Energie Management Plan Roseboom Aannemers en Transport Holding B.V.
1. Inleiding Dit document beschrijft het energiemanagement programma (EMP) van Roseboom-Ede. RoseboomEde heeft in de zomer van 2012 besloten om op te gaan voor certificering voor de CO2 Prestatieladder (COP) niveau 3. Roseboom-Ede wil vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid haar energieverbruik en CO2 uitstoot verminderen. Het EMP is gebaseerd op het de NEN-16001 en de laatste versie van de SKAO CO2 Prestatieladder norm. Dit EMP is dusdanig opgesteld dat het, in samenhang met de beleidsverklaring, procedures in het handboek en het communicatieplan, leidt tot een proces van continue verbetering via de plan (vaststellen van doelstellingen en processen) – do (uitvoering) – check (beoordelen van voortgang t.o.v. doelstellingen) – act (maatregelen ter verbetering) methodiek.
De COP norm stelt voor trede drie dat er: 1. Kwantitatieve doelstellingen voor de eigen (scope 1 en scope 2) CO2 uitstoot SMART zijn opgesteld t.o.v. een referentiejaar 2012 2. Roseboom-Ede voert een EMP uit, onderschreven door het hoger management, gecommuniceerd (intern en extern) en geïmplementeerd. Daarnaast moeten de eisen t.a.v. van trede 1 en 2 van de ladder ook geborgd zijn en deze zijn: 1. Het uitvoeren van een onderzoek naar de mogelijkheden om het energieverbruik te reduceren; 2. Het hebben van een doelstelling voor het gebruik van alternatieve brandstoffen en / of het gebruik groene stroom en compensatie; 3. De doelstellingen zijn gedocumenteerd, geïmplementeerd en gecommuniceerd aan alle werknemers; en 4. De doelstellingen zijn onderschreven door het hoger management. Dit EMP omschrijft achtereenvolgens: 1. Huidig energieverbruik; 2. Wettelijke verplichtingen en andere voor Roseboom-Ede relevante eisen; 3. Reductiedoelstellingen; en 4. Plan van aanpak.
24 april 2014
Pagina 2
2. Huidig energieverbruik bij Roseboom-Ede. Onder scope 1 en 2 emissies worden verstaan de emissies vanuit deze energiestromen: elektriciteitsverbruik; brandstoffen zakelijk verkeer (bedrijfswagens, vliegtuigen); mobiele werktuigen (heftrucks, graafmachines, grondverzetmachines etc.); goederenvervoer met eigen voertuigen; en emissies van koudemiddelen en oplosmiddelen. Koudemiddelen en oplosmiddelen worden voor het inzicht in verband met het geringe belang ten opzichte van het totaal buiten beschouwing gelaten. De scope is weergegeven in onderstaande figuur:
Via de CO2 Management Tool is de uitstoot voor scope 1 & 2 bepaald voor de bedrijven die vallen binnen de organisatorische grenzen. De uitkomsten zijn hieronder samengevat in tonnen CO2: 2012
2013
Diesel Euro 95 Elektra Gas
3.150.416 72.311 79.720 54.606
2.951.170 60.568 71.252 53.465
Totaal CO2
3.357.054
3.136.456
Specificatie CO2 uitstoot diesel 2012
Specificatie CO2 uitstoot diesel 2013
Dieselolie
Dieselolie liters
CO2
Aannemerbedrijf Bestelauto's Personenwagen
23.314,5 22.639,3
73.091,0 70.974,2
Gasolie machines en klein materieel
373.595
1.171.220,3
278.083,9 91.594,3 207.439,2 8.251,5
871.793,0 287.148 650.321,9 25.868,5
Transportbedrijf Trucks Kranen Kippers Bestelauto's
24 april 2014
liters Aannemerbedrijf Bestelauto's Personenwagen
Machines Klein materieel Transportbedrijf Trucks Kranen Kippers Bestelauto's
CO2 25.068 21.459
78.588 67.275
313.353 53.153 366.506
982.362 166.635 1.148.996
242.335 92.662 184.396 8.936
759.720 290.495 578.081 28.014
Pagina 3
Totaal
3.150.416
Totaal
2.951.170
Naast de berekening van de totale CO2 uitstoot per scope en energiedragers heeft Roseboom-Ede gekeken naar ‘veelverbruikers’ van energie binnen de organisatie. Hieruit kwamen de volgende kritische verbruikers naar voren: Transport: De transport afdeling met de vrachtwagens en kranen is de grootste verbruiker. Gevolgd door de aannemerij met het infra materieel en de bedrijfsauto’s.
24 april 2014
Pagina 4
3. Wettelijke eisen Naast het wettelijke kader zijn er op energiegebied meerdere interessante subsidies beschikbaar die Roseboom-Ede kunnen helpen om haar reductiedoelstellingen te bereiken. Deze subsidies zijn ook meegenomen in dit hoofdstuk. Een belangrijk internationaal verdrag welke Nederland heeft ondertekend heeft op energiegebied is het Kyoto Protocol.1 Daarnaast is er vanuit de EU beleid op energiegebied. Zo heeft de EU de doelstelling om 80-95% minder CO2 uitstoot ten opzichte van 1990 in 2050 te realiseren. Verwacht mag worden dat dit soort internationale verdragen en beleid in toenemende mate verwerkt gaan worden in nationaal beleid en wet- en regelgeving. Roseboom-Ede positioneert zich met de opgang voor de COP goed in deze ontwikkeling. Het Nederlandse korte termijn beleid op energiegebied is als volgt samen te vatten: 20% minder CO2 uitstoot (ten opzichte van 1990) in 2020. 14% van de energiebehoefte in 2020 moet afkomstig zijn uit hernieuwbare bronnen. 20% energie besparing in 2020. Dit doel is niet bindend. Het kabinet stimuleert energiebesparing onder meer door belastingmaatregelen, het vaststellen van normen (voor woningen bijvoorbeeld) en afspraken met het bedrijfsleven. Belangrijke Nederlandse wetten zijn:
Interessante subsidieregelingen zijn o.m.: Energie-investeringaftrek: subsidie op duurzame energie-investeringen. Met de EIA kunt u 41,5% van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst. Stimuleringsregeling duurzame energie (SDE+) open vanaf 31-1-2013. Green Deal: dit is een vrij nieuwe regeling waar keteninitiatieven onder kunnen vallen. Dit is geschikt voor samenwerkingsverbanden. Daarnaast bestaan er vaak bij provincies en gemeenten ook subsidies die nuttig kunnen zijn om de financiering van de uitvoering van het EMP te vergemakkelijken. Er bestaan eveneens regelingen om de afhankelijkheid van woon- werkverkeer te verminderen. Dit onder noemers als Het Nieuwe Werken en Duurzame Mobiliteit. Dit is relevant voor het EMP omdat de toepassing van dit denken de scope 1 en scope 2 emissies naar beneden kan krijgen. De aanwezigheid op de werkplek wordt bij het Nieuwe Werken minder belangrijk geacht dan de prestaties die werknemers leveren. De ontwikkeling in de ICT hebben dit denken aangejaagd. Het is vooral geschikt voor werk dat zelfstandig uit te voeren is en concentratie vraagt. De overheid biedt fiscale voordelen om bijvoorbeeld werkruimte in eigen woning af te trekken (zie www.telewerkforum.nl). Roseboom-Ede beoordeelt elk jaar de naleving van de wettelijke verplichtingen en andere eisen die Roseboom-Ede onderschrijft t.a.v. het energiebeheer. Dit vormt een onderdeel van de directiebeoordeling. 24 april 2014
Pagina 5
4. Reductiedoelstellingen De reductiedoelstellingen hebben betrekking op de organisatie. De doelstellingen beperken zich tot de scope 1 en 2 emissies omdat Roseboom-Ede voor trede 3 van de COP gaat. Bij het opstellen van de reductiedoelstellingen is vooral rekening gehouden met die aspecten van de bedrijfsvoering waarbij de hoogste CO2 uitstoot plaatsvindt. Uit tabel 1 blijkt dat de hoogste uitstoot zit in: Transport activiteiten met vrachtwagens en kranen. Aannemerij activiteiten met infra materieel. Wel zijn er aanvullende doelstellingen geformuleerd teneinde ook andere eenheden in het bedrijf actief te betrekken bij het energieprogramma, zoals het kantoorpersoneel. Met deze benadering verzekert Roseboom-Ede zich ook van een integrale aanpak van energie. Voor het werkmaterieel dat gebruikt wordt door ons aannemersbedrijf is de doelstelling het brandstofverbruik met in 3 jaar tijd met 10% te verminderen. Ook het stroomverbruik willen wij in 3 jaar tijd reduceren met 10%. Voor de activiteiten binnen het horizontaal (vrachtauto’s) en verticaal (kranen) transport stellen wij ons een brandstofreductie van 5% in 3 jaar tijd ten doel. Naast de algemene doelstellingen worden er per project waarvoor gunningsvoordeel verkregen wordt specifieke projectdoelstellingen bepaald. Verantwoordelijke hiervoor is het hoofd bedrijfsbureau Om aan de eisen voor een certificering op trede 4 te voldoen, heeft Roseboom 2 ketenanalyses uitgevoerd, te weten: woon-werkverkeer medewerkers en betonklinker in project ‘gemeente Rhenen’. Doelstelling van de ketenanalyse woon-werkverkeer is om in 6 jaar tijd (in 2020) 5% minder CO2 uit te stoten in de keten van het woon-werkverkeer Doelstelling van de ketenanalyse betonklinker in project ‘gemeente Rhenen’ is om in 6 jaar tijd (in 2020) 5% minder CO2 uit te stoten in de keten van de betonklinker. De manager techniek (Dirk Roseboom) is aangewezen als energiemanager voor Roseboom-Ede. Hij is er ook verantwoordelijk voor dat het plan van aanpak (zie volgend hoofdstuk) conform planning wordt uitgevoerd. De heer Roseboom heeft de bevoegdheden om: te bewerkstelligen dat het energiemanagementsysteem (EMS) wordt ingericht, geïmplementeerd en onderhouden overeenkomstig de eisen van de ISO 16001; te rapporteren aan de directie over de prestaties van het EMS en aanbevelingen te doen voor verbetering. De directie van Roseboom-Ede zorgt voor de beschikbaarheid van middelen die van essentieel belang zijn voor het inrichten, implementeren, onderhouden en verbeteren van het gehele energiemanagementsysteem inclusief dit programma.
24 april 2014
Pagina 6
5. Plan van Aanpak Het plan van aanpak omvat: 1. De te nemen maatregelen; 2. Een inschatting van benodigde middelen; 3. Training en intern bewustzijn; 4. Communicatie; 5. Documentatiebeheer; 6. Controle; en 7. Directiebeoordeling. Elk van deze onderdelen wordt hieronder per sub paragraaf behandeld. 5.1 Maatregelen De maatregelen zijn direct gerelateerd aan de doelstellingen en zijn hieronder ook per doelstelling weergegeven. Voor het werkmaterieel dat gebruikt wordt door ons aannemersbedrijf is de doelstelling het brandstofverbruik met in 3 jaar tijd met 10% te verminderen. Ook het stroomverbruik willen wij in 3 jaar tijd reduceren met 10%. Voor de activiteiten binnen het horizontaal (vrachtauto’s) en verticaal (kranen) transport stellen wij ons een brandstofreductie van 5% in 3 jaar tijd ten doel. Naast de maatregelen per specifieke doelstellingen, is er een aantal maatregelen die de organisatie als geheel beïnvloedt. Deze zijn: Bewustwording personeel vergroten door briefings en bijeenkomsten. Formuleren van duurzaam inkoopbeleid waarin o.m. wordt gespecificeerd welke labels auto’s Roseboom-Ede aanschaft en dat het weloverwogen keuzes maakt bij inkoop van nieuw materieel. Via deze eisen komt Roseboom-Ede tot schonere en duurzamere innovaties. Vermindering van stroomverbruik met 10% in 3 jaar Overgaan op groene stroom voor de locaties. Status december 2013 In een jaar tijd is de CO2 uitstoot als gevolg van elektraverbruik met 11% verminderd. In december 2012 bedroeg de uitstoot (in tonnages) 79.720, in december 2013 bedroeg de uitstoot 71.252.
Het elektriciteitsverbruik is o.m. nodig voor het verlichten van de kantoren, bouwplaatsen en werkplaatsen. Het huidige energiecontract loopt nog tot 1 oktober 2015, daarna kan pas op groene stroom overgegaan worden. Dit gaat zeker gebeuren. Maar daarnaast heeft Roseboom-Ede ook een ambitie om het verbruik te verminderen en wel door: Vergroten bewustzijn van de werknemers over elektriciteitsverbruik; Zuinig gedrag door werknemers stimuleren zoals: o Lampen en computers uitzetten bij vertrek uit kantoorruimten; o Computers op stand-by zetten tijdens pauzes; o Tijdsklokken op radiatoren in ruimte bedrijfsbureau plaatsen (is uitgevoerd) o ’s Avonds voor sluiting zekerstellen dat alle apparatuur uit staat; o Niet onnodig lampen aan laten staan in weinig gebruikte ruimten. In 2013 onder de aandacht gebracht door berichtgeving in collectieve toolbox, presentatie tijdens infrascholingsdagen, personeelsbijeenkomst, memo’s.
24 april 2014
Pagina 7
Kritisch bekijken van apparaten die continue aan staan zoals automaten en nagaan of er geen alternatieven zijn; Investeren in tijdschakelaars en lichtsensoren; Vervanging energie-intensieve lampen door zuinige innovaties; In 2013 zijn er ter vervanging energiezuinige tl-buizen in het magazijn geplaatst Verantwoordelijke voor uitvoering: de heer Teo Droogendijk Verminderen van totaal aardgasverbruik met 10% in 3 jaar Status december 2013 In een jaar tijd is de CO2 uitstoot als gevolg van gasverbruik met 2% verminderd. In december 2012 bedroeg de uitstoot (in tonnages) 54.606, in december 2013 bedroeg de uitstoot 53.465.
Het aardgasverbruik is vooral nodig voor het verwarmen van de kantoren en werkplaatsen. De vermindering zal in 2013 bereikt worden door: Onderzoeken van huidige verwarmingssystemen en actualiteit daarvan; Hierbij wordt ook gekeken naar warmteverliezen in de systemen; Waar mogelijk beter isoleren van ruimten; Om een stabieler klimaat te creëren is in 2013 Vergroten bewustzijn van de werknemers over aardgasverbruik; Zuinig gedrag door werknemers stimuleren zoals: o Verwarming uitzetten bij vertrek uit kantoorruimten; o Deuren gesloten houden wanneer de verwarming aan is; o Er scherp op letten dat deuren werkplaatsen en met name de schuifdeuren niet onnodig open staan. In 2013 onder de aandacht gebracht door berichtgeving in collectieve toolbox, presentatie tijdens infrascholingsdagen, personeelsbijeenkomst, memo’s. Daarnaast kan gedacht worden aan het vervangen van oude CV ketels voor energiezuiniger modellen. Bij zulke vervangingsinvesteringen kan ook gekeken worden naar: Gebruik van alternatieve, hernieuwbare energiebron voor verwarming dan gas; en Subsidieregelingen zoals de energie-investeringsaftrek. Er is een offerte voor een nieuwe ketel aangevraagd. Men is nog in beraad hierover. Verantwoordelijke voor uitvoering: de heer Teo Droogendijk
24 april 2014
Pagina 8
Verminderen van emissies door verbruik fossiele brandstoffen voor zware voertuigen en materieel met 5% in 3 jaar tijd. De inzet van zware voertuigen en materieel is noodzakelijk voor de bedrijfsuitvoering van RoseboomEde. Status december 2013 In een jaar tijd is de CO2 uitstoot als gevolg van dieselverbruik van horizontaal en verticaal transport met 8% verminderd. In december 2012 bedroeg de uitstoot (in tonnages) 1.979.195, in december 2013 bedroeg de uitstoot 1.802.174.
De vermindering zal bereikt worden door: Het instellen van start-stop systemen. Tijdens, voor en na het laden en lossen van de vrachtauto’s komt het regelmatig voor dat de vrachtauto’s moeten wachten. Veelal draait de motor dan stationair door. Het dieselverbruik kan worden verminderd door het instellen van start-stop systemen, waardoor de motor automatisch uit wordt gezet. In 2013 is er uitsluitend nieuw materieel aangetrokken dat beschikt over een start-stopsysteem. Het gebruikmaken van Excellium Diesel Hier wordt sinds 2013 gebruik van gemaakt. Het verzorgen van trainingen ‘het nieuwe rijden’. Deze training is in 2013 verzorgd. Het dieselverbruik van een vrachtauto is afhankelijk van de rijstijl van de chauffeur. Door chauffeurs te stimuleren een zuiniger rijstijl toe te passen, kan het dieselverbruik worden verminderd. In 2013 onder de aandacht gebracht door berichtgeving in collectieve toolbox, presentatie tijdens infrascholingsdagen, personeelsbijeenkomst, memo’s. Vanaf medio 2013 serieuze oriëntatie op het investeren in boordcomputers. Offertes opgevraagd. Met deze investering kan het brandstofverbruik direct gerelateerd worden aan het rijgedrag van de chauffeur. Het begrenzen van de maximumsnelheid.
Door de maximumsnelheid van de vrachtauto’s te beperken, wordt voorkomen dat de vrachtauto’s op topvermogen rijden. Dit is het vermogen waarop de motoren zeer onzuinig werken. Dit zal een meetpunt zijn bij de registratie met de boordcomputer. Betere controle bandenspanning. Door beter op bandenspanning te controleren, wordt de rolweerstand van de vrachtauto’s minder en het verbruik lager. Er is begin 2014 een overeenkomst afgesloten met Euromaster, waarbij vier keer per jaar de bandenspanning gecontroleerd wordt. Iedere maand vindt een visuele inspectie plaats (Dirk navragen)
24 april 2014
Pagina 9
Terugbrengen stationair draaiuren infra materieel Bewustwording vergroten bij personeel voor terugdringen stationair uren. Eventueel automatisch stopsysteem erop zetten. In 2013 onder de aandacht gebracht door berichtgeving in collectieve toolbox, presentatie tijdens infrascholingsdagen, personeelsbijeenkomst, memo’s. Daarnaast kan worden gedacht aan: Onderzoeken van huidige zware voertuigen en materieel en vaststellen welke aan vervanging toe zijn; Begin maken met het vervangen van oud materieel en voertuigen voor zuinigere alternatieven; Het inzichtelijk krijgen van op de markt aanwezige innovaties op het gebied van materieel (elektrische heftrucks, duurzame bouwkeet e.d.) en voertuigen en te beoordelen op geschiktheid voor Roseboom-Ede. In 2013 zijn als vervangingsinvestering 2 zuinige modellen shovels en een elektrische heftruck aangeschaft. Verantwoordelijke voor uitvoering: de heer Dirk Roseboom.
Verminderen van emissies door verbruik fossiele brandstoffen voor werkmaterieel infra met 10 % in 3 jaar Status december 2013 In een jaar tijd is de CO2 uitstoot als gevolg van dieselverbruik ten behoeve van infra werkmaterieel met 2% verminderd. In december 2012 bedroeg de uitstoot (in tonnages) 1.17.220,30, in december 2013 bedroeg de uitstoot 1.148.996. De vermindering zal in 2016 bereikt worden door: Vergroten bewustzijn van de werknemers over slim en zuinig rijden. In 2013 onder de aandacht gebracht door berichtgeving in collectieve toolbox, presentatie tijdens infrascholingsdagen, personeelsbijeenkomst, memo’s. Bij vervanging van een bedrijfsauto overgaan op zuiniger modellen; Er zijn in 2013 4 personenauto’s vervangen door zuiniger modellen. De recent aangestelde adjunct-directeur rijdt een elektrische auto. Hiervoor is een stroompunt aangelegd. Regelmatige controle bandenspanning bedrijfsauto’s. Brandstofverbruik meewegen bij planning van vergaderingen, met name qua deelnemers en locatie; In 2013 zijn drie cursussen in-company gegeven. Bij externe cursussen wordt zoveel mogelijk gecarpoold. Verantwoordelijke voor uitvoering: de heer Dirk Roseboom
24 april 2014
Pagina 10
Vermindering emissies op projecten Projectspecifiek zal beoordeeld worden wat de mogelijkheden zijn om emissies te beperken. Hierbij val t te denken aan o zorgen voor tijdelijke opslag zodat onnodige vervoersbewegingen ten behoeve van afvoer en aanvoer van zand en grond vermeden kan worden. TOP-locatie is aanwezig. Overleg loopt over een vast depot in de toekomst o goede planning van de werkzaamheden zodat niet onnodig materiaal en materieel gehaald hoeft te worden bij de werkplaats. Dit wordt ondervangen door het inwerking treden van het uitgifteloket van het magazijn per januari 2014 o toezien op een logische werkvolgorde om onnodige materieelbewegingen te voorkomen. o voorraad brandstof op het werk zodat er niet van het werk afgegaan hoeft te worden om te tanken. Dit is aanwezig. o Brandstofverbruik toeschrijven op specifiek werkmaterieel, mogelijkheden hiertoe onderzoeken o inzetten van bouwstroom om gebruik van een aggregaat te voorkomen. o etc. Vermindering van emissies binnen de ketenanalyse ‘woon-werkverkeer medewerkers met 5% in 6 jaar Een groot deel van de emissie vindt plaats door de auto’s. De ontwikkelingen hierin gaan snel. De directie is verantwoordelijk voor de bedrijfsmatige inkoop van de auto’s, zij zal energiezuinige auto’s nastreven om de doelen te bereiken. Dit zal met name van toepassing zijn op het moment dat de vervangingsinvesteringen gedaan zullen worden. Waar mogelijk zullen we de medewerkers stimuleren om met de fiets naar het werk te komen. In het MT zal overlegd worden welke stimuleringsmaatregelen we willen nemen. Vermindering van emissies binnen de ketenanalyse ‘betonklinker’ met 5% in 6 jaar tijd o
Transport afstand en zuinigheid vervoermiddelen.
Het transport upstream is een onderdeel waarover we in overleg zullen treden met de leverancier van betonklinkers. Met hem zullen we de doelstelling doornemen en periodiek laten rapporteren welke verbeteringen plaatsvinden om deze reductie te halen. De doelstelling is 10% reductie over de periode door de transportafstand te verkleinen en het verbruik van de transportmiddelen te reduceren. De verantwoordelijke persoon is de inkoopafdeling. De besprekingen dienen gerapporteerd te worden aan het MT. De actie wordt opgenomen in het verbeterregister zodat e.e.a. gevolgd kan worden. De verantwoordelijke inkoper ontvangt hiervoor de benodigde tijd om dit te realiseren. o
Ander cement
Een ander soort cement is duurzamer, er zal in overleg getreden worden met de leverancier om de mogelijkheden te onderzoeken. De inkoop is hiervoor verantwoordelijk. De doelstelling is om hier een besparing van 5% mee te realiseren. De besprekingen dienen gerapporteerd te worden aan het MT. De actie wordt opgenomen in het verbeterregister zodat e.e.a. gevolgd kan worden. De verantwoordelijke inkoper ontvangt hiervoor de benodigde tijd om dit te realiseren.
24 april 2014
Pagina 11
5.2 Inschatting van benodigde middelen De benodigde middelen om de reductie te realiseren zijn: Personele inzet: Het Management Team o besluitvorming over investeringen en goedkeuring van initiatieven. o Inzet: 1 dag per maand. De werkgroep Teo Droogendijk, Dirk Roseboom en Judith Jansen o Verantwoordelijk voor de uitvoering van het EMP. o Inzet: 2 dagen per maand. De overige middelen zijn vooral financiële investeringen bijvoorbeeld voor: Overgang naar groene stroom; Vervanginvesteringen naar schonere technieken; Cursussen Nieuwe Rijden; Kleine investeringen in hulpmiddelen machines en materieel; Kleinere investeringen in ‘laaghangend fruit’ zoals nieuwe lampen, sensoren e.d.
5.3 Training en intern bewustzijn Dit is een belangrijke voorwaarde voor het lange termijn succes van het EMS. Allereerst is het van belang dat er voldoende training CO2 Prestatieladder gegeven wordt. Dit kan via KIWA geregeld worden. Daarnaast is het van belang dat het personeel betrokken wordt bij het bereiken van de doelstellingen. Dit is overigens al volop meegenomen in de voorgestelde maatregelen onder 5.1. Bij voortschrijdend inzicht zullen aanvullende, specifieke training behoeften helder worden en daar zal dan ook verder in geïnvesteerd worden.
5.4 Communicatie De communicatie is uitgebreid beschreven in het communicatieplan. 5.5 Documentatiebeheer Bij Roseboom-Ede is het documentenbeheer georganiseerd in haar handboek. Deze dient aangepast te worden en ook te bevatten: Het EMP; Het communicatieplan; Zowel het EMP als communicatieplan worden elk jaar geactualiseerd. 5.6 Controle De voetafdruk wordt elk half jaar opnieuw vastgesteld en hierover wordt extern en intern gecommuniceerd. Dit betekent dat de voortgang in uitvoering op EMP ook elk half jaar beoordeeld kan worden. Voor 2013 wordt er een specifiek uitvoeringsplan opgesteld in Excel waarin het plan van aanpak uit dit document in samenhang met andere documenten zoals het communicatieplan en procedure emissie-inventarisatie worden samengevat teneinde voortgang op uitvoering eenvoudig te kunnen meten. De streefwaarden van het EMP zijn in de SMART doelstellingen (zie hst. 4) beschreven. Roseboom-Ede voert tweemaal per jaar een interne audit uit van het EMP.
24 april 2014
Pagina 12
5.7 Directiebeoordeling De directiebeoordeling zal het functioneren van het EMS jaarlijks beoordelen en de resultaten van deze beoordeling worden in het verslag vastgelegd. De input van de directiebeoordeling dient in ieder geval te omvatten: a) vervolgmaatregelen van de vorige directiebeoordelingen; b) beoordeling van de energieaspecten van het energiebeleid; c) beoordeling van de wettelijke naleving en wijzigingen in wettelijke verplichtingen en andere eisen die de organisatie onderschrijft; d) de mate waarin de energiedoelstellingen en -taakstellingen zijn behaald; e) auditresultaten van het EMS; f) de status van preventieve en corrigerende maatregelen; g) de algehele energieprestatie van Roseboom-Ede; h) het verwachte energieverbruik voor de volgende periode; en i) aanbevelingen voor verbetering.
24 april 2014
Pagina 13