Startnotitie Pedagogische kracht in de wijk (weer) op de kaart Eerste bijeenkomst 10 december 2015 1. Waarom nu? Nu gemeenten al bijna een jaar warmgedraaid zijn om lokaal de contouren en inrichting van het jeugdstelsel vorm te geven, blijkt dat er veel aandacht is uitgegaan naar de meer formele kant van steun en hulp bij opvoeden en opgroeien. Een belangrijke pijler van het nieuwe jeugdstelsel blijft echter de pedagogische basis: de betrokkenheid van jeugd en opvoeders, buurtbewoners, (sport)verenigingen, vrijwilligers bij opvoeden en opgroeien. De normaalste zaak van de wereld? In feite zijn we nog steeds op zoek naar een balans tussen het normale en bijzondere binnen opvoeden en opgroeien. We mogen vaststellen dat we daarbij niet van nul af hoeven te beginnen. Vanaf 2009 zijn het NJi, de UU en Movisie al met een aantal gemeenten, CJG’s, scholen en welzijnsinstellingen bezig geweest om de krachten van de pedagogische basis te verkennen en werkzame factoren te benoemen vanuit het project Allemaal Opvoeders en Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin. Daar bouwen we nu graag op voort. We weten dat het versterken van de basis bij steeds meer partijen prominenter op het netvlies komt, in visie, beleid en praktijk. De context van die paar geleden is wel wat veranderd, zo zijn nu bijvoorbeeld de wijkteams meer in beeld bij het leggen van verbindingen met de pedagogische basis. Daarom organiseer het NJi een aantal bijeenkomsten met voorlopers en enthousiastelingen om met elkaar de sterke voorbeelden en ideeën in beeld te brengen en weer scherper te krijgen hoe we de pedagogische basis in beeld krijgen en kunnen versterken als die gezonde en veilige basis voor kinderen en ouders. In de bijeenkomsten willen we ook graag met elkaar in beeld krijgen wat er nu aan goede voorbeelden bestaan of ontstaan in uw prakrijk en waarom deze zo goed werken. Uit de praktijk van Allemaal Opvoeders 2012 SITTARD-GELEEN: KEN ELKAAR! Een positief opvoedklimaat ontstaat alleen door meer onderlinge samenhang in de wijk, netwerken van ouders, kortom mensen die elkaar kennen en aanspreken. Huiskamergesprekken zijn een manier om mensen tot elkaar te brengen en onderling in gesprek te gaan over opvoedvragen. Het project ‘Respect’ brengt buurtbewoners en jongeren die overlast geven met elkaar in contact. Gesprekken tussen jong en oud lossen meer op dan op afstand blijven mopperen! Resultaat: 30% minder overlastmeldingen. Uit: Vrijwillige Inzet, Special Allemaal Opvoeders. Maart 2012 2. Hoe gaan we dat doen? Ons idee is om met de deelnemers aan dit netwerk drie keer bijeen te komen: 1 keer in 2015 en 2 keer in 2016. Tijdens de eerste bijeenkomst leren we elkaars successen en vragen beter kennen en stellen we vast wat volgens ons de hoogste prioriteit heeft om de pedagogische basis te versterken. We vullen onze ervaringen aan met kennis uit onderzoeken en literatuur en bouwen zo aan gedegen en overdraagbare kennis voor anderen. Dat kan een (digitale) flyer worden, een artikel, een onderdeel van een webpagina en een gesprek op Kennisnetjeugd. Of een combinatie daarvan. Tussen de bijeenkomsten door zal het NJi de input verzamelen en bewerken. We organiseren de bijeenkomsten in de nabije omgeving van Utrecht CS. 3. Vragen en dilemma’s We brengen graag met elkaar de TOPS uit de praktijk in beeld. Daarnaast is het ook belangrijk dat we de belangrijke wensen, dilemma’s en vragen articuleren en prioriteren, waarbij we aan het eind van de bijeenkomst 9deel)antwoorden of oplossingsrichtigen geformuleerd hebben. Deze kunnen gaan over: - Het beeld dat we hebben bij de pedagogische basis - De rollen van jeugd, ouders, organisaties en gemeenten - De relatie van de pedagogische basis met organisaties en voorzieningen (dus de relatie tussen het informele, soms ongeorgansieerde met het formele en georganiseerde)
1
4. Wat is de pedagogische basis? De pedagogische basis is de hele sociale omgeving waarin kinderen en jongeren opgroeien. Enerzijds is het de informele omgeving van kinderen, jongeren en gezinnen, bestaande uit familie, vrienden, kennissen, buurt en geloofsgemeenschap. Anderzijds zijn er de algemene jeugdvoorzieningen zoals kinderopvang, het onderwijs, het kinder- en jongerenwerk, sportverenigingen, cultuurverenigingen, zelforganisaties en andere voorzieningen voor de vrijetijdsbesteding van kinderen en jongeren (Snijder, 2015). Uit de praktijk van Allemaal Opvoeders ZAANSTAD: EEN OMSLAG IN DENKEN Allemaal Opvoeders is in Zaanstad vooral een omslag in denken bij de beroepskrachten. Minder hulp verlenen en meer de eigen kracht van mensen versterken en sociale netwerken bevorderen. Dat betekent vertrouwen hebben en uitstralen! Daarom zette Zaanstad niet alleen in op tal van activiteiten in de wijk maar ook op het integreren van de visie van Allemaal Opvoeders in het denken van de beroepskrachten. Met succes! Een voorbeeld: vroeger waren de pauzes in de opvoedcursus kort. Nu is het met elkaar kletsen een belangrijk onderdeel geworden. Uit: Vrijwillige Inzet, Special Allemaal Opvoeders. Maart 2012 Wat is het belang van een sterke pedagogische basis? Een sterke pedagogische basis waarin ieder kind en iedere jongere zich veilig en prettig voelt, zijn talenten ontdekt en ontplooit is nodig om een positieve ontwikkeling van kinderen en jongeren te bewerkstelligen. De pedagogische basis heeft twee belangrijke rollen. Enerzijds wordt door de informele omgeving van kinderen en jongeren én de algemene jeugdvoorzieningen het gewone opgroeien , ontwikkelen en opvoeden bevorderen. Anderzijds kan een sterke basis voorkomen dat gewone, alledaagse opgroei- en opvoedvragen uitgroeien tot (ernstige) problemen. De pedagogische basis staat niet op zichzelf en heeft in deze tijd een belangrijke betekenis in het jeugdstelsel. Sterker nog, het is een van de pijlers van de huidige jeugdwet.
Bron: De jeugd- en gezinsgeneralist als spil in het nieuwe jeugdstelsel. Generalistisch werken rondom jeugd en gezin. Berger, M., M. van Leeuwen en E. Blaauw (NJi, 2013)
2
Uit de praktijk van Allemaal Opvoeders HAARLEMMERMEER: WERKEN VANUIT DIALOOG Binnen het CJG staat de visie van Allemaal Opvoeders centraal. Dat betekent dat het CJG uitgaat van ‘dialooggestuurd werken’. Daarnaast werden wijkgerichte activiteiten georganiseerd waaronder een buurtbijeenkomst over de behoeften van ouders. De buurtbewoners pleiten er vooral voor om activiteiten zichtbaarder te maken, ouders te ‘matchen’ via forum of prikbord en contactmomenten frequenter te organiseren. Aanbevelingen die ter harte zijn genomen. Uit: Vrijwillige Inzet, Special Allemaal Opvoeders. Maart 2012
5. Wie kunnen meedoen aan dit netwerk? We hopen op een zo gevarieerd mogelijke groep van deelnemers die vanuit hun passie mee willen denken en bijdragen aan de volgende stap. We denken daarbij aan vertegenwoordigers vanuit jongerenorganisaties, ouders, gemeenten, welzijn, onderwijs, wetenschap en onderzoek, kinderopvang en vrijwilligerswerk, maar ook aan andere particuliere of publieke initiatieven om de pedagogische basis te versterken.
Projectteam Nederlands Jeugdinstituut: Marja Valkestijn, programmaleider SterkeBasis Liesbeth van den Bos, adviseur Transformatie Deniz Ince, onderzoeker Pieter Paul Bakker, adviseur Sterke Basis en Veilig Opgroeien
3
BIJLAGE: Onderstaande notities zijn verzameld uit literatuur. De pedagogische civil society De term ‘pedagogische civil society’ verwijst naar het geheel van activiteiten, ondersteuning en samenwerking dat het gezin en de verdere leefomgeving (buurt, vrienden, familie, leraren, sportcoaches) bieden rondom het grootbrengen van kinderen en jongeren. Concreet gaat het om het bevorderen van gemeenschappelijke activiteiten van burgers rond het grootbrengen van kinderen en het creëren van een sterke sociale omgeving waarin meerdere volwassenen geïnteresseerd zijn in de opvoeding van kinderen. Een omgeving die gekenmerkt wordt door warmte en ondersteuning, duidelijke grenzen en hoge verwachtingen, gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid en gedeelde waarden en waarbinnen de meeste opvoedtaken worden gedaan door niet-professionals (Benson e.a 1998. In: Kesselring, 2010). Er worden vier functies van sociale steun onderscheiden: • Emotionele steun bieden bij vragen, twijfels en problemen van ouders • Praktische steun (bijvoorbeeld voor oppas of hulp in de huishouding) • Informatieve ondersteuning waarbij advies, informatie of feedback gegeven wordt waardoor de kennis en vaardigheden van ouders kunnen toenemen • Normatieve ondersteuning door het stellen van gedragsnormen en modellen van gewenst gedrag Uit onderzoek blijkt dat kinderen met een ondersteunend netwerk van volwassenen veerkrachtiger zijn en een grotere kans hebben om zich tot gezonde volwassenen te ontwikkelen. Daarnaast vertonen kinderen met meerdere verzorgers meer empathisch gedrag, leveren zij betere schoolprestaties, hebben ze meer zelf vertrouwen en sociale competenties en vertonen minder antisociaal gedrag vertonen (Kesselring e.a. 2012 In: Ince, van Yperen en Valkestijn, 2013). In een sterke pedagogische civil society voelen burgers zich betrokken bij de opvoeding van kinderen en jongeren in hun omgeving. Er bestaat bij burgers de bereidheid om met elkaar in de eigen sociale netwerken en in het publieke domein verantwoordelijkheden rond het opgroeien en opvoeden van kinderen te delen. Binnen zo’n rijke en sterke sociale omgeving krijgen kinderen de meeste kans zich optimaal te ontwikkelen. Van belang is dat in de pedagogische civil society het initiatief bij de burgers ligt en dat de rol van professionals is om te faciliteren, te ondersteunen en soms uit te lokken. Rol van de gemeente Om de opgroei- en opvoedomgeving voor kinderen, jongeren en gezinnen te versterken, en eventuele problemen niet onnodig te laten verworden tot een zorgbehoefte, is het belangrijk te investeren in een sterke basis. Een sterke basis vereist een stevige rol van de overheid. De overheid kan bijdragen aan het versterken van de informele hulp en zorg voor kinderen, jongeren en gezinnen en is een belangrijke speler in de financiering en aansturing van basisvoorzieningen zoals onderwijs en welzijnswerk (Snijder , 2105). Het gaat in de pedagogische civil society in de eerste plaats om initiatief van burgers. De gemeente kan ervoor zorgen dat dit initiatief wordt gestimuleerd door instellingen en professionals. De gemeente heeft hierin vooral een faciliterende rol. Het versterken van de pedagogische civil society gebeurt in samenwerking met overheid en voorzieningen voor jeugd en gezinnen, maar vooral met en door (netwerken van) burgers zelf. 6. Hoe kan de gemeente sturen op het versterken van de pedagogische civil society? 1.
Visie verwoorden, delen en legitimeren
De gemeente moet om te beginnen benoemen dat zij belang hecht aan een rol van burgers bij opvoeden en opgroeien. Daarbij wordt uitgedragen dat opvoedingsvragen normaal zijn en dat voor beantwoording van deze vragen niet altijd een professional nodig is. Versterken, stimuleren en faciliteren van de pedagogische civil society zou als doel van het gemeentelijk beleid opgenomen moeten worden. Daarnaast is het van belang een eigen inhoudelijke visie te formuleren vanuit een antwoord op de vraag ‘wat vinden wij in onze gemeente belangrijk en wat willen wij voor onze kinderen?’. Om bestuurders, 4
beleidsmakers, opdrachtgevers en overige stakeholders te overtuigen van het belang van het versterken van de sociale omgeving van kinderen kan verwezen worden naar empirisch bewijs hierover. Bij het formuleren van een gemeentelijke visie kan daarnaast gebruik gemaakt worden van de uitgangspunten van positief jeugdbeleid. Dat is jeugdbeleid dat zich richt op positieve doelen voor alle jeugdigen en hun ouders. Talentontwikkeling en een sterke sociale leefomgeving staan daarbij centraal, zodat kinderen in optimale omstandigheden kunnen opgroeien en zich ontwikkelen tot zelfstandige burgers. 2. Concrete plannen maken waarin doelen zijn vertaald Belangrijk is dat de beleidsdoelen vertaald worden in concrete acties hoe de pedagogische civil society gestimuleerd en gefaciliteerd gaat worden. Door concretisering van deze doelen kan onderlinge overeenstemming en duidelijkheid verkregen worden over wat er precies verstaan wordt onder betrokkenheid van burgers bij het opvoeden en opgroeien van kinderen en jongeren. 3. Afspraken maken en een trekker aanwijzen De gemeente heeft een belangrijke taak in sturing op samenwerking tussen alle samenwerkingspartners. Belangrijk is af te spreken wie welke taak en verantwoordelijkheid heeft en wie de rol van trekker vervult. Bij voorkeur is de trekker iemand met veel contacten in de wijk, zowel met professionals als bewoners, zoals een coördinator bredeschool of een CJG coördinator. Vervolgens is het van belang elkaar regelmatig op de hoogte te stellen van de voortgang van de voorgenomen activiteiten. 4. Verankering in beleid Als de aandacht het versterken van de pedagogische civil society in uw gemeente nieuw is zullen activiteiten waarschijnlijk in eerste instantie gericht zijn op het verkennen van het thema en het opdoen van ervaringen aan de hand van concrete activiteiten. Daarna is het van belang de doelen en taken te verankeren in het beleid. Daarbij gaat het niet alleen om beleid gericht op preventie en zorg voor de jeugd. Verbetering van het sociale opvoedklimaat kan ook opgenomen worden als wmo-doelstelling. Daarnaast is het van belang doelen op het gebeid van jeugd en gezin ook te verbinden met het vrijwilligersbeleid en het lokale onderwijsbeleid. 5. Gemeentelijke regie op samenwerking en het betrekken van burgers Het faciliteren van burgers in hun rol bij opvoeden en opgroeien gebeurt bij voorkeur in samenwerking tussen partners in de wijk. Dat kan samenwerking zijn tussen verschillende partners zoals CJG, het jeugdwelzijnswerk, bredescholen, kinderopvang, het opbouwwerk en de woningbouwvereniging. De gemeente heeft verschillende rollen ten opzichte van al deze lokale partijen. In sommige gevallen is de gemeente subsidieverstrekker. In andere gevallen is er geen eenduidige opdrachtgever-opdrachtnemer relatie. In die situaties is het van belang dat de gemeente de regierol vervult door middel van onderlinge afspraken, waaraan partners zich committeren op basis van een gedeelde visie. De sturing van de gemeente richt zich daarbij niet zozeer op output, zoals het aantal burgers dat deelneemt aan activiteiten, maar op e totstandkoming en continuering van de samenwerking zelf. De gemeente dient niet te sturen op de inhoud van activiteiten, maar kan wel sturen op het faciliteren van burgers in de pedagogische civil society door uitvoerende organisaties te vragen aansluiting met het burgerinitiatief te zoeken of dit te ontlokken van bijvoorbeeld ouders, jongeren, buurtbewoners, kerken- en moskeeën en sportverenigingen. Ruimte geven en ondersteunend zijn aan wensen en initiatieven van burgers vraagt dat organisaties open staan voor de wensen en ideeën van burgers. De gemeente kan hier voorwaardenscheppend in zijn, ook als het gaat om de rol van burgers bij opvoeden en opgroeien. (Gemmeke, 2011). Lees verder: -
Balledux, M. & Steinweg, M. (2015). Pedagogische civil society. De rol van de gemeente. Daamen, W. & Ince, D.( 2014). Wat werkt bij het bevorderen van een positieve ontwikkeling jeugd? Gemmeke, M. (2011). De rol van de Centra voor Jeugd en Gezin bij versterking van de pedagogische civil society Ince, D., Van Yperen, T. & Valkesteijn, M. (2013). Top tien beschermende factoren. Kesselring, M. C. (2010). Theoretische verkenning pedagogische civil society. Snijder, M. (2015). Een sterke basis. Samen om het kind. 5