Foto M HKA
Alain Arias-Misson Vietnam Public Poem, Brussels, 1967 The G D Public Poem, Brussels, 1968 Poemx, the Baptismal Public Poem, Knokke, 1970 Chomsky Generative Grammar Public Poem, Brussels, 1972
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1936 Brussel (België) Woont en werkt in Brussel (België), Parijs (Frankrijk), Venetië (Italië) en Panama (Panama) Collectie M HKA
In 1968 keert Alain Arias-Misson van de Verenigde Staten terug naar Brussel. De kunstenaar is bezig met visuele poëzie, als antwoord op de lijntjespoëzie en het opkomend conceptualisme. Happenings in de vroege jaren 60 hebben een grote invloed op Misson, die al snel tot de conclusie komt dat de processen en de uitvoering die aan de visuele poëzie voorafgaan, een even grote waarde hebben als het eindproduct. Misson geldt als uitvinder van de public poem, een verlengstuk van de visuele poëzie. Dit is een nieuwe vorm van artistieke actie. Het zijn acties die gehouden worden buiten een artistieke of esthetische context. De public poem is nauw verbonden met het verstedelijkte milieu. De stad wordt bekeken als een analyseerbare tekst en de interventie van de kunstenaar is ontworpen om die tekst leesbaar te maken. Met zijn public poems streeft Misson een grote publieke betrokkenheid na.
De public poem is zowel subversief als bevrijdend. Langs de ene kant komt de toe-eigening van stadsruimtes door de kunstenaardichter en zijn medewerkers vaak provocatief over. Langs de andere kant is ook de speelsheid en het plezier die de acties met zich meebrengen interessant. Zo wordt de openbare ruimte opnieuw een plek van ontmoeten, denken en uitwisselen van gedachten.
Foto M HKA
Guillaume Bijl Autorijschool Z, 1979-1989 235 Belangrijke en Minder Belangrijke Foto’s van de 2de helft van de 20e Eeuw, 1986-1995
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1946 Antwerpen (België) Woont en werkt in Antwerpen (België) Collectie M HKA
In 1979 schrijft Guillaume Bijl een fictief pamflet waarin hij de overheid laat besluiten dat kunst maatschappelijk irrelevant is en dat kunstruimtes dan ook omgevormd moeten worden tot ruimtes met een sociaal nut. Het eerste kunstwerk in dit ‘Kunstliquidatieproject’ is de installatie Autorijschool Z (1979). Bijl sluit fictief de Antwerpse galerie Ruimte Z en transformeert ze in een nuttige maatschappelijke instelling, namelijk een autorijschool. De ruimte wordt ingericht met attributen die verband hebben met een rijschool en wordt zo een perfecte nabootsing van de werkelijkheid. Aan de etalage hangt een bord waarop ‘Autorijschool Z’ te lezen staat. De enscenering was zo precies uitgevoerd dat toevallige voorbijgangers veronderstelden dat de galerie een rijschool was geworden. De illusie was perfect. Verder stelde de kunstenaar vast dat dit ook opging voor het kunstpubliek. De bezoekers beseften dat ze rondliepen in een fictief decor, maar werden toch in verwarring gebracht door de perfecte transformatie. Tenslotte realiseerde de kunstenaar zich dat hij bij het maken van de installatie als beeldhouwer handelde in de keuze en ordening van de objecten. “In feite is elke installatie die ik maak zeer beredeneerd. Het blijft een decor dat ik maak. Het is op een bewuste, beredeneerde manier samengesteld om de realiteit weer te geven.”
Zoals de titel van het tweede werk van Bijl doet vermoeden, bestaat het uit een reeks van 235 foto’s uit de tweede helft van de 20ste eeuw. De foto’s tonen beelden uit de realiteit en behandelen alledaagse onderwerpen. Binnen de grote reeks bestaan er kleinere series. Deze tonen vaak banale onderwerpen zoals een hond in een bad, dansende mensen op een feest, Indiërs in een winkel. Bijl besteedt veel aandacht aan de presentatie van de foto’s. Ze zitten allemaal in eenzelfde lijst en ze zijn van gelijke grootte. Sommige oudere foto’s zijn verkleurd en de afbeeldingen zijn genomen vanuit verschillende standpunten. De personen op de foto’s zijn vaak maar voor een deel te zien. Bijl toont hier onze maatschappij in al zijn facetten, en de verandering van modes en interesses gedurende de tweede helft van de 20ste eeuw. Ontspanning, reizen, verschillende culturen, sport, honden, eten: het komt allemaal aan bod. Hij maakt hier een visuele inventaris van onze tijd waarbij zijn lievelingsonderwerp het modale is.
Foto M HKA
Dirk Braeckman M.F.-G.D.-‘99 R.P.-B.X.-‘00 1999-2000
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1958 Eeklo (België) Woont en werkt in Gent (België)
Dirk Braeckman’s zwart-witfoto’s zijn geïsoleerde fragmenten in ruimte en tijd. De titels geven geen aanknopingspunten. Ze bestaan uit een persoonlijke code die refereert aan de plaats waar het beeld werd genomen, met wie en in welk jaar. Braeckman wil zo bereiken dat je steeds opnieuw binnentreedt in zijn werk en er steeds opnieuw naar kijkt.
Collectie M HKA
Het zijn frontale opnames die hun plaats in de ruimte opeisen en die een blik op een achterliggende wereld versperren. De donkere, grauwe toon zorgt voor het geheimzinnige effect. De korrelige oppervlaktestructuur (als gevolg van de vergroting van een klein negatief) maakt het geheel onscherp. Ongewone uitsnijdingen zorgen ervoor dat een aantal voorwerpen deels of helemaal niet getoond worden. Zo wordt een onheilspellend gevoel gecreëerd, hoewel er geen zichtbaar spoor is van deze dreiging.
Braekman stelt: “Als je alles reduceert, komt het recht op je af. Seks, dood. Ik weet het, het klinkt als een benauwd cliché, maar je moet durven toegeven dat het daarom gaat. Die kracht en het destructieve ervan, het gevoel en het antigevoel: het blijft zeker een grondlaag van mijn werk. Hoe onderhuids ze ook mag zitten. In mijn beelden heeft dat merkwaardig veel te maken met die uitsnit. Dat je bepaalde dingen niet ziet, of juist wel.”
Foto Bob Van Mol
Leo Copers Vliegende messen, 1974 Tafeltje en Lichtend tafeltje, 1979 en 1983 Onzichtbare kogel, Kogel in kristal, Kogel in bergkristal, 1980
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1947 Gent (België) Woont en werkt in Wetteren (België)
Leo Copers heeft een uiteenlopend oeuvre van sculpturaal werk, installaties en performances sinds de late jaren 60. Vertrekpunt is telkens een alledaags object dat hij verandert, isoleert of aanvult zodat het zowel poëtisch als dramatisch wordt en spreekt over gevaar, destructie en vergankelijkheid. De gebruiksvoorwerpen worden geselecteerd op basis van de specifieke verwachtingen die ze oproepen bij de kijker. Die verwachtingen worden echter onmiddellijk doorprikt daar er in de context minieme veranderingen worden aangebracht. De materiaalkeuze insinueert wel gevaar, maar resulteert in een vervreemdend en romantisch beeld.
Collectie M HKA
De esthetisering van geweld is een terugkerend element in het oeuvre van Copers. De kunstenaar speelt op de grens tussen de materiële, harde werkelijkheid en de verontrustende kracht van een immorele droomwereld. Hij gebruikt wapens als metafoor. Ze vormen de mentale, gebalde vuist van de kunstenaar. Hij zet middelen in die normaal voor de kunstenaar niet toegankelijk zijn: wapendracht is voor gewone burgers verboden. Op het eerste zicht is het werk van Copers zeer toegankelijk, aantrekkelijk en zelfs mooi. Maar daarna volgt altijd een moment van verbazing. De dingen zijn nooit wat ze eerst lijken, of toch niet helemaal. Er is altijd een zweem van gevaar en mysterie.
De installatie Vliegende messen (1974) is een perpetuum mobile van twee vervaarlijk roterende keukenmessen die een fatale rondedans uitvoeren. Dit kan evenwel geïnterpreteerd worden als de kunst die haar eigen territorium opeist. Te betreden op eigen risico. Wanneer toeschouwers een eerste blik werpen op de twee tafeltjes (1979 en 1983) vragen ze zich misschien af of er een receptie plaatsvindt. Een tweede aanblik zal de aandachtige bezoeker echter een gevoel van bevreemding bezorgen. Zijn het wel tafeltjes? Alledaags zijn ze in elk geval niet. Tafeltje is voorzien van een zwart satijnen kleed. Lichtend tafeltje wordt van onder het witte kleed belicht. Zowel het kleurgebruik als de belichting zorgen voor een gewijde sfeer en verheffen de tafels tot melancholische objecten. De theatrale presentatie van de kogels, onder een stolp en op een sokkel (1980), ondermijnt de functionaliteit van de gebruiksvoorwerpen en roept een gevoel van zinloosheid op. Dit gevoel wordt versterkt door de keuze van dysfunctionele materialen.
Foto www.lilidujourie.be
Lili Dujourie Amerikaans Imperialisme, 1972
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1941 Roeselare (België) Woont en werkt in Lovendegem (België) Bruikleen collectie Vlaamse Gemeenschap
Amerikaans Imperialisme beëindigt de periode van Lili Dujouries vroege werk tussen 1967 en 1972. Het verwijst naar het minimalisme, een hoofdzakelijk Amerikaanse beweging in de jaren 60 met kunstenaars als Donald Judd, Carl Andre en Richard Serra. Maar de titel insinueert een kritiek op de startende globale dominantie van de minimalistische sculpturen en de daarbij behorende imperialistische politiek. Dujouries antwoord was om nog minimaler te werken. Eind jaren 60 maakte ze sculpturen met ijzeren platen en staven. De kunstenares raakte al snel geïnteresseerd in de strijd tussen evenwicht en zwaartekracht. Een stalen platen leunt tegen de muur en vormt zo een driehoekige lege ruimte. De muur is volledig beschilderd behalve het gedeelte achter de plaat. Dit is een cruciaal element. De onderbreking van het monochrome muur kan geïnterpreteerd worden als een subtiele veroordeling van de oppervlakkigheid van het internationalisme. Dit is het deel dat onbeschilderd en onbevlekt blijft.
Het werk belichaamt Dujouries analyse van zien en kijken naar kunst en haar aanvaarden van de beperkingen die bij elke kunstpraktijk komen kijken. Gedurende diezelfde jaren ontwikkelde ze als één van de eerste kunstenaars een zeer persoonlijke praktijk als videokunstenaar. Men kan nooit een object in zijn volledigheid zien, of het nu of het om stilstaande of bewegende beelden gaat. Deze opening tussen de plaat en de muur verwijst naar een verborgen verleden én heden.
Foto M HKA
Pieter Engels Herstelde stoel, 1964
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1938 Rosmalen (Nederland) Woont en werkt in Amsterdam (Nederland)
Het veelomvattende oeuvre van Pieter Engels – van sculpturen, over film en foto, installaties tot drukwerk – vervult vanaf de jaren 60 een unieke rol binnen de kunstwereld. Engels presenteert zich niet als traditionele kunstenaar, maar als directeur van de in 1964 opgerichte EPO (Engels Product Organisation). Deze organisatie wordt onder de aandacht gebracht met folders, posters en flyers, steeds voorzien van wervende teksten uit de reclamewereld. Een andere, vroege activiteit van EPO is het vervaardigen van herstelde meubels.
Collectie M HKA
Herstelde stoel is hier een voorbeeld van. Een keukenstoel is in verschillende stukken gezaagd, met scharnieren weer aan elkaar bevestigd en tenslotte zilver gespoten. Op die manier slaagt Engels erin om met eenvoudige middelen een alledaags voorwerp om te vormen tot een bevreemdend, maar aantrekkelijk object. Anderzijds straalt de stoel een zekere hulpeloosheid uit.
Deconstructie loopt als een rode draad door het werk van Engels. Steeds weer probeert hij de bestaande orde te doorbreken, stuk te maken en zo in elkaar te zetten dat er iets ontstaat dat nog nooit gezien is. Zijn werk is in feite een deconstructie van de dagelijkse werkelijkheid. Met gevoel voor cynisme en humor ondermijnt Engels zekerheden en stelt hij wat er in de kunst en de wereld gebeurt ter discussie.
Foto M HKA
Bernard Frize Ouverture, 1998
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1954 Saint Mandé (Frankrijk) Woont en werkt in Parijs (Frankrijk) en Berlijn (Duitsland) Collectie M HKA
Bij het bekijken van het werk van Bernard Frize, valt op dat kleur en textuur een belangrijke rol spelen. Voor hem gaat schilderen over kleur aanbrengen op een oppervlak, over het doek dat als het ware een scherm is waarover de kleuren defileren. We zien geen figuratieve aspecten. Dit is een zeer bewuste keuze van Frize, die stelt dat beelden en iconografie hem niet interesseren. Hij beseft wel dat elk schilderij toch wordt gelezen als een soort verhaal, maar die verantwoordelijkheid verschuift hij naar de toeschouwer. Hijzelf stelt geen narratieve interpretatie voor, het is de kijker die zijn eigen idee over het werk vormt. Frize is ‘slechts’ een arbeider, iemand die schilderijen maakt. Een kunstenaar is voor hem geen verheven of mysterieuze figuur, maar iemand die werk produceert. Toch verwacht hij van zijn publiek een volgehouden observatie, want alleen op die manier kan men tot de ziel van het schilderij doordringen.
Frize benadrukt in zijn werk de dualiteit tussen kunst en wetenschap. Het is voor hem noodzakelijk dat zijn werken als het ware bijna volautomatisch op het doek verschijnen. Hij probeert zijn rol in het productieproces zo fel mogelijk te minimaliseren. De hoofdzaak in zijn werk blijven de kleuren en materialen.
Foto M HKA
Danny Matthys Vivre d’Abord, 1979
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1947 Zottegem (België) Woont en werkt in Gentbrugge (België) Collectie M HKA
Doorheen zijn oeuvre tast Danny Matthys de mogelijkheden en de beperkingen van het vergaren van kennis via het visuele af. Hij gelooft dat men door het maken van beelden tot inzicht in de wereld kan komen. Orde en maat, analyse en systematisering zijn veel voorkomende begrippen bij de bespreking van Matthys’ werk. Deze concepten zijn dan ook toepasbaar op de uitgekiende en bijna klassiek aandoende compositie van Vivre d’Abord, dat bestaat uit oude zwart-witfoto’s waarvan sommige door de kunstenaar zijn ingekleurd. De gebruikte foto’s stammen hoofdzakelijk uit de jaren 30 van vorige eeuw. Het naakte menselijke lichaam is alomtegenwoordig. De foto’s tonen het streven naar perfectie, de vooroorlogse mentaliteit die lichamelijke zuiverheid aan geestelijke zuiverheid wilde koppelen. Matthys ontmaskert deze Duitse FreikörperKultur als een belangrijk onderdeel van de nazistische beeldcultuur.
Maar Vivre d’Abord gaat verder dan deze negatieve, historische invulling van lichamelijkheid. Het werk is dan ook eerder een evaluatie van het menselijk lichaam in al zijn aspecten waarbij schoonheid onlosmakelijk verbonden is aan vergankelijkheid. De foto’s trekken aan en stoten tegelijkertijd af. De beelden ademen gevoelens van hoop en wanhoop, macht en onmacht, het individuele en het collectieve. Uit het werk spreekt tevens een zekere melancholie en een gevoelige, subtiele en tegelijkertijd hopeloze sensualiteit.
Foto M HKA
Cady Noland Oozewald, 1989
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1956 Washington D.C. (V.S.) Woont en werkt in New York (V.S.) Collectie M HKA
Een zwart-witfoto van een man die wordt neergeschoten, kogelgaten en een sjaaltje met de Amerikaanse vlag: de beelden van de moord op J.F. Kennedy zijn zo vertrouwd dat je op basis van deze elementen onmiddellijk denkt aan de aanslag op de president in 1963. Bij nader inzien gaat het hier echter niet om Kennedy, maar wel om Lee Oswald, de vermoedelijke moordenaar van de president. De moordenaar wordt hier zelf letterlijk schietschijf. Cady Noland gebruikt een fragment van een persfoto van Oswald, gemaakt enkele uren voordat hij zelf vermoord zou worden. Oswald werd gedood bij zijn overbrenging naar de gevangenis in Dallas door Jack Ruby, eigenaar van een nachtclub.
Cady Noland wil met dit werk ons geheugen opfrissen. De verwijzingen zijn duidelijk, maar de boodschap of conclusie blijft onduidelijk. De vlag in de mond van Oswald lijkt een soort prop. Is hij het zwijgen opgelegd? Welke rol hebben de media gespeeld in dit verhaal? Cady Noland laat de antwoorden open en geeft via haar werk haar vragen door aan het publiek.
Foto M HKA
Hermann Pitz Fridericianum erstes Obergeschoss, 1992-1994
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1956 Oldenburg (Duitsland) Woont en werkt in Düsseldorf (Duitsland) en Amsterdam (Nederland) Collectie M HKA
De titel verwijst naar het Fridericianum, een belangrijke locatie op de vijfjaarlijkse Documentatentoonstellingen in Kassel, Duitsland. In dit 18deeeuws paleis stelde Hermann Pitz in 1992 het werk Fridericianum erstes Obergeschoss tentoon op Documenta IX. De installatie bestaat uit twaalf transparante vormen uit kunsthars die rusten op een grote houten tafel. De stukken kunsthars refereren aan uitvergrote waterdruppels, een veelgebruikt voorwerp in het oeuvre van Pitz. Ze functioneren als lenzen waarin de omliggende ruimte wordt gereflecteerd en vervormd. Onze waarneming wordt geheel gemanipuleerd. Evenals echte waterdruppels functioneren ze met hun platbolle vormen als vergrootglazen, waarbij ze intens doordrongen raken van de kleur van de omgeving en de breking van het licht.
De werkelijkheid wordt hier anders bekeken. Het gaat om de veranderlijkheid van een optisch fenomeen, een indruk die afhankelijk is van de plaats van de kijker. De installatie gaat in op de veranderende waarneming van de toeschouwer en speelt met verschillen tussen groot en klein, tussen afstand en nabijheid. Door verandering van schaal en perspectief wordt de toeschouwer zich bewust van de verschillende manieren van kijken. Men kan dit werk ook lezen als een kritiek op kennis en waarneming.
Foto M HKA
Gert Robijns Untitled, 2003 (replica Hermann Pitz) Untitled, 2003 (replica Ettore Spalletti) Untitled, 2003 (replica Bernard Frize)
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1972 Sint-Truiden (België) Woont en werkt in Brussel (België) Collectie M HKA
De replica’s van Gert Robijns zijn ontstaan in het kader van een interventie van de kunstenaar in de collectiepresentatie van 2002-2003. Het zijn reproducties van een tafel met druppelvormige lenzen van Hermann Pitz, een triptiek van Ettore Spalletti en een schilderij van Bernard Frize. Deze werken uit de M HKA-collectie zijn nagemaakt in een ander materiaal, in grijswaarden en op ware grootte. Robijns knipt op deze manier een essentieel element van de originele werken weg. De werken blijven aanwezig maar ze zijn ontdaan van hun essentie. De kunstenaar creëert een analoge werkelijkheid, met kleine, maar cruciale verschillen ten opzichte van de ‘echte’ werkelijkheid.
Door het weglaten van de kleur wordt een andere waarneming mogelijk, een andere dimensie zoals het objectkarakter van de kunstwerken treedt op de voorgrond. Met de replica’s speelt Robijns in op de manier waarop wij naar kunstcollecties en kunst kijken. Hij laat het publiek op een andere manier naar de fysieke context, in dit geval het museum, kijken. Robijns wil met deze werken ook het kunstenaarsschap demystifiëren, de kunstenaar ontdoen van zijn sterrenstatus.
Foto M HKA
Elly Strik Zelfportret, 1998
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1961 Den Haag (Nederland) Woont en werkt in Brussel (België)
De Nederlandse Elly Strik maakt indrukwekkende grote tekeningen – ze meten makkelijk drie bij twee meter – in houtskool, grafiet, krijt, inkt, pastel, olieverf en lakverf. Haar werken vormen zo een bijzondere aanvulling op een portrettraditie waarin monumentale schaal doorgaans tegenover de intimistische claims van het portretgenre wordt gepositioneerd.
Collectie M HKA
De zelfportretten uit 1998 beelden de kunstenares af kort nadat zij naar Brussel verhuisde, en ademen al meteen (bij wijze van hommage?) een grauwe surrealistische sfeer; in één zo’n portret verbergt een kleurloze orchidee het gezicht van de kunstenares, in een ander houdt ze (eveneens onherkenbaar) een gigantisch wit ei voor zich uit.
Foto M HKA
Ettore Spalletti Stanza, Giallo Oro, 1994
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1940 Capelle sul Tavo (Italië) Woont en werkt in Capelle sul Tavo (Italië) Collectie M HKA
De Italiaanse kunstenaar Ettore Spalletti combineert in zijn monochrome driedimensionale schilderijen een discreet coloriet van overwegend pasteltinten met een haast tactiele sensualiteit. Paradoxaal genoeg is aanraken echter ten strengste verboden: het betreffen immers vaak heel kwetsbare werken die uit vele lagen pigment zijn opgebouwd. Stanza, Giallo Oro, een triptiek van goudgele doeken, heeft naast een atmosferische ook een onmiskenbaar sculpturale kwaliteit: het uit zijn kader tevoorschijn springende middelste doek (dat schijnbaar door middel van een wit kleurpotlood van de muur wordt weggehouden) breekt het uniforme oppervlak van Spalletti’s contemplatieve wandschildering, en introduceert een zeker element van ontwrichting en ruimtelijke desoriëntering.
Foto M HKA
Luc Tuymans The Rumour, 2002-2003
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1958 Mortsel (België) Woont en werkt in Antwerpen (België)
Deze editie is gemaakt naar de gelijknamige tentoonstelling in de White Cube Gallery in Londen in 2001. Thema is de cultus van postduiven en duivenmelkers. Het is een serie, een principe dat Luc Tuymans regelmatig gebruikt. Door het bijeenbrengen en naast elkaar zetten van verschillende beelden kan de inhoud van elk beeld worden herdacht, evenals het psychologische relaties tussen de uitgebeelde onderwerpen. Dit gebeurt echter niet zonder slag of stoot: associaties kunnen tot discrepanties in ons denken leiden.
Collectie M HKA
De duif kan gezien worden als vredessymbool of in verband worden gebracht met de maagdelijke witheid. De vogels werden tijdens de Franse Revolutie gedood om vrije berichtgeving tegen te gaan. Vandaag beschouwen we stadsduiven als overbodige en ziekte verspreidende beesten. Zijn ze een metafoor van onszelf geworden?
Of dienen we onze blik te richten naar het portret van de aristocraat, spilfiguur van de macht, die ons hautain en afwachtend aankijkt? Hij bepaalt niet alleen de vliegrichting van de duif, maar ook de wijze waarop geruchten zich in een maatschappij nestelen. Zijn blik – evenals de ogen van de duif – dwingt gehoorzaamheid af. Deze autoritaire figuur (die het midden houdt tussen Giscard d’Estaing, Adenauer en Mitterrand) staat in sterk contrast met het andere beeld van een verwrongen voorovergebogen lichaam. The Rumour lijkt naar spookachtige visioenen van onderdrukking te verwijzen. Tuymans presenteert deze angstaanjagende gedachten binnen alledaagse en gemakkelijk herkenbare vormen.
Foto M HKA
Didier Vermeiren Zonder titel, 1985 Zonder titel, 1992
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1951 Brussel (België) Woont en werkt in Brussel (België) Bruikleen Michel Gransard / Collectie M HKA
Didier Vermeirens sculptuur uit 1985 bestaat uit rechthoekige geraamtes gemaakt van ijzeren staven. Aan de onderkant zijn telkens vier wieltjes bevestigd. De verticale staven lijken de denkbeeldige grenzen van een beeld aan te geven. De wieltjes suggereren beweging in de ruimte. De vorm en het materiaal van deze sculpturen associëren we onder andere met minimale sculptuur. In de Minimal Art kent het beeld dikwijls geen voor en achter, links of rechts. Vermeiren doorbreekt deze gelijkvormigheid van het beeld echter vaak bij zijn kooisculpturen: soms is één van de verticale staven vierkant in plaats van rond, bij andere werken krijgen de staven aan dezelfde halve kant een gipslaagje, de wieltjes geven een rijrichting aan enzovoort. De sculpturen hebben zo ineens wel een voor- en een achter-, een linker- en een rechterkant. Vermeiren stelt de identiteit van de beeldhouwkunst aan de orde. Wezenlijke sculpturale principes zoals volume, massa, gewicht, open en gesloten worden onderzocht. De werken gaan echter ook over het lege en het volle, afwezigheid en aanwezigheid, dynamisme en bewegingloosheid, horizontaliteit en verticaliteit, binnen en buiten, verhoging en verplaatsing.
Vermeirens werk uit 1992 bestaat uit twee identieke gipsen sokkels waarbij de bovenste sokkel omgekeerd op de onderste werd geplaatst. De kunstenaar plaatst de toeschouwer voor een probleem: waar begint het beeldhouwwerk? Is het onderste gedeelte de sokkel en het bovenste gedeelte de sculptuur? Voor Vermeiren is de totaliteit het beeldhouwwerk. De sculptuur is zeer sober. Ze oogt modern en minimaal. In de moderne beeldhouwkunst is de traditionele rol van de sokkel niet langer relevant. Vermeiren gebruikt de klassieke sokkel als vertrekpunt voor zijn werk en onderzoekt zo de relatie tussen moderne sculptuur (zonder sokkel) en zijn geschiedenis alsook de mogelijkheden van hedendaagse sculptuur. Naast de verwijzing naar de klassieke sokkel, suggereren de twee voetstukken omgekeerd op elkaar ook een zuil. Zo wordt hier een fundamenteel archetype uit de kunst opgeroepen. Het werk gaat echter ook over positief en negatief, afwezigheid en aanwezigheid, verhoging en verplaatsing.
Still uit Game Keepers without Game
Emily Wardill Game Keepers without Game, 2009 (76’) The Diamond (Descartes’s Daughter), 2008 (10’)
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1977 Ruby (V.K.) Woont en werkt in London (V.K.) Courtesy of the artist, Jonathan Viner / Fortescue Avenue, London, STANDARD (OSLO), Oslo and Altman-Siegel Gallery, San Francisco
Emily Wardill vertelt op een onvoorspelbare manier verhalen met film. Ze is een van de meest spraakmakende jonge Engelse kunstenaars. Haar werk zal dit jaar bijvoorbeeld op de Biënnale van Venetië worden getoond, en in een aanstaande uitgave van het kunsttijdschrift Afterall te zien zijn. Het concrete is belangrijk voor haar. Ze maakt ons attent op de werkelijke aanwezigheid en kracht van objecten, woorden en mensen, niet het minst op hoe ze met elkaar verbonden zijn en wat ze voor elkaar betekenen. In haar werken laat Emily Wardill zich onder meer inspireren door historische en tekstuele bronnen maar ook door de geschiedenis van underground theater en psychoanalytische casestudies. Game Keepers without Game is gebaseerd op het toneelstuk La vida es sueño (Het leven is droom) van Pedro Calderón de la Barca uit de 17de eeuw. De kunstenares vertaalt Calderóns filosofische spel naar een hedendaagse Britse context. Wardills melodrama vertelt het verhaal van een meisje, Stay, dat op haar 8ste door haar familie voor adoptie wordt opgegeven. Wanneer ze een tiener is, probeert de vader zijn dochter weer in de familie op te nemen. Stay’s destructief antwoord op objecten en mensen leidt ertoe dat ze weer wordt afgevoerd, maar ze zoekt een weg terug naar de familie. De filmscènes worden gespeeld tegen een monochroom witte achtergrond en afgewisseld met stills van (design) objecten. Geen mens of object raakt mekaar aan, ze staan afstandelijk naast
elkaar. Camera, soundtrack, personages en voice-over gaan elk hun eigen weg en komen samen in een dramatische climax. The Diamond (Descartes’s Daughter) verweeft 2 verhalen. Enerzijds is het werk geïnspireerd door een mythe rondom de Franse filosoof René Descartes. De geestelijke vader van het rationalisme en de moderne filosofie zou een mechanische pop hebben ontwikkeld die zijn overleden dochter moest vervangen en die tijdens een storm gedurende zijn finale overtocht naar Zweden door bijgelovige matrozen overboord werd gegooid. In Wardills film wordt de kijker naar een droomachtige setting gevoerd, een verduisterde ruimte waar een meisje speelt met een Nintendo Wii. Ze draagt een kostuum dat refereert naar de kostuums van Etienne-Jules Marey, de vader van de chronofotografie, en wordt omgeven door groen licht. De scène lijkt een ‘her-creatie’ van een niet nader genoemde film waarin een diamant wordt beschermd door laserlicht. Hier komt het tweede verhaal van de zoektocht naar een herinnering in beeld. Het gaat over een zoektocht naar een filmscène waarin een diamant, beschermd door lazers wordt gestolen door een automatische hand. Zowel in The Diamond als in Game Keepers without Game komt fragmentatie vormelijk en inhoudelijk naar voor. De voice-over van de film is gefragmenteerd, zoals licht dat door een prisma valt, en voert een gespannen interactie met de ambigue beelden.
Foto M HKA
Marthe Wéry Zonder titel, 1989
U vindt deze info op www.muhka.be Gelieve de fiches terug te hangen zodat andere bezoekers deze info ook kunnen raadplegen.
°1930 Brussel (België) † 2005 Brussel (België)
De reeks van drie schilderijen van Marthe Wéry vormt één geheel met de muur. Wéry speelde met de begrenzing van het schilderij: waar houdt het werk op en waar begint het? Ze onderzocht de verhouding tussen de lijst en het beeldvlak en hun onderlinge inwisselbaarheid. Het schilderij wordt op die manier tegelijk een installatie. Een schilderij wordt een object, het gaat in dialoog met de ruimte waar het tentoongesteld wordt.
Collectie M HKA
Wéry beschouwde elk werk als een stap binnen haar onderzoek naar de schilderkunst. Oorspronkelijk richtte ze zich met haar monochrome werken vooral op het onderzoek naar de bouwstenen van de schilderkunst zelf: drager, formaat, kleur en verftoets. Ze stelde zich de vraag: wat maakt iets tot een schilderij? Later verschoof haar aandacht naar de relatie van haar werken met de omgeving.
Zonder titel situeert zich binnen deze fase in haar onderzoek. Niet toevallig koesterde Wéry een grote voorliefde voor architectuur. Zo maakte ze met haar doeken soms ook letterlijk ruimtelijke installaties. De plek waar ze tentoonstelde, omschreef ze zelf als ‘tijdelijk atelier’. Al haar werken zijn tegelijk door spanning en rust gekenmerkt. Ook de intuïtieve, sensuele omgang met de materie is een terugkerend gegeven.