Aardbeienteler van Limburg Forfaitaire taxatiegrondslagen voor de kleinfruittelers van Limburg aanslagjaar 2007 inkomsten 2006 Overeenkomst op 28 maart 2007 afgesloten met de afgevaardigden van de Belgische Boerenbond. I. OMSCHRIJVING VAN DE STREEK Het grondgebied van de gemeenten behorende tot het ambtsgebied van de gewestelijke directie Limburg. II. SEMI-BRUTOWINSTEN - per are - AARDBEIENTEELT A. Teelten 1. Open lucht : 2. Onder plastiekkappen :
65,00 Euro 450,00 Euro
3. Open lucht – verlate teelt : 4. Doordragers :
98,00 Euro 110,00 Euro
5. Aardbeien op veenbalen en in emmers (zoals voor de telers uit de Noorderkempen en het Pajottenland) B. Fictieve oppervlakte Er werd een systeem uitgewerkt dat de teler verplicht “fictieve oppervlakte” aan te geven in geval van behaalde meerwinsten. Deze fictieve oppervlakte dient aangegeven aan het respectievelijke teelt- schema en wordt steeds belast aan semi-brutowinst. De fictieve oppervlakte wordt geacht overeen te stemmen met het resultaat dat wordt bekomen door de werkelijke hoeveelheid aardbeien te delen door de forfaitaire productie per are vermenigvuldigd met de coëfficiënt 1,20. Van dit resultaat dient de reële oppervlakte van het gebruikte teeltschema te worden afgetrokken. De aldus bekomen fictieve oppervlakte moet aan de werkelijke oppervlakte worden toegevoegd voor het respectievelijke teeltschema. Op deze fictieve oppervlakte mogen seizoenlonen in mindering gebracht worden, enerzijds via gerechtvaardigde lonen en anderzijds via globaal te verantwoorden lonen. Om een fictieve oppervlakte te kunnen berekenen is het nodig dat de gemiddelde productie per are gekend is voor de verschillende teeltschema’s : 1. Open lucht :
175 kg.
2. Onder plastiekkappen :
240 kg.
3. Open lucht – verlate teelt :
160 kg.
4. Doordragers :
150 kg.
Voorbeeld : Bedrijf 1 ha. aardbeien volle grond, waarvan de werkelijke productie 30.000 kg. bedraagt; bovendien heeft de belastingplichtige 0.5ha. aardbeien verlate teelt in volle grond waarvan de werkelijke productie 11.900 kg. bedraagt. Aardbeien volle grond : 30.000 kg = 142,86 are min 100 are = 42,86 are fictieve oppervlakte (175 kg x 1,2) aan te geven oppervlakte = 100 are + 42,86 are = 142,86 are totale oppervlakte Verlate teelt : 11.900 kg = 61,98 are min 50 are = 11,98 are fictieve oppervlakte ( 160 kg x 1,2) aan te geven oppervlakte = 50 are +11,98 are = 61,98 are totale oppervlakte III. AFTREKBARE BEROEPSKOSTEN 1. De betaalde pacht. 2. De in 2006 betaalde belastingen aftrekbaar volgens het W.I.B./92. 3. Interesten: Conform aan het landbouwbarema. 4. De in 2006 betaalde bijdragen in het kader van het sociale statuut der zelfstandigen, evenals de mutualiteitsbijdragen voor "kleine risico's" en de vrijwillig betaalde premies ter verzekering van inkomsten- verlies tengevolge van ziekte en invaliditeit. 5. De betaalde R.S.Z.-bijdragen, naar het hiernavermelde onderscheid : a) Betreffende de gelegenheidsarbeiders (seizoenarbeiders): voor de barema's waarvoor forfaitaire seizoenlonen werden overeengekomen : individueel aftrekbaar, mits overlegging van de passende bewijsstukken, de R.S.Z.bijdragen betreffende het jaar 2006, voor zover ze niet meer bedragen dan 10 pct . van de daadwerkelijk afgetrokken seizoenlonen ; b) Betreffende de andere arbeiders (reguliere arbeiders) : individueel aftrekbaar, mits overlegging van de passende bewijsstukken, de R.S.Z.bijdragen betreffende het jaar 2006, echter volgens de modaliteiten van het landbouwforfait. 6. De lonen : a) De aftrekbare lonen zijn : •
•
de gewone forfaitaire lonen met betrekking tot de gewone landbouwoppervlakte berekend volgens de modaliteiten van het landbouwforfait ; lonen met betrekking tot de werkelijke oppervlakte speciale teelten = SEIZOENLONEN.
b) Die seizoenlonen omvatten enerzijds gewone gerechtvaardigde lonen en anderzijds globaal te verantwoorde lonen d.w.z. lonen die worden betaald aan gelegenheidswerkers in de tuinbouw. Onder seizoenlonen wordt verstaan lonen betaald aan kinderen,familie, losse medewerkers,jobstudenten,PWAers,interimarbeid,vast personeel, enz ... Deze seizoenlonen bedragen (Cfr. Overeenkomst afgesloten op 30 november 2006 met de afgevaardigden van de BELGISCHE BOERENBOND) • aardbeien volle grond : 102,00 €/are • aardbeien plastiekkappen : 151,00 €/are • aardbeien verlate teelt : 97,00 €/are • aardbeien doordragers : 100,00 €/are Voor de teelt op veenbalen en emmerteelt, hetzij onder staand glas (verwarmd), hetzij onder plastiek, hetzij in open lucht, wordt verwezen naar de vaststelling van de seizoenlonen in verband met de forfaitaire grondslagen van aanslag voor de aardbeientelers van de Noorderkempen en het Pajottenland. Deze seizoenlonen worden niet toegepast voor de oppervlakte van 0 tot 15 are. Bij een bedrijf dat meerdere teeltwijzen of nog andere tuinbouwteelten heeft, wordt deze franchise van 15 are eerst aangerekend op de oppervlakte van de teelt met het hoogste seizoenloon/are. Voor het geval dat de franchise voor het hoogste seizoenloon onvoldoende is, wordt zij aangerekend op de teelt met het tweede hoogste seizoenloon, vervolgens met de derde hoogste seizoenloon, enz… Gemengde bedrijven : geen franchise op de aardbeienteelt Op voorwaarde dat gemengde bedrijven met aardbeienteelt en een productieve oppervlakte laagstam hard fruit van minstens 2 Ha, trosbessen,blauw of stekelbessen (minstens 15 are) of frambozen en braambessen (minstens 10 are) kunnen de seizoenlonen toegepast worden op de totale oppervlakte. Dit is eveneens het geval voor aardbeientelers met een bewerkte productieve oppervlakte van minstens 1 Ha. Het gaat hier om netto bezoldigingen zoals bepaald in de bijlage III aan het KB/WIB 1992, Hoofdstuk I, Afdeling 1, 1, A., exclusief het eigen loon van de exploitant en zijn echtgenote. c) De seizoenlonen zijn aftrekbaar ten belopen van het in b) vastgestelde bedrag mits verantwoording door : 1. gerechtvaardigde lonen ; 2. globaal verantwoorde lonen, door betaling van een bedrijfsvoorheffing van 20,20 pct. (gelegenheidsarbeid). Het gedeelte van de seizoenlonen dat aldus niet is verantwoord, is niet aftrekbaar. d) De gewone gerechtvaardigde lonen zijn als volgt aan te rekenen : • •
eerst op de gewone forfaitaire lonen m.b.t. de landbouwoppervlakte ; vervolgens op de seizoenlonen.
e) De bedrijfsvoorheffing met betrekking tot de sub c)2. bedoelde lonen wordt aangegeven in een aangifte 274.3 AUT. en uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op dat van de betaling of de toekenning gestort bij de ontvanger waarvan de gemeente afhangt die de taxatiedienst bepaalt waar de aangifte inzake inkomstenbelastingen moet worden ingediend. Indien de betrokken belastingplichtige tegen de voormelde datum een gewone
aangifte 274.3 AUT. van gerechtvaardigde lonen indient, mogen de globaal te verantwoorde seizoenlonen en de desbetreffende bedrijfsvoorheffing in deze aangifte 274.3 AUT. worden opgetekend. f) De globaal te verantwoorden seizoenlonen en de desbetreffende bedrijfsvoorheffing moeten worden vermeld in een samenvattende opgave 325.10 of, in voorkomend geval, in de opgave 325.10 betreffende de gewonen lonen. In de plaats van de namen van de genieters wordt in kol.2 vermeld : "globaal verantwoorde seizoenlonen". g) Het gedeelte van de gerechtvaardigde lonen dat de als hiervoor bepaalde forfaitaire gewone en seizoenlonen (of de wegens in het landbouwforfait opgegeven bijzondere omstandigheden verhoogde forfaitaire lonen) overtreft, is niet aftrekbaar. h) De kleinfruittelers van Limburg, die worden belast volgens de forfaitaire grondslagen van aanslag moeten de hier bedoelde loonregeling in haar geheel toepassen. Dit wil inzonderheid zeggen dat het in aanmerking te nemen bedrag van de globaal verantwoorde seizoenlonen nooit hoger kan zijn dan het in januari in de bedrijfsvoorheffing aangegeven bedrag waarop die voorheffing werd gestort (dat bedrag wordt dus niet aangepast indien een later ingesteld onderzoek uitwijst dat de werkelijk geëxploiteerde oppervlakte groter is dan de in de aangifte I.B. aangegeven oppervlakte). 7. De bedragen betaald wegens grondbewerking zoals : plastiek leggen, opruimen van plastiek, gaten stekken en stro leggen in verband met voormelde teelten aan aannemers van landbouwwerken en die door bewijsstukken worden gestaafd. De facturen moeten de aard van de werkzaamheden omschrijven. 8. De bedragen in 2006 betaald voor grondontsmetting en die door bewijsstukken worden gestaafd. 9. De in 2006 betaalde honoraria aan belastingconsulenten zijn aftrekbaar volgens de modaliteiten als deze welke gelden voor het forfait van de landbouwers of het algemeen stelsel. 10. De in 2006 betaalde bijdragen aan erkende beroepsverenigingen. 11. De in 2006 betaalde verzekeringskosten aangaande het aardbeienbedrijf. 12. De in 2006 betaalde kosten voor bodemoriënterend onderzoek. 13. Afschrijvingen of huur: Bij de aangifte moet een opgave gevoegd worden die alle nodige gegevens bevat (zie hierna). De belastingplichtige moet de datum van de belegging bewijzen. Het klein alaam, de dragende constructies van de plastiekkappen, de plastiek voor de plastiekserres, voor de plastiekkappen en voor de grondbedekking, de isolatieplastiek voor de plastiekkappen, de plastiekslangen voor grondbesproeiing en de verpakkingsbenodigdheden zijn in de forfaitaire grondslagen van aanslag verrekend. De afschrijvingen worden berekend volgens de volgende normen : A. Afschrijvingen of huur van serres en bijhorende outillage (verwarmings-, beregenings- en klimaatregelingsinstallaties). Serres in het bedrijf belegd vanaf 01 januari 1978. Individuele afschrijving volgens de inzake inkomstenbelastingen geldende algemene maatregelen. B. Afschrijvingen of huur van grote herstellingen aan serres en bijhorende outillage (verwarmings-, beregenings- en klimaatregelingsinstallaties). De algemene regeling die inzake inkomstenbelastingen van toepassing is.
C. Kleine herstellingen aan serres en bijhorende outillage. Individueel aftrekbaar in éénmaal. Of het om grote of kleine herstellingen gaat dient voor elk geval afzonderlijk te worden bepaald, rekening houdend met al de gegevens van het geval. D. Afschrijvingen of huur van werktuigen en machines : (aangewend voor de teelt van aardbeien en tomaten). De algemene regeling die inzake inkomstenbelastingen van toepassing is. 14. De in 2006 betaalde kosten voor tankcontrole en emissiemeting 15. De in 2006 betaalde kosten voor teeltvoorlichting. 16. De in 2006 betaalde kosten voor terugnameplicht : phytophar recover volgens voor te leggen regelmatige facturen. 17. De in 2006 betaalde containerkosten voor bedrijfsafval. 18. De in 2006 betaalde kosten voor water 19. De in 2006 bewezen kosten voor afbraak van serres. 20. Kosten voor huisvesting van seizoenarbeiders. De in 2006 gedragen afschrijvingen op investeringen die verricht werden in het kader van de tijdelijke huisvesting van seizoenarbeiders. De in 2006 betaalde huurgelden voor de tijdelijke huisvesting van de buitenlandse seizoenarbeiders. Indien de goederen niet uitsluitend gebruikt werden voor de huisvesting van buitenlandse seizoenarbeiders (bv bij verhuur of eigen gebruik in de periode dat er geen buitenlandse seizoenarbeiders gehuisvest worden) dienen de afschrijvingen en /of betaalde huurgelden beperkt te worden rekening houdend met de periode dat het effectief gebruikt werd voor de huisvesting van de buitenlandse personen die seizoenarbeid verrichten. Met de kosten van huisvesting worden in geen geval bedoeld de uitgaven die verricht werden in het kader van de watervoorziening, elektriciteit of verwarming. Een gedetailleerde opgave van de bedoelde gedragen kosten, die gestaafd worden met de nodige bewijsstukken, dient bijgevoegd te worden. Ook de identiteit van de gehuisveste buitenlandse seizoenarbeiders alsmede de periode van huisvesting, dient in deze opgave vermeld te worden. Een afschrift van het arbeidscontract dient te worden voorgelegd. Ingeval de gevraagde vergoeding minder dan 50€ per maand per seizoenarbeider bedraagt, moet een voordeel van alle aard – te beschouwen als seizoenloon – berekend worden van 50€ verminderd met de gevraagde vergoeding. De gevraagde vergoeding moet in mindering gebracht worden van de huisvestingskosten. 21. De in 2006 betaalde FAVV-heffing. Deze heffing is forfaitair bepaald en bedraagt voor 2006 100€ voor alle personen die onderworpen zijn aan de controle van het Federaal Agent- schap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Naast deze forfaitaire heffing is een jaarlijkse variabele heffing per vestigingseenheid verschuldigd van 87€. IV. EXCEPTIONELE VERLIEZEN Hieromtrent gelden de volgende regelen : 1. 1. Als exceptionele verliezen worden beschouwd de verliezen die te wijten zijn aan feiten (b.v. wervelwinden of hagel) die slechts in sommige gemeenten of in sommige bedrijven verwoestingen hebben aangericht. 2. Dergelijke verliezen kunnen blijken uit de processen-verbaal opgemaakt door de
bevoegde Commissie tot vaststelling van schade aan teelten, vermeldende de aard van de teelt, de geteisterde oppervlakte en de raming van de na beschadiging overblijvende oogst (in kg/are of stuks/are). 3. Het verliespercentage is gelijk aan het percent van het verschil tussen de forfaitaire gemiddelde opbrengst en de opbrengst verkregen na de schade, ten opzicht van de forfaitaire gemiddelde opbrengst, percent dat dan met 20 punten moet worden verminderd (cf. berekeningswijze forfait landbouwers). 4. Ook de seizoenlonen moeten worden verminderd in verhouding tot de minder opbrengst van de geteisterde oppervlakte. De vermindering wordt eveneens slechts toegepast op het gedeelte van het verlies in opbrengst dat 20% overtreft. 5. Bovendien mogen de verliezen slechts worden afgetrokken in de mate dat zij niet door enigerlei tegemoetkomingen van de Staat of op een andere wijze(o.m. vergoeding van een verzekeringsmaatschappij) werden vergoed. 6. De bruto - ontvangsten van de aardbeien voor het aanslagjaar 2007 inkomstenjaar 2006 bedragen : • • • • •
open luchtteelt : 218,75 € per are verlate openluchtteelt : 320,00 € per are teelt onder plastiek kappen : 703,20 € per are open luchtteelt doordragers : 271,50 € per are teelt op veenbalen en in emmers : zie barema van de Noorderkempen en het Pajottenland
Voorbeeld : Bedrijf van 1 ha. openlucht aardbeien en 50 are verlate teelt aardbeien Als gevolg van hagel is de productie van de verlate teelt ernstig beschadigd. Er is een vaststelling gebeurt door de schattingscommissie en de schade bedraagt 50 %. - overblijvende oogst (volgens proces-verbaal)
4.000 kg.
- opbrengst volgens forfait : 50 are x 160 kg. =
8.000 kg.
- voortvloeiend verlies : 8.000 kg. – 4.000 kg.=
4.000 kg. = 50 %
- aftrekbaar verlies : 16.000 euro/50 x (50-20) 30 % =
96,00 euro per are
- totaal aftrekbaar verlies : 96,00 euro x 50 are =
4.800 euro
V. TOEPASSING VAN DE FORFAITAIRE GRONDSLAGEN VAN AANSLAG 1. Het forfait is niet van toepassing ingeval de individuele aftrekbare beroepskosten in zulke mate de forfaitaire semi-brutowinst overtreffen dat de compensatie van het daarboven uitgaande saldo van die beroepsuitgaven met de winsten uit andere speciale teelten of uit gewone landbouw, het totale resultaat van het landbouwbedrijf (gewone en speciale teelten samen) negatief maakt. In zulk geval dient het totale resultaat van het landbouwbedrijf (gewone en speciale teelten samen) op nul te worden bepaald, tenzij wel te verstaan het juiste bedrag van het
totale verlies aan de hand van bewijskrachtige bescheiden wordt aangetoond. 2. Bij de vaststelling van de op het stuk van de inkomstenbelasting geldende forfaitaire grondslagen van aanslag voor landbouwers en tuinders, wordt geen rekening gehouden met de bijkomende winsten die sommigen onder hen behalen door producten van hun exploitatie in de handel te brengen buiten de gebruikelijke handelsweg. Daar de verkoop op boerenmarkten, o.a. niet behoort tot de gebruikelijke handelsweg, evenmin als de verkoop van landbouwer of tuinder rechtstreeks aan particulieren zijn de bijkomende winsten die daaruit voortvloeien niet in de forfaitaire winst begrepen. (Bulletin der belastingen, nr. 615 - blz. 726 en blz. 735) 3. De forfaitaire grondslagen van aanslag zijn slechts van toepassing bij gebreke van bewijskrachtige gegevens geleverd, hetzij door de belasting- plichtige, hetzij door de administratie. Indien de belastingplichtige in zijn aangifte de forfaitaire aanslag verkiest, drukt hij door het feit zelf, zijn wil uit in te stemmen met de gezamenlijke toepassingsregelen van de in overleg met de betrokken bedrijfsgroepering vastgestelde forfaitaire grondslagen. Indien de belastingplichtige daarentegen oordeelt er niet mee te kunnen instemmen, moet hij, onder controle van de administratie, het bedrag vaststellen en aangeven van de door hem werkelijk behaalde winsten. De aanslagambtenaar mag zijnerzijds de toepassing van het forfait weigeren ; a) Indien hij in staat is te bewijzen dat de werkelijke winst aanzienlijk hoger is dan de forfaitair bepaalde winst ; b) Indien hij vaststelt, hetzij dat de belastingplichtige de bescheiden die inzake B.T.W. voor verrichtingen met betrekking tot zijn beroepswerkzaamheden zijn voorgeschreven, niet geëist of uitgereikt heeft,hetzij dat de betrokkene zijn verplichtingen inzake het houden van boeken en bescheiden niet is nagekomen. BIJZONDERHEDEN 1. Verwarmde serres zijn serres die verwarmd worden door middel van zware olie of andere brandstoffen. 2. Vorstvrije serres zijn serres die niet of slechts licht verwarmd worden. 3. Voor de berekening van de semi-brutowinst van de aardbeienteelt wordt de in aanmerking te nemen oppervlakte als volgt bepaald : a) Teelt in gewone serres : De volledige teeltoppervlakte zoals die door het kadaster wordt geregistreerd. b) Teelt in plastiekserres. De volledige oppervlakte van de serres gemeten aan de buitenzijde. c) Teelt onder plastiekkappen. De volledige oppervlakte van het perceel te berekenen vanaf 35 cm naast en rondom de laatste planterij. d) Teelt in openlucht. Zoals voor de teelt onder plastiekkappen. e) Verlate teelt : hierdoor dient verstaan de in opbrengst zijnde aardbeien gedurende de maanden juli tot circa einde oktober.
Verlate teelt kan enkel worden aanvaard indien : Ofwel : 1. teler in het bezit is van een frigo waarin hij planten kan bewaren. 2. teler een factuur kan voorleggen van het huren van een frigo voor dit doel 3. teler een factuur kan voorleggen van de aankoop van plantgoed daterend van december (inkomstenjaar -1) t.e.m. juni (van het inkomsten jaar)