Geschiedenis aantekeningen 07-09-2011 t/m 11-10-2011 07-09-2011 Voor de Franse Revolutie was/ waren er: - een absolute monarchie - economische crisissen (Marie-Antoinette gaf teveel uit) - een standensamenleving : a) kerk b) adel c) bourgeioisie Filosofen kwamen bij elkaar om te praten over hoe de samenleving eruit moest komen te zien. Deze beweging heette de Verlichting. a) Voltaire b) Diderot c) Montesquieu d) Jean-Jacques Rousseau ad a) Voltaire was voor vrijheid van: - godsdienst - handel Voltaire schreef brieven aan vorsten over hoe ze hun land moesten besturen/ regeren => verlicht absolutisme. Het absolutisme wordt verlicht door Voltaire. ad b) Diderot - was schrijver van l'Encyclopédie, kennis verspreiden, ook ideeën van de verlichting - zei dat je alles kon verklaren met je geest (wat tegenstrijdig is met de kerk) - was vóór de vrijheid van meningsuiting en godsdienst, een gevaar voor het ancien régime! ad c) Montesquieu - trias politica (wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtsprekende macht) ad d) Rousseau - Du contract social Het volk sloot een contract met de vorst, niet andersom! Het volk weet het het beste als ze goed is opgeleid. Ratio (verstand) is het kernbegrip van de revolutie, dat wil zeggen dat je alles met het verstand probeert te verklaren. 13-09-2011 Franse Revolutie
Mei 1789: bijeenroepen Staten-Generaal 14 juli 1789 : Bastille 1791: Grondwet (Girondijnen) 1793: Terreur onder leiding van Robespierre (Jacobijnen) 1795: Directoire (Girondijnen) 1799: Napoleon 1815: Waterloo Faber quisque fortunae suae – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 07-09-2011 t/m 11-10-2011 © Tara Fokker 2011 Blz. 1/7
Congres van Wenen 1814 Engeland, Pruisen, Rusland en Oostenrijk hadden het over het bepalen van de kaart van Europa: - Bufferstaten (= grote landen) rondom Frankrijk - Legitimiteitsbeginsel (juiste vorst op de juiste troon) - Compensatiebeginsel (landen die land op hebben gegeven, krijgen dat terug) - Handhaven status quo (balance of power) De Oostenrijkse minister von Metternich bepaalt grotendeels de agenda. Het gaat om de restauratie van de achterliggende gedachte. 1815-1848: De Restauratie (herstel situatie van voor de Franse Revolutie). De Verlichting wilde het Ancien Régime veranderen met behulp van Napoleon, maar toen die faalde, kwam de Restauratie. 14-09-2011 1815 de tijd van de ´-ismen´ a) reactionisme terugwillen naar een tijd ervoor. b) conservatisme mensen die willen behouden (vooral bourgeioisie). c) liberalisme het willen van vrijheid (burgerlijk, economisch/ handel) d) nationalisme een groep vormen, een natie als basis van de samenleving (´Herder´ is de uitvinder hiervan) e) socialisme gelijkheidsstreven (voorloper van het communisme) f) feminisme dezelfde rechten voor vrouwen als voor mannen. ad d) nationalisme nachtwaker staat is een begrip dat hier bijhoort. (de overheid moet zich niet bemoeien met de economie, tenzij er echt iets is) 19de eeuw: Industriële Revolutie revolutie = omwenteling economische revolutie: verandering in productiemiddelen van de samenleving. neolitische revolutie: van jagers/ verzamelaars naar een landbouwsamenleving gaan. Industriële Revolutie: Engeland, Duitsland, België - Bevolkingsgroei - Urbanisatie - Arbeiders/ proletariaat 20-09-2011 19de eeuw: Industriële Revolutie -ismen Modern imperialisme (= het streven naar een groot koloniaal rijk) 1830: Revoluties over grondrechten, burgerlijke vrijheden in Frankrijk, België en Griekenland. NB: België komt van het woord Belgae. Faber quisque fortunae suae – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 07-09-2011 t/m 11-10-2011 © Tara Fokker 2011 Blz. 2/7
1848: Revoluties in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Italië en Nederland. In Nederland: Willem 2 was bang dat in Nederland ook een revolutie zou uitbreken, dus hij wilde dit geleidelijk doen. Thorbecke werd minister in Nederland, hij voerde de grondwet in. Hij zorgde ook voor: - Ministeriële verantwoordelijkheid (ministers zijn verantwoordelijkheid voor het beleid in een land en verantwoordingsschuldig aan het parlement.) - Census kiesrecht (degenen die het konden betalen, mochten stemmen) - Vrijheid van - pers - meningsuiting - onderwijs - godsdienst - Het uitbreiden van rechten parlement door middel van - Enquête (= onderzoek), als mensen van het parlement het ergens niet mee eens waren, konden ze een onderzoek laten uitvoeren. - Amendement (= wijzigingen mogen aanbrengen in wetten) 21-09-2011 Duitsland van voor 1800, voor Napoleon aan de macht kwam: Duitsland had voor 1800 ruim 300 staatjes. De belangrijkste staten waren Pruisen en Oostenrijk. Duitsland heet in deze tijd het Heilige Roomse Rijk In het hele rijk: Overeenkomst van taal en ¡¥¡¦cultuur¡¦¡¦ Verschil in Duits rijk, vooral tussen noord en zuid (noord was luthers protestants, zuid katholiek) In 1815 wordt de Duitse Confederatie gesticht, na het Congres van Wenen, onder leiding van Oostenrijk. 1818: Zollverein Onder leiding van het liberalisme is een economische vrijhandelzone gemaakt in Duitsland. Hiermee: a) Kwam er een Duits saamhorigheidsgevoel b) Kwamen er nieuwe (spoor)wegen 1848: Liberalen en nationalisten strijden samen voor a) Eén Duits rijk, unificatie (= het maken van één land) b) Grondwet Hoe doen ze dit? Ze komen bij elkaar en vormen een parlement, het Frankfurter parlement, en deze mensen bieden de kroon van dat nieuwe Duitse rijk aan aan de koning van Pruisen. Duitsland zou een keizerrijk worden. Maar de koning weigert de kroon (´ik wil geen kroon van klei!´). Hij wilde namelijk geen troon accepteren van een parlement, omdat hij niet wilde dat er een grondwet zou komen.
Faber quisque fortunae suae – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 07-09-2011 t/m 11-10-2011 © Tara Fokker 2011 Blz. 3/7
De koning was bang voor druk vanuit het buitenland (Oostenrijk en Rusland). Het Frankfurter Parlement werd uit elkaar gedreven. 1859: Wilhelm I van Pruisen (Hohenzollern) was koning. Bismarck was de ´minister president´ van Pruisen. In 1862 wordt hij benoemd. Bismarck bedacht de ´Realpolitik´ , een politiek van ´Blut und Eisen´ (= bloed en ijzer/ bloed en zwaard/ dood). Het idee hierachter was: Door realistisch te kijken, kun je een eenheid vormen. Anders lukt dat niet. 27-09-2011 3 oorlogen waardoor Duitsland een eenheid werk (naar het idee van Bismarck): 1) 1864: Duitsland x Denemarken (Sleeswijk-Holstein). Pruisen ging met Oostenrijk ten oorlog tegen Denemarken. Denemarken viel Sleeswijk-Holstein binnen, maar was oorspronkelijk deel van Duitsland. Vandaar de oorlog (waarin Duitsland wint). 2)
1866: Oostenrijk x Pruisen Hier ging het om: ´Wie is de belangrijkste staat?´ Protestanten (Pruisen) x katholieken (oostenrijk) Pruisen en Italië sluiten een bondgenootschap. Italie was net een nieuw land geworden en wilde Venetië terug van Oostenrijk. Napoleon was de eerste president en laatste keizer van Frankrijk. Frankrijk geeft in deze oorlog niet in, en komt oostenrijk niet te hulp. Pruisen beloofde dat België en Luxemburg zouden mogen worden geannexeerd door Frankrijk, in ruil voor het niet verdedigen van Oostenrijk in deze oorlog. Pruisen won deze oorlog. Maar voor Pruisen was het helemaal niet interessant meer da t Frankrijk belgië en Luxemburg kreeg. Dus Pruisen liet dat niet gebeuren. Dit maakte Frankrijk natuurlijk boos. *na deze oorlog hebben alle kleine staatjes die Pruisen had overwinnen een nietaanvalsverdrag moeten tekenen. Dit betekent dat als Pruisen wordt aangevallen, al die staatjes moeten vechten voor Pruisen en ze mogen Pruisen zelf niet aanvallen.
3)
Frans-Duitse oorlog 1870 Niet zo gek dat deze oorlog er was, want Pruisen (Bismarck) had zich niet aan zijn belofte gehouden. Het was essentiëel dat Frankrijk de oorlog aan Pruisen zou verklaren, en niet andersom. Waarom? Dan trad die hele coalitie van kleine staatjes in werking.
In een spotprent/ karikatuur werd europa op een grappige manier getoond. Dit heeft te maken met het nationalisme. Allerlei kenmerken van landen werden weergegeven op zo’n karikatuur. Dit is er één:
http://cf.uba.uva.nl/nl/collecties/kaarten/strijd_om_ruim te/europa1914.jpg
Faber quisque fortunae suae – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 07-09-2011 t/m 11-10-2011 © Tara Fokker 2011 Blz. 4/7
Hoe zorgde Bismarck er nou voor dat Frankrijk de oorlog verklaarde? In 1868 was er geen troonopvolger in Spanje. Dit werd een familielid van de Pruisense koning (Hohenzollern). Frankrijk was het hier niet mee eens, dus Napoleon de derde stuurde een telegram aan Wilhelm de eerste (koning van Pruisen). In dit telegram stond dat Frankrijk Pruisen wilde verbieden een Pruisens persoon op de Spaanse troon te zetten. Dit telegram werd door Bismarck gepubliceerd in de krant. Dus heel Duitsland las dit en was boos. Dus door dit (eigenlijk geheime) telegram stond Napoleon de derde onder zoveel druk, dat hij wel de oorlog moest verklaren aan Pruisen. Frankrijk verklaart de oorlog aan Pruisen. Pruisen valt binnen bij het grensgebied Duitsland-Frankrijk. Napoleon de derde heeft een nieuw leger, maar wordt erslagen en gevangengenomen bij Sedan. Frankrijk moet zich overgeven, Parijs wordt bezet. In Versailles wordt in 1871 het Duitse Keizerrijk uitgeroepen onder leiding van Wilhelm, de eerste keizer van Duitsland. Bovendien wordt in Versailles ook de Vrede van Versailles getekend (vrede tussen Frankrijk en Duitsland). Dit is een grote vernedering voor Frankrijk, want dit was het paleis van de grootste koning van Frankrijk (Lodewijk de 14de) . Frankrijk moet ook nog eens Elzas-Lotheringen (grensgebied Duitsland-Frankrijk) afstaan, dit wordt Duits. 28-09-2011 Waarom was het Duitse rijk zo sterk? 1) Door Bismarck's politiek (Realpolitik), op het juiste moment de juiste beslissing nemen 2) Door een modern en goed getraind leger 3) Infrastructuur (wegen, treinwegen) Bundesrat: Een raad van staatjes in Duitsland/ ministerraad Reichstag: Parlement Italië Italië na 1815: eenwording van Italië Risorgimento: de herrijzenis; de Italiaanse eenwording. Italië had 8 staten (onder andere Venetië, Napels en de Pauselijke staat). Heel Italië stond onder het bestuur van Oostenrijk, behalve de streek Piemonte (in het noordwesten, tegen Frankrijk aan). Belangrijkst: Piemonte. 1830: Revoluties breken uit, met name in Italië (nationalen en liberalen) 1848: Sicilië revolutie (januari revolutie): waarin het invoeren van een grondwet het idee was. In heel veel staatjes werden grondwetten ingevoerd, want heel veel burgers kwamen in opstand om dit te krijgen.
Faber quisque fortunae suae – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 07-09-2011 t/m 11-10-2011 © Tara Fokker 2011 Blz. 5/7
Mazzini, een Republiekein, verjaagt de Paus in 1848. In heel Italië waren opstanden. Piemonte had een liberale grondwet. Garribaldi was een militair aanvoerder. Hij voert de rebellen die strijden voor eenheid aan. Garribaldi kwam uit Piemonte. 1850: Cavour was de minister president van Piemonte. Hij wilde Italië weer verenigen, met Piemonte als leider. Victor Emmanuel II was de koning van Piemonte. Onder zijn leiding zou Italië dus een eenheid worden. 1850/1851: oorlog Frankrijk en Piemonte tegen Oostenrijk. Napoleon III steunde Piemonte eerst, maar omdat Italië te sterk dreigde te worden, heeft hij stiekem vrede gesloten met Oostenrijk. 04-10-2011 Garribaldi verslaat Napels en Sicilië en gaat naar het noorden, vlakbij de pauselijke staat. Cavour vond dit niet leuk en kwam vanuit het noorden (Piemonte) met een leger (dit was een goed getraind leger). Victor Emmanuel II werd koning van het nieuwe Italië (in 1860). Venetië (Oostenrijk) en Rome (Paus) komen nog niet bij ´heel Italië´. 1866: Samen met Victor Emmanuel verklaart Bismarck de oorlog aan Oostenrijk dus Venetië hoort bij heel Italië. 1870: Rome 3 problemen in Italië na 1870: 1) Paus x Italiaanse staat 2) 2,5% van de bevolking sprak maar Italiaans, dus de taal van Florence werd ´de taal´. 3) Het noorden was rijk en industrieel Het zuiden was arm en bestond uit boeren In 1929 wordt probleem 1 opgelost (Lateraans Akkoord), Mussolini erkent a) De Paus als leider van Vaticaanstad b) Het katholicisme als staatsgodsdienst c) Dat de paus een vergoeding kreeg/ financiële compensatie Mussolini kreeg hiervoor terug: Alle katholieken staan achter Italië (= macht). 05-10-2011 Hegemonie: Heerschappij Echec: dieptepunt Mazzini wilde een republiek, geen monarchie. Revisionisme: sociaal-democraat. Faber quisque fortunae suae – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 07-09-2011 t/m 11-10-2011 © Tara Fokker 2011 Blz. 6/7
11-10-2011 socialisme - gemeenschap marxisme - proletariaat kapitalisme - ondernemer communisme - revolutie Industriële Revolutie 1884 Parsons turbine 800 v. Chr. eerste kaars
liberalisme - vrijheid conservatisme - behouden nationalisme - saamhorigheid imperialisme - kolonie
100.000 W 5W
In de oudheid waren er al stoommachines De eerste stoommachine komt uit 1711 (Newcomen), later (in 1769) werd deze verbeterd door James Watt. Er was sprake van een versnelling van transport en communicatie (drukpers etc.). De eerste Industriële Revolutie was van 1770-1850 (ijzer, stoom, textiel; vooral in Engeland en België) De tweede Industriële Revolutie was van 1850 tot de Eerste Wereldoorlog (elektriciteit, staal, spoorwegen, chemicaliën; vooral in de Verenigde Staten en Duitsland). Gevolgen Industriële Revolutie 1) Ontstaan van een arbeiderslaag 2) Ontstaan van nieuwe ideeën - Adam Smith (´On the welth of nations´); grondlegger van het liberalisme, ´mensen moeten vrij kunnen handelen (kopen en verkopen) in land, arbeid en goederen, oftewel vrijhandel. 3) Bevolkingsgroei en urbanisatie
Faber quisque fortunae suae – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 07-09-2011 t/m 11-10-2011 © Tara Fokker 2011 Blz. 7/7