Erfgoednota gemeente Steenwijkerland 2012-2014
“een nieuwe toekomst voor het verleden”
Inhoudsopgave
1
Inleiding
2
Samenvatting
4
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Beleid van Steenwijkerland 1.1 Wat is er al? 1.2 Wat zijn ontwikkelingen op rijks- en provinciaal niveau? 1.2.1 ontwikkelingen op rijksniveau 1.2.2 ontwikkelingen op provinciaal niveau 1.2.3 wat betekent dit voor de gemeente?
5 12 12 16 18
Erfgoedbeleid van Steenwijkerland Wat moet er nog gebeuren? “een nieuwe toekomst voor het verleden” 2.1 Behouden 2.1.1 Archeologie en cultuurlandschap 2.1.2 Gebouwde omgeving 2.2 Ontwikkelen 2.1 Beleven
19 19 22 30 34
Literatuuropgave
36
Bijlagen - Katern erfgoed van Steenwijkerland 1.1 Ontstaan en ontwikkeling van het landschap 1.2 Gebouwde omgeving 1.3 Cultuurhistorische elementen - Uitvoeringsprogramma - Overzicht gebouwde rijks- en gemeentelijke monumenten - Richtlijnen monumentencommissie - Overzicht van de monumenten in eigendom van de gemeente
mw. mr. M.A.Hoven Afdeling I en O Het Oversticht mw. mr. Ing. H.G.A.M. Verheijen mw. drs. M. van Hellemondt
1
Inleiding Erfgoed, identiteit en de gemeente Het erfgoed om ons heen heeft meer dan één betekenis. Naast boodschapper uit het verleden vormt het een baken in de huidige tijd en ontlenen wij er onze identiteit aan. Het is een ongelooflijke rijkdom om erfgoed van alle tijden dagelijks om ons heen te zien en te kunnen benutten. Voor veel mensen is de eerste associatie bij monumenten dat ze ‘mooi’ zijn. Toch is het architectonische en landschappelijke erfgoed veel meer dan alleen maar ‘mooi’. Mensen ontlenen voor een belangrijk deel hun identiteit, het gevoel van thuis zijn, aan objecten en gebieden uit het verleden. Monumenten en landschap dragen bij aan de identificatie met de gemeente, de stad, het dorp en de straat. Ze geven betekenis aan ons leven. Erfgoed kan ook een gevoel van trots oproepen. Trots voor de woon- en/ of werkplaats. Op dit moment heeft de gemeente Steenwijkerland 282 rijksmonumenten, 191 gemeentelijke monumenten en 3 beschermde stads- en dorpsgezichten (Vollenhove, Blokzijl en Giethoorn inclusief Jonen en Dwarsgracht). Ook op archeologische gebied bevat het grondgebied van de gemeente belangrijke archeologisch waardevolle terreinen. Boven het maaiveld vormt het (cultuur)landschap, naast de gebouwde omgeving, een belangrijk onderdeel van de identiteit en het aanzien van de gemeente. De vraag is hoe met dit culturele erfgoed moet worden omgegaan en welke rol de gemeente hierin kan en wil spelen. Op naar erfgoedbeleid Naar aanleiding van een raadsbreed gedragen motie van de VVD in november 2009, waarin aan het college de opdracht is gegeven om monumentenbeleid te formuleren, is deze Erfgoednota opgesteld. Hierbij is om meerdere redenen bewust gekozen voor een bredere invalshoek dan alleen de monumenten. Omdat monumenten een onverbrekelijke relatie met hun omgeving hebben, spreken we verder in termen van erfgoed. Daarmee vangen we zowel de gebouwde, archeologische als landschappelijke objecten en gebieden die Steenwijkerland uniek maken in Nederland. Doel Het doel van de gemeente Steenwijkerland met deze erfgoednota is om haar erfgoed in gebruik en beleving een waardevol en gewaardeerd onderdeel te laten uitmaken van de samenleving. Op deze manier wil de gemeente erfgoed zorgvuldig behouden, indien mogelijk ontwikkelen of inpassen in ontwikkelingen, maar ook de beleving ervan vergroten. De erfgoednota omvat het totale grondgebied van de gemeente en biedt perspectief voor de langere termijn. Voor wie Met deze erfgoednota wil de gemeente Steenwijkerland alle betrokkenen informeren over haar beleid op het gebied van erfgoed. Hierdoor is de nota van belang voor gemeentelijke beleidsmakers, politiek betrokkenen en personen voor wie het beleid direct aangaat, zoals eigenaren van panden. Erfgoed heeft niet alleen invloed op het gebied van archeologie en monumentenzorg, maar ook op andere beleidsterreinen. Deze nota is een overkoepelend stuk, waarin meerdere beleidsterreinen aansluiting kunnen vinden. Leeswijzer Na deze inleiding volgt de samenvatting met daarin de belangrijkste conclusies van deze nota en het bijbehorende uitvoeringsprogramma. Hoofdstuk 1 gaat in op het bestaande beleid van de gemeente en ontwikkelingen op rijks- en provinciaal niveau. In het tweede hoofdstuk komt aan de orde wat er nog moet gebeuren. Er worden concrete actiepunten benoemd, die per stuk onderbouwd worden. In het uitvoeringsprogramma (Bijlage 2) wordt per actiepunt aangegeven welke kosten en capaciteit
2
hieraan verbonden zijn en wordt aangegeven op welke termijn een en ander gerealiseerd moet worden. In bijlagen zit een katern ‘Erfgoed in Steenwijkerland’ met een beschrijving van het aanwezige erfgoed in de gemeente (Bijlage 1), het uitvoeringsprogramma (Bijlage 2), een overzichtlijst van alle in de gemeente aanwezige monumenten (Bijlage 3),de richtlijnen/aandachtspunten die de gemeente in overleg met de Welstands- en monumentencommissie heeft opgesteld voor de beoordeling van monumentenplannen (Bijlage 4) en een overzicht van de monumenten die de gemeente in eigendom heeft (Bijlage 5).
3
Samenvatting Speerpunten Steenwijkerland vindt haar erfgoed belangrijk en wil zich ervoor inzetten. Deze nota bevat beleid dat politiek, ambtelijk en burgerlijk ‘gedragen’ wordt en draagvlak genereert. Concreet bevat deze nota drie uitgangspunten. 1.
Behouden: van al het erfgoed dat als waardevol en belangrijk voor de samenleving geacht wordt (Archeologie, cultuurlandschap, beschermde monumenten, dorps- en stadsgezichten).
2.
Ontwikkelen: behoud gaat in deze nota hand in hand met ontwikkeling. Cultureel erfgoed kan ook een belangrijke inspiratiebron zijn voor het verbinden van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aan de vorm en geschiedenis van de bestaande omgeving, zodat de ruimtelijke kwaliteit en identiteit verder versterkt worden.
3.
Beleven: het zien en beleven van erfgoed maakt dat burgers en bezoekers de gemeente nog meer gaan waarderen. Maar erfgoed zien is goed (leren) kijken. De gemeente kan burgers en bezoekers hierbij helpen. Door erfgoed, in de meest brede zin van het woord, meer onder de aandacht te brengen, kan een groter of juist specifieker publiek bereikt worden.
Uitvoering Het uitvoeren van erfgoedbeleid verlangt een wijziging in houding van de gemeente. Nu wordt meestal op concrete vragen gereageerd, maar er zijn (te) weinig initiatieven om ontwikkelingsmogelijkheden voor cultureel erfgoed te onderzoeken of actief op te treden richting eigenaren van monumenten. Uitvoering van het erfgoedbeleid geldt niet alleen naar de buitenwereld toe, maar heeft ook consequenties voor de gemeentelijke organisatie zelf. Doordat de gemeente een meer actieve rol wil spelen met betrekking tot erfgoed en ook streeft naar een kwaliteitsverbetering voor bijvoorbeeld vergunningverlening, is het van groot belang dat daarvoor voldoende kwaliteit, menskracht en middelen beschikbaar zijn. Als de gemeente het erfgoed op de kaart wil zetten zullen daarvoor structureel middelen beschikbaar gesteld moeten worden. In Bijlage 2 bij deze nota is een raming opgenomen van de (nieuwe) middelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de verschillende beleidsonderdelen die in de Erfgoednota aan de orde worden gesteld.
4
Hoofdstuk 1 Beleid van Steenwijkerland De gemeente heeft verschillende taken op het gebied van de monumentenzorg: - uitvoering van de wettelijk voorgeschreven taken op gebied van vergunningverlening en subsidieverstrekking; - eigen gemeentelijke bevoegdheden zoals het aanwijzen van gemeentelijke monumenten. De wettelijke taken liggen vast. In de gemeentelijke bevoegdheden zit bestuurlijke speelruimte. Los van de wettelijke en beleidsmatige taken en bevoegdheden staat ook nog de rol die de gemeente heeft als eigenaar van diverse rijks- en gemeentelijke monumenten.
1.1 Wat is er al? Steenwijkerland heeft in de afgelopen periode al diverse zaken geregeld met betrekking tot het cultureel erfgoed in de gemeente. Ook voor de herindeling was er in Brederwiede, IJsselham en Steenwijk al het één en ander gedaan. Hieronder wordt een kort overzicht gegeven van de zaken die al uitgevoerd zijn of die nu nog in uitvoering zijn. Archeologische waarden- en beleidskaart In het kader van de uitwerking van het Verdrag van Valletta en de daaruit voorvloeiende Wet op de archeologische monumentenzorg (opgenomen in de Monumentenwet 1988), is voor het grondgebied van Steenwijkerland een Archeologische waarden en beleidskaart opgesteld en in januari 2008 vastgesteld. Op deze kaart staat aangegeven welke archeologische waarden en verwachtingen in de gemeente onder de grond aanwezig zijn. Er is een onderverdeling gemaakt in gebieden met: Archeologische waarde, een Hoge Archeologische Verwachting of een Lage Archeologische Verwachting. Per categorie is aangegeven wanneer archeologisch onderzoek noodzakelijk is. De Archeologische waarden en beleidkaart vormt de grondslag voor de archeologische regels in bestemmingsplannen en bij afwijkingen van een bestemmingsplan. Regioarcheoloog Op grond van de Monumentenwet 1988, hoofdstuk 5, is de gemeente bevoegd gezag bij archeologische onderwerpen. De gemeente heeft een Archeologische waarden en beleidskaart en heeft daarmee voldoende gedocumenteerd welke archeologische waarden en verwachtingen er in de ondergrond van de gemeente aanwezig zijn. Het zijn van bevoegd gezag brengt echter meer taken met zich mee, zoals het opstellen of beoordelen van Programma’s van Eisen voor archeologisch onderzoek en het beoordelen van archeologische onderzoeksrapporten. Aan de hand van de archeologische rapporten moet de gemeente aangeven of er nader archeologisch onderzoek nodig is en zo ja, in welke vorm. Om deze specialistische taken goed uit te kunnen voeren heeft de gemeente er voor uit financiële en organisatorische reden voor gekozen geen eigen archeoloog in dienst te nemen of aan te sluiten bij de archeologische dienst van een buurgemeente, maar om gebruik te maken van de regioarcheoloog van Het Oversticht. De werkzaamheden worden op uurbasis en uurtarief uitgevoerd. Om de regioarcheoloog meer zichtbaar te maken en te zorgen voor een vast aanspreekpunt voor interne en externe klanten, zit zij één dag in de week in Steenwijk. Amateurarcheologen In de gemeente zijn verschillende werkgroepen actief op gebied van archeologie: de Werkgroep Archeologie Steenwijk, de archeologische werkgroep van de Historische Vereniging van IJsselham en de Archeologische Werkgroep Brederwiede. Deze werkgroepen worden gevormd door amateurarcheologen. Formeel spelen de amateurarcheologen sinds de inwerkingtreding van de herziene Monumentenwet 1988 nauwelijks meer een rol bij archeologische onderzoeken. Toch zijn ze bijzonder waardevol voor het ontdekken en behouden van archeologische waarden in de gemeente. Voor lang niet alle graafwerkzaamheden in archeologisch waardevolle gebieden kan de gemeente een archeologisch onderzoek eisen en juist dan spelen de amateurarcheologen een belangrijke rol. In dit
5
soort gevallen wordt de eigenaar en/of aanvrager van de vergunning verzocht om contact op te nemen met de amateurarcheologen in zijn omgeving, zodat die mee kunnen kijken bij de graafwerkzaamheden en e.e.a. kunnen documenteren. Ook helpen de amateurarcheologen bij archeologische onderzoeken die door een professioneel bureau worden uitgevoerd. Vondsten worden gemeld aan de regioarcheoloog. Landschapsontwikkelingsplan Steenwijkerland (LOP) De voormalige gemeenten Steenwijk, Brederwiede en IJsselham beschikten ook al over een landschapsbeleidplan. Na de herindeling is besloten om voor het grondgebied van de gemeente de bestaande plannen samen te voegen en nieuw beleid te ontwikkelen voor het landelijk gebied: het Landschapsontwikkelingsplan (LOP), vastgesteld op 25 januari 2005. Op deze manier is een eenduidig geformuleerd landschapsbeleid ontstaan. Ook kan met het LOP ingespeeld worden op het proces van maatschappelijke ontwikkelingen, zoals ontwikkelingen in de landbouw, veranderingen in het omgaan met het milieu en gewijzigd rijks- en provinciaal beleid. Een andere belangrijke pijler is het behoud en herstel van cultuurhistorische elementen in het landschap. Voor de concrete uitvoering van de doelstellingen van het LOP is een maatregelenmatrix opgesteld, waarin ook maatregelen en voorstellen zijn opgenomen die betrekking hebben op cultuurhistorie. Dit betreft onder andere archeologische waarden, cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen, historische verkavelingpatronen, dorpsstructuren en dijktrajecten. Het is van groot belang dat het LOP doorwerkt en uitgewerkt wordt in de bestemmingsplannen die voor het landelijk gebied opgesteld worden. Voor het treffen van deze in het LOP genoemde maatregelen kunnen de volgende instrumenten worden gebruikt. Bestemmingsplan Buitengebied Omdat het LOP met name betrekking heeft op het buitengebied van de gemeente, is het van belang dat bij de opstelling van het bestemmingsplan Buitengebied rekening wordt gehouden met de in het LOP benoemde waarden en de daarvoor te treffen maatregelen. Voor het behoud van de in het LOP genoemde landschapselementen, verkavelingspatronen en wegen- en waterstructuren is het van groot belang dat ze een plaats krijgen in het bestemmingsplan, omdat een bestemmingsplan het instrument bij uitstek is om dergelijke waarden juridisch en planologisch te verankeren en ook regels op te stellen om deze waarden in stand te houden. Beleidsnota Groen (boomstructuurplan en boombeheerplan) De maatregelen die worden genoemd in het LOP zijn uitgewerkt in een aantal beleidsnota’s. De Beleidsnota Groen, door de raad vastgesteld in de raadsvergadering van 6 maart 2007 geeft een visie op de aanleg, het beheer en het onderhoud van openbaar groen. Eén van de uitgangspunten van het Beleidsplan Groen is het afmaken, herstellen etc van landschappelijke elementen en structuren. Deelgebieden in het Beleidsplan Groen stemmen overeen met die van het LOP. Streekeigen identiteit is belangrijk, evenals de bescherming van landschapsstructuren en het herstel en aanleg ervan. Er wordt een relatie gelegd met het oorspronkelijke landschap en aansluiting gezocht bij de historische structuur. In een matrix worden per deelgebied gebiedskwaliteiten en wensbeelden geformuleerd. In de Beleidsnota Groen staat als beleid ten aanzien van bomen (onder andere) het volgende: ‘(Grote) bomen worden gerespecteerd en gekoesterd. De gemeente hanteert een gebiedsdekkende lijst van monumentale en beeldbepalende bomen. Voor beheer en onderhoud worden richtlijnen opgesteld’. De gemeente heeft op dit moment deze lijst nog niet. De kadernota Beleidsnota Groen is verder uitgewerkt in het meerjarenprogramma Groen 2011-2014. Er wordt hierin echter niets gezegd over een lijst met historische bomen. Ten behoeve van het boombeheer wordt wel een boomstructuurplan opgesteld. Dit plan maakt ook duidelijk welke bomen waardevol zijn en beschermd moeten worden. Tijdens het in beeld brengen
6
van de huidige structuur en het vormen van een visie op de gewenste boomstructuur wordt ook gezocht naar een antwoord op de vraag: welke vorm van bescherming het best past bij de (waardevolle) bomen in de gemeente Steenwijkerland? Na het beantwoorden van de onderzoeksvragen wordt een advies opgesteld waarin wordt verwoord hoe de gewenste bescherming moet worden georganiseerd en geïmplementeerd. Na afronding van het boomstructuurplan wordt een boombeheerplan opgesteld. Met de opstelling van deze plannen wordt in 2012 gestart. Openbare ruimte in conditie (Integrale visie op de openbare ruimte) In deze beleidsnota wordt, zoals de titel al aangeeft, een integrale visie gegeven ten aanzien van de inrichting van de openbare ruimte. Het vormt een beleidskader voor de inrichting en het gebruik van de openbare ruimte. De gemeente wordt hiervoor onderverdeeld in deelgebieden, waarbij de centra van de historische kernen, de overige kernen en buurtschappen en het landelijk gebied vanuit oogpunt van cultureel erfgoed het meest interessant zijn. In de historische kernen staat het herkenbare historische beeld centraal. Dit moet door de inrichting van de openbare ruimte gewaarborgd en versterkt worden. In de overige kernen ligt de nadruk op streekeigenheid, eenheid en herkenbaarheid. Het landelijk gebied is heeft als complicerende factor dat veel van de zichtbare ruimte privébezit is, waar de gemeente niets over te zeggen heeft qua beheer en onderhoud. De gemeente geeft hier het voorbeeld door zorgvuldige inrichting en beheer en hoopt zo particuliere eigenaren te stimuleren om ook goed met hun eigendommen om te gaan. Uitgangspunten voor de inrichting van de openbare ruimte zijn: - cultuurhistorisch waardevolle gebieden en elementen als drager van de identiteit; - landschappelijke elementen behouden en integreren; - toepassing van steekeigen materialen en beplanting; - kleinschaligheid. Projectplan Groene Diensten Hierin is het beleid geformuleerd voor het niet openbare groen in de gemeente. In samenwerking met de provincie Overijssel worden projecten op gebied van landschap, natuur, water, cultuurhistorie en recreatie uitgevoerd. Concrete uitvoering vindt plaats door particuliere grondeigenaren en gebruikers. Als dank voor geleverde diensten ontvangen zij dan een vergoeding. Inzet van het plan is het herstel en onderhoud van (cultuurhistorisch) belangrijke landschapselementen zoals bijvoorbeeld de houtwallen. Voor de gebiedsindeling is aangesloten bij die van het LOP. Project Streekeigen Huis en Erf Er is een begin gemaakt met de opzet van het project Streekeigen Huis en Erf. Met dit project wil de gemeente de diversiteit aan erven binnen de gemeente behouden en versterken en daarmee de diversiteit van het landschap. Daarmee is de focus van het project op een lager schaalniveau, namelijk de erven bij de woningen. Binnen dit project worden streekeigen kenmerken weer hersteld of (opnieuw) aangelegd. Het gaat zowel om herstel van rode elementen (boerderij, bijgebouwen, waterput etc.) als om groene elementen (hagen, fruitgaarden, erfbos etc.). De gemeente wil dit project gebiedsgericht aanpakken. Het Oversticht is gevraagd een inventarisatie van streekeigen kenmerken uit te voeren. De centrale vraag hierbij is ‘wat zijn streekeigen kenmerken in het buitengebied van de gemeente Steenwijkerland en waar liggen ze?’. Wanneer hier inzicht in komt kan de gemeente bepalen waar het project zich op gaat richten en kunnen door middel van gerichte adviezen en een financiële bijdrage de streekeigenheid en daarmee de cultuurhistorische waarden van het gebied worden hersteld. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met de provincie, de Monumentenwacht en Landschap Overijssel.
7
Ervenconsulent Boerderij en erf zijn van essentieel belang voor de kwaliteit en identiteit van het landschap. Bij verandering in met name het landelijk gebied is het belangrijk aandacht te besteden aan samenhang van erf en landschap. Het Oversticht beschikt over een ervenconsulent die in een vroeg stadium van het plan het proces begeleidt en adviseert specifiek vanuit de kenmerken van de streek. Vooral bij transformatie van erven wordt de ervenconsulent ingeschakeld voor adviezen met betrekking tot het erfensemble, de erfstructuur en de erfinrichting. De gemeente maakt zelf gebruik van de adviezen van de ervenconsulent, bijvoorbeeld bij rood-voor-roodprojecten en bedrijfsuitbreidingen, maar ook eigenaren van erven kunnen (tegen vergoeding) een advies vragen. De inzet van advisering is doorontwikkelen vanuit de karakteristiek van het landschap en het erf. Erfgoedverordening In 2001 is er voor de heringedeelde gemeente een nieuwe Monumentenverordening opgesteld, die de Monumentenverordening van Steenwijk en IJsselham verving. In deze verordening was geregeld dat de gemeente zelf de monumentenvergunningen kon afgeven voor rijksmonumenten Ook werd hierin de aanwijzing van gemeentelijke monumenten en de vergunningverlening voor gemeentelijke monumenten geregeld. Deze Monumentenverordening is per oktober 2010 vervangen door een Erfgoedverordening. Hierin wordt naast bovengenoemde onderwerpen met betrekking tot monumenten, ook aandacht besteed aan de verplichte commissie op het gebied van de monumentenzorg, die tot taak heeft het college te adviseren o.a. over aanvragen om een omgevingsvergunning. Welstandsnota In 2004 is door de gemeenteraad de Welstandsnota vastgesteld. Het welstandstoezicht wordt gevoerd op basis van gebiedsgerichte criteria. Om deze criteria op te kunnen stellen is eerst inzichtelijke gemaakt wat de verschillende gebieden van elkaar onderscheidt. Dit is gedaan door te zoeken naar een bepaalde samenhang op grond van stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische kenmerken. De gemeente is in 2004 onderverdeeld in 29 gebieden. Alle landschappen met hun specifieke kenmerken en karakteristieken en ook de verschillende kernen zijn beschreven, zoals het Kampenlandschap en de water- en de wegstreekdorpen. Bij de grotere kernen is nog weer een onderverdeling gemaakt tussen de historische centra en de latere wijken. De beschreven karakteristieken en kenmerken vloeien voort uit de gebruiksgeschiedenis van het gebied en vormen een onderdeel van de cultuurhistorie. Per gebied is het welstandsbeleid geformuleerd en worden de welstandscriteria gegeven waaraan plannen moeten worden getoetst. Per gebied wordt zo het ambitieniveau aangegeven voor de bebouwing en het instandhouden van de karakteristieken van de bebouwing in een bepaald gebied. Voor monumenten zijn nog weer aparte (aanvullende) criteria geformuleerd. Aanwijzing van gemeentelijke monumenten De voormalige gemeenten IJsselham en Steenwijk haddeen in de jaren 90 van de vorige eeuw een gemeentelijke monumentenlijst opgesteld. Dit is gebeurd in aanvulling op het Monumenten Inventarisatie Project, waarbij het rijk een inventarisatie heeft gehouden van de “jongere” bouwkunst (1850-1940) en daarmee de rijksmonumentenlijst heeft uitgebreid. Uit deze inventarisatie kwamen ook panden en objecten naar voren die niet belangrijk genoeg waren om aangewezen te worden tot rijksmonument, maar die op lokaal niveau wel degelijk van belang waren en zijn. Uit deze lijst is een aantal gemeentelijke monumenten geselecteerd. In totaal zijn destijds ongeveer 125 panden en objecten aangewezen tot gemeentelijk monument. De voormalige gemeente Brederwiede kende geen gemeentelijke monumenten.
8
Actualiseren van de gemeentelijke monumentenlijst Na de herindeling is door het college besloten dat er voor het hele grondgebied van de gemeente een gemeentelijke monumentenlijst moest komen. De lijst zou daarom aangevuld moeten worden met panden/objecten uit de voormalige gemeente Brederwiede. Daarnaast zijn de lijsten van IJsselham en Steenwijk weer tegen het licht gehouden om te kijken of ze nog actueel waren. Gemeentebreed is daarnaast gekeken naar nieuwe categorieën die nu nog niet of nauwelijks op de gemeentelijke monumentenlijst staan: industrieel erfgoed en panden uit de Wederopbouwperiode. Het Oversticht heeft een inventarisatie gehouden en dit heeft in mei 2010 en oktober 2010 geleid tot de aanwijzing van in totaal 66 ‘nieuwe’ gemeentelijke monumenten. Verder is de aanwijzing van 10 potentiële monumenten nog in procedure omdat de eigenaren een zienswijze naar voren hadden gebracht. Informeren eigenaren Er is een begin gemaakt met een meer actieve benadering van (potentiële) eigenaren van rijks- en gemeentelijke monumenten. Er zal algemene informatie met betrekking tot monumenten op de gemeentelijke website gezet worden. Op de website wordt nu minimale informatie gegeven over de procedure tot aanwijzing van monumenten, de noodzaak van vergunningen en de procedure die daarvoor gevolgd moet worden en de subsidiemogelijkheden en ander financieringsmogelijkheden voor de restauratie van zowel rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten. Capaciteit voor toezicht (en handhaving) In 2009 is het structurele aantal uren voor toezicht op restauraties en verleende omgevingsvergunningen voor monumenten (uitvoering monumententaken waaronder ook de nulmeting) bepaald op 1000 uren. De rest van de uren van de medewerker Toezicht is ingevuld met het toezicht op vergunningen voor (bouw)werkzaamheden bij monumenten. In totaal komt dat neer op 1450 productieve uren. Hierdoor is het mogelijk geworden om meer overleg te hebben met de eigenaren en tijdig bij te sturen bij dingen die niet goed gaan. Het verscherpte toezicht op monumenten heeft ook een keerzijde: er worden meer bouwstops opgelegd, omdat eigenaren zonder vergunning werkzaamheden uitvoeren aan hun monument. Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten Omdat de gemeente het belangrijk vindt dat de door haar aangewezen monumenten ook in stand blijven en het hebben van een monument voor de eigenaar meestal toch wel enkele beperkingen met zich meebrengt, is een subsidieregeling in het leven geroepen. Voor het instandhouden van het casco van het monument of andere monumentale onderdelen, die met name worden genoemd in de redengevende omschrijving, kan de eigenaar een tegemoetkoming in de kosten krijgen. Eenmaal per vijf jaar kan de eigenaar van een gemeentelijk monument een subsidie krijgen van 50% van de door de gemeente vastgestelde subsidiabele kosten, met een maximum van € 6.975,00. Voor de uitvoering van de Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten is in de begroting van 2012 een bedrag van € 42.500 beschikbaar gesteld. Project Rieten daken Steenwijkerland Veel bebouwing op de erven in de gemeente is voorzien van een rieten dak. Ook andere cultuurhistorische elementen kunnen een rieten dakbedekking hebben. Het gebruik van riet voor dakbedekking kan dan ook een belangrijke karakteristiek van het gebied worden genoemd. In het verleden had de gemeente Brederwiede een subsidieregeling voor rieten daken. Deze is afgeschaft, omdat de subsidiebijdrage in geen verhouding meer stond tot de kosten van het vervangen van een rieten dak. In samenwerking met de provincie Overijssel is een paar jaar geleden de nieuwe rieten dakensubsidie 'Rieten daken Steenwijkerland 2010' in het leven geroepen. Het project werd uitgevoerd door de Monumentenwacht. Er was zoveel belangstelling, dat binnen enkele dagen het maximale beschikbare subsidiebedrag was bereikt. De provincie heeft de regeling wel voortgezet in
9
2011 en 2012/2013, maar de gemeente heeft besloten, ondanks het succes, de regeling niet voort te zetten. Conserverende bestemmingsplannen Voor de rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten in de gemeente: Vollenhove, Blokzijl en Giethoorn inclusief Jonen en Dwarsgracht zijn na de aanwijzing conserverende bestemmingsplannen opgesteld. Hierin is beschreven welke onderdelen van het beschermde stads- en dorpsgezicht karakteristiek zijn en zijn bestemmingsplanvoorschriften opgenomen die tot doel hebben deze karakteristieken te beschermen. Nieuwe ontwikkelingen zijn nog wel mogelijk, maar moeten respect hebben voor de karakteristieken en passen binnen de structuren van het beschermde stads- of dorpsgezicht. Deze conserverende bestemmingsplannen zijn verouderd. De gemeente is bezig met actualisering ervan. Cultuurhistorische @tlas In samenwerking met Het Oversticht is in 2002 de Cultuurhistorische @tlas gemaakt. Op deze digitale atlas wordt een overzicht gegeven van de cultuurhistorische waarden die in de gemeente aanwezig zijn. De cultuurhistorische atlas biedt informatie over historische landschapsstructuren, bouwkundige monumenten en archeologische vindplaatsen - in kaarten, foto’s en toelichting. Op deze manier is de cultuurhistorische informatie snel en gemakkelijk beschikbaar gemaakt voor geïnteresseerde burgers en liefhebbers van cultuurhistorie. Ook bij het maken van (ruimtelijk) beleid en bestemmingsplannen kan gebruik worden gemaakt van deze gegevens. Door de komst van de Archeologische waarden- en beleidskaart en de actualisatie van de gemeentelijke monumentenlijst is de @tlas niet meer actueel. Inventarisatie karakteristieke panden In het kader van een aantal bestemmingsplannen (o.a. Bestemmingsplan Wetering en Bestemmingsplan Buitengebied 2007) is een inventarisatie gemaakt van de karakteristieke panden. Het doel hiervan is om het behoud van kenmerkende cultuurhistorische landschappelijke en stedenbouwkundige aspecten te bevorderen. Deze panden worden op de plankaart expliciet aangegeven. In het bestemmingsplan zelf wordt één en ander uitgewerkt in aspecten die kenmerkend zijn voor de hoofdvorm (zoals met name bestaande dakvorm, dakhelling en goot- en nokhoogte). Tevens is een verbod opgenomen om, zonder wabovergunning, de gebouwen die zijn aangeduid met de aanduiding karakteristiek geheel of gedeeltelijk te slopen. Op deze manier wordt geprobeerd om via het bestemmingsplan het behoud van deze waardevolle elementen in het landschap te behouden. Open Monumentendag De gemeente organiseert elk jaar de Open Monumentendag. De activiteiten in het kader van Open Monumentendag beperken zich meestal tot de stad Steenwijk, waar een vaste route en een bijbehorende folder gemaakt worden. Hierin staan alle monumenten in de gehele gemeente die opengesteld worden. Verder geldt dat iedere monumenteigenaar die wil, mee kan doen, er wordt niet actief of themagericht benaderd. In andere plaatsen hangt openstelling af van de bereidheid van de eigenaren. Voor de Open Monumentendag is een bedrag van circa € 5.000,00 beschikbaar, maar dat gaat vrijwel helemaal op aan de uitgave van de folder. Varend erfgoed Steenwijkerland is een waterrijke gemeente, met een aantal voor het gebied kenmerkende vaartuigen, waarvan er nog veel in het gebied voorkomen en die zelfs nu nog worden gebouwd. Er wordt door lokale instanties actief gestreefd naar het instandhouden en levendig houden van het varend erfgoed. Zo kent Giethoorn het “Gieters gevaer”: de bok, het vlot, de punter en de boot (bootien). Al deze types liggen ook bij de museumboerderij ’t Olde Maat Uus in Giethoorn. Om de instandhouding van de authentieke punters te bevorderen is een tweetal punters in Giethoorn aangewezen tot gemeentelijk monument.
10
In Giethoorn zijn nog twee scheepswerven actief die de authentieke punters bouwen. Verder heeft Zeilvereniging ’t Wiede h 4 Gieterse booties beschikbaar voor het zeillessen en wedstrijden, zodat ook de jeugd kennis kan maken met de originele Gieterse vaartuigen. Ook Wanneperveen kent een zeilvereniging: “De Zeilpunter”, die tot doel heeft het traditionele varen met houten punters in ere te houden. Ook hier worden mensen opgeleid om met deze boten te varen. In Kuinre ligt nog een zeilpunter uit 1912, de KU 11, die wordt gebruikt voor rondvaarten. Deze punter is ook aangewezen tot gemeentelijk monument. In Vollenhove is de Stichting ’t Venose Skutien bezig met plannen te ontwikkelen om in de binnenhaven weer een scheepswerf te realiseren, waar (oude) schepen kunnen worden gerestaureerd, waaronder de KU 16. In Vollenhove ligt ook een zuidwalbotter uit 1902, de VN66, die oorspronkelijk gebruikt werd door de Venose vissers.. Beheer van gemeentelijke eigendommen De gemeente is ook eigenaar van een fors aantal rijks- en gemeentelijke monumenten. In Bijlage 5 staat het complete overzicht van de monumenten die de gemeente in eigendom heeft. De monumenten variëren van kerktorens, stadswallen en begraafplaatsen tot woonhuizen en Rams Woerthe. Al deze eigendommen moeten worden onderhouden en een deel ervan is in het (recente) verleden ook door de gemeente gerestaureerd (bijv de torens van de Clemenskerk in Steenwijk en de Mariakerk inVollenhove, Rams Woerthe, de stadswal in Blokzijl. Ook is er een Beheervisie ontwikkeld voor het park van Oldruitenborg en de gemeentelijke begraafplaatsen (monumentaal en niet monumentaal). Voor de periode 2012-2021 is er voor de instandhouding van de gemeentelijke monumentale eigendommen gemiddeld € 144.000 per jaar beschikbaar. Het investeringsbedrag varieert per jaar en de hoogte van het gemiddelde bedrag wordt nu mede beïnvloed door de grote investeringen die er in 2012 voor Rams Woerthe en de Vlasschuur worden gedaan.
11
1.2
Wat zijn ontwikkelingen op rijks- en provinciaal niveau?
Gemeenten spelen, sinds de opkomst van monumentenzorg in de jaren ’60 van de twintigste eeuw, daarin een belangrijke rol. Niet alleen ten aanzien van de ‘eigen’ gemeentelijke monumenten, maar ook ten aanzien de rijksmonumenten. Met de Monumentenwet van 1988 en de wijziging daarop in 2009 is die rol versterkt en is de gemeente hèt aanspreekpunt voor de monumentenzorg geworden. Naast de uitvoering van een aantal wettelijk taken, heeft de gemeente voldoende vrijheid om zelf beleid op te stellen voor de cultuurhistorische waarden op het gemeentelijk grondgebied. Met de Wet op de archeologische monumentenzorg (verdrag van Valetta) is de gemeente ook aangewezen als hoeder van het ‘ondergrondse archief’, zij moet zorg dragen voor de instandhouding van archeologische waarden.
1.2.1 Ontwikkelingen op rijksniveau Op grond van de Monumentenwet 1988 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht heeft de gemeente bepaalde wettelijke taken op het gebied van vergunningverlening en, in mindere mate, subsidieverlening. Per jaar worden er tussen de 30 en 40 omgevingsvergunningen voor monumenten verleend door de gemeente. Naast vergunningverlener is de gemeente het eerste aanspreekpunt voor monumenteneigenaren, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en andere organisaties/instanties die werkzaam zijn op het gebied van de monumentenzorg. Verder adviseert de gemeente over subsidies en onderhoud aan monumenten. Tenslotte speelt de gemeente ook een belangrijke rol bij het toezicht op monumenten en begeleiding van restauraties. Aanwijzing rijksmonumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten Het rijk is verantwoordelijk voor het aanwijzen van rijksmonumenten. Op dit moment worden er nauwelijks meer rijksmonumenten aangewezen. Tot 2012 kon het rijk uit eigen initiatief en op verzoek rijksmonumenten aanwijzen. Met ingang van 1 januari 2012 kunnen er geen verzoeken meer worden gedaan voor de aanwijzing van rijksmonumenten. Wel kan een suggestie worden gedaan en de minister kan dan bepalen of de aanwijzingsprocedure wel of niet wordt opgestart. Het rijk richt zich bij de aanwijzing van “nieuwe” rijksmonumenten nu op een aantal speerpunten, zoals bijvoorbeeld de Wederopbouwperiode (1940-1965). Er is ook voor gekozen om de leeftijdsgrens van 50 jaar, die gold voor rijksmonumenten, per 1 januari 2012 los te laten. Voor wat betreft de beschermde stads- en dorpsgezichten wordt het lopende aanwijzingsprogramma afgemaakt (beschermde stads- en dorpsgezichten uit de periode 1850-1940). De ruim 400 beschermde stads- en dorpsgezichten die Nederland telt behouden verder hun status, maar vooralsnog is niet voorzien in de aanwijzing van nieuwe stads- en dorpsgezichten. Subsidie voor rijksmonumenten In 2006 is het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) in werking getreden. Op basis van deze regeling kunnen eigenaren van rijksmonumenten (niet zijnde woningen) subsidie krijgen voor de instandhouding van hun monument. Op basis van een Periodiek instandhoudingplan (PIP), dat voor een periode van zes jaar werd opgesteld, kon dan subsidie worden verstrekt. De monumenten werden hierbij in categorieën ingedeeld waarbij in de verschillende categorieën verschillende subsidiepercentages en verschillende maximale subsidiebedragen werden gehanteerd. Voor de afhandeling van de subsidieaanvraag werd het principe wie het eerst komt, het eerst maalt gehanteerd. Omdat er erg veel aanvragen binnenkwamen is er in er in de afgelopen jaren geloot. Hierdoor is ongeveer 80% van de aanvragen niet voor subsidie in aanmerking gekomen. Met ingang van 2013 wordt het Brim aangepast: er komt één standaard subsidiepercentage van 50%; maatwerk bij het bepalen van het maximale subsidiebedrag door uit te gaan van de herbouwwaarde;
12
-
-
de eigenaar krijgt meer tijd om een aanvraag in te dienen; werelderfgoed en professionele behoudsorganisaties krijgen voorrang; monumenten in slechte technische staat komen ook voor instandhoudingsubsidie in aanmerking; een groot deel van het budget zal besteed worden aan het onderhoud van kerken. Kerken die tijdens de zesjarige onderhoudsperiode van bestendig gebruik verzekerd zijn, maken meer kans op subsidie; er komt een vast budget voor archeologie (0,8 miljoen euro) en groen (5 miljoen euro)
Eigenaren van woonhuismonumenten konden en kunnen ook in de toekomst geen beroep doen op deze subsidieregeling. Voor hen is een zogenaamde Restauratiehypotheek in het leven geroepen. Dit is een laagrentende lening tot een bedrag van maximaal € 300.000. Omdat er op het moment van de invoering van de Brim nog een restauratieachterstand bestond, werd er door het rijk eerst incidenteel en later structureel extra budget beschikbaar gesteld voor grootschalige restauraties. Inmiddels is de uitvoering hiervan overgedragen aan de provincies. De provincies stellen (voor heel Nederland) € 20 miljoen beschikbaar voor restauraties en het rijk verdubbelt dit bedrag. Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) Het denken over de monumentenzorg staat niet stil. Er gaat de komende jaren veel veranderen in de monumentenzorg en veel tegelijk. In november 2009 stemde de Tweede Kamer in met de moderniseringsplannen van de Minster van OC en W. In hoofdlijnen gaat het in deze plannen om drie grote veranderingen: - cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening - krachtiger en eenvoudiger regelgeving - herbestemmen van monumenten die hun functie verliezen. Cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening Doel van deze opzet is dat cultuurhistorie vroeg in het proces wordt betrokken waarmee confrontatie aan het einde bij de planontwikkeling/-uitvoering wordt voorkomen. Tevens wordt de kwaliteit van het plan bevorderd door een meer integrale benadering. Borging van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening wordt concreet bereikt door in de belangenafweging tijdens de besluitvorming over bestemmingsplannen rekening te houden met cultuurhistorische waarden. Dit betekent dat de gemeente een analyse zal moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplangebied en daar conclusies aan verbinden die in een bestemmingsplan verankerd worden. De beleidsmatige visie op zaken als cultuurhistorie zal in een structuurvisie beschreven moeten worden. Deze denklijn staat ook centraal in de ‘Visie Erfgoed en Ruimte’ die de minister in juni 2011 presenteerde. Dit gebeurt door: - verankering in wetgeving: artikel 3.1.6 Bro (in werking getreden op 1 januari 2012); - opstellen (rijks)structuurvisie voor monumentenzorg; - ruimte voor inspraak. Om de gemeenten te ondersteunen in hun taak om de cultuurhistorische waarden in hun bestemmingsplannen te verankeren, heeft het rijk de Handreiking erfgoed en ruimte opgesteld. Krachtiger en eenvoudiger regelgeving Het is belangrijk dat de burgers meer ruimte krijgen bij de monumentenzorg: meer vrijheden en keuzemogelijkheden en optimaal faciliteren van de eigenaar. Er moet een extra investering in de kwaliteit van de monumentenzorg komen, door vereenvoudiging van regels en door kennis- en kwaliteitsimpulsen voor object en directe omgeving.
13
Dit gebeurt door: - strategisch aanwijzen van monumenten, het recht van iedereen om monumenten voor te dragen wordt ingeperkt; - afschaffen vergunningplicht kleine ingrepen; - kwaliteitsnormen; - snellere procedures; - krachtiger en eenvoudiger subsidiesysteem; - geen grootscheepse herselectie, wel geleidelijke actualisatie van het register; - mobiel erfgoed. Onder dit punt vallen feitelijk ook een aantal andere gewijzigde zaken: Adviesbevoegdheid in plaats van adviesplicht RCE Voorheen moest elke vergunningaanvraag voor de wijziging van een rijksmonument ter advisering worden voorgelegd aan de RCE. Met ingang van 1 januari 2009 is deze adviesplicht omgezet in een adviesbevoegdheid. Alleen in onderstaande gevallen moet nog advies aan de RCE gevraagd worden: - (gedeeltelijke) afbraak; - ingrijpende wijzigingen vergelijkbaar met gedeeltelijke afbraak; - reconstructie; - herbestemming (het wijzigen van een functie). In alle andere gevallen hoeft de gemeente alleen advies te vragen van de gemeentelijke monumentencommissie en in voorkomende gevallen Gedeputeerde Staten van Overijssel. Adviesbevoegdheid in plaats van adviesplicht Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten waren bij rijksmonumenten die buiten de bebouwde kom liggen ook altijd verplicht een advies uitbrengen. Ook deze adviesplicht is per 1 januari 2009 omgezet in een adviesbevoegdheid. GS van Overijssel adviseren op dit moment nog steeds over alle aanvragen buiten de bebouwde kom. Met ingang van 1 januari 2012 is voor alle provincies in Nederland bepaald dat zij de adviesbevoegdheid (met bijbehorende regels) van de RCE moeten volgen. Het hebben van een monumentenverordening en een deskundige monumentencommissie Elke gemeente in Nederland is nu verplicht om een monumentenverordening te hebben en zelf de aanvragen voor een omgevingsvergunningen voor monumenten af te doen. Deze verordening had Steenwijkerland al, dus op dat punt wijzigt er niets. Ook is iedere gemeente nu verplicht om een monumentencommissie in het leven te roepen. In tegenstelling tot vroeger zijn er per 1 januari 2009 wel eisen gesteld aan de samenstelling en de deskundigheid van de monumentencommissie: er moeten meerdere monumentendeskundigen in zitten en die moeten ook nog op de deskundigheidsgebieden architectuurhistorie, restauratietechniek/ bouwhistorie en historische tuin-, park- en landschapsarchitectuur deskundig zijn. Het Oversticht is hier inmiddels op ingesprongen en met de uitbreiding van de gecombineerde welstands- en monumentencommissie voldoet de monumentencommissie voor Steenwijkerland aan de wettelijke vereisten. Naast de samenstelling en deskundigheid van de commissie zijn er nu ook eisen vastgelegd ten aanzien van de advisering, zodat recht wordt gedaan aan artikel 2 van de Monumentenwet. De adviezen moeten gemotiveerd worden zodat duidelijk wordt hoe het belang van de voorgestelde ingreep wordt afgewogen tegen het belang van de monumentenzorg en de aantasting van het monument. De adviezen moeten: - gebaseerd zijn op feiten en verstrekte zakelijke en technische gegevens; - transparant zijn door heldere formulering, motivering en opbouw; - waarbij de voorgeschiedenis van de aanvraag bekend is en af te leiden is uit het advies.
14
Herbestemmen van monumenten die hun functie verliezen Het bevorderen van herbestemming kan door gebouwen tegen verloedering te beschermen en aan eigenaren rust, ruimte en tijd te bieden om plannen te ontwikkelen en financiers te vinden. Dit gebeurt door: - onnodig verval en schade te voorkomen (geen sloop, ondersteunen planvorming e.d.); - budget voor herbestemming beschikbaar te stellen; subsidie voor winddicht en waterdicht maken van pand/complex; vanaf 2011 staat hiervoor een bedrag van 2,4 mln per jaar; - het opzetten van een kennisprogramma. Kiezen voor karakter: Visie erfgoed en ruimte De rijksoverheid gaat de zorg voor het cultureel erfgoed sterker verbinden met andere ruimtelijke vraagstukken en ontwikkelingen. Dit gebeurt samen met de provincies, gemeenten, waterschappen en particuliere organisaties. Het rijk richt zich daarbij alleen op een selectief aantal gebieden en ruimtelijke opgaven. Dit is uitgewerkt in de visie Kiezen voor karakter. In deze visie geeft het rijk invulling aan zijn verantwoordelijkheid voor een goede omgang met het onroerend erfgoed van nationale betekenis. De komende jaren kiest het rijk de volgende 5 prioriteiten in zijn gebiedsgerichte erfgoedbeleid: 1. Werelderfgoed: samenhang borgen, uitstraling vergroten. 2. Eigenheid en veiligheid: zee, kust en rivieren. 3. Herbestemming als (stedelijke) gebiedsopgave: focus op groei en krimp 4. Levend landschap: synergie tussen erfgoed, economie en ecologie 5. Wederopbouw: tonen van een tijdperk. Wabo en Bor De Wet Algemene bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit Omgevingsrecht (Bor) zijn op 1 oktober 2010 in werking getreden. Verschillende vergunningen zijn daarmee samengevoegd tot één vergunning: de omgevingsvergunning, waaronder ook de vroegere monumentenvergunning valt. Door de Modernisering van de monumentenwet (MoMo) is het Besluit omgevingsrecht per 1 januari 2012 gewijzigd (besluit Eerste Kamer mei 2011). Daarbij worden de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen bij monumenten en dorps- en stadsgezichten verruimd. Het gaat om de volgende vergunningvrije activiteiten: kleine niet ingrijpende wijzigingen aan een rijksmonument: dit betekent dat regulier onderhoud vergunningvrij is zolang het geen wijziging van een rijksmonument inhoudt. bouwen in, aan, op, of bij een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument: het gaat hier om bouwactiviteiten in, aan of op onderdelen van een monument zonder monumentale waarde. in een rijksbeschermd stads- en dorpsgezicht zijn sommige bouwactiviteiten vergunningvrij. Voorwaarde is dat het inpandige veranderingen betreft of dat zij plaatsvinden aan achtergevels of achterdakvlakken die niet gekeerd zijn naar openbaar toegankelijk gebied. Het oprichten van bouwwerken mag alleen op het erf aan de achterkant van het hoofdgebouw, loodrecht op de achtergevel en als dit erf niet naar openbaar toegankelijk gebied is gekeerd of deel uitmaakt van het openbaar gebied. Deze nieuwe ontwikkelingen zullen voor de gemeente een aanpassing betekenen van de werkwijzen bij toetsing en planbeoordeling. In de 2e helft van 2011 heeft het ‘monumentenveld’ van de rijksoverheid richtlijnen ontwikkeld voor gemeenten om in de praktijk met de nieuwe regels te kunnen werken.
15
1.2.2 Ontwikkelingen op provinciaal niveau Op 1 juli 2009 hebben Provinciale Staten van Overijssel de Omgevingsvisie vastgesteld. Hierin is de integrale beleidsvisie geformuleerd voor het fysieke leefmilieu in Overijssel. Op 1 september 2009 is de Omgevingsverordening in werking getreden, dit is één van instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie te laten doorwerken. De Omgevingsverordening geeft regels met betrekking tot de ruimtelijke ordening, milieu, water en verkeer. In de Omgevingsvisie en de daarbij behorende Omgevingsverordening wordt ook ruim aandacht besteed aan cultuurhistorie, zowel in het landelijk gebied als binnen de steden. Het gaat hier om cultuurhistorische waarden boven én onder de grond. De provincie verstaat hierbij onder Cultuurhistorische waarden: het samenspel van historische landschappen, historisch geografische elementen en structuren, cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en bouwwerken en archeologische vindplaatsen die iets vertellen over het verleden. De provincie geeft ook expliciet aan dat in de toelichting op bestemmingsplannen moet worden aangegeven op welke wijze bij de planontwikkeling rekening is gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden. Belangrijke uitgangspunten voor de provincie zijn het behoud en versterken van de verscheidenheid en identiteit van (binnen)stedelijke kwaliteit en mooie landschappen in het buitengebied. Speerpunten hierbij zijn: - versterken van de identiteit en de onderlinge diversiteit van landschappen en dorpen; - behoud en versterken van cultureel erfgoed (monumenten, industrieel en agrarisch erfgoed); - versterken van kernkwaliteiten van de (binnen)steden (monumenten, architectuur, water/groen, culturele voorzieningen, stationsgebieden. De provincie vindt het belangrijk dat er een balans wordt gevonden tussen gebruik en bescherming van de ondergrond. Dit omvat ook het beschermen van intrinsieke bodemeigenschappen en aardkundige en archeologische waarden. Cultureel erfgoed Cultureel erfgoed is een integraal onderdeel van ruimtelijke plannen, dat is de hoofdlijn van het provinciaal beleid. In de Omgevingsverordening heeft de provincie daarom opgenomen dat gemeenten bij planontwikkeling in beeld brengen en rekening houden met aanwezige aardkundige, archeologische en cultuur(historische) waarden en deze in hun planontwikkeling zo mogelijk ontwikkelen. De provincie maakt werk van voorlichting over en bewustwording van de waarde van ons erfgoed. Er wordt gekozen voor een ontwikkelingsgerichte strategie door cultuurhistorische erfgoed te verbinden met de hedendaagse samenleving en de uitdagingen en opgaven waar Overijssel voor staat. De provincie stimuleert deze doelstellingen met subsidies en fondsen en ondersteunt gemeenten en particulieren op het terrein van archeologie en monumenten. Ook wordt aandacht besteed aan kennisontwikkeling. Aardkundige en archeologische waarden De archeologische objecten en het historische landschap vormen samen met de gebouwde elementen de fysieke neerslag van menselijke activiteiten in het verleden. Voor aardkundige en archeologische waarden is de hoofdlijn van het provinciaal beleid dat de kenmerken, kwaliteiten en waarden van de ondergrond worden beschermd (toekomstwaarde van de bodem) en waar mogelijk ingezet om de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van gebieden te versterken. Aardkundige, archeologische en cultuurhistorische waarden worden zoveel mogelijk behouden en beleefd door mensen, dankzij informatie, gebruik en ontwikkeling. Bij planvorming moeten de aardkundige en archeologische waarden onderdeel uitmaken van de integrale gebiedsontwikkeling. De variatie van karakteristieke aardkundige waarden wil de provincie behouden en benutten in de ruimtelijke planvorming van te
16
ontwikkelen gebieden. Doel hiervan is de verscheidenheid en het contrast tussen de verschillende gebieden in Overijssel te versterken. Archeologisch erfgoed moet zoveel mogelijk ter plekke (in situ) worden bewaard. Als het niet mogelijk is om vondsten ter plaatse te behouden, moet het materiaal van een archeologische vindplaats door opgraving veiliggesteld worden. (Binnen)steden en landschap De ambitie van de provincie is behoud en versterken van de verscheidenheid en identiteit van (binnen)stedelijke kwaliteit en mooie landschappen in het buitengebied. Door ontwikkeling conform de door de provincie gemaakte Catalogus Gebiedskenmerken wordt de identiteit en diversiteit van de dorpen en steden versterkt. Cultureel erfgoed is hierbij een integraal onderdeel van de ruimtelijke plannen. De provincie maakt werk van voorlichting over en bewustwording van de waarde van het erfgoed. Er wordt gekozen voor een ontwikkelingsgerichte strategie door cultuurhistorisch erfgoed te verbinden met de hedendaagse samenleving. De meeste binnenstedelijke gebieden en veel dorpskernen in Overijssel kenmerken zich doordat ze het resultaat zijn van een langere (stedelijke) ontwikkeling. Structuur en bebouwing vertegenwoordigen in meer of minder mate zichtbaar de geschiedenis van de steden/dorpen en hun inwoners. Ook bevatten ze over het algemeen de meest karakteristieke en architectonisch waardevolle gebouwen. Het culturele erfgoed bepaalt voor een groot deel de identiteit en belevingswaarde van de steden en de dorpen. Behoud is belangrijk, maar cultureel erfgoed kan ook een belangrijke inspiratiebron zijn voor het verbinden van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aan de vorm en geschiedenis van de bestaande omgeving, zodat de ruimtelijke kwaliteit en identiteit verder versterkt wordt. De uitdaging ligt niet op het behoud zelf, maar in het vinden van een functie en bestaansbasis die aansluiten bij de eisen van de huidige samenleving. Daarom heeft de provincie gekozen voor stimulatie van transformatie en hergebruik van erfgoed. Daarnaast bevordert de provincie dat erfgoed wordt ingezet in ruimtelijke ontwikkelingen. Cultuurbeleid Provincie (Concept)cultuurnota 2013-2016 De Kracht van Cultuur: Creatief verleden, heden en toekomst De centrale missie voor het Overijssels cultuurbeleid 2013-2016 is het behoud en de ontwikkeling van de culturele identiteit van Overijssel. Deze missie wordt ingevuld via twee samenhangende hoofddoelen: 1. Behoud en duurzame ontwikkeling van het cultureel erfgoed om zo de identiteit en eigenheid van Overijssel zichtbaar en beleefbaar te maken. Daarbij richt de provincie zich op de reanimatie van erfgoed in brede zin, op monumenten, streektaal, streekgeschiedenis en regionale bouwkunst. 2. Stimuleren van de culturele identiteit door creatief talent een kansrijke en inspirerende omgeving te bieden voor cultureel ondernemerschap. In het kader van deze Erfgoednota is vooral het eerste hoofddoel van belang, maar daarbij moet wel in het achterhoofd worden gehouden dat de samenhang tussen de beide doelen wel degelijk aanwezig is. In steden wordt de economie gestimuleerd door de samenhang van historische binnensteden met een cultureel en creatief ondernemers- en vestigingsklimaat, maar ook in het landelijk gebied worden mogelijkheden gezien in combinatie met rijke natuur en fraaie landgoederen. Het in de provinciale nota verwoorde beleid moet er in 2016 onder andere toe leiden dat de Overijsselse identiteit en eigenheid (beter) zichtbaar en beleefbaar zijn geworden en dat het cultuurtoerisme in Overijssel is toegenomen. De inzet op erfgoed is investeren in de aantrekkelijkheid van de provincie Overijssel. De provincie heeft diverse (wettelijke) taken op het gebied van erfgoed. Zo is de provincie op basis van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) verplicht een archeologiedepot in stand
17
te houden. Dit is gevestigd in Deventer. Ook kan de provincie gebieden die (naar verwachting) archeologisch belangrijk zijn, aanwijzen als attentiegebied. Voor het in stand houden en ontwikkelen van het erfgoed is het belangrijk dat het in gebruik blijft. De provincie blijft daarom de herbestemming van cultureel erfgoed stimuleren. De aanpak van het stimuleringsprogramma reanimatie agrarisch en industrieel erfgoed wordt verbreed naar andere categorieën van erfgoed (bijvoorbeeld religieus erfgoed). De nadruk wordt daarbij gelegd op de daadwerkelijke realisatie van de plannen. Verder worden de rijksmiddelen voor grote restauraties van rijksmonumenten worden gedecentraliseerd naar de provincies. Door deze middelen te matchen met de middelen van andere partijen wordt er voor gezorgd dat ook de grote restauratieprojecten in de provincie doorgang kunnen vinden. Voor het realiseren van restauraties en herbestemmingen worden ook koppelingen gemaakt met de provinciale inzet in gebiedsontwikkelingen en gebiedsprogramma’s. Tot en met 2013 worden de afspraken met gemeenten over het behoud van cultureel erfgoed in gebundelde en gebiedsgerichte projecten (bijvoorbeeld Streekeigen huis en erf) verder uitgevoerd. Tenslotte draagt de provincie zorg voor een nieuwe provinciale cultuurhistorische waardenkaart, die ook als bouwsteen zal fungeren bij de herziening van de Omgevingsvisie.
1.2.3
Wat betekent dit voor de gemeente?
Er zijn drie bestuurslagen die zich, elk op hun eigen niveau en met hun eigen prioriteiten, bezig houden met het erfgoed zoals dat in deze Erfgoednota wordt beschreven. De nieuwe rol van de (terugtredende) rijksoverheid (RCE) en provincie Overijssel (Omgevingsvisie) betekent voor de gemeente dat zij meer verantwoordelijkheden heeft gekregen voor de instandhouding, de ontwikkeling en de beleving van het cultureel erfgoed op en in haar grondgebied. Deze rol is op veel gebieden door de gemeente ook al onderkend en opgepakt. Het traject van vergunningverlening is geprofessionaliseerd. De ruimtelijke kwaliteit (waar ook het erfgoed nadrukkelijk onderdeel van uitmaakt) staat centraal bij alle ruimtelijke ontwikkelingen en ruimtelijke plannen die nu worden opgesteld. Ruimtelijke/cultuurhistorische waarden worden geïnventariseerd en geanalyseerd om zo te kunnen bepalen hoe de gemeente hier mee om wil gaan. Ook voor wat betreft het (cultuur)landschap en de openbare ruimte heeft de gemeente al geruime tijd onderkend welke belangrijke rol zij spelen voor de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente en hoe groot het belang is om daar zorgvuldig mee om te gaan. Kortom, veel van de uitgangspunten van het rijk en de provincie: behoud van erfgoed, erfgoed als onderdeel van de identiteit, ontwikkelen en beleven van erfgoed worden ook nu al door de gemeente omarmd, maar zullen verder uitgewerkt moeten worden om er echt handen en voeten aan te kunnen geven en om te zorgen dat er een betere afstemming plaatsvindt tussen de beleidsvelden. Daar is het “nieuwe” beleid dan ook op gericht. In het hoofdstuk hierna worden de beleidsuitgangspunten van de gemeente uitgewerkt.
18
Hoofdstuk 2
Erfgoedbeleid in Steenwijkerland
‘Een toekomst voor het verleden’, Wat moet er nog gebeuren? In voorgaande hoofdstukken is duidelijk geworden dat de gemeente Steenwijkerland rijk is aan erfgoed. De vraag is nu hoe de gemeente in de toekomst met deze rijkdom om wil gaan. De gemeente heeft hierin beleidsvrijheid, maar zal rekening moeten houden met de landelijke en provinciale ontwikkelingen op het gebied van erfgoed zoals omschreven in het vorige hoofdstuk. Om er voor te zorgen dat een eenduidige en duidelijke beleidslijn gehanteerd wordt voor de omgang met het culturele erfgoed in de gemeente worden voor de toekomst drie speerpunten gehanteerd: behouden, ontwikkelen en beleven.
2.1
Behouden
Behouden is het instandhouden van het erfgoed. De gemeente Steenwijkerland is zich bewust van het feit dat erfgoed in belangrijke mate bijdraagt aan de identiteit van de gemeente en is er trots op. De gemeente wil het verleden ook een plek geven in het heden en in de toekomst. Behoud maakt erfgoed beleefbaar, ook voor toekomstige generaties. Behoud wordt gewaarborgd door concreet beleid. Hieronder volgt een opsomming van actiepunten die bestaand beleid voortzetten en die aangeven welke inspanning hiervoor geleverd moet worden.
2.1.1 Archeologie en cultuurlandschap De Archeologische Waarden- en Beleidskaart en het Landschapsontwikkelingsplan van de gemeente Steenwijkerland vormen de pijlers voor het beleid op het gebied van het behoud van archeologische waarden en het landschap. Hierin is aangegeven hoe de gemeente omgaat met archeologische waarden en het (cultuur)landschap van haar grondgebied. Actie: evaluatie archeologiebeleid Er wordt al een aantal jaren gewerkt met het vastgestelde archeologiebeleid. Om te kijken of het beleid (nog steeds) werkt en of het eventueel aangepast of uitgewerkt moet worden, is het nodig om een inventarisatie van alle tot nu toe uitgevoerde onderzoeken uit te voeren. Er wordt hierbij gekeken naar het soort onderzoek dat is uitgevoerd, het opgestelde selectiebesluit en dat wat er mee gedaan is. De uitkomsten van dit onderzoek vormen ook de onderbouwing van de opgestelde ontheffingsgrenzen. Eventueel kunnen de ondergrenzen worden aangepast. Dit kan zowel naar boven als naar beneden zijn. Deze werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd door de regioarcheoloog, in samenwerking met de beleidsmedewerker monumentenzorg. Kosten: afhankelijk van de omvang van de werkzaamheden van de actualisatie en evaluatie kunnen deze werkzaamheden betaald worden uit de bestuurslastenvergoeding dan wel moeten hiervoor andere middelen beschikbaar gesteld worden. Planning: 2012-2013 . Actie: actualiseren archeologische waarden- en beleidskaart De archeologische waarden- en beleidskaart is in januari 2008 vastgesteld. De werkzaamheden voor het tot stand komen van de kaart hebben flink wat tijd in beslag genomen. Daardoor kan worden gesteld dat de gegevens waarop de kaart is gebaseerd uit 2006/2007 stammen. Er zijn inmiddels diverse uitbreidingsplannen en andere ruimtelijke ontwikkelingen geweest waarvoor archeologisch onderzoek is gedaan en er zijn (vooral door de amateurarcheologen) vondsten gedaan. Het is dan ook noodzakelijk dat de archeologische waarden- en beleidskaart op dat punt weer bijgewerkt wordt met deze nieuwe gegevens, zodat hij weer actueel is.
19
Deze werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd door de regioarcheoloog, in samenwerking met de beleidsmedewerker monumentenzorg. Kosten: afhankelijk van de omvang van de werkzaamheden van de actualisatie en evaluatie kunnen deze werkzaamheden betaald worden uit de bestuurslastenvergoeding dan wel moeten hiervoor andere middelen beschikbaar gesteld worden. Planning: 2012-2013 . Actie: voortzetten contract met de regioarcheoloog De regioarcheoloog vervult een waardevolle rol in de uitvoering van de (verplichte) gemeentelijke taken op archeologiegebied. Omdat de regioarcheoloog één dag per week in Steenwijk zit, wordt de bewustwording dat het archeologieaspect bij projecten en plannen moet worden betrokken, vergroot. Doordat er een vaste regioarcheoloog is, is er ook sprake van iemand die goed op de hoogte is van de historie en de kenmerken van het gebied, waardoor kwalitatief betere adviezen kunnen worden gegeven. Op basis van deze argumenten wordt er daarom voor gekozen om ook in de toekomst gebruik te blijven maken van de regioarcheoloog. Kosten: Voor de uitvoering van de archeologietaak krijgt de gemeente in 2012 een bestuurslasten vergoeding van € 21.805,45. Deze is ook daadwerkelijk voor de archeologietaken beschikbaar gesteld. Doordat de gemeente alleen de uren betaalt die de regioarcheoloog aan werk voor de gemeente besteedt, worden de kosten zo laag mogelijk gehouden. Uren die de regioarcheoloog aan een bepaald project besteedt worden toegerekend aan dat project. Adviezen aan derden worden aan die partijen in rekening gebracht of doorberekend. De uren die de regioarcheoloog besteedt aan algemene werkzaamheden, die niet aan een project zijn toe te rekenen, worden gefinancierd uit de bestuurslastenvergoeding. Deze vergoeding is voldoende om de kosten te dekken. Planning: lopend structureel project. Actie: aanwijzen gemeentelijke archeologische monumenten De gemeente kan gebruik maken van de mogelijkheid om waardevolle archeologische plekken aan te wijzen als gemeentelijk archeologisch monument. De basis hiervoor is het onderzoek dat is uitgevoerd voor het opstellen van de gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidskaart en het onderzoek dat uitgevoerd gaat worden voor de actualisatie van deze kaart. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de Rietvink in Blokzijl Archeologie kan op deze manier beleefbaar en zichtbaar gemaakt worden. Dit is één van de uitgangspunten van het Verdrag van Valetta (Malta). Dit levert een grotere betrokkenheid bij archeologie op. Een grotere betrokkenheid levert een grotere bewustwording van de eigen geschiedenis, van het eigen verleden. Hierdoor zal men ook bewuster met het kwetsbare bodemarchief om gaan. Het zichtbaar en/of beleefbaar maken van archeologie heeft ook een recreatief, economisch en educatief resultaat; drie hele belangrijke pijlers voor de gemeente. Het is belangrijk deze mogelijkheid op te nemen in de Erfgoedverordening. De feitelijke afweging vindt bij de besluitvorming bij aanwijzing plaats. Kosten: geen extra kosten, binnen bestaande capaciteit voor wijzigen erfgoedverordening, opstellen raadsvoorstel en laten vaststellen. Planning: 2012. Actie: relatie amateurarcheologen voortzetten en versterken In veel gevallen zijn de amateurarcheologen de oren en ogen voor de gemeente op het gebied van archeologie. Het is dan ook van groot belang dat de relatie van de gemeente met de amateurarcheologen wordt voortgezet. Dit kan door de gemeente ondersteund worden door
20
toezending aan de werkgroepen van omgevingsvergunningen als er archeologische aspecten in het geding zijn en van archeologische rapporten en andere archeologische informatie, zodat de werkgroepen op de hoogte blijven van de ontwikkelingen. Kosten: geen extra manuren of kosten. Planning: huidige werkwijze doorzetten. Actie: Uitvoeren maatregelenmatrix Landschapsontwikkelingsplan Steenwijkerland (LOP) Het Landschapsontwikkelingsplan LOP (2005) bevat eenduidig geformuleerd landschapsbeleid, waarin wordt ingespeeld op het proces van maatschappelijke ontwikkelingen. Een andere belangrijke pijler is het behoud en herstel van cultuurhistorische elementen in het landschap. Voor de concrete uitvoering van de doelstellingen van het LOP is een maatregelenmatrix opgesteld, waarin ook maatregelen en voorstellen zijn opgenomen die betrekking hebben op cultuurhistorie. Het is van groot belang dat het LOP doorwerkt en uitgewerkt wordt in de bestemmingsplannen die voor het landelijk gebied opgesteld worden. Kosten: binnen reguliere begroting. Planning: 2011-2014. Actie: Integreren cultuurhistorie in het bestemmingsplan Buitengebied Voor het behoud van de in het LOP genoemde landschapselementen, verkavelingspatronen en wegen- en waterstructuren is het van groot belang dat ze een plaats krijgen in het bestemmingsplan buitengebied. Dit geldt ook voor andere cultuurhistorische elementen zoals karakteristieken panden en dergelijke. Aan de opstelling van het bestemmingsplan wordt gewerkt. Kosten: opgenomen binnen de reguliere begroting en capaciteit. Planning: 2011-2013. Actie: Uitvoeren Beleidsnota Groen onderdeel boomstructuurplan en beheerplannen De concrete uitwerking van het beleid in de Beleidsnota Groen vindt plaats in het Meerjarenprogramma Groen (2011-2014). Hierin wordt per onderdeel van de openbare ruimte uitgewerkt wat er wanneer moet gebeuren om de doelstellingen te bereiken. Hierin is ook het Boomstructuurplan opgenomen. Dit plan moet in de loop van 2012 worden afgerond. Budget zit in het Meerjarenprogramma. Uit oogpunt van cultuurhistorie is verder van belang dat voor de (historische) stadsparken in Steenwijk en Vollenhove een beheerplan wordt opgesteld (afronding 2012). Hierbij worden de waardevolle bomen en structuren geïnventariseerd en vervolgens onderzocht hoe deze het beste te beschermen. Ook wordt in dit Meerjarenprogramma aangegeven dat er een Beheerplan landschappelijk groen in gemeentelijk beheer zal worden opgesteld (afronding januari 2013). Kosten: opgenomen binnen het meerjarenprogramma Groen 2011-2014. Planning: 2011-2013. Actie: Werken binnen kader Integrale visie op de openbare ruimte In deze beleidsnota wordt een beleidskader voor de inrichting en het gebruik van de openbare ruimte gegeven. Doel is dat de (streekeigen) structuren en kenmerken van de verschillende gebieden door de inrichting van de openbare ruimte gewaarborgd en versterkt worden. Door als gemeente het voorbeeld te geven door zorgvuldige inrichting en beheer worden particuliere eigenaren gestimuleerd om ook goed met hun eigendommen om te gaan. Kosten: binnen reguliere begroting.
21
Planning: continueren. Actie: Projectplan Groene Diensten In samenwerking met de provincie Overijssel worden projecten op het gebied van landschap, natuur, water, cultuurhistorie en recreatie door particuliere grondeigenaren en gebruikers uitgevoerd. Als tegenprestatie voor geleverde diensten ontvangen zij dan een vergoeding. Dit heeft onder andere betrekking op het herstel van cultuurhistorisch belangrijke landschapselementen zoals bijvoorbeeld houtwallen. Kosten: binnen reguliere begroting. Planning: continueren. Actie: Project Streekeigen Huis en Erf Met het project Streekeigen Huis en Erf streeft de gemeente ernaar de diversiteit aan erven binnen de gemeente te behouden en te versterken en daarmee de diversiteit van het landschap. Daarmee is de focus van het project op een lager schaalniveau, namelijk de erven bij de woningen. Binnen dit project worden streekeigen kenmerken weer hersteld of (opnieuw) aangelegd. Kosten: Voor het project is een budget van € 800.000,00 waarvan 25% voor rekening van de gemeente komt. 2010 en 2011 zijn gebruikt voor het opstarten voor het project. In 2012 wordt concreet gestart met het benaderen van de inwoners van de drie deelgebieden en kan men zich ook inschrijven. Vervolgens worden de projecten in de verschillende gebieden achtereenvolgend opgestart. Beginnend met de zeekleigronden (40% van beschikbare middelen). Daarna volgen de projecten op de Zandgronden (met 30% van de beschikbare middelen) en in 2013 komen tot slot de Veengronden in uitvoering (ook 30% van de beschikbare middelen). Planning: 2010-2013. Actie: Voortzetten contract met de ervenconsulent De ervenconsulent vervult een waardevolle bijdrage aan samenhang van erf en landschap die van essentieel belang is voor de kwaliteit en identiteit van het landschap. Vooral bij transformatie van erven wordt de ervenconsulent ingeschakeld voor adviezen aan gemeente en aan eigenaren van erven. De inzet van advisering is doorontwikkelen vanuit de karakteristiek van het landschap en het erf. Het is van belang deze functie voort te zetten. Kosten: de advieskosten worden doorberekend aan projecten of aan de aanvragers. Planning: continueren.
2.1.2 Gebouwde omgeving Voor de gebouwde omgeving (monumenten) is er binnen de gemeente nog geen eenduidige beleid geformuleerd. Er is ook geen inzicht bij de gemeente hoe de technische staat van de gebouwen is. Voor behoud van gebouwen zijn enkele algemene instrumenten die in de Wabo, de Erfgoedverordening of andere wet- en regelgeving geregeld. Hiervoor hoeft de gemeente verder geen actie te ondernemen. Actie: instandhouding rijks- en gemeentelijke monumenten Rijksmonumenten vallen onder de werking van de Monumentenwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In principe is hiermee de instandhouding verzekerd, omdat voor (bijna) elke wijziging een vergunning noodzakelijk is. Voor gemeentelijke monumenten geldt ook nog dat (bijna) alle wijzigingen vergunningplichtig zijn. De wettelijke basis daarvoor wordt geleverd door de gemeentelijke Erfgoedverordening en de Wabo. Instandhouding is daarmee in principe ook
22
verzekerd. Het is belangrijk de bepalingen ten aanzien van de gemeentelijke monumenten in de Erfgoedverordening te continueren. Daar staat tegenover dat er op rijksniveau inmiddels een versoepeling in de regelgeving is doorgevoerd is ten aanzien van het vergunningvrij bouwen aan de achtergevel en het (intern) wijzigen van niet monumentale onderdelen. Dit geeft een bepaald risico omdat in eerste instantie de eigenaar zal bepalen of het om monumentale onderdelen gaat of niet. Het is daarom extra van belang dat de gemeente inzicht krijgt in de bouwkundige staat van de monumenten in de gemeente, omdat dan beter bekend is welke onderdelen monumentaal zijn en welke niet. Kosten: binnen bestaande budget. Planning: huidige beleid voortzetten. Actie: visie ontwikkelen met betrekking tot wijzigingen Wabo en Bor De nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de wijzigingen van de Wabo en Bor, die zijn ingegaan per 1 januari 2012 kunnen met name in beschermde stads- en dorpsgezichten vergaande (ongewenste) consequenties hebben. Voor Giethoorn, Jonen en Dwarsgracht is het ‘achtererfgebied’ erg goed zichtbaar vanaf de voorzijde en na 1 januari 2012 mag daar dus vergunningvrij gebouwd worden. De gemeente zal moeten bekijken of dit ongewenste situaties oplevert of ze hier iets mee moet en wil. In de bestemmingsplannen wordt nu al een beperking opgelegd door de wijze waarop bouwvlakken worden gelegd en door middel van de bestemming ‘Tuin’, maar ook moet bekeken worden of er bijvoorbeeld een meer expliciete excessenregeling in de Welstandsnota opgenomen moet worden zodat ongewenste ontwikkelingen achteraf rechtgezet kunnen worden. Kortom het is van belang dat hiervoor op korte termijn beleid ontwikkeld wordt. Kosten: binnen bestaande formatie. Planning: 2012. Actie: welstandsbeleid voor de toekomst bepalen In oktober 2011 is er een themabijeenkomst met de gemeenteraad geweest over de beleidsnotitie Buitengebied/ruimtelijke kwaliteit en de welstandsnota. Tijdens deze bijeenkomst heeft een deel van de raad aangegeven vraagtekens te hebben bij de noodzaak van welstand. De gemeenteraad heeft toen om een discussienota gevraagd over nut en noodzaak van welstand, zodat de in eerste instantie de vraag kan worden beantwoord: willen we nog welstand in de gemeente? Al na gelang de beantwoording van die vraag kan worden gekeken in hoeverre welstand nog noodzakelijk wordt gevonden en in welke vorm dat dan gegoten moet worden. Om deze vraag te beantwoorden is de Discussienota welstand opgesteld. In de discussienota wordt aangegeven wat welstand is en welke relatie welstand heeft binnen de ruimtelijke kwaliteit. Tevens wordt de relatie tussen de welstand en diverse andere beleidsinstrumenten (zoals bestemmingsplannen, de structuurvisie etc.) aangegeven. In de nota worden de mogelijkheden voor het voeren van het welstandsbeleid weergegeven. De keuzes zijn: -
Scenario 1: gemeente geheel welstandsvrij.
-
Scenario 2: gemeente gedeeltelijk welstandsvrij.
-
Scenario 3: menukaart voor welstand (lichte, zwaardere en zware welstandseisen).
-
Scenario 4: huidige lijn verbeterd voortzetten.
Daarnaast zijn er als aanvulling op scenario 3 en 4 aanvullende instrumenten mogelijk. -
Aanvulling 1: alleen bepaalde plannen voorleggen aan de welstandscommissie
- Aanvulling 2: trendsetters. In juni 2012 is de Discussienota: welstand aan de raad gepresenteerd en is er een discussiebijeenkomst gehouden. De uitkomst van de discussie zal worden verwerkt in het toekomstig beleid.
23
Kosten: voor het herzien van het welstandbeleid is € 37.500 beschikbaar gesteld Planning: uitwerking beleid vanaf najaar 2012 Actie: incidenteel aanwijzen gemeentelijke monumenten In het verleden is ervoor gekozen om gemeentelijke monumenten aan te wijzen. Deze lijn is voortgezet. Niet alleen de gemeente kan het initiatief nemen om gemeentelijke monumenten aan te wijzen. Ook eigenaren of andere belanghebbenden kunnen een verzoek doen om een bepaald pand/object aan te wijzen tot gemeentelijk monument. Voor het behoud van het erfgoed in de gemeente is het van belang om de mogelijkheid tot aanwijzing van monumenten ook in de toekomst open te houden. De lijst is, na de laatste inventarisatieronde die in 2008 is gehouden min of meer compleet, maar het is niet uit te sluiten dat er panden/objecten “vergeten” zijn of dat, als gevolg van nieuwe inzichten of ontwikkelingen, een aanvulling van de gemeentelijke monumentenlijst wenselijk is. Ingeschat wordt dat dit 1 à 2 keer per jaar voorkomt. Om te bepalen of iets alsnog aangewezen wordt als gemeentelijk monument is extern advies nodig, aangezien binnen het ambtelijke apparaat de deskundigheid (architectuurhistorie) daarvoor niet aanwezig is. Kosten: gemiddelde kosten per extern advies, inclusief onderzoek ter plaatse, tussen € 1000 - € 1500. De kosten kunnen uit het Werkbudget monumenten en archeologie worden gedekt. De vervolgwerkzaamheden kunnen binnen de bestaande formatie worden uitgevoerd. Planning: vanaf 2009; huidige beleid continueren. Actie: actualiseren monumentenlijst Er is een inventarisatie gehouden en dit heeft in mei 2010 en oktober 2010 geleid tot de aanwijzing van in totaal 66 ‘nieuwe’ gemeentelijke monumenten. Verder is de aanwijzing van 10 potentiële monumenten nog in procedure omdat de eigenaren een zienswijze naar voren hadden gebracht. Deze procedure aanwijzing 10 gemeentelijke monumenten moet nog juridisch worden afgerond. Kosten: binnen bestaande formatie. Planning: 2012-2013. Actie: inventariseren/vastleggen monumentenbestand De laatste keer dat de monumenten zijn geïnventariseerd/vastgelegd, was ten behoeve van de Cultuurhistorische @tlas (omstreeks 2000). De gemeente is daarom in 2011 begonnen met het inventariseren/vastleggen van het monumentenbestand. Alle monumenten, zowel rijks- als gemeentelijk, worden op de foto gezet en er wordt van alle monumenten een objectdossier gemaakt met alle bij de gemeente bekende gegevens over het monument. Op deze manier wordt een nulmeting gedaan van de bouwkundige toestand van de monumenten in de gemeente. Deze nulmeting is ook van belang om het monumentenbestand in de toekomst verder te kunnen monitoren, waardoor het beter mogelijk is om als gemeente eerder actief op te treden wanneer zich bij een monument (niet wenselijke) ontwikkelingen voordoen. Kosten: de inventarisatie van de monumenten wordt uitgevoerd door de Toezichthouder monumenten en zal geen extra kosten met zich meebrengen. De uren vallen onder de 1450 beschikbare uren voor de Toezichthouder. Planning: start 2011, per jaar zullen 60 monumenten worden geïnventariseerd. Actie: stimuleren van periodiek onderhoud aan monumenten Voor de instandhouding van monumenten is het belangrijk dat ze onderhouden worden. Daarnaast is het ook belangrijk om te weten hoe de bouwkundige toestand van de monumenten is. Een nuttig hulpmiddel hierbij is een rapport van de Stichting Monumentenwacht. De Stichting Monumentenwacht stelt zich ten doel ernstig verval van cultuurhistorische bouwwerken te
24
voorkomen. Op aanvraag van eigenaren voert Monumentenwacht inspecties uit, waarbij kleine gebreken (zoals een afgewaaide dakpan of een gescheurde lei) direct worden verholpen. Daarnaast geeft zij aanvullende adviezen over de aanpak van grotere onderhoudswerkzaamheden. Van de inspectie wordt een rapport opgesteld. Aan dit rapport zijn kosten verbonden en om opdracht tot inspectierapport te geven moeten eigenaren een abonnement van de Monumentenwacht hebben. Het is voor de gemeente van belang inzicht te hebben in de bouwkundige staat van haar gebouwde erfgoed. Ook bij de nulmeting en monitoring van monumenten kan dit een belangrijke informatiebron zijn. Daarnaast biedt het de kans gerichter eigenaren van monumenten te benaderen, daar waar problemen zijn of dreigen te ontstaan. Wanneer eigenaren een kopie van een actueel (niet ouder dan 1 jaar) inspectierapport aan de gemeente overleggen, kunnen zij de kosten van het abonnement van de gemeente geretourneerd krijgen. Kosten: de kosten van het abonnement zijn € 35 per object per jaar. Totale kosten per jaar bedragen circa € 16.625,00 (480 monumenten x € 35,00). De kosten voor de inspectie en rapportage en de overige kosten die betrekking hebben op de inspectie hebben blijven voor rekening van de eigenaar van het monument. Planning: vanaf 2013. Actie: actieve benadering van (potentiële) eigenaren van monumenten Op dit moment loopt de gemeente vaak achter de feiten aan bij verbouwplannen voor monumenten. Mensen kopen een monument of hebben een monument zonder dat ze realiseren wat dat precies betekent. Dit leidt vaak tot diverse problemen met veel teleurstellingen en frustratie voor de eigenaar en extra werk voor de gemeente. De informatie over omgang met monumenten die op de internetpagina van de gemeente was gezet, moet worden geactualiseerd. Toch blijkt dat deze informatie vaak nog niet voldoende te zijn. Naast de gemeente zijn er ook diverse andere actieve partijen in Overijssel die monumenteigenaren van dienst kunnen zijn. Stichting RIBO en stichting Materiaal voor Monumenten (MvM) zijn hier een voorbeeld van. Stichting RIBO organiseert vanaf 1987 restauratieprojecten die als restauratieopleidingsproject (ROP) worden uitgevoerd. Daarbij concludeerde men dat het vaak ontbrak aan historische materialen. Sinds 2005 heeft RIBO daarom Stichting MvM in het leven geroepen om zoveel mogelijk historisch bouwmateriaal te redden en het te gebruiken bij restauraties van monumentale objecten in Overijssel. Het gaat daarbij om authentiek bouwmateriaal en geen materiaal afkomstig uit Frankrijk of voormalige Oostbloklanden. Zij hebben een depot in Hengelo en voor een goed functioneren van het depot is het van belang dat er voldoende aanbod is van “nieuw” historisch materiaal. Naast het up to date houden van de gemeentelijke website met informatie betreffende monumenten, subsidies (RCE, NRF), Stichting RIBO en stichting MvM zijn er meer manieren om (potentiële) monumenteigenaren te informeren of inspireren. 1. Persoonlijke benadering: omdat, in het kader van actualiseren monumentenbestand, alle monumenten op de foto worden gezet, wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de eigenaren (vooraf) persoonlijk te benaderen en te informeren over de gevolgen die de monumentenstatus van het pand/object voor hen heeft en wat de gemeente voor hen kan betekenen. 2. De gemeente biedt een informatiepakket gemeentelijke monumenten aan bij makelaars en of notarissen. Het pakket bevat de visie en beleid van de gemeente met betrekking tot omgang gemeentelijke monumenten. Duidelijk moet worden wat wel mag (goede voorbeelden werken vaak heel inspirerend) en wat niet de bedoeling is en er moet voldoende financiële informatie zijn (bijvoorbeeld gebruiken van informatiemap van NRF die nog in ontwikkeling is). Daarnaast kan nagedacht worden over een kleine geste /cadeautje voor mensen die het ‘aandurven’ een
25
3. 4. 5.
gemeentelijk monument te kopen. Bijvoorbeeld boekje over monumenten in gemeente of een gratis toegangskaartje voor een museum. Wijzen op gratis toegangskaarten die voor landelijke restauratiebeurs verspreid worden door NRF. Organiseren regionale mini-restauratiebeurs (met ambtenaren gemeente, plaatselijke aannemers, architecten, schilders, rietdekkers etc.). Maken van een inspiratieboekje: het boekje is bedoeld voor een specifieke categorieën bijvoorbeeld verveninghuisjes en is bedoeld om met behulp van goede voorbeelden mensen te inspireren beter met hun eigendom om te gaan.
Kosten: de totale kosten voor deze acties zijn afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden. Niet alle acties hoeven uitgevoerd te worden en voor sommige acties geldt een eenmalige investering. Het genoemde budget is een stelpost. Te reserveren budget voor (een aantal van) deze acties: € 20.000. Actie 1 en 3 vallen onder bestaand budget. Planning: nulmeting: is gestart in 2011, overige acties: vanaf 2013. Actie: waarborgen en vergroten van de kwaliteit van de vergunningverlening Het proces van de verlening van omgevingsvergunningen voor rijks- en gemeentelijke monumenten ligt bij het Team Toetsen en Adviseren van de afdeling IO. Daar is 1 medewerker die, naast zijn andere taken, ook de vergunningen voor de monumenten afhandelt. Voor het goed kunnen beoordelen en verlenen van een monumentenvergunning is het belangrijk dat de medewerker voldoende kennis heeft van monumenten, gevoel heeft voor monumentale waarden en weet wat belangrijk is voor een monument, de mogelijkheden en onmogelijkheden, de kansen en bedreigingen. Op dit moment is er bij de medewerker die de vergunningen verleent nog (te) weinig kennis op gebied van monumenten en te weinig gevoel voor de specifieke monumentale aspecten. Dit vloeit met name voort uit het feit dat de medewerker nog niet zo lang de monumentenwerkzaamheden doet. Daar komt dus nog bij dat de werkzaamheden met betrekking tot de vergunningen voor monumenten moeten concurreren met andere werkzaamheden en taken, waardoor het gevaar bestaat dat er (te) weinig tijd is/wordt gegeven om de omgevingsvergunningen voor de monumenten zorgvuldig af te kunnen doen. Dit leidt soms tot onduidelijkheden over wat er nu precies vergund is en brengt onzekerheid met zich mee voor de eigenaar (wat moet ik nu precies uitvoeren?), maar ook voor de toezichthouder in het veld (wat is er nu precies vergund en vallen de werkzaamheden nu wel of niet binnen de vergunning?). Om zowel voor de eigenaar, het monument als de toezichthouder van de gemeente een deel onduidelijkheid weg te nemen, is het van belang dat de kwaliteit van de afgegeven vergunningen wordt verbeterd/gewaarborgd blijft Per jaar worden er ongeveer 40 vergunningen verleend voor het wijzigen van een monument (gemeentelijk en rijks). Per vergunning is ongeveer 20 uur nodig (beoordelen plan, voorbereiden voor de monumentencommissie, overleg met eigenaren etc. ). Kortom, de benodigde capaciteit voor het verlenen van het monumentendeel van de omgevingsvergunning is 800 uur op jaarbasis. Daarnaast is het belangrijk de kennis van de medewerker die belast is met de vergunningverlening voor monumenten op peil te brengen en te houden (bijwonen cursussen/symposia). Wanneer de uren beschikbaar gesteld worden voor monumenten, kan dit betekenen dat andere taken niet meer uitgevoerd kunnen worden door de betreffende medewerker. Dat zal herverdeling van taken betekenen over de vergunningverleners hetgeen een knelpunt bij de afhandeling van de reguliere omgevingsvergunningaanvragen kan veroorzaken. Kosten: 800 uur capaciteit oormerken ten behoeve van de vergunningverlening van monumenten. Er wordt van uitgegaan dat de opleiding binnen het bestaande opleidingsplan en –budget mogelijk is. Planning: vanaf 2011.
26
Actie: opstellen van uitvoeringsvoorschriften voor onderhoud en herstel van beschermde monumenten Voor bijna elke wijziging aan een monument is een monumentenvergunning nodig. Alleen normaal onderhoud is niet vergunningplichtig. In de praktijk bestaat er altijd een grijs gebied tussen werkzaamheden waarvoor wel een vergunning nodig is en werkzaamheden waar geen vergunning voor nodig is. Om meer duidelijkheid te scheppen voor de eigenaar over wat er wel en niet gewenst en mogelijk is bij monumenten worden uitvoeringsvoorschriften opgesteld voor onderhoud en herstel van beschermde monumenten. Hierin wordt aangegeven wat er bij monumenten in ieder geval wel of niet is toegestaan en wat vergunningplichtig is. Deze richtlijnen worden op de gemeentelijke website gezet. Kosten: opstellen uitvoeringsvoorschriften wordt binnen de bestaande capaciteit uitgevoerd. Planning : 2012. Actie: behouden meldingsplicht Na een melding van een eigenaar over onderhoud of herstel gaat de toezichthouder monumenten ter plaatse kijken. In overleg wordt bepaald voor welke werkzaamheden een vergunning nodig is en welke werkzaamheden onder onderhoud vallen. Daarnaast wordt aangegeven welke subsidiemogelijkheden er eventueel mogelijk zijn. Het nadeel van deze werkwijze, dat een eigenaar in het geval toch een vergunning nodig is, meer tijd kwijt is omdat de procedure nog gestart moet worden, weegt niet op tegen het voordeel dat er minder bouwstops opgelegd worden en team handhaving daardoor minder belast wordt. Ook heeft de meldingsplicht tot effect dat de Toezichthouder monumenten een goed beeld kan krijgen van het monument en een goede verstandhouding met de eigenaren kan opbouwen. Kosten: binnen bestaande capaciteit. Planning: contineren. Actie: adequaat toezicht en handhaving bij monumenten Na vergunningverlening moet toezicht worden gehouden op de uitvoering van de werkzaamheden. Het toezicht en begeleiden van restauraties van monumenten is intensief omdat er zich bij uitvoering van werkzaamheden vaak onvoorziene omstandigheden voordoen. In het belang van het monument is het noodzakelijk dat de eigenaar/aannemer, de gemeente en eventueel de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed samen tot een praktische oplossing komen. Ook in het kader van verleende gemeentelijke of rijkssubsidie is extra toezicht gewenst. Op dit moment wordt er onvoldoende toezicht gehouden op de restauratiewerkzaamheden waarvoor de gemeente zelf subsidie verleent. Gezien het aantal monumenten in de gemeente, het aantal vergunningen dat jaarlijks wordt verleend en het aantal subsidieverzoeken voor gemeentelijke en rijksmonumenten, is voor het adequaat uitvoeren van deze taak ten minste 1000 uur structureel nodig. De toezichthouder moet bovendien gevoel hebben voor monumenten en in de gelegenheid worden gesteld om zijn/haar kennis op peil te brengen. Met ingang van 1 juni 2010 is door herprioritering binnen de bestaande formatie 1.0 fte structureel beschikbaar gesteld, maar daarbinnen moeten alle monumentenwerkzaamheden en het toezicht op vergunningen voor (bouw)werkzaamheden bij monumenten gedaan worden. Kosten: binnen bestaande formatie. Er wordt van uitgegaan dat de opleiding binnen het bestaande opleidingsplan en –budget mogelijk is. Planning: vanaf 1 juni 2010 (continueren).
27
Actie: evalueren van richtlijnen/aandachtspunten voor de monumentencommissie De gecombineerde welstands- en monumentencommissie adviseert de gemeente bij de aanvragen om monumentenvergunningen. Het is een onafhankelijke commissie, waarin meerdere monumentendeskundigen zitting hebben. Hiermee voldoet de gemeente aan de wettelijke verplichting uit de in 2009 op dit punt gewijzigde Monumentenwet 1988. Ondanks het feit dat de commissie over voldoende deskundigheid beschikt komt inconsequente advisering of advisering in afwijking van de lijn van de gemeente nog wel eens voor. Om aan te geven welke lijn de gemeente tot nu tot heeft gehanteerd met betrekking tot bepaalde onderwerpen, is een lijst met aandachtspunten en richtlijnen opgesteld voor de welstands- en monumentencommissie, waarop een en ander nader is uitgewerkt. In de loop van 2012 zal worden geëvalueerd of deze richtlijnen/uitgangspunten inderdaad hebben geleid tot betere en eenduidiger adviezen. Kosten: evaluatie binnen bestaande formatie Planning: medio 2012. Actie: mogelijk verhogen subsidie voor gemeentelijke monumenten De gemeente heeft de keuze gemaakt om de bestaande gemeentelijke monumentenlijsten te handhaven en zelfs uit te breiden. Op dit moment telt de gemeente circa 190 gemeentelijke monumenten. Van 10 potentiële gemeentelijk monumenten loopt de aanwijzingsprocedure nog. Wanneer een pand/of object wordt aangewezen tot gemeentelijk monument brengt dit voor de eigenaar soms enige beperkingen met zich mee zoals speciale eisen aan materiaal. Om de instandhouding van monumenten te bevorderen en om eigenaren toch enigszins tegemoet te komen is een subsidieregeling in het leven geroepen. Deze regeling blijkt succesvol. Het maximaal beschikbare subsidiebedrag in 2012 is € 39.294. Dit bedrag is ten opzichte van de begroting van 2010 verlaagd met € 42.500,00. Wanneer de gemeente de eigenaren van de gemeentelijke monumenten gaat benaderen, zal ook gewezen worden op de gemeentelijke subsidiemogelijkheid. Wanneer dit leidt tot meer aanvragen voor deze subsidieregeling en het subsidiebudget wordt overschreden, zal de raad worden benaderd met het voorstel om het budget weer te verhogen. Kosten: budget continueren, bij grote aanvraag budget verhogen Planning: continueren. Actie: actualiseren en moderniseren subsidieverordening gemeentelijke monumenten De Subsidieverordening gemeentelijke monumenten is al jaren hetzelfde, terwijl de ontwikkelingen op dit gebied niet stilstaan. Het is noodzakelijk het functioneren van deze verordening te bekijken. De Subsidieverordening gemeentelijke monumenten moet worden geactualiseerd en gemoderniseerd. Daarbij zal onder meer aandacht worden besteed aan: het maximale bedrag, maar ook naar nieuwe ontwikkelingen als de wenselijkheid van bouwhistorisch onderzoek, toepassing van monumentenglas en een betere stimulering van het onderhoud. Kosten: binnen bestaande formatie. Planning: 2012. Actie: mogelijkheid creëren voor het aanwijzen van de gemeentelijke stads- en dorpsgezichten en/of cultuurlandschappen De gemeente heeft de mogelijkheid om zelf beschermde stads- of dorpsgezichten of cultuurlandschappen aan te wijzen. Dit moet dan wel worden geregeld in de Erfgoedverordening. Ook is het in het kader van de Modernisering van de Monumentenzorg de nieuwe lijn om niet te kijken naar de monumentale objecten op zich, maar juist een relatie te leggen met de omgeving. Het beschermde stads- en dorpsgezicht is daarvoor een goed instrument. Met het opnemen van een
28
mogelijkheid in de Erfgoedverordening om ook op gemeentelijk niveau beschermde stads- en dorpsgezichten aan te wijzen kan meer sturing gegeven worden aan ongewenste ontwikkelingen, binnen een waardevol geheel van gebouwen, groen en infrastructuur . De combinatie van een vergunningenstelsel in de verordening, een beschermend bestemmingsplan en welstandsbeleid zijn voor de gemeente instrumenten om te sturen op het behoud of eisen te stellen aan nieuwe invullingen. Vooralsnog gaat het om het opnemen van een mogelijkheid tot aanwijzen. De feitelijke afweging vindt bij de besluitvorming bij aanwijzing plaats. Kosten: geen extra kosten, capaciteit nodig voor wijzigen erfgoedverordening, opstellen raadsvoorstel en laten vaststellen. Planning: 2012. Actie: optie openhouden regeling subsidie rieten daken De subsidieregeling voor Rieten Daken, uitgevoerd in 2010 in samenwerking tussen de gemeente en provincie, was een overweldigend succes. De gemeente heeft in 2010 ook een financiële bijdrage gedaan voor de uitvoering van dit project. In 2011 en op dit moment waren/zijn er binnen de gemeente onvoldoende middelen om structureel een bijdrage te kunnen leveren aan de instandhouding van de grote hoeveelheid rieten daken in de gemeente. In navolging van het project ‘Rieten Daken Steenwijkerland 2010’, had de 'Stichting Monumentenwacht Overijssel en Flevoland' voor 2011 een aanvraag van € 200.000 ingediend bij de provincie Overijssel voor een vervolgproject. Tot eind 2010 leek het erop dat er geen middelen beschikbaar gesteld konden worden voor een vervolgproject. Desondanks heeft de provincie Overijssel in januari 2011 de aanvraag gehonoreerd. Ook in 2011 zijn er verschillende rieten daken hersteld met subsidie van de provincie. Inmiddels is bekend geworden dat de provincie ook voor 2012 (met uitloop in 2013) middelen beschikbaar stelt voor het herstel van rieten daken in de gemeente. Dat wil niet zeggen dat alle rieten daken in de gemeente daarmee zijn hersteld. Het is dan ook van belang dat, wanneer de provincie ook in de toekomst (weer) met een subsidieregeling komt voor rieten daken, ook de gemeente de optie openhoud om, net als in 2010, toch weer een financiële bijdrage doet. Dit zal alleen mogelijk zijn wanneer er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. Voortzetten van de regeling is belangrijk om adequaat te kunnen reageren als de provincie mogelijk extra middelen beschikbaar stelt. Kosten: nog niet bekend Planning: uitvoeren als en wanneer er substantieel budget voor is en de provincie ook een bijdrage doet. Actie: als eigenaar van monumenten blijven inzettenvoor de instandhouding en beheer daarvan De gemeente is eigenaar van een fors aantal rijks- en gemeentelijke monumenten, zowel groene als gebouwde monumenten. Net zoals voor elke andere eigenaar geldt ook voor de gemeente dat ze haar eigendommen, monumentaal of niet, zal moeten onderhouden en beheren. Veel van het beheer en onderhoud is al opgenomen in meerjarenplanningen en programma. De bestaande lijn hierin kan worden voortgezet. Voor zover mogelijk zal er voor de rijksmonumenten ook gebruik worden gemaakt van de Brim-subsidie die het rijk voor de instandhouding van rijksmonumenten beschikbaar stelt. Wanneer er sprake is van een grotere restauratie zal er op een andere manier moeten worden gekeken hoe die gefinancierd kan worden Daarvoor zal apart budget beschikbaar gesteld moeten worden. Ook daarbij is het van belang om te onderzoeken welke subsidiemogelijkheden beschikbaar zijn. Kosten: zijn opgenomen in de meerjarenplanningen Planning: continueren huidige werkwijze
29
2.2
Ontwikkelen
Vorige acties hadden voornamelijk betrekking op behoud van cultureel erfgoed. Voor de instandhouding van cultureel erfgoed is het echter ook van belang dat het gebruikt kan worden. Daarvoor moet erfgoed ook als afwegingskader bij ruimtelijke planvorming een belangrijke rol gaan spelen. Hiermee wordt niet alleen voldaan aan de wettelijke verplichtingen, maar kan de gemeente ook zelf sturing geven aan wat zij belangrijk vindt om te behouden en te versterken. Erfgoed (de monumentenstatus) wordt nu vaak als een bedreiging (beperking) gezien. De uitdaging is het een kans te laten zijn of een inspiratie voor een nieuwe ontwikkeling. Actie: implementatie van cultuurhistorie in ruimtelijke plannen Zowel uit het rijksbeleid (MoMo), als uit de omgevingsvisie van de Provincie Overijssel komt duidelijk naar voren dat de cultuurhistorie ingebed moet worden in de ruimtelijke plannen van de gemeente. De hoofdlijn van het provinciale beleid is dat erfgoed een integraal onderdeel is van ruimtelijke plannen. In de Omgevingsverordening heeft de provincie daarom opgenomen dat gemeenten bij planontwikkeling in beeld brengen en rekening houden met aanwezige aardkundige , archeologische en cultuur(historische) waarden en deze in hun planontwikkeling zo mogelijk ontwikkelen. De implementatie van cultuurhistorie in bestemmingsplannen is inmiddels ook geregeld in het Besluit ruimtelijke ordening. Bij nieuwe bestemmingsplannen en ruimtelijke ontwikkelingen moet dus specifiek aandacht worden besteed aan cultuurhistorie en aan cultureel erfgoed. Wat is er in het (bestemmingsplan)gebied aan cultuurhistorie aanwezig en hoe gaat de gemeente er mee om zijn expliciete vragen die beantwoord moeten worden. Cultuurhistorie biedt ook kansen. Door herbestemming en herontwikkeling van cultureel erfgoed kan er een meerwaarde worden geboden aan het te ontwikkelen gebied. Het zichtbaar maken van het verleden en het inpassen en hergebruiken van cultureel erfgoed geeft de binding tussen het verleden en het heden weer en versterkt de identiteit van de gemeente en/of het gebied. De gemeente is op dit moment bezig met de actualisatie van de bestemmingsplannen voor de kernen. - In dat kader worden per kern de cultuurhistorische waarden in kaart gebracht (ontstaansontwikkeling etc., karakteristieke panden, monumenten, waardevol groen). Voor de historische kernen zijn de dubbelbestemmingen ‘waarde- cultuurhistorie’ en ‘archeologie’ opgenomen, waarin (extra) voorschriften zijn opgenomen om de cultuurhistorische respectievelijk archeologische waarden te beschermen. Verder zijn er in verschillende gebieden karakteristieken panden aangegeven. Geïnventariseerde karakteristieke panden krijgen een aanduiding “k” op de bestemmingsplankaart. Uitgangspunt is dat de karakteristieke hoofdvorm in stand moet blijven. In de regels is een vergunningenstelsel opgenomen voor de sloop van deze panden. - Monumenten, zowel gemeentelijk als rijks, worden in het bestemmingsplan voorzien van een specifieke bouwaanduiding ‘monument’, zodat in de bestemmingsplannen ook goed zichtbaar is wat de monumenten zijn. - Bij de lintbebouwing zijn de verwevenheid van landschap en bebouwing en de doorzichten naar het buitengebied karakteristiek. Om dat te kunnen behouden, wordt in het bestemmingsplan zorgvuldig omgegaan met de plaats van bijgebouwen. Het gebied waar bijgebouwen geplaatst mogen worden wordt zorgvuldig bepaald en op de kaart aangegeven. Op plaatsen waar de gemeente bebouwing niet wenselijk vindt, bijvoorbeeld op voorerven en op plaatsen waar de openheid en de doorzichten naar het achterland essentieel worden gevonden, wordt een bestemming ‘Tuin’ gegeven, Daar mogen geen gebouwen worden gebouwd. - Verder heeft de gemeente er voor gekozen om structureel groen (beeldbepalend en vaak cultuurhistorisch belangrijk) expliciet te bestemmen als ‘Groen’. Binnen deze bestemming is geen
30
-
-
-
uitwisseling mogelijk met bijvoorbeeld parkeerplaatsen, maar moet het groen gehandhaafd blijven. Voor de rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten Blokzijl, Vollenhove en Giethoorn (inclusief Jonen en Dwarsgracht) worden aparte bestemmingsplannen opgesteld. Voor deze gebieden worden ook Beeldkwaliteitplannen opgesteld, waarin aan de hand van een cultuurhistorische analyse de waarden van de verschillende gebieden binnen het beschermde stads- of dorpsgezicht in beeld worden gebracht. Aan de hand van de hoogte van de waarde van de gebieden wordt dan een beeldkwaliteits-/welstandsregime uitgewerkt. Bestemmingsplan en Beeldkwaliteitplan worden daarbij nauw op elkaar afgestemd, zodat ze elkaar aanvullen en versterken. Op deze manier kan de cultuurhistorische waarde van deze gebieden worden behouden en waar mogelijk ook worden versterkt. In de Waarde-Archeologie wordt bepaald dat ten behoeve van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen een archeologisch rapport overlegd moet worden wanneer er werkzaamheden plaatsvinden boven de oppervlaktes zoals die op basis van de Archeologische Waarden en beleidskaart zijn aangegeven. Ook kunnen er voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden gehangen ter bescherming van de archeologische waarden. Wat het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden betreft geldt er een verbod boven een bepaalde oppervlakte en diepte werkzaamheden (op grond van de Archeologische Waarden en beleidskaart) uit te voeren zonder omgevingsvergunning. Dan zal door middel van een archeologisch onderzoek aangetoond moeten worden dat er geen archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn, zodat de vergunning kan worden verleend.
Kosten: integraal onderdeel binnen de ruimtelijke plannen. Planning: continueren. Actie: actualiseren cultuurhistorische @tlas De informatie uit de cultuurhistorische @tlas kan als hulpmiddel dienen bij het implementeren van cultuurhistorie in ruimtelijke plannen. Vanwege diverse ontwikkelingen is de informatie van de bestaande @tlas (uit 2002) inmiddels verouderd. Zo staan de nieuwe gemeentelijke monumenten en de archeologische waarden en beleidskaart er nog niet op. Het is van belang dit hulpmiddel te actualiseren, waardoor het werkproces voor het opstellen van bestemmingsplannen efficiënter kan worden. De actualisatie betreft het toevoegen van ca 75 gemeentelijke monumenten en het invoeren van de Archeologische Waarden en beleidskaart. De uitvoering kan verdeeld worden in het actualiseren van de web-site van de provincie, het branden van ca. 50 cd’s en het aanleveren van shapefiles ten behoeve van eigen gebruik door de gemeente. Kosten: raming € 3500. Planning: 2012.
Actie: implementatie cultureel erfgoed binnen de gemeentelijke organisatie Een van de speerpunten van het beleid van de rijksoverheid is voorkantsturing: het zo vroeg mogelijk betrekken van cultuurhistorie bij planvorming. Dat kan alleen als beleidslijnen afgestemd worden en iedereen weet wat het erfgoedbeleid inhoudt en wat men er mee moet doen. Het is hiervoor van belang dat alle collega’s die met erfgoed te maken hebben, elkaar actief informeren. Het betreft collega’s van de afdelingen I&O, Openbare Werken (o.a. beheer gebouwen, inrichting openbare ruimte, groen en landschap), REO (o.a. ruimtelijke ordening en toerisme en recreatie, landelijk gebied) en MO (o.a. cultuur – open Monumentendag). Dit kan vorm gegeven worden door structureel overleg waarbij (alle aspecten van)erfgoed op de agenda gezet worden. Ook de diverse beleidsmedewerkers spelen hierbij een belangrijke rol.
31
Kosten: binnen bestaande formatie Planning: opstarten in 2011. Actie: opstellen voorwaarden duurzame maatregelen monumenten De gemeente stimuleert Duurzaam Bouwen. Er worden ook steeds meer aanvragen voor duurzame maatregelen aan monumenten en in beschermde stads- en dorpsgezichten ingediend. Hier ontstaat vaak wrijving tussen duurzame maatregelen en monumentale waarden van panden/gebieden. Op dit moment worden vragen van eigenaren per geval beoordeeld, maar zijn er geen algemene uitgangspunten over wat wel en wat niet kan. In samenwerking met de monumentencommissie, zal gekeken worden welke randvoorwaarden er gesteld kunnen worden bij het treffen van duurzame maatregelen aan monumenten en in beschermde stads- of dorpsgezichten. Kosten: binnen bestaande formatie Planning: 2012. Actie: aanpassen Subsidieverordening duurzaam bouwen op duurzame maatregelen aan monumenten De Subsidieverordening duurzaam bouwen (Dubo) houdt nu geen rekening met monumenten/monumentale gebieden. Gekeken moet worden of er speciale aanpassingen nodig zijn om ook voor monumenten e.d. (meer) subsidie mogelijk te maken dan nu het geval is. Met ingang van 2012 staat deze subsidie echter onder druk. Het is onduidelijk of en wanneer er geld beschikbaar is om dit beleidsvoorstel uit te voeren. Op dit moment wordt het daarom minder zinvol geacht om de subsidieverordening op dit punt aan te passen, maar het is wel een punt van actie wanneer er substantieel meer budget beschikbaar zou komen. Kosten: binnen bestaande formatie. Planning: uitvoeren als en wanneer er substantieel budget voor is. Actie: stimuleren van de herbestemming van monumenten en beeldbepalende panden Een van de pijlers van de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg is herbestemming van monumenten die hun functie verliezen. In de praktijk blijkt het vaak een lastige opgave om voor monumenten een geschikte nieuwe gebruiker te vinden en als deze er is, wordt het een uitdaging om het monument aan te passen aan nieuwe eisen van gebruik. Veel gemeenten hebben nauwelijks inzicht in de leegstand van panden binnen hun grondgebied en afdelingen die weten dat er panden leeg staan of vrij komen, weten niet welke vraag naar werk- en of woonruimte er binnen de gemeente is. Met het programma ‘Reanimatie industrieel erfgoed’ heeft de provincie een platform, waar mensen met initiatieven terecht kunnen. Aan dit programma hangt ook een subsidieregeling, die tot 50% van de kosten voor een transformatieplan vergoedt met een maximum van € 25.000. Over andere herbestemmingprogramma’s als herbestemming kerken wordt nagedacht. Wil de gemeente voldoen aan het door het rijk bepaalde beleid en wil zij zelf een inspirerende en enthousiasmerende rol spelen bij herbestemmingproblematiek dan kan een (financiële) bijdrage voor het stimuleren van onderzoek van belang zijn. De rol van de gemeente ligt vooral in het bieden van een platform, een kennisbank van mensen met verschillende disciplines op het gebied van herbestemming, waar initiatiefnemers terecht kunnen voor vragen, gebruik kunnen maken van het netwerk van de gemeente en een eventueel een incidentele bijdrage krijgen voor het onderzoek naar de transformatiemogelijkheden. Kosten: wordt per project bekeken Planning: vanaf 2012
32
Actie: nominatie Willemsoord voor de werelderfgoedlijst van Unesco Nederland heeft in 1992 het Werelderfgoedverdrag van Unesco ondertekend. Een aantal culturele erfgoederen in Nederland is sindsdien als werelderfgoed aangewezen. Sinds april 2011 wordt gewerkt aan een lijst van 11 Nederlandse erfgoederen, die voor plaatsing op de werelderfgoedlijst in 2018 in aanmerking kunnen komen. Eén van die nominaties betreft de nederzettingen Veenhuizen en Frederiksoord, deel uitmakend van de Koloniën van Weldadigheid. Die nominatie wordt onder aanvoering van de provincie Drenthe breder en internationaler getrokken door meer nederzettingen (koloniën) toe te voegen, gelegen in België en Nederland. Eén van die nederzettingen is Willemsoord, waarmee ook de gemeente Steenwijkerland betrokken raakt in deze nominatie. Concreet wordt gevraagd of de gemeente Steenwijkerland wil deelnemen in de samenwerking tussen overheden, gericht op de eerste fase van de Unesco - nominatie van de Koloniën van Weldadigheid. Het is de bedoeling dat het nominatieproces in 2018 wordt afgerond, het jaar waarin de Koloniën van Weldadigheid 200 jaar bestaan. Willemsoord maakt onderdeel uit van de Maatschappij van Weldadigheid en de kolonie is in de ruimtelijke opbouw en structuur van het gebied nog duidelijk herkenbaar aanwezig. Uit oogpunt van compleetheid en cultuurhistorie is het niet meer dan logisch dat ook Willemsoord in het proces wordt betrokken. De raad heeft op 6 maart 2012 ingestemd met de deelname aan het onderzoek naar de waarden van Willemsoord. Dit onderzoek vormt een belangrijke pijler van de voordracht voor plaatsing op de werelderfgoedlijst. Aan het nominatieproces zijn kosten verbonden die door alle deelnemende partijen naar rato gedragen moeten worden. Naar aanleiding van dit onderzoek zal uiteindelijk worden bekeken of Willemsoord ook wordt voorgedragen voor een nominatie. Kosten: werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de bestaande formatie voor het nominatietraject. De kosten voor het nominatieproces zijn geraamd op totaal € 50.245. Een deel hiervan, € 15.000 is reeds door de raad beschikbaar gesteld. Nieuw budget: €10.000 in 2014 en € 25.245 in 2015 Planning: 2012-2018
33
2.3 Beleven Iedereen moet kunnen genieten van erfgoed. Erfgoed en toerisme zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het is de vraag hoe je als gemeente een bijdrage kunt leveren aan het informeren over en beleven van cultureel erfgoed. Actie: relatie met historische verenigingen versterken In de gemeente is een aantal historische verenigingen actie, die een belangrijke bron vormen voor de kennis over de lokale geschiedenis van de gemeente. Nu worden de verenigingen vaak op ad hoc basis ingeschakeld, bijvoorbeeld bij de inventarisatie voor de gemeentelijke monumentenlijst en het opstellen van bestemmingsplannen en beeldkwaliteitplannen voor gebieden met een rijke historie. Het is dan ook van belang dat de relatie van de gemeente met de historische verenigingen wordt voortgezet. Omdat er bij de historische verenigingen erg veel kennis aanwezig is het belangrijk dat er op een meer structurele manier contact wordt gehouden en kan ook worden bekeken op welke manieren de historische verenigingen nog meer betrokken kunnen/willen worden bij activiteiten die de gemeente op het gebied van cultureel erfgoed ontplooit. Ook zou gekeken kunnen worden of de gemeente op enige manier van betekenis kan zijn voor de historische verenigingen. Gemeente en historische verenigingen kunnen elkaar dan versterken. Dit zal nader onderzocht moeten worden. Bij projecten waarvoor de historische verenigingen een waardevolle bijdrage kunnen leveren kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het (mede)organisatie van de Open Monumentendag, of het ondersteunen van projecten voor erfgoededucatie. Kosten: geen extra manuren of kosten. Planning: start 2012 Actie: actualiseren beleid Toerisme en Recreatie met betrekking tot cultuurhistorie De gemeente Steenwijkerland is aantrekkelijk voor recreanten. Samen met diverse partners wil de gemeente deze kwaliteiten beter bekend maken. Er zijn al veel activiteiten ontplooid om het toerisme in de gemeente te versterken. De nadruk ligt nu vaak nog op het water en de natuur (nationaal park de Weerribben- Wieden). Een nieuw portaal ’WaterReijk Weerribben Wieden’ is sinds dit jaar actief op internet voor informatie over het nationaal park. In de beleidsnota Toerisme en Recreatie uit 2009 wordt globaal aandacht besteed aan cultuurhistorie. Er worden geen concrete voorstellen gedaan hoe cultuurhistorie beter onder de aandacht gebracht kan worden. Om het cultureel erfgoed ook maximaal in te zetten als economische drager van de gemeente is het van belang dat hier over nagedacht wordt en dat dit omgezet wordt in beleid. Kosten: binnen bestaande formatie Planning: 2013 Actie: erfgoedgedachte onder de aandacht brengen van het publiek Om inwoners en recreanten meer te wijzen op het erfgoed van de gemeente kan een aantal acties op touw gezet worden. Het zijn enkele voorbeelden van publieksgerichte acties, waaruit een keus gemaakt kan worden. De acties zijn gerangschikt in volgorde van ‘weinig inspanning en weinig kosten’ naar ‘meer inspanning en meer kosten’. Van sommige acties (zoals 7) zijn de kosten hoog, maar dit zijn eenmalige kosten. 1. 2. 3.
Monumentenlijsten op de gemeentelijke website zetten; in samenwerking met ANWB actualiseren van ANWB-bordjes bij monumenten: meer aandacht voor archeologische vondsten en het verhaal dat zij vertellen bijvoorbeeld met (wisselende) tentoonstellingen op (diverse) locaties. Hierbij kan ook de relatie met archeologische
34
4.
5.
6. 7.
8.
werkgroepen en historische verenigingen versterkt worden en kan de gemeente fungeren als platform voor samenwerkingsverbanden tussen deze partijen; uitbreiden activiteiten Open Monumentendag ; invoeren van een thema of aanhaken bij het landelijke thema. Elk jaar verrassende openstellingen door het actief benaderen van eigenaren. Het opstellen van nieuwe routes (evt fiets- vaar- of autoroutes). De activiteiten van Kopje Cultuur, dat in hetzelfde weekend gehouden wordt, en die van Open Monumentendag kunnen elkaar versterken (bv voorstellingen in een opengesteld monument) (financiële) ondersteuning bij ontwikkeling van lespakketten erfgoededucatie. Hierbij kunnen verschillende partijen samengebracht worden bijvoorbeeld Historische Verenigingen (bijv IJsselham) en archeologisch depot. In verband met de waterrijke geschiedenis van de gemeente zou er bijvoorbeeld ook aandacht besteed kunnen worden aan het “varend erfgoed”. het uitroepen van een ‘Monument van het jaar’; uitlichten van een geslaagd restauratie- of herbestemmingproject en eventueel uitreiken van een (geld) prijs; laten vervaardigen van schildjes voor gemeentelijke monumenten; eventueel een kunstenaar vragen om mooi nieuw ontwerp (kleine kunstwerkjes) daarvoor te maken ivp ‘ouderwetse’ schildjes. Door het ophangen van deze schildjes is in één oogopslag duidelijk dat het een speciaal gebouw betreft. Het zal toeristen nieuwsgierig maken naar de geschiedenis en naar andere monumenten. Zij zullen zich beseffen hoe rijk Steenwijkerland aan erfgoed is, omdat het visueel gemaakt wordt. De schildjes kunnen worden voorzien van een speciale digitaal leesbare code, die via een app op een smartphone uit te lezen is. Meer informatie bijvoorbeeld afkomstig uit de cultuurhistorische @tlas, en wellicht foto’s over de binnenzijde van het monument zijn dan te zien. monumenten in de digitale wereld: app voor monumenten, programma voor Steenwijkerland laten ontwikkelen waarbij je op je mobiele telefoon of tablet digitaal informatie krijgt over monumenten.
Kosten: acties, 1,2,3 en 4 vallen binnen bestaande formatie. Voor actie 4: behoud bestaand budget € 5.000 (voor Open Monumentendag). De kosten voor het uitwerken tot concrete projectenvoorstellen van acties 5 t/m 8 worden geraamd op € 6.000. Toevoegen van nieuw budget: Uitwerken acties 5 t/m 8 tot concrete projectvoorstellen: € 6.000. Actie 2: € 3.875 (incidenteel) Actie 5: € 5.000 (incidenteel) Actie 6: € 5.000 (structureel) Actie 7: € 25.000 (incidenteel) Actie 8: € 5.000 (incidenteel) Planning: 2013 starten.
35
Geraadpleegde Literatuur Steenwijk, bewaar ‘t – G.M. Laar, 1987, Uitgeverij Hovens Gréve BV Korte Geschiedenis van Oldemarkt als Handelsplaats – K. Verbeek, Uitgave: Historische Vereniging IJsselham 2007 Oldemarkt, geschiedenis van een voormalige gemeente - T.W. Dekker, 1992 Monumenten in Nederland Overijssel – Rijksdienst voor de Monumentenzorg Archeologische Verwachtingen en Beleidskaart Gemeente Steenwijkerland – Vestigia Welstandsnota gemeente Steenwijkerland – Bureau Witpaard Landschap Ontwikkelingsplan gemeente Steenwijkerland – 2005 Streekeigen kenmerken in de Gemeente Steenwijkerland – Het Oversticht 2010 Inventarisatie karakteristieken Streekeigen Huis en Erf – Het Oversticht 2010 Bestemmingsplan Buitengebied 2007 – Bugel Hajema Adviseurs Folder Project rieten daken Steenwijkerland 2010 Bestemmingsplan Wetering – Buro Vijn B.V. 2007 Eigen haard is goud waard – T. Bade en G. Smid, Cultuurbehoud loont! – uitgave van projectbureau Belvedere, juli 2005 De Kracht van Cultuur: Creatief verleden, heden en toekomst- Provincie Overijssel 2012 Kiezen voor karakter: Visie erfgoed en ruimte - RCE Beleidsbrief MoMo Modernisering Monumentenzorg- Ministerie van OC enW, 2009
36
37