B U L L E T I N VA N H E T B E R O E P S I N S T I T U U T VA N E R K E N D E B O E K H O U D E R S E N F I S C A L I S T E N
Pas de statuten van uw vennootschap aan voor 6 februari 2004 ! Zoals we reeds vermeldden in Pacioli nr. 149 (30 september 2003), heeft U nog slechts enkele maanden de tijd om de statuten van uw vennootschap aan te passen aan de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen. Het wetboek is in werking getreden op 6 februari 2001 (B.S. 6 augustus 1999) en heeft tot gevolg dat vennootschappen, binnen de drie jaar na de inwerkingtreding, hun statuten aanpassen als deze nog verwijzen naar de Gecoördineerde Wetten op de Handelsvennootschappen. U hebt dus nog slechts tijd tot 6 februari 2004 om deze aanpassingen door te voeren.
Herinnering - Einde van de overgangsperiode - Geen handelsactiviteiten noch mandaten in handelsvennootschappen na 31/12/2003 I. Principe : de onverenigbaarheid met handelsactiviteiten
dat de boekhouder BIBF geen handels- of ambachtelijke activiteiten mag opstarten noch een bestuursmandaat binnen een handelsvennootschap mag aanvaarden;
Artikel 21 van het Reglement van Plichtenleer (1) bepaalt dat: «Het beroep van boekhouder (2) BIBF is onverenigbaar met elke ambachtelijke of handelsactiviteit welke rechtstreeks of onrechtstreeks, individueel of in verenigings- of vennootschapsverband op zelfstandige basis wordt uitgeoefend.»
I
B I B F - I P C F
U
D 1
• De boekhoudvennootschap
3
• 120 % kostenaftrek voor gemeenschappelijk vervoer van personeel : een geschenk ?
5
• Vergoedingen voor vrijwilligerswerk : vrijgestelde vergoedingen geïndexeerd
7
• Bouwen op grond van echtgenoot : geen recht op belastingvermindering voor bouwsparen 8
(1) K.B. van 23 december 1997, B.S. 29.01.1998 (tekst ook op www.bibf.be). (2) Hierna gebruiken we enkel nog de term boekhouder doch bedoeld worden: de erkende boekhouder(- fiscalist), de stagiair boekhouder(-fiscalist). (3) Datum van inwerkingtreding Reglement van Plichtenleer. 1 5 3
O
• Herinnering - Einde van de overgangsperiode - Geen handelsactiviteiten noch mandaten in handelsven- nootschappen na 31/12/2003 1
Dit heeft als gevolg dat vanaf 08/02/1998 (3) : de boekhouder BIBF die de boekhoudactiviteiten wenst uit te oefenen via een rechtspersoon hiervoor een burgerlijke vennootschap, die een handelsvorm heeft, moet oprichten;
N R .
H
• Flash
Deze bepaling viseert het uitoefenen van commerciële activiteiten op zelfstandige basis (vb. verzekeringsmakelaar (-agent), bankactiviteiten, vastgoedactiviteiten, verkoop van informatica, bestuur van handelsvennootschappen enz.) hetzij individueel hetzij via een rechtspersoon.
P A C I O L I
N
1
1 7
–
3 0
NOVEMBER
2 0 0 3
P 309340 – Afgiftekantoor 2800 Mechelen 1 – Tweewekelijks behalve van 21 juli tem 24 augustus
FLASH
dat het al dan niet rechtstreeks bezit van een meerderheidsparticipatie, of een participatie die toelaat het bestuur van een vennootschap te controleren, kan gezien worden als de uitoefening van een handelsactiviteit en derhalve niet toegelaten is.
IV. Uitzondering richtlijn nationale raad Toegelaten activiteiten (art 21§2)
II. De overgangsregeling
De Raad heeft in toepassing van artikel 21 in een algemene richtlijn (7) beslist dat, naast de activiteiten vermeld in artikel 20 van het Reglement van Plichtenleer (8), ook volgende beroepswerkzaamheden door de boekhouders BIBF kunnen uitgeoefend worden : de oprichting en het beheer van een aparte burgerlijke patrimoniumvennootschap voor het beheer van het familievermogen; de oprichting en het beheer van een middelenvennootschap samen met andere beroepsbeoefenaars van een gereglementeerd intellectueel beroep met als doel het in gemeenschap brengen van alle of een gedeelte van de kosten die verband houden met hun beroepsuitoefening. Deze vennootschap mag op geen enkele wijze een functie of mandaat uitoefenen die behoort tot de beroepsactiviteiten van de boekhouders zoals omschreven in artikel 20 van de Plichtenleer. Zij mag evenmin belast worden met het innen van honoraria; het verzorgen van de loonadministratie voor cliënteel waarvan men tevens activiteiten uitvoert conform artikel 20 van het Reglement van Plichtenleer; het optreden als lasthebber ad hoc overeenkomstig artikel 260 Wetboek Vennootschappen.
Ter zake herinneren wij u eraan dat er een belangrijke uitzondering is op de onverenigbaarheidsregel :
De Nationale Raad heeft in een richtlijn dd. 08 mei 1998 (4) gesteld dat de boekhouders BIBF tot 31.12.2003 de tijd hadden om de nodige maatregelen te nemen om een einde te maken aan eventuele onverenigbaarheden. Het einde van deze overgangsperiode op 31.12.2003 werd op een recente vergadering bevestigd door de Nationale Raad. Hierna een overzicht van de gevolgen hiervan voor de boekhouders en boekhouders-fiscalisten.
III. Gevolgen verstrijken overgangsregeling Uitoefening als natuurlijke persoon en/of in een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid : De hoedanigheid van handelaar of ambachtsman moet opgeheven worden en dit vóór 31/12/2003. De doorhaling van de niet meer toelaatbare handels- of ambachtelijke activiteiten kan thans enkel gebeuren via één van de ondernemingsloketten. Het is ter zake aangewezen een attest van doorhaling te vragen en dit over te maken aan het Instituut.
V. Aanvullende inlichtingen
De inschrijving in de Kruispuntbank Ondernemingen (KBO) mag dus enkel nog betrekking hebben op de toegelaten activiteiten (5).
Indien U in het kader van deze omschakeling nog vragen zou hebben, aarzel dan niet om de juridische dienst van het Instituut te contacteren.
Uitoefening via een rechtspersoon : Omvorming naar een burgerlijke vennootschap en aanpassing van het maatschappelijk doel aan de deontologie. De hoofdlijnen van dergelijke omvorming bespreken we elders in dit nummer (6). Alle mandaten in een handelsvennootschap ter beschikking stellen. Bewijs aan de hand van de publicatie in het BS.
Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten BIBF Legrandlaan 45 1050 Brussel Tel : 02/ 626.03.80 Fax : 02/626.03.90 E-mail Nederlandstalige juridische dienst:
[email protected] Franstalige juridische dienst:
[email protected]
Participaties in handelsvennootschappen herschikken en dit conform het basisbeginsel dat men geen participatie mag hebben die toelaat controle over de vennootschap uit te oefenen. Aantonen via aandelenregister, statuten en een verklaring op eer.
(7) zie Pacioli, 1998/nr 35,in het bijzonder p.2. (8) zoals de werkzaamheden die verband houden met de externe advies-verlening en begeleiding van ondernemingen ondermeer in fiscale, vennootschapsrechterlijke en sociale materies evenals bij het opstellen van het financieel plan en inzake het verkrijgen van openbare steunmaatregelen. De boekhouder BIBF kan eveneens optreden als syndicus van gebouwen, als vereffenaar van vennootschappen en commissaris inzake opschorting.
(4) Pacioli 1998/nr. 35 (cf. www.bibf.be), (5) voor dewelke natuurlijk de registratie bij de BTW-administratie noodzakelijk blijft. (6) of zie ook www.bibf.be / deontologie. 1 7
–
3 0
NOVEMBER
2 0 0 3
2
P A C I O L I
N R .
1 5 3
B I B F - I P C F
De boekhoudvennootschap In aansluiting op de bijdrage omtrent het einde van de overgangsperiode inzake artikel 21 (zie pagina 1), hernemen we hier een aantal aandachtspunten met betrekking tot de uitoefening van het beroep in vennootschapsverband. (1)
De vennootschap mag voor eigen rekening alle verrichtingen, met inbegrip van financiële, roerende en onroerende verrichtingen, doen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met het doel van de vennootschap en voor zover die verrichtingen in overeenstemming zijn met de plichtenleer die geldt voor het beroep van boekhouder.»
A. Het maatschappelijk doel
B. Het bestuur van de boekhoudvennootschap
De uitoefening van boekhoudactiviteiten via een vennootschap moet, naar analogie van de andere vrije beroepen, gebeuren via een burgerlijke vennootschap, die de vorm van een handelsvennootschap (2) heeft aangenomen.
1. Bestuur natuurlijke persoon Het is noodzakelijk dat elke bestuurder/zaakvoerder die zich bezig houdt met boekhouding voor rekening van derden erkend is door het BIBF. Omgekeerd moet er steeds minstens één bestuursorgaan zijn waaraan de hoedanigheid van erkend boekhouder toegekend is en die dan ook verantwoordelijk kan en zal zijn voor de boekhoudkundige dienstverlening voor derden.
Voor de omschrijving van het maatschappelijk doel stelt het Instituut volgend model voor. Dit model omvat enerzijds al de activiteiten die behoren tot het wettelijk monopolie van de zelfstandig boekhouder (zie artikel 49 van de Wet van 22 april 1999) en anderzijds laat het ruimte om die activiteiten die verenigbaar zijn met het Reglement van Plichtenleer uit te oefenen : «de organisatie van boekhoudingdiensten en raadgeving daaromtrent; het openen, het houden, het centraliseren en het sluiten van boekingen, geschikt voor het opmaken van de rekeningen; het bepalen van de resultaten en het opmaken van de jaarrekening in de door de wet bepaalde vorm. het belastingsadvies, bijstand en vertegenwoordiging van belastingplichtigen in alle belastingaangelegenheden (3). studie organisatie en raadgevend bureau inzake financiële, fiscale en sociale aangelegenheden. juridische adviesverlening, in het bijzonder dan de bijstand bij de oprichting en vereffening van vennootschappen. de vennootschap mag belangen nemen in of optreden als bestuurder van andere burgerlijke vennootschappen met een gelijkaardig doel de vennootschap mag optreden als vereffenaar van andere rechtspersonen alle andere activiteiten die in overeenstemming zijn met de plichtenleer die geldt voor het beroep van boekhouder zoals die blijken uit de richtlijnen van het Instituut en de toepasselijke reglementaire bepalingen. (4)
Teneinde naar derden toe duidelijk te maken dat enkel de BIBFleden zich kunnen inlaten met de boekhoudwerkzaamheden is het aangewezen volgende paragraaf in te voegen bij het hoofdstuk over het bestuur van de vennootschap : «De voorgaande/volgende paragra(a)f(en) zijn slechts van toepassing in zoverre de vertegenwoordiging van de vennootschap betreffende boekhoudwerkzaamheden voor derden, zoals opgenomen in artikel 49 van de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, uitsluitend wordt toegekend aan één of meerdere personen die gerechtigd zijn deze boekhoudactiviteiten uit te oefenen.» Of zonder verwijzing naar de wet : «De voorgaande/volgende paragra(a)f(en) zijn slechts van toepassing in zoverre de vertegenwoordiging van de vennootschap betreffende boekhoudwerkzaamheden voor derden, uitsluitend wordt toegekend aan één of meerdere personen die met in acht name van het wettelijk monopolie ter zake gerechtigd zijn de boekhoudactiviteiten uit te oefenen.» In dit kader is het dan ook aangewezen dat in de vennootschapsdocumenten bij de vermelding van de identiteit van de zaakvoerders/bestuurders steeds hun hoedanigheid van erkend boekhouder of stagiair boekhouder BIBF opgenomen wordt. Zo is het meteen voor iedereen duidelijk wie binnen de vennootschap boekhoudwerkzaamheden voor derden mag verrichten.
(1) Voor een uitgebreidere bespreking verwijzen we naar www.bibf.be /deontologie / vennootschap. (2) Art. 2 § 2 W. Venn. (3) Artikel 38 van de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen. (4) Zoals bv. omschreven in artikel 20 van het Reglement van Plichtenleer: vereffenaar van vennootschappen, commissaris inzake opschorting en syndicus van gebouwen. P A C I O L I
N R .
1 5 3
B I B F - I P C F
3
1 7
–
3 0
NOVEMBER
2 0 0 3
In afwachting van het KB dat de erkenningsvoorwaarden (7) voor boekhoudvennootschappen vastlegt dient men nu reeds ernstig rekening te houden met het feit dat deze voorwaarden, naar analogie met andere vrije beroepen, kunnen vereisen dat minstens 4/5 of zelfs alle aandelen in handen moeten zijn van erkende beroepsbeoefenaars.
2. Vennootschap als bestuurder: corporate governance Kan een boekhoudvennootschap optreden als bestuurder van een andere boekhoudvennootschap ? Het bestuur door de vennootschap van andere vennootschappen moet vanuit twee invalshoeken bekeken worden, enerzijds de Wet van 2 augustus 2002 inzake behoorlijk bestuur van vennootschappen (5) en anderzijds de plichtenleer.
D. Praktisch: toekenning ondernemingsnummer / griffie rechtbank van koophandel onderworpendheid aan de BTW
Een vennootschap kan een andere vennootschap besturen mits deze eerste overgaat tot de nominatieve aanstelling van een natuurlijk persoon als vaste vertegenwoordiger.
Na het verlijden van de oprichtingsakte worden de statuten neergelegd ter griffie van de rechtbank van koophandel, welke de rechtspersoon zal inschrijven in de KBO en ook onmiddellijk het ondernemingsnummer zal meedelen. Alle latere wijzigingen aan de statuten moeten ook ter griffie neergelegd worden.
Deze persoon heeft hierbij dezelfde strafrechtelijke en burgerrechtelijke verantwoordelijkheden alsof het bestuursmandaat als natuurlijke persoon zou uitgeoefend worden (6).
Vervolgens dient U in beginsel ook de activiteiten als boekhoudkantoor (8) te laten registreren in de KBO en dit via een ondernemingsloket. De vennootschap moet vervolgens nog geregistreerd worden bij de BTWadministratie als BTW-belastingsplichtige.
De aanstelling van de vaste vertegenwoordiger gebeurt in beginsel door de algemene vergadering bij de beslissing tot het waarnemen van een mandaat als vennootschapbestuurder. Het is wenselijk dat de vaste vertegenwoordiger, die een ernstige verantwoordelijkheid draagt, dergelijke opdracht uitdrukkelijk aanvaardt.
Ten slotte dient men de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar op de hoogte brengen en om een uitbreiding van de dekking te verzoeken (9). Indien alle vennoten de collectieve polis (via NV Marsh) van het BIBF onderschreven hebben, moet het verzoek tot uitbreiding gericht worden aan het Instituut.
Op het niveau van de burgerlijke boekhoudvennootschap is het optreden als vennootschapsbestuurder deontologisch enkel aanvaardbaar indien het gaat om het besturen van een andere burgerlijke boekhoudvennootschap.
E. Slot
In de statuten kan opgenomen worden :
Teneinde het BIBF toe te laten de statuten of eventuele wijzigingen te onderzoeken op de deontologische conformiteit, is het ten stelligste aan te bevolen steeds tijdig het ontwerp voor te leggen aan de juridische dienst van het Instituut. Na het verlijden van de akte dient de gecoördineerde versie van de statuten neergelegd te worden bij het Instituut (10).
«De vennootschap kan optreden als bestuurder of zaakvoerder van andere burgerlijke rechtspersonen met een gelijkaardig doel.» Wij wijzen erop dat enkel personen die gerechtigd zijn om boekhouding voor derden te doen kunnen aangesteld worden als vaste vertegenwoordiger in een boekhoudvennootschap (zie onder B.1.).
F. Bijkomende inlichtingen Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten BIBF Legrandlaan 45 - 1050 Brussel Tel : 02/ 626.03.80 Fax : 02/626.03.90 E-mail Nederlandstalige statuten:
[email protected] Franstalige statuten:
[email protected]
C. De vennoten In het huidig wettelijk kader zijn het enkel natuurlijke personen die kunnen ingeschreven worden op het tableau of de lijst van stagiairs. Het is dan ook enkel via die natuurlijke personen dat een vennootschap boekhouding voor derden mag doen.
(7) Zie artikel 47 van de Wet van 22 april 1999. (8) In geval het gaat om een aanpassing van de statuten aan de deontologie dient gelijktijdig ook de eventueel nog bestaande registratie van niet-toegelaten activiteiten geschrapt te worden. (9) Zie www.bibf.be / deontologie /vennootschappen. (10) zie artikel 10 Reglement van Plichtenleer.
(5) BS, 22 augustus 2002. (6) Zie artikel 61 Wetboek Vennootschappen. 1 7
–
3 0
NOVEMBER
2 0 0 3
4
P A C I O L I
N R .
1 5 3
B I B F - I P C F
120 % kostenaftrek voor gemeenschappelijk vervoer van personeel : een geschenk ? In de Wet van 10 augustus 2001 houdende hervorming van de personenbelasting (BS 20 september 2001) is duidelijk de invloed van de groene fiscaliteit terug te vinden in artikel 63 :
1. Directe belastingen
«§ 1. Wanneer een werkgever of een groep van werkgevers het gemeenschappelijk vervoer van personeelsleden tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling heeft ingericht, zijn de desbetreffende kosten ten belope van 120 pct. aftrekbaar. De verhoogde aftrek is enkel van toepassing : a) indien de echtheid en het bedrag van de kosten overeenkomstig artikel 49 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 worden verantwoord; b) in de mate dat de kosten rechtstreeks betrekking hebben op minibussen, autobussen en autocars zoals deze voertuigen zijn omschreven in de reglementering van de inschrijving van motorvoertuigen of dat ze betrekking hebben op het bezoldigde vervoer van personen met dergelijke voertuigen. Indien de kosten bestaan uit afschrijvingen van de in het tweede lid, b bedoelde voertuigen, wordt het aftrekbare bedrag per belastbaar tijdperk bekomen door het normale bedrag van de afschrijvingen van dat tijdperk met 20 pct. te verhogen. Artikel 66 § 1 van hetzelfde Wetboek is niet van toepassing op de in het tweede lid vermelde kosten die betrekking hebben op minibussen. § 2. Artikel 190 van hetzelfde wetboek is mede van toepassing op het gedeelte van 20 pct van de kosten dat werd aanvaard boven het bedrag van de werkelijk gedane of gedragen kosten. § 3. De afschrijvingen die overeenkomstig § 1 derde lid worden aanvaard boven de aanschaffings- of beleggingswaarde van de in § 1, tweede lid, b, bedoelde voertuigen komen niet in aanmerking voor het bepalen van de latere meerwaarden of minderwaarden van die voertuigen.»
De kosten i.v.m. het gemeenschappelijk personenvervoer zijn voor 120 % aftrekbaar.
1.1. Personenbelasting
1.2. Vennootschapsbelasting Hier stelt de Wet van 10 augustus 2001 een extra voorwaarde opdat de aftrek zou mogelijk zijn : artikel 190 WIB 1992 is te respecteren. Deze «onaantastbaarheidsvoorwaarde» houdt in dat de 20 % extra-aftrek boekhoudkundig moet verwerkt worden op volgende manier : boeking op een afzonderlijke rekening op het passief, daar geboekt blijven en niet tot grondslag dienen voor de jaarlijkse dotatie aan de wettelijke reserve of van enige beloning of toekenning. 1.3. De bijkomende kosten Gezien voor minibussen de BTW-aftrek beperkt wordt tot 50 % behoudens voor ondernemingen die zelf zorgen voor bezoldigd personenvervoer (art. 45 § 2 W.BTW) is deze niet-aftrekbare BTW te aanzien en te boeken als bijkomende kost. Afwijkend van de algemene regel (art. 62 WIB 1992) is deze bijkomende kost niet «ad libidum» afschrijfbaar ongeacht de kwalificatie «grote» vennootschap, «kleine» vennootschap, eenpersoonsonderneming van de werkgever (art. 65 WIB 1992). 1.4. Degressieve afschrijving Het gemeenschappelijk vervoer van personeel komt vaak voor hetzij met een autocar of een autobus hetzij met een minibus. Inzake afschrijvingen is de degressieve afschrijving evenwel niet toegestaan voor minibussen (art. 43 KB/WIB 1992), hetgeen wel kan voor autocars en autobussen.
De problematiek situeert zich zowel op het domein van de directe belastingen, de indirecte belastingen als het boekhoudrecht. Wij hechten iets meer aandacht aan de specifieke problematiek van de minibussen gezien dit vervoermiddel bij uitstek gebruikt wordt voor het gemeenschappelijk vervoer van personeel binnen KMOondernemingen.
P A C I O L I
N R .
1 5 3
B I B F - I P C F
1.5. Investeringsaftrek In tegenstelling tot de degressieve afschrijvingen en de ad libidum afschrijving van de bijkomende kosten, die niet gelden voor minibussen, is de investeringsaftrek wel mogelijk voor minibussen (art. 75 5° WIB 1992).
5
1 7
–
3 0
NOVEMBER
2 0 0 3
van de in het tweede lid, b, bedoelde voertuigen, wordt het aftrekbare bedrag per belastbaar tijdperk bekomen door het normale bedrag van de afschrijvingen van dat tijdperk met 20 pct. te verhogen».
1.6. De vrijgestelde investeringsreserve Aangezien de investeringsaftrek mogelijk is voor autobussen, autocars en minibussen is de «vrijgestelde investeringsreserve» vanaf aj. 2004 mogelijk voor deze drie in aanmerking komende vervoermiddelen van personeel.
Door deze bepaling moet de 20 %-aftrek blijkbaar wél de afschrijvingen passeren. Volgende boeking lijkt me te moeten geschieden ten einde te voldoen aan deze bepaling:
1.7. De aftrekbeperking tot 75 % Om alle discussies te vermijden bepaalt het artikel expliciet dat art. 66 § 1 nl. de 75 % beperking niet geldt. Ter info : voor aj. 2002 werd de aftrek ook reeds opgetrokken tot 100 % (art. 62 Wet 10 augustus 2001).
630210 109000
Afschrijvingen : 20 % coll. vervoer aan Persoonlijk kapitaal
.......
.....
Terzake stellen wij voor de 20 % extra afschrijving te boeken op een afzonderlijke 63-rekening ten einde de overeenstemming te behouden met de afschrijvingstabel qua het totaal van de afschrijvingen en het saldo van de activa (nl. aanschaffingswaarde min de afschrijvingen, behalve deze opgenomen onder rekening 630210).
2. BTW De BTW-wetgeving werd niet gewijzigd zodat de aftrek van 100 % wel mogelijk is voor autobussen en autocars maar niet voor «automobielen voor personenvervoer, daaronder begrepen de voertuigen die zowel voor personenvervoer als voor goederenvervoer kunnen dienen, en ten aanzien van goederen en diensten met betrekking tot die voertuigen» (art. 5 § 2 W.BTW). In de aanschrijving (1) m.b.t. de aftrek van de BTW inzake automobielen wordt de minibus geciteerd bij de automobielen met een BTW-aftrek beperkt tot 50 %. Bij gebruik voor bezoldigd personenvervoer alsmede voor alle autocars en autobussen geldt daarentegen een 100 % BTW-aftrek.
3.2. De vennootschapsbelasting Om aan art. 190 WIB 1992 te kunnen voldoen werd een ingewikkelde techniek in het boekhoudrecht ingevoerd : boekingen op 6800 (Overboeking naar de uitgestelde belastingen), 6809 (Overboeking naar de belastingvrije reserves) 132 (Belastingvrije reserves) en 168 (Uitgestelde belastingen) enerzijds en 7800 (Onttrekkingen aan de uitgestelde belastingen) en 7809 (Onttrekkingen aan de belastingvrije reserves) anderzijds.
3. Boekhoudrecht 3.1. Personenbelasting
Deze techniek blijkt, behoudens de rekening 132 (Belastingvrije reserves), niet te gebruiken gezien de wet expliciet voorziet in een boeking van een verhoogde afschrijving. Ook hier het onderscheid :
Voor eenpersoonsondernemingen bestaat artikel 190 niet zodat er zich hier op het eerste zicht geen enkel probleem stelt. Evenwel lijkt het volgende onderscheid lijkt te moeten worden gemaakt gezien het geciteerde wetsartikel i.v.m. de extra-aftrek van 20 % blijkbaar eist dat deze 20 % wél als afschrijving te boeken is !
a. de kosten, behalve de afschrijvingen : aangezien de kosten van het gemeenschappelijk vervoer noodzakelijkerwijze betrekking hebben op personeelskosten lijkt de wet ons te nopen tot volgende boeking :
a. de kosten, behalve afschrijvingen : In tegenstelling tot de vennootschapsbelasting zijn hier geen andere voorwaarden gesteld zodat in de praktijk de extraaftrek van 20 % ons inziens best extra-comptabel wordt georganiseerd zoals dit trouwens eveneens gebeurt met de beperkt aftrekbare kosten (b.v. autokosten, niet-specifieke kledij, enz.).
625000 132010
Collectief vervoer (extra 20 % aftrek) aan Belastingvrije reserve coll. verv. 20 %
b. de afschrijvingen : de volgende eindejaarsboeking blijkt noodzakelijk te zijn :
b. de afschrijvingen : Het kan vreemd overkomen maar de wettelijke bepaling voorziet in de verplichting om de 20 % extra afschrijving te boeken : «Indien de kosten bestaan uit afschrijvingen
630290 132010
Afschrijvingen 20 % coll. vervoer aan Belastingvrije reserve coll. verv. 20 %
(1) Aanschrijving 72/073 dd. 11.07.1972. 1 7
–
3 0
NOVEMBER
2 0 0 3
6
P A C I O L I
N R .
1 5 3
B I B F - I P C F
wars van normale boekhoudkundige regels gemaakt: de geciteerde boekingen stemmen geenszins overeen met de gangbare principes inzake boekhouding; uiteindelijk zijn de werknemers de hoofdbegunstigden van het systeem : het voordeel van het door de werkgever georganiseerd collectief vervoer is voor de werknemer vrij van belastingen. Bovendien betaalt de werkgever de kosten van het vervoer terwijl de forfaitaire kostenaftrek bij de werknemer integraal behouden blijft. De werkgever-vennootschap betaalt daarentegen wél ooit de vennootschapsbelasting !
Wij illustreren de problematiek aan de hand van twee voorbeelden nl. de boeking van een kost wegens vervoer door een derde en de aankoop van een minibus ter vervoer van het eigen personeel. De minibus is inderdaad onderhevig aan de 50 % beperking inzake BTW-aftrek. Voorbeeld : aankoop door een fiscale KMO-vennootschap van een minibus ter waarde van 30 000 EUR + 6 300 EUR BTW = 36 300 EUR Normale gebruiksduur : vijf jaar. a. de aankoop : 241400 Rollend materieel coll. vervoer (50 % - 120 %) 241400 Rollend materieel coll. vervoer (50 % - 120 %) 411000 Aftrekbare BTW aan Leveranciers
Gezien de onaantastbaarheidsvoorwaarde geldt, is de maatregel voor de werkgever-vennootschap slechts een «uitstel van executie» : de vennootschapsbelasting is op termijn toch verschuldigd. In de personenbelasting daarentegen is het een definitief verworven recht.
30 000 3 150 3 150
36 300
c. extra boeking omwille van de fiscale stimulans : 630290 Afschrijvingen 20 % coll. vervoer 1 326 132010 aan Belastingvrije res. coll. verv. 20 % 1 326
Het resultaat van de vennootschap wordt negatief beïnvloed in het jaar van aanleg van de belastingvrije reserve terwijl de omgekeerde beweging plaats vindt in het jaar waarin de onaantastbaarheidsvoorwaarde niet meer gerespecteerd wordt. Dergelijke creaties omwille van de fiscaliteit worden best geweerd in een economisch gefundeerde fiscale wetgeving. De maatregel zou een echte stimulans voor de bedrijfswereld zijn indien de aftrek buiten de boekhouding mogelijk zou zijn geweest.
Voor «grote» vennootschappen zijn het eerste jaar zowel de 6630 EUR als de 1 326 EUR pro rata temporis te boeken vanaf aj. 2004.
De maatregel werd ingevoerd bij de Wet van 10 augustus 2001 en heeft zijn eerste uitwerking voor aanslagjaar 2003 (art. 65 Wet 10 augustus 2001).
b. per einde boekjaar : 630210 Afschrijvingen rollend materieel 241210 aan Afschrijvingen rollend materieel
6 630 6 630
4. Bedenkingen
De maatregel is op het eerste zicht toe te juichen ... en men heeft alles wellicht goed bedoeld maar ... de vermelding m.b.t. de boeking van de 20 % als extra afschrijving heeft het geheel ingewikkeld en
José HAUSTRAETE Lid Nederlandstalige Uitvoerende Kamer BIBF
Vergoedingen voor vrijwilligerswerk : vrijgestelde vergoedingen geïndexeerd 24,79 EUR per dag en 991,57 EUR per kalenderjaar bedragen, worden ze niet onderworpen aan de sociale zekerheid (art. 17quinquies, KB 28 november 1969). Deze bedragen zijn echter aan de spilindex 103,14 gekoppeld. Aangezien die index in 2002 drie maal werd overschreden, werden de nieuwe (geïndexeerde) bedragen voor het volledige kalenderjaar 2003 (d.w.z. van 1 januari tot 31 december 2003) vastgesteld op 26,31 EUR per dag en 1 052,25 EUR per jaar. Wanneer de vergoedingen beneden deze grensbedragen liggen, zal de vrijwilliger hierop ook geen belastingen
Vergoedingen die worden uitbetaald voor vrijwilligerswerk kunnen worden vrijgesteld van sociale zekerheid op voorwaarde dat bepaalde grensbedragen niet worden overschreden. De Minister van Sociale Zaken maakt in het Staatsblad van 23 oktober 2003 de geïndexeerde grensbedragen voor het jaar 2003 bekend. Vrijwilligers kunnen van clubs, federaties, verenigingen, de overheid of instellingen waarvoor ze zich inzetten, een vergoeding ontvangen. Indien deze vrijwilligers aan bepaalde voorwaarden voldoen en de vergoedingen niet meer dan P A C I O L I
N R .
1 5 3
B I B F - I P C F
7
1 7
–
3 0
NOVEMBER
2 0 0 3
betalen (aanslagjaar 2004, vergoedingen ontvangen in 2003). De fiscus beschouwt ze dan nl. als een forfaitaire terugbetaling van kosten, die de werkelijke kosten dekt.
Bron: Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. Mededeling. Geïndexeerde bedragen vrijwilligers voor het jaar 2003 (B.S. 263 oktober 2003, editie 1, p. 51700).
Bouwen op grond van echtgenoot : geen recht op belastingvermindering voor bouwsparen Artikel 145 1 , 3°, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 schendt de Grondwet niet. De belastingvermindering voor een hypothecaire lening wordt alleen toegekend aan de volle eigenaar van een woning; wanneer er gebouwd wordt op een grond van iemand anders ook al is dat van de partner gaat de eigendom van de woning door het recht van natrekking over op de eigenaar van de grond. Alleen die eigenaar heeft recht op de belastingvermindering. De hoedanigheid van eigenaar van de woning is volgens het Hof een objectief criterium, dat niet onevenredig is ten opzichte van het nagestreefde doel. De wet bevat immers genoeg mogelijkheden om de eigendom anders te verdelen, waarbij het recht van natrekking niet speelt.
Wanneer een echtpaar een gezinswoning bouwt op een stuk grond dat eigendom is van één van beiden en zij daarvoor samen een hypothecaire lening aangaan, kan alleen de echtgenoot die eigenaar is van de grond de kapitaalaflossingen van de bouwlening aftrekken van zijn belastbare inkomsten. De andere partner kan dat niet. Deze regel staat niet letterlijk in de wet, maar de fiscus heeft hem altijd zo geïnterpreteerd en de rechtspraak heeft die interpretatie gevolgd. Het Arbitragehof ziet er ook geen graten in (Arrest nr. 146/2003 van 12 november 2003 van het Arbitragehof ).
Waarschuwing Een aantal leden hebben het Instituut gecontacteerd naar aanleiding van een bijzonder agressief verkoopbezoek dat zij gekregen hebben vanwege een onderneming gespecialiseerd in de beveiligde bewaring op afstand van gegevens (back-up) en virusbescherming. De verkopers maken niet alleen gebruik van angst inboezemende verkooptechnieken maar schermen ook met een Europese richtlijn die de Europese economische beroepsbeoefenaars, zoals de boekhouders, zou verplichten om dergelijke dienst te onderschrijven. Het Instituut wenst te onderlijnen dat : zij de gehanteerde verkooptechnieken als onaanvaardbaar beschouwt; de richtlijn 77/388 van 20 december 2001 (link op www.bibf.be) voorziet, met ingang van 1 januari 2004, inderdaad in bepaalde modaliteiten voor de bewaring van langs elektronische weg verzonden facturen. De richtlijn bevat echter geen verplichting voor de boekhouder om dit te doen volgens de door de onderneming in kwestie voorgestelde methode noch om de boekhouding in zijn geheel op die manier te bewaren. Het behoort niet tot de opdracht van het Instituut om de verdediging van individuele leden op zich te nemen. Het Instituut kan echter wel de personen, die slachtoffer zijn van dergelijke praktijken, met elkaar in contact brengen.
Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Marcel-Jean PAQUET, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info @ bibf.be, URL : http://www.bibf.be Redactie : Valérie CARLIER, Geert LENAERTS, Marcel-Jean PAQUET, Joseph PATTYN Adviesraad : Professor P. MICHEL, Ecole d’Administration des Affaires de l’Université de Liège, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven.
In samenwerking met Kluwer uitgevers
1 7
–
3 0
NOVEMBER
2 0 0 3
8
P A C I O L I
N R .
1 5 3
B I B F - I P C F