen voor jouw vak bij CAOonderhandelingen • Collectieve belangenbehartiging van arbeidsvoorwaarden zoals goede salarissen en arbeidsomstandigheden. In de volgende brochure, die in april verschijnt, lees je hier meer over.
Wat krijg je ervoor terug? Je zult zien dat je veel meer terugkrijgt voor die contributie. Meer waar voor je geld. Want jouw specialistische afdeling kan voor hun contributiedeel een lager bedrag rekenen. Omdat ze meer gezamenlijk doen binnen die nieuwe, grote vereniging, wordt er goedkoper ingekocht. En dat voordeel krijg jij terug. Daarom krijg je naast de dingen die je houdt van jouw specialistische afdeling, ook veel extra’s en kortingen. Omdat we gezamenlijk betere contracten kunnen afsluiten. Extra’s zoals een gratis verenigingsmagazine dat 6 maal per jaar verschijnt, en kortingen op bijvoorbeeld: • algemene vaktijdschriften, symposia en bij- en nascholingen • lidmaatschap van een vakbond • verzekeringen, consumentenproducten zoals beltegoed en vakantiereizen. Lidmaatschap van de nieuwe vereniging maakt meer voordelen mogelijk, zoals korting op inschrijving in, en gebruik van het nieuwe landelijke kwaliteitsregister. Je betaalt per jaar 20 in plaats van 35 euro.
Er komt een landelijke kwaliteitsregeling voor verpleegkundigen en verzorgenden met daarin regels over het bijhouden van het vak. Waarschijnlijk moeten er vanaf juli 2007, 23 dagen (184 uur) per 5 jaar besteed worden aan bij- en nascholing. Het is de bedoeling dat de beroepsbeoefenaren vrijwillig meedoen en dat er een register wordt gemaakt. De AVVV heeft de regeling ontwikkeld en zorgt voor aansluiting bij de Wet BIG, bij de beroepsdeelprofielen en bij de beroepscode. Ook zal de regeling moeten aansluiten op de CAO’s, de persoonlijke ontwikkelingsplannen (POPs) van de medewerkers en op de opleidingen. Zoals de plannen nu zijn, moeten de verpleegkundigen in 5 jaar tijd 184 punten verzamelen; 1 punt per uur. Van de scholing gaat 45% over het primaire proces, 30% over ontwikkeling en kwaliteit, 15% over kwaliteitsgebonden zaken en 10% is vrij te besteden. Verpleegkundigen en verzorgenden moeten een eigen portfolio bijhouden met bewijzen dat ze hun vak bijhouden. Het AVVV is ook bezig geweest met het afstemmen van specialistische vervolgopleidingen voor verpleegkundigen. Op 11 mei 2006 is het advies over de toekomstig verpleegkundige beroepsstructuur en het opleidingscontinuüm ‘verpleegkundige toekomst in goede banen’ aangeboden aan minister Hoogervorst van VWS. Het advies stelt voor het verpleegkundige beroep verticaal in tweeën te delen; de verpleegkundige zoals bedoeld in artikel 3 van de wet BIG en de verpleegkundig specialist zoals bedoeld in artikel 14 van de wet BIG. Het advies bevat tevens aanbevelingen voor het verpleegkundige opleidingscontinuüm in aansluiting op initiële opleidingen. Dit continuüm kenmerkt zich door competentiegericht onderwijs, meer maatwerk en versterking van de relatie met de zorgorganisaties. De minister van VWS heeft de AVVV gevraagd de regie te voeren.
Het allergrootste voordeel
12
Financieel voordeel is mooi meegenomen. Maar het is niet het belangrijkste. Veel belangrijker is dat we met die nieuwe, sterke vereniging ervoor zorgen dat we ons beroep goed kunnen blijven uitoefenen. Samen met alle verpleegkundigen en verzorgenden van Nederland kunnen we ons sterk maken voor een krachtige positie en een goede beroepsuitoefening. Zodat we met elkaar de zorg kunnen blijven geven die de patiënten en cliënten nodig hebben, nu én in de toekomst. Dat is het allergrootste voordeel.
Zoals uit bovenstaande 2 punten blijkt is de V&VN (voorheen AVVV) actief met de ontwikkeling van het verpleegkundig vak. Wij zijn van mening dat je hierin mee MOET gaan! We weten ook dat de leden van Uroned zeer diverse werkzaamheden uitvoeren, afhankelijk van hun werkplek. Het maakt nogal verschil of je op een poli werkt of op een afdeling. En dan heb je binnen die werkplekken ook nog veel verschillen! Daarom voor iedereen even een update; portfolio, competenties, PLOP, POP, kwaliteitsindicatoren en accreditatie.
Tot zover de AVVV brochure
Wat is een portfolio?
Er wordt gesproken over de taak die de nieuwe vereniging, V&VN, op zich kan gaan nemen; het zich hard maken voor de verpleegkundige beroepsontwikkeling. Enerzijds door te zorgen dat er geld beschikbaar komt voor ontwikkelingen, anderzijds door te zorgen dat de verpleegkundige die ‘ooit een opleiding heeft gedaan’ aan kan tonen nog steeds up-to-date te zijn, omdat ze geregistreerd staat in een kwaliteitssysteem.
Met een portfolio laat je zien wie je bent, wat je weet en kunt. Je verzamelt daartoe in een dossier gegevens over jezelf; • Onderwijs • Betaald werk, vrijwilligers werk, hobby’s en • Wat je daar hebt geleerd aan kennis en vaardigheden, oftewel, competenties. Met zoveel mogelijk bewijzen van die competenties; diploma’s, getuigschriften, logboeken, beoordelingen, werkstukken, verslagen, evaluaties, certificaten van gevolgde cursussen.
In een portfolio moeten minimaal aanwezig zijn; • cv-deel met persoonlijke gegevens en leer- / werkervaring • analytisch deel (reflectie op) stand van zaken competenties • dossierdeel, bewijzen • persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) In het leerlingwezen / vernieuwde onderwijs wordt de portfolio al toegepast. De beginsituatie wordt vastgesteld en aan de hand hiervan worden leerdoelen in kaart gebracht die bereikt moeten worden voor de vereiste kerncompetenties. Een kerncompetentie staat voor integratie van relevante (complexe) kennis, vaardigheden en attitude om als (beginnend) beroepsbeoefenaar naar behoren te kunnen functioneren. Dit gebeurt m.b.v. een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP.) Hieruit vloeit voort een PAP; persoonlijk activiteitenplan, om de gestelde leerdoelen te halen. De onderwijsdeelnemers leggen een eigen portfolio aan en houden hun leerresultaten en studievoortgang bij. Deze portfolio krijgt een vervolg in de beroepspraktijk; het geeft niet alleen richting aan je leerproces, maar aan je gehele loopbaanontwikkeling. Stel dat je een vervolgopleiding wilt gaan volgen dan is inzicht gewenst in het uitgangsniveau; wat is al geleerd en welke competenties zijn elders verkregen? ECV = erkenning van verworven competenties. Daarmee kan een scholingstraject worden bekort. Ook is het een manier om formele erkenning te krijgen voor kwaliteiten die niet via erkende scholing zijn verkregen. Tekst tot stand gekomen mede door raadpleging van; www.ovdb.nl en www.leren.nl en Verpleging Nu, februari 2006
13
1 2
3
Flexibele zone met kogelvormige tip De IQ Cath catheter biedt gemakkelijke en veilige zelfcatheterisatie! De speciale tip van de IQ Cath start kogelvormig 1 , overgaand in een zéér flexibele transparante zone 2 , waarna tot achter de ogen een uiterst buigzame zone volgt 3 .
Zeer gemakkelijk en veilig in te brengen Vooral bij mannen die vanuit een zittende of staande positie catheteriseren kan deze catheter de urethra en de sphincter vrijwel ongemerkt passeren. Bochten in de urethra worden met gemak gevolgd en de catheter raakt niet gevangen in onregelmatigheden of holtes. De IQ Cath catheter beschermt het gevoelige slijmvlies van de urethra. De ogen zijn afgerond aan zowel de buiten- als binnenzijde. De catheter is ongeveer 5 cm langer dan conventionele catheters, heeft een goede grip en laat zich flexibel hanteren.
Twee soorten, altijd kant-en-klaar voor gebruik De catheters hebben een hydrofiele coating en zijn kant-en-klaar voor gebruik. De coating wordt geactiveerd met het bijgeleverde sachet water en is direct klaar voor gebruik. De IQ Cath catheter is tevens leverbaar inclusief een 900 ml urineopvangzak.
LAPROLAN B.V.
Postbus 11 6640 AA Beuningen
Tel.: (024) 67 77 800 Fax: (024) 67 77 781
www.iqcath.nl www.laprolan.nl
SAMEN BETER
BELEIDSPLAN Uroned
Er zijn dus vele ontwikkelingen gaande in verpleegkundig Nederland. Eigenlijk in de totale gezondheidszorg. En of je wilt of niet, je moet mee! De verschillende verenigingen kunnen zeker helpen om een en ander duidelijk te maken. Je kunt gebruik maken van hetgeen zij je aanbieden. Alleen; helemaal niets doen en afwachten scoort nu niet meer in je portfolio! Je zult toch actief moeten worden om mee te kunnen blijven gaan met de huidige tijd. En; het kan nog zoveel efficiënter! Enkele voorbeelden; • Ieder ziekenhuis zal veel protocollen herzien en herschreven hebben. We hebben al eerder een oproep geplaatst voor leden om met elkaar om tafel te gaan, protocollen te bespreken en er landelijk erkende protocollen van te maken. Als dit was gebeurd dan had niet ieder ziekenhuis opnieuw een protocol hoeven herschrijven! Hoeveel tijd (en geld) zou dat niet gescheeld hebben? • Hetzelfde geldt voor allerlei lokale initiatieven, onderzoeken, projecten. Als dit gedeeld was met beroepsgenoten was er meer afstemming mogelijk geweest. Hoeveel efficiënter had de zorg niet gekund? Dan had er een vervolgonderzoek plaats kunnen vinden i.p.v. hetzelfde te onderzoeken! • Kunnen we niet juist geweldig leren van elkaars fouten en oplossingen? Waarom gebeurt het dan nog te weinig? Zeker als we kijken naar verenigingen van collega- beroepsgroepen, maar ook naar verpleegkundige verenigingen in het buitenland, dan hebben wij, verpleegkundige vereniging in Nederland nog heel veel in te halen! Deze punten (en andere) zijn onderwerp van gesprek geweest op 9 juni, jl. Eerst in de bestuursvergadering waarin we beleid bepaald hebben voor de komende jaren, aansluitend de ledenvergadering tijdens het minisymposium.
Wensen 8 databank Als bestuur hebben we al vaker aangegeven een databank op te willen zetten. Zowel op het vlak van: • apparatuur • middelen (industrie bij inschakelen) • onderzoeken/projecten Het blijkt dat er lokaal al veel initiatieven zijn. Ook is er veel kennis. We (verpleegkundigen) moeten leren dat we geen eilandjes zijn en leren delen met elkaar. Af en toe wordt Uroned gevraagd om een lokaal project te boordelen. We willen ook een netwerk van verpleegkundigen; wie doet wat. Wie kan en wil een stuk lezen en
van informatie en opmerkingen voorzien? Verpleegkundige moeten ‘getriggerd’ worden om hun lokale activiteiten te publiceren, o.a. in Lekturo, om collega’s te informeren. 8 protocollen Al langer bestaat de wens voor een database met protocollen. Als landelijke urologie vereniging moet je digitaal protocollen kunnen leveren. Dan ben je duidelijk herkenbaar naar buiten en zal je geraadpleegd worden. Maar tevens kun je vergelijken met (internationale) collega’s. Het format; hoe moet een protocol eruit zien, kan worden geleverd door de V&VN. Voor de inhoud kan gebruik gemaakt worden van reeds bestaande protocollen. 8 visitatie Op iedere werkplek heeft men protocollen, werkafspraken, patiëntenlogistieken, wachtlijsten, patiëntenzorg. Met een tevoren bepaalde doelstelling kan men ‘bij elkaar in de keuken kijken’. Is er een basiskwalificatie waar iedere ziekenhuisafdeling / poli aan moet voldoen? Wordt hieraan voldaan op deze bepaalde plek, welke pluspunten zijn hier behaald? Hieruit kunnen verbetervoorstellen naar voren komen. Waarom zullen we allemaal het wiel uitvinden als het al ergens is? Ook hierbij geldt dat het format door de vereniging kan worden geboden. 8 scholing Er is al veel scholing. Via de website van Uroned moet opvraagbaar zijn welke verschillende opleidingen en scholingen er zijn. We willen echter nog een stap verder gaan; we willen een format waaraan een opleiding moet voldoen om erkend te worden (zie ook voorgaande Lekturo’s.) Het beroepsdeelprofiel is afgerond (via de website aan te klikken), de volgende stap is het schrijven van een opleidingsprofiel. 8 bestuursorganisatie Op welke wijze krijgt het bestuur vorm om de plannen uit te werken. Zeker nu straks een deel van de taken (ledenadministratie enz.) ondergebracht kan worden bij de V&VN. Er zijn nog plannen genoeg voor Uroned. Nu komt nog de vertaalslag naar de uitvoering. Als vereniging (bestuur) willen we het format voor het uitwerken van de verschillende onderwerpen aanleveren. Immers, daar zijn we een vereniging voor! Echter, daarna is de taak aan jullie! Het uitwerken van de onderwerpen kan niet 15
door het bestuur (alleen) worden gedaan! De ontwikkelingen in de gezondheidszorg vragen ook dat verpleegkundigen laten zien ‘wat ze waard zijn’. Kijk alleen maar naar de plannen die de V&VN presenteert. Vergeet daarbij niet de ontwikkelingen op Europees niveau. Dus, wij, Nederland, zullen spoedig mee moeten gaan doen, willen we niet nog verder achterop komen! Dat betekent dat jij, verpleegkundige, actief zult moeten worden! Nou hoef je niet meteen in de stress te schieten. Niemand vraagt je in het diepe te springen, zonder zwemdiploma. Maar de tijd van lekker relaxed afwachten is bijna voorbij! Zoals reeds aangegeven wil de vereniging dit faciliteren. Wij zullen komen met een vraag om iets uit te werken. We hebben dan al een format hoe dit ‘moet’ (voorschriften V&VN.) Er zal een bestuurslid bereikbaar blijven voor informatie en het geheel begeleiden. We zullen gezamenlijk een tijdspad afspreken. En, zoals bij ieder project, gaat gaandeweg blijken of dit haalbaar is of bijgesteld moet worden. Een voorbeeld om dit te illustreren. Stel dat het bestuur / de vereniging de protocollen verder uit wil werken (eindelijk eens landelijk erkennen en dus ook op de website plaatsen.) Dan vragen we een aantal mensen zich hiervoor aan te melden. Dat kun je dus samen met een collega doen en / of samen met enkele verpleegkundigen uit andere ziekenhuizen. Stel dat we een clubje van zo’n zes mensen samenstellen (per drie of vier protocollen.) Dan kunnen zij afspreken om een paar keer bij elkaar te komen. De eerste keer voor kennismaking en afspreken wie wat doet. Vervolgens kan men op eigen locatie stukken doorlezen en van commentaar voorzien. Eventueel is ook nog digitaal te communiceren. Gezamenlijk wordt dan een nieuw (gewijzigd) protocol opgesteld. Dit wordt voorgelegd aan de vereniging in de algemene ledenvergadering. Na accordering is dan een landelijk protocol een feit. Tijdsinvestering? Twee keer een bezoek, thuis doorlezen en werk doen, terugkoppelen. In totaal …8 uur? Een tweede protocol gaat natuurlijk al iets sneller en een derde nog vlotter. Bedenk eens dat als men overal in het land hiermee bezig gaat, hoe snel iets afgerond kan zijn. En een volgende keer als je wat nodig hebt, kun je het van de website plukken in plaats van het zelf te ontwerpen… Tijdwinst! Als je dit nu ook nog doet met collega’s uit omliggende ziekenhuizen, heb je enerzijds bijna geen reistijd, anderzijds een netwerk waardoor het heel gemakkelijk is om een volgende keer bij 16
een ander ‘probleem’ de telefoon / mail te pakken en bij elkaar te informeren…. Zoals je hebt gelezen is de V&VN bezig om ervoor te zorgen dat er betere arbeidsomstandigheden komen en één vuist te maken voor de verpleegkundigen. Dus, in eigen tijd, of komt het zover dat je werkgever hier tijd voor beschikbaar stelt? Verpleegkundige, laat zien waar je staat en waar je naar toe wilt met je professie! Uroned wil uiteraard ook kijken op welke wijze we een bijdrage kunnen leveren aan de facilitering. We hebben hiervoor input nodig, dus laat je stem horen! Tijdens de ledenvergadering van 9 juni kwam ook een vraag om uitwisseling met het buitenland te sponsoren. Hier zijn we zeker gevoelig voor. Lees verderop het verslag van een bezoek aan de EAU. We weten dat het voor verpleegkundigen lang niet altijd mogelijk en (financieel) haalbaar is om een congres in het buitenland te bezoeken. Binnen het bestuur gaan we hiermee aan de slag. Immers, één van de pijlers van Uroned is informatie uitwisseling, internationaal hoort daarbij zeker tot de mogelijkheden! Lidmaatschap van bepaalde websites eveneens. Samenvattend; we zoeken actieve mensen die zich in willen zetten voor een (deel)activiteit. Voor jezelf geldt dat dit mooi scoort in je portfolio! Daarnaast wil Uroned zich inzetten om een en ander te gaan faciliteren. Denk alvast voor jezelf eens na waar jij je bijdrage aan wilt leveren. Als we dan tijdens een symposium om actieve leden vragen, kun je dit keer je hand opsteken i.p.v. angstig weg te kijken en onder de stoel te willen schuiven….! Het hoeft niet veel tijd te kosten! En misschien maak je hierdoor ook nog kans om een congres te bezoeken, boeken aan te schaffen en abonnee te worden van een vaktijdschrift…
SpeediCath
kwaliteit die u verdient
Prostaatkanker Prostaatkanker Enkele bekende Nederlanders hebben de diagnose prostaatkanker gekregen. Bij een paar van hen lekte het nieuws uit. Daarop hebben ze besloten er dan maar open over te zijn, in de hoop een bijdrage te leveren om prostaatproblemen uit de taboesfeer te halen en beter bespreekbaar te maken. We noemen René Froger, maar ook Hans Dulfer. Het al dan niet opzetten van een landelijk bevolkingsonderzoek wordt ook weer genoemd. In verschillende bladen wordt er bij stil gestaan. Ook het proefschrift van Monique Roobol “Vroegopsporing van prostaatkanker, testen en algoritmen” waarop zij is gepromoveerd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam leidt tot publiciteit. Enerzijds is er een risico op overbehandeling, anderzijds, je zult maar prostaatkanker hebben! Prostaatkanker komt veel voor. Bekend is dat een man van 50 jaar met een levensverwachting van nog 25 jaar, ruim 40% kans heeft op microscopische prostaatkanker. In 10% van de gevallen heeft hij kans dat de PCA klinisch wordt (klachten geeft en gevonden wordt) en in 3% van de gevallen is er kans dat hij hieraan overlijdt. Per jaar worden er in NL 7200 nieuwe gevallen ontdekt. Geschat wordt dat van die mannen, bij wie de diagnose ooit gesteld is, er nog 40.000 in leven zijn. Tegelijkertijd zal vroegopsporing en behandeling niet altijd levensverlengend zijn. Bepaling van de doelgroep en bepaling van de onderzoeksvorm en -frequentie lijken noodzakelijk. Even wat gegevens op een rijtje, waarbij verschillende SCP nieuwsbrieven als bron is geraadpleegd. (SCP= Stichting Contactgroep Prostaatkanker). We geven hierbij geen volledige weergave van de artikelen, noch willen wij stelling nemen voor of tegen een algemeen landelijk bevolkingsonderzoek. We willen jullie stimuleren er met je ‘eigen’ uroloog over te praten of je meer te verdiepen in de materie indien je er meer over wilt weten. In nieuwsbrief nr. 33 zegt dr. T.M. de Reijke; landelijk onderzoek; wat moet je onderzoeken en wie? Stel dat je een PSA prikt, wie moet je er dan uithalen voor verder onderzoek; een PSA van meer dan 2, 3 of alleen 4 of meer? Soms is er echter ook bij een PSA van meer dan 10 nog niets ernstigs aan de hand. Er is nog geen 100% betrouwbaarheidsonderzoek bij de screening naar prostaatkanker. Het PSA (bloed) wordt wel als graadmeter gebruikt, maar is zeker niet zaligmakend. Momenteel loopt er een onderzoek in het Erasmus MC o.l.v. prof. dr. F.H. Schröder naar PSA-meting in urine na massage van de prostaat. Mogelijk dat dit een iets gevoeliger testresultaat oplevert. En moet het landelijk onderzoek alleen bij een bepaalde leeftijdscategorie worden uitgevoerd en bij welke dan? “Probleem” is ook nog dat een groot aantal mannen prostaatkanker zal krijgen, maar dat de meerderheid hier geen last van ondervindt, noch er aan 18
zal overlijden (comorbiditeit.) Er is dus een groot risico van overbehandeling bij een algemeen bevolkingsonderzoek. De uitdaging is dus patiënten te ontdekken die daadwerkelijk last gaan krijgen van de prostaatkanker. Erfelijkheid speelt een rol, maar ook hieruit is nog geen eensluidend oordeel geconcludeerd. Zo zijn er families waar een kandidaat-gen is geïdentificeerd, maar hier blijkt alleen een hoger RISICO aanwezig, soms wel 15 tot 20 maal groter. Dit impliceert echter alleen dat mogelijk meer controle in deze groep nut zou kunnen hebben. In nieuwsbrief nr. 35 worden gegevens uit het proefschrift van dr. Roobol nader toegelicht; Dr. Roobol heeft patiënten in deelstudies in verschillende combinaties van testen (RT, TRUS en PSA) gescreend, waarbij een controlegroep niet werd gescreend (zoals de gangbare praktijk is!) In de groep gescreende mannen waren minder sterfgevallen door prostaatkanker dan in de controlegroep (retrospectief onderzoek naar prostaatkanker), waarmee vroegopsporing en vroege behandeling dus wel degelijk resultaat geven. Alleen waren daarvoor ook erg veel screeningsbezoeken nodig, waarbij er ook sprake was van overdiagnose en overbehandeling (gepaard gaande met spanning en kosten.) Dr. Roobol concludeert dat bevolkingsonderzoek uitvoerbaar is en de screeningstesten geaccepteerd werden door de deelnemers. Er is nog geen optimaal screeningsmodel, maar duidelijk is wel dat dit individueel moet worden toegepast. Er moet rekening worden gehouden met leeftijd, prostaatvolume en eerdere goedaardige biopten om het aantal screeningsbezoeken te verminderde (evenals kosten en bijbehorende spanning.) Belangrijk is dat mannen die ervoor kiezen om gescreend te worden, goed te informeren over zowel de risico’s als de voordelen van onderzoek en eventuele vroegdiagnose van prostaatkanker. Onderstaand artikel is geschreven dor Anita Smits: N.P. oncologische urologie, afdeling urologie van het UMC St. Radboud, Nijmegen.
Hormonale behandeling bij prostaatkanker. Wat is hormonale therapie Begin jaren 40 van de vorige eeuw ontdekten Huggins en Hodges dat door het verwijderen van de testikels, botpijn van gemetastaseerd prostaatkanker binnen enkele dagen verdween. Ze toonden hiermee aan dat testosteron een hoofdrol speelde bij het instandhouden van de tumorgroei. Zolang de geslachtshormonen (die het lichaam dus zelf aanmaakt) er zijn, kunnen de kankercellen zich delen en kan de tumor blijven groeien. Verstoring van het hormonale milieu in het lichaam is schadelijk voor de tumoren waardoor de groei van de tumorcellen zal afnemen of soms zelfs geheel zal stoppen. Veelal is dit laatste een tijdelijk effect dat per persoon kan variëren.
Mannelijke geslachtshormonen worden ook wel androgenen genoemd. Het belangrijkste androgeen is testosteron. Dit hormoon wordt hoofdzakelijk door de zaadballen aangemaakt ( 95 %) en deels door de bijnierschors. De hormoonproductie in de zaadballen staat onder invloed van weer andere hormonen die worden geproduceerd in de hersenen (hypofyse en de hypothalamus.)
Wanneer hormonale therapie? De belangrijkste palliatieve behandeling bij prostaatkanker is de hormonale therapie. Een hormonale therapie bij prostaatkanker wordt meestal gegeven bij lokaal zeer uitgebreide (T4) en/of gemetastaseerde tumor. Soms wordt hormonale therapie gegeven vlak voor en tijdens een bestralingsbehandeling om de prostaat te laten krimpen, zodat de bestraling gerichter kan plaatsvinden. Een enkele keer wordt hormonale therapie toegepast bij patiënten die weliswaar een lokaal beperkte tumor hebben, maar die een van de curatieve behandelingen niet kunnen of willen ondergaan. Zoals bij elke palliatieve behandeling moet ook hier een afweging gemaakt worden tussen de winst die men van een behandeling verwacht en de bijwerkingen die kunnen ontstaan en die de kwaliteit van het leven kunnen aantasten. Een punt van discussie is dan ook wanneer de hormonale therapie gestart moet worden. Direct bij het ontdekken van de metastasen of pas bij ontstaan van klachten van deze metastasen.
Hormonale therapie. Er zijn verschillende vormen van hormoontherapie bij prostaatkanker. 1. Chirurgisch ( orchidectomie of ook wel castratie genoemd) 2. Medicamenteus
Chirurgie Zoals ik al eerder heb aangegeven zij de testikels de belangrijkste bron voor de aanmaak van testosteron; 95% van de testosteronproductie vindt hier plaats. Door de testikels te verwijderen (of het hormoonproducerend weefsel uit de testikels te verwijderen), valt de stimulering van de prostaatkanker bijna stil. Dit heeft als gevolg dat de groei van de prostaatkanker wordt geremd en er treed zelfs een vermindering van de prostaatgrootte op, die gevolgen kunnen hebben voor het eventuele verstoorde mictiepatroon. Het is een simpele en goedkope ingreep. Ook hoeft men niet bezorgd te zijn over de trouw van de patiënt in het volgen van de behandeling. Een aantal zichtbare lichamelijke effecten van de operatie: • Verminderde baardgroei, verandering van lichaamsbeharing • Vergroting van de mammae, libidoverlies en erectiestoornissen. • Verandering van het scrotum (evt. is het mogelijk om een testisprothese te plaatsen)
Een aantal ander lichamelijke gevolgen: • Verandering van lichaamsgewicht ( meestal gewichtstoename) • Gewrichtsklachten • Botontkalking • Opvliegers ( transpireren enz. ) • Erectiestoornissen • Onvruchtbaarheid De ingreep kan grote psychologische gevolgen voor de patiënt hebben: • Libidoverlies • Stemmingsveranderingen b.v. neerslachtigheid • Veranderd zelfbeeld Ook is de behandeling onomkeerbaar.
Medicamenteuze behandeling Dit is, ter algemene oriëntatie, een globale indeling van de verschillende hormonale middelen naar werkingsmechanisme. Sommigen werken zowel op de hormonale als op de androgeenreceptoren. In dat geval wordt het middel hier gerangschikt naar belangrijkste werkingsmechanisme. Groep 1 Werkzaam door beïnvloeding van de hormonale as: LHRH-analogen: busereline (Suprefact ®), leuproreline (Lucrin®), gosereline (Zoladex®) Oestrogenen: oestradiolpleisters (Climara® Estraderm®, Systen®, Sandrena®), oestrogeen tabletten (Premarin®, Dagynil®) Groep 2 Werkzaam door blokkade van androgeenreceptoren Anti-androgenen: flutamide (Eulexin®), bicalutamide (Casodex®), nilutamide (Anandron®), cyproteronacetaat (Androcur®) Groep 3 Werkzaam door vermindering DHT-productie 5-alfa reductase remmers: finasteride (Proscar®), dutasteride (Avodart®) Groep 4 Werkzaam door onderdrukking van bijnierandrogenen en testosteron Aromatase remmers: ketoconazol (Nizoral®), aminoglutethimide (Cytadren®, Orimiten®) Ieder van deze middelen kan als enig medicijn gegeven worden of in combinatie met andere. In het eerste geval spreekt men van ADT1 (Androgen Deprivation Therapy), bijvoorbeeld de patiënt krijgt alleen Lucrin. ADT2 is combinatietherapie met 2 middelen, bijvoorbeeld Zoladex en Casodex. ADT3 is combinatietherapie met 3 middelen, bijvoorbeeld Suprefact, Anandron en Proscar. ADT4 is combinatietherapie met 4 middelen, bijvoorbeeld Lucrin, Eulexin, Avodart en Nizoral. Medicijnen uit groep 3 en 4 worden maar zeer zelden gebruikt bij prostaatkanker. 19
Continu of intermitterend
Oestrogenen
Elk van de bovengenoemde middelen of combinatie van middelen kan continu of periodiek gebruikt worden. Hoewel een kentering waarneembaar is, is continue behandeling nog steeds het meest gebruikelijk. In Nederland wordt in de meeste gevallen ADT1 toegepast en als dit minder werkzaam blijkt, wordt uitgebreid naar ADT2 of ADT3. In de VS begint men meestal meteen met ADT2.
Tot de komst van LHRH-analogen en anti-androgenen aan het eind van de jaren 80 waren orchidectomie en oestrogenen de belangrijkste vormen van hormonale therapie. Oestrogenen werden vrijwel alleen gegeven in de vorm van DES, een synthetisch oestrogeen. Uit vergelijkende trials in de jaren 80 bleek dat de LHRH-analogen even effectief waren als oestrogenen maar met minder bijwerkingen en zonder de cardiovasculaire risico’s (trombose, hartinfarct) van DES. Het gebruik van oestrogenen daalde daarna sterk. De laatste jaren worden oestrogenen weer meer voorgeschreven.
In jargon heet periodieke hormonale behandeling: intermitterende therapie. De periode dat men middelen gebruikt heet de “onperiode”, de periode dat men niets gebruikt de “off-periode”. In de on-periode gaat men net zolang door tot een bepaalde PSA waarde is bereikt (meestal tot onmeetbaar dwz < 0,1 ng/ml) gevolgd door nog een periode van enkele tot meerdere maanden, waarna men stopt. Geleidelijk aan zal in de off-periode het testosteron weer gaan stijgen en daarmee het PSA. Bij een bepaalde hoogte van het PSA, meestal ergens tussen de 4 en 20 ng/ml, begint men weer met een nieuwe on-periode. Men kan tijdens de verschillende on-periodes, verschillende vormen van ADT toepassen. Intermitterende therapie is ook mogelijk voor wie een orchidectomie heeft ondergaan. Alleen krijgt men dan gedurende de off-periode testosteronpleisters, waardoor de normale situatie wordt nagebootst. Groep 1 LHRH-Analogen Het effect van een castratie kan ook bereikt worden met medicamenten. Men spreekt dan van een chemische castratie. Dit gebeurt met medicamenten die de productie van testosteron blokkeren. De bekendste zijn de LHRH-analogen. Het LHRH (luteïniserend hormoon, releasing hormoon) is een van nature in de hypothalamus voorkomend hormoon wat de hypofyse aanzet tot het maken van LH (luteïniserend hormoon) dat op zijn beurt de testikels aanspoort tot het maken van testosteron. Hoge doses LHRH, continu toegediend, blokkeren de testosteronproductie volledig. LHRHanalogen worden synthetisch gemaakt en meestal als een- of driemaandelijks depot toegediend. De toediening gebeurt middels een subcutane injectie in het onderhuids vetweefsel. Binnen twee tot drie weken na de toediening is het effect vergelijkbaar als een chirurgische castratie. Echter als men start met deze behandeling zullen de eerste dagen tijdelijk meer mannelijke geslachtshormonen worden aangemaakt. Hierdoor kunnen evt. klachten t.g.v. uitzaaiingen verergeren. Om dit te voorkomen krijgt de patiënt 2-3 weken bij aanvang van deze therapie ook anti-hormoontabletten tegen de werking van het mannelijk geslachtshormoon. Bijwerkingen t.g.v. de behandeling zijn hetzelfde als bij een chirurgische castratie, alleen zullen een aantal bijwerkingen verdwijnen als men stopt met de behandeling.
20
Ondanks de grote verschillen in effecten lijkt het oestrogeen molecuul veel op testosteron, zoveel dat de sensoren in de hypothalamus beide hormonen als gelijken ziet. Bij therapeutische bloedspiegels oestrogeen reageert de hypothalamus dan ook alsof er veel testosteron in het bloed zit en vermindert de afscheiding van LHRH sterk met als gevolg een evenredige daling van de LH productie, met als uiteindelijk gevolg daling van het testosteron tot castratiewaarden. Als oestrogenen al worden voorgeschreven, dan worden ze vrijwel altijd pas ingezet nadat andere hormonale behandelingen niet meer werken.
Groep 2 Anti-hormonen / anti-androgenen Naast de medicamenten die de productie van testosteron afremmen zijn er ook medicijnen die de prostaat (kanker)cel afschermen tegen het testosteron. Dit zijn de zo genaamde anti-hormonen ofwel de anti-androgenen. Het medicijn hecht zich op de receptoren van de cel waar het testosteron moet zitten om te kunnen binnendringen. Het testosteron daalt niet zoals bij gebruik van LHRH analogen, sterker nog, het stijgt in de meeste gevallen. Niet alleen in de prostaat en in tumoren bezetten de anti-androgenen de androgeen receptoren maar ook in de sensoren van de hypothalamus. Hierdoor “denkt” de hypothalamus dat er te weinig testosteron is en gaat extra LHRH maken wat resulteert in meer LH en zo weer in meer testosteron. Iemand die een anti-androgeen gebruikt als enige therapie heeft dus een hoog testosterongehalte in het bloed, maar dit testosteron kan geen effect meer uitoefenen. Deze medicijnen, in de vorm van tabletten moeten dagelijks worden ingenomen. Antiandrogenen worden bijna altijd gedurende een korte tijd, 2 tot 4 weken, gegeven bij het begin van een behandeling met LHRH analogen ter voorkoming van een mogelijke flare reactie. Anti-androgenen worden vaak toegepast samen met LHRH-analogen. Hierdoor worden ook de kleine hoeveelheden testosteron die nog door de bijnieren geproduceerd worden onschadelijk gemaakt. Door
de combinatie met een LHRH analoog daalt het testosteron niveau nu wel tot castratiewaarden. Naast bovengenoemde twee toepassingen worden anti-androgenen de laatste jaren ook als enige behandeling voorgeschreven, de z.g. monotherapie. Hiervoor wordt vrijwel uitsluitend Casodex® gebruikt, meestal in een hoge dosering. Het grote voordeel van deze behandeling is dat er in mindere mate libidoverlies optreedt omdat het testosteron zelfs hoger is dan normaal. Belangrijk voor de lange termijn bij chronische behandeling is minder verlies van bot- en spiermassa. De belangrijkste bijwerkingen van anti-androgenen zijn borstvorming en gevoelige borsten. De reden hiervan is dat door het relatief hoge testosteron gehalte in het bloed een deel van het testosteron omgezet wordt in oestrogeen dat de borsten doet groeien. De meest voorkomende bijwerkingen van anti-androgenen zijn: • Verminderde talgproductie met als gevolg een droge huid • Misselijkheid, vooral bij aanvang van de behandeling • Verminderde potentie • Verminderde zaadproductie • Slapeloosheid • Stemmingsveranderingen • Leverfunctiestoornissen • Diarree • Jeuk • Krachteloosheid • gynaecomastie
Groep 3 Dihydrotestosteron reductase remmers In de prostaat wordt testosteron door het enzym 5-alfa reductase deels omgezet tot dihydrotestosteron, kortweg DHT. 5-alfa reductase remmers blokkeren dit proces deels. Deze remmers worden soms voorgeschreven in de setting van een ADT3 behandeling of als aanvulling bij monotherapie met een anti-androgeen. Hun belangrijkste toepassing is bij goedaardige prostaatvergroting, waarbij ze zowel het prostaatvolume als het PSA met ongeveer de helft doen verminderen. Er zijn twee 5-alfa reductase remmers in Nederland verkrijgbaar: finasteride (Proscar®), dutasteride (Avodart®.) Mogelijk heeft Avodart een krachtiger effect. Een opvallende bijwerking bij sommige kale mannen is het weer opkomen van haar. Overige bijwerkingen zijn impotentie en libidoverlies (in minder ernstige mate dan bij LHRH analogen en bij minder dan 10% van de patiënten.) Verder neemt het volume van het ejaculaat af.
Groep 4 Aromataseremmers De ruwe stof voor androgenen is cholesterol. Via een aantal enzymatische omzettingen door z.g. aromatasen worden tal van bijnierandrogenen en testosteron geproduceerd. Aromatase-remmers verhinderen dit proces en schakelen daarmee de mogelijke bijdrage van bijnierhormonen aan de groei van prostaattumoren uit. De aromatase- remmer die in Nederland voor de behandeling van prostaatkanker nog wel eens wordt gebruikt is ketoconazol (Nizoral®.) Belangrijkste bijwerkingen van ketoconazol zijn gebrek aan eetlust, misselijkheid, leverfunctiestoornissen en overgevoeligheid voor zonlicht. Verder zijn er tal van interacties met andere geneesmiddelen. Aromatase-remmers verhinderen niet alleen de productie van androgenen maar onderdrukken ook gedeeltelijk de productie van cortisol, een ander hormoon van de bijnier met belangrijke functies bij het reguleren van lichamelijke stresssituaties en het goed functioneren van het immuunsysteem. Om het tekort aan cortisol op te vangen wordt om die reden de aromatase-remmer gecombineerd met een cortisolvervanger, meestal hydrocortison of prednison in lage dosering. Hydrocortison en prednison hebben zelf ook een tumor onderdrukkend effect, vandaar dat moeilijk is uit te maken wat het werkelijke aandeel is van de aromatase remmer in het geval van PSA-dalingen. Behandeling met aromatase-remmers gaat vaker gepaard met meer bijwerkingen dan de andere tot nu toe besproken middelen. Ook de cortisol-vervangers hydrocortison en prednison kennen tal van bijwerkingen, waarvan de belangrijkste: maagzweer en ontstaan van suikerziekte. Niettemin zijn er ook patiënten die behandeling met een aromatase-remmer en cortisolvervanger goed verdragen of slechts lichte hinder ondervinden.
Literatuurlijst: Klaren, A.D. & Meer, C.A. van der (2004) Oncologie Handboek voor verpleegkundigen en andere hulpverleners. Hoofdstuk 9 en 15.1. Houten: Bohn Stafleu Van Lochem KWF. (2004) Hormonale therapie bij kanker. Amsterdam: patiënten brochure Scholten, H.J. (2005) Hormonale therapie bij prostaatkanker. Website prostaatkanker.org
21
Retouro Kerrie helpt tegen prostaatkanker Kurkuma (geelwortel) het belangrijkste bestanddeel van kerrie, kan helpen bij de preventie van prostaatkanker. Dit blijkt uit wetenschappelijk onderzoek aldus het tijdschrift Cancer Research. Volgens de onderzoekers van de Rutger universiteit in de Amerikaanse staat New Jersey is de preventieve werking van kerrie bijzonder sterk, als deze specerij wordt gebruikt bij groentes zoals bloemkool, broccoli en spruitjes, die de stof PEITC bevatten.
Medisch besnijden wordt toch vergoed Zorgverzekeraars vergoeden alsnog besnijdenissen op medische indicatie. Minister Hoogervorst van Volksgezondheid had de ingreep met ingang van 2005 uit het ziekenfondspakket geschrapt. Op deze manier wilde de minister vergoeding van besnijdenissen op religieuze gronden voorkomen. Door tegelijkertijd financiële steun te onthouden aan medisch noodzakelijke ingrepen zouden urologen niet in de verleiding komen om een op godsdienst gebaseerde ingreep als medisch noodzakelijk te declareren. Urologen reageerden verontwaardigd. Ouders van kinderen met een te nauwe voorhuid of patiënten met een huidziekte kregen de rekening van ongeveer 1000 euro zelf gepresenteerd. Aan de hand van de vele reacties en aanvragen hebben verschillende ziektekostenverzekeraars zich alsnog beraden op het probleem en deze behandeling opgenomen in de aanvullende verzekering. De specialist moet dan wel de medische noodzaak aangeven.
In Retouro dit keer een vraag; Catheter of Katheter? Zoals velen al wel gemerkt zullen hebben is besloten om in Nederland een catheter tegenwoordig een katheter te noemen. Geen spellingscontrole kent de catheter met ‘c’ nog, maar stelt voor vooral een ‘k’ te gebruiken. Waar komt dit voorstel vandaan? Wil men bepaalde termen vernederlandsen? Noem het dan een plasslangetje of zoiets, dat is pas echt Nederlands. Gebruik je de medische benaming, gebruik dan ook gewoon de medische benaming, zoals het internationaal nog steeds gebruikt wordt, of ga ervoor om het in de hele wereld een katheter te gaan noemen…. Jullie zullen hebben gemerkt dat in Lekturo altijd nog de catheter wordt genoemd, de katheter proberen wij buiten de deur te houden. Urologisch Nederland; geef je mening! Waar gaan jullie voor?
22
Urologie wijzer (uit de bladen)
Verpleegkundigen schrijven medicijnen voor. Op dinsdag 11 april 2006 stemde de Tweede Kamer in met het amendement Schippers / Vendrik inzake het voorschrijven door verpleegkundigen. Door het aannemen van het wetsvoorstel krijgen verpleegkundigen voor het eerst de mogelijkheid om legaal geneesmiddelen voor te schrijven. De AVVV reageert verheugd op het besluit om verpleegkundigen een positie te geven in de geneesmiddelenwet. Zij ziet hierin een erkenning van de cruciale rol die verpleegkundigen spelen bij het toedienen en voorschrijven van geneesmiddelen. Nursing, januari 2006. Incontinentie verpleegkundige van het jaar 2005 John Hoeymans is uitgeroepen tot incontinentie verpleegkundige van het jaar 2005. John is verpleegkundig specialist van het Mesos Medisch Centrum in Utrecht. Sinds 1992 is hij actief in de incontinentiezorg, hij wordt geroemd om zijn inspanningen om de incontinentiezorg op de kaart te zetten, zowel in het eigen ziekenhuis als landelijk. Hij is al 14 jaar lid van het bestuur van de VNIV! Hij heeft voor Mesos MC een visiestuk over incontinentie- en catheterbeleid geschreven. Ook is hij actief betrokken geweest bij het rapport van het College van Zorgverzekeringen met aanbevelingen om de incontinentiezorg te verbeteren. In de VNIV Incourant nr. 29, juli 2006, schrijft John zelf een artikel waarin de consequenties van het rapport CVZ/DINC voor de incontinentie verpleegkundige nader wordt toegelicht.
Op weg naar een nieuw geneesmiddel tegen chronische urineweginfecties? Onderzoekers van het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB) publiceerden veelbelovende resultaten in de zoektocht naar een nieuw geneesmiddel tegen chronische UWI’s. De onderzoekers toonden aan dat de toediening van de suikerstructuur heptyl a-Dmannoside de eerste stap in het ontstaan van de ontsteking kan beletten; n.l. de binding van E-coli bacteriën aan de wand van de urinewegen. De onderzoekers onderzochten de aanhechting van de E-coli bacterie, goed voor 80% van de chronische UWI’s. De E-coli heeft pili (uitsteeksels) waarmee ze zich hechten aan (o.a.) de blaaswand. Bij toediening van heptyl a-Dmannoside blijken de E-colireceptoren zich aan deze stof te binden, waardoor ze zich niet meer aan de blaaswand kunnen hechten, waarmee een UWI wordt voorkomen. Deze vinding opent perspectieven voor de ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel tegen chronische urineweginfecties.
Aquarius 8, nummer 20, winter 2005/2006
naar de edele delen tegenhoudt.
Dit zelfde feit constateert J. Bouckaert (vrije universiteit Brussel) in het vakblad Moleculair Biology op grond van laboratoriumonderzoek. Omdat hechting van deze bacteriën de eerste stap is op weg naar een (chronische) UWI, kan de hierboven beschreven (suikerstructuur) mogelijk gebruikt worden om UWI’s te voorkomen.
Prostaatkanker Mannen met overgewicht lopen, als zij prostaatkanker krijgen, een grotere kans om een agressieve vorm van deze kanker te krijgen dan mannen zonder overgewicht. Ook mannen die in de jaren vlak voor de diagnose van prostaatkanker 1,5 kg of meer per jaar zijn aangekomen, lopen een grotere kans dat hun prostaatkanker na een eerste behandeling de kop weer op steekt. Dit constateert S. Storm (M.D. Anderson Cancer Center, Houston) in het vakblad Clinical Cancer Research op grond van gegevens van 526 mannen met prostaatkanker.
Fietsen is slecht voor seksleven Fietsen is gezond, maar kan wel een slechte invloed hebben op het seksleven van mannen. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat mannen die veel fietsen, vaker last hebben van erectiestoornissen. De wetenschappers deden onder meer onderzoek bij Amerikaanse politiemannen die op de fiets patrouilleerden. Ze ontdekten dat die minder vaak een erectie krijgen en dat die ook van kortere duur is dan bij mannen die zelden fietsen. Volgens de onderzoekers komt dat omdat het zadel, dat bij herenfietsen meestal smal en langwerpig is, de bloedtoevoer
Prostaat Het lijkt er op dat een hoog cholesterolgehalte niet alleen de kans op hart- en vaatziekten verhoogt, maar ook de kans op prostaatkanker. Bij mannen met prostaatkanker komt in ieder geval vaker een verhoogd cholesterolgehalte voor dan bij mannen zonder prostaatkanker, schrijft F.Bravi (Instituto di Recerche Farmacologische Mario 23
Negri, Milaan) in het vakblad Annals of Oncology op grond van een studie onder een kleine drieduizend mannen. Onderzoek bij muizen wees eerder al uit dat cholesterol, de grondstof voor mannelijke hormonen, de groei van beginnende prostaattumoren stimuleert. Nieren Nieren van levende donoren kunnen optimaler getransplanteerd worden als er meer gebruik wordt gemaakt van gepaarde donatie. Hierbij wordt, indien de ontvanger en donor (meestal een familielid) immunologisch niet bij elkaar passen, gezocht naar een ander donor-ontvangerkoppel zodat een kruisruil kan plaatsvinden. Dit stelt R. Montgomery (Johns Hopkins University School of Medicine, Baltimore) in het medisch tijdschrift JAMA op grond van 10 geslaagde gepaarde nierdonaties. Van de 22 getransplanteerde nieren (tweemaal werd een driehoeksruil uitgevoerd) waren er na een jaar nog 21 in goede staat. Zelfonderzoek zaadbalkanker Alle mannen zouden na hun puberjaren de zaadballen maandelijks moeten controleren op veranderingen of verdikkingen die mogelijk op kanker kunne wijzen. Als zaadbalkanker namelijk tijdig wordt ontdekt is de kans op volledige genezing 90%. Dat zegt uroloog R.Spermon die in februari 2006 aan de Radboud Universiteit in Nijmegen is gepromoveerd. Hij vindt het onbegrijpelijk dat zelfonderzoek bij mannen niet net zo bekend 24
is als het borstonderzoek bij vrouwen. Eerste poli voor bloed in de urine Het Academisch Medisch centrum (AMC) in Amsterdam opende in januari 2006 een polikliniek voor mensen met bloed in de urine. Het is de eerste poli op dit gebied in Nederland. Artsen willen op de poli patiënten binnen een week onderzoeken en nog dezelfde dag de diagnose stellen. Daarmee wordt het proces van diagnose en behandeling met gemiddeld zes tot acht weken bekort. Door de snellere diagnose en behandeling neemt de kans op genezing van patiënten met kanker toe. Naschrift redactie; dit artikel heeft ons in hoge mate verbaasd. Bij ons op de poli is het eveneens beleid dat patiënten die via de H.A. worden aangemeld met haematurie, op zeer korte termijn worden gezien, soms nog binnen een week! Collegaverpleegkundigen in den lande, reageer! Is dit in jullie ziekenhuis ook beleid of mogen wij met ons ziekenhuis ook een bericht in de krant plaatsen? Slechter zaad bij zoon van rokende moeder Mannen waarvan de moeder rookte tijdens de zwangerschap hebben een verhoogde kans op sperma van slechte kwaliteit. Het risico loopt op naarmate de moeder meer rookte. Dat blijkt uit een Deens onderzoek onder 522 mannen tussen de 18 en 50 jaar. Voor het onderzoek werden gegevens uit vier eerdere
studies naar ongunstige invloeden op spermakwaliteit samengevoegd. Ongeveer een kwart van de moeders rookte destijds elke dag meer dan tien sigaretten. Het sperma van hun zonen bevatte gemiddeld 18% minder zaadcellen dan van zonen van niet-rokende moeders! Bij zonen van matig rokende moeders (tot tien sigaretten per dag) was dat 8% minder. Ook steeg de kans op oligospermie, naarmate de moeder meer rookte. Half miljoen ouderen incontinent Een half miljoen Nederlanders van 60 jaar en ouder is incontinent. Daarbij zijn de bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen NIET meegeteld! Het probleem doet zich vooral bij vrouwen voor. Dat blijkt uit onderzoek van de Deventer huisarts D.Teunissen waarop zij is gepromoveerd aan de Radboud universiteit van Nijmegen. Volgens Teunissen gaat slechts de helft van de ouderen met de klacht naar de H.A., mannen sneller dan vrouwen. Bijna 30 procent van de oudere vrouw heeft minimaal twee keer per maand te maken met ongewild urineverlies. Van de mannen kent 9 % dit probleem. Vrouwen hebben weinig moeite met het gebruik van incontinentie materiaal. Mannen daarentegen vinden dat vreselijk en passen eerder hun dagelijks programma aan. Blaaskanker beter te bestrijden Warmtetherapie door middel van magnetronstraling, plus een nieuw medicijn verkleinen het risico van terugkeer van blaaskanker behoorlijk. Toine
van der Heijden, uroloog in opleiding aan het UMC st Radboud en werkzaam in het CWZ Nijmegen, heeft een methode ontwikkeld om de genezingskans te vergroten. Hij is er onlangs op gepromoveerd. Na verwijdering van de tumor (TURT) werd de blaas gespoeld met chemotherapie of immunotherapie (BCG.) Chemo werkte minder goed, maar BCG gaf veel (kans op) bijwerkingen. Het onderzoek wees uit dat voor patiënten met een middelgroot risico het nieuwe middel Eoquin beter werkt. De tumor verdween bij 67% van de patiënten. Ook bij een zeer hoog risico op terugkeer is er nu een alternatief; chemotherapie gecombineerd met warmtetherapie; z.g.n. Synergo behandeling. (zie ook de syllabus van het Uroned symposium in Nunspeet op 21-11-2003: “Patiënteninformatiefolder Synergo® behandeling”) Blaas uit lichaamscellen gekweekt Voor het eerst zijn wetenschappers er in geslaagd een menselijk orgaan te laten groeien uit lichaamscellen. Het orgaan, een blaas, is in het lichaam van de patiënten getransplanteerd. Amerikaanse urologen beschrijven in het wetenschappelijk tijdschrift The Lancet hun onderzoek van zeven jonge patiënten met een nieuwe blaas. Het heet een doorbraak te zijn op het gebied van transplantatie. “Dit is een kleine stap op weg naar de vervanging van beschadigd weefsel en organen”.
Hollister
Catheteriseren op eigen wijze! Advance, Advance Plus, Advance Hydro Soft
Hollister heeft diverse soorten catheters! Met Advance, Advance Plus en Advance Hydro Soft heeft u de ruimste keuze! Advance is een catheter met een geïntegreerde gel, waarmee overal en altijd kan worden gecatheteriseerd zonder afhankelijkheid van andere dingen, zoals water. U hoeft de Advance catheter nooit aan te raken! Advance Plus is een catheter met een geïntegreerde gel en met een urineopvangzak, zodat zelfs geen toilet nodig is! Schoner catheteriseren dan met Advance Plus kan niet! Advance Hydro Soft is een gecoate catheter, volledig vervaardigd uit siliconen, dus extra zacht en soepel. Bovendien kan de catheter nooit blijven kleven! Wilt u meer informatie over onze catheters, vult u dan onderstaande antwoordstrook in en stuur deze naar ons retour. Een postzegel is niet nodig.
Ik wil graag een gratis informatiepakket over: I Advance I Advance Plus I Advance Hydro Soft
Stuur deze bon in een gesloten envelop naar Hollister bv, Antwoordnummer 397 3800 VB Amersfoort
Naam:
Adres:
Functie:
Postcode en Woonplaats:
Instelling:
Telefoon:
Afdeling:
E-mail:
Hollister bv Postbus 2662 3800 GE Amersfoort Tel: (033) 45 01 000 Email:
[email protected] www.hollister.nl
M
E
D
I
C
A
L
M
E
A
S
U
R
E
M
E
N
T
S
Y
S
T
E
M
S
Urodynamics made easy...
w w w. m m s o n l i n e . n l
M
A
K
E
S
M
E
A
S
U
R
E
M
E
N
T
S
I
M
P
L
E
[email protected] www.mmsinternational.com
Verslag van een bezoek aan het congres van de EAUN te Parijs van 5 tot 7 april 2006 Zoals jullie misschien wel weten is de EAUN een ‘zustervereniging’ van de EAU, zoals Uroned dit is van de NVU. Voor de 7e keer organiseerde de EAUN een congres, parallel aan dat van de EAU (die dit al voor de 21e keer organiseerden.) Het vond dit jaar plaats in Parijs. We waren met een groep verpleegkundigen aanwezig, gesponsord door de firma Hollister. Het nurses-congres was enkele dagen korter dan het urologen congres, dat van 5 tot 8 april duurde. De officiële opening van het nursescongres was woensdagavond om 17.00 uur, de urologen hadden er toen al een congresdag opzitten. Wij stonden toen nog te stuntelen aan de inschrijfbalie en kregen onze badge, congrestas met enkele dikke (en zeer zware!) boeken. Ook een metrokaart zat er bij! Om 18.00 uur konden we dan eindelijk naar de congreszaal voor de officiële opening van de EAU. De congreszaal van het Palais de Congres heeft 6000 stoelen! De sprekers op het podium zijn (als je achterin zit) niet groter dan 8 cm! De zaal was voorzien van uitstekende audiovisuele middelen, iedereen was dus prima te volgen op het grote scherm. Na de officiële plichtplegingen zoals benoemingen en nominaties was er een optreden van een goochelaar. Na afloop was er een borrel met hapjes in de lounge. De volgende dag was er al weer vroeg in de ochtenduren een programma voor de nurses. Wij genoten nog van ons ontbijt. Nadien hebben we in de grote congreszaal een lezing over stone-deseases bijgewoond. Aan de hand van casuïstieken werden ziektegeschiedenis, -beeld en –behandeling inzichtelijk gemaakt. Parallel aan de sessie in de grote zaal waren er andere lezingen in de kleinere zalen. Met het programmaboek in de hand kon je zelf je programma samenstellen. Aansluitend zijn wij naar de nurses-zaal gegaan waar een presentatie werd gegeven over de Anatomy and Physiopathology of the Urinary Tract. Ondanks dat je denkt dat je dit allemaal wel weet, zie en hoor je toch weer nieuwe dingen. Opvallend was ook de kleine ruimte die er eigenlijk maar voor de nurses was. In tegenstelling tot de urologen (9000 inschrijvingen, 16000 leden) waren er dan ook slechts 205 verpleegkundige inschrijvingen (van de 241 leden.) Ook de industrie ‘moest’ worden bezocht. Sommige stands besloegen wel 40m2 en waren met verschillende zitjes en lichtpanelen in kleinere compartimenten verdeeld, terwijl er ook kleinere stands waren waar alleen een desk en twee vertegenwoordigers inpasten. Er was veel informatie te halen in de verschillende stands over resultaten van trials, nieuwe ontwikkelingen op apparatuurgebied, enzovoort, als je tenminste kon blijven staan tussen de vele naar gadgets graaiende handen door! Na de lunch hebben we in de nurses-zaal de ‘abstracts’ bijgewoond. Er waren vier posterpresentaties en zes abstracts. Gedurende tien
minuten werd er door de nurse die betrokken was bij het onderzoek, verteld waar een onderzoek naar verricht was, wat het doel was, hoe het onderzoek was opgebouwd, welke de verzamelde gegevens waren en welke conclusies er aan verbonden waren. Aansluitend was er tijd voor vragen. Vervolgens was de volgende presentatie aan de beurt. Zo hebben we presentaties gehoord uit Noorwegen, Zweden, Zwitserland, Tunesië en Denemarken. Niet alle onderzoeken kwamen op mij als even relevant / wereldverbeterend / bijdragend tot kwaliteitsverbeterende zorg over, toch vroeg ik mij af waar Nederland was?! Denken wij dat we in Nederland kwalitatief redelijk goede zorg verlenen en vergelijken we dit met de gang van zaken elders in Europa, dan kan ik alleen maar concluderen dat we pas in de kinderschoenen staan! Het was voor mij een schrikbarende eye-opener! In een land als Scandinavië is zelfs al 95% van de bedside nurses getraind op het evidence-based vlak! In Nederland beginnen we pas! Zoals bekend is de opleiding tot Nurse Practitioner in de Verenigde Staten in de jaren ‘60 en ‘70 gestart, in Engeland in de jaren ‘90 en in Nederland pas in 1997. We hebben dus nog een flinke inhaalslag te maken! Aansluitend was er een lezing en discussie over ‘blocked catheters’. Benieuwd als we waren wat er nu in Europa als ei van Columbus voor verstopte catheters als oplossing bestond, namen we deel aan de discussie. Interessant om je Europese collega’s te spreken. Was dit niet het doel van de EAUN? Uitwisseling van kennis, kunde en ervaring om kwaliteit van zorg op een hoger plan te tillen! Verrassend om te ontdekken dat er wereldwijd (er was ook een afvaardiging uit Hongkong!) problemen zijn met verstopte catheters! Nergens is er een pasklaar antwoord / standaard beleid. Overal wordt per patiënt naar de beste oplossing gezocht. Nergens is het echter meer een standaard beleid om regulier bij patiënten de blaas te spoelen! Toch komt het wereldwijd in de thuiszorg en verzorgings-/verpleeghuizen nog voor! Zou dan toch door urologen al een (wereldwijd/Europees) beleid zijn afgesproken om alleen te spoelen op indicatie? Moet dit beleid nog verder worden uitgedragen door verpleegkundigen? Uitwaaieren van specialisme naar generalisme? Bijzonder tenslotte om te horen dat er toevallig zowel in een ziekenhuis in Zwitserland als Zweden een arts is die probeert om bij verstopping van de catheter te spoelen met kraanwater! Omstreden? Toch levert het tot nu toe tevreden patiënten op! Gedachte erachter is dat de vloeistof niet isotoon is en dat daardoor bacteriën dood gaan. Patiënten die bij recidieven gespoeld werden met NaCl 0,9% klaagden omdat in thuissituaties kraanwater natuurlijk veel makkelijker voorhanden is en zij geen verschil voelden in spoeling, met ogenschijnlijk hetzelfde resultaat. Iets dat nader onderzoek behoeft… ‘s Avonds was er een Nurses Dance Evening. Geweldig, die muziek uit de jaren ‘70 en ‘80. De volgende ochtend vroeg waren we weer present voor de lezing 27
over informatie halen van het internet via medische sites. Immers; Google en Yahoo zijn leuk, maar zoek je gerichter, dan verzuip je in de vele links! Gelukkig dat daar al van alles voor bestaat, je moet het alleen even weten! Verhelderend, zo’n les. Aansluitend informatie over het schrijven van een wetenschappelijk artikel. Als je dan een onderzoek hebt gedaan, is het natuurlijk ook raadzaam er verslag van te doen. Hierna waren er lezingen over urostoma’s. Langzaam maar zeker werd het tijd voor ons om af te ronden; de Eiffeltoren te bezoeken en de terugreis te aanvaarden. We kijken terug op een overweldigende en interessante ervaring en reis, die bovendien ook nog erg gezellig en perfect georganiseerd was! Het heeft ons nog enthousiaster gemaakt voor de urologie en nieuwe inzichten gegeven. Bedankt; Dick, René en Harco voor deze geweldige ervaring! De volgende EAUN meeting staat gepland voor 21 tot 24 maart 2007 in Berlijn.
Nog even voor degenen die er nog niet bekend mee zijn; informatie over de website van de EAUN
The European Association of Urology Nurses The foundation of the EAUN is a direct result of the first nursing conference, which was organised at the XVth congress of the European Association of Urology in Brussels, April 2000, and the administrative and financial support of the EAU Board. The first nurses’ meeting was held, with an attendance of 110 participants, from 11 different countries. The aims and objectives of the EAUN are: • To act as the representative body for European nurses in urology and facilitate the continued development of urological nursing in all its aspects. • To foster the highest standards of urological nursing care throughout Europe • To promote the exchange of experience and good practice between its members • To establish standards for training and practice for European urological nurses • To contribute to the determination of European urological health care policies Nursing care is not bound by geographical boundaries, health problems are not bound by geographical boundaries, urological nursing skills and experience should no longer be bound by geographical boundaries. This European Association of Urological Nurses can make the difference.
EAUN Unlike the development of the urological practice of our medical colleagues in Europe, the development of nursing practice has not enjoyed the same degree of uniformity. Since its inception in 2000, the European Association of Urology Nurses (EAUN) has committed itself to trying to understand and meet the diverse needs of nurses throughout Europe. As can be easily imagined, this is a mammoth task; and yet it is a task that is essential if the goal of high quality patient care is to be realised throughout the continent. One increasingly valuable tool in the sharing of nursing knowledge is the annual EAUN Meeting, which takes place in parallel with the EAU Congress. The EAUN, with very generous support and encouragement from various offices of the EAU, is resolutely committed to a range of activities that will increasingly meet the research, practice and development needs of Europe’s urological nursing community. De EAUN heeft inmiddels 2 guidelines afgerond; ‘male catheterization’ en ‘intermittent catheterization’. Ze zijn te downloaden via de website van de EAUN. Lid worden van de EAUN kan ook! Het lidmaatschap kost 30 euro per jaar. Alles wat je erover weten wilt kun je opzoeken via www.uroweb.com
28
Gewoon leven met incontinentie...
Absorin® is een merk van Medeco B.V., Postbus 1555, 3260 BB Oud-Beijerland, Telefoon (0186) 63 44 00, www.medeco.nl
Uit de praktijk In deze rubriek willen we wat meer initiatieven uit de urologiewereld gaan opnemen. Er zijn in urologisch Nederland al heel veel vindingen en ontwikkelingen gedaan. Zoals te lezen in voorgaande artikelen wil Uroned graag uitwisseling hierin stimuleren, immers we kunnen van elkaar leren! Hieronder een verhaal van apparatuur zoals gebruikt wordt op de polikliniek urologie in Roermond. Zij hebben bestaande apparatuur zo aangepast dat het goed werkbaar is in de dagelijkse programma’s. Hebben jullie een vinding op jullie poli of andere ontwikkelingen die je graag wilt delen, maak er melding van. In het colofon kunnen jullie het redactieadres vinden.
Aanschaf scopietafel In het jaar 2002 vond er op de poli urologie een verbouwing plaats, nieuwe röntgen apparatuur en een nieuwe scopietafel werden aangeschaft. Onze voorwaarden waren dat er een scopietafel zou komen die geschikt zou zijn voor iedere patiënt. De eisen: • een hele lage stand, zodat patiënten uit een rolstoel toch makkelijk op de scopietafel komen • De scopietafel in verschillende standen gezet kan worden Ligcomfort voor patiënt optimaal • Een opvangsysteem hetzelfde als bij een professionele scopietafel • Schoonspoelen van scopietafel door middel van een douchekop Dit alles hebben wij gevonden in een Schmitztafel (€ 7000.) Voor deze tafel heeft de technische dienst een aanzetstukje gemaakt zodat wij een beugeltje kunnen bevestigen met flexibele band waaraan een hydra-justzak bevestigd kan worden. De slang van de hydra-justzak wordt op de afvoer aangesloten. Aan de tafel kan een extra blad voor POK-werkzaamheden geschoven worden. Wat wij extra hebben besteld bij de scopietafel zijn een paar aparte beensteunen van de firma Siemens. Deze kunnen vastgeklikt worden op de scopietafel: het zijn echt supersteunen, maar wel erg prijzig.
scopietafel poli urologie
Schmitz scopietafel met beensteunen van de firma Siemens
30
door technische dienst Ophangsysteem voor hydrabeugel gemaakt voor just zak bij de firma bevestiging hydra-just zak Siemens
hydra-justzak bevestigd
speciale douchekop voor het schoonmaken van de hydra-just zak
scopietafel met extra blad te gebruiken voor urologische ingrepen
Aanschaf flowtoilet Bij de verbouwing werd ook de flowmeter onder handen genomen. Wij hadden een flowmeter die niet was aangesloten op het toilet, maar de urine opving in een bokaal die vervolgens handmatig geleegd moest worden in het toilet! Na al die jaren hadden we genoeg van het lopen met een kan urine over de gang (hygiëne aspecten nog buiten beschouwing gelaten!) Wij zijn bij onze eigen technische dienst gaan vragen of zij voor ons een echt flowtoilet konden realiseren. Na wat denkwerk is het gelukt. Er is een toilet geplaatst, de standaard van de flowmeter is weggehaald, aan de muur is een metalen buis bevestigd, waardoor je de flowmeter hoog en laag kunt stellen boven het toilet. Patiënten kunnen nu staand of zittend plassen. De stoel is aangepast zodat die boven de flowmeter gezet kan worden. De flowmeter schoonspoelen kan ook weer via de douchekop. Het denkwerk van de technische dienst heeft ervoor gezorgd dat wij niet meer met een kan urine over de gang hoeven te lopen.
flowtoilet poli urologie Flowtoilet met toiletdoorspoeling en speciale douchekop om schoon te spoelen. Gefabriceerd door de technische dienst van het ziekenhuis. Bekijk de foto’s en heb je dan nog vragen? Mail of bel naar:
[email protected] Tel: 0475-382633 Poli urologie, Roermond
Symposium wijzer
13 november 2006: landelijk V&VN congres “samen sterk voor beter zorg” in het Beatrix theater te Utrecht van 9.30-18.00 uur. Het programma is een combinatie van vakinhoudelijke zaken en entertainment. Nadere informatie volgt per post en/of kijk op www.venvn.nl
Sympo s
ium
Adressen
••••••••••• 17 november 2006: Uroned Symposium in De Sparrenhorst te Nunspeet. Het thema is “De nier in beeld”. Info: www.uroned.nl
m
osiu
p Sym
Bijeenk o
mst
••••••••••• 36th International Continence Society/ICS meeting in Christchurch, New Zealand van 27 November t/m 1 December 2006. Info: www.icsoffice.org
Adressen mst
nko Bijee
••••••••••• EAUN meeting in Berlijn van 21 tot 24 maart 2007
Sponsoren van Uroned zijn: (in alfabetische volgorde)
Abbott b.v. Astra Tech Astra-Zeneca B.Braun Medical BV Bard Benelux n.v. Bosman Coloplast b.v. Combicare Dyped Medical Hollister b.v. Karl Storz Laprolan Medeco Mentor-Benelux MMS Tyco
In elke Lekturo is advertentieruimte gereserveerd voor de sponsoren. Zij kunnen contact opnemen met:
R. Ketelaar Afdeling N2, Slingeland ziekenhuis Postbus 169 7000 AD DOETINCHEM Tel: 0314-329245 of
[email protected] Heb jij vragen of wil je jullie protocol plaatsen of heb je andere kopij? Neem dan contact op via de e-mail of het redactie adres; zie colofon.
31
www.uroned.nl