centrum van innovatie
Hiteq
Eten of gegeten worden?
Hiteq, centrum van innovatie, wil komen tot duurzame
De toekomst van het Nederlandse voedingscluster
vernieuwing. Het centrum richt zich daarbij op technische beroepen en opleidingen. Hiteq wil ondernemingen en onderwijsinstellingen met concepten, modellen en visies
Sander Scherpenzeel Peter Jongma
ondersteunen bij het richting geven aan hun strategische beleid en toepassen van innovatie. Daarvoor ontwikkelt het centrum toekomstscenario’s; visies op een toekomst die mogelijk gaat ontstaan.
Domein Technologie
Opdrachtgever
December 2008
Hiteq, centrum van innovatie
Uitgave: februari 2009
www.hiteq.org
Programmaleider Technologie Ir. Daan Maatman
Eten of gegeten worden? De toekomst van het Nederlandse voedingscluster Sander Scherpenzeel Peter Jongma Opdrachtgever Hiteq, centrum van innovatie Programmaleider Technologie Ir. Daan Maatman
Domein: Technologie December 2008 Uitgave: februari 2009
www.hiteq.org
Hiteq Hiteq, centrum van innovatie, wil komen tot duurzame vernieuwing. Het centrum richt zich daarbij op technische beroepen en opleidingen. Hiteq wil ondernemingen en onderwijsinstellingen met concepten, modellen en visies ondersteunen bij het richting geven aan hun strategische beleid en toepassen van innovatie. Daarvoor ontwikkelt het centrum toekomstscenario’s; visies op een toekomst die mogelijk gaat ontstaan. Hiteq doet dat door kennis te ontsluiten, te combineren en te verrijken en werkt daarbij samen met specialisten uit de wetenschap, het onderwijs en ondernemingen. Ontwikkelingen in vernieuwingsgebieden zijn vaak niet in afgebakende domeinen te vangen. Er is samenhang en wederzijdse beïnvloeding. Om enige richting te
-----
bepalen, hanteert Hiteq vier domeinen: Maatschappij Onderneming en arbeid Onderwijs Technologie Hiteq zoekt nadrukkelijk de verbanden tussen de domeinen, omdat de ontwikkelingen als geheel van invloed zijn op leren en werken in technische beroepen. Deze Hiteq-publicatie valt binnen het domein Technologie.
www.hiteq.org Hiteq is een initiatief van Kenteq Deze uitgave is een bewerking van een tweetal onderzoeksverslagen in het kader van de Masteropleiding Natuurwetenschappen en Innovatiemanagement van de Universiteit Utrecht. Opdrachtgever:
Hiteq, centrum van innovatie
Programmaleider: ir. Daan Maatman
Inhoudsopgave
Samenvatting
1
Inleiding
11
1.1
Achtergrond
11
1.2
Doel van het onderzoek
12
1.3
Onderzoeksaanpak
13
2
Het Nederlandse voedingscluster
15
2.1
Factorvoordelen
15
2.2
Thuismarkt
17
2.3
Netwerken van sectoren
21
2.4
Economische orde
24
2.5
Overheid
27
2.6
Conclusies
31
3
Trends en ontwikkelingen
35
3.1
Trends en ontwikkelingen
35
3.2
Verbanden en wegingen
46
3.3
Toekomstscenario’s
48
7
3.3.1 Belangrijke en voorspelbare trendclusters
48
3.3.2 Assenkruis
49
3.3.3 Scenario 1 – Holle bolle Gijs
51
3.3.4 Scenario 2 – De astronaut
54
3.3.5 Scenario 3 – De bio-freak
57
3.3.6 Scenario 4 – De kannibaal
60
4
Scenarioanalyse
63
4.1
Meest wenselijke en plausibele scenario
63
4.2
Gevolgen voor de technische beroepen
68
5
‘Diamond model’ en scenarioanalyse
71
5.1
Overeenkomsten en verschillen
71
5.1.1 Overeenkomsten
73
5.1.2 Verschillen
75
5.2
Concurrentiepositie Nederlandse voedingscluster
5.2.1 Verval van concurrentiepositie
80
Samenvatting
80
5.2.2 Concurrentiepositie van het Nederlandse voedingscluster op weg naar 2025 83
Eten of gegeten worden?
5.3
De toekomst van het Nederlandse voedingscluster
Beleidsimplicaties
84
Sander Scherpenzeel 6
Conclusies
89
Peter Jongma
Bijlagen
93
In de verkenning van Jongma (2007) komt een aantal concrete bedreigingen naar voren die de positie van het Nederlandse voedingscluster1 kunnen
1
Experts
95
aantasten. Om de ontwikkelingen beter in kaart te kunnen brengen is een
2
Ontwikkeling internationale voedselprijzen 2005-2008
97
onderzoek weergegeven.
Bronnen
99
Naast de scenariomethodiek staat het ‘diamond model’ van Porter centraal
Noten
scenariostudie uitgevoerd. In deze rapportage staan de resultaten van dit
(zie figuur). Dit model verklaart door middel van zes concepten de concurrentie 101
positie van een cluster. Van deze zes concepten worden er vijf in deze studie meegenomen (factorvoordelen, thuismarkt, netwerken van sectoren,
Colofon
104
economische orde en overheid). Het concept toeval wordt buiten beschouwing gelaten. Door een analyse van de actuele situatie te vergelijken met die van de scenario’s is een goed beeld verkregen van de mogelijke veranderingen en knelpunten die er te verwachten zijn.
Toeval
Economische orde
Factorvoordelen
Thuismarkt
Netwerken van sectoren Overheid
Eten of gegeten worden?
7
groot
Centraal in het onderzoek stonden de volgende vragen: de scenariomethodiek in relatie tot het Nederlandse voedingscluster?
Scenario 1 Holle bolle Gijs
2 Wat is het meest plausibele scenario voor de toekomstige situatie van het Nederlandse voedingscluster? 3 Wat is het meest wenselijke scenario voor de toekomstige situatie van het Nederlandse voedingscluster?
groot
Adaptatie van technologie
1 Tot welke nieuwe beleidsinzichten leidt de combinatie van het diamond model en Scenario 2 De astronaut
beschikbaarheid van voedsel
klein
4 Wat zijn de gevolgen voor de (internationale) positie van Nederland? 5 Wat zijn de gevolgen voor de technische beroepen? De analyse van de actuele situatie in het voedingscluster laat een positief beeld zien. Afgezien van de thuismarkt scoren de concepten overwegend positief.
Scenario 3 De bio-frak
Scenario 4 De kanibaal
Goede klimatologische omstandigheden in combinatie met een gunstige geografische ligging ten opzichte van Europa worden ten volle benut. Het kennisniveau en de productiviteit zijn beide hoog. Deze aspecten compenseren klein
de relatief hoge arbeidskosten en de schaarste aan grond en arbeid.
Scenario 1 (Holle bolle Gijs) kenmerkt zich door een markt die wordt De transportsector heeft vanwege haar specialisatie in het vervoer van producten
overspoeld met nieuwe producten. Het aanbod van grondstoffen is hoog en
uit het voedingscluster bijgedragen aan de goede positie van het Nederlandse
het Nederlandse voedingscluster legt zich steeds meer toe op de ontwikkeling
voedingscluster. De Nederlandse consument hecht sterk aan een lage prijs
van nieuwe producten om toegevoegde waarde te creëren. De Nederlandse
en minder aan kwaliteit. Een beperkte traditie op het gebied van voeding ligt
consument omarmt de nieuwe producten en vormt een goede referentie voor de
hieraan ten grondslag. Deze eigenschappen zorgen ervoor dat de consument de
buitenlandse markt.
voedingsmiddelenbedrijven niet stimuleert om nieuwe en exclusieve producten op de markt te zetten.
In scenario 2 (De astronaut) blijft het aanbod achter bij de sterk gegroeide vraag. Deze ontwikkeling doet het besef toenemen dat conventionele
De overheid speelt op diverse vlakken een belangrijke rol. De productie wordt
productiemethoden niet voldoende zijn. Onder invloed van de consument zet
sterk gestuurd door productierestricties en diverse interventiemechanismen. In
Nederland zich in om de productie van voedsel in grote mate te industrialiseren.
diverse sectoren wordt op deze manier de prijs kunstmatig op niveau gehouden en is het voor producenten buiten de Europese Unie moeilijk om naar Europa te
In scenario 3 (De bio-freak) heerst grote aversie tegen alle technologische
exporteren.
ontwikkelingen die gerelateerd zijn aan voeding. De Nederlandse consument is erg kritisch en hecht veel waarde aan de manier waarop voedsel wordt
Tijdens de scenariosessie hebben verschillende experts met uiteenlopende
geproduceerd. Dierenwelzijn en duurzaamheid staan hoog op de agenda. Deze
achtergronden (zie bijlage 1) invulling gegeven aan de scenario’s. De centrale
houding zorgt voor een sterke aanpassing van de productiemethoden.
vraag tijdens deze sessie was: “Welke trends en ontwikkelingen zijn van belang voor het Nederlandse voedingscluster in 2025?”. In de loop van de sessie zijn
In scenario 4 (De kannibaal) komen vergelijkbare problemen voor als in scenario
uiteindelijk de volgende scenario’s ontwikkeld:
2, alleen nu reageert Nederland niet adequaat. De aversie tegen technologie in voeding heeft de industrie ervan weerhouden te investeren in alternatieve voedselbronnen.
8
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
9
Scenario 1 wordt gezien als het meest wenselijke scenario. Een situatie waarin
1 Inleiding
voedingsmiddelenbedrijven zich onder invloed van een stimulerende consument verder kunnen ontwikkelen en er geen tekort aan grondstoffen is, wordt gezien
1.1 Achtergrond
als ideaal. Het meest plausibele scenario is echter scenario 2. Om een omslag van de consument te bewerkstelligen in haar houding tegenover technologie
De ontwikkelingen op de internationale voedselmarkt in 2007 hebben voedsel
gerelateerd aan voeding, is een concrete aanleiding nodig. Deze wordt gevonden
opnieuw op de politieke agenda gezet. Sterke prijsstijgingen van belangrijke
in het tekort aan voedsel dat verder toeneemt.
grondstoffen zorg(d)en voor veel onrust bij consumenten. De internationale voedselprijzen zijn sinds 2001 gemiddeld met 190% gestegen (Ministerie van
Uit de vergelijking van het meest plausibele scenario met de actuele situatie komt
Financiën, 2008). De grootste prijsstijging deed zich voor in 2007. Verschillende
een aantal overeenkomsten en verschillen naar voren. De verschillen laten zien
belangrijke grondstoffen verdubbelden in prijs (zie bijlage 2). Een deel van de
op welke gebieden problemen kunnen ontstaan. Een afnemende binnenlandse
prijzen is weer gedaald in 2008, maar de algemene verwachting is dat de prijzen
productie, verschuiving van de arbeidsvraag van laaggeschoolde naar hoog
op een structureel hoger niveau blijven. De prijsstijgingen treffen voornamelijk
geschoolde arbeid en een terugtredende overheid zijn enkele ontwikkelingen die
inwoners van armere gebieden. In landen waar inwoners al een groot deel van
een verzwakking van het Nederlandse voedingscluster kunnen veroorzaken. Om
hun inkomen aan voedsel uitgeven, heeft dat grote gevolgen. De prijsstijgingen
te voorkomen dat het voedingscluster in een negatieve spiraal geraakt, zal actief
hebben in verschillende landen tot protesten geleid.
moeten worden ingespeeld op mogelijke veranderingen bij zowel bedrijfsleven, kennisinstellingen als overheid.
In Nederland wordt gemiddeld slechts 11% van het inkomen besteed aan voedsel (Klijn et al., 2008). Zodoende betekenen de prijsstijgingen slechts een beperkte
De scenario’s zijn beschreven met behulp van de concepten van het ‘diamond
aanpassing van het bestedingspatroon. Toch kan de totale problematiek ook in
model’. Op deze manier kan een inschatting worden gemaakt van de toekomstige
Nederland rekenen op voldoende aandacht. De discussie over het al dan niet
concurrentiepositie van het voedingscluster. De vergelijking van de actuele
stimuleren van de productie van biobrandstoffen is erg actueel: het opofferen
situatie met de scenario’s brengt in beeld waar veranderingen te verwachten zijn.
van landbouwgrond voor de productie van biobrandstoffen wordt door velen
Deze aspecten zouden niet naar voren zijn gekomen wanneer alleen het ‘diamond
afgekeurd vanwege de negatieve effecten op de wereldvoedselmarkt.
model’ of de scenariostudie waren uitgevoerd. De gehanteerde aanpak brengt
In de verwerkende industrieën is de relatie van producten tot de gezondheid van
concrete aandachtspunten naar voren.
consumenten erg actueel. Het groeiende probleem van obesitas en de toename van vele, al dan niet terechte, gezondheidsclaims zorgen ervoor dat in alle schakels van de keten voortdurend ontwikkelingen plaatsvinden. De huidige ontwikkelingen bieden kansen voor Nederland. Wil Nederland haar sterke positie op de wereldvoedselmarkt behouden, dan zal zij adequaat moeten inspelen op nationale en mondiale ontwikkelingen. Nederland is op dit moment na de Verenigde Staten en Frankrijk de derde netto-exporteur op de wereldvoedselmarkt. Het nationale innovatieplatform erkent het belang en heeft de sector ‘flowers & food’ benoemd tot een van de zes sleutelgebieden van Nederland. Het voedingscluster2 moet in haar rol als voorloper andere sectoren meetrekken in deze positieve spiraal (Werkgroep concurrentiekracht, 2008).
10
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
11
Het is echter geen vanzelfsprekendheid dat de internationale positie van het voedingscluster gehandhaafd blijft. Al dan niet verwachte ontwikkelingen
--
De scenario’s te vergelijken met de actuele situatie en te vertalen naar sociaaleconomische gevolgen, met name voor de technische beroepen.
kunnen ervoor zorgen dat verhoudingen veranderen. Een toenemend gebrek aan technisch geschoold personeel, een dichtslibbend logistiek systeem en een groeiende vraag naar alternatieve brandstoffen kunnen zorgen voor verschuivingen (Jongma, 2007).
Om de doelstellingen te bereiken, zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: 1 Tot welke nieuwe beleidsinzichten leidt de combinatie van het ‘diamond model’ en de scenariomethodiek in relatie tot het Nederlandse voedingscluster? 2 Wat is het meest plausibele scenario voor de toekomstige situatie van het
In deze scenariostudie wordt gekeken welke ontwikkelingen voor het Nederlandse voedingscluster relevant zijn. Wanneer bekend is welke trends in de toekomst een rol zullen spelen, kan daarop tijdig worden ingespeeld. Een
Nederlandse voedingscluster? 3 Wat is het meest wenselijke scenario voor de toekomstige situatie van het Nederlandse voedingscluster?
proactieve houding is noodzakelijk om de sterke positie van de voedingsindustrie
4 Wat zijn de gevolgen voor de (internationale) positie van Nederland?
te consolideren en uit te breiden.
5 Wat zijn de gevolgen voor de technische beroepen?
1.2 Doel van het onderzoek 1.3 Onderzoeksaanpak De diverse sectoren die deel uitmaken van het Nederlandse voedingscluster zijn al in verschillende onderzoeken geanalyseerd. Echter, in deze studies zijn de
Het onderzoek kan globaal in twee delen worden gesplitst. Hieronder staat
sectoren als min of meer op zichzelf staande ketens beschouwd, daar waar juist
beschreven waaruit deze delen bestaan en hoe de doelstellingen via de gekozen
de diversiteit en onderlinge samenhang als sterke punten van het voedingscluster
methodiek worden behaald.
wordt gezien. In de onderzoeken van Jacobs (et al., 1990) en Snijders (et al., 2007) is de kracht van het gehele cluster beschouwd. In deze onderzoeken is de
Analyse bestaande bronnen
actuele situatie in kaart gebracht en worden daarvandaan diverse aanbevelingen
De toekomstige ontwikkelingen van het voedingscluster in Nederland zijn niet los
gedaan. Hierbij wordt slechts in geringe mate rekening gehouden met al dan niet
te koppelen van de recente en huidige situatie. De meeste trends staan immers
ingezette veranderingen.
niet op zichzelf. Daarom wordt eerst de huidige situatie van het voedingscluster in kaart gebracht. Het cluster wordt beschreven in termen van Porter (zie figuur 1).
Scenario’s worden gebruikt om toekomstige ontwikkelingen in beeld te brengen.
Het ‘diamond model’ van Porter is in staat de concurrentiepositie van een heel
De verwachting is dat een combinatie van bestaande analyses en scenarioanalyse
cluster of gehele sector in een bepaald gebied te analyseren. In het rapport
extra toegevoegde waarde creëert. Beleidskeuzes die verband houden met de
van Scherpenzeel (2008) is de verantwoording voor deze keuze beschreven.
concurrentiepositie van het voedingscluster kunnen tevens worden gebaseerd
De eigenschappen van de verschillende concepten (factorvoordelen, vraag,
op voorspelbare en onvoorspelbare ontwikkelingen die in de toekomst een rol
economische orde, netwerken van sectoren en overheid) van het ‘diamond
zullen spelen. Dit resulteert in beleid dat beter aansluit op de situatie in het
model’ kunnen zorgen voor specifieke voordelen voor een sector in een regio.
voedingscluster.
Deze factoren hangen onderling samen, waardoor een voordeel van bijvoorbeeld een productiefactor ook tot voordelen in de strategie van bedrijven kan leiden.
---
12
Vanuit het bovenstaande volgt dat het doel van het onderzoek is:
De belangrijkste bronnen maken alle gebruik van deze methodiek. De onderlinge
Het in kaart brengen van de huidige positie van het Nederlandse voedingscluster.
overeenkomsten maken het mogelijk ze samen te voegen in een analyse. De
Het ontwikkelen van een viertal scenario’s op de toekomstige situatie van het
verkenning van Peter Jongma, uitgevoerd bij Hiteq, op het gebied voeding en
Nederlandse voedingscluster.
technologie vormt een van de bronnen van de analyse in hoofdstuk 2. Naast
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
13
het werk van Jongma levert een aantal onderzoeken (Snijders et al., 2007;
2 Het Nederlandse voedingscluster
Wijnands et al., 2000; Jacobs et al., 2005; Berkhout et al., 2008) belangrijke input voor hoofdstuk 2. Om een overvloed aan referenties te voorkomen, wordt
Het Nederlandse voedingscluster is zeer breed. Het geheel van bedrijven, van
in dit hoofdstuk alleen gerefereerd aan informatie die niet uit een van deze
de primaire productie tot en met de verkoop aan de consument die direct dan
onderzoeken afkomstig is.
wel indirect aan een van de voedselketens3� verbonden is, vormen als geheel het Nederlandse voedingscluster. De scope van het cluster wordt geïllustreerd
Scenariosessie
met figuur 2. In dit hoofdstuk wordt de actuele situatie in het Nederlandse
In de scenariosessie is gebruik gemaakt van de kennis en visies van experts uit
voedingscluster geanalyseerd met de concepten van het ‘diamond model’.
diverse domeinen: onderwijs, maatschappij, arbeidsmarkt en bedrijfsleven.
De titels van de diverse paragrafen verwijzen naar de concepten zoals die door
De centrale vraag tijdens de sessie was: “Welke trends en ontwikkelingen zijn
Porter benoemd zijn. In elke paragraaf wordt eerst een concept kort toegelicht
van belang voor het Nederlandse voedingscluster in 2025?”
voordat het wordt toegepast op de situatie in Nederland. Voor elk concept geldt dat specifieke eigenschappen ten opzichte van andere regio’s of landen kunnen
De trends en ontwikkelingen die door de experts zijn benoemd, zijn onder
verklaren waarom die ene regio een betere concurrentiepositie heeft dan andere
gebracht in 14 trendclusters. De causale relaties tussen de verschillende
regio’s.
trendclusters geven de onderlinge samenhang weer. Om de dimensies van de
Gedifferentieerde markten, van ‘vers’ naar ‘synthetisch’
scenario’s te kunnen bepalen, zijn de trendclusters gewogen naar de mate van impact en onvoorspelbaarheid. De trendclusters ‘beschikbaarheid van voedsel’ en ‘adaptatie technologie’ vormen de dimensies van de twee assen van de scenario’s. De karakterisering van de scenario’s door de experts is verder uitgewerkt in termen van het ‘diamond model’ van Porter.
… Agro Visserij Veeteelt
1
2
3
4
5
De verschillende ‘voedselketens’
Toeval
Economische orde
Factorvoordelen
Technologie Nanotechnologie Biotechnologie ICT Machinebouw …
Thuismarkt
Legenda stappen voedselketen: 1 = Primaire productie 2 = Ruwe ‘grondstof’ ICT 3 = Bewerking 4 = Verpakking 5 = Verkoop
Figuur 2: Beeld van de diversiteit van het voedingscluster (Jongma, 2007)
2.1 Factorvoordelen Bij het concept ‘factorvoordelen’ gaat het om condities die de productie van
Netwerken van sectoren
goederen en diensten mogelijk maken. Deze eigenschappen kunnen van nature Overheid
aanwezig zijn in een regio of in de loop van de tijd ontwikkeld zijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ‘primaire’ en ‘geavanceerde’ factoren. Primaire
Figuur 1: Diamond model (Porter, 1990)
factorvoordelen betreffen de aanwezigheid van (fossiele) grondstoffen, het klimaat en de beschikbaarheid van laag- en gemiddeld geschoold personeel.
14
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
15
Primaire factorvoordelen vereisen weinig investeringen in relatie tot
Geavanceerde factorvoordelen
geavanceerde, welke voortdurend onderhouden en vernieuwd moeten worden.
De Nederlandse landbouw heeft in het verleden sterk geprofiteerd van de goed
Geavanceerde factoren zijn onder andere: het niveau van communicatie- en
georganiseerde samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en voorlichting. Op
logistieke systemen, beschikbaarheid van hooggeschoold personeel en het
deze wijze konden nieuwe inzichten direct en grootschalig in de praktijk worden
kennisniveau van onderzoeksinstituten en onderwijssystemen.
toegepast. Wageningen Universiteit heeft nog steeds een sterke band met het voedingscluster, zij het dat de WUR focust op een breder gebied. Daarnaast zijn
Primaire factorvoordelen
twee technologische topinstituten direct gerelateerd aan het voedingscluster.
Nederland heeft vanwege haar ligging en klimatologische omstandigheden
TTI (Technologisch Top Instituut) Groene Genetica doet onderzoek naar gewas
een aantal voordelen. Het gunstige klimaat en de vruchtbare grond maken een
veredeling en plantenziekten en TTI Food and Nutrition richt zich op voedsel met
hoge productie mogelijk. De aanwezigheid van rivieren, die toegang bieden tot
daarbinnen een specialisatie op gezondheidsgerelateerde aspecten. Daarnaast
Europa en haar consumenten, in combinatie met een goede bereikbaarheid
hebben diverse bedrijven hun onderzoeksafdelingen in Nederland gevestigd,
over zee (Rotterdamse haven) en door de lucht (Schiphol) maken dat Nederland
omdat het kennisniveau hoog is5. De situatie is niet alleen maar positief. Met
een goede logistieke uitgangspositie heeft. Dit specifieke voordeel geldt voor
name in het hoger agrarisch onderwijs is sprake van een terugloop van het aantal
vele handelssectoren. Nederland wordt niet voor niets beschouwd als ‘Portal to
studenten. Waarborging van vakspecifieke kennis komt hiermee in het geding.
Europe’4. Dit laatste voordeel dreigt Nederland kwijt te raken. De toenemende drukte en
Andere landen profiteren van de kennis die in Nederland beschikbaar is. De goede
beperkte capaciteit van verschillende vervoersmodaliteiten vormen een beperking.
resultaten die hier worden behaald, vormen aanleiding voor andere landen om
Het voedingscluster is sterk afhankelijk van een goed functionerend logistiek
deze kennis te verkrijgen. Nederland focust slechts beperkt op kennisintensieve
systeem. Dit blijkt onder andere uit het feit dat een op de drie vrachtwagens
groeimarkten.
producten vervoert die onderdeel uitmaken van het voedingscluster.
De kwaliteit van de informatie- en communicatie-infrastructuur is hoog. De hele keten maakt in toenemende mate gebruik van nieuwe technologieën. Zo is in de
Grond en arbeid zijn schaars in Nederland. De vraag naar grond voor natuur,
melkveehouderij de melkrobot tegenwoordig een bekend fenomeen en worden
infrastructuur, woningbouw en waterberging gaat veelal ten koste van landbouw
de voorraden van supermarkten centraal beheerd. Deze ontwikkelingen maken
grond. Op dit moment wordt circa 60% van de grond gebruikt voor agrarische
het mogelijk om op een steeds nauwkeuriger niveau de productieprocessen te
doeleinden (Klijn et al., 2008). De beperkte beschikbaarheid is grotendeels
volgen en te sturen. De vraag is echter of deze ontwikkelingen karakteristiek zijn
gecompenseerd door efficiëntere productiemethoden, waardoor de totale
voor Nederland. In andere sectoren en landen zijn vergelijkbare ontwikkelingen
productie niet is afgenomen.
waar te nemen.
Eenzelfde beeld kan worden geschetst voor arbeid. Industrialisering van productieprocessen heeft ervoor gezorgd dat de toegevoegde waarde per werknemer toegenomen is en hoog is in vergelijking met andere landen. Binnen
2.2 Thuismarkt
de diverse delen van de keten zijn grote verschillen. Het grootste deel van toegevoegde waarde wordt gecreëerd door de toeleverende en verwerkende
De vraagzijde van de markt kan worden gekarakteriseerd in termen van kwantiteit
industrie. Alleen het tuinbouwcluster vormt hierop een uitzondering, waar
en kwaliteit. De kwantiteit gaat over de hoeveelheid consumenten en de
primaire producenten ook een belangrijk deel van de waarde toevoegen. De
ontwikkeling daarvan en over de mate waarin consumenten representatief zijn
primaire productie levert in de veehouderij en akkerbouw minder dan 25% van de
voor buitenlandse consumenten. Kwaliteit van de vraagzijde richt zich op de mate
toegevoegde waarde. Het tekort aan laaggeschoold personeel wordt grotendeels
waarin consumenten een stimulerend effect hebben op specifieke aspecten
opgevangen door automatisering en buitenlandse werknemers.
van producten, zoals voedselveiligheid en diversiteit van het productaanbod. Daarnaast is de snelheid waarmee consumenten uitgekeken raken op een
16
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
17
product van belang. De consument kan door haar voorkeuren en koopgedrag een
Nederland heeft slechts een beperkte traditie als het om voedsel gaat. Nederland
sector stimuleren bestaande producten te verbeteren en nieuwe producten te
staat niet bekend vanwege hooggekwalificeerde producten, zoals Italiaanse
ontwikkelen. Deze samenhang is het sterkst waar te nemen bij consumenten die
parmaham. De consument hecht voornamelijk aan een redelijke kwaliteit voor
zich in de nabijheid van bedrijven bevinden. Zodoende zijn de eigenschappen van
een lage prijs. Het Nederlandse voedingscluster kan uit deze eigenschappen
de thuismarkt relevant.
alleen voordeel behalen wanneer er internationaal gezien op deze aspecten wordt geconcurreerd. Slechts een klein aantal markten voldoet aan deze eisen.
Kwantiteit
Bier, aardappelen en vlees zijn producten waarbij de genoemde aspecten
Het aantal inwoners in Nederland ligt bij een geringe bevolkingsgroei iets
belangrijk zijn. In de meeste sectoren van het voedingscluster zorgt de thuismarkt
boven de 16 miljoen. Daarmee zijn weinig veranderingen te zien in het aantal
nauwelijks voor voordelen. Het prijsbewustzijn van de consument heeft ervoor
consumenten. Nabijgelegen landen, die voor het Nederlandse voedingscluster
gezorgd dat de productiemethoden zeer efficiënt zijn.
een belangrijke afzetmarkt vormen, laten een vergelijkbaar beeld zien. In de Europese Unie (EU-15) is de bevolking tussen 1990 en 2005 met minder dan
Kwaliteit
een half procent per jaar toegenomen (Banse et al., 2008). Door een groeiende
De producten die door het Nederlandse voedingscluster worden geproduceerd,
welvaart kregen consumenten meer te besteden en daarmee is het percentage
zijn kwalitatief gezien goed. Vele protocollen en voorschriften moeten de kwaliteit
van het inkomen dat aan voedsel wordt uitgegeven afgenomen van circa 40% in
van de geleverde producten waarborgen. De verschillende crises (varkenspest,
1950 tot gemiddeld 11% nu (Klijn et al., 2008).
MKZ, dioxine, vogelpest) hebben mede tot deze strikte eisen geleid. Door het hoge veiligheidsniveau voldoen de producten veelal aan de voorwaarden die
Deze verandering toont aan dat de markt qua omvang haar maximum bereikt.
andere landen hanteren bij de import van producten.
Ondanks een stijging van het inkomen wordt er in absolute termen weinig extra aan voedsel besteed. Binnen de bestedingen aan voeding zijn veranderende
De Nederlandse consument legt steeds meer nadruk op aspecten als duurzaam
consumptiepatronen te zien. Consumenten besteden een groter gedeelte
heid en dierwelzijn. Hij heeft een duidelijke mening over de manier waarop
buiten de deur. De opkomst van diverse foodserviceketens, zoals McDonalds en
voedsel moet worden geproduceerd. Weerstand tegen bijvoorbeeld het
Sodexo, hebben hun groei te danken aan veranderende voorkeuren. Wanneer
onverdoofd castreren van biggen heeft tot veranderingen binnen de varkenssector
consumenten buiten de deur eten, is de prijs minder van belang. Een brood in de
geleid. Hetzelfde geldt voor het aandeel van zout, vetten en suikers in producten.
supermarkt mag niet meer kosten dan een euro, terwijl voor een belegd broodje
Deze zijn, mede onder invloed van consumenten en de problemen waarmee zij
buiten de supermarkt drie tot vier keer zoveel wordt betaald. Prijsbewustheid
geconfronteerd worden, gereduceerd.
blijft echter een belangrijk aspect voor de consument. Het aandeel van duurdere segmenten, zoals biologische producten groeit slechts beperkt. Speciaalzaken,
Toch is de markt slechts beperkt bereid om meer te betalen voor producten die
die zich richten op kwaliteitsproducten voor een gemiddeld hogere prijs, verliezen
op een meer verantwoorde manier zijn geproduceerd. Dit blijkt onder andere uit
marktaandeel aan supermarkten. Consumenten zijn minder bereid om moeite te
het feit dat de verkoop van biologische producten structureel achterblijft bij de
doen voor specifieke producten.
verkoop in ons omliggende landen. In 2007 groeide de afzet weliswaar met 13%, maar de biologische sector is in Nederland met een marktaandeel van bijna 2%
Internationaal zijn veranderingen in de vraagzijde van de voedselmarkt sterker
een middenmotor in Europa. Koploper is Denemarken met een marktaandeel van
zichtbaar. Economische groei in landen als Rusland en China zorgt ervoor dat
5,1%6. Er zijn ambitieuze doelstellingen als het gaat om biologische producten.
meer producten betaalbaar worden. De economie groeide in Azie tussen 1990
In 2010 moet het biologisch areaal 10% van de totale landbouw bedragen. De
en 2005 elk jaar met gemiddeld meer dan 5% (Banse et al., 2008). De vraag naar
afgelopen jaren lag dit percentage vrij stabiel op 2,5%. Met een groeiend aandeel
luxe (import)producten, zoals zuivel en vlees, neemt hierdoor in deze landen toe.
van het biologisch landbouwareaal moet ook het marktaandeel stijgen.
Het belang van de Nederlandse thuismarkt is door de groeiende internationale handel afgenomen. 18
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
19
De invloed van de consument ten opzichte van de rest van de keten groeit.
ook voorgebakken pannenkoeken te koop die alleen nog maar in de magnetron
Lobbyorganisaties dwingen bedrijven die niet aan hun eisen voldoen via negatieve
hoeven te worden opgewarmd.
campagnes tot het aanpassen van hun beleid. Op deze manier is bijvoorbeeld het gebruik en daarmee de productie van legbatterijeieren sterk teruggedrongen.
Consumenten die snel op producten uitgekeken raken, stimuleren bedrijven
Nederland loopt hiermee voorop. Het blijkt echter lastig eisen op het gebied van
om deze verder te ontwikkelen en te komen tot innovaties. Het zich sterk
productieprocessen, zoals dierwelzijns- en milieueisen, in de internationale handel
ontwikkelende prijsbewuste koopgedrag van consumenten zorgt ervoor dat
om te zetten in concrete voordelen. Daarnaast is het lastig om producten die niet
bedrijven steeds zoeken naar nieuwe vormen van toegevoegde waarde. Een
aan speciale eisen voldoen aan de grens tegen te houden.
kleine toevoeging of aanpassing van een product legitimeert een hogere prijs, ook al verandert het product slechts marginaal. Het grootste deel van de producten dat elk jaar nieuw in de supermarkten verschijnt (gemiddeld 700-800) betreft incrementele innovaties. Nieuwe verpakkingen of extra toegevoegde grondstoffen behoren tot deze categorie. Als het gaat om totaal nieuw producten is het aantal succesvolle innovaties met 20% laag te noemen. Innovaties zijn van essentieel belang bij het voortbestaan van bedrijven. 40% van de omzet wordt behaald met producten die in de afgelopen 5 jaar geïntroduceerd zijn7. Een focus op kosten hangt negatief samen met de investeringen die in nieuwe producten en productontwikkeling gedaan worden. Lage marges zorgen ervoor dat er weinig financiële ruimte is om te investeren in innovaties.
2.3 Netwerken van sectoren Samenwerking met andere bedrijven door kennis uit te wisselen of activiteiten Figuur 3: Meest succesvolle marktintroductie in 2007 (bron: The Coca-Cola Company, 2008)
te delen, kan beide partijen op verschillende gebieden voordelen opleveren. Internationaal concurrerende ondernemingen stimuleren de vraag naar
Diverse demografische ontwikkelingen hebben voor veranderingen in het
complementaire producten of diensten, waardoor met samenwerking de markt
consumptiepatroon gezorgd. Het aantal personen per huishouden is sterk terug
beter bediend kan worden. Bij het concept ‘netwerken van sectoren’ wordt
gelopen, van gemiddeld 4,5 personen in 1900 tot gemiddeld 2,3 personen in
onderscheid gemaakt tussen samenwerkingsverbanden met toeleverende en
2007. Hierdoor is het aantal huishoudens toegenomen (CBS, 2008). Tegelijkertijd
gerelateerde industrieën. Bedrijven die onderdeel uitmaken van dezelfde keten
is er sprake van een zogenaamde ‘haastcultuur’: vele verplichtingen vanwege
behoren tot de eerste categorie. De aanwezigheid van toeleveranciers maakt
werk, familie, vrienden en sport zorgen ervoor dat minder tijd beschikbaar is
intensieve kennisuitwisseling mogelijk. Hierdoor kunnen nieuwe technologieën
voor eten. De vraag naar kant-en-klare maaltijden is gegroeid en er wordt meer
en kennis snel worden geïmplementeerd in de keten. Daarnaast kunnen bepaalde
buiten de deur gegeten (FSIN, 2008). De verwerkende industrie en serviceketens
activiteiten gezamenlijk worden uitgevoerd.
hebben voordeel bij deze snel te bereiden maaltijden. Bewerkingen tijdens het
20
bereiden van de maaltijd die normaal gesproken door de consument thuis werden
Samenwerking met bedrijven buiten de keten biedt vergelijkbare voordelen.
gedaan, worden nu al door de fabrikant uitgevoerd. Extra bewerkingen zorgen
Elk product heeft te maken met een bepaalde context. De associaties die
voor extra toegevoegde waarde. De verkoop van ingrediënten voor pannenkoeken
een product oproept, de prestaties van producten die complementair zijn en
illustreren deze verandering. In de supermarkt zijn, naast pannenkoekenmix,
randvoorwaarden als logistieke systemen bepalen in belangrijke mate het succes
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
21
van een product en sector. Gerelateerde industrieën kunnen ook zonder fysieke
minder binding met het product en de partijen in de keten hebben. Leveranciers
samenwerking voordelen creëren. De Zweedse truckindustrie heeft bijvoorbeeld
bezitten specialistische kennis waarmee andere bedrijven in het voedingscluster
voordeel van de aanwezigheid van de auto-industrie met haar internationale
hun voordeel kunnen doen.
netwerk (Porter, 1990). Gerelateerde industrieën Toeleverende industrieën
Binnen het voedingscluster zijn diverse sectoren te onderscheiden. Elke
De bedrijfskolom begint bij de productie van grondstoffen en eindigt bij de
sector kan zelfstandig opereren, alleen bereiken de meeste eindproducten
consument. De verschillende schakels bestaan veelal uit meerdere bedrijven
via de retail de consument. De samenwerking beperkt zich niet alleen tot
die met elke stap waarde aan het product toevoegen. Elke bedrijf heeft naast
deze gemeenschappelijke component. De vergelijkbare patronen van primaire
leveranciers die zich stroomopwaarts in de keten bevinden ook leveranciers
productie, bewerking en distributie maken samenwerking tot een logische stap.
die zich richten op specifieke schakels in de keten. Dit zorgt ervoor dat
Een goed voorbeeld van de samenhang tussen sectoren is de combinatie van
een bedrijfskolom zowel horizontaal als verticaal georiënteerd is. Zo zorgt
MVO-industrie (margarine, vetten en oliën), diervoederindustrie en veehouderij.
landbouwmechanisatie voor onderhoud en levering van machines in de melkvee
De bijproducten van de MVO-industrie, zoals sojameel, vormen een belangrijke
houderij, maar zijn deze bedrijven niet verbonden aan zuivelverwerkende
input voor de diervoederindustrie, die weer afhankelijk is van de afzet in de
bedrijven. Onder ‘toeleverende industrieën’ wordt hier het geheel van leveran
veehouderij. Het vestigen van de MVO-industrie in Nederland wordt mede
ciers aan de totale keten verstaan. De ondersteuning van deze industrieën is
bepaald door de economische waarde van de bijproducten.
noodzakelijk om tot volwaardige eindproducten te komen. Een ander voorbeeld betreft de samenwerking tussen grondgebonden en nietDe productie van de land- en tuinbouw en de voedingsmiddelenindustrie is
grondgebonden landbouw. De mestoverschotten van varkenshouderijen worden
nauwelijks mogelijk zonder de toevoer van grondstoffen. Het gaat hier niet
grotendeels door akkerbouwers en deels door de melkveehouderij gebruikt. Een
alleen om veevoer, maar ook om zaken als machinebouw, bouwnijverheid en
afname van het akkerbouwareaal heeft dus ook gevolgen voor de verwerking van
verpakkingsindustrie. De toeleverende industrieën hebben kunnen profiteren van
dit afvalproduct van de intensieve bio-industrie.
de sterke positie van het voedingscluster. De kassenbouw in de glastuinbouw, klimaatbeheersing voor aardappels en koelmachines voor bier hebben een sterke
De nadruk op kwalitatief goede producten voor een redelijke prijs heeft voor een
positie gecreëerd door met verschillende bedrijven in het voedingscluster samen
goede ketenintegratie gezorgd. Alleen door efficiënt te produceren kon dit worden
te werken. De competenties die in Nederland zijn ontwikkeld, dragen bij aan
bereikt. De uitwisseling van kennis vindt zowel op formeel als op informeel niveau
de internationale competitie van leveranciers. Verzwakking van de positie van
plaats. Door brancheorganisaties, officiële samenwerkingsverbanden en sociale
de toeleverende industrie heeft direct gevolgen voor de betrokken sector. De
netwerken worden ervaringen gedeeld.
toeleveranciers, primaire producenten en de verwerkende industrie hebben allen een substantieel aandeel in de toegevoegde waarde van het totale cluster, waarbij
De interactie tussen de sectoren die tot het voedingscluster behoren en de rest
het aandeel van de primaire productie terugloopt (Ministerie van Landbouw
van de kennisinfrastructuur is beperkt. Het Nederlandse voedingscluster slaagt
Natuur en Voedselkwaliteit, 2004).
er niet in voordeel te halen uit kennis die in andere sectoren beschikbaar is. De enige industrie waarvan het voedingscluster profiteert, is de logistieke sector. In
22
De waarde die aan samenwerking wordt gehecht, komt tot uiting in een sterk
elke sector van het cluster zijn er transporteurs die zich hebben gespecialiseerd
ontwikkelende coöperatieve structuur, bijvoorbeeld in de melkveesector,
in het vervoeren van een bepaald producttype. Zo zijn er vervoerders speciaal
aardappelzetmeelorganisaties en veilingen. De leveranciers zijn gezamenlijk
voor zuivel en vee en rijden er koelwagens voor diverse producten. De sterke
eigenaar van de bedrijven die hun producten verwerken. Dit vergroot de
logistieke sector is niet alleen positief voor het Nederlandse voedingscluster,
betrokkenheid in de keten en vermindert de afhankelijkheid van financiers die
ook andere sectoren maken gebruik van het goed georganiseerde logistieke
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
23
systeem in Nederland. Capaciteiten van diverse vervoersmodaliteiten lopen tegen
aantal spelers kleiner door fusies en overnames. Zo wordt Heineken marktleider
hun maxima aan, waardoor de bereikbaarheid afneemt. Dit verzwakt de sterke
in Groot-Brittannië door samen met Carlsberg de brouwer Scottish & Newcastle
logistieke positie van Nederland.
over te nemen.
Een oplossing die voor dit probleem wordt aangedragen, is het opzetten van zogenaamde ‘agroparken’. In deze parken bevinden zich meerdere bedrijven
De Nederlandse markt is te klein voor de totale productie van het voedingscluster.
van verschillende ketens, waardoor minder transport binnen de keten nodig is
Het grootste gedeelte wordt geëxporteerd naar andere landen in Noordwest-
en rest- en afvalstromen door andere bedrijven kunnen worden gebruikt. Zo kan
Europa met Duitsland als belangrijkste handelspartner. De voedings- en
de glastuinbouw profiteren van de kooldioxide die de intensieve veehouderij
genotmiddelenindustrie8 zijn sterk internationaal georiënteerd. In 2005 werd 45%
produceert. Daarnaast zijn de bedrijven over het algemeen grootschaliger, wat het
van de omzet in het buitenland behaald (Berkhout et al., 2008). De verwerkende
logistieke systeem efficiënter maakt.
industrieën zijn verantwoordelijk voor het grootste gedeelte van de export, omdat de toeleverende en primaire productie zich op binnenlandse bedrijven richten. De omvang van de handelsregio verschilt per sector. Bier is een voorbeeld
2.4 Economische orde
van een internationaal product en mosselen gaan grotendeels naar België. De geografische schaal hangt samen met specifieke eigenschappen van een markt
Het concept ‘economische orde’ richt zich op het beleid dat bedrijven hanteren
en het product. Zo is transport van dagverse melk beperkt mogelijk vanwege de
om (inter)nationaal te overleven en op de onderlinge verhoudingen tussen
geringe houdbaarheid. Daarmee zijn de mogelijkheden voor export klein.
de spelers van de markt. Een bepaalde mate van rivaliteit is noodzakelijk om internationaal succesvol te zijn. Onderlinge concurrentie heeft een stimulerend
Vanwege de hoge kosten van arbeid is de productie kapitaalintensief.
effect. Bedrijven zullen zich door middel van innovatie en specialisatie proberen
Automatisering en efficiëntere productiemethoden zorgen ervoor dat minder
te onderscheiden. Teveel concurrentie zet echter de marges onder druk en leidt
mensen nodig zijn. De toegevoegde waarde van het voedingscluster is tussen
ertoe dat alleen op prijs wordt geconcurreerd en er geen ruimte voor vernieuwing
2001 en 2006 minder snel gegroeid dan de Nederlandse economie als geheel.
is. De mate waarin een bedrijf zich op internationale trends richt, is een belangrijk
Een sterkere afname van het aantal werknemers zorgt ervoor dat de gemiddelde
aspect van de strategie van een bedrijf. De ontwikkelingen van internationale
toegevoegde waarde per arbeidsjaar sneller stijgt dan het nationaal gemiddelde.
concurrenten alsook veranderingen aan de vraagzijde zijn relevante aspecten om
Productieprocessen die arbeidsintensief zijn, verdwijnen langzaam naar het
de strategie op af te stemmen. Om de doelstellingen te halen, is het van belang
buitenland doordat Nederland een aantal grote bedrijven die internationaal actief
dat bedrijven werknemers weten te binden en gemotiveerd kunnen houden.
zijn huisvest. Deze bedrijven kunnen relatief eenvoudig onderdelen naar andere landen verplaatsen.
Strategie en structuur
24
Nederlandse bedrijven binnen het voedingscluster zijn sterk internationaal
Rivaliteit
georiënteerd. In 2006 was Nederland na de Verenigde Staten en Frankrijk de
Afgezien van dagverse producten kunnen producten uit het voedingscluster vrij
derde netto exporteur in agrarische goederen met een totale exportwaarde van
gemakkelijk worden getransporteerd. Hierdoor is een levendige internationale
54 miljard dollar (Bol, 2008). Alle sectoren laten een vergelijkbaar beeld zien.
handel mogelijk. De macht in het voedingscluster is ongelijk verdeeld. De detail
Een afnemend aantal bedrijven dat qua omvang steeds groter wordt met als
handel heeft een sterke positie. De detailhandel is meer en meer geïntegreerd en
belangrijkste doelen: marktvergroting, reductie van kosten en controle over de
in West-Europa bezitten de grootste vijf food retailers 40 tot 70% van de markt.
markt. Dit verschijnsel vindt plaats in verschillende delen in de keten.
Doordat de markt grotendeels verdeeld is, kunnen zij hoge eisen stellen aan de
Bij de productie van grondstoffen neemt het aantal bedrijven af, maar doordat de
kwaliteit en de prijs van te leveren producten. In Nederland kunnen bedrijven
productie van de stoppers door de overgeblevenen wordt overgenomen, blijft de
vaak niet om marktleider Albert Hein heen. Deze bedient een breed publiek, zodat
productie gelijk. Het aantal bedrijven in de primaire sector neemt al decennia met
voedingsmiddelenproducenten eerder geneigd zijn toe te geven aan de eisen van
circa 2% per jaar gestaag af (Bol, 2008). In de verwerkende industrieën wordt het
de retailer.
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
25
In de verschillende sectoren is een vergelijkbaar beeld te zien. De Van Drie Group
Ranglijst van de 10 grootste voedingsmiddelenondernemingen en hun kenmerken, 2006
en VION food in de vleesindustrie, de grootste veilingorganisatie FloraHolland
9
in de glastuinbouw en fritesproducent Aviko in de aardappelen staan sterk ten
Wereldomzet (mln. euro)
Totaal aantal werknemers
Productgroep(en)
opzichte van de kleine leveranciers die zich stroomopwaarts in de keten bevinden.
1. Unilever
39.672
206.000
Daar wordt hoofdzakelijk op kosten geconcurreerd. De verhoudingen in de markt
2. Heineken
10.796
64.305
Bier
zorgen ervoor dat alleen de bedrijven voortbestaan die in staat zijn efficiënt te
3. Sovion
6.285
14.000
Vlees
produceren. Door de sterke nadruk op prijs is er voor bedrijven weinig ruimte om
4. Friesland Foods
4.419
16.438
Zuivel
5. Campina
3.569
6.811
Zuivel
6. Nutreco
3.002
6.993
Diervoeders, pluimveevlees
7. CSM
2.618
8.458
Suiker, bakkerij-ingrediënten en melkzuur
8. Numico
1.988
14.000
9. Wessanen
1.877
7.349
Natuurvoeding en snacks
10. Provimi
1.585
8.000
Diervoeders
zich op andere wijze in de markt te onderscheiden. De huidige sterke concurrentie wordt geïllustreerd door initiatieven die een betere marktpositie willen creëren door het aanbod te bundelen. De grote partijen zijn slechts beperkt afhankelijk van de toeleverende industrieën in Nederland, omdat producten ook geïmporteerd worden. Een deel van de grondstoffen kan niet in Nederland worden geproduceerd en wordt reeds
Voedings- en genotmiddelen
Babyvoeding en klinische voeding
Figuur 4: Top 10 voedingsmiddelenondernemingen in 2006 naar omzet en aantal werknemers (Bol, 2008)
geïmporteerd. Cacao is hiervan een goed voorbeeld. Cacao wordt geïmporteerd om in Nederland te worden verwerkt tot chocolade en de afzet vindt zowel
In de afgelopen jaren kreeg bijna eenderde van de grote (>100 werknemers)
binnen als buiten Nederland plaats. Tweederde van de totale toegevoegde
te maken met fusies of overnames. Numico, in 2006 nog de nummer 7 op lijst
waarde van het voedingscluster is gebaseerd op binnenlandse productie.
van grootste voedingsmiddelenconcerns (zie figuur 4), is in 2007 overgenomen
Producten die in de regio worden geproduceerd, hebben het voordeel dat de
door het Franse Groupe Danone. Grote bedrijven zijn bang om de slag op de
kwaliteit beter gewaarborgd kan blijven. Ze moeten voldoen aan de strenge
wereldmarkt te missen. De aanstaande fusie tussen Friesland Foods en Campina
voedselveiligheidseisen die binnen Nederland en de EU gelden. En de producten
is daarvan een duidelijk voorbeeld. Samen verwerken beide bedrijven 80% van de
zijn beter traceerbaar.
in Nederland geproduceerde melk, maar door een fusie trachten ze een sterkere positie op de internationale zuivelmarkt te verwerven.
In Nederland is een aantal internationaal grote ondernemingen gevestigd. De tien
Daarnaast heeft de consument een belangrijkere rol. Hij kan veranderingen
bedrijven met de grootste omzetten zijn weergegeven in figuur 4. Van de in totaal
bewerkstelligen door producten massaal links te laten liggen of door actie-
4600 bedrijven in de voedings- en genotmiddelenindustrie behalen 215 grootste
en lobbygroepen op te zetten. De discussie over legbatterijkippen en het
bedrijven 77% van de totale omzet. De concurrentie vindt steeds meer op een
(on)verdoofd castreren van biggen hangt hiermee samen. Onder druk van
internationaal niveau plaats. Geleid door fusies en overnames wordt het aantal
consumenten zijn via de politiek scharreleieren de norm geworden en zullen de
voedingsmiddelenconcerns steeds kleiner.
supermarkten geen vlees meer verkopen van onverdoofd gecastreerde varkens10.
2.5 Overheid De overheid kan met haar beleid de andere concepten, zoals beschreven in voorgaande paragrafen, beïnvloeden. Van beleid kan zowel een stimulerende als een remmende werking uitgaan. In deze paragraaf wordt onderscheid gemaakt tussen Europese en Nederlandse wet- en regelgeving. Zowel de Europese Unie als Nederland spelen op het gebied van beleid een belangrijke rol. Landbouw is een van de belangrijkste onderwerpen die op Europees niveau wordt gereguleerd. 26
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
27
Europese Unie
worden gecompenseerd. Het subsidiëren van sectoren is een van de manieren
Het landbouwbeleid van de EU richt zich hoofdzakelijk op de primaire productie
om markten te beschermen tegen dergelijke ongelijkheden.
van de voedselketen. Voedingsmiddelenproducenten vallen onder het industrie beleid van de EU. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg voedselproductie een hoge
Aandeel in landbouwsubsidies en aandeel in agrarische productie
prioriteit. De voedseltekorten tijdens deze oorlog en de sterke bevolkingsgroei
Aandeel in totale Europese landbouwsubsidies
Aandeel in totale Europese landbouwproductie
eind jaren veertig en begin jaren vijftig lagen hieraan ten grondslag. Dit beleid
België
2,2
2,5
was erg succesvol, zodat het aanbod sneller groeide dan de vraag. Hierdoor
Denemarken
2,8
2,9
ontstonden steeds grotere overschotten. De Europese Unie garandeerde de
Duitsland
15,7
14,5
afname van de geproduceerde producten, waardoor de landbouw alle energie
Griekenland
inzette om een maximale productie te halen zonder rekening te houden met de
6,1
4,3
Spanje
13,7
13,1
absolute vraag. Via exportsubsidies werden de overschotten op de wereldmarkt
Frankrijk
22,6
22,6
gebracht. Dit beleid wordt gezien als een van de belangrijke oorzaken van de
Ierland
4,0
2,0
beperkte ontwikkeling van de landbouw in ontwikkelingslanden. Deze landen
Italië
13,1
15,2
kunnen niet concurreren tegen de door subsidies laaggeprijsde producten.
Luxemburg
0,1
0,1
Vanwege de grote overschotten zijn in de jaren tachtig diverse quota ingesteld
Nederland
2,6
7,0
om de productie te beperken.
Oostenrijk
2,5
2,0
Portugal
1,7
2,2
Op dit moment stijgt de wereldwijde vraag weer sneller dan het aanbod, waar
Finland
1,9
1,5
door de ingestelde beperkingen minder van belang zijn. Zo is in 2008 de verplichte
Zweden
1,9
1,6
Verenigd Koninkrijk
8,4
8,5
braaklegging van 10 procent van het landbouwareaal opgeschort en worden de zuivelquota elk jaar opgerekt. De opinies over de productiebeperkingen zijn wisselend. Enerzijds wordt, mede door het gereguleerde aanbod, de prijs op niveau gehouden en anderzijds kan Europa niet inspelen op een groeiende vraag.
Figuur 5: Het aandeel in landbouwsubsidies in verhouding tot het aandeel in agrarische productie (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2006)
In andere delen van de wereld groeit zodoende de productie harder, omdat daar geen beperkingen gelden. Dit is nadelig voor de concurrentiepositie van Europa
Het grootste gedeelte van de Europese begroting bestaat uit landbouwbeleid.
(Wijnands et al., 2006).
Deze steun wordt langzaam minder, maar is in 2008 nog bijna 43 miljard euro11. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat landbouw een van de
28
Een voorwaarde voor internationale handel is de aanwezigheid van een ‘level
weinige sector waar alle gelden via de Europese Unie lopen. Relatief gezien zijn
playing field’. Een ‘level playing field’ wil zeggen dat de omstandigheden in de
de kosten voor het landbouwbeleid beperkt in verhouding tot de som van de
regio’s gelijk zijn, zodat eerlijke concurrentie mogelijk is. De wet- en regelgeving
begrotingen van de lidstaten12. De interventiemechanismen zijn minder sturend
verschilt echter per regio, zodat geen sprake is van een ‘level playing field’
dan voorheen. Onderhandelingen op internationaal niveau over markttoegang,
op de internationale markt. Op een regionale of lokale markt meer sprake van
binnenlandse steun en exportsubsidies leiden tot nu toe niet tot grote
een ‘level playing field’. Elk land, of in het geval van Nederland de Europese
veranderingen. Deze methoden zorgen ervoor dat de kostprijs kunstmatig naar
Unie, beschermt in minder of meerdere mate haar eigen producenten. Door
beneden kan worden bijgesteld.
prijsmechanismen, het opleggen van eisen en beperkingen verschillen de
Niet alle sectoren profiteren even sterk van de subsidies. Sommige sectoren
kostprijzen tussen landen. Zo heeft de vleesindustrie in Europa een nadeel ten
zijn in het geheel onafhankelijk van subsidies, terwijl andere sectoren (zoals
opzichte van de Verenigde Staten, omdat daar het gebruik van groeihormonen is
zuivel, suiker, zetmeel(aardappelen) en pluimveevlees) sterk leunen op gelden
toegestaan. In geval van vrije handel zouden dergelijke productieverschillen niet
vanuit Brussel. Figuur 5 laat zien dat Nederland relatief gezien minder zwaar op
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
29
EU-gelden leunt. Het productieaandeel is naar verhouding veel hoger dan het
De ruimte die de Nederlandse overheid in relatie tot de Europese Unie heeft,
aandeel subsidies dat Nederland krijgt. In vergelijking tot andere EU-lidstaten zou
wordt gebruikt om hoge eisen te stellen aan het voedingscluster op het
Nederland in staat moeten zijn wegvallende subsidies op te vangen.
gebied van milieu, hygiëne, het gebruik van bestrijdingsmiddelen, mest en energieverbruik. Nederland hanteert op deze punten hogere eisen dan andere
Met de toenemende internationale handel neemt ook de kans op verspreiding van
landen. Deze voortrekkersfunctie creëert mogelijkheden voor nieuwe en
onveilige producten en dierziekten toe. Deze en andere voedselveiligheidszaken
bestaande bedrijfstakken. Emissie-eisen voor stallen hebben ervoor gezorgd dat
worden door de EU gecoördineerd. In het gehele traject van de keten, ‘van boer
luchtzuiveringsinstallaties sterk zijn verbeterd.
tot bord’, zorgen hoge kwaliteitseisen voor de waarborging van de voedsel
Op korte termijn zorgen dergelijke eisen voor een verhoging van de kostprijs. Op
veiligheid11. In crisissituaties, zoals bij de uitbraak van een dierziekte kan de EU
de lange termijn kunnen, wanneer eisen ook in andere regio’s gaan gelden, de
met import- en exportverboden landen tot adequate maatregelen dwingen.
vooruitstrevende eisen diverse voordelen opleveren. Meer kennis is beschikbaar
Naast het beperken van de eigen productie is de import van grondstoffen
en producten en diensten kunnen naar andere regio’s worden geëxploiteerd. De
aan regels gebonden. Enerzijds moeten kwaliteitseisen gewaarborgd zijn om
toeleverende industrieën profiteren het sterkst van deze strikte eisen, terwijl de
voedselveiligheid te garanderen en anderzijds moeten importheffingen worden
kosten grotendeels terechtkomen bij de primaire producent en in mindere mate
betaald.
bij de verwerkende industrie. Het voedingscluster kan voldoen aan de hoge eisen die de Nederlandse overheid stelt. Daarmee zijn buitenlandse markten bereikbaar, omdat zij doorgaans
Nederland Het grootste gedeelte, circa 80%, van de Nederlandse wet- en regelgeving is
minder hoge eisen stellen. Wanneer andere landen vergelijkbare eisen stellen
gebaseerd op Europees beleid . Het belang van het voedingscluster wordt door
kan stimulerende wet- en regelgeving resulteren in een voordeel. De huidige
de Nederlandse overheid erkend. ‘Flowers en Food’ is aangewezen als een van
ontwikkelingen in een toenemende vraag van voornamelijk minder ontwikkelde
de sleutelgebieden van het Nederlandse innovatieplatform. Het innovatiebeleid
delen van de wereld leiden niet direct tot voordelen voor Nederland. Deze landen
is erop gericht de internationale positie van Nederland vast te houden. Door
hanteren andere waarden en normen dan de westerse wereld en stellen niet
samenwerking tussen kennisinstellingen, kleine en grote bedrijven te stimuleren
dergelijke hoge eisen aan hun producten.
13
moet toepassing van beschikbare kennis leiden tot succesvolle innovaties (Werkgroep concurrentiekracht, 2008). Met een integrale aanpak wordt ingezet op versterking van de huidige positie. Zo is de stichting ‘Food & Nutrition delta’
2.6 Conclusies
ontstaan uit het innovatieprogramma om samen met het bedrijfsleven te werken aan innovatie projecten.
De uitgangspositie van het Nederlandse voedingscluster is goed. Dit blijkt onder andere uit het feit dat van de 100 internationaal meest concurrerende
De meeste beleidsvraagstukken die op het voedingscluster betrekking hebben,
goederen van Nederland ongeveer de helft uit het voedingcluster afkomstig is.
waaronder de verantwoording voor onderwijsinstellingen die gerelateerd zijn
De producten die in de studie van Jacobs et al. (1990) goed scoren, komen ook
aan de diverse sectoren, vallen onder het Ministerie van Landbouw, Natuur en
in de studie van Snijders et al. (2005) als sterke exportproducten naar voren. De
Voedselkwaliteit. Hierdoor kunnen binnen het ministerie diverse beleidsterreinen
mate waarin de positie van producten op de exportmarkt verschuiven, is beperkt.
op elkaar worden afgestemd. Toeleverende industrieën, zoals kassenbouw,
Sectoren zijn in staat verworven posities te handhaven.
klimaatbeheersing en machineproducenten vallen echter niet onder dit ministerie.
30
Het Ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijk voor economische
Het Nederlandse voedingscluster profiteert van haar ligging, klimatologische
belangen en het Ministerie van Volkshuisvesting, Welzijn en Sport bekijkt
omstandigheden en de vruchtbare grond. Deze voordelen zorgen in
gezondheidsgerelateerde kanten van voedsel. Deze versnippering zorgt ervoor dat
combinatie met een goede logistieke en kennisinfrastructuur voor een goede
van een geheel samenhangende aanpak geen sprake is.
concurrentiepositie. Beperkingen, zoals de hoeveelheid beschikbare grond en
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
31
arbeid, zijn omgezet in een voordeel door efficiëntere productiemethoden en een
Het voedingscluster profiteert van diverse interventiemechanismen van de
hoge arbeidsproductiviteit. Kennisontwikkeling blijft noodzakelijk om de sterke
Europese Unie. De eigen markt wordt beschermd door importheffingen en
positie vast te houden. Het verkrijgen van voldoende geschoold personeel wordt
exportsubsidies. Deze worden slechts langzaam afgebouwd. In vergelijking met
als probleem ervaren. Het imago van het voedingscluster is niet optimaal en
andere lidstaten van de EU heeft Nederland relatief gezien weinig voordeel van
vaak ontbreekt kennis over de opleidingen en beroepen. De concentratie van
de subsidies. Nederland loopt voor op andere landen waar het gaat om eisen
de glastuinbouw in het westen van het land zorgt ervoor dat de bijbehorende
die aan de productie van voedsel gesteld worden. Deze voortrekkerrol heeft
opleidingen elders in het land niet bij scholieren in beeld komen.
een stimulerend effect op het voedingscluster om te investeren in nieuwe technologieën. Dit vergroot de mogelijkheden op toegang tot buitenlandse
De thuismarkt levert maar weinig voordelen op. De Nederlandse consument
markten, maar heeft ook een kostenverhogend effect.
is vooral prijsbewust, maar daarmee slechts beperkt stimulerend. Daarnaast stelt de Nederlandse consument hoge eisen aan de manier waarop voedsel wordt geproduceerd. De Nederlandse consument is niet representatief voor de buitenlandse consument. Vanwege economische en bevolkingsgroei wordt de Europese markt relatief gezien minder belangrijk. Europa vormt de belangrijkste afzetmarkt voor de Nederlandse industrie. De bevolking buiten Europa groeit zowel in aantal als economisch sneller dan binnen Nederland en Europa. Zodoende wordt de buitenlandse consument steeds belangrijker. Nederland zal zich op de internationale markt moeten profileren om voordeel uit de mondiale groei te halen. Afgezien van de transportsector haalt het voedingscluster geen voordeel uit de aanwezigheid van andere sectoren of clusters. De kwaliteit, de specialisatie en het internationaal georganiseerde netwerk van de transportsector is voordelig voor diverse sectoren in de Nederlandse economie. Op ketenniveau vindt veel samenwerking plaats, wat resulteert in een sterke onderlinge samenhang. Een duidelijke afstemming binnen de keten draagt bij aan schaalvoordelen, kwaliteitsverbetering en productontwikkeling. Daarnaast halen sectoren voor deel uit de aanwezigheid van andere sectoren binnen het voedingscluster. Afvalproducten van de ene keten worden als grondstof in een andere keten gebruikt. De bedrijven zijn internationaal georiënteerd. De strategie van de grote bedrijven is door fusies en overnames een sterke internationale positie te verkrijgen. Hierbij gaat het hoofdzakelijk om de toeleverende en verwerkende industrie. Primaire bedrijven zijn over het algemeen te klein om zich te richten op een internationale markt. Concurrentie vindt zowel op regionaal als op mondiaal niveau plaats. Voor grote, internationaal opererende ondernemingen neemt de afhankelijkheid van en verbondenheid met de thuismarkt als afzetmarkt af. 32
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
33
3 Trends en ontwikkelingen 3.1 Trends en ontwikkelingen In de scenariosessie heeft de groep experts verschillende trends en ontwikke lingen benoemd. Deze zijn door de experts zelf gegroepeerd in totaal 14 trend clusters. Hieronder staan de verschillende trendclusters beschreven die als basis voor de scenario’s dienen. Demografische ontwikkelingen Dit trendcluster beschrijft een geheel van veelal langlopende, moeilijk te beïnvloeden trends. Hierbij gaat het om sociale en politieke veranderingen die in onze samenleving plaatsvinden. Veel van deze ontwikkelingen zijn ook op mondiaal niveau waarneembaar. Een belangrijke trend is vergrijzing. Een daling van het gemiddeld aantal kinderen per vrouw in combinatie met een stijging van de levensverwachting veroorzaakt een verschuiving van de gemiddelde leeftijd. Naar verwachting zal de vergrijzing rond 2040 haar top bereiken. In dat jaar is bijna 29% van de bevolking 65 jaar of ouder. Op dit moment is dat bijna 15% van de bevolking (Bourgonje, 2008). Deze veranderingen veroorzaken een veranderende vraag. Vanwege deze ontwikkeling zal de vraag naar gezondheidsgerelateerde voeding groeien. Oudere mensen consumeren over het algemeen minder, waardoor de verpakkingseenheden kleiner zullen worden. Een kleiner aantal personen per huishouden versterkt deze ontwikkeling. In 2025 zijn er naar verwachting 800.000 huishoudens meer dan in 2007 (CBS, 2008). De vergrijzing zorgt tevens voor een verkleining van het arbeidspotentieel. Het tekort aan arbeid zal in de toekomst groter worden. Om dit probleem op te vangen, kan personeel uit het buitenland worden geworven. Echter, in de omringende landen zijn vergelijkbare ontwikkelingen waar te nemen, waardoor mensen uit bijvoorbeeld voormalige Oostbloklanden minder snel naar Nederland zullen komen. De mogelijkheden om
----
de arbeidsparticipatie te verhogen zijn beperkt. Oplossingen die resteren zijn: verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd verplaatsing van werkgelegenheid naar lagelonenlanden verregaande automatisering
Eten of gegeten worden?
35
Het combineren van deze oplossingen is mogelijk, maar duidelijk is dat op deze
een vergelijkbare ontwikkeling meemaken als nu al in grote delen van Azië en
verandering moet worden ingespeeld.
Zuid-Amerika te zien is. Hiermee neemt de noodzaak om tot alternatieve bronnen van voedsel te komen toe. Hoofdzakelijk eiwitrijke producten zullen schaarser
Bevolking
7
BBP EU15 EU10 HDC M&Z-Amer Azië Afrika
6 5 4 3
worden. Voor Nederland zijn twee belangrijke ontwikkelingen te verwachten. Enerzijds zal de consumptie van vlees licht afnemen en anderzijds zal de productie van vlees meer geïndustrialiseerd worden. De algemene weerstand tegen het feit dat
2
dieren puur om hun vlees worden gefokt zal toenemen. De verhoogde aandacht
1
voor de leefomstandigheden van dieren is onderdeel van deze ontwikkeling.
0
Om die reden zal een deel van de consumenten minder vlees eten. Algen, kweekvlees en kweekvis kunnen dienen als eiwitvervangers. Op dit moment
-1 1970 -1990
1990 - 2005
2005 - 2020
1970 -1990
1990 - 2005
2005 - 2020
wordt op kleine schaal geëxperimenteerd met de productie van algen, ondermeer op een locatie in Nederland. In potentie kunnen algen meer produceren dan welk
Figuur 6: Jaarlijkse groei in procenten van bevolking en BBP (Banse et al., 2008)
gewas ook16. Daarnaast zal een deel van de productie worden geïndustrialiseerd. Door dierlijke stamcellen op te kweken hoeven er geen levende dieren meer aan
Een andere belangrijke trend is de verkleining van het Europese aandeel in de
te pas te komen. Het is in een laboratoriumsituatie reeds mogelijk om vlees uit
wereldbevolking en wereldeconomie. Figuur 6 illustreert deze veranderingen. De
stamcellen van varkens te maken. De verwachting is dat binnen een paar jaar
groei van de wereldbevolking wordt vrijwel in het geheel veroorzaakt door Azië
kunstvlees op de markt kan worden gebracht tegen een redelijke prijs17. Volgens
en Afrika . Daarnaast ligt de economische groei in deze landen een stuk hoger
de experts zal de acceptatie van de consument het cruciale punt vormen, meer
dan in de westerse wereld. Deze ontwikkelingen zorgen in deze landen voor een
dan de technologische barrières die overwonnen moeten worden.
14
grote verschuiving van de consumptie naar meer luxe producten. Zo neemt de consumptie van zuivel- en vleesproducten in deze delen van de wereld sterk toe.
Convenience Conveniencefood is een uit het Engels afkomstige term die in het Nederlands is
36
Alternatieve voedselbronnen
opgenomen en meer wordt gebruikt dan de Nederlandse variant ‘gemaksvoedsel’.
De experts verwachten dat de ontwikkeling van nieuwe vormen van voedsel zal
De nadruk op meer gemak hangt samen met een aantal ontwikkelingen in de
doorzetten. De westerse maatschappij maakt relatief gezien veel aanspraak op
maatschappij. Tijd wordt een steeds meer beperkende factor voor consumenten.
de natuurlijke hulpbronnen. Wanneer meer landen het consumptiepatroon van de
Werken, studeren, gezin, vrienden, sport en vakanties zorgen voor steeds vollere
westerse wereld overnemen, leidt dat tot grote tekorten. Prijsstijgingen van olie,
agenda’s. Dit gaat ten koste van de tijd die beschikbaar is voor het bereiden en
metalen en hout zijn hoofdzakelijk veroorzaakt door een groeiende vraag van de
consumeren van voedsel. Daarnaast is het traditionele beeld achterhaald dat
niet-westerse wereld. Op het gebied van voeding vraagt de productie van vlees
de vrouw zorgt dat het eten ’s avonds klaar staat als de man thuiskomt. Veelal
veel energie. Voor de productie van 1 kilo vlees is, afhankelijk van de diersoort,
werken beide partners of bestaat het huishouden slechts uit een persoon.
2 tot 7 kilo veevoeder nodig (Banse et al., 2008). Plantaardig voedsel legt minder
Voedsel moet voor een grotere groep consumenten eenvoudig en snel te
beslag op landbouwgronden. Met de groeiende welvaart in verschillende delen
bereiden zijn. Voedsel is meer voorbewerkt, zodat het in een handomdraai kan
van de wereld neemt ook de consumptie toe. De vleesconsumptie in opkomende
worden gemaakt en waar mogelijk onderweg kan worden opgegeten. De experts
economieën ligt nog een stuk lager dan in de westerse wereld, maar groeit snel15.
verwachten dat de vraag naar voorbewerkte en kant-en-klaarmaaltijden verder
Een verdere groei van de vleesconsumptie maakt investeringen in alternatieven
zal toenemen. Daarnaast wordt steeds meer buitenshuis geconsumeerd. De
eerder rendabel. De experts verwachten dat Afrikaanse landen binnen nu en 2025
toegenomen welvaart maakt deze ontwikkelingen mogelijk. Consumenten zijn
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
37
eerder bereid extra voor voedsel te betalen wanneer ze een extra bewerkingslag
drinkontbijten voor onderweg met alle essentiële voedingsstoffen zullen
hebben doorgemaakt of wanneer het door een foodserviceconcern wordt
inspringen op deze trend. Een vergelijkbare opdeling is te maken in consumenten
geleverd. Buiten de deur eten bespaart tijd en kan worden gecombineerd
die aspecten als duurzaam en dierenwelzijn belangrijk vinden tegenover
met andere activiteiten, zoals het onderhouden van sociale contacten. Ook dit
consumenten die alleen de prijs relevant vinden.
rechtvaardigt in de ogen van consumenten de hogere prijs. Regionale producten Transparantie
Er zullen meerdere categorieën van consumenten ontstaan. Een groter,
De term transparantie heeft hier betrekking op het zicht op de keten. Voedsel
breder productaanbod en een toenemend aantal verkoopmodulen vergroten
veiligheid en traceerbaarheid van producten krijgen al veel aandacht, maar de
de keuzemogelijkheden van consumenten. Een deel van de consumenten zal
stroom aan informatie zal verder toenemen. Er zijn vele keurmerken die de
kiezen voor regionale, in de streek geproduceerde producten. De voornaamste
kwaliteit waarborgen. Het aantal keurmerken is zo hoog dat velen hun doel
beweegredenen zijn een goed zicht op de keten, direct contact met de producent
niet bereiken. Consument weten niet waar de keurmerken voor staan en voor
en aversie tegen toenemende globalisering met producten die steeds grotere
wie ze zijn bedoeld. De consument wil daarom zelf kunnen controleren waar
afstanden tot de consument afleggen. Het segment van regionale producten
de producten vandaan komen, hoe ze zijn geproduceerd en wat de exacte
blijft echter een kleine markt en de afnemers van dergelijke regionale producten
samenstelling van de producten is. Het productieproces zal in toenemende
zullen slechts een deel van hun inkopen via lokale producenten afnemen. Winkels
mate door webcamera’s digitaal te volgen zijn en de informatievoorziening zal
en markten die regionale producten verkopen, beschikken over een beperkt
groeien, bijvoorbeeld door het aantal foodmiles18 op de verpakking te vermelden
assortiment en de bereikbaarheid is veelal niet optimaal, waardoor consumenten
en open dagen te organiseren. De consument kan een beter beeld vormen van
van regionale producten (deels) afhankelijk blijven van gangbare supermarkten.
de producten die hij koopt, ook al zal niet iedereen geïnteresseerd zijn in deze informatie. Het is in het belang van de consument en ook van het bedrijfsleven
Robotica
dat de producten volledig betrouwbaar zijn. De consument wil veilig voedsel en
Het beperkte aanbod van arbeid, zoals beschreven bij het trendcluster
ondernemingen willen een goede reputatie bij consumenten. Deze ontwikkeling
‘demografische ontwikkelingen’, wordt gezien als de drijfveer achter dit trend
zorgt ervoor dat voedselveiligheid geen issue meer is, omdat het voedsel dermate
cluster. Een beperkter aanbod van arbeid maakt investeringen in automatisering
veilig is dat eventuele onvolkomenheden zonder druk van overheden worden
eerder rendabel, doordat arbeid duurder wordt en de vraag naar oplossingen om
gereguleerd.
minder afhankelijk te zijn van personeel groter. Robotica heeft weinig invloed op de producten zelf, alleen procesmatig zullen grote veranderingen optreden.
Diversificatie consument
Machines zullen meer taken van mensen overnemen. Daarmee verandert de
De toenemende individualisering van de samenleving zorgt ervoor dat ook
taak van personeel van uitvoerend naar controlerend en waarborgend van de
de eetgewoonten veranderen. De markt wordt vanwege een aantal trends
productieprocessen. De kwaliteit zal uniformer zijn en de voedselveiligheid verder
meer divers. Door de toenemende welvaart, gecombineerd met een drukkere
toenemen, omdat de kans dat door machines fouten worden gemaakt kleiner is
tijdsbesteding, zal er meer buiten de deur worden gegeten, maar ook wordt het
dan bij menselijke arbeid.
assortiment van supermarkten steeds gevarieerder. De diversiteit van de markt
38
en de interactie met andere culturen creëert een markt voor uiteenlopende
Functional foods
formules en restaurants.
Functional foods zijn voor mensen vrij te verkrijgen voedingsmiddelen die naast
Verschillen in prioriteiten en overtuigingen komen meer terug in de keuzes
de gewone voedingswaarde toegevoegde elementen bevatten die de gezondheid
die in relatie tot voeding gemaakt worden. Naast het traditionele beeld waarin
bevorderen of handhaven. Functional foods worden door de producent per
maaltijden worden gezien als rustmomenten voor het gehele gezin zal een deel
definitie voorzien van een gezondheidsclaim (Kleijn et al., 2006). De experts
van de consumenten zo weinig mogelijk tijd aan een maaltijd besteden. Complete
verwachten dat het aantal voedingsgerelateerde gezondheidsproblemen verder
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
39
toeneemt. Om dergelijke problemen te voorkomen, zal het eetgedrag van
voor grondstoffen blijft Nederland op deze manier een aantrekkelijk land voor
mensen moeten veranderen. Aangeleerde eetgewoonten blijken moeilijk te
voedingsmiddelenproducenten.
veranderen. Aangepaste voeding maakt gedragsaanpassing minder noodzakelijk.
Het wegvallen van handelsbarrières betekent niet dat er geen belemmeringen
Men zal bijvoorbeeld liever afvallen door 30+-kaas te eten, dan dat men een
meer voor wereldwijde import en export van levensmiddelen zijn. Voedsel
aantal dagen in de week kaas moet laten staan. Hierdoor ontstaat er meer ruimte
zekerheid en een drang naar continentale zelfvoorziening zullen drempels
om met voeding de gezondheid te bevorderen. Een gebrek aan kennis van
opwerpen. Als het gaat om essentiële levensbehoeften zoals voeding willen
de consument over voeding brengt de verantwoordelijkheid bij de producent.
landen slechts in beperkte mate afhankelijk zijn van andere landen. Landen zullen
Voedingsmiddelenproducenten zullen door het aanpassen van de samenstelling
daarom hun eigen productie beschermen. Een hoge wereldmarktprijs stimuleert
en het toevoegen van specifieke componenten voeding ‘gezonder’ maken.
de export, zeker wanneer de prijzen in eigen land lager liggen. Om te voorkomen
Functional foods zijn voor het voedingscluster een manier om extra toegevoegde
dat consumentprijzen sterk stijgen, zullen overheden proberen de export af te
waarde te creëren. Daarnaast neemt de rol van voeding in de gezondheidszorg
remmen. Voedselschaarste zal resulteren in exportheffingen.
toe. Voeding zal naast het voorkomen van klachten een belangrijker onderdeel van
Het logistieke systeem is onderdeel van dit trendcluster. Toenemende
het genezingproces worden.
internationale handel vraagt een geavanceerd logistiek systeem om de qua omvang en in aantal groeiende handelsstromen te verwerken. Of het logistieke
Handelsbelemmeringen
systeem dergelijke veranderingen aan kan blijft onzeker. Afhankelijk van de
De experts verwachten unaniem dat het aantal handelsbarrières zal afnemen. In
mate waarin de handel een continentaal dan wel internationaal karakter krijgt,
een toenemende globalisering zijn importheffingen en exportsubsidies niet meer
verwachten experts dat het logistieke systeem een bottleneck gaat vormen.
op het huidige niveau te handhaven. De barrières zullen langzaam verdwijnen. De productie van bulkgoederen zal verder worden opgeschaald en zich daar
Kennispotentieel Nederland
concentreren waar de kostprijs het laagste is. Dit heeft gevolgen voor de positie
Nederland bezit veel kennis op het gebied van voeding. Deze kennis is aanwezig
van Nederland vanwege de hoge kosten en beperkte beschikbaarheid van areaal.
op diverse terreinen. Zowel overheden, onderwijs- en onderzoeksinstellingen
De internationale handelsposities van de verschillende landen zullen hierdoor
als bedrijfsleven bezitten hoogwaardige kennis. De experts zien kennis als
veranderen. De mate waarin verplaatsing van productie plaatsvindt, hangt af
de basis voor een succesvol voedingscluster. Kennis is noodzakelijk om te
van de mate waarin de handel mondiaal dan wel continentaal gericht is. Een
komen tot vernieuwing en innovaties. Het verdwijnen van primaire productie
continentaal georiënteerde voedselmarkt zal minder vergaande gevolgen voor
en verwerkende industrieën gaat gepaard met verlies aan kennis. Dit maakt het
het Nederlandse voedingscluster hebben, omdat zij nu reeds sterk gericht is op
voedingscluster kwetsbaar.
Europa. Bij een mondiale markt neemt het aantal concurrerende landen sterker
Daartegenover staat de vergrote aandacht voor meer kennisintensieve
toe.
producten. Nederland zal niet in staat zijn te concurreren met bulkgoederen.
De positie van de retail zal sterker worden. Wanneer producenten niet tegen
De productiekosten liggen daarvoor in Nederland te hoog. Nederlandse
acceptabele prijzen aan de eisen van de detailhandel kunnen voldoen, zal de
voedingsmiddelenproducenten zullen zich meer richten op kennisintensieve
detailhandel andere leveranciers benaderen. Door wegvallende handelsbarrières
producten met een hoge toegevoegde waarde. Deze trend wordt geïllustreerd
wordt importeren goedkoper en zullen meer leveranciers voor de detailhandel
met de trendclusters ‘functional foods’, ‘alternatieve voedselbronnen’ en
bereikbaar zijn. Op de wereldvoedselmarkt zal Azië een centrale rol gaan
‘convenience’. Dit betekent dat Nederland zich meer zal toeleggen op
vervullen, wat ten koste zal gaan van de positie van Europa en de Verenigde
nichemarkten, waarin specialistische kennis vereist is.
Staten. De groei van de welvaart en een stijgende populatie liggen achter deze
40
verschuiving. Een deel van de productie zal uit Nederland verdwijnen. Daarnaast
Beschikbaarheid van voedsel19
krijgt Nederland echter toegang tot goedkope grondstoffen elders in de wereld.
Na jarenlange overschotten aan voedsel wordt het schaarser. Enerzijds is er
Vanwege een hoge productiviteit gecombineerd met relatief lage prijzen
een toenemende vraag naar voedsel en anderzijds is het aanbod van voedsel
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
41
onevenredig over de wereld verdeeld, waardoor schaarste ontstaat. De wereldbevolking groeit snel en de toenemende welvaart zorgt voor een nog sterker groeiende vraag naar grondstoffen. Het areaal dat voor landbouw geschikt is, zal steeds efficiënter benut worden. Dit zorgt echter voor een armer wordende grond en een tekort aan mineralen en dierlijke en kunstmest, waardoor de productie onder druk komt te staan. Naast de grotere vraag naar meststoffen stijgt de prijs onder invloed van gestegen olieprijzen. Het grootste deel van de productiekosten van kunstmest bestaat uit energiekosten. Droogte, waterschaarste, insectenplagen en andere milieurampen zorgen voor een toenemende kans op een misoogst. In combinatie met een beperkte voorraad tegenover het aantal inwoners zorgt dit voor een afname van de voedselzekerheid. Ook wordt een toenemend deel van het areaal gebruikt voor de teelt van energiegewassen. De productie van biomassa vormt een van de alternatieven voor fossiele brandstoffen. De verwachting is dat dit hoofdzakelijk in Zuid- en Noord-Amerika gebeurt, wat zorgt voor een toenemende schaarste op de voedselmarkt (Maatman, 2008). De toenemende schaarste heeft prijsstijgingen tot gevolg. De westerse wereld zal deze prijsstijgingen kunnen opvangen, omdat ze relatief een klein deel van hun inkomen aan voedsel besteden. In andere delen van de wereld, waar het grootste gedeelte van het inkomen aan voedsel wordt besteed, heeft dit grote consequenties. In deze regio’s zal de strijd om grondstoffen toenemen. In Nederland zal de rol van biomassa in relatie tot voeding beperkt blijven (Maatman, 2008). Nederland is te klein en grond is te duur om biomassa te produceren. De stijgende grondprijzen en toenemende ruimte die in beslag wordt genomen voor functies als wonen, recreëren en natuur zorgen voor een kleiner areaal voor primaire productie. De veelheid aan factoren die invloed op de productie en beschikbaarheid van voedsel hebben, maken de ontwikkeling moeilijk in te schatten. Een incident kan grote gevolgen hebben. Adaptatie technologie In de huidige maatschappij volgen technologische ontwikkelingen elkaar snel op. Producten zoals laptops, spelcomputers, mp3-spelers en LCD- en plasmatv’s, die onder invloed van deze technologische vooruitgang tot stand komen, worden massaal geconsumeerd en geïntegreerd in het leefpatroon van mensen. De experts zien een duidelijke tegenstelling als het gaat om het adapteren20 van dergelijke technologisch hoogwaardige producten en technologieën die zijn gerelateerd aan voeding. Bij de introductie van een nieuwe gadget staan mensen 42
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
43
in de rij voor de deur, maar bij een nieuwe technologische ontwikkeling in het
“Mensen associëren vers brood meer met een kleine bakkerij dan een grote
voedingscluster overheerst argwaan.
geïndustrialiseerde fabriek, terwijl in de praktijk het brood, technisch gesproken, dezelfde bewerking heeft doorgemaakt”
Deze emotionele component van voeding is sterk ontwikkeld. De schaalvergroting die in de industrie plaatsvindt, zorgt voor een verwijdering tussen consument en
Expertmeeting Hiteq, 3 juli 2008
voeding. Hiermee ontstaat een bepaalde mate van wantrouwen tegenover het voedingscluster. Gevolg is dat mensen vluchten naar ‘de-boer-om-de-hoek’. Deze producent kent men persoonlijk en ze vertrouwen erop dat hij zijn producten
Genetische technologie
op een verantwoorde wijze produceert, terwijl de kwaliteit niet per definitie
Dit trendcluster focust op de ontwikkelingen die gerelateerd zijn aan het
verschilt. Dit fenomeen is terug te zien in de manier waarop de producten worden
aanpassen van het genetisch profiel van een organisme. Het natuurlijk kruisen
vermarkt. Door een nostalgisch beeld te gebruiken, wordt getracht een vertrouwd
van gewassen, planten of dieren valt hier niet onder. De natuurlijke variant van
beeld te creëren. Op een pak melk wordt bijvoorbeeld een koe altijd in de wei
genetische vooruitgang wordt aangeduid met de term veredeling. Genetische
afgebeeld en niet in de stal, ondanks het feit dat zij het grootste gedeelte van haar
modificatie maakt het mogelijk om bijvoorbeeld gewassen tegen ziekten resistent
leven in een stal doorbrengt.
te maken of om productie te verhogen.
Deze spanning tussen emotie en technologische vooruitgang is volgens de
De experts geven unaniem aan dat de richting van deze ontwikkeling sterk
experts niet op te lossen met technologie. Diepvriesproducten worden verser
afhangt van de mate waarin deze technologie wordt geaccepteerd. Hier is een
dan bewerkte producten uit de supermarkt. Doordat dit niet overeen komt met
onderscheid te maken tussen burger en consument. Daar waar belangen- en
de perceptie van ‘vers’ zal deze eigenschap van diepvriesproducten moeilijk in te
lobbygroepen zich tegen bepaalde ontwikkelingen verzetten, heeft het slechts
passen zijn in consumptiegedrag van mensen.
beperkt invloed op de consument in de supermarkt. Het koopgedrag van de consument komt veelal niet overeen met de idealen die door de burger worden
“Er is een groeiende groep mensen die emotionele problemen heeft met de
bepleit (Jongma, 2007).
wijze waarop onze voeding tot stand komt”
Voor voedingsmiddelen kan slechts ten dele worden nagegaan of er genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) in verwerkt zijn. Dit komt omdat GGO,
Emotie dicteert de voedselsector, Volkskrant 27 maart 2008
dat in veevoeders zit, indirect kan leiden tot eindproducten met genetische gemodificeerde ingrediënten, maar dit is moeilijk te traceren. Vooralsnog is er in Europa weinig draagvlak voor verdere ontwikkeling van deze technologie.
De technologische ontwikkeling bij voeding zal doorzetten. Het aandeel van
Hierin verschilt Europa met andere landen. In de Verenigde Staten en Brazilië
producten dat onbewerkt is neemt af, doordat met bewerkte producten meer
worden al op grote schaal genetisch gemodificeerde gewassen geproduceerd.
waarde kan worden gecreëerd. Daarmee neemt de spanning tussen emotie
Maar in Nederlands zijn slechts in een klein aantal artikelen sporen van
en technologie ook toe. Onzeker is hoe de consument met deze verandering
genetisch gemodificeerd voedsel te vinden. Verschillende onzekerheden over
zal omgaan. Marketing zal een belangrijke rol vervullen om de perceptie van de
de technologie en een beperkt aantal voordelen voor de consument zijn de
consument aan te passen. Het deel van de consumenten dat de technologische
belangrijkste oorzaken voor de weerstand. De experts verwachten dat de
ontwikkelingen adapteert, zal haar producten meer centraal en digitaal inkopen.
houding tegenover deze technologie pas zal veranderen wanneer er een concrete
Aversie tegen de ontwikkeling kan leiden tot een sterke groei van streekmarkten
aanleiding voor is. Schaarste aan grondstoffen kan deze ontwikkeling een impuls
en natuurwinkels.
geven. Genetische technologie verkleint de kans op misoogsten en resulteert in lagere productiekosten. De overheid heeft in deze trend een belangrijke functie. Door wet- en regelgeving zal zij invloed hebben op de mate waarin deze technologische ontwikkeling wordt doorgezet.
44
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
45
en ‘handelsbelemmering’, die afhankelijk van de richting van de ontwikkeling de
3.2 Verbanden en wegingen
overige trendclusters kunnen stimuleren dan wel afremmen. De trendclusters, zoals beschreven in paragraaf 3.1, hangen onderling samen.
Beschikbaarheid van voedsel
In figuur 7 staan de onderlinge relaties weergegeven. Het trendcluster ‘demografische ontwikkelingen’ is niet verbonden met andere trendclusters, omdat het vrijwel elk trendcluster beïnvloedt. De ‘demografische ontwikkelingen’ vormen de context waarin andere ontwikkelingen plaatsvinden.
Funcitonal Foods
Robotica
Genetische technologie Alternatieve voedselbronnen
Handelsbelemmeringen Transparantie Conveniencefood Diversiteit consument
Adaptatie technologie
Regionale producten Relatieve schaarste aan grondstoffen
Belang/impact
Demografische ontwikkelingen
Kennispotentieel Nederland
Adaptatie technologie
Voedselzekerheid Demografische ontwikkelingen
Handelsbelemmeringen
Relatieve schaarste aan grondstoffen
Kennispotentieel Nederland Diversiteit consument
Genetische technologie
Alternatieve voedselbronnen Conveniencefood
Transparantie
Regionale producten
Robotica
Voedselzekerheid
Funcitonal Foods
Onvoorspelbaar Figuur 8: Trendclusters: belang/impact versus onvoorspelbaarheid
In de analyse samengevoegd tot ‘beschikbaarheid van voedsel’ Demografische ontwikkelingen vormen de context van de overige trendclusters
Figuur 7: Causale relaties tussen de verschillende trendclusters
De trendclusters die het meest onvoorspelbaar zijn en de grootste impact hebben, vormen de dimensies voor de scenario’s. Een hoge mate van onvoorspel baarheid is nodig om te komen tot verrassende scenario’s. Scenario’s op
In het geheel van verbanden is een grove opdeling in trendclusters te maken.
basis van ontwikkelingen met een eenduidige richting en aard zullen onderling
Links staan de technologisch gerelateerde aspecten die onderling sterk samen
weinig verschillen. Voor ontwikkelingen met weinig impact is het minder nood
hangen. Het kennispotentieel van Nederland wordt bepaald door de mate waarin
zakelijk beleid op te stellen of aan te passen. Naast het trendcluster ‘adaptatie
wordt geïnvesteerd in nieuwe technologieën (trendclusters ‘functional foods’,
technologie’ zijn er drie trendclusters die hiervoor in aanmerking komen:
‘genetische technologie’, ‘robotica’ en ‘alternatieve voedselbronnen’).
‘voedselzekerheid’, ‘relatieve schaarste aan grondstoffen’ en ‘genetische technologie’. De discussie over genetische technologie komt terug in het concept
46
Via de trendclusters ‘transparantie’ en ‘adaptatie technologie’ zijn deze
‘adaptatie technologie’. De publieke weerstand tegen het modificeren van
ontwikkelingen verbonden met aspecten die gerelateerd zijn aan de consument
organismen speelt in beide trendclusters (‘genetische technologie’ en ‘adaptatie
(‘regionale producten’, ‘diversiteit consument’ en ‘convenience’). De verschillen
technologie’)een rol. Vanwege de overlap worden niet beide trendclusters
in percepties en belangen tussen het voedingscluster, en de technologieën die
gebruikt als dimensie. Zoals in paragraaf 3.1 is beschreven, is er ook overlap
zij toepast, en de consument zullen overwonnen moeten worden. Een negatieve
tussen ‘voedselzekerheid’ en ‘relatieve schaarste aan grondstoffen’. Beide
houding van burgers tegenover het voedingscluster kan negatieve gevolgen
focussen op de verdeling en beschikbaarheid van grondstoffen en voedsel. De
hebben voor de ontwikkeling van deze sector. Tussen deze globale tweedeling
experts hebben deze twee trendclusters samengevoegd tot de tweede dimensie
bevinden zich de concepten ‘voedselzekerheid’, ‘relatieve schaarste grondstoffen’
‘beschikbaarheid van voedsel’.
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
47
De beschreven trendclusters zijn vervolgens naar de mate van impact en
plaats van deze veelal economische barrières komen eisen op het gebied van
onvoorspelbaarheid op respectievelijk de X- en Y-as uitgezet. In figuur 8 staan
kwaliteit, traceerbaarheid en productiemethoden. Deze worden veelal bepaald
de resultaten van deze weging weergegeven. In figuur 7 zijn de vetgedrukte
door de consument dan wel de retail en in mindere mate door de overheid. Dit
trendclusters terug te vinden als zijnde de extremen van de scenario’s. De weging
vergt aanpassingsvermogen van Nederland en vooral van de sectoren die in meer
van de trendclusters vormt zodoende een belangrijke richtlijn voor de inhoudelijke
of mindere mate van de bestaande protectiemechanismen afhankelijk zijn.
kant van de scenario’s. Des te groter de onvoorspelbaarheid en impact van een trendcluster is, des te meer bepalend is een trendcluster voor de scenario’s.
Kennispotentieel Nederland Het huidige kennispotentieel van Nederland ligt op een hoog niveau. Dit komt met name door een goed georganiseerde samenwerking tussen onderzoek,
3.3 Toekomstscenario’s
voorlichting, onderwijs en toepassing in de praktijk. Dit bezorgt Nederland een duidelijk voordeel ten opzichte van andere landen. Met het verdwijnen
Een aantal ontwikkelingen wordt als voorspelbaar en belangrijk getypeerd. Deze
van specifieke sectoren of onderdelen van de keten verdwijnt ook kennis uit
trendclusters staan linksboven in figuur . De grote mate van impact maakt deze
Nederland. Dit creëert een negatieve spiraal, wat de positie van Nederland
trendclusters relevant om ze in de verschillende scenario’s terug te laten komen.
verzwakt. Daartegenover staat een grotere aandacht voor kennisintensieve
Een kleine mate van onvoorspelbaarheid zorgt ervoor dat de ontwikkelingen
producten. Nederland is vanwege dure arbeid, hoge grondprijzen en een beperkt
een zekere richting hebben. De ontwikkelingen die door deze trendclusters
areaal minder geschikt voor de productie van bulkgoederen. Om internationaal te
vertegenwoordigd worden, komen in de verschillende scenario’s terug. Per
overleven moet worden ingezet op nichemarkten en kwaliteitsproducten. Deze
scenario verschilt de exacte uitwerking en functie. In paragraaf 3.3.1 is de
ontwikkeling zorgt voor een toename van de beschikbare hoeveelheid kennis.
richting van de ontwikkeling van deze vier trendclusters beschreven. Een korte karakterschets van de verschillende scenario’s is in paragraaf 3.3.2 gegeven,
Diversiteit consument
waarna in paragraaf 3.3.3 tot en met 3.3.6 de vier scenario’s worden beschreven.
De meerderheid van de consumenten verkrijgt zijn voedsel via de supermarkt. Hierin zal slechts in beperkte mate verandering komen. Een deel van de bevolking
3.3.1 Belangrijke en voorspelbare trendclusters
koopt uit overtuiging en achtergrond via andere kanalen. Streekmarkten, biologische formules en speciaalzaken zullen een vaste, maar beperkte markt
Demografische ontwikkelingen
bedienen. Individualisering, ruimere assortimenten, een veelheid aan formules
Nederland krijgt te maken met een krappere arbeidsmarkt. De vergrijzing is
en een toename van beschikbare financiële middelen zorgen ervoor dat binnen
lang geleden ingezet en zal voortduren. Deze ontwikkeling is vrijwel zeker en
supermarkten een veelzijdigheid aan producten beschikbaar is. Consumenten met
belangrijk. Door het probleem dat hiermee ontstaat, komt Nederland voor lastige
uiteenlopende voorkeuren kunnen terecht bij eenzelfde supermarkt. Eenzelfde
vraagstukken te staan. En het vereist grote investeringen en aanpassings
verbreding zal zich voordoen in de consumptie buitenshuis. Het Nederlandse
vermogen. Hetzelfde geldt voor een aantal mondiale ontwikkelingen. Door de
voedingscluster zal moeten inspelen op veranderende voorkeuren, op normen en
verschuiving van de vraag vanwege sterke groei van de bevolking en welvaart
waarden van consumenten.
elders in de wereld krijgen Nederland en Europa een nieuwe rol op de inter nationale voedselmarkt.
3.3.2 Assenkruis Zoals in paragraaf 3.2 beschreven is, vormen de trendclusters ‘adaptatie
Handelsbelemmeringen
technologie’ en ‘beschikbaarheid van voedsel’ de dimensies voor het assenkruis
De barrières die verschillende landen in de loop van de tijd hebben opgeworpen,
van de scenario’s die zich richten op het Nederlandse voedingscluster rond 2025.
worden langzaam afgebroken. De gedachte dat elk land vrije toegang tot de
Gegeven de extremen van de verschillende dimensies weerspiegelt elk kwadrant
internationale markt moet hebben, wordt breder gedragen door overheden. In
een scenario. De namen van de scenario’s illustreren de karaktereigenschappen van het betreffende scenario.
48
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
49
groot
en duurzaamheid staan hoog op de agenda. Deze houding zorgt voor een sterke
Scenario 1 Holle bolle Gijs
groot
Adaptatie van technologie
aanpassing van de productiemethoden. Scenario 2 De astronaut
In scenario 4 (De kannibaal) komen vergelijkbare problemen als in scenario 2 voor, alleen reageert Nederland nu niet adequaat. De aversie tegen technologie in voeding heeft de industrie ervan weerhouden te investeren in alternatieve
beschikbaarheid van voedsel
klein
voedselbronnen. Tegenvallende oogsten en groeiende vraag veroorzaken mondiale onrust. Dit zet de productie verder onder druk. 3.3.3 Scenario 1 – Holle bolle Gijs
Scenario 3 De bio-frak
Scenario 4 De kanibaal
Factorvoordelen Inspelend op de toenemende klimaatveranderingen en de groeiende wereldbevolking heeft Nederland volop geïnvesteerd in genetische technologie. De verwachtingen van deze technologie zijn uitgekomen en de opbrengst van de Nederlandse bodem behoort vanwege grootschalige toepassing van genetisch
klein
Figuur 9: Scenario’s van het Nederlandse voedingscluster in 2025
gemodificeerde organismen nog altijd tot de hoogste van de wereld. De problemen bij veranderingen van het klimaat zijn adequaat aangepakt, waardoor de misoogsten niet vaker voorkomen dan in de 20e eeuw. Vanwege de hoge
Scenario 1 (Holle bolle Gijs) kenmerkt zich door een markt die met nieuwe
wereldwijde productie zijn de prijzen van grondstoffen laag. Door de lage prijzen
producten overspoeld wordt. De technologische mogelijkheden worden
en het ontbreken van een noodzaak tot het verder ontwikkelen van alternatieve
aangegrepen om toegevoegde waarde te creëren. Dit is de enige manier om te
voedselbronnen blijven investeringen hierin uit.
concurreren, want het aanbod van grondstoffen is groot en de prijs laag.
In het gehele voedingscluster is de productie volledig geautomatiseerd door een
De Nederlandse consument omarmt de nieuwe producten en vormt een goede
toenemend gebrek aan goedkope arbeid. Het arbeidspotentieel is overwegend
referentie voor de buitenlandse markt.
hoog geschoold en houdt zich bezig met research en development. Innovaties volgen elkaar snel op en zorgen voor een groot deel van de toegevoegde waarde
Scenario 2 (De astronaut) ondervindt de invloeden van klimaatverandering,
van producten. Op onbewerkte producten is weinig winst te behalen. Het
een sterk groeiende wereldbevolking en een toename van de consumptie in
voedingscluster weet op de wensen van de consument in te spelen en zodoende
landen die tot voor kort behoorden tot de derde wereld. De enorme toename
voldoende winst te creëren. In de primaire sector heeft schaalvergroting
van de vraag doet het besef groeien dat conventionele productiemethoden niet
een grote vlucht genomen. Alleen op deze manier kan, in combinatie met de
voldoende zijn. Onder invloed van de consument zet Nederland zich in om de
productieverhoging, de zeer lage marge een volwaardig inkomen bieden.
productie van voedsel in grote mate te industrialiseren. Thuismarkt In scenario 3 (De bio-freak) is er grote aversie tegen alle technologische
De consument speelt een centrale rol in dit scenario. Het grote aanbod van
ontwikkelingen die te maken hebben met voeding en levensmiddelen. Nederland
producten zorgt ervoor dat de beoordeling van de consument van cruciaal
vervult een belangrijke rol als het om de productie van voedsel gaat. Verspreiding
belang is. Producten waar geen vraag naar is, worden gebruikt als veevoer of
van kennis zorgt voor een verhoging van de productie, die ruimschoots voldoet
als biomassa om energie mee op te wekken. Deze rol van de vraagzijde levert
aan de toegenomen vraag. De Nederlandse consument is erg kritisch en hecht
voor de voedingsmiddelenindustrie echter weinig problemen op, omdat de
veel waarde aan de manier waarop voedsel wordt geproduceerd. Dierenwelzijn
technologische vooruitgang wordt geaccepteerd. Een meerderheid van de consumenten heeft de opinie behouden dat het dier in dienst van de mens
50
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
51
staat. Deze opvatting geldt in grote delen van de westerse wereld en nog meer
werd aangenomen. Qua omvang zijn de Aziatische en Afrikaanse bevolking erg
in voormalige ontwikkelingslanden. Dit maakt de Nederlandse consument
belangrijk. Daar waar de andere continenten een handelsoverschot hebben,
meer representatief voor de buitenlandse consument. Als het om zaken als
importeren deze regio’s meer voedingsmiddelen dan dat zij exporteren. Er is nog
dierenwelzijn en duurzaamheid gaat, dan wordt Nederland niet meer gezien als
een substantieel verschil in welvaart tussen de verschillende delen van de wereld.
het beste jongetje van de klas. Onder invloed van ziekten als obesitas en diabetes
Deze variatie is terug te zien in de strategieën die de verwerkende industrie
ontstaat een markt voor een breed scala aan functional foods. Meer dan de helft van de producten in de supermarkt bevat een of meerdere gezondheidsclaims. Voeding wordt gezien als een belangrijk middel om gezondheidsproblemen te voorkomen en aan te pakken. Nieuwe producten dienen als mogelijkheid om
----
hanteert. Er is sprake van een drietal variaties: mondiaal continentaal lokaal/regionaal
gevarieerd te blijven eten. De consument kan kiezen uit een toenemend aantal producten en maakt hier ruimschoots gebruik van.
Op mondiaal niveau opereren de multinationals met onbewerkte en lichtbewerkte producten. De gegroeide transportkosten blijven beheersbaar door de omvang
Netwerken van sectoren
van de handelsstromen. Een deel van de bedrijven richt zich voornamelijk op
Na het verdwijnen van de handelsbarrières krijgt de primaire sector te maken
Europa. De consumenten zijn bereid te betalen voor functional foods en allerlei
met veel concurrentie. Ondanks de door de toenemende schaarste aan fossiele
soorten convenience food. De producten die in Nederland succesvol zijn, worden
brandstoffen gestegen transportkosten is het importeren van producten
in een groter gebied op de markt gebracht. Met name kleine bedrijven richten zich
goedkoper. Voor een klein deel van kleinschalige producenten is er ruimte om
op nichemarkten binnen Nederland. Hier gaat het om regionale producten, maar
hun eigen afzetkanalen te creëren. Deze nichemarkten zijn echter klein, waardoor
ook biologische producten vallen onder deze categorie. Deze producten liggen
het aantal akkerbouwers en melkveehouders terugloopt met meer dan 5% per
op een hoger prijsniveau. De toegevoegde waarde van dergelijke producten zit in
jaar. Megabedrijven komen daarvoor in plaats en beheersen het landschap. De
de manier waarop de producten tot stand komen en minder in de eigenschappen
productie wordt meer afgestemd op de vraag van de verwerkende industrie.
van het eindproduct. Dit spreekt een beperkt, minder prijsbewust gedeelte van de
Termijncontracten en leverovereenkomsten zorgen voor een verregaande
consumenten aan.
ketenintegratie, aangevuld met grondstoffen van de wereldmarkt. Doordat de
De concurrentie is hevig en wordt beteugeld door een groot aantal overnames en
macht van voedingsmiddelenproducenten toeneemt, ontstaan er twee duidelijke
fusies. Het aantal ondernemingen in de markt is beperkt, zonder dat sprake is van
machtsblokken: de verwerkende industrie en de retail. Beide hebben hun eigen
een klein aantal partijen die de prijs bepalen. Voortdurende onderscheiding in de
methoden, die ook worden toegepast, om de andere partij te beïnvloeden.
markt is noodzakelijk om geen marktaandeel te verliezen.
Supermarktketens maken gebruik van verschillende toeleveranciers in binnen- en buitenland en voedingsmiddelenbedrijven dwingen retailers tot het inwilligen van
Overheid
hun eisen door het (tijdelijk) stoppen van leveringen.
Zowel de Europese als de Nederlandse overheid zien het belang in van een
De transportsector is in staat de problemen te overkomen. De verhoging van
vrije internationale markt. De voordelen voor de verwerkende industrie en de
de brandstofprijs heeft de mobiliteitsgroei afgevlakt. De vervoerseenheden zijn
consument wegen zwaarder dan die van de primaire sector die in sommige
verder in omvang gegroeid, waardoor de gemiddelde kosten per producteenheid
sectoren niet op de wereldmarkt kan concurreren. Het risico van verplaatsing
minder sterk zijn gestegen.
van de activiteiten wordt ondervangen door sterk in te zetten op innovatie. Het voorzorgsprincipe wordt aan de kant geschoven en de ontwikkeling van
52
Economische orde
baanbrekende technologieën wordt toegestaan, tenzij kan worden aangetoond
De van oudsher westerse wereld (Japan, Verenigde Staten en Europa) heeft
dat ze voor de volksgezondheid schadelijk zijn. Het gebruik van genetische
nog ruim 10% van de totale wereldbevolking. Politieke stabiliteit in Afrika heeft
gemodificeerde organismen wordt toegestaan, nadat is gebleken dat de risico’s
ervoor gezorgd dat de levensomstandigheden en levensverwachting in dit
en gevolgen beperkt zijn. De Nederlandse overheid wordt een minder sturende
continent sterk zijn verbeterd, waardoor de bevolking sterker groeit dan eerst
factor in de markt.
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
53
De overheid zet in op Nederland als doorvoerland. Er wordt volop geïnvesteerd in
Thuismarkt
infrastructurele projecten. Uitbreiding van de Rotterdamse haven en een tweede
De voorspellingen over de ontwikkeling van de wereldbevolking komen uit. In
luchthaven vergroten de capaciteit. Hierdoor stijgen zowel de omvang van de
2025 leven ruim 8 miljard mensen op de wereld, die allemaal voldoende voedsel
import als de export. De positie van Nederland als handelsland blijft gehandhaafd.
willen. De van oudsher exporterende landen, de Verenigde Staten en Frankrijk, kunnen niet aan de groeiende vraag voldoen. De Nederlandse consument
3.3.4 Scenario 2 – De astronaut
ondervindt weinig negatieve gevolgen van de schaarste, behalve dat de uitgaven
Factorvoordelen
voor voeding toenemen. De consument heeft zodoende minder geld over voor
Net als in scenario 1 wordt de aversie kleiner tegen technologische
luxe uitgaven. Dit zorgt voor een kentering in de opinie van de consument.
ontwikkelingen die gerelateerd zijn aan voeding. De consument accepteert
De kwaliteit van de producten is hoog en staat niet ter discussie. De industrie
het gegeven dat veilig, betaalbaar en voldoende voedsel gepaard gaat
kan in toenemende mate aantonen waar de grondstoffen vandaan komen, wat
met technologische vooruitgang. In dit scenario is de kracht van genetisch
de exacte samenstelling is en hoe het productieproces eruitziet. Op het internet
gemodificeerd voedsel beperkt, maar de opkomst van alternatieve voedsel
kan iedereen de productieprocessen volgen. Het voedselveiligheidsaspect wordt
bronnen sterk. De groei van de wereldbevolking, de klimaatverandering, het
minder belangrijk en zodoende ontstaat er ruimte voor nieuwe producten. De
stoppen van de ontbossing en veranderende consumptiepatronen leiden tot grote
vraag naar producten met een extra toegevoegde waarde neemt minder snel toe
tekorten op de wereldvoedselmarkt. Door ontbossing van tropische oerwouden
dan verwacht, omdat de hogere prijs door een kleiner deel van de consumenten
neemt het landbouwareaal jaarlijks toe. Dit gebeurt hoofdzakelijk in Zuid-Amerika.
rechtvaardig wordt geacht. Algen dienen als grondstof voor een groot deel van de
Milieurampen als droogte en overstromingen laten keer op keer delen van de
producten. Dezelfde ontwikkeling is te zien bij vleesproducten. De sterk stijgende
wereldwijde oogst mislukken. In Nederland is veel landbouwgrond verloren
vraag naar landbouwgewassen maakt voer en daarmee vlees duur. Dit geldt in
gegaan door de voltooiing van de EHS (ecologische hoofdstructuur) in 2018,
mindere mate voor zuivelproducten, omdat daarvoor minder gewas nodig is.
aanleg van natuur ter compensatie van grote infrastructurele bouwprojecten,
In de ruimte die aan de vraagzijde ontstaat, komen nieuwe geïndustrialiseerde
waterbergingslocaties en diverse nieuwe woningbouwlocaties om de 800.000
producten met vergelijkbare smaak en voedingseigenschappen.
extra huishoudens een plek te kunnen bieden. De primaire productie is als gevolg
Netwerk van sectoren
hiervan sterk gedaald. De natuurlijk goede omstandigheden worden niet meer
De schaarste aan grond en grondstoffen gaat hoofdzakelijk ten koste van de
volledig benut.
bio-industrie. De hoge kosten voor mestafzet maken Nederland een minder
De toenemende mestproblematiek heeft voor de vleesindustrie nadelige
aantrekkelijke vestigingslocatie. Tuinbouw, akkerbouw en veeteelt bepalen
gevolgen gehad. De varkenshouderij is na jarenlange verliezen langzaam uit
het landschap en worden ingezet om de natuur te onderhouden. Om minder
beeld verdwenen. Het grootste gedeelte van areaal dat nog door de landbouw in
afhankelijk van de import van grondstoffen te zijn, wordt meer samengewerkt
gebruik is, bestaat uit melkveehouderijen.
tussen onderwijs, kenniscentra en onderzoeksafdelingen in het bedrijfsleven.
Ondertussen is de ontwikkeling van kunstvlees en vleesvervangers doorgegaan.
De netwerken voor kennisuitwisseling zijn internationaal van aard. Het voedsel
Deze parallel lopende ontwikkeling zorgt ervoor dat grote voedseltekorten
tekort is een wereldwijd probleem, waarmee elk land geconfronteerd wordt. De
uitblijven. De voorziene schaarste is tijdig opgepakt. De vraag naar technologisch
ontwikkeling van alternatieven is in ieders belang.
geschoold personeel is groot. Het succes van producten, ontwikkeld op basis
De toeleverende industrieën zullen de gevolgen van de veranderingen
van de nieuwe technologieën, is sterk afhankelijk van de smaak. Om de smaak
sterk merken. De inkrimping van de levende vleesproductie betekent een
overeen te laten komen met de originele producten is veel onderzoek nodig.
verminderende vraag voor diervoerders, klimaatsystemen en machinebouw.
Hiermee is een nieuw onderzoeksgebied ontstaan. Prijsstijgingen hebben ervoor
Hiervoor in de plaats staat een sterke groei van nieuwe markten. Eiwit- en
gezorgd dat alternatieve voedselbronnen eerder rendabel werden. Dit heeft geleid
kunstvleesproductie zal in grote mate geautomatiseerd worden. De toeleverende
tot een sterke stimulans voor de ontwikkeling van met name kweekvlees.
industrie faciliteert deze ontwikkeling. Het voedingscluster is minder afhankelijk van de transportsector. De schaarste aan grondstoffen zorgt ervoor dat minder producten worden geëxporteerd. Dit wordt deels versterkt door de
54
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
55
industrialisering, waardoor de grondstoffen worden geproduceerd op de plek waar
zijn de eisen aan nieuw op de markt gebrachte producten hoog. De Nederlandse
ze worden verwerkt.
overheid probeert het innovatief vermogen te bundelen en roept een aantal nieuwe kenniscentra in het leven. De regels voor proefdieren worden minder
Economische orde
strikt om te kijken of industrieel voedsel veilig is.
De druk van de consument om de prijs laag te houden zal toenemen. De stijgende kosten van voedingsmiddelenproducenten kunnen niet eenvoudig
3.3.5 Scenario 3 – De bio-freak
worden doorberekend, zodat de marge onder druk komt te staan. De weggevallen
Factorvoordelen
interventiemechanismen maken het mogelijk om arbeidsintensieve processen
Net zoals in scenario 1 is de beschikbaarheid van voedsel groot. De ruime
te verplaatsen. De handelsstromen nemen in omvang toe en zijn internationaal
beschikbaarheid aan voedsel wordt in Nederland niet veroorzaakt door een
georiënteerd. De groeimarkten bevinden zich buiten Europa, waardoor bedrijven
vooruitgang van de genetische technologie. In tegenstelling tot de rest van de
zich meer richten op deze gebieden. De internationaal georiënteerde bedrijven
wereld blijven Europa en Nederland sterk tegen het aanpassen van genetische
concentreren zich in Nederland op kennisintensieve productiestappen, vanwege
eigenschappen van organismen. De Nederlandse consument accepteert geen
het hoge kennisniveau en de hoge arbeidskosten.
producten waaraan is gesleuteld. Dit bemoeilijkt de import van producten, omdat
De positie van de primaire producent verandert. Primaire producenten hoeven
het steeds lastiger wordt om onderscheid tussen GMO en GMO-vrij voedsel
vanwege een beperkt aanbod niet elke prijs voor hun producten te accepteren.
te maken. Europa is steeds meer aangewezen op haar eigen productie. Het
De verwerkende industrie zal marktconforme prijzen bieden om te voorkomen
Nederlandse areaal biedt voldoende ruimte om aan de binnenlandse vraag te
dat producten geëxporteerd worden. De bedrijven die op het kunstmatig
voldoen. Een groot deel van de diervoeders wordt, in plaats van geïmporteerd,
produceren van voedsel overgaan, zorgen voor meer onafhankelijkheid van
in Nederland geproduceerd. Door deze toenemende mate van zelfvoorziening
verwerkende industrieën omdat ze de primaire producent minder nodig hebben.
vormen de tuinbouw en akkerbouw een belangrijker deel van het voedingscluster
De internationale kennisuitwisseling neemt toe. Het tekort aan voedsel is een
en neemt de populatie landbouwdieren af.
wereldwijd probleem en om tot nieuwe inzichten te komen voor alternatieve
De vraag naar laaggeschoolde arbeid neemt sterk toe. Biologische en extensieve
voedselbronnen zullen universiteiten en kennisinstellingen op een internationaal
productiemethoden zijn arbeidintensief, hoofdzakelijk veroorzaakt door het niet
niveau samenwerken.
gebruiken van gewasbestrijdingsmiddelen. De arbeidsvraag wordt ingevuld door arbeiders uit het oosten van Europa.
Overheid
De aversie tegen technologische vooruitgang voorkomt dat er wordt geïnvesteerd
In internationaal verband is geregeld dat de kap van regenwoud ten behoeve van
in alternatieve voedselbronnen. Universiteiten en kennisinstellingen richten zich
landbouwgronden stopt; de nadelige gevolgen voor het klimaat zijn te groot. De
op duurzame en verantwoorde productiemethoden. De verwachte doorbraak van
opbrengsten van nieuw gewonnen landbouwgronden wegen niet op tegen de
groene biotechnologie komt er niet.
schadelijke effecten van klimaatverandering. De hoge prijzen op de wereldmarkt
56
maken het beschermen van eigen markten niet nodig. Hiervoor in de plaats
Thuismarkt
beperkt een toenemend aantal landen de mogelijkheden tot export om de prijs
Het marktsegment biologisch groeit sterk. In 2025 wordt 15% van de producten
voor de eigen consumenten laag te houden. In Europees verband is de markt
biologisch geproduceerd. Een groot deel van de consumenten is bereid meer te
geheel open. Dit biedt mogelijkheden voor het gehele voedingscluster. De
betalen voor meer ‘natuurlijk’ geproduceerd voedsel. De veranderingen zijn ook
omvang van import en export neemt echter eerder af dan toe. Dit komt door een
bij de gangbare productiemethoden merkbaar. Duurzaamheid en dierenwelzijn
grote mate van zelfvoorziening in grote delen van de wereld. De productie wordt
zijn belangrijke thema’s. Onder invloed van de markt zijn op vele gebieden
grotendeels door de eigen bevolking geconsumeerd om de prijzen laag te houden.
dierenwelzijneisen opgesteld. De Nederlandse consument verschilt sterk met die
De Europese en Nederlandse overheid zetten in op alternatieve voedselbronnen.
van andere continenten. In Azië en Afrika vindt men het belangrijk dat iedereen
Verschillende stimuleringprogramma’s worden opgericht om investeringen van de
voldoende voedsel heeft en is de wijze waarop het is geproduceerd niet relevant.
industrie eerder rendabel te maken. Daarnaast wordt gewaakt voor de kwaliteit en
De manier waarop in Nederland en Europa wordt geproduceerd, zorgt voor een
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
57
structureel hogere kostprijs. Alleen door de eigen markt te beschermen, kan worden voorkomen dat Europa wordt overladen met geïmporteerde producten. Dit gebeurt echter niet door importheffingen of subsidies, maar door eisen te stellen aan de manier waarop voedsel wordt geproduceerd. Hierdoor blijft de omvang van de import beperkt. De consument heeft het zicht op de keten verloren. Het vertrouwen in de voedingsmiddelenindustrie daalt tot een dieptepunt. In de ogen van de consument staat de jacht naar winst verantwoorde productiemethoden in de weg. In het gebrek aan vertrouwen ontstaan vele streekmarkten en worden regionale producten in ere hersteld. Deze markten zullen een deel van het marktaandeel van supermarkten afnemen. Voor elk product staat op de verpakking het aantal foodmiles. Deze indicator wordt gehanteerd voor de mate van duurzaamheid. De consument kan in een oogopslag zien welke afstand het product heeft afgelegd om in de supermarkt te komen. Netwerken van sectoren De retail speelt een belangrijke rol in dit scenario. Supermarkten worden als eerste geconfronteerd met de hoge eisen en wensen van consumenten. Onder invloed van de eisen die de supermarkt aan voedingsmiddelenproducenten stelt, vindt de omslag naar duurzamere en meer ‘natuurlijke’ producten plaats. Dit levert spanningen op, doordat de kostprijs hoog en de afzetmarkt van Nederland klein is in vergelijking tot de internationale markt. De hoge welzijnsnormen bieden mogelijkheden aan toeleveranciers. De vijf vrijheden van dieren21 worden gebruikt als leidraad om de leefomstandigheden te verbeteren. Ruimte, licht, lucht en afleidingsmogelijkheden zijn aspecten waar leveranciers op kunnen inspelen. Naast de omstandigheden bij primaire bedrijven worden hierin ook de condities voor vervoer en slacht meegenomen. De netwerken zijn meer lokaal dan internationaal gericht. Samenwerking vindt plaats tussen lokale producenten, leveranciers en afnemers. De transportsector speelt in op de hoge eisen. Deze gelden voornamelijk voor het vervoer van levende dieren. Het totale vervoersvolume voor het voedingscluster daalt met bijna de helft. De afzet wordt regionaal georganiseerd, waardoor minder transport nodig is. De consument heeft een sterke voorkeur voor producten met een klein aantal foodmiles. Economische orde Nederland loopt qua eisen aan welzijn en duurzaamheid voorop op de rest van de wereld. Dit beperkt de mogelijkheden voor afzet. De hogere kostprijs is alleen in 58
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
59
een klein gedeelte van Europa te verwaarden. Nederland neemt, als exporteur,
exporteur van voedingsproducten. De hoge prijs op de wereldmarkt leidt ertoe
in belangrijkheid af. De biologische productiemethoden en het streven naar een
dat het grootste gedeelte van de Nederlandse productie naar het buitenland
gesloten kringloop zorgen voor een lagere productie, waardoor er minder resteert
verdwijnt. Bij het wegvallen van de barrières vindt geen schaalvergroting plaats.
voor de export.
De weerstand tegen megabedrijven zorgt ervoor dat gezinsbedrijven, aangevuld
Multinationals richten zich op een wereldwijde consument. Ondanks een
met tijdelijk personeel, gangbaar blijven. De gestegen prijzen zijn hoog genoeg
lage marge kunnen zij door een hoge omzet hun doelstellingen halen. De
om voldoende inkomen te behalen. Laaggeschoolde arbeid blijft voldoende
grote verschillen tussen landen maakt Nederland minder aantrekkelijk voor
beschikbaar vanwege aantrekkelijke lonen.
multinationals. De consument is weinig representatief en de markt is klein.
Het kennispotentieel van Nederland is in 2025 niet toegenomen, maar staat op
Grote bedrijven zullen Nederland in toenemende mate mijden en zich vestigen in
een vergelijkbaar niveau als in 2000. De sectoren en industrie houden vast aan
en rondom grote importeurs van voedsel, zoals Rusland en China.
bestaande en bewezen technologieën. Strenge wetgeving en aversie tegen GMO, biotechnologie en in mindere mate ook functional foods weerhoudt
Overheid
Nederland ervan om te investeren in potentiële technologieën.
De Europese Unie en de Nederlandse overheid verzetten zich in dit scenario tegen gesleutel aan voedsel. Dit veroorzaakt een concurrentienadeel voor de
Thuismarkt
lidstaten van de Europese Unie, omdat met genetisch gemodificeerd voedsel een
Net zoals in de overige scenario’s neemt de groei van de wereldbevolking sterk
hogere productie voor een lagere prijs te bereiken is. De markt beschermt zichzelf
toe. Hier stagneert echter de groei rond 2020. De wereldwijde productie bereikt
door kwaliteitseisen te stellen. Het beleid van de overheid beperkt zich tot het
haar maximum. De grote kans op misoogsten door natuurrampen zorgt voor
vastleggen van de eisen aan productiemethoden onder invloed van de kritische
een onzeker aanbod. De verdeling van voedsel vormt een bron voor geweld en
consument.
conflicten. De vraag “wat eten we vandaag?” wint het van de zoektocht naar een structurele oplossing. De Nederlandse consument wordt ook geconfronteerd met
3.3.6 Scenario 4 – De kannibaal
dit wereldwijde probleem. De import van grondstoffen is onzeker en de export
Factorvoordelen
van producten neemt toe vanwege hoge wereldmarktprijzen. Lege schappen
Net zoals in scenario 2 zijn de gevolgen van een groeiende wereldbevolking, de
zijn weer aan de orde van de dag. Voornamelijk producten die van de import van
klimaatverandering, een internationale naleving van het verbod op ontbossing
grondstoffen afhankelijk zijn, zoals graan voor brood, zijn niet altijd voorradig.
en veranderende consumptiepatronen merkbaar. De vraag op de voedselmarkt
Consumenten hanteren vanwege de voedseltekorten die ontstaan andere normen
neemt toe. Landen met een sterke landbouw worden, net zoals landen met
en waarden. Beschikbaarheid en betaalbaarheid van drie volwaardige maaltijden
fossiele reserves, gezien als waardevol. In dit scenario wordt echter niet, zoals
komen te staan boven aspecten als ‘het percentage onverzadigde vetzuren’ en
in scenario 2, geïnvesteerd in de ontwikkeling van alternatieven om ook in de
voldoen aan de eisen van ‘ik kies bewust’. Hierdoor is het aantal consumenten
toekomst de aanwezigheid van voldoende voedsel te kunnen garanderen. Er
dat zich op bepaalde nichemarkten richt beperkt.
bestaat een gebrek aan draagvlak voor andere vormen van voedselproductie. Het
Om de voedselzekerheid te vergroten, komen moestuinen weer terug in het
idee dat vlees in een laboratorium kan worden gemaakt, spreekt de consument
straatbeeld. Waar voorheen planten het aanzicht verfraaiden, groeien nu groenten
niet aan. Ook op politiek niveau is voor deze ontwikkeling geen ruimte.
en aardappelen om niet afhankelijk te zijn van een eventuele misoogst in Zuid-
Investeringen op het gebied van alternatieve voedselbronnen blijven zodoende uit.
China.
Het Nederlandse voedingscluster loopt tegen haar grenzen aan. Groei van
60
de productie is niet meer mogelijk, terwijl de wereldwijde vraag groeit. Het
Netwerken van sectoren
wegvallen van de barrières heeft de weg vrij gemaakt voor vrije handel. De
Een gebrek aan innovatie zorgt ervoor dat bestaande netwerken afbrokkelen. Er is
primaire productie krijgt een sterke positie door een toenemende schaarste aan
geen continue drang naar verbetering. Consumenten hechten weinig waarde aan
grondstoffen en steeds verder stijgende prijzen. Nederland blijft een belangrijke
nieuwe producten, zoals convenience en functional foods. De primaire producent
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
61
ziet weliswaar haar kosten stijgen, maar daartegenover staat een sterkere
4 Scenarioanalyse
stijging van de opbrengsten. De samenhang tussen onderzoek en bedrijfsleven, onder meer bekend als het OVO-drieluik22, wordt zwakker, onder meer door het
In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de scenario’s. De waarschijnlijkheid
samenbrengen van alle onderwijstaken bij een Ministerie van Onderwijs, Cultuur
en wenselijkheid van de scenario’s worden beoordeeld. Door deze aspecten te
en Wetenschappen.
belichten, kan worden bepaald hoeveel waarde aan de verschillende scenario’s gehecht moet worden. De experts hebben de scenario’s geplaatst in de huidige
Economische orde
ontwikkelingen van het voedingscluster. Het meest plausibele scenario past het
Verschillende belangen spelen een rol. Verschuiving van de macht van de
best in de richting van actuele signalen en trends. Het meest wenselijke scenario
verwerkende industrie naar de primaire sector zorgt voor spanningen binnen het
behelst, zoals de naam al zegt, de meest ideale situatie. In een ideale situatie
voedingscluster. De verwerkende industrie is bij het creëren van toegevoegde
komt het meest plausibele scenario overeen met het meest wenselijke scenario.
waarde minder noodzakelijk. Daarnaast leggen internationale spanningen een
De ontwikkeling vindt niet per definitie plaats in de richting van het meest
druk op landen en grote bedrijven om voedsel aan gebieden te leveren waar
plausibele scenario; door gericht beleid kan de ontwikkeling worden beïnvloed in
honger heerst. De millenniumdoelstelling over het halveren van de honger in de
de richting van een meer wenselijke situatie. In paragraaf 4.1 staat per scenario
wereld wordt niet gehaald. De strategie van bedrijven is gericht op overleven.
beschreven in hoeverre dit wenselijk en plausibel is. In paragraaf 4.2 worden de
Exportrestricties zorgen voor een continentale, meer regionale marktverdeling. Op
gevolgen voor de technische beroepen beschreven.
internationaal niveau bestaat de handel grotendeels uit onbewerkte grondstoffen. Internationaal gezien kan Nederland het transport van bulkgoederen (logistiek) goed aan. Binnen Nederland is de concurrentie gericht op prijs en minder op
4.1 Meest wenselijke en plausibele scenario
kwaliteit en toegevoegde waarde. Scenario 1 – Holle bolle Gijs Overheid
Een meerderheid van de experts ziet scenario 1 als het meest wenselijke
De Europese overheid is behoudend bij nieuwe technologische ontwikkelingen
scenario. Dit schetst een situatie waarin iedereen beschikt over voldoende
in combinatie met voeding. Strenge wet- en regelgeving zorgen ervoor
voedsel. En de consument benadert nieuwe producten met een open houding.
dat er weinig initiatieven zijn op het gebied van GMO en kunstvlees. De
Dit scenario biedt mogelijkheden voor de voedingsmiddelenindustrie, omdat de
interventiemechanismen verdwijnen. Ondanks de gestegen voedselprijzen heeft
ontwikkeling van nieuwe producten en technologieën voldoende toegevoegde
de Europese Unie als een van de weinige gebieden geen exportrestricties aan hun
waarde creëert om investeringen rendabel te maken. De keuzevrijheid voor
eigen producenten opgelegd om het voedselaanbod voor de eigen bevolking te
consumenten neemt sterk toe, doordat het aantal nichemarkten groeit waardoor
kunnen reguleren. De grip van de overheid op de productie en verwerking neemt
voor vrijwel iedere consument een passend productassortiment beschikbaar is.
hierdoor sterk af. Europa heeft relatief weinig last van de klimaatverandering,
De marge op onbewerkte producten neemt in dit scenario verder af, zodat de
waardoor de productie vrij stabiel is. De groeiende wereldbevolking is zodoende
primaire sector gezien kan worden als de grote verliezer. De waarschijnlijkheid
afhankelijk van de Europese voedingsindustrie. Hoge prijzen maken exporteren
waarmee dit scenario werkelijkheid wordt, is beperkt. De houding van de
aantrekkelijk en binnen de diverse sectoren wordt afgesproken dat alles boven
consument en de burger achter de consument voorkomt snelle technologische
een gelimiteerd percentage mag worden geëxporteerd. De consument raakt
vooruitgang. Jongma (2007) beschrijft het verschil tussen de consument en de
gewend aan het idee dat niet altijd voldoende voedsel beschikbaar is.
ideologie die ze als burger bezitten:
In Nederland is een vergelijkbaar beeld waar te nemen. De gedachte dat de
62
markt zichzelf moet reguleren overheerst. Dit gaat ten koste van de beschikbare
‘In de hoedanigheid van burger is de mens gericht op maatschappelijke en
hoeveelheid voedsel voor de eigen bevolking. Export is aantrekkelijker dan
publieke belangen. In de hoedanigheid van consument op private belangen.
productie voor het eigen land en de positie van de sector is sterk.
Op eigenbelang. Wat voeding betreft blijkt dit eigenbelang goed te rationaliseren.
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
63
Het is dan ook niet vreemd dat veel consumenten voor het goedkoopste stuk
van technologische ontwikkelingen moet zichtbare voordelen voor de consument
vlees kiezen. (…) Er kan dan ook gesteld worden dat er misschien voor burgers
hebben, wil hij zijn mening wijzigen. Het tekort aan voedsel en de negatieve
ruimte is voor (ethische) denkkaders, maar slechts in beperkte mate voor
spiraal die dat te weeg brengt, zoals beschreven is in scenario 4, wordt gezien
consumenten. Consumenten kiezen in de praktijk grotendeels op basis van
als de ontwikkeling die een veranderende opinie veroorzaakt. De experts zien
een rationele afweging van het eigenbelang: lekker, gezond, veilig, goedkoop
scenario 2 als een gevolg van (een dreiging naar) scenario 4. Het beeld van
en gemakkelijk. Slechts een kleine groep consumenten laat een denkkader
moestuinen die nodig zijn om zich van voldoende voedsel te verzekeren, zal
meewegen in de aankoopbeslissing.’
een trendbreuk tot gevolg hebben. Een mogelijke achteruitgang in welvaart zal consumenten én burgers ervan overtuigen dat de ontwikkeling van alternatieve
De burger maakt zich druk om diverse ethische en morele aspecten aan voeding.
voedselbronnen noodzakelijk is.
Dit staat de ontwikkeling van nieuwe technologieën in de weg. Immers, het kost moeite en energie om burgers te overtuigen van de veiligheid en noodzaak van
Scenario 3 – De bio-freak
nieuw ontwikkelde producten, zoals kweekvlees. Consumenten moeten een
Scenario 3 wordt door een minderheid van de experts als meest wenselijk
duidelijk voordeel van nieuwe producten ervaren, willen ze deze aanschaffen.
beschouwd. De rol van een technologische ontwikkeling is in dit scenario
Op dit moment bieden conventionele productiemethoden voldoende voedsel,
beperkt en door de grote beschikbaarheid aan voedsel minder noodzakelijk.
waardoor de burger minder snel de verplichting zal voelen om bijvoorbeeld
Maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt in de maatschappij breed
genetisch gemodificeerd voedsel te adapteren.
gedragen. Een duurzame manier van produceren wordt in toenemende mate meegenomen bij de keuze voor een bedrijf en haar producten. Een evenwichtige
Scenario 2 – De astronaut
verdeling van de drie P’s van duurzaamheid (people, planet en profit) zorgt voor
Het tekort aan voedsel maakt zowel scenario 2 als 4 (De kannibaal) onwenselijk.
‘eerlijke’ voedingsmiddelen, die economisch rendabel zijn zonder dat de productie
Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat het voedseltekort als
blijvende nadelige gevolgen op sociaal of milieukundig gebied heeft. De beperkte
een mondiaal probleem wordt gezien. De verwachting is niet dat Nederland
aandacht voor nieuwe technologische oplossingen maakt scenario 3 bij een deel
in de nabije toekomst zonder voedsel komt te zitten, maar de gevolgen van
van de experts onwenselijk. Het vasthouden aan en verbeteren van bestaande
een mondiale voedselschaarste zullen ook in Nederland merkbaar zijn. De
productiemethoden creëert een mate van starheid die niet tot optimale resultaten
klimatologische veranderingen en de bevolkingsgroei zijn moeilijk te veranderen
leidt. Een kleinere impact op het gebied van milieu kan naast een biologische
ontwikkelingen. De groei van de wereldeconomie maakt grote groepen mensen
manier van produceren ook worden bereikt met de ontwikkeling van kunstmatig
kapitaalkrachtig. In combinatie met een toename van de wereldbevolking en de
geproduceerd voedsel. Scenario 3 sluit dergelijke potentiële oplossingen uit.
nadelige gevolgen van de klimaatverandering zorgt dit voor een groeiende druk op de natuurlijke en fossiele grondstoffen. De prijsstijgingen die hierdoor worden
Scenario 3 heeft een zekere mate van waarschijnlijkheid. In Nederland is voor
veroorzaakt, stimuleren de ontwikkeling van alternatieven. De eerste tekenen
iedereen voldoende voedsel beschikbaar. De schattingen van het percentage
van deze ontwikkelingen zijn op dit moment reeds zichtbaar. In onderzoeken in
aan voedsel dat wordt weggegooid, variëren tussen de 30 en 50 procent
diverse sectoren binnen en buiten het voedingscluster (bijvoorbeeld energie,
(Meeusen et al., 2008). Op dit punt is er ruimte voor verbetering. Het vraagt van
metalen) wordt gewezen op de rol van landen als China en de gevolgen van
consumenten echter een grote gedragsverandering. Het deel van de producten
haar sterk groeiende vraag. Ook over natuurrampen en de daaraan gerelateerde
dat door supermarkten wordt weggegooid, kan worden gereduceerd door kleinere
misoogsten komen veelvuldig berichten naar buiten.
voorraden te hanteren. De kans op lege schappen wordt hierdoor aanzienlijk vergroot, wat door consumenten niet wordt geaccepteerd. Daarnaast wordt
64
De experts achten scenario 2 het meest plausibele scenario. Dit impliceert
een groot deel van de productie geëxporteerd, zodat een tekort voorlopig niet
een omslag van de houding tegenover technologie in relatie tot voeding. Met
te verwachten is. Ook milieuvriendelijkere, extensievere productiemethoden
technologische ontwikkeling zelf valt dit niet te bewerkstelligen. Het adapteren
zijn toereikend om Nederland van voldoende voedsel te voorzien. Het tekort aan
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
65
voedsel dat in diverse landen bestaat, wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door slecht bestuur23. Politieke stabilisatie kan zorgen voor een productiegroei, waardoor voedselschaarste tot het verleden behoort. Een verhoging van de productie elders in de wereld verkleint de noodzaak van een zeer hoge Nederlandse productie. Er is echter veel tijd nodig voor een dergelijke politieke omslag en het doorvoeren van (landbouw)hervormingen kost ook de nodige tijd. Ondertussen blijft de vraag naar levensmiddelen groeien. Scenario 3 past ook minder in de manier waarop de Nederlandse overheid zich profileert. Men is weliswaar afwachtend met genetisch gemodificeerd voedsel, maar het voedingscluster wordt wel als zijnde belangrijk ervaren. De economische waarde en omvang van het voedingscluster is te groot om zich in het geheel op biologische productiemethoden te richten. De verwachting is dat de markt een nichemarkt zal blijven, zeker wanneer het huidige marktaandeel van circa 2% in ogenschouw wordt genomen. Bij scenario 3 prijst Nederland zichzelf uit de markt. Scenario 4 – De kannibaal Scenario 4 wordt als zeer onwenselijk ervaren. Een afwachtende houding van zowel overheid als consument zorgt ervoor dat de problemen waar Nederland tegen aanloopt niet adequaat worden aangepakt. Dit heeft een verlammend effect op het voedingscluster. Aversie tegen veranderingen en onbekendheid weerhouden consumenten ervan massaal nieuwe producten te adapteren. De ontwikkeling van nieuwe producten en technologieën wordt sterk afgeremd, waardoor Nederland en Europa steeds verder achter lopen op andere delen van de wereld. Dit creëert een negatieve spiraal die moeilijk te doorbreken valt. De waarschijnlijkheid dat scenario 4 werkelijkheid wordt, lijkt gering. Nederland profileert zich als kenniseconomie en wil zich ook als zodanig gedragen. Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling vormen de basis voor een kenniseconomie. Het is moeilijk voor te stellen dat de ambitie van Nederland niet voor het voedingscluster geldt. Daarnaast is het voedingscluster tijdens verschillende crises in staat gebleken de problemen te overwinnen. Het lukte het voedingscluster zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Het te verwachten tekort aan voedsel biedt het voedingscluster naast bedreigingen ook voldoende kansen om tot innovatieve oplossingen te komen. Een negatieve houding van de consument zal invloed hebben op ontwikkelingen, maar de internationale consument vervult ook een bepalende rol.
66
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
67
4.2 Gevolgen voor de technische beroepen
organismen en algen als eiwitvervangers zijn onderdeel van wat wordt genoemd de ‘groene biotechnologie’, biotechnologie gerelateerd aan voeding.
De gevolgen voor technische beroepen zijn in elk scenario anders. In deze
De voedingsmiddelenindustrie is voor fundamentele doorbraken grotendeels
paragraaf wordt ingegaan op de gevolgen van het meest plausibele scenario,
afhankelijk van universiteiten en onderzoeksinstituten. De eigen R&D-afdelingen
scenario 2 (De astronaut), voor technische beroepen. Omdat dit gezien wordt als
richten zich voornamelijk op het aanpassen en verbeteren van bestaande
het meest waarschijnlijke scenario, is het relevant de gevolgen voor het technisch
producten en het ontwikkelen van nieuwe producten.
onderwijs in kaart te brengen. Daarnaast kunnen, gegeven de beschreven overeenkomsten en verschillen tussen de scenario’s, de gevolgen voor de andere
De vraag naar laag opgeleid personeel zal afnemen. Het grootste gedeelte
scenario’s worden afgeleid uit de onderstaande beschrijving.
van de laagopgeleiden bevindt zich in de primaire sector, hoofdzakelijk in de glastuinbouw. De verdere schaalvergroting zal leiden tot een verregaande
In scenario 2 (De astronaut) is een belangrijke rol weggelegd voor nieuwe
automatisering. Ook in de verwerkende industrie nemen machines grotendeels
technologieën. Nieuwe productiemethoden moeten de huidige methoden
de taken van laagopgeleiden over. Een belangrijk deel van de arbeidsintensieve
aanvullen, zodat een structureel tekort aan voedsel voorkomen kan worden.
processen zullen naar lagelonenlanden verdwijnen. Bedrijven zijn zo minder
Dit betekent dat de vraag naar bestaande beroepsgroepen weliswaar minder
afhankelijk van de schaarser en duurder wordende arbeid. Elektrotechnici,
wordt, maar wel blijft bestaan. De vraag naar personeel in de primaire sector
werktuigbouwkundigen en ICT’ers zullen deze ontwikkelingen moeten faciliteren.
en haar toeleverende industrieën zal afnemen. De gevolgen voor de intensieve
Daarnaast moeten diezelfde technici zorgen voor reparaties aan en onderhoud van
veehouderij zullen het duidelijkst merkbaar zijn. De schaarste aan grondstoffen en
de systemen.
de beperkte toegevoegde waarde zullen grote gevolgen hebben voor deze sector.
In het rapport van Jongma (2007) wordt het tekort aan technisch opgeleid
Daartegenover staat dat in de verwerkende industrie de vraag naar personeel
personeel als een bedreiging gezien. Het tekort geldt voor de meeste technische
toeneemt door een toenemende vraag van de consument naar convenience- en
beroepsgroepen en in het voedingscluster speelt hetzelfde probleem. In scenario 2
functional foods. Hierdoor neemt het aantal bewerkingsstappen toe, wat een
(De astronaut) neemt het belang van personeel met een technische achtergrond
grotere capaciteit van de onderzoeksafdelingen van voedingsmiddelenbedrijven
verder toe. De kennisintensiteit voor conventionele technologieën is hoger en
vraagt. Het gaat voornamelijk om hoger geschoold personeel dat afkomstig is
daarnaast moeten verschillende technologieën verder worden ontwikkeld. Om te
van opleidingen als nutrigenomics, levensmiddelentechnologie en voeding en
voorkomen dat er een groot tekort ontstaat en bedrijven zich noodzakelijkerwijs
gezondheid. Deze opleidingen bestaan al, maar het Nederlandse voedingscluster
in het buitenland zullen vestigen, moeten de opleidingen beter onder de aandacht
zet vooralsnog te weinig in op de ontwikkelingen van producten met een extra
worden gebracht.
toegevoegde waarde. Een groei van het aantal jongeren dat voor deze opleidingen kiest, is hierdoor noodzakelijk.
Verschillen tussen opleidingsniveaus De gevolgen voor opleidingen op middelbaar, hoger en universitair onderwijs
Om over 10 tot 15 jaar commercieel interessante producten op basis van
zijn niet geheel gelijk. De vraag naar arbeid verschuift langzaam van middelbaar
moderne technologieën op de markt te hebben, zijn grote investeringen nodig
naar hoger onderwijs. De productie en verwerking van voedsel zal, hoofdzakelijk
om nieuwe technologieën verder te ontwikkelen. Op dit moment werken
vanwege lagere loonkosten, deels naar het buitenland worden verplaatst.
verschillende universiteiten aan de ontwikkeling van kweekvlees. Het onderzoek
Daarnaast wordt binnen Nederland meer ingezet op kennisintensieve producten
is afhankelijk van subsidies. Wil Nederland op dergelijke gebieden voorop
met meer toegevoegde waarde. Deze producten moeten tegemoet komen
lopen, dan zal daarin volop geïnvesteerd moeten worden. In een eerste stadium
aan de toenemende vraag naar functional- en conveniencefood. Hiervoor is
betreft het hoofdzakelijk fundamenteel onderzoek dat nodig is om doorbraken
hoofdzakelijk hoger geschoold personeel nodig. Om een technologie voor
te forceren. Een verschuiving van aandachtsgebieden zal het gevolg zijn. Het
concrete toepassingen geschikt te maken, is op diverse gebieden fundamenteel
belang van biotechnologie zal verder toenemen. Genetisch gemodificeerde
onderzoek noodzakelijk. Bestaande onderzoeksvelden bieden voldoende mogelijkheden om nieuwe technologieën te ontwikkelen.
68
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
69
De huidige personeelstekorten bevinden zich hoofdzakelijk op het middelbare
5 ‘Diamond model’ en scenarioanalyse
beroepsonderwijs. De tekorten voor het hoger onderwijs vallen relatief gezien mee. Om te voorkomen dat in de toekomst de tekorten oplopen en de ontwikkeling naar
In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van de analyse van de huidige situatie
kennisintensieve producten stopt, moet, anders dan de cijfers doen vermoeden,
vergeleken met de implicaties van de scenario’s. Hierbij wordt hoofdzakelijk
worden ingezet op het promoten van hoger onderwijs. Zonder aanbod van
gekeken naar de impact van het meest plausibele scenario (De astronaut).
voldoende opgeleid personeel kan de beoogde transitie naar een kennisintensief
In paragraaf 5.1 worden allereerst de verschillen en overeenkomsten tussen
voedingscluster niet worden bewerkstelligd.
de actuele situatie en de toekomst geanalyseerd. Zowel de actuele situatie als de scenario’s zijn beschreven volgens de concepten van het ‘diamond model’ van Porter. In de vergelijking komen diverse aspecten naar voren, waarmee Porter de concurrentiepositie van een cluster bepaalt. Vervolgens wordt in paragraaf 5.2 verder ingegaan op mogelijke oorzaken van een verslechtering van de concurrentiepositie van het Nederlandse voedingcluster. In paragraaf 5.3 worden verschillende beleidsimplicaties genoemd die uit de analyse van het voedingscluster kunnen worden afgeleid en noodzakelijk zijn om het voedingscluster dynamisch te houden.
5.1 Overeenkomsten en verschillen In figuur 10 en figuur 11 is het ‘diamond model’ ingevuld voor respectievelijk de huidige situatie en scenario 2 (De astronaut). Deze weergave maakt een vergelijking mogelijk. Eerst worden de overeenkomsten besproken en vervolgens komen de belangrijkste verschillen aan bod. Hierbij worden achtereenvolgens de aspecten factorvoordelen, thuismarkt, netwerken van sectoren, economische orde en overheid besproken. Tussen haakjes staat het bijhorende concept vermeld.
70
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
71
Economische orde - Sterke rivaliteit - Schaalvergroting - Hoofdzakelijk gericht op Europa
5.1.1 Overeenkomsten Gunstige ligging (factorvoordelen) Van de primaire factorvoordelen is de gunstige geografische ligging de enige die zowel nu als in de toekomst voor het voedingscluster een substantieel voordeel
Factorvoordelen - Vruchtbare grond - Doorvoerhaven voor Europa - Hoge arbeidsproductiviteit - Hoog kennisniveau - Dreigen tekort aan technisch personeel
Nederlandse Voedingscluster NU
Thuismarkt - Prijsbewust - Weinig stimulerend - Vooruitstrevende productie eisen - Beperkte groei
oplevert. Nederland als ‘Portal to Europe’ is de term die op dit moment wordt gehanteerd om deze gunstige ligging te benadrukken. Wanneer Nederland, als internationale handelspartner, meegroeit met de wereldeconomie zal ze ook meer gaan exporteren naar andere delen van de wereld dan alleen Europa. Een goede bereikbaarheid over water, de weg en door de lucht maken Nederland een aantrekkelijk doorvoerland. Investeringen in de infrastructuur, zoals de recent
Netwerk van sectoren - Vele agrosectoren sterk vertegenwoordigd - Sterke onderlinge samenhang - Sterke relatie met transportsector - Weinig verbanden met andere clusters
gestarte uitbreiding van de Rotterdamse Maasvlakte, zijn hiervoor noodzakelijk. Overheid - Sturend door diverse interventie - Hoge kwaliteitseisen - Innovatiebeleid gericht op voedingscluster
Prijsbewuste consument (thuismarkt) De Nederlandse consument heeft een beperkte traditie op het gebied van voeding. Vanuit die achtergrond ligt de focus meer op prijs dan op kwaliteit. Deze houding zorgt ervoor dat de productie zeer efficiënt is ingericht om
Figuur 10: Analyse van de actuele situatie in het voedingscluster aan de hand van het ‘diamond model’.
een lage kostprijs te kunnen bewerkstelligen. Hierdoor is slechts beperkt ruimte voor specifieke kwaliteitsproducten, die voor een hogere prijs worden verkocht. Daarmee stimuleert de consument het bedrijfsleven niet om zich te
Economische orde - Verplaatsing arbeidsintensieve processen - Focus op groeimarkten - Beperkt aantal grote wereldspelers -Zelfregulering
onderscheiden. Het beperkte aandeel van biologische producten is illustrerend voor de prijsbewustheid. Wanneer de toegevoegde waarde duidelijk zichtbaar is, zoals bij meer bewerkte producten, is de consument eerder bereid een hoger bedrag aan een product te spenderen. De achtergrond (beperkte traditie en beperkte hechting aan kwaliteit) zal in de
Factorvoordelen - Sterke daling van lanbouwareaal - Doorvoerhaven wereld - Afnemende vraag laaggeschoolde arbeid - Groeiende vraag geschoolde arbeid
Nederlandse Voedingscluster 2025
Netwerk van sectoren - Sectoren met weinig toegevoegde waarde verdwijnen - Sterke relatie met logistieke sector -Internationale kennisuitwisseling
Thuismarkt - Open voor nieuwe technologieën en producten - Representatief voor westerse consument - Daling aantal consumenten
Eten of gegeten worden?
niet verdwijnen, maar de gevolgen zullen wel wijzigen. Daar waar de consument nu door haar koopgedrag de prijzen laag houdt, zullen prijsstijgingen vanwege een beperkte mondiale voedselzekerheid ertoe leiden dat er draagvlak ontstaat voor alternatieve voedselbronnen. Logistieke sector (netwerken van sectoren) De huidige sterke positie van het voedingscluster in Nederland wordt mede
Overheid - Terugtrekkende overheid - Focus op milieubeleid - Stimuleert en investeert in alternatieve voedselbronnen
Figuur 11: Analyse van het voedingscluster volgens scenario 2 (De astronaut) aan de hand van het ‘diamond model’. 72
toekomst gelijk blijven. De prijsbewustheid van de Nederlandse consument zal
veroorzaakt door een internationaal georiënteerde, goed ontwikkelde logistieke sector. De logistieke infrastructuur maakt Nederland tot een aantrekkelijk doorvoerland. Veel vervoersbedrijven in diverse vervoersmodaliteiten hebben zich gespecialiseerd in het vervoeren van producten uit het voedingscluster. Veel producten bereiken, al dan niet bewerkt, via Nederland andere landen in Europa. Eten of gegeten worden?
73
Op dit moment wordt duidelijker zichtbaar dat de logistieke sector tegen haar
automatisering, efficiëntere productiemethoden en een toename van de
beperkingen aanloopt. De toenemende congestie en ingestelde beperkingen
inzet van vreemde arbeid worden bedrijven steeds groter. Dit verschijnsel is
om overlast van mainports te voorkomen, zijn hiervan duidelijke voorbeelden.
tevens zichtbaar bij toeleveranciers en verwerkende industrieën. Voor grote
De invloed van de hoge brandstofprijzen blijft beperkt. De transportkosten
multinationals is door fusies en overnames op een relatief snelle manier
vormen slechts een klein deel van de totale productiekosten. In de toekomst
marktgroei te realiseren. Deze schaalvergroting zal voortduren en ook in de
zal de belangrijke rol voor de logistieke sector blijven bestaan. De wegvallende
toekomst een belangrijke strategie vormen.
handelsbarrières zorgen ervoor dat de handelsstromen zich op een groter aantal landen richten. Daarnaast worden handelsstromen groter qua omvang vanwege
Kwaliteitseisen overheid (overheid)
een groeiende wereldbevolking. Hierdoor wordt de capaciteit een belangrijkere
De overheid heeft van oudsher een regulerende functie. Aspecten die niet door
factor.
de markt zelf worden opgepakt, worden door de overheid gereguleerd. Dit komt hoofdzakelijk voort uit het feit dat overheid en bedrijfsleven verschillende
Gerelateerde industrieën (netwerken van sectoren)
belangen hebben. Op het gebied van voeding heeft de overheid eveneens een
Porter benoemt de aanwezigheid van samenwerking met gerelateerde
belangrijke functie. De consument moet erop kunnen vertrouwen dat producten
industrieën als een van de aspecten die zorgen voor een concurrentievoordeel.
een zekere kwaliteitsnorm halen. Levensmiddelenproducenten stellen daarnaast
Afgezien van de transportsector zijn er op dit moment geen gerelateerde
hun eigen eisen op, omdat ze zich willen onderscheiden in de markt. Deze eisen
industrieën waar het voedingscluster van profiteert. Daarbij moet worden
zullen in toenemende mate strikter zijn dan de eisen van de overheid.
opgemerkt dat transport in elke keten voorkomt en de belangrijke rol daarvan
Voordat een nieuw product mag worden verkocht, dient de veiligheid te worden
in het voedingscluster geen uitzondering is. Verbindingen met andere sectoren
gewaarborgd door meerdere toxicologische en gezondheidsonderzoeken.
buiten het voedingscluster zijn beperkt. Dit kan betekenen dat de verschillende
Daardoor is het moeilijk om producten, geproduceerd met nieuwe technologieën,
sectoren binnen het voedingscluster elkaar positief beïnvloeden en de noodzaak
in de markt te zetten. Uit de interviews blijkt dat deze strikte regelgeving als een
om te mee te liften op andere sectoren minder aanwezig is. Daarnaast is het
belemmering bij de zoektocht naar alternatieve voedselbronnen wordt ervaren.
ook mogelijk dat het voedingscluster niet in staat is voordeel te halen uit andere
Als het gaat om nieuwe technologieën en veranderende omstandigheden zal de
internationaal opererende clusters.
overheid blijven bepalen wat wel en niet toegestaan is. Wanneer bedrijven overgaan op genetisch gemodificeerde gewassen kunnen
Sterke concurrentie (economische orde)
andere bedrijven niet achterblijven als hun concurrenten profiteren van de
In lijn van de prijsbewustheid van de Nederlandse consument kan worden gesteld
voordelen van deze technologie. Door het instellen van restricties wordt
dat de mate van concurrentie groot is ondanks een relatief aantal kleine bedrijven.
voorkomen dat maatschappelijk onwenselijke producten worden geïntroduceerd.
Een klein aantal partijen (met name de retailers) beheerst de markt. Als het
Voor nieuw ontwikkelde producten, zoals kweekvlees, zal de overheid ook in de
bijvoorbeeld gaat om de kwaliteit en de prijs, dan kunnen deze partijen hoge eisen
toekomst kaders stellen aan wat wel en niet toelaatbaar is. Producten moeten
aan hun toeleveranciers stellen. Op deze manier kunnen retailers producten voor
worden getest voordat ze geschikt zijn voor menselijke consumptie.
een scherpe prijs aanbieden aan de consument en hun marktaandeel behouden of zelfs uitbreiden.
74
5.1.2 Verschillen
Schaalvergroting (economische orde)
Klimatologische omstandigheden (factorvoordelen)
In alle schakels van de keten vindt schaalvergroting plaats. Het aantal primaire
De Nederlandse klimatologische omstandigheden zijn zeer gunstig voor de
producenten neemt elk jaar gemiddeld met circa twee procent af. Deze
productie van diverse grondstoffen. Deze situatie heeft samen met een goed
ontwikkeling wordt veelal gezien als een teken dat de primaire productie
ontwikkeld kennispotentieel tot zeer hoge opbrengsten geleid. In Nederland
langzaam verdwijnt. Toch is in absolute termen de productie vrij stabiel. Door
worden per hectare de hoogste opbrengsten van de wereld bereikt.
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
75
Het primaire factorvoordeel van de gunstige klimatologische omstandigheden in
leidend. Bij wegvallende interventiemechanismen wordt het aantrekkelijker om
Nederland zorgt in de toekomst voor een beperkter voordeel. De afname van het
producten van buiten de Europese Unie te importeren.
areaal in Nederland en een kennistoename in andere gebieden zorgen ervoor dat
De noodzaak tot een omslag van bulkgoederen naar specifieke
de verschillen in productie kleiner worden. In Nederland zijn de mogelijkheden
kwaliteitsproducten komt in de analyse van de actuele situatie niet naar voren.
voor schaalvergroting beperkt, waardoor er minder efficiënt kan worden
Sectoren die niet in staat zijn zich te onderscheiden op kwaliteit zullen verdwijnen.
geproduceerd. Daarnaast zal de toename van alternatieve voedselbronnen deels
Vanwege de onderlinge samenhang heeft dit gevolgen voor het gehele
ten koste gaan van traditionele gewassen. Als laatste kan worden gesteld dat
voedingscluster. Investeren in kennis en hooggeschoold personeel is nodig om
de toegevoegde waarde in toenemende mate door de verwerkende industrieën
zich van andere regio’s te kunnen onderscheiden.
wordt behaald en in mindere mate door de primaire productie. Hierdoor neemt het voordeel van het gunstige klimaat verder af
Houding consument (thuismarkt) Op dit moment is de consument terughoudend als het gaat om nieuwe
Verplaatsing arbeidsintensieve productieprocessen (factorvoordelen)
technologische ontwikkelingen. Producten moeten ‘vers’, ‘gezond’ en bovenal
De schaalvergroting die in het voedingscluster plaatsvindt, zoals beschreven is
‘natuurlijk’ zijn. Associaties met de bewerkingen die het product heeft doorlopen,
in paragraaf 5.1.1, maakt het voor bedrijven eenvoudiger om productieprocessen
worden op de achtergrond geplaatst. De kennis van de consument over voeding
of delen hiervan te verplaatsen. Bedrijven zijn in meerdere landen gevestigd,
is beperkt. Door een afnemend aandeel van de landbouw is verbondenheid met
waardoor de stap om (delen) van de productie naar andere landen over te
de productie van voedsel afgenomen. Over voedingsmiddelenbedrijven is de
brengen kleiner wordt. Doordat het verplaatsen van productie-eenheden
kennis nog beperkter, doordat het zicht daarop kleiner is. De consument kan door
een complex en kostbaar proces is, komen arbeidsintensieve processen als
de grote keuzevrijheid hoge eisen stellen aan de producten. Daarbij is de prijs
eerste in aanmerking. Lagere loonkosten en een grotere beschikbaarheid aan
een belangrijk aspect. Dit weerhoudt het voedingscluster ervan om te investeren
arbeid vormen de voornaamste redenen om processen te verplaatsen. Door
in producten en technologieën die niet door de consument gedragen worden. In
arbeidsintensieve processen elders onder te brengen, kan in een keer een
de periode tot 2025 zal de opinie veranderen. De stijgende prijzen zorgen ervoor
vrij groot kostenvoordeel worden behaald. De hoge kosten voor arbeid en de
dat consumenten kansrijke technologieën positiever gaan benaderen. Daarnaast
beperkte beschikbaarheid ervan zorgen ervoor dat Nederland minder aantrekkelijk
neemt de stroom aan informatie toe, zodat consumenten een completer beeld
wordt voor arbeidsintensieve productieprocessen. Bij bedrijven die ervoor kiezen
hebben van welke stappen de producten die zij kopen in de supermarkt hebben
hier te blijven, zal de vraag naar laaggeschoolde arbeid ook afnemen vanwege
doorlopen.
automatisering van een toenemend aantal productiestappen. Inkrimping thuismarkt (thuismarkt)
76
Hoogopgeleid personeel (factorvoordelen)
De populatie van Nederland groeit licht. Deze groei slaat om in een daling,
Daar waar laaggeschoolde arbeid eenvoudig inwisselbaar is, ligt dit anders
doordat een geboorteoverschot verandert in een sterfteoverschot dat niet
voor hooggeschoolde arbeid. De kennis die hoger opgeleiden bezitten, is vaak
wordt gecompenseerd door immigratie. Voor Nederlandse bedrijven wordt
impliciet aanwezig en daardoor moeilijk overdraagbaar. Voor kennisintensieve
het zodoende lastiger om binnen Nederland te groeien. Het Nederlandse
processen bestaat hierdoor in mindere mate het gevaar van verplaatsing van
voedingscluster exporteert een groot gedeelte van haar producten naar andere
werkgelegenheid.
landen in Noordwest-Europa, omdat de Nederlandse markt beperkt is in haar
De scenariostudie laat zien dat meer aandacht moet worden gegeven aan
omvang.
producten met een toegevoegde waarde. Nederland zal zich op een internationale
In de rest van Europa zal een vergelijkbare verandering optreden. De
markt moeten onderscheiden met producten die niet door elk land kunnen
mogelijkheden om binnen Europa te groeien zijn beperkt. De consumptie
worden geproduceerd. Supermarktketens hebben nu voordeel van het feit
per consument is stabiel en het aantal inwoners blijft vrijwel gelijk. Hogere
dat veel producten in Nederland worden geproduceerd, maar de kostprijs blijft
grondstofprijzen leiden tot hogere omzetten, maar ook tot hogere kosten.
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
77
Door marktaandelen te vergroten, kunnen bedrijven groeien. Willen bedrijven
een sector van deze aspecten afhankelijk is, des te groter zullen de gevolgen
structureel doorgroeien, dan moeten ze zich richten op groeimarkten, die buiten
zijn. De intensieve bio-industrie is sterk gericht op kosten, heeft te maken met
Europa liggen. De strategie zal moeten worden aangepast. Kennis van de nieuwe
concurrentie vanuit opkomende industrieën en ondervindt concurrentie van
markten om daar marktaandeel te verkrijgen is vereist, omdat ook in deze
biobrandstoffen (voer) en alternatieve voedselbronnen (kweekvlees).
markten de concurrentie groot is.
De gevolgen voor elke individuele sector is onder andere afhankelijk van:
Internationale kennisuitwisseling (netwerken van sectoren) Bedrijven beschermen hun gegevens voor andere marktpartijen om te voorkomen dat kennis weglekt. Hierbij gaat het hoofdzakelijk om de samenstelling en bereidingswijze van producten, waarbij de R&D-afdeling een belangrijke rol speelt. Op het niveau van fundamenteel onderzoek zijn de internationale kennis
-------
Kennisintensiteit (verhouding laaggeschoolde en hooggeschoolde arbeid) Arbeidsintensiteit Vereiste nabijheid van afzetmarkt Mate van focus op kwaliteit – prijs Mogelijkheden tot verplaatsing naar andere landen Geografische schaal van concurrentie
netwerken sterker. Door het verspreiden van ontdekkingen en onderzoeks resultaten is eerder een doorbraak te forceren dan wanneer elk land en elke
Terugtredende overheid (overheid)
universiteit dat voor zichzelf probeert te organiseren. Aangezien de technologieën
In vergelijking tot andere sectoren is de overheid in het voedingscluster in grote
die nu in het voedingscluster worden toegepast al voor langere tijd worden
mate sturend. Op diverse gebieden zorgen wet- en regelgeving voor sturing
gebruikt, is de mate waarin internationale kennisuitwisseling plaatsvindt beperkt.
in de markt. De verschillende interventiemechanismen hebben hun uitwerking
Dit verandert zodra genetische modificatie, stamcelonderzoek en andere vormen
op de sector. Deze houding is, in relatie tot vrije internationale handel, niet lang
van groene biotechnologie in het voedingscluster worden toegepast. Voor
houdbaar. De sectoren zullen zich op een internationale markt moeten zien te
universiteiten en kennisinstellingen is hierbij een belangrijke rol weggelegd.
handhaven zonder directe steun van de overheid. Bedrijven zullen daarvoor in
Voordat deze relatief nieuwe technologieën tot commerciële toepassing leiden, is
de plaats vrijheden eisen, zoals het toestaan van genetisch gemodificeerde
veel fundamenteel onderzoek noodzakelijk.
gewassen. Op deze manier wordt voorkomen dat de Europese Unie zichzelf uit de markt prijst. De overheid zal zich beperken tot het opstellen van randvoorwaarden
Toeleveranciers (netwerken van sectoren)
op gebieden als: (voedsel)veiligheid, hygiëne, arbeidsomstandigheden en dieren
De gevolgen voor de toeleveranciers zijn niet voor allemaal gelijk. De inkrimping
welzijn.
van de primaire sector zal stroomopwaarts in de keten worden ervaren. Voor de ene sector zullen de gevolgen groter zijn dan voor de andere. Op dit moment
Stimulerende overheid (overheid)
stimuleren toeleveranciers de vooruitgang bij haar afnemers door in te spelen
De Europese Unie en de Nederlandse overheid stellen hogere eisen dan
op nieuwe inzichten en hogere eisen. In tegenstelling tot toeleveranciers van
landen als Brazilië en de Verenigde Staten. Er bestaan hier hoge eisen voor
de primaire sector zullen machineproducenten voor de verwerkende industrie
productiemethoden, gebruik van genetisch gemodificeerde organismen en
voordeel hebben bij een groeiende vraag naar bewerkt voedsel en naar
pesticiden. Steun van de overheid kan in vergelijking met andere landen een
toenemende automatisering.
voorsprong opleveren als het gaat om het stimuleren van nieuwe ontwikkelingen. Deze rol wordt belangrijker wanneer de bescherming tegen producten uit het
Versmalling voedingscluster (economische orde)
buitenland afneemt. De kwaliteit van de producten is hoog, maar de producten
De versmalling van het voedingscluster heeft invloed op de verplaatsing
worden geproduceerd tegen een relatief hoge kostprijs. In de scenario’s komt
van arbeidsintensieve processen en een veranderende vraag naar laag- en
naar voren dat overheden handelsbarrières verder afbouwen. De overheid zal
hooggeschoolde arbeid. Mede door wegvallende interventiemechanismen
de ontwikkeling van nieuwe technologieën moeten stimuleren. Wanneer dat
en opkomende alternatieven hebben deze veranderingen ook gevolgen voor
niet gebeurt, creëert de overheid een ongunstige concurrentiepositie voor het
diverse sectoren die onderdeel uitmaken van het voedingscluster. Hoe meer
Nederlandse voedingscluster, omdat de markt van alternatieve voedselbronnen door andere landen wordt ingevuld.
78
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
79
5.2 Concurrentiepositie Nederlandse voedingscluster
andere markten te exporteren. Deze relatie wordt bevestigd als gekeken wordt naar de overeenkomsten met de belangrijkste handelspartners in Noordwest-
--------
Wat betreft de concurrentiepositie van het Nederlandse voedingscluster kan
Europa.
uit de vergelijking die in sectie 5.1 is beschreven een aantal lessen worden
De omvang van de Nederlandse markt en die van andere westerse landen
getrokken. De veranderingen die in kaart zijn gebracht, kunnen het verval van
wordt relatief steeds kleiner. Een meer wereldwijde handel zal het gevolg
een cluster inluiden. Porter (1990) benoemt zeven veranderingen die een verval
zijn. Als zij haar positie wil behouden, is dit in het belang van het Nederlandse
kunnen veroorzaken:
voedingscluster. Met de opkomst van nieuwe industrielanden worden de
Factorvoordelen verslechteren
verschillen met de Nederlandse consument kleiner.
Lokale vraag verschilt van wereldwijde vraag Thuismarkt verliest drang naar vernieuwing
Thuismarkt verliest drang naar vernieuwing
Technologische vernieuwing
De consument en met name die consument die dicht bij de producent staat,
Doelstellingen limiteren investeringen
stimuleert bedrijven om te investeren, te innoveren en anderszins te verbeteren.
Bedrijven verliezen aanpassingsvermogen
Wanneer de consument zich niet meer voor nieuwe producten en diensten
Mate van rivaliteit vermindert
interesseert, zal dit direct gevolgen voor de producent hebben. Deze zal zijn producten minder goed kunnen vermarkten en verliest een belangrijke input van
De meeste oorzaken zijn direct gekoppeld aan een van de concepten van het
voorkeuren van consumenten.
‘diamond model’. Hieronder worden deze valkuilen omschreven en gerelateerd
De Nederlandse consument is voor het voedingscluster op dit moment
aan de verwachte ontwikkelingen binnen het voedingscluster.
slechts beperkt een voordeel. De omgekeerde ontwikkeling kan in Nederland plaatsvinden: een toenemende drang naar vernieuwing van de thuismarkt.
5.2.1 Verval van concurrentiepositie
De toenemende voedselschaarste zal ervoor zorgen dat de houding van de Nederlandse consument verandert. Zij zal het bedrijfsleven stimuleren om
Factorvoordelen verslechteren
voor dit probleem oplossingen te ontwikkelen waartegen voorheen de aversie
Specifieke eigenschappen die vergeleken met andere regio’s een voordeel
overheerste.
vormen, kunnen om verschillende redenen verdwijnen. De voornaamste reden is dat een regio er niet meer in slaagt de factorvoordelen te actualiseren en
Technologische vernieuwing
te verbeteren. Andere regio’s kunnen daarnaast door grote investeringen de
Opgebouwde en van oorsprong aanwezige concurrentievoordelen kunnen in
verschillen ongedaan maken. Stijgende factorkosten kunnen een verslechtering
één keer verdwijnen wanneer een nieuwe technologie de bestaande vervangt.
inluiden. De noodzaak tot innovaties wordt hiermee groter, zeker wanneer
Dit geldt eveneens voor toeleverende en gerelateerde industrieën. Het is
rekening wordt gehouden met de toenemende globalisering.
echter moeilijk van tevoren in te schatten of een nieuwe technologie ook de
De primaire factorvoordelen voor het voedingscluster verzwakken in de toekomst.
nieuwe standaard wordt. Dit maakt overstappen op een andere technologie
Afhankelijk van de mate waarin in kennisintensieve ontwikkelingen en onderwijs
tot een risicovol traject. Wanneer andere landen of regio’s overgaan op de
wordt geïnvesteerd, kan Nederland haar geavanceerde voordelen behouden.
nieuwe technologie en deze de nieuwe standaard wordt, kan het nationaal
Met het verslechteren van de primaire factorvoordelen wordt de noodzaak om te
concurrentievoordeel volledig verdwijnen.
investeren in geavanceerde factoren groter.
De vooruitgang in het voedingscluster bestaat hoofdzakelijk uit een toenemende automatisering en incrementele innovaties. Technologieën die het voedingscluster
80
Lokale vraag verschilt van wereldwijde vraag
compleet hebben omgegooid zijn er niet. In de toekomst kan de ontwikkeling
De voorkeuren en gedragingen van lokale consumenten hebben sterke invloed
van alternatieve voedselbronnen en dan met name in het segment van de
op de strategie en keuzes die bedrijven maken. Hoe groter de verschillen met de
vleesvervangers van grote invloed zijn. Verschillende technologieën kunnen
eigenschappen van buitenlandse consumenten zijn, des te lastiger is het om naar
hieraan bijdragen. De onzekerheid of deze technologieën hun verwachtingen
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
81
waarmaken, blijft aanwezig. Op dit moment behoort Nederland tot de top van de
Mate van rivaliteit vermindert
wereld als het gaat om het ontwikkelen van diverse nieuwe technologieën.
Concurrentie vormt een van de belangrijkste stimulansen voor verbetering. Wanneer een bedrijf zich niet probeert te onderscheiden in de markt zal dit het
Doelstellingen limiteren investeringen
verval inleiden. Als de mate van concurrentie afneemt, wordt de noodzaak om te
De mate waarin wordt geïnvesteerd in R&D, marketing, informatievoorziening
investeren in de eigen concurrentiepositie minder. De markt is immers verdeeld
en bezittingen wordt bepaald door doelstellingen van het management. Deze
en een investering leidt niet automatisch tot een verbetering van de marktpositie.
doelstellingen kunnen verschillen met noodzakelijke investeringen om het
De mate van rivaliteit neemt af naarmate er minder spelers op de markt zijn. Bij
concurrentievoordeel te behouden. Bedrijven moeten gestimuleerd blijven om
een beperkter aantal partijen is het moeilijker om toe te treden tot een markt.
hun huidige positie te handhaven en te verbeteren en de daarbij benodigde
Het aantal bedrijven in het voedingscluster is vrij hoog. Echter, kijkend naar de
investeringen te doen.
belangrijkste onderdelen van de bedrijfskolom, de verwerkende industrie en de
Het is niet eenvoudig om te bepalen of het voedingscluster voldoende investeert
retail beheersen een klein aantal partijen de markt. De mate van concurrentie
in het behoud van een goede positie. Het percentage van de BNP dat in R&D
heeft daar tot op heden niet onder te leiden. Een toenemend aantal overnames
wordt geïnvesteerd, is een veelgebruikte graadmeter. Nederland investeert veel
en fusies vormt echter een serieuze bedreiging.
minder in R&D dan vergelijkbare landen (Werkgroep concurrentiekracht, 2008). In de toekomst wordt dit aspect nog belangrijker dan het al is. In lijn met de
5.2.2 Concurrentiepositie van het Nederlandse voedingscluster op weg naar 2025
doelstellingen van de overheid om Nederland als kenniseconomie te profileren, zal
In bovenstaande paragraaf komt naar voren dat voorziene veranderingen ervoor
het voedingscluster zich toeleggen op kennisintensieve producten. Als Nederland
kunnen zorgen dat de concurrentiepositie achteruit gaat. Het kan vele jaren duren
deze doelstellingen wil halen, dan zal het investeringsbudget omhoog moeten.
voordat een eenmaal ingezette achteruitgang duidelijk zichtbaar wordt. Een
Voor individuele bedrijven betekent dit een omslag, omdat de onzekerheidsfactor
technologische vernieuwing zorgt voor een snellere verandering dan de afname
of de investering kan worden terugverdiend groot is.
van rivaliteit tussen verschillende marktpartijen. Het feit dat een achteruitgang van de concurrentiepositie niet direct waarneembaar is, maakt het noodzakelijk om
82
Bedrijven verliezen aanpassingsvermogen
adequaat te reageren op mogelijke verslechtering.
Deze oorzaak is specifiek gericht op microniveau. Elk bedrijf kan geconfronteerd
Kijkend naar de verschillende oorzaken van verval van een concurrentievoordeel
worden met barrières die hem ervan weerhouden bestaande processen en
kan een aantal zaken worden benoemd. Dat de primaire factorvoordelen
richtlijnen te veranderen. Deze studie is meer gericht op macro- en mesoniveau,
verslechteren, lijkt een zekere ontwikkeling. De ontwikkeling van geavanceerde
waardoor een mogelijk verval van de concurrentiepositie op dit gebied moeilijk is
factorvoordelen is sterk afhankelijk van keuzes die door bedrijven en overheden
vast te stellen. Wet- en regelgeving kunnen ook de flexibiliteit van alle bedrijven in
worden gemaakt. De thuismarkt heeft slechts zeer beperkt bijgedragen aan de
een of meerdere sectoren aantasten. Hierbij moet worden gedacht aan striktheid
positie van het voedingscluster. In de toekomst wordt een belangrijker rol voor
van veiligheidseisen of de bescherming van personeel (sociaal vangnet), waardoor
de consument voorzien. Voor technologische vernieuwing is het noodzakelijk
medewerkers minder gemotiveerd kunnen raken om zich voor vernieuwing in te
vroegtijdig te investeren om de aansluiting met andere landen niet te verliezen.
zetten.
Nederland wil zich ontwikkelen tot een kennisintensief land. Daarin wordt tot
De wet- en regelgeving vormen op dit moment een belemmering voor het
op heden door zowel het bedrijfsleven als de overheid te weinig geïnvesteerd.
voedingscluster. Een veelheid aan regels zorgt ervoor dat de (voedsel)veiligheid
Het gevaar dreigt dat het te veel bij mooie doelstellingen blijft. De ontwikkeling
wordt gegarandeerd. Ook op andere gebieden (bescherming van werknemer en
van een sturende naar een meer stimulerende overheid is positief voor de
binnenlandse markt) is de invloed van de overheden duidelijk zichtbaar. Met een
concurrentiepositie. Met deze houding wordt het creatief en innovatievermogen
terugtrekkende overheid neemt de keuzevrijheid van bedrijven toe. Ze worden
van bedrijven beter benut. Per fusie of overname wordt door de Europese Unie
flexibeler en zijn daarnaast meer zelf verantwoordelijk, doordat de protectie van
bekeken of de markt niet teveel verstoord wordt. Toch is dit geen garantie dat
de overheid afneemt.
er voldoende concurrentie blijft. De schaalvergroting blijft immers toenemen,
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
83
maar daar tegenover staat dat bedrijven meer te maken krijgen met buitenlandse concurrenten. Afgezien van een aantal moeilijk beïnvloedbare ontwikkelen, kan op de meeste gebieden gericht beleid worden ontwikkeld om de concurrentiepositie te behouden en te verbeteren. Hierop wordt in de volgende paragraaf verder ingegaan. Figuur 12: Scenario 4 (De kannibaal) een serieus toekomstbeeld? (bron: www.kookpot.net)
5.3 Beleidsimplicaties Vleesvervangers Het vergelijken van de actuele situatie met de scenario’s voor het voedingscluster
De grootste technologische verandering die het voedingscluster zal bezighouden,
geeft diverse inzichten in veranderingen die kunnen optreden. De in paragraaf 5.1
heeft betrekking op de productie van vlees. Aan de groeiende vraag naar vlees
weergegeven verschillen en overeenkomsten geven dit duidelijk weer. In deze
en de daarvoor benodigde plantaardige grondstoffen kan op lange termijn
paragraaf worden enkele relevante beleidsimplicaties voor Nederland beschreven.
niet voldaan worden. Novel Protein Foods (NPF) en kweekvlees vormen twee belangrijke alternatieven. In de ontwikkeling van deze technologieën loopt
Aversie tegen genetische technologie
Nederland op beide gebieden voorop. Daar waar NPF’s al commercieel in de
In Nederland zijn weinig producten beschikbaar waarin genetisch gemodificeerde
markt worden gezet, bevindt kweekvlees zich nog in een beginstadium. Het
ingrediënten zijn verwerkt. Ahold, moedervestiging van diverse supermarktketens
Ministerie van Economische Zaken heeft toegezegd dit fundamentele onderzoek
in Europa en de Verenigde Staten, geeft aan dat de Nederlandse consument
voor vier jaar te financieren. In 2009 loopt dit contract af. Volgens onderzoekers
niet de oorzaak is van het gebrek aan ontwikkelingen. De angst voor genetische
aan de Universiteit Utrecht, die direct bij de ontwikkeling van kweekvlees
gemodificeerde producten is in andere lidstaten van de Europese Unie nog
betrokken zijn, is het niet realistisch om te denken dat binnen vijf jaar de
sterker aanwezig. Directe voordelen voor de consument ontbreken, zodat de
technologie al commercieel ingezet kan worden. Continuering van financiële
houding niet snel verandert. Deze weerstand zorgt ervoor dat het beleid in alle
ondersteuning is nodig om de huidige positie vast te houden.
lidstaten van de Europese Unie strikt is. De ontwikkeling van deze technologie
In het verleden heeft een gebrek aan aanhoudende steun ervoor gezorgd dat een
blijft door de angst elders in Europa ook in Nederland achter in vergelijking
aanvankelijk goede uitgangspositie tegenover andere landen veranderende in een
met bijvoorbeeld de Verenigde Staten waar het aandeel transgene gewassen
nadeel. Een goed voorbeeld is windenergie. Subsidieregelingen zijn veelal van
ruim dertig keer de omvang van het landbouwareaal in Nederland bedraagt24.
tijdelijke aard geweest, waardoor in Nederland weinig in de ontwikkeling van de
Nederland ontwikkelt zich richting scenario 4 (De kannibaal) wanneer de aversie
technologie is geïnvesteerd. Hierdoor zijn verschillende bedrijven failliet gegaan
tegen genetische technologie blijft bestaan en tegelijkertijd de voedselschaarste
en is de positie van de Nederlandse windturbineproducenten zwak in vergelijking
toeneemt. De experts verwachten dat die omslag er komt en voor een kentering
met bijvoorbeeld Denemarken en Duitsland.
in de ontwikkeling van nieuwe technologieën zorgt. Wanneer deze verandering
De ontwikkeling van de technologie achter kweekvlees bevindt zich nog in een
achterwege blijft, wordt scenario 4 (De kannibaal) realistischer. Om te voorkomen
eerste stadium. Het is daarom moeilijk in te schatten hoe de consument zal
dat dat gebeurt, zal de overheid gericht beleid moeten opstellen. Er zal een
reageren. Betrokken onderzoekers verwachten dat ethische bezwaren gering
discussie gevoerd moeten worden om een duidelijk standpunt in te nemen ten
zullen zijn. De industrialisatie van de productie van vlees zorgt voor minder
aanzien van de voor- en nadelen van technologische ontwikkeling in relatie tot
dierenleed en beperkt de uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Daarentegen
voeding. Zoals ook wordt bepleit door Schenkelaars24.
kunnen religieuze overtuigingen de ontwikkeling blokkeren, omdat het dier wordt gezien als bron van voedsel en in dienst staat van de mens. Uit de interviews komt naar voren dat in eerste instantie een belangrijke rol voor
84
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
85
NPF is weggelegd. De kwaliteit, hoofdzakelijk van de smaak en de malsheid,
er nog maar weinig concrete projecten. Door middel van bijvoorbeeld agroparken
moet nog worden verbeterd, maar dan is NPF een volwaardig alternatief. De
en in beperktere mate ook megabedrijven kunnen diverse logistieke voordelen
kostprijs van NPF is een stuk lager dan die van kweekvlees. Mede daarom zijn
worden behaald. Niemand wil dergelijke agglomeraties van bedrijven in de
NPF’s op korte termijn het meest realistische alternatief van vlees.
buurt vanwege mogelijke overlast. De overheid heeft een belangrijke taak in het vergroten van de capaciteit van de logistieke sector en het stimuleren van
Innovatiebeleid
initiatieven om deze sector efficiënter te maken.
Het innovatiebeleid is gericht op backing the winners. De sectoren die sterk gepositioneerd zijn, worden ondersteund. Niet om ze tegen invloeden van
Onderwijs
buitenaf te beschermen, maar om ze dynamisch te houden en te stimuleren
Onder invloed van diverse consumententrends zal de vraag naar hooggeschoold
(Snijders et al., 2007). Dit in tegenstelling tot het vroegere beleid van picking the
personeel toenemen ten koste van laaggeschoolde arbeid. Er bestaat weinig
winners, waarbij sectoren alleen vanwege hun potentie werden ondersteund.
onzekerheid over deze ontwikkeling. De voedingsmiddelenindustrie heeft, net
Het voedingscluster is sterk vertegenwoordigd en de verwachting is niet dat dit
als andere technische opleidingen, te maken met een geringe interesse van
op korte termijn verandert. Maar de ontwikkelingen zijn voor diverse sectoren
jongeren voor dergelijke opleidingen. Onderwijs wordt gezien als een belangrijke
niet geheel positief. Beleid dat gericht is op een specifieke sector kan ertoe
overheidstaak. Daarmee is de overheid medeverantwoordelijk voor het aanleveren
leiden dat te lang wordt vastgehouden aan de bestaande situatie en niet wordt
van voldoende geschikt personeel van de arbeidsmarkt.
geprofiteerd van een nieuwe ontwikkeling. Binnen het voedingscluster zijn er voldoende gebieden waarin geïnvesteerd kan worden om ook in de toekomst een sterke positie te handhaven. Om tot een volwaardige kenniseconomie te komen, zal het aantrekkelijker moeten worden gemaakt om in R&D te investeren. Het huidige beleid slaagt er onvoldoende in om de achterstand met hoogwaardige kenniseconomieën in te halen. Globalisering versus regionalisering Net als in de uitkomsten van andere scenariostudies (zoals die van het CPB) komt in deze scenario’s de geografische schaal van de internationale handel terug. Voeding blijft een basisbehoefte, waarbij geen enkel land in grote mate afhankelijk van wil zijn van andere landen. Om de voedselzekerheid te kunnen garanderen, zal een substantieel deel van voedingsmiddelen in eigen land worden geproduceerd. De klimatologische veranderingen vragen een mondiale aanpak. Wanneer vanwege natuurrampen grote gebieden door voedseltekorten worden getroffen, moeten deze worden aangevuld door andere werelddelen. Daarentegen kan worden gesteld dat duurzaamheid meer wordt ingebed in het beleid van bedrijven. Logistieke sector Het belang van de logistieke sector blijft in de toekomst onveranderd groot. De problemen waarmee de sector te maken heeft, treffen niet alleen het voedingscluster. Ondanks de noodzaak tot efficiëntere logistieke systemen zijn 86
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
87
6 Conclusies In deze studie zijn vier scenario’s ontwikkeld en beschreven die ingaan op de ontwikkelingen in het Nederlandse voedingcluster tot en met 2025. Om inzicht te krijgen in de veranderingen is de toekomstige situatie vergeleken met de actuele situatie. De vooraf opgestelde onderzoeksvragen worden in dit hoofdstuk beantwoord. Tot welke nieuwe beleidsinzichten leidt de combinatie van het diamond model en de scenariomethodiek in relatie tot het Nederlandse voedingscluster? Een aantal ontwikkelingen is moeilijk te beïnvloeden, omdat bijvoorbeeld veel landen betrokken zijn (in het verband van de Europese Unie) of de ingezette richting moeilijk omkeerbaar is. Op diverse andere gebieden is wel gericht beleid te ontwikkelen. Hierdoor kan de richting van de ontwikkelingen worden beïnvloed. Uit het onderzoek komt een aantal gebieden naar voren, waarbij een meer pregnante rol van de overheid wenselijk is. De primaire factorvoordelen nemen af, waardoor de noodzaak van het ontwikkelen c.q. verbeteren van geavanceerde factorvoordelen toeneemt. Nederland zal zich meer moeten profileren en ontwikkelen tot een kenniseconomie. Hiermee hangt samen dat de overheid de ontwikkeling van nieuwe technologieën moet stimuleren. Aversie tegen nieuwe ontwikkelingen kan een achterstand ten opzichte van andere landen veroorzaken. Nederland zal zich hiervoor ook op Europees niveau moeten inzetten. De logistieke infrastructuur vormt een ander aandachtspunt. De logistieke sector draagt positief bij aan de positie van het Nederlandse voedingscluster. Een goede bereikbaarheid maakt Nederland ook in de toekomst tot een aantrekkelijke handelspartner. Wat is het meest plausibele scenario voor de toekomstige situatie van het Nederlandse voedingscluster? Scenario 2 (De astronaut: een grote mate van technologische adaptatie door consumenten gecombineerd met een kleine beschikbaarheid van voedsel) wordt door de experts als het meest plausibele scenario gezien. De algemene verwachting is dat het probleem van voedselschaarste groter wordt door de groeiende wereldbevolking in combinatie met de veranderende consumptiepatronen in voormalige ontwikkelingslanden. Ook Nederland zal hiervan de gevolgen ondervinden. Deze veranderingen zorgen voor een omslag in Eten of gegeten worden?
89
het denken van de Nederlandse consument. Technologische vooruitgang wordt
meer kennis en onderzoek, zodat de vraag naar hoog geschoold personeel
gezien als de oplossing van voedseltekort en daaraan gerelateerde problemen.
toeneemt. Daarnaast zorgt de industrialisering van de voedselproductie in de situatie van scenario 2 (De astronaut) voor een toenemende vraag naar technisch
Wat is het meest wenselijke scenario voor de toekomstige situatie van het
hoog opgeleid personeel.
Nederlandse voedingscluster? Scenario 1 (Holle bolle Gijs: een grote mate van technologische adaptatie door consumenten en een grote beschikbaarheid van voedsel) wordt gezien als het meest wenselijke scenario. Dit scenario is voor de meeste partijen, afgezien van de primaire producent, erg positief. De keuzemogelijkheden voor consumenten nemen toe, doordat ze open staan voor nieuwe producten. Deze houding zorgt ervoor dat investeringen van voedingsmiddelenproducenten in nieuwe en verbeterde producten eerder rendabel zijn. Het kennisniveau van het gehele cluster neemt toe, wat de positie van Nederland versterkt. De beweging van de consument in de richting van een grotere bereidheid om nieuwe producten te accepteren en te gebruiken is echter lastig te bereiken wanneer er voldoende voedsel beschikbaar is. Zodoende is scenario 1 niet het meest plausibele scenario. Wat zijn de gevolgen voor de (internationale) positie van Nederland? Er zijn zowel positieve als negatieve ontwikkelingen voor de internationale positie van het Nederlandse voedingscluster. De gevolgen hangen af van de mate waarin ingezette veranderingen doorzetten. Het belangrijkste aspect voor het Nederlandse voedingscluster betreft het kennisniveau van de diverse sectoren. Uit de studie komt duidelijk naar voren dat Nederland zich moet onderscheiden met producten met een hoge toegevoegde waarde. Wanneer Nederland niet in staat is zich van andere landen te onderscheiden, dan zal haar positie sterk verslechteren. Ondanks de hoge ambities is er in de praktijk nog weinig zichtbaar van het toeleggen op producten met een hogere toegevoegde waarde. Wat zijn de gevolgen voor de technische beroepen? De werkgelegenheid binnen het voedingscluster verschuift in de loop van de jaren van laaggeschoold naar hooggeschoold. Deze verandering hangt enerzijds samen met het verplaatsen van productieprocessen naar het buitenland en een toenemende mate van automatisering in Nederland. Anderzijds is er een grotere nadruk op producten met een toegevoegde waarde. Dergelijke producten vragen 90
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
91
Bijlagen
Bijlage
1 Experts ----------
Aan de expertmeeting (3 juli 2008) namen de volgende personen deel: Dr. Chris Dutilh, manager Duurzame Ontwikkeling, Unilever Benelux, Amsterdam Dr. Henk J. Huizing, stafmedewerker InnovatieNetwerk, Utrecht Prof. dr. ir. Leo Jansen, emeritus hoogleraar TU Delft, Velp Dr. ir. Léon Jansen, sr. adviseur, Schuttelaar & Partners, Den Haag Peter Jongma*, student Universiteit Utrecht, Utrecht Drs. ir. Frank van Oorschot, specialist International Affairs, Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie ZLTO, Tilburg Drs. Richard Piechocki, Issue manager, Rabobank Nederland, Utrecht Ronald Thönissen, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Directie Industrie en Handel, Den Haag Drs. Frank Jan van der Valk, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid, Den Haag
* auteur van de Hiteq-verkenning ‘De veranderende voedselketen’ (2007)
Eten of gegeten worden?
95
Bijlage
2 Ontwikkeling internationale voedselprijzen 2005-2008 Geindexeerd 2000=100 600
Mais Suiker
500
Graan 400
Bangkok Witte Rijst Soja Bonen
300
Tarwe 200
100
0 mei-08
jan-08
sep-07
mei-07
jan-07
sep-06
mei-06
jan-06
sep-05
mei-05
jan-05
Figuur B2.1: Relatieve prijsontwikkelingen van diverse belangrijke agrarische grondstoffen ten opzichte van 2000 (Bron: Ministerie van Financiën, 2008).
Eten of gegeten worden?
97
Bronnen Literatuur
--------
Banse, M., Nowicki, P., Meijl, H. van (2008), Waarom zijn de huidige voedselprijzen zo hoog?, LEI, Den Haag. Berkhout, P., Bruchem, C. van (red.) (2008), Landbouw Economisch Bericht, LEI, Den Haag. Bol, R.P.J. (2008), Feiten en cijfers van de Nederlandse agrosector 2008, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Den Haag. Bourgonje, A. (2008), Flexibilitijden, Naar een flexibele arbeidsmarkt in 2020, Hiteq, Hilversum. CBS (2008), In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad, persbericht 8 juli 2008. FSIN (2008), Quo Vadis, samenvatting. Jacobs, D., Boekholt, P, Zegveld, W. (1990), De economische kracht van Nederland, Een toepassing van Porters benadering van de concurrentiekracht van
----
landen, SMO, Den Haag. Jacobs, D., Lankhuizen, M. (2005), De sterke Nederlandse clusters volgens de Porter methodiek anno 2003, RUG, Groningen. Jongma, P. (2007), De veranderende voedselketen, Kansen en bedreigingen voor Nederland, Hiteq, Hilversum. Kleijn, M., Berg, P. van den, Boertjen, M., Brink, H. (2006), Food & Nutrition, een inventarisatie van de Nederlandse uitgangspositie, Ministerie van Economische
--
Zaken, Den Haag. Klijn, J.A., Slingerland, M.A., Rabbinge, R. (2008), Onder de groene zoden: verdwijnt de landbouw uit Nederland en Europa?, Feiten, cijfers, argumenten,
----
verwachtingen, en zoekrichtingen, Rapport 68, WOt Natuur & Milieu. Maatman, D. (2008), Een beroep op energie, Hiteq, Hilversum. Martin, R., Sunley, P. (2003), Deconstructing clusters: chaotic concept or policy panacea?, Journal of Economic Geography 3, pp 5-35. Meeusen, M., Hagelaar, G. (2008), Voedselverliezen: hoe denken stakeholders erover? Een onderzoek naar perceptie, houding en uitvoeringsgedrag van
--
stakeholders om voedselverliezen te voorkomen, LEI, Den Haag. Ministerie van Financiën (2008), Vergaderingen Interim Committee en Development Committee, Bijlage voedselprijsontwikkelingen
--
(documentnummer 26234, nr. 86), Den Haag. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2004). Het Nederlandse agrocluster in kaart, Ando, Den Haag. Eten of gegeten worden?
99
--
Noten
Ando, Den Haag.
1
Voor een definitie van deze term, zie pagina 11.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2006), Het Nederlandse
2
In dit rapport wordt met de term ‘voedingscluster’ het geheel van economische
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2005), Kiezen voor landbouw, een visie op de toekomst van de Nederlandse agrarische sector,
--------
agrocluster op de wereldkaart, Ando, Den Haag.
activiteiten aangeduid die samenhangen met productie, verwerking en distributie
Porter, M.E. (1990), The Competitive Advantage of Nations, The Free Press,
van voedingsproducten van binnen- en buitenlandse oorsprong, inclusief toe
New York.
leverende bedrijven (Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit,
Scherpenzeel, S.A. (2008), Diamonds in scenarios; forecasting future
2005). Vergelijkbare termen voor deze groep van activiteiten zijn: “agrosector” of
developments in Dutch agro industry, Universiteit Utrecht.
“agrocomplex”. Deze termen leggen meer de nadruk op de primaire activiteiten,
Snijders, H., Vrolijk, H., Jacobs, D. (2007), De economische kracht van agrofood in
terwijl de gehele keten van primaire productie tot en met consument van belang is.
Nederland, RUG, Groningen.
3
Bijvoorbeeld de visserij, vleesproductie, akkerbouw en zuivelproductie.
Werkgroep innovatiekracht (2008), Nederland in de wereld, versterken van de
4
www.innovatieplatform.nl
concurrentiekracht voor de toekomst van Nederland, Innovatieplatform.
5
Bijvoorbeeld Intervet op het gebied van diergeneesmiddelen en de
Wijnands, J., Silvis, H.J. (2000), Onderweg, concurrentiepositie Nederlandse
varkensfokkerijen Topigs en Hypor.
agrosector, LEI, Den Haag.
6
www.wereldomroep.nl
Wijnands, J.H.M., Meulen, B.M.J. van der, Poppe, K.J. (2006), Competitiveness
7
www.nos.nl
of the European Food Industry, An economic and legal assessment 2007,
8
Benaming die wordt gebruikt voor het geheel van verwerkende industrieën.
European Commision.
9
Sinds 1 januari 2008 zijn de twee grootste veilingen van Nederland, VBA Aalsmeer en FloraHolland, gefuseerd.
Internet
----------
10
Per 1 januari 2009.
11
www.Europa-nu.nl
12
De totale begroting van de EU bestaat uit ongeveer 1% van totaal het bruto nationaal product van de lidstaten.
www.biologica.nl www.cbs.nl
13
www.minlnv.nl
www.Europa-eu.nl
14
De EU-15 bestaat uit de lidstaten die voor 2004 reeds lid van de EU waren. De 10 landen die in 2004 bij de EU zijn aangesloten, vormen de EU-10. De HDC, high
www.Europa-nu.nl
development countries, zijn alle ontwikkelde landen tesamen.
www.innovatiplatform.nl www.meatandmeal.nl
15
Bevolkingsgroei en welvaart motor voor voedselcrisis, NRC, 28 mei 2008.
www.minlnv.nl
16
Natte landbouw, algenboer zet CO om in voedsel, Trouw 1 mei 2008.
www.nos.nl/nosjournaal
17
www.meatandmeal.nl
www.wereldomroep.nl
18
Het aantal kilometers dat door het product is afgelegd voordat het in de supermarkt is.
19
De trendclusters ‘voedselzekerheid’ en ‘relatieve schaarste aan grondstoffen’ zijn in eerste instantie als twee losstaande trendclusters benoemd. Vanwege de grote mate van overlap zijn ze door de experts bij de weging van de trendclusters samengevoegd tot het trendcluster ‘beschikbaarheid van voedsel’. Zodoende worden de trends en ontwikkelingen van beide trendclusters hier beschreven.
100
Eten of gegeten worden?
Eten of gegeten worden?
101
20
Adaptatie van technologische ontwikkeling (product) is het inpassen van een ontwikkeling (product) in het eigen leven. Adaptatie volgt op acceptatie (aanvaarden) van een technologie.
21
vrij van dorst, honger en onjuiste voeding; vrij van fysiek en thermaal ongerief; vrij van pijn, verwonding en ziektes; vrij van angst en chronische stress; vrij om hun natuurlijke gedrag te vertonen. (Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, 2007)
22
Onderzoek, Voorlichting, Onderwijs
23
Te veel landen hebben landbouw verwaarloosd: honger komt door slecht bestuur, NRC 31 mei 2008.
24
Tien vragen aan Piet Schenkelaars, medeauteur ‘Oogst uit het lab’, Melkvee magazine, augustus 2008.
102
Eten of gegeten worden?
Colofon Teksten en productie
Programmaleider
Hiteq, Hilversum
Ir. Daan Maatman
Sander Scherpenzeel Peter Jongma Redactie 1instijl, Meteren Erik-Jan van Pelt Organisatie en productie Hiteq, Hilversum Max Hoogenraad-Veeren Ontwerp Sjoukje Ziel grafisch ontwerp helder ! ontwerpgroep, Amersfoort Illustraties cliffhanger visuals, Rotterdam Seger van Wijk Drukwerk DigiPrint, Nijkerk Uitgave © 2009, Hiteq, Hilversum Bestelnummer H00019 In deze publicatie zijn illustraties opgenomen. Over de plaatsing van de meeste illustraties hebben we contact gehad met de maker en de bron vermeld. Mocht iemand menen rechten te ontlenen aan een illustraties waarvan we de maker niet hebben achterhaald, dan verzoeken wij contact op te nemen met Hiteq. Deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt na schriftelijke toestemming van de uitgever via
[email protected].
104
Eten of gegeten worden?