Eindverslag project ‘Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg’
Februari 2006 CNV Publieke Zaak
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
ADRESSEN CNV PUBLIEKE ZAAK CNV Publieke Zaak heeft vijf regiokantoren in alle delen van het land. Met het oog op een zo goed mogelijke dienstverlening moet bij vragen of problemen op of met het werk in eerste instantie contact worden opgenomen met het regiokantoor bij u in de buurt. -----------------------------------------------------Hoofdkantoor Den Haag Carnegielaan 1, 2517 KH Den Haag Postbus 84500, 2508 AM Den Haag telefoon: 070 – 4 160 600 fax: 070 – 4 160 690 internet: www.cnvpubliekezaak.nl e-mail:
[email protected] Friesland, Groningen en Drenthe Regiokantoor Assen Beilerstraat 10, 9401 PK Assen Postbus 10085, 9400 CB Assen telefoon: 0592 – 390 100 fax: 0592 – 390 110 e-mail:
[email protected] Gelderland en Overijssel Regiokantoor Apeldoorn Ovenbouwershoek 9, 7328 JH Apeldoorn Postbus 193, 7300 AD Apeldoorn telefoon: 055 – 5 264 200 fax: 055 – 5 264 210 e-mail:
[email protected] Noord-Holland, Utrecht en Flevoland Regiokantoor Hilversum Minister Hartsenlaan 7, 1217 LR Hilversum Postbus 500, 1200 AM Hilversum telefoon: 035 – 6 264 300 fax: 035 – 6 264 310 e-mail:
[email protected] Zuid-Holland Regiokantoor Rotterdam Heemraadssingel 163, 3022 CE Rotterdam telefoon: 010 – 4 787 400 fax: 010 – 4 787 410 e-mail:
[email protected] Noord-Brabant, Limburg en Zeeland Regiokantoor Eindhoven Fazantlaan 3, 5613 CA Eindhoven Postbus 6190, 5600 HD Eindhoven telefoon: 040 – 2 171 500 fax: 040 – 2171 510 e-mail:
[email protected]
22 mei 2006
2
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Inhoudsopgave Eindverslag project ‘Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg’ ...................................... 1 Voorwoord ...................................................................................................................... 5 Samenvatting.................................................................................................................. 6 Inleiding ......................................................................................................................... 7 Hoofdstuk 1: Aanleiding van het project ............................................................................ 8 Hoofdstuk 2: Doel en opzet .............................................................................................10 Probleemstelling ........................................................................................................10 Doelgroep ..................................................................................................................10 Inclusiecriteria ........................................................................................................11 Exclusiecriteria .......................................................................................................11 Doelstelling ................................................................................................................11 Uitgangssituatie..........................................................................................................12 Opzet .........................................................................................................................13 Begeleiding door de stuurgroep ...................................................................................13 Hoofdstuk 3: Projectuitvoering ........................................................................................14 Werkdoelstellingen .....................................................................................................14 Haalbaarheid doelstellingen.....................................................................................14 Deelname instellingen ................................................................................................15 Gebruik theoretisch model ..........................................................................................15 Informatieverstrekking................................................................................................16 Verslaglegging............................................................................................................17 Bijeenkomsten in de instellingen .................................................................................17 Voorbereiding..........................................................................................................17 Opbouw bijeenkomst................................................................................................18 Hoofdstuk 4: Resultaten .................................................................................................21 Doelstellingen ............................................................................................................21 Werkdoelstellingen..................................................................................................21 Oorspronkelijke doelstellingen .................................................................................23 Website www.zorgethiek.nl ......................................................................................23 Subdoelstellingen....................................................................................................23 Reacties .....................................................................................................................24 Deelnemers ............................................................................................................24 Begeleiders.............................................................................................................25
22 mei 2006
3
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Hoofdstuk 5: Conclusies en aanbevelingen.......................................................................27 Naar aanleiding van de doelstellingen ..........................................................................27 Behoefte aan regelmatige reflectie ...........................................................................27 Gebruik stappenplannen ..........................................................................................28 Profilering CNV Publieke Zaak..................................................................................29 Aanbevelingen ............................................................................................................29 Bijlagen .........................................................................................................................31 Bijlage 1: Deelnemende instellingen/betrokken personen.................................................32 Bijlage 3: Naslagwerk project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg' (versie 2005) 37 Bijlage 4: Overzicht besproken casussen .........................................................................52 Bijlage 5: Stappenplannen ..............................................................................................58 Bijlage 6: Evaluatieformulieren .......................................................................................68 Bijlage 7: Enquête uit deelnemende instelling ..................................................................73 Bijlage 8: Overzicht publicaties en presentaties................................................................78 Bijlage begrippenlijst......................................................................................................79 Colofon ..........................................................................................................................81
22 mei 2006
4
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Voorwoord Ethiek houdt zich bezig met wat het goede is om te doen. Voor werken in de zorgsector betekent dit dat je stilstaat bij het goede zorgen. Wanneer bied je goede zorg? Wat is dat eigenlijk, goede zorg? Van 2003 tot en met eind 2005 heeft CNV Verzorging en Verpleging, de landelijke groep Beroepsinhoud van CNV Publieke Zaak, instellingen bezocht in het kader van het project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'. Gedurende het project is met werknemers, die dagelijks zorg verlenen, gesproken over de ethische vraagstukken waar zij in hun werk mee te maken hebben. Ook is stilgestaan bij de vraag wat goede zorg betekent. Bij instellingen waar bijeenkomsten zijn georganiseerd, blijkt het animo om met ethiek aan de slag te gaan groot. Een aantal van deze instellingen probeert, al dan niet met onze hulp, zelf al structureel aandacht te besteden aan de ethische vraagstukken in het dagelijkse werk. Zonder de inzet van de inhoudsdeskundigen op het gebied van ethiek, de werknemers in de zorg en de gespreksleiders, was het niet mogelijk geweest dit project uit te voeren. Ik wil hen dan ook bijzonder bedanken voor hun tijd, hun deskundigheid en hun enthousiasme. Om een project zoals dit succesvol te laten verlopen, is geld nodig. Dankzij de financiële steun van Zilveren Kruis Achmea hebben wij succesvolle bijeenkomsten kunnen organiseren en een aantal instellingen enthousiast weten te maken om met ethiek aan de slag te gaan. Dit project is een kleine stap binnen de hele gezondheidszorg. Maar met vele kleine stappen kun je hele einden overbruggen. Paul Koeslag, Voorzitter CNV Publieke Zaak
22 mei 2006
5
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Samenvatting Van 2003 tot en met december 2005 heeft CNV Verzorging en Verpleging, de landelijke groep Beroepsinhoud van CNV Publieke Zaak, het project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg' uitgevoerd. Het project is gefinancierd door Zilveren Kruis Achmea. Het project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg' is opgezet om met agogisch opgeleiden met zorgtaken in gesprek te komen over de ethische vraagstukken die zij ervaren in hun dagelijkse werk. Daartoe zijn bijeenkomsten gehouden voor agogisch opgeleiden die 24-uurs zorg verlenen in de gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en justitiële inrichtingen. Tijdens de bijeenkomsten is gesproken over wat ethiek is en over de waarde van praten over ethische vraagstukken met collega’s. Er is geïnventariseerd welke ethische dilemma’s de zorgverleners kennen uit hun eigen praktijk. Er is besproken hoeveel aandacht en tijd er is voor ethiek van de dagelijkse zorg binnen de instelling en op de afdeling. Tevens is gevraagd wat de zorgverleners zouden willen met aandacht voor ethiek en wat CNV Publieke Zaak daarbij voor hen zou kunnen betekenen. Uit de contacten met de instellingen en de zorgverleners komt naar voren dat zich in de dagelijkse praktijk veel ethische vraagstukken voordoen. De aandacht voor ethiek van de dagelijkse zorg is vaak echter gering op de afdelingen en binnen de instelling. De medewerkers die 24-uurs zorg verlenen, zijn zich wel bewust van de vele ethische aspecten van hun werk. Zij zouden graag zien dat hier meer aandacht aan wordt besteed. Een conclusie van het project is dat structurele aandacht voor het bespreken van de ethische aspecten van het werk nodig is om de kwaliteit van zorg en de kwaliteit van arbeid op peil te brengen en/of te houden. De zorgverleners geven aan ondersteuning van CNV Publieke Zaak wenselijk te vinden om meer aandacht voor ethiek van de dagelijkse zorg in de instelling te organiseren. Het advies aan CNV Publieke Zaak luidt dan ook om de huidige activiteiten te verbreden tot een structureel aanbod met scholing en ondersteuning door professionals. Daarnaast blijft de noodzaak bestaan om ook landelijk, op beleidsniveau, aandacht te vragen voor ethiek van de dagelijkse zorg voor alle beroepsgroepen in de zorgsector. De bespreking van ethische dilemma's met meerdere disciplines motiveert om in het vervolg niet meer te spreken over ethiek van verzorging en verpleging, maar over ethiek van de dagelijkse zorg. De website www.zorgethiek.nl wordt als waardevol ervaren. Dit pleit ervoor de website operationeel te houden en in het reguliere aanbod op te nemen.
22 mei 2006
6
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Inleiding Het project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg' is uitgevoerd door CNV Verzorging en Verpleging, de landelijke groep Beroepsinhoud van CNV Publieke Zaak. Het uitvoerende deel van het project is, na een voorbereidende periode van bijna een jaar, in maart 2004 van start gegaan en duurde tot eind 2005. Het belangrijkste onderdeel werd gevormd door de bijeenkomsten in instellingen waar gesproken werd met zorgverleners over hun eigen ethische vraagstukken. Dit project gaat over de ethiek van de zorg. De definitie van ethiek die gedurende het project is gebruikt, luidt: Ethiek is een systematische bezinning op de vraag of het goede/humane gedaan wordt. Alle vraagstukken hebben betrekking op de relatie zorgvrager 1 – zorgverlener. Zorg staat dus centraal. Bij zorg gaat het om het aangaan van een professionele relatie met iemand die afhankelijk is vanwege een zorgvraag. Professionele zorg is het beroepsmatig ondersteunen en beïnvloeden van de vermogens van de zorgvrager bij feitelijke of potentiële gezondheidsproblemen of problemen die voortvloeien uit behandeling of therapie met als doel het evenwicht tussen draagkracht en draaglast te handhaven of te herstellen (ontleend aan het verpleegkundig beroepsprofiel uit 1999, NIZW). De doelgroep van het project betrof agogisch opgeleiden die in de 24-uurs zorg werken. Vaak hebben ook anders opgeleiden, zoals verzorgenden of verpleegkundigen, meegedaan aan de bijeenkomsten. Vandaar dat regelmatig het begrip zorgverleners is gebruikt om aan te geven dat het om mensen gaat die zorg verlenen, ongeacht hun opleiding. Het projectverslag kent de volgende opbouw. In hoofdstuk 1 is de aanleiding van het project beschreven. In hoofdstuk 2 komen het doel en de opzet aan bod. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 de projectuitvoering aan de orde. In hoofdstuk 4 zijn de resultaten van het project weergegeven. Tot slot staan de conclusies en aanbevelingen in hoofdstuk 5 vermeld. In de bijlagen is onder meer een overzicht van de besproken casussen opgenomen.
1
Daar waar zorgvrager staat kan ook cliënt, patiënt of bewoner gelezen worden.
22 mei 2006
7
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Hoofdstuk 1: Aanleiding van het project CNV Verzorging en Verpleging richt zich op de beroepsinhoudelijke belangenbehartiging van zorgverleners en is onderdeel van CNV Publieke Zaak, de vakbond voor onder meer de zorgsector. Binnen CNV Verzorging en Verpleging is al ruim twintig jaar de commissie Ethiek actief. Dit is een commissie waarin verzorgenden en verpleegkundigen met elkaar aandacht vragen voor de ethiek van de zorg. De commissie maakt zich vooral sterk om aandacht te krijgen voor ethische vraagstukken waar zorgverleners dagelijks mee te maken hebben. CNV Verzorging en Verpleging heeft zich gespecialiseerd in (het ondersteunen van) de bespreking van ethische dilemma's. Tevens adviseert zij instellingen over mogelijkheden hoe met ethische vraagstukken uit het dagelijkse werk om te gaan. Bij het verlenen van zorg gaat het altijd om iemand die zorg nodig heeft en om mensen die zorg leveren. Het gaat om een relatie waarbij een persoon afhankelijk is van de zorg van anderen. De zorgvrager verkeert in een kwetsbare positie, waardoor zorgvuldigheid geboden is. De persoon die zorg verleent, moet zich steeds kunnen inleven in wat voor de ander het goede is om te doen. Om dit zorgvuldig te kunnen doen, is het nodig dat zorgverleners zich bewust zijn van de vele aspecten van goede zorg. Zorgvuldigheid in de zorgverlening wordt verhoogd door regelmatige reflectie op het eigen handelen. Met ethische reflectie bedoelen we de beschouwing van situaties, met als doel het goede te doen, door bewustwording van de situatie en het creëren van handvatten om in een dergelijke situatie weloverwogen te handelen. De ervaring leert dat, onder andere door de dagelijkse routine en door hoge werkdruk, vaak onvoldoende aandacht bestaat voor de ethische aspecten van het werk. Wanneer zorgverleners alleen maar aan het rennen zijn om hun werk af te krijgen en onvoldoende tijd hebben om bij ethische vraagstukken stil te staan, dan heeft dit een negatief effect op de kwaliteit van arbeid en op de kwaliteit van zorg. Als mensen die zorg moeten verlenen de ruimte krijgen om regelmatig de ethische aspecten van het werk te bespreken, wint de zorgverlening aan zorgvuldigheid en betrokkenheid. Het maakt dat zorgverleners bij het toepassen van protocollen en richtlijnen meer rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de zorgvrager en andere betrokkenen. Uit het eerdere project ‘Ethiek van de dagelijkse verzorging en verpleging’ 2 blijkt dat aandacht voor ethiek werknemers helpt enthousiast en gemotiveerd aan het werk te blijven. Het heeft ook een gunstig effect op de samenwerking in het team, dat zich uit in meer onderling contact en begrip voor elkaars werkwijze. Aandacht voor ethische vraagstukken motiveert medewerkers zich in te blijven zetten voor hun werk. Door stap voor stap alle kanten van ethische vraagstukken te bespreken, heeft CNV Publieke Zaak ervaren dat werknemers zich gesteund voelen om te blijven staan voor een goede zorgverlening. Als de zorgverlener voldoende tijd en gelegenheid krijgt om stil te staan bij de ethische vraagstukken, voelt deze zich ook als mens serieus genomen. Dit stimuleert zorgverleners om het werk zo goed mogelijk te (blijven) doen. Aandacht voor ethische aspecten helpt om een vraagstuk te bezien vanuit het perspectief van alle betrokkenen. Dit leidt tot meer aandacht voor de motivatie van personen die betrokken zijn bij die situatie. Als er voldoende tijd wordt genomen om echt te luisteren naar 2
Tijdens het project 'Ethiek van de dagelijkse verzorging en verpleging' (november 2001 – december 2003) is onderzocht welke ethische dilemma’s verzorgenden en verpleegkundigen tegenkomen in hun dagelijkse werk. Tevens is gekeken of verzorgenden en verpleegkundigen voldoende handvatten hebben om met die vraagstukken te kunnen omgaan.
22 mei 2006
8
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
zorgvragers, dan voelen zij zich gehoord. Zo wordt ook de zorgvrager als mens benaderd, wat weer een positieve uitwerking heeft op de zorgvrager en op zijn zorgvraag. In de gezondheidszorg werken veel mensen die verzorgende en verpleegkundige taken uitvoeren, maar geen verzorgenden of verpleegkundigen zijn. CNV Publieke Zaak vroeg zich af of deze mensen met dezelfde morele dilemma’s in aanraking komen als verzorgenden en verpleegkundigen. In het verlengde hiervan is het de vraag of zij voldoende mogelijkheden hebben om met deze dilemma’s om te gaan. Zilveren Kruis Achmea stelde, door toekenning van subsidie, CNV Publieke Zaak in staat deze vragen te onderzoeken. Voor zowel CNV Publieke Zaak als voor Zilveren Kruis Achmea is het interessant te weten hoe ethiek op de werkvloer leeft en of zorgverleners voldoende mogelijkheden hebben om aandacht voor ethiek in het werk vorm te geven. De achterliggende gedachte is dat aandacht voor ethiek van de dagelijkse zorg bijdraagt aan kwaliteit van zorg en aan kwaliteit van arbeid. Tevens bestaat het vermoeden dat medewerkers die de ruimte krijgen om hun werk goed in te vullen, beter in hun vel zitten en zich als gevolg daarvan minder vaak ziek melden. CNV Publieke Zaak vindt het van belang dat werknemers zich bewust zijn van ethische aspecten van hun werkzaamheden. Aandacht voor ethiek levert een bijdrage aan meer elan in de zorgsector. Daarom wil de vakbond zich inzetten om aandacht te blijven vragen voor de dagelijkse dilemma’s van medewerkers in de zorg. De bond kiest voor profilering op het gebied van ethiek van de dagelijkse zorg. Het was dan ook een logische stap om, na het project ‘Ethiek van de dagelijkse verzorging en verpleging’ een nieuw project rondom ethische dilemma’s van start te laten gaan.
22 mei 2006
9
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Hoofdstuk 2: Doel en opzet Het project is gericht op het bespreekbaar maken van de ethiek van de dagelijkse zorg. Als vertrekpunt is gekozen voor het feitelijk handelen. Met andere woorden, het doen en laten zoals dat in de dagelijkse praktijk gebeurt. Voorbeelden hiervan zijn: • een bewoner die helpt met afwassen; • de verpleegkundige die geïrriteerd raakt als een patiënt voor de vierde keer belt om wat water; • een collega die dagelijks tien minuten te laat op zijn werk komt. Vervolgens kijkt ethiek naar de feitelijke normen en waarden (de moraal) die dat dagelijks handelen sturen. Welke waarden staan op de voorgrond en welke normen spelen een rol? Dan valt bijvoorbeeld op dat de waarde hulpvaardigheid gestalte krijgt in de norm van meehelpen in het huishouden, dat de waarde geduld zichtbaar wordt in de norm altijd rustig te reageren op vragen van de patiënt en dat de waarde zorgvuldigheid gestalte krijgt in de norm van op tijd op je werk komen. Dikwijls bestaat een spanning tussen het feitelijk handelen en de moraal: je doet het één, terwijl je het andere zou behoren te doen. Soms zijn er goede redenen om van de moraal af te wijken (bedoeld, bijvoorbeeld bij een leugen om bestwil of onbedoeld, bijvoorbeeld als je te laat komt vanwege een lekke band). Ten slotte is er nog een derde 'laag'. Ethiek zal het feitelijk handelen en de feitelijke moraal uiteindelijk altijd willen toetsen aan de vraag: ‘wat is hier het goede om te doen?’ Die toetsing maakt ethiek tot ethiek. Anders dan bijvoorbeeld de sociologie of de economie vraagt ethiek zich af of het uiteindelijk wel goed is wat er gebeurt. CNV Publieke Zaak wil met dit project agogisch opgeleiden met zorgtaken helpen bewust met praktijksituaties om te gaan. Zij doet dat door onder de aandacht te brengen dat zorgverleners niet 'zomaar' wat moeten doen. Dat zorgverleners te maken hebben met normen en waarden. En dat het niet gaat om 'zomaar' wat normen en waarden, maar dat die normen en waarden steeds weer langs de maatstaf van het goede gelegd moeten worden. Ook wil het project handvatten aanreiken om in het dagelijkse werk niet alleen goed na te denken, maar ook weloverwogen te handelen.
Probleemstelling In de gezondheidszorg is de werkdruk hoog. Hierdoor is er vaak onvoldoende tijd om stil te staan bij ethische vraagstukken waar zorgverleners in de dagelijkse praktijk mee te maken hebben. Wanneer zorgverleners onvoldoende tijd krijgen en nemen om bij ethische vraagstukken stil te staan, heeft dit verschillende negatieve effecten. Het leidt enerzijds tot afname van de kwaliteit en continuïteit van zorg. Anderzijds leidt het tot minder voldoening in het werk, een grotere uitstroom uit de zorg en een hoger ziekteverzuim onder het zittende personeel.
Doelgroep Om de omvang van het project onder controle te houden, is de doelgroep afgebakend. Er is gekozen voor de doelgroep: agogisch opgeleiden met zorgtaken. Hiermee worden medewerkers bedoeld die werkzaam zijn in de intramurale tweedelijns gezondheidszorg met verpleegkundige of verzorgende taken en die geen verpleegkundige of verzorgende opleiding hebben gevolgd. Er zijn mensen met veel verschillende opleidingen werkzaam in de zorgsector. Voor de eenduidigheid is gekozen voor de term agogisch opgeleiden met zorgtaken.
22 mei 2006
10
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
De meeste agogisch opgeleiden met zorgtaken zijn werkzaam in de gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg, tbs-klinieken en het gevangeniswezen. Het project richt zich daarom op agogisch opgeleiden werkzaam in die sectoren. Lijst van functies die voor actieve deelname aan het project in aanmerking kwamen: Assistent begeleiders Begeleiders Inrichtingswerkers Groepsbegeleiders Groepsleiders Opvoedkundigen Pedagogisch medewerkers Woonbegeleiders Het is mogelijk dat werknemers met een andere functie dan bovenstaand aan het project deelnemen. Dit diende te gebeuren in overleg met het projectteam. Inclusiecriteria Werknemers die tot de doelgroep behoren dienen werkzaam te zijn: in de intramurale gehandicaptenzorg, intramurale psychiatrie, een tbs-kliniek of een gevangenis. Zij zijn dus binnen een instelling werkzaam. in een direct patiënten-/cliëntencontact. in een continue zorgsituatie (24-uurszorg of dagelijkse zorgverlening). Exclusiecriteria Uitgesloten van deelname zijn werknemers die: een opleiding op het gebied van verpleging of verzorging hebben gevolgd. patiënten-/cliëntencontacten hebben die alléén gebaseerd zijn op basis van het verlenen van een therapie. Zij hebben namelijk alleen korter durende contacten met de patiënten/ cliënten in een niet alledaagse situatie. (nog) in opleiding (voor een verplegend of verzorgend beroep) zijn. in een extramurale of transmurale setting werken. Zij werken dus geheel of gedeeltelijk buiten een instelling. in een andere dan één van de genoemde instellingsvormen werkzaam zijn.
Doelstelling Het primaire doel is met agogisch opgeleiden, werkzaam in de 24-uurszorg, in gesprek te komen over de ethische vragen waar zij in hun werk mee te maken hebben. De volgende doelen zijn daarvoor in de projectopzet geformuleerd: Agogisch opgeleiden met zorgtaken zijn zich bewust van de noodzaak van ethische reflectie. Tijd voor ethische reflectie is onderwerp van gesprek in de instelling, vooral voor ondernemings- en adviesraden. De zorgverlening aan cliënten verbetert doordat aandacht wordt besteed aan ethische vraagstukken. Tijd om te praten over of op andere manieren bezig te zijn met beroepsinhoud, waaronder ethische reflectie valt, staat op de agenda van CAO-onderhandelingen. Agogisch opgeleiden kunnen via een website ethische problemen bespreken met collega’s uit het hele land. Besprekingen over ethiek van de dagelijkse zorg zijn waardevoller als deze plaatsvinden met mensen uit de eigen werkkring. Dit was de reden om de bijeenkomsten in de instelling te 22 mei 2006
11
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
organiseren. De dilemma’s konden zo besproken worden met de eigen collega’s. Dit project bood CNV Publieke Zaak de mogelijkheid zich verder te profileren op het terrein van ethiek van de dagelijkse zorgverlening. Daarnaast zijn doelstellingen geformuleerd die van belang zijn voor de subsidieverstrekker. Al deze overwegingen samen, leidden tot de volgende subdoelstellingen: Agogisch opgeleiden met zorgtaken zijn bekend met de activiteiten van CNV Publieke Zaak op het gebied van ethiek. Agogisch opgeleiden met zorgtaken houden zich bezig met het bespreken van en zich verdiepen in ethische vraagstukken uit de praktijk. Agogisch opgeleiden met zorgtaken geven aan zich prettiger te voelen in hun werk en betere kwaliteit van zorg te kunnen leveren. Het ziekteverzuim onder de doelgroep daalt. CNV Publieke Zaak heeft duidelijk zicht op de behoeften van agogisch opgeleiden met zorgtaken met betrekking tot ethische vraagstukken en weet welke rol zij hierin kan spelen. CNV Publieke Zaak biedt gastlessen en scriptiebegeleiding aan op het gebied van ethiek in de zorg. Het aantal leden van CNV Verzorging en Verpleging is vanaf de start van de uitvoeringsfase van het project (0-meting) tot een half jaar na afronding ervan met minimaal 5 procent toegenomen.
Uitgangssituatie Om een duidelijk beeld te krijgen van de uitgangssituatie, is een analyse gemaakt van de sterke en zwakke punten en de kansen en bedreigingen die het succes van het project zouden kunnen beïnvloeden. Sterke punten CNV Publieke Zaak houdt zich bezig met ethiek voor verpleegkundigen en verzorgenden en met ethische vraagstukken in het algemeen. Voorbeelden hiervan zijn de commissie Ethiek, de oprichting van een ethische bibliotheek voor verpleegkundigen en verzorgenden en het project 'Ethiek van de dagelijkse verzorging en verpleging'. Hierdoor is kennis op dit gebied aanwezig. CNV Publieke Zaak heeft met het succesvolle project 'Ethiek van de dagelijkse verzorging en verpleging' en de in relatie met dit project gemaakte website, expertise opgedaan op het gebied van ethiek. Zwakke punten Een beperkte inzetbaarheid van menskracht bij CNV Publieke Zaak. Kansen De laatste jaren wordt de gezondheidszorg zakelijker benaderd. Bij werknemers is, mogelijk als reactie hierop, een toenemende behoefte waar te nemen aan aandacht voor de patiënt. Hieronder valt ook aandacht voor ethiek. Op maatschappelijk gebied staan, mede als gevolg van jarenlange individualisering, ethische vraagstukken steeds meer in de belangstelling. CNV Publieke Zaak heeft goede contacten met werkgeversverenigingen, waaronder CVZ (Christelijke Vereniging van Zorginstellingen 3 ). Via deze contacten is het mogelijk afspraken binnen zorginstellingen te maken.
3
CVZ heet tegenwoordig Reliëf.
22 mei 2006
12
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Bedreigingen Door hoge werkdruk, bezuinigingen, etc. in de gezondheidszorg is de tijd om stil te staan bij ethische vraagstukken beperkt, in tegenstelling tot de behoefte daaraan.
Opzet Binnen CNV Publieke Zaak is een projectgroep opgericht die een projectleider aanstelde. Deze projectgroep heeft de samenstelling van de stuurgroep bepaald en heeft de taken van de projectgroep, van de stuurgroep en van de discussieleiders (later gespreksleiders genoemd) vastgesteld. De projectgroep heeft een projectopzet geschreven, waarin het draaiboek was opgenomen. Men ging uit van een looptijd die startte bij de opzet in het tweede kwartaal van 2003 tot en met de afronding van het project eind 2005. Tevens heeft de projectgroep een tijdsinvestering voor CNV Publieke Zaak berekend. Al deze gegevens zijn opgenomen in het projectplan, op basis waarvan een subsidieverstrekker is gezocht.
Begeleiding door de stuurgroep Om de bijeenkomsten te begeleiden, is de stuurgroep gevormd. Deze bestond uit vier inhoudsdeskundigen en een voorzitter. Deze laatste was tevens de contactpersoon vanuit CNV Publieke Zaak. De stuurgroep besprak de opzet van het project en drie van de stuurgroepleden vervulden de rol van inhoudsdeskundige bij de bijeenkomsten. De leden van de stuurgroep verzorgden de stukken voor informatievoorziening en maakten de evaluatieformulieren. Tijdens het gehele project hebben de stuurgroepleden de voortgang begeleid. Aan het eind hebben zij de verslaglegging verzorgd en een interactieve cd-rom ontwikkeld. Die wordt uitgereikt aan een vertegenwoordiger van het ministerie van VWS bij de presentatie van de projectuitkomsten. Vanaf het begin is ervoor gekozen de bijeenkomsten uit te laten voeren door een inhoudsdeskundige (uit de stuurgroep) en een gespreksleider. Uit de ruime ervaring van CNV Publieke Zaak is gebleken dat het een duidelijke meerwaarde heeft om samen op te trekken bij het begeleiden van themabijeenkomsten over morele vraagstukken. Om gespreksleiders te werven, is een procedure van start gegaan onder kaderleden van CNV Publieke Zaak. Er is een team van vier gespreksleiders gevormd, die door een extern trainingsbureau zijn getraind om de gesprekken in goede banen te leiden.
22 mei 2006
13
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Hoofdstuk 3: Projectuitvoering De start van het project verliep rommelig, omdat binnen CNV Publieke Zaak verschillende mensen verantwoordelijk waren voor een deel van de uitvoering. De taken van de projectgroep vielen, na de opstartperiode, voor een groot deel samen met de taken van de stuurgroep. De taken van de projectgroep en de stuurgroep zijn vervolgens in elkaar geschoven. Er kwam een andere voorzitter voor de stuurgroep. Deze was afkomstig uit de projectgroep en zorgde op die manier voor continuïteit in de verantwoording naar CNV Publieke Zaak en naar de subsidieverstrekker. Vanaf het moment dat één persoon het heft in handen kreeg, is het geheel verder soepel verlopen. De stuurgroep is over de gehele looptijd van het project regelmatig bij elkaar geweest en heeft aandacht geschonken aan de opzet van de bijeenkomsten. Daarnaast is gekeken naar de manier van verslaglegging en het verkrijgen van de gegevens. Er is veel aandacht besteed aan de opzet van de evaluatieformulieren en aan de inhoud van het informatiemateriaal. Telkens was het nodig om te bezien welke instellingen waren benaderd, welke zich hadden aangemeld en welke er eventueel nog konden worden benaderd. Ten slotte is veel tijd en energie gestoken in de verslaglegging. Het eindverslag is als papieren versie te verkrijgen. Daarnaast is het ook gepubliceerd op cd-rom. Deze cd-rom bevat tevens veel achtergrondinformatie en mogelijkheden voor werknemers om zelf te oefenen met stappenplannen.
Werkdoelstellingen Door te starten met bijeenkomsten, is de invulling van het project gaandeweg tot stand gekomen. Daarbij werd geconstateerd dat sommige doelstellingen uit het oorspronkelijke projectplan niet goed uit de verf zouden komen. Dit, in combinatie met de ervaring die werd opgedaan tijdens het maken van informatiemateriaal en evaluatieformulieren, maakte duidelijk dat er keuzes moesten worden gemaakt in het nastreven van de doelstellingen. Voor de bijeenkomsten in de instellingen werden daarom de volgende vragen centraal gesteld: Welke mate van bewustzijn van ethische dimensies is aanwezig? Welk belang hecht men aan ethische reflectie? Welke handreikingen kunnen er worden gedaan om met ethische vragen om te gaan? Naast het aanpassen van de eigen doelstellingen, was het belangrijk zicht te krijgen op wat de instelling wilde bereiken met de bijeenkomsten over ethische dilemma’s en een beeld te vormen over wat er al bestond in de instelling op het gebied van ethische reflectie. Ook was het zinnig om te horen of de bijeenkomst voor de instelling aanleiding tot een vervolg was. Ten slotte was het interessant om te weten wat CNV Publieke Zaak voor de instellingen zou kunnen betekenen op het gebied van ethiek van de dagelijkse zorg. Deze punten zijn door de stuurgroep vertaald naar werkdoelstellingen. Haalbaarheid doelstellingen In de praktijk bleek dat niet alle gestelde doelstellingen haalbaar waren. Dit had verschillende oorzaken. Soomige zijn onvoldoende aan de orde geweest, andere zijn te weinig concreet geformuleerd om te kunnen toetsen. In hoofdstuk 4, resultaten, is uitgewerkt welke doelstellingen wel gehaald zijn en welke niet.
22 mei 2006
14
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Deelname instellingen Bij de opzet van het project is uitgegaan van achttien bijeenkomsten. De verwachting was dat instellingen zich zouden aanmelden bij bekendmaking van dit aanbod. Dit bleek in de praktijk niet zo te zijn. Hierdoor is veel energie en aandacht besteed aan persoonlijke werving door leden van de stuurgroep. Daarnaast zijn veel instellingen via de mail en via een algemeen schrijven benaderd. Ondanks al deze inspanningen, kwamen de aanmeldingen maar langzaam en met moeite binnen. Vol verbazing is geconstateerd dat het moeilijker bleek om binnen te komen bij instellingen dan verwacht. Argumenten voor instellingen om af te zien van deelname waren dat ze geen interesse hadden, dat er geen tijd was of dat ze zelf al iets dergelijks intern organiseerden. Een andere verklaring voor het geringe aantal aanmeldingen van instellingen, is het tegenvallende animo bij justitiële en GGZ-instellingen. Een (niet wetenschappelijk) onderbouwd argument daarvoor kan zijn dat men binnen de GGZ al ver is met het bespreekbaar maken van ethische vraagstukken. Er worden al veelvuldig intervisies of andersoortige bijeenkomsten georganiseerd, die zich richten op het welzijn, het welbevinden en het omgaan met dilemma’s van werknemers in hun werk. Bij het gevangeniswezen lijkt men daarentegen juist nog niet zo ver te zijn. Daar lijkt de cultuur er nog niet naar om met elkaar te spreken over ethiek van het dagelijkse werk. Dit vereist binnen een team een bepaald gevoel van vertrouwen en veiligheid. Tevens heeft deze sector sterk te maken met vertrouwelijkheid van gegevens/geheimhouding. Dit lijkt sterker aanwezig dan in andere sectoren. In de gehandicaptenzorg zijn elf instellingen bezocht. Het lijkt of werknemers in deze sector klaar zijn om met ethiek aan de slag te gaan. Dit blijkt ook uit de evaluaties van de bezoeken. Deelnemers waren enthousiast en instellingen gaven aan zelf met ethiek aan de slag te willen gaan. Er vond één bijeenkomst plaats in een GGZ-instelling en één in een tbs-kliniek. Een overzicht van instellingen waar bijeenkomsten gehouden, is opgenomen in bijlage 1: Deelnemende instellingen en betrokken mensen.
Gebruik theoretisch model In de stuurgroep waren vragen over de mate van structuur die aan de bespreking gegeven moest worden, bijvoorbeeld door het gebruik van een bespreekmethode. Er bestaan methodes die structuur bieden bij het bespreken van ethische vraagstukken, waaronder oplossingsgerichte benaderingen en houdingsgerichte benaderingen. Bij de oplossingsgerichte methodes, de naam zegt het al, is de aandacht vooral gericht op het bereiken van een oplossing. Bij houdingsgerichte methodes gaat het om de houding die iemand heeft bij ethische vraagstukken. Er wordt minder toegewerkt naar een oplossing voor dat vraagstuk. De nadruk ligt op het ontwikkelen van vaardigheden die ook bruikbaar zijn in andere situaties. Na een eerste proefbijeenkomst werd duidelijk dat structuur aanbrengen tijdens bijeenkomsten wenselijk is. De vraag was welke methode voldoende structuur kon bieden en of iedereen dezelfde methode moest gebruiken. Na overleg in de stuurgroep is ervoor gekozen te werken met oplossingsgerichte methodes. Dit was om zo een vergelijking van de besprekingen beter mogelijk te maken en om conclusies te kunnen trekken voor het eindverslag. Vormen van oplossingsgerichte methodes zijn stappenplannen. Leden van de stuurgroep hebben verschillende stappenplannen met elkaar vergeleken. Er is afgesproken dat de inhoudsdeskundigen zelf konden kiezen met welk stappenplan ze wilden werken.
22 mei 2006
15
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
In totaal zijn drie stappenplannen gebruikt. Deze zijn in bijlage 5 te vinden. De inhoudsdeskundigen kozen zelf het stappenplan dat zij vonden passen bij de te bespreken casus. In de praktijk bleek, naast een oplossingsgerichte benadering, behoefte aan een houdingsgerichte benadering. Dit bleek onder meer uit het vertellen van verhalen en het uiten van emoties, waardoor het soms moeilijk was om het stappenplan te blijven volgen. De houdingsgerichte benadering kwam onder andere aan bod via de topografische methode 4 . Deze methode leverde een levendige discussie op. Daarna ontstond diepte bij het bespreken van de onderlinge relaties en kwamen er veel verschillende vragen uit naar voren. Praten over ethische dilemma’s is leuk en geeft elan aan het werk. Om dat leuke en het elan naar voren te halen, werden soms speelse werkvormen gebruikt. Bijvoorbeeld letterlijk positie kiezen, door op een denkbeeldige lijn te gaan staan op een positie tussen voor of tegen. Op welke plaats ga jij staan en waarom? Stel je je mening nog bij, dan moet je verschuiven. Deze aanpak vraagt om een concrete casus en om voldoende fysieke ruimte, zodat de mensen vrijelijk kunnen bewegen.
Informatieverstrekking In de stuurgroep is verschillende malen gesproken over de vraag welke informatie op papier uitgereikt moest worden. Bijvoorbeeld of de deelnemers handvatten mee zouden krijgen na afloop van de bijeenkomst en welke handvatten dat dan moesten zijn. Ook bleek tijdens de proefbijeenkomst dat er behoefte was aan ‘opwarm-informatie’; aan informatie vooraf, waardoor men al een beeld kreeg waarover de bijeenkomst zou gaan. Instellingen die informatie over het project wilden of die zich voor het project aanmeldden, kregen het projectplan ‘Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg’ ter informatie opgestuurd. Het projectboekje werd echter niet als geschikt bevonden om als informatie vooraf uit te reiken aan de deelnemers. Daarvoor stond er te weinig inhoudelijke informatie over ethiek in. Daarom is het werkboekje ontwikkeld, om vooraf aan deelnemers uit te delen. Door deze informatie konden de deelnemers zich al enigszins een beeld vormen over de bedoeling van de bijeenkomst en zich voorbereiden op wat zij eventueel zelf wilden inbrengen. Tevens stimuleerde het de deelnemers om al enigszins bewust met ethische dilemma’s bezig te zijn. In de praktijk bleek dit niet goed te werken. Het werkboekje werd door de instellingen niet altijd van te voren verspreid. Er is toen besloten hiervan af te zien en de informatie achteraf als naslagwerk 5 uit te reiken, met een korte uitleg over het project en enkele artikelen. Dit betrof informatie over ethiek van de dagelijkse zorg en de betekenis van aandacht voor ethiek voor het eigen functioneren. Om toch ook vooraf informatie te geven, werd voor de deelnemers een uitnodigingsbrief6 opgesteld, waar in het kort de kern van ethiek werd beschreven en de opzet van de bijeenkomst. Instellingen konden dat aanvullen met eigen informatie. Op deze manier kregen de bijeenkomsten een gelijkwaardige start.
4
De topografische methode is bedacht, uitgeprobeerd en doorontwikkeld door Mariëtte van den Hoven, Lidwien Mol en Mariël Kanne vanuit het Centrum voor Bio-ethiek en Gezondheidsrecht (nu Ethiek Instituut) van de Universiteit Utrecht en het organisatieadviesbureau Zorg Consult Nederland. In het boek In gesprek over goede zorg. Overlegmethoden voor ethiek in de praktijk Henk Manschot en Hans van Dartel (red.) uitgeverij Boom, Amsterdam, 2003 staan deze methode beschreven. 5 6
Zie bijlage 3: Naslagwerk project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg' Zie bijlage 2: Uitnodigingsbrief project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'.
22 mei 2006
16
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Verslaglegging Vanaf het begin is gekeken welke gegevens het project op zou leveren. Tevens is de vraag gesteld hoe deze gegevens verzameld en vastgelegd moesten worden. Hiervoor zijn evaluatieformulieren ontwikkeld; één voor de deelnemers en één voor de begeleiders van de bijeenkomsten 7 . De evaluatievragen waren gebaseerd op de werkdoelstellingen. Op die manier kon voldoende materiaal verzameld worden om deze doelstellingen na afloop van het project te evalueren. Er is tussentijds niet veel vastgelegd over het proces tijdens het hele project. Het procesverslag is grotendeels gebaseerd op de ervaringen van de gespreksleiders, de inhoudsdeskundigen en de leden van de stuurgroep.
Bijeenkomsten in de instellingen De bijeenkomsten zijn goed bezocht. Dit terwijl deelname meestal op vrijwillige basis was. Het aantal deelnemers varieerde van 8 tot 45. Bij grotere groepen bleek opsplitsing van de groep noodzakelijk. Het grootste deel van de aanwezigen waren agogisch opgeleiden met zorgtaken. Daarnaast deden ook andere beroepsgroepen mee, zoals verzorgenden, verpleegkundigen, teamleiders en leden van ethische commissies. Verreweg de meeste deelnemers waren werkzaam in de directe zorg, een enkele deelnemer werkte als leidinggevende, als ondersteuner of als stafmedewerker. Ondanks de van tevoren opgestelde exclusiecriteria, bleek dat daar niet altijd aan voldaan kon worden. Mensen werden uitgenodigd om te spreken over de ethische dilemma’s van de dagelijkse zorg. In de praktijk bleek dat mensen met verschillende achtergronden en opleidingen met dezelfde dilemma’s in aanraking kwamen en daar graag met elkaar over van gedachten wilden wisselen. Zo kwamen mensen waar het project niet in eerste instantie voor bedoeld was toch bij elkaar voor de casusbespreking. De deelnemers waren niet allemaal werkzaam in de 24-uurs zorg, maar bijvoorbeeld ook op een dagcentrum. Het exclusiecriterium werkzaam in de transmurale setting is tijdens het project losgelaten, omdat de gezondheidszorg steeds meer vormen van zorgverlening kent, waarbij mensen vanuit de instelling in de wijk gaan wonen. Bij één bijeenkomst waren alle betrokkenen aanwezig, van persoonlijk begeleider tot en met de vrijwilligers, als een soort multidisciplinair overleg. Reden hiervoor was dat het een zeer kleine setting betrof met een zeer gevarieerd team. Het grote voordeel van een dergelijke groepssamenstelling is dat deelnemers enorm betrokken zijn en dat het relatief eenvoudig is om afspraken te maken over toekomstige werkzaamheden. Achteraf werd door een gespreksleider gezegd: ‘Dit was een bijeenkomst waarvan ik het gevoel had, hier is het project voor bedoeld’. Voorbereiding De bijeenkomsten werden altijd door een gespreksleider en een inhoudsdeskundige verzorgd. De inhoudsdeskundige lette op de ethische kanten van de bespreking. De gespreksleider zorgde voor een goed verloop van de bespreking en lette erop dat iedereen voldoende aan bod kwam. Er was steeds afstemming nodig over de vraag wie het contact met de instelling zou onderhouden en wie welke taken rondom de organisatie zou verrichten. Er is altijd een voorgesprek geweest tussen iemand van de instelling en de gespreksleider of de inhoudsdeskundige. Tijdens zo’n oriënterend gesprek kwam aan de orde wat de bedoeling van de bijeenkomst zou zijn, welke verwachtingen er over en weer waren en wie de deelnemers zouden zijn. Tevens vond afstemming plaats over de casus die gebruikt zou worden tijdens de bijeenkomst en werden de organisatorische aspecten doorgenomen. De uitnodiging van de deelnemers en de organisatie van de bijeenkomst werden door de instelling zelf verzorgd. 7
In bijlage 6: Evaluatieformulieren, zijn beide voorbeelden opgenomen.
22 mei 2006
17
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Op het moment dat het oriënterende gesprek met een ander dan de contactpersoon van de bijeenkomst plaatsvond, was de voorbereiding beduidend minder goed verzorgd. Onduidelijkheid bij de instelling over de organisatie resulteerde eenmaal zelfs tot het niet aflasten van die bijeenkomst op het laatste moment, omdat er maar twee deelnemers waren. In principe waren er voor de instelling geen kosten verbonden aan het houden van een bijeenkomst. Na het incident bij bovenstaande instelling heeft CNV Publieke Zaak gesteld dat bijeenkomsten tijdig moesten worden afgemeld, om welke reden dan ook. Anders zou de instelling de kosten moeten betalen, die waren gemaakt in verband met de voorbereiding. Dit haalde het vrijblijvende karakter van het geheel weg en werkte prima. Opbouw bijeenkomst Elke bijeenkomst kende dezelfde opbouw. Na de kennismaking werd een inleiding gehouden over de betekenis van ethiek en over de rol van ethiek in de dagelijkse praktijk. Minimaal één casus uit de eigen instelling werd uitgebreid besproken aan de hand van een stappenplan; dit ter illustratie hoe een stappenplan gebruikt kan worden. Daarna werd verder gesproken over de ethische dilemma’s die men ervaart in het werk. Aandacht voor ethiek op de werkvloer kwam aan de orde en de vraag of er voldoende aandacht voor de ethische aspecten is in de instelling. Er werd gevraagd wat CNV Publieke Zaak hierbij zou kunnen betekenen. Tot slot vond er een evaluatie plaats. ¾ Inleiding Het hing erg van de samenstelling van de groep af wat er behandeld werd over ethiek. Meestal was het nodig te verduidelijken wat onder ethiek verstaan wordt. Dit om vervolgens te laten zien dat ethiek niet alleen over zware ontwerpen gaat. Er werd uitgelegd dat het tijdens de bijeenkomst vooral zou gaan over de ethische aspecten van de dagelijkse zorgverlening en de morele gevoeligheid van de mensen op de werkvloer. Vooral de waarde die aandacht voor ethiek oplevert voor het werk en voor de medewerkers kwam duidelijk naar voren. Meestal kreeg perspectiefwisseling wel de aandacht of het bekijken van de situatie vanuit alle betrokkenen. In de loop van het project is uitleg van het stappenplan toegevoegd, dat gebruikt zou worden bij de casuïstiekbespreking. ¾ Casusbespreking Van tevoren was met de contactpersoon uit de instelling overlegd welke casus of eventueel meerdere casussen gebruikt zou(den) worden tijdens de bijeenkomst. Dit was om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de herkenbaarheid en de ervaringen van de deelnemers. Er is altijd naar gestreefd om de casusinbrenger aanwezig te laten zijn bij de bespreking. Dit om te voorkomen dat te veel vragen ter verheldering van de casus niet beantwoord zouden worden. De bespreking kan daar namelijk op vastlopen. De casus werd grondig doorgenomen door de situatie vanuit alle invalshoeken te bekijken. De deelnemers brachten aspecten in die van belang waren bij de afweging die moest worden gemaakt. Uitgebreid de verschillende kanten van een situatie bekijken geeft meer begrip voor het aandeel van (andere) betrokkenen. Iemand benoemde het als volgt: ‘Het werkt heel verhelderend als je kijkt vanuit het perspectief van een ander, bijvoorbeeld de leidinggevende. Je ziet de waarden waar die ander voor wil staan.’ Tevens ziet men dat iedere betrokkene meestal het beste wil, maar dat men er via verschillende wegen wil komen. Dit geeft een ingang om de zaak bespreekbaar te maken. Met elkaar herkent men meer mogelijkheden om verder te gaan met die situatie. De casusbespreking gebeurde aan de hand van een van tevoren gekozen stappenplan. Alle stappen werden zo goed mogelijk systematisch doorgenomen. In de praktijk bleek
22 mei 2006
18
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
echter de betrokkenheid bij het ethische vraagstuk zo groot, dat het een inbreuk op het goede gesprek was om streng vast te houden aan het stappenplan. Soms was het moeilijk en leek het erg gekunsteld om weer terug te keren naar de stappen van het plan. ¾ Ethische dilemma's Met de deelnemers werd gesproken over de ethische dilemma’s, die zij ervaren bij hun werkzaamheden. Er zijn vele voorbeelden genoemd. Men realiseerde zich over het algemeen goed dat dergelijke kwesties altijd spelen waar mensen samen werken of leven. Voorbeelden van dilemma’s die genoemd zijn, hebben betrekking op heel verschillende situaties en verschillende relaties: De situatie waarin de cliënt verkeert. Te denken valt aan de jonge vrouw met een verstandelijke beperking die veel tegen haar zin doet omdat zij zo onder druk wordt gezet door een medebewoner. Ouders of andere betrokkenen die iets anders willen dan de cliënt zelf. Bijvoorbeeld de cliënt wil gebruik maken van de mogelijkheid om in een huis in de wijk te gaan wonen, terwijl de ouders hun kind binnen de instelling willen houden. De andere manier van omgaan met de situatie door ouders, naasten of andere betrokkenen. Zo krijgt Piet, als hij bij zijn ouders thuis is, veel patat en ander lekkers, terwijl vanwege zijn gewicht en diabetesklachten is afgesproken om te proberen Piet te laten afvallen. Wie is eigenlijk de cliënt? De pupil, de ouders/verzorgers, de naasten of nog anderen? Dit geldt in de situatie dat de ouders (met een verstandelijke beperking) van Bibi niet inzien welke zorg hun dochter werkelijk nodig heeft. Afspraken in het zorgplan worden niet door alle collega’s hetzelfde uitgevoerd. Het is de afspraak dat Wim minstens eenmaal per week begeleid wordt bij het zwemmen. Maar wat doe je als hij geen zin heeft of er zoveel werk is wat daardoor niet gedaan kan worden? Verschil van inzicht tussen uitvoerende en de leidinggevende. Hier gaat het vaak over de verwachtingen van de leidinggevende met betrekking tot professionaliteit en afstand houden en de medewerker die vanuit betrokkenheid in het werk wil staan. Het beleid van de instelling komt niet overeen met de alledaagse praktijk van de zorgverleners. Bijvoorbeeld: een instelling heeft als beleid dat er ‘geen cadeautjes van cliënten geaccepteerd mogen worden’. Over het algemeen zijn medewerkers het daar wel mee eens, maar geldt dat ook voor Leendert die zo graag elektronica repareert en nu jouw radio onderhanden neemt? Spanningen door veranderde omstandigheden in de gezondheidszorg, waardoor bijvoorbeeld veel cliënten in de gewone wijken gaan wonen na soms jaren op het terrein van de instelling gewoond te hebben. Een overzicht van de vele verschillende vraagstukken die in de bijeenkomsten aan de orde kwamen, staan in de bijlage 4 Overzicht besproken casussen. Dit overzicht verschaft veel inzicht in de breedte van de dilemma’s, die in de dagelijkse zorg voorkomen. Het laat zien dat zorgverleners in hun dagelijkse werk vaak geconfronteerd worden met ethische vraagstukken. ¾ Afronding bijeenkomst Na het afronden van de casusbespreking kwam aandacht voor ethiek in de instelling en op de eigen afdeling aan de orde. Er werd gesproken over de gewenste rol van ethiekbesprekingen in het eigen werk. Voor alle deelnemers geldt dat zij aandacht voor ethiek op de werkvloer zeer belangrijk vinden. Men is minder te spreken over de huidige aandacht voor de ethische aspecten van het werk in de instelling en op de eigen afdeling. Een aantal keer is de hoop uitgesproken dat de bijeenkomst een aanzet zou zijn tot verandering binnen de organisatie.
22 mei 2006
19
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
¾ Evaluatie Voor de evaluatie zijn vragenformulieren ontwikkeld; één voor de deelnemers en één voor de begeleiders 8 . Deze lijsten zijn altijd door de deelnemers aan het eind van de bijeenkomst ingevuld, De lijst van de begeleiders werd na afloop ingevuld. Soms zijn daar ook gegevens van de contactpersoon van de instelling bij opgenomen. Direct na de bijeenkomst was er een evaluatiegesprek met de contactpersoon. Dit had als praktische reden dat het te veel tijd zou kosten om een nieuwe afspraak te maken vanwege de grote reisafstanden.
8
Zie bijlage 6 Evaluatieformulieren
22 mei 2006
20
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Hoofdstuk 4: Resultaten Er zijn in totaal dertien bijeenkomsten geweest gedurende de periode maart 2004 tot en met oktober 2005. Elf vonden plaats in de verstandelijk gehandicaptenzorg, één in de geestelijke gezondheidszorg en één in een tbs-kliniek. Er zijn ruim 240 deelnemers bereikt met dit project.
Doelstellingen Eerst staat weergegeven in hoeverre de werkdoelstellingen gehaald zijn. Daarna volgt een overzicht van de resultaten van de oorspronkelijke geformuleerde doelstellingen. De resultaten zijn gebaseerd op de evaluatiegegevens van de deelnemers en van de begeleiders. De gegevens zijn niet van alle bijeenkomsten gesystematiseerd volgens de vragen van het evaluatieformulier, omdat de formulieren pas ontwikkeld zijn toen er al enkele bijeenkomsten hadden plaatsgevonden. Van vier bijeenkomsten is alleen een beschrijvend verslag beschikbaar. Negen maal is geëvalueerd aan de hand van de vragen op de evaluatieformulieren. De gegevens uit de evaluatieformulieren laten een positief beeld zien. De waardering van de deelnemers is op alle onderdelen lovend tot zeer lovend. Zowel de inhoud van de middag, als de manier van discussiëren, de rol en de samenwerking van de begeleiders worden beoordeeld met goed; variërend van matig tot zeer goed. Nergens is slecht ingevuld. Aanvullende opmerkingen op de formulieren laten zien dat men het vaak heel leuk, leerzaam en zinvol vond. De structuur werd meestal als prettig en duidelijk ervaren, soms iets te gekunsteld. De inbreng van de inhoudsdeskundigen werd zeer gewaardeerd en ook de rol van de gespreksleiders komt er positief uit. Werkdoelstellingen De werkdoelstellingen zijn in alle bijeenkomsten consequent gevolgd. De vragen van de evaluatieformulieren waren gebaseerd op het toetsen van het behalen van die doelstellingen. Dit leverde een duidelijk beeld van de resultaten van het project. ¾ Welke mate van bewustzijn van ethische dimensies is er aanwezig? Tijdens de bijeenkomsten over de ethische vraagstukken van de dagelijkse zorg erkende iedereen dat men vaak geconfronteerd wordt met ethische kwesties. Uit de vele voorbeelden uit eigen praktijk bleek dat agogisch opgeleiden met zorgtaken zich zeker bewust zijn van de ethische aspecten van hun werk. Men vertelde dat deze zaken regelmatig gedeeld worden in de wandelgangen. Minder vaak gaat men met zo’n dilemma naar de leidinggevende. Anderen zeiden dat ethische aspecten impliciet aan de orde komen bij cliëntbesprekingen en in het teamoverleg. Men realiseerde zich dat men dagelijks met ethische vragen te maken heeft. Iemand had op het evaluatieformulier ingevuld: ‘Voor onze groep was het bewustzijn van de ethische aspecten van ons dagelijkse werk duidelijk aanwezig. Dit was de reden om ons aan te melden voor deze bijeenkomst’. ¾ Welk belang hecht men aan ethische reflectie? De deelnemers gaven aan grote waarde te hechten aan ethische reflectie. Eén van hen meldde: ‘Het moet zeker een plaats hebben en met regelmaat aan de orde komen’. Op een schaal van 1 tot 10 werden drie vragen ingevuld. Daaruit kwam naar voren dat aandacht voor ethiek op de werkvloer een heel enkele keer een 7 scoorde. Dat was in de GGZ-bijeenkomst, verder lagen de scores overal hoger. Bij de waarde die men hecht aan aandacht voor ethiek, weren de 8, 9 en 10 even vaak ingevuld. Op grond daarvan kan gezegd worden dat eenderde veel waarde en eenderde zeer veel waarde hecht aan aandacht voor ethiek op de werkvloer.
22 mei 2006
21
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
De overige derde van het totaal vindt het van ultiem belang dat er aandacht is voor de ethiek van de dagelijkse zorg. Het effect van aandacht voor ethiek van de dagelijkse zorg werd door een deelnemer als volgt omschreven: ‘Mensen gingen anders nadenken over de belangen en de gevoelens van verschillende betrokkenen en werden zelf ook verrast door de veranderingen en invloed van het gesprek op hun eigen meningsvorming.’ ¾ Welke handreikingen kunnen er worden gedaan om met ethische vragen om te gaan? Door dit project heeft CNV Publieke Zaak een duidelijker beeld van de behoeften van agogisch opgeleiden met betrekking tot ethische vraagstukken en weet de bond welke rol het hierin kan spelen. Dit komt duidelijk naar voren in de bijschriften op de evaluatieformulieren bij de vraag welke handreikingen gewenst zijn bij meer aandacht voor de ethiek van de dagelijkse zorg. Er is gevraagd wat CNV Publieke Zaak hierbij kan betekenen en wat men als taak ziet op dit terrein. Hieronder volgt een greep uit de reacties: Ethiek bespreekbaar maken en houden. Ondersteunen van het aan de orde stellen van ethiek van de dagelijkse zorg. Meer van deze bijeenkomsten beleggen; regelmatig terugkomen met zo’n aanbod. De website www.zorgethiek.nl in de lucht houden. Informatie verstrekking via e-mail, cursussen en mailing, etc. Ethische commissies van de instelling informeren over ontwikkelingen en mogelijkheden voor de praktijk. Themabijeenkomsten over bepaalde onderwerpen organiseren. Regelmatig publiceren. Cursus geven in teamverband of aan ethische commissies. Als vraagbaak voor individuen en ethische commissies dienen. Hulp bieden bij informatie over ethiek op intranet. Soms werd aangegeven dat men graag meer informatie en handvatten zou willen op dit terrein. Zulke informatie wordt het liefst met een zekere regelmaat ontvangen, zodat men up-to-date kan blijven. ¾ Is er voldoende aandacht voor ethiek op de afdeling en in de instelling? Op de vraag of er voldoende aandacht is voor ethische vraagstukken in de instelling is heel verschillend gereageerd. Eenmaal is een twee ingevuld en tweemaal een negen; verder zit de score daar tussenin. Het gemiddelde ligt dicht bij de zes. Of er voldoende aandacht voor ethische vraagstukken is op de eigen afdeling, scoort iets hoger dan de gegevens over de instelling. Hier is het gemiddelde bijna een zeven. Door de bijeenkomsten is wel een beeld ontstaan van de activiteiten op het gebied van de ethiek van de dagelijkse zorg in de bezochte instellingen. De medewerkers ervaren geen tot te weinig structurele aandacht voor de ethische aspecten van de zorg. Praten over ethiek gebeurt ad hoc, onderling en hangt af van het initiatief van de zorgverlener zelf. ¾ Heeft de bijeenkomst een impuls tot vervolg opgeleverd? Enkele deelnemers gaven expliciet aan welke vervolgen er zouden moeten komen binnen de instelling. In één instelling bestond al een plan van aanpak over hoe verder gegaan zou worden met ethiek in hun organisatie. Het plan bestond uit clusteroverleg, intervisie, themabijeenkomst, beleidsdag en het ontwikkelen van een strategie om ethiek meer onder de aandacht te brengen bij werknemers. Een andere instelling verwachtte wel een vervolg van de grond te krijgen, omdat het stappenplan voldoende houvast bood.
22 mei 2006
22
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Oorspronkelijke doelstellingen In deze paragraaf is beschreven in hoeverre de oorspronkelijke (sub)doelstellingen behaald zijn. Agogisch opgeleiden met zorgtaken zijn zich goed bewust van de vele ethische vraagstukken die zij tegenkomen in hun dagelijkse praktijk. Zij hebben ook behoefte hierover te spreken met collega’s of in een ander verband, zoals een themabijeenkomst en zien de noodzaak van regelmatig tijd nemen voor ethische reflectie. In de praktijk weten ze dit alleen vaak niet goed te realiseren. Tijd voor ethische reflectie is zeker een onderwerp van gesprek in de instelling. Mede door deelname aan dit project, is men zich daar meer bewust van geworden. Of het onderwerp ook echt op de agenda staat van de ondernemings- of adviesraad is niet apart aan de orde geweest. Deelnemers zeggen dat de zorgverlening verbetert door aandacht te besteden aan ethische vraagstukken. Zij geven aan zich daardoor prettiger te voelen in hun werk, zoals één van de subdoelen veronderstelt. Deze punten zijn echter moeilijk meetbaar of in ieder geval moeilijk vast te stellen binnen de kaders van dit project. Vandaar dat we er geen harde conclusies uit mogen trekken. Binnen het project is niet gekeken of aandacht en tijd voor de beroepsinhoud, waaronder ethische reflectie valt, op de agenda van cao-onderhandelingen staat. Tijdens het project is door de commissie Ethiek onderzoek gedaan naar relevante punten hierover in cao’s. Hieruit bleek dat binnen cao’s bepalingen bestaan die zorgverleners kunnen steunen om bij werkgevers tijd en aandacht te vragen voor de beroepsinhoud. Binnen CNV Publieke Zaak is men zich opnieuw bewust geworden dat afstemming van punten voor de caoonderhandelingen niet alleen over arbeidsvoorwaarden, maar ook geregeld over de beroepsinhoud moet gaan. Website www.zorgethiek.nl Agogisch opgeleiden moeten de mogelijkheid hebben om via een website met collega’s te spreken over hun dilemma’s. Daar zijn volop mogelijkheden voor via de website www.zorgethiek.nl. Deze website is ontstaan tijdens het project 'Ethiek van de dagelijkse verzorging en verpleging'. Het is een forum voor zorgverleners en andere belangstellenden, om eigen morele ervaringen te delen, morele vragen te stellen en van anderen te lezen hoe zij over een vraagstuk denken. Er staan veel casussen op die via een zoekmenu op trefwoord of op werkveld te vinden zijn. Er kunnen nieuwe praktijksituaties voorgelegd worden aan collega’s. In de praktijk blijkt deze website zeker ook geschikt voor uitwisseling van vragen en ervaringen waar agogisch opgeleiden met zorgtaken mee te maken hebben. De casussen, die besproken zijn tijdens de bijeenkomsten staan allemaal op de website, zodat nog meer mensen over die dilemma’s kunnen meepraten. Subdoelstellingen Er is niet nagegaan in hoeverre agogisch opgeleiden bekend zijn met de activiteiten van CNV Publieke Zaak op het gebied van ethiek. De deelnemers hebben door hun deelname aan het project wel begrepen dat CNV Publieke Zaak actief is op het gebied van ethiek van de dagelijkse zorg, maar of zij precies weten welke mogelijkheden CNV Publieke Zaak te bieden heeft, is niet nagevraagd. In alle bijeenkomsten is voldaan aan de doelstelling dat agogisch opgeleiden met zorgtaken zich bezig houden met het bespreken van en zich verdiepen in ethische vraagstukken uit de praktijk. Dit is de rode draad geweest door het hele project, tenslotte gingen alle besprekingen over hun eigen beroepspraktijk. In alle bijeenkomsten is het de begeleiders goed gelukt de deelnemers vanuit eigen ervaringen op een betrokken manier deel te laten 22 mei 2006
23
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
nemen in het gesprek. Door een goede bespreking van de casus, kregen de medewerkers meer inzicht in de verschillende kanten van de problematiek. De zorgverleners zagen meer mogelijkheden voor eventuele oplossingen of andere benaderingen. Door zo gedetailleerd stil te staan bij een vraagstuk, werd verdieping bereikt. Deelnemers waren daarna creatiever in het omgaan met die situatie. Niet al deze van te voren gestelde subdoelen zijn geoperationaliseerd, zodat ook niet meetbaar was of er op dat gebied iets bereikt was. De doelstelling met betrekking tot ziekteverzuim is niet vertaald naar meetbare uitgangspunten, zodat hierover geen conclusies mogelijk zijn. Wat betreft de doelstelling over het aantal leden, is pas langere tijd na afsluiting van het project een conclusie te trekken. Aan de doelstelling over gastlessen en scriptiebegeleiding is in het project niet apart aandacht besteed. Hierover kan niets anders vermeld worden dan al bekend was binnen CNV Publieke Zaak.
Reacties Een terugblik op alle bijeenkomsten aan de hand van de evaluatiegegevens, laat een zeer positief resultaat zien. Dit betreft zowel de ervaringen van de deelnemers, van de contactpersonen en van de instellingen als van de begeleiders van de kant van CNV Publieke Zaak. De deelnemers waren betrokken en vonden het een zinvolle bijeenkomst. Bewustwording van ethische aspecten van de dagelijkse zorg is als doelstelling gehaald. Het project heeft een stimulerend effect op ethische reflectie. Ten eerste door de bijeenkomkomsten waar de reflectie letterlijk geoefend is, maar ook door aandacht die ervoor gevraagd is in de instellingen. Op een evaluatieformulier stond de volgende opmerking: ‘deze bijeenkomst vormde een goede start om te toetsen waar mensen behoefte aan hebben om het ethisch perspectief meer handen en voeten te geven binnen de eigen clusters’. Deelnemers De ervaringen van de deelnemers aan de bijeenkomsten, gelden als het meest representatief voor een waardeoordeel of het project aansloot bij de behoefte van de agogisch opgeleiden met zorgtaken. Dit kwam zonder meer als positief uit de bus. Ervaring die deelnemers expliciet omschreven op de evaluatieformulieren zijn: Leuke, leerzame, zinvolle bijeenkomst, Duidelijk en gestructureerd, Niet theoretisch, maar juist heel praktisch, Niet verwacht zo actief met de casus bezig te zijn, Meer zicht op welke ethische dilemma’s er allemaal zijn, Kennelijk is een bijeenkomst als deze nodig om je te doen stil staan bij wat je doet, Oppassen dat het niet te langdradig wordt. De overige opmerkingen worden hieronder samengevat weergegeven: Tijdens de bijeenkomst werd de grote waarde van vrije gedachtewisseling ervaren. Men vond het vooral heel prettig dat dit buiten bestaande structuren om gebeurde. Het is belangrijk om over praktijksituaties te spreken met collega’s, zodat er meer begrip kan groeien. Daarbij werd opgemerkt dat collega’s eigenlijk niet zo verschillend denken. Het is goed om dat eens te horen van elkaar. Men zag het belang van en veel voordelen bij het praten over ethische dilemma's. Praten over ethische vraagstukken vindt men ook productief, het levert betere zorgverlening op. Aan het eind van de casusbespreking was niet altijd een concreet antwoord op de casus gevonden. Dat werd niet als probleem gezien. Het uitwisselen van emoties en het analyseren van de situatie is als zinvol ervaren, het voorzag in een behoefte. Een bijeenkomst zonder
22 mei 2006
24
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
concreet antwoord is illustratief voor de opmerking van één van de inhoudsdeskundigen, dat het zoeken naar antwoorden voor de ontwikkeling van ethische gevoeligheid vaak minstens zo belangrijk is als het antwoord zelf. Het stappenplan sloot niet altijd aan bij de casus. Soms werd het gesprek er een beetje door geforceerd. Op andere momenten werd aangegeven dat het stappenplan heel ondersteunend werkte. Men dacht er in het vervolg wel wat mee te kunnen tijdens eigen casuïstiekbesprekingen. Een groot compliment kregen de begeleiders in de vorm van het vragen om een vervolg. Verschillende keren is aangegeven dat meer van dergelijke bijeenkomsten gewenst zijn. Begeleiders De ervaringen van de begeleiders, zowel de contactpersonen uit de instellingen als de gespreksleiders en inhoudsdeskundigen, zijn voornamelijk positief. De bijeenkomsten beantwoordden aan het doel en zijn als waardevol ervaren. Verschillende leerpunten hebben gaande het project tot aanpassingen geleid. In het begin leken de voorgesprekken een paar maal meer op acquisitiegesprekken; eigenlijk was in een te prematuur stadium een gesprek aangegaan. Verschillende keren resulteerde dit in het afzien van een bijeenkomst door de instelling. Vanaf dat moment is het secretariaat kritischer geworden ten opzichte van aanmelders, waardoor de voorgesprekken echt een voorbereiding op de bijeenkomst werden. In het voorgesprek was het nodig om goede afspraken te maken. Dit betrof de locatie en de voorzieningen op de locatie, de uitnodiging en de verspreiding van het informatiemateriaal. De ervaring leerde, dat de bijeenkomsten moeilijker van start gingen als de informatie niet van tevoren uitgereikt was en als deelnemers verplicht kwamen zonder te weten waar ze naartoe gingen. Op die momenten was er geen mogelijkheid van ‘warming-up’ geweest. Dit scheelde veel in het verloop van de bijeenkomst, soms moest eerst weerstand overwonnen worden. Frappant was wel, dat men daarna enthousiast werd en zelfs om vervolgen vroeg. Van tevoren was het nodig dat de gespreksleider en de inhoudsdeskundige afspraken maakten over de juiste taakverdeling en samenwerking tijdens de bijeenkomst en over de verslaglegging en aantekeningen op flap-over. In het begin was het af en toe zoeken om hierin een juist evenwicht te vinden. Dit leverde de voorkeur van vaste koppels op. Later wist men goed welke afspraken nodig waren om het geheel soepel te laten verlopen. Soms was er wel twijfel over de noodzaak met z’n tweeën te zijn. De inhoudsdeskundigen konden het leiden van gesprekken over ethische vraagstukken alleen wel aan. In verband met de verslaglegging en organisatorische zaken, is het prettig om niet alles alleen te hoeven doen. De gespreksleiders hadden het gevoel dat er met weinig scholing veel van hen verwacht werd. Zij misten soms inhoudelijke kennis om zaken goed op waarde te kunnen schatten. De gespreksleiders hebben een goede voorbereiding door de inhoudsdeskundigen als een grote steun voor het verloop van de bijeenkomst ervaren. Bij een grote groep is er een strakkere leiding nodig. Op zo’n moment was het moeilijk iedereen tot zijn recht te laten komen. Een inhoudsdeskundige vond eenmaal dat het stappenplan meer houvast had moeten bieden voor structuur. Uiteindelijk ontstond spontaan toch structuur gedurende het gesprek.
22 mei 2006
25
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Een gespreksleider gaf aan dat het zijn taak was om een veilig klimaat te creëren, dat uitnodigt tot reageren. Tevens wilde hij de waarde van het stappenplan laten ervaren. Het eerste was beter gelukt dan het tweede, aldus de desbetreffende persoon. Een inhoudsdeskundige vond dat door de intensiteit van het gesprek er soms onvoldoende reflectie op de gehanteerde methode was. Het is gewenst om te proberen een terugkoppeling te maken van de casusbespreking naar de ‘theorie’ van het stappenplan. Daardoor krijgen deelnemers meer inzicht in de toepassing van een stappenplan. Men is vanaf toen begonnen om tijdens de inleiding het gebruik van het stappenplan uit te leggen. Tijdens de casusbespreking zag men vaak dat de eerste reacties heel oplossingsgericht waren, zeer praktisch en rationeel van aard. Gaandeweg kregen de vragen en opmerkingen van de deelnemers meer morele lading. Een inhoudsdeskundige omschreef het als: ‘Eerst gaf men antwoord zoals men dacht dat er van ze verwacht werd, later zei men meer wat men zelf dacht’. De begeleiders vonden dat zij het belang van aandacht voor intuïtie en morele gevoeligheid moesten onderstrepen. Soms werd er zo levendig gediscussieerd, dat door tijdgebrek een goede afronding van het gesprek onder druk kwam te staan. Het blijft moeilijk om een goed evenwicht te vinden tussen een spontaan gesprek en het volgen van het stappenplan. Verschillende keren gaven inhoudsdeskundigen en gespreksleiders aan dit als dilemma ervaren te hebben. Men moet steeds de afweging blijven maken tussen het strikt volgen van het stappenplan en het respecteren van de eigen dynamiek van het gesprek. Volgens de begeleiders waren de deelnemers goed gemotiveerd en zeer betrokken tijdens de casusbespreking. Er was aandacht en bereidheid mee te kijken vanuit de verschillende invalshoeken. Men leverde constructieve bijdragen. De gespreksleiders en de inhoudsdeskundigen merkten, dat de houding van de leidinggevende en diens bereidheid om tijd en ruimte aan ethiek te geven erg belangrijk is. Een dergelijke houding blijkt de bereidheid en de motivatie van de zorgverleners om iets met ethiek te doen in hoge mate te bevorderen. Begeleiders vroegen zich soms af of het besprokene nog wel onder de noemer ethiek kon vallen. Het was de kunst om daar weer de nodige beschouwing aan toe te voegen.
22 mei 2006
26
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Hoofdstuk 5: Conclusies en aanbevelingen Het is moeilijker om bij instellingen binnen te komen om met de medewerkers te praten over ethische vraagstukken uit de eigen praktijk, dan was voorzien. Zelfs al bied je de begeleiding gratis aan, dan nog komen de aanmeldingen niet snel binnen. De juiste vorm voor de bijeenkomsten in de instelling is in de praktijk ontdekt. Na de eerste oefenbijeenkomsten werd de gewenste vaste opbouw duidelijk. Vanaf dat moment kon steeds dezelfde formule gebruikt worden. Het hele project won aan waarde toen het informatiemateriaal klaar was en de evaluatie gestructureerd aangepakt kon worden. Misschien is het jammer dat pas gaandeweg een aantal zaken ontwikkeld is, maar het is bijna niet mogelijk van tevoren alle aspecten die kunnen meespelen te bedenken. Door deze aanpak paste het materiaal precies bij het doel waarvoor ze nodig was. Door de gestructureerde aanpak is een goede verslaglegging en evaluatie mogelijk.
Naar aanleiding van de doelstellingen Het project bevestigt het beeld dat zorgverleners vaak geconfronteerd worden met ethische vraagstukken. De zorgverleners erkennen zelf dat zij regelmatig voor vraagstukken staan waarbij ze zich afvragen wat ze daar moeten doen. Zij zijn zich bewust van de ethische dimensie van hun werk. De agogisch opgeleiden met zorgtaken zeggen een groot belang te hechten aan ethische reflectie. Zij vinden dat er momenteel op de afdeling te weinig aandacht is voor de ethische aspecten van het werk. De zorgverleners hebben vele voorbeelden genoemd van mogelijke ondersteuning die zij zouden wensen op dit terrein. Hierbij gaat het om aspecten die betrekking hebben op individueel, op afdelings- en op instellingsniveau. Tevens betreft het voorbeelden om de aandacht voor de ethische aspecten van het werk te stimuleren voor alle zorgverleners, die de dagelijkse zorg verlenen. Hierbij kan CNV Publieke Zaak een belangrijke rol vervullen. De gegevens uit dit project zagen wij in ruime mate bevestigd door de uitkomsten van een enquête onder 34 personeelsleden van een instelling voor gehandicaptenzorg. Hoewel deze enquête geen onderdeel is van ons eigen onderzoek, is zij wel een belangrijke bron van gegevens over wat er op de werkvloer leeft met betrekking tot ethiek en (het omgaan met) morele dilemma’s. Om die reden besteden wij er toch aandacht aan en is een overzicht van de enquêtegegevens als bijlage 7 opgenomen. Het overzicht laat zien dat de geënquêteerden heel ethisch gevoelig zijn. Ze benoemen feilloos veel facetten die te maken hebben met ethiek. Verder beschrijven de zorgverleners een grote variatie aan ethische situaties die zich voordoen in de dagelijkse praktijk. De zorgverleners geven duidelijk aan in welke ethische vraagstukken ze geïnteresseerd zijn. Daar komen algemene vragen aan bod, zoals hoe te handelen in bepaalde situaties en waar ieders verantwoordelijkheid ligt. Maar ook specifiekere vragen die betrekking hebben op kinderwens, euthanasie en geloof worden vermeld. Op de vraag ‘hoe wil je dat ethiek aan de orde komt?’ is een grote verscheidenheid aan antwoorden gegeven. Deze antwoorden laten zien hoeveel behoefte er is om meer aandacht te schenken aan de ethische aspecten van het dagelijkse werk. Behoefte aan regelmatige reflectie Een belangrijke conclusie is dat onderkenning van het belang van gezamenlijk overleg over het professionele handelen wordt ervaren als positief voor de kwaliteit van arbeid en van zorg. Niet alleen is belangrijk dat mensen vanuit allerlei disciplines daarover met elkaar
22 mei 2006
27
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
kunnen spreken, maar vooral dat zij dat vrij kunnen doen. Daarmee wordt bedoeld los van hiërarchische verhoudingen en los van één of ander formeel overleg. Een deelnemer schreef: ‘Er bestaat een duidelijke behoefte aan (meer) stimulatie door de instelling tot onderlinge uitwisseling van ethische dilemma's’. Deelnemers aan zulk overleg blijken graag te praten over hun motieven, bedoelingen en verwachtingen ten aanzien van hun werk. Morele en levensbeschouwelijke aspecten spelen daarbij een belangrijke rol. Er kan even ‘off the record’ gesproken worden over het dagelijkse werk en dat wordt gewaardeerd. Dat overleg is er overigens wel vaker, bijvoorbeeld tijdens koffiepauzes, maar dat is incidenteel en afhankelijk van persoonlijke initiatieven. Herhaaldelijk werd aangegeven dat vaker dergelijke gezamenlijke overlegbuiten-formele-kaders-om zeer gewaardeerd zou worden. Zo’n overleg zou regelmatig plaats moeten vinden, zodat er geanticipeerd kan worden op de ontwikkelingen in de dagelijkse zorg. Uit dit project en uit de eerder genoemde enquête, wordt weer duidelijk dat zorgverleners steeds moeten reageren en anticiperen op de situatie, soms op datzelfde moment. Er kunnen verstrekkende gevolgen aan hun handelen zitten. Het is dus belangrijk om regelmatig na te denken over wat je gedaan hebt of wat je (volgende keer) zou doen in zo’n situatie. Frequent reflecteren op je eigen handelen is een noodzaak om goed te blijven functioneren als zorgverlener. De instelling moet kaders scheppen om dit structureel vorm te geven. Gebruik stappenplannen Het werd erg gewaardeerd dat er een mogelijkheid was om tijdens een casusbespreking te oefenen met het gebruik van stappenplannen. Door het gebruik van een stappenplan is structuur aangereikt, waarmee onder meer voorkomen kon worden, dat besprekingen in chaos eindigden. Bovendien deed het stappenplan dienst bij het formuleren van adviezen. Gewaardeerd werd ook dat een stappenplan op evenwichtig wijze behalve aan rationele argumenten ook ruimte gaf aan emotionele en intuïtieve inbreng. Desalniettemin bleef het lastig het stappenplan gedisciplineerd te volgen en tot het eind toe vol te houden. Het is goed als er ruimte blijft voor invulling naar de behoeften op dat moment. Ondanks dat een stappenplan ook zijn beperkingen heeft, gaven veel mensen aan hiermee wel zelf aan de slag te kunnen. Toch gebeurt het vaak dat het bij goede voornemens blijft om zelf aan de slag te gaan met ethische reflectie op eigen handelen. Zorgverleners hebben een soort ambivalente verhouding met ethiek. Men wíl wel nadenken over het eigen handelen en dat van anderen, maar tegelijkertijd wordt het als lastig ervaren dat je je met ethiek vaak op zo’n moeilijk terrein begeeft. Daardoor voelt men zich snel onzeker. Door ethische reflectie ontstaan vaak eerder méér dan minder vragen, waardoor de situatie ingewikkelder en complexer lijkt te worden. Het geeft wel een breder overzicht, daardoor ziet men meer mogelijkheden om tot het goede handelen te komen. De vele nuances maken het werk ook boeiender. In de praktijk waardeert men het als deze besprekingen plaats vinden onder begeleiding van een deskundige. Het is moeilijk om op het eigen handelen te reflecteren als je ook de bespreking moet leiden; ook al er is er een stappenplan als hulpmiddel. Besprekingen over ethische vraagstukken komen toch makkelijker tot stand als er begeleiding van een externe deskundige is. Begeleiders krijgen na afloop vaak te horen van de deelnemers dat zij het weer zien zitten. Er blijkt een sterke oplossingsgerichtheid en veel minder een houdingsgerichtheid. Dit uit zich in een neiging voortdurend naar oplossingen te zoeken. Spontaan nagaan wat de eigen
22 mei 2006
28
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
standpunten precies zijn en welke motieven iemand vanuit een andere positie kan hebben, komt in eerste instantie minder in beeld. Als men geprikkeld wordt juist daarbij stil te staan, komen veel verhalen en emoties los. Men blijkt het toch erg te waarderen als er regelmatig ruimte is om stil te staan bij het kijken vanuit een breder perspectief. Men wil vaker gelegenheid om met elkaar in gesprek te gaan en van elkaar te horen hoe de ander er tegenaan kijkt. Er zijn geen duidelijke verschillen aan te geven tussen de groepen agogisch opgeleiden met zorgtaken en verzorgenden en verpleegkundigen met betrekking tot ethische gevoeligheid en de reacties op ethische dilemma's. Als men gevraagd wordt te reflecteren op een bestaande casus, dan zien allen de ethische dilemma’s wel. Er is niet expliciet onderzocht of een casus aan de verschillende groepen zorgverleners voorgelegd een andere casusbespreking oplevert. Ook is niet expliciet onderzocht of er door verschillende groepen zorgverleners verschillende ethische dilemma’s ervaren wordt. Erg belangrijk is de houding van de leidinggevende en diens bereidheid om tijd en ruimte aan ethiek te geven. Een dergelijke houding blijkt de bereidheid en de motivatie van anderen om iets met ethiek te doen in hoge mate te bevorderen. Profilering CNV Publieke Zaak Er was niet in een doelstelling omschreven dat CNV Publieke Zaak zich zou profileren met aandacht voor ethiek van de dagelijkse zorg. Dit was wel een overweging bij de tot standkoming van het project. CNV Publieke Zaak heeft zich zeker met dit project verder geprofileerd op het gebied van aandacht voor de ethische aspecten van het dagelijkse werk in de zorg. Tevens zijn veel suggesties genoemd op de evaluatieformulieren die stimuleren om actief bezig te blijven op het gebied van ethiek van de dagelijkse zorg. Hopelijk kan CNV Publieke Zaak enkele suggesties verder vormgeven. Niet alleen binnen de instellingen, waar de bijeenkomsten plaatsvonden, heeft CNV Publieke Zaak zich geprofileerd, maar ook daarbuiten, door de publiciteit om het project heen. Naast dit schriftelijke projectverslag, heeft het project geresulteerd in een cd-rom over ethiek. Een cd-rom geeft mogelijkheden om, naast het verslag van het project, nog veel meer informatie mee te geven. Een ander voordeel is dat achtergrondinformatie spelenderwijs doorgenomen kan worden. Een cd-rom sluit tevens beter aan bij de huidige manier van communicatie. Op de cd-rom wordt de mogelijkheid geboden te oefenen met de stappenplannen. De plannen worden eerst stap voor stap weergegeven. Daarbij kan men de eigen bevindingen verwoorden voor een gegeven praktijksituatie. Met doorklikken ziet men dan als voorbeeld hoe de uitwerking door een deskundige beschreven is.
Aanbevelingen De losse opmerkingen op het evaluatieformulier zijn aanbevelingen voor CNV Publieke Zaak om te bezien of hier concreet werk van gemaakt kan worden. Zo wil men graag dat CNV Publieke Zaak aandacht blijft vragen voor de ethische aspecten van de dagelijkse zorg. Het is gewenst dat er ondersteuning geboden wordt aan instellingen en aan ethische commissies. Ook informatie en handvatten aanreiken wordt erg gewaardeerd, bijvoorbeeld via e-mail, cursussen of mailing. Andere mogelijkheden die genoemd worden, zijn themabijeenkomsten, publicaties en vraagbaak zijn bij ethische vraagstukken. De website www.zorgethiek.nl blijft zeer in trek en zorgverleners weten de website goed te vinden. Zij waarderen de mogelijkheid om op deze manier met collega’s ethische zaken te kunnen uitwisselen. Tevens helpt het om aandacht te blijven vragen voor de vele ethische
22 mei 2006
29
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
vraagstukken uit de dagelijkse zorg. Daarbij profileert CNV Publieke Zaak zich hiermee naar de zorgverleners op de werkvloer. Dit zijn voldoende motieven om aan te bevelen de website te laten voortbestaan en te moderniseren. Vanuit de projectfinanciering is de website onderhouden door een lid van de stuurgroep. Het is goed als hier structurele financiering voor gevonden wordt. Er zijn organisaties die ethische dilemma’s uit hun instelling willen plaatsen op het eigen intranet. Zij vragen soms hulp bij het opzetten hiervan. Daarnaast noemde iemand dat handreikingen gewenst zijn die aandacht voor ethiek levend houden. Het moet dan volgens die persoon informatie zijn die de medewerker zelf ‘raakt’. Het project voorziet niet in een vervolg, hoewel daar wel behoefte aan is. Sommige instellingen hebben ook gevraagd of een vervolg mogelijk was met begeleiding van CNV Publieke Zaak. Voor andere instellingen was de bijeenkomst een aanzet om zelf ethiek op de agenda te zetten, bijvoorbeeld via intervisiebijeenkomsten. Zij gaven aan belang te hebben bij de handreikingen zoals een stappenplan. Het is aan te bevelen dat CNV Publieke Zaak een aanbod ontwikkelt om ethiek van de dagelijkse zorg in instellingen te bespreken. Het is een uitgelezen kans om direct met mensen van de werkvloer in contact te komen over de meest essentiële aspecten van de zorg. Uit de evaluatie blijkt dat men groot belang hecht aan ethische reflectie en dat er behoefte is aan het praten over eigen werkervaringen. Men doelt dan op een ongedwongen (niet hiërarchisch bepaald) interdisciplinair gesprek over ethische aspecten van het werk. Het zou goed zijn als CNV Publieke Zaak een structureel plan maakt om deze zaken binnen de instellingen en afdelingen te blijven stimuleren. De handreikingen die binnen dit project zijn gedaan, zijn erg gewaardeerd. Het is daarom gewenst een scholingsaanbod te ontwikkelen, waardoor er een regulier aanbod ontstaat. Zo kan concrete ondersteuning worden gegeven in de vorm van begeleiding bij het bespreken van ethische dilemma’s. Waarbij tevens handreikingen kan worden geboden in de vorm van stappenplannen. De deelnemers vertegenwoordigden een divers publiek, niet alleen agogisch opgeleiden. Die diversiteit was niet hinderlijk, daar iedere betrokkene met dezelfde problemen werd geconfronteerd. Men vond het juist prettig om ook met andere disciplines te praten. Dit leidt tot de aanbeveling om de verbreding van de doelgroep in stand te houden. Kreeg vroeger de ethiek van verzorging en verpleging de aandacht, nu is ervaren dat het waardevol is om ook de andere zorgverleners erbij te betrekken. Het is goed om de focus te richten op aandacht voor ethiek van de dagelijkse zorg.
22 mei 2006
30
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Bijlagen Overzicht bijlagen eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg' Bijlage 1: Deelnemende instellingen/betrokken personen Bijlage 2: Uitnodigingsbrief Bijlage 3: Naslagwerk project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg' (versie 2005) Bijlage 4: Overzicht besproken casussen Bijlage 5: Stappenplannen Bijlage 6: Evaluatieformulieren Bijlage 7: Enquête uit deelnemende instelling Bijlage 8: Overzicht publicaties en presentaties Begrippenlijst
22 mei 2006
31
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Bijlage 1: Deelnemende instellingen/betrokken personen Instellingen waar bijeenkomsten zijn geweest: 7 april 2004 4 oktober 2004 9 november 2004 16 december 2004 21 februari 2005 30 mei 2005 24 mei 2005 16 juni 2005 5 oktober 2005 11 oktober 2005 18 oktober 2005, 20 oktober 2005 25 oktober ‘05
Zuidwester, Middelharnis Tbs-kliniek Parnassia (GGZ), Den Haag De Waerden, Heerhugowaard Thomashuis, Standdaarbuiten Esdege-Reigersdaal WVZ Boerlagehuis, IJmuiden St. J.P. van de Bent (logeerhuis) St. Ipse, Nootdorp St. Ipse, Nootdorp St. Ipse Nootdorp ’s Heeren Loo West-Nederland, Noordwijk ’s Heeren Loo West-Nederland, Monster
Even voorstellen Door de bijdrage van deze mensen is het project tot stand gekomen, uitgevoerd en afgerond met een verslag ter verantwoording. De stuurgroep • De heer drs. H. Henstra Henk Henstra is theoloog en ethicus. Hij werkt als geestelijk verzorger bij Abrona, een christelijke instelling voor mensen met een verstandelijke beperking in de provincie Utrecht. Daar is hij is voorzitter van de stuurgroep ethiek die zich tot doel heeft gesteld de morele gevoeligheid van de werkers in de zorg te verhogen. Verder geeft hij cursussen en trainingen: Hoe om te gaan met morele vragen, levensvragen en geloofsvragen in de zorg? Hij was als lid van de stuurgroep betrokken bij het project Ethische Vraagstukken. •
Mw. drs. Y.T. Nawijn Yfke Nawijn volgde de HBO-V in Groningen en studeerde aansluitend godsdienstwetenschap aan de RUG. Vanuit het hoofdvak ethiek, richtte zij zich op de ethiek van zorgverlening. Zij werkt als verpleegkundige in De Vogellanden, Centrum voor Revalidatie en is lid van de commissie ethiek van CNV Publieke Zaak. “Hoe verlenen we de zorg, wat drijft ons, wat is het goede handelen en hoe geven we dat vorm, dat zijn mooie thema’s om over na te denken en bijzonder inspirerend om over in gesprek te zijn!” Zij was als lid van de stuurgroep betrokken bij het project Ethische Vraagstukken.
22 mei 2006
32
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
•
De heer drs. D.J.M. de Vries (Bureau ‘Ethicas’; ontwikkeling van ethiek in de zorgpraktijk). Dominique de Vries is arts en ethicus. Hij heeft ruime werkervaring als docent ethiek in het middelbaar en hoger onderwijs. Momenteel werkt hij voor eigen bureau aan de ontwikkeling van ethiek in de zorgpraktijk. Hij doet dat in de overtuiging dat zowel zorgverleners als zorgvragers er baat bij hebben als in de zorgpraktijk telkens opnieuw de vraag aan de orde wordt gesteld of de zorg die gegeven wordt wel goede zorg is. Meer daarover op: www.ethicas.nl Hij was als lid van de stuurgroep bij het project Ethische Vraagstukken betrokken.
•
Mw. M.F.D. Waling – Huijsen (Bureau ‘Met Waarden Helen’) Marianne Waling-Huijsen is verpleegkundige en heeft ethiek gestudeerd. Zij begeleidt projecten op het gebied van ethiek van de dagelijkse zorg met aandacht voor de ethische dilemma’s die op elk niveau van de gezondheidszorg spelen. Zij werkt voor het bureau Met Waarden Helen en wil waarden toevoegen aan de zorg om de zorg heel (compleet) te maken. Zie www.metwaardenhelen.nl Als projectleider verzorgde zij het project 'Ethiek van de dagelijkse verzorging en verpleging' voor CNV Publieke Zaak. Bij het project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg' is zij als lid van de stuurgroep betrokken geweest.
De gespreksleiders • Mieke Vijlbrief is werkzaam als wijkverpleegkundige in de thuiszorg ( patiëntenzorg). Tevens besteedt zij een gedeelte van haar tijd aan het ondersteunen van mantelzorgers, als consulente mantelzorg. De afgelopen jaren heeft zij cursussen verzorgd binnen haar organisatie, op het gebied van b.v. methodisch registreren. In 2002 en 2003 heeft Mieke deelgenomen aan het project van het CNV Publieke Zaak: “ethiek van de dagelijkse verzorging en verpleging”. Zij is lid van de commissie ethiek van het CNV Publieke Zaak. •
Sjaak van Gijzen is sociaal psychiatrisch verpleegkundige en werkzaam in de ambulante GGZ. Hij is daar ook mede-oprichter en voorzitter van de werkgroep levensbeschouwing en vertrouwenspersoon voor de medewerkers. Ook is hij lid van de FOBO-commissie. Hij is lid van de commissie Ethiek van CNV Publieke Zaak en deed mee in het 1e project als lid van de kerngroep Ethiek van de dagelijkse verpleging en verzorging.
•
Ad Graumans is van beroep maatschappelijk werker, maar inmiddels genietend van het pre-pensioen. Zijn gehele arbeidzame leven is hij werkzaam geweest binnen de werkingsfeer van het departement Justitie. Eerst als administratief medewerker bij de Arrondissementsrechtbank en het Parket van de Officier van Justitie te Breda. Later als maatschappelijk werker intramuraal in een penitentiaire inrichting en vervolgens in de buitendienst van de Stichting Reclassering Nederland, eveneens in het zuiden van het land. Al die jaren was hij ook actief lid van CNV Publieke Zaak, als lid van de dienstcommissie en ondernemingsraad en als tweede onderhandelaar bij de CAO Reclassering. Op verzoek van de landelijk bestuurder Reclassering is hij als vrijwilliger in de functie van gespreksleider bij het project Ethische vraagstukken betrokken geraakt.
22 mei 2006
33
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
•
Frans de Vrught Frans de Vrught is als maatschappelijk werker werkzaam bij Stichting Fatima in Nieuw Wehl, een zorg en expertisecentrum voor mensen met een verstandelijke beperking. Relevante ervaring: vanaf 1999 lid van de regionale Commissie Ethiek Fatima Passerel Zozijn en implementatie moreel beraad binnen Fatima. Relevante opleiding: Ethiek in de zorgsector. Radboud Universiteit Nijmegen.
Projectuitvoering • Daniëlle Vollebregt is verpleegkundige. Sinds juni 2001 werkt ze als beleidsmedewerker beroepsinhoud voor CNV Publieke Zaak. Zij participeert als ambtelijk secretaris in de commissie ethiek van CNV Publieke Zaak. Daarnaast werkt zij aan diverse beroepsinhoudelijke portefeuilles, waaronder ethiek. Zij is als projectleider bij dit project betrokken geweest. • Gina Biesaart is sinds februari 1999 als secretaresse werkzaam voor CNV Publieke Zaak. Zij als project assistent betrokken geweest bij het project. Eindverantwoordelijk • Jeannette Pannekoek is verpleegkundige en landelijk bestuurder beroepsinhoud bij CNV Publieke Zaak. • Eric de Macker is lid van het Bestuur van CNV Publieke Zaak. Financiering • Gerard Veeningen is directiesecretaris bij Achmea Zorg. Hij was vanuit Zilveren Kruis Achmea de contactpersoon voor dit project.
22 mei 2006
34
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Aan de medewerkers van……
AFDELING Collectief DOORKIESNUMMER E-MAIL
[email protected]
PLAATS Den Haag DATUM
ONS KENMERK UW KENMERK
BETREFT Bijeenkomst over ethische dilemma’s
Geachte medewerker van
,
CNV Publieke Zaak is een vakbond die zich niet alleen bezighoudt met CAO-zaken, ARBObeleid of medezeggenschap (ondernemingsraad), maar ook met scholing en beroepsinhoudelijke kwesties. De bijeenkomst van ………. waarvoor u bent uitgenodigd, vindt plaats in het kader van een project waarmee CNV Publieke Zaak wil nagaan welke rol ethiek kan spelen voor mensen die in de zorg werken. In principe worden diegenen uitgenodigd die een agogische opleiding hebben gevolgd, maar ook verplegenden en verzorgenden die in dezelfde setting werken, zijn van harte welkom. Tijdens de bijeenkomst willen wij graag met u van gedachten wisselen over de ethische kant van uw werk. Vooral willen wij u kennis laten maken met de mogelijkheden die ethiek biedt om zinvol om te gaan met morele vraagstukken en dilemma’s die u regelmatig tegenkomt bij de uitvoering van uw dagelijks werk. Die mogelijkheden zou u bijvoorbeeld goed kunnen gebruiken bij uw patiënten-, cliënten-of bewoners-besprekingen. Daarbij gaat het immers vaak om situaties waarin het niet meteen duidelijk is wat goed is om te doen, bijvoorbeeld omdat er verschillende belangen spelen of omdat de vraag nog niet beantwoord is wie hier de verantwoordelijkheid zou behoren te nemen. En dat is extra lastig als ook nog eens niet helder is wat precies de doelstelling is van het beleid van het team, de afdeling of van de instelling als geheel. Ethiek richt zich op de vraag of het goede wel gedaan wordt. In dat verband bekijkt zij bijvoorbeeld hoe er wordt omgegaan met morele dilemma’s en heeft zij het over de normen en waarden die daarbij in het geding zijn. Vanzelf komen daarbij ook degenen in beeld die bij het dilemma betrokken zijn: hoe gaan zij met die dilemma’s om? Wat verstaan zij onder goede zorg? Met welke idealen zijn zij in de zorg gaan werken en kunnen zij die idealen nu ook realiseren? Anders gezegd: ethiek vraagt zich af wat er in een bepaalde situatie gedaan of juist niet gedaan behoort te worden. Wat is het goede om te doen? Wiens belangen wegen het zwaarst? En waarom dan? Hoe kijken we bijvoorbeeld aan tegen de trend die zich afspeelt in de politiek rond gedwongen behandeling? Welke beperkingen leg je de ander op
22 mei 2006
35
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
en waar haal je dat recht vandaan? Heel concreet: Behoor ik er wat van te zeggen als ik merk dat een collega gedronken heeft? Wat doe je als de bewoner je 20 euro te leen vraagt? Wij zijn van mening dat als je regelmatig met elkaar de tijd neemt om dergelijke situaties goed en systematisch door te praten, de kwaliteit van je werk verbetert, het plezier in je werk toeneemt en je minder met vragen blijft zitten of maar “gokt” dat het wel goed zal uitpakken. Samengevat: tijdens de discussiebijeenkomst willen we het erover hebben wat ethiek in grote lijnen inhoudt en wat zij voor u in uw dagelijks werk zou kunnen betekenen. Welke dilemma’s komt u tegen en hoe gaat u daar doorgaans mee om? Maakt u misschien al gebruik van inzichten die ethiek te bieden heeft? Bent u ook van mening dat de kwaliteit van uw werk en de motivatie waarmee u iedere dag weer aan de slag gaat met ethiek zouden kunnen verbeteren? We zullen op deze vragen een antwoord proberen te vinden aan de hand van de bespreking van een casus die voor iedereen min of meer herkenbaar is. U bent van harte uitgenodigd uw eigen ervaringen en ethische vragen in te brengen. Ter voorbereiding op de bijeenkomst kunt u alvast eens kijken op de website www.zorgethiek.nl. U leest daar onder meer hoe bezoekers morele dilemma’s die zij in hun eigen zorgpraktijk tegenkomen met elkaar bespreken. Met vriendelijke groet,
22 mei 2006
36
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Bijlage 3: Naslagwerk project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg' (versie 2005)
Ethische vraagstukken achtergrondinformatie over ethische vraagstukken uit de praktijk
22 mei 2006
37
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
ADRESSEN CNV PUBLIEKE ZAAK CNV Publieke Zaak heeft verspreid over het land vijf regiokantoren. U dient bij vragen of problemen rond het werk in eerste instantie contact te zoeken met het regiokantoor bij u in de buurt. -----------------------------------------------------Hoofdkantoor Den Haag Carnegielaan 1, 2517 KH Den Haag Postbus 84500, 2508 AM Den Haag telefoon: 070 – 4 160 600 fax: 070 – 4 160 690 internet: www.cnvpubliekezaak.nl e-mail:
[email protected] Groningen, Friesland en Drenthe Regiokantoor Assen Beilerstraat 10, 9401 PK Assen Postbus 10085, 9400 CB Assen telefoon: 0592 – 390 100 fax: 0592 – 390 110 e-mail:
[email protected] Gelderland en Overijssel Regiokantoor Apeldoorn Ovenbouwershoek 9, 7328 JH Apeldoorn Postbus 193, 7300 AD Apeldoorn telefoon: 055 – 5 264 200 fax: 055 – 5 264 210 e-mail:
[email protected] Noord-Holland, Utrecht en Flevoland Regiokantoor Hilversum Minister Hartsenlaan 7, 1217 LR Hilversum Postbus 500, 1200 AM Hilversum telefoon: 035 – 6 264 300 fax: 035 – 6 264 310 e-mail:
[email protected] Zuid-Holland Regiokantoor Rotterdam Heemraadssingel 163, 3022 CE Rotterdam telefoon: 010 – 4 787 400 fax: 010 – 4 787 410 e-mail:
[email protected] Zeeland, Noord-Brabant en Limburg Regiokantoor Eindhoven Fazantlaan 3, 5613 CA Eindhoven Postbus 6190, 5600 HD Eindhoven telefoon: 040 – 2 171 500 fax: 040 – 2171 510 e-mail:
[email protected]
22 mei 2006
38
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Ethische vraagstukken Achtergrondinformatie over ethische vraagstukken uit de praktijk
22 mei 2006
39
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Inhoud Voorwoord ................................................................................................................................ 41 Het project ‘ethische vraagstukken’ ........................................................................................ 42 Waarom aandacht voor ethiek in de instelling?....................................................................... 43 Artikel: de rol van ethiek in de dagelijkse praktijk .................................................................. 45 Ethiek in de dagelijkse zorgpraktijk: kijken wat ‘het goede’ is................................................ 49 Colofon.................................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
22 mei 2006
40
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Voorwoord
CNV Publieke Zaak is een vakbond, die zich sterk maakt voor de arbeidsvoorwaarden van haar leden. Een goede beloning voor het werk is ook in de 21e eeuw belangrijk. Aan de onderhandelingstafel worden met de werkgeversorganisaties collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten. Soms staat de zorgsector extra in de publieke belangstelling, bijvoorbeeld als er acties worden gevoerd. Maar CNV Publieke Zaak wil meer! CNV Publieke Zaak is een vereniging, die de leden ook wil helpen als er problemen op de werkvloer zijn. Op de regiokantoren zijn de behandelteams veelal in staat de problemen te voorkomen of op te lossen. Juist in deze situaties weten veel leden, dat zij met hun vragen terecht kunnen op de vijf regiokantoren. Belangenbehartiging is voor CNV Publieke Zaak een uitdaging. Toch is er meer te doen. Ook op het terrein van de beroepsinhoud is CNV Publieke Zaak actief. Je moet plezier hebben in je werk. Dit geldt in elk geval voor mensen die met mensen werken. Zoals in de zorg of in het gevangeniswezen. Van hen zijn immers andere mensen afhankelijk. Werken betekent vaak het maken van keuzes. Waarom ben ik in deze instelling gaan werken, hoe ga ik met werkdruk om en moet ik wel op een zorgvraag ingaan? Er zijn natuurlijk nog vele andere vragen te bedenken die betrekking hebben op het werk. CNV Publieke Zaak wil door middel van het project ‘Ethische vraagstukken ‘ aandacht vragen voor ethische kwesties. In samenwerking met Zilveren Kruis Achmea is een programma ontwikkeld, dat mensen wil helpen omgaan met dit soort ethische zaken. In het artikel op pagina 5 wordt in de bijdrage van Daniëlle Vollebregt de doelstelling van het project beschreven en staat algemene informatie over de bijeenkomst waarvoor u een uitnodiging hebt ontvangen. Dominique de Vries, Yfke Nawijn en Henk Henstra werken als deskundigen mee aan dit project. Zij verzorgen het inhoudelijke gedeelte. Als ethici zijn zij in staat met de deelnemers een antwoord te vinden op een vraag als ‘ Waarom ethiek in de instelling?’ (zie pagina 7 ). In het artikel ‘De rol van de ethiek in de dagelijkse praktijk’ (zie pagina 9 ) kunt u lezen waarom ethiek belangrijk is. Tot slot leest u op pagina 13 hoe ethiek een plaats inneemt in de dagelijkse zorgpraktijk. Met dit naslagwerk willen wij u informeren over de bijeenkomst die in uw instelling door CNV Publieke Zaak en met instemming van de werkgever wordt georganiseerd. Indien u vragen heeft over het project kunt u, bij voorkeur per e-mail, contact opnemen met Daniëlle Vollebregt (
[email protected]). Stuurgroep project ‘ethische vraagstukken’ CNV Publieke Zaak
22 mei 2006
41
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Het project ‘ethische vraagstukken’
Voor werknemers die met een agogische achtergrond in de zorg werken In de gezondheidszorg is de werkdruk hoog. Door deze werkdruk is er vaak onvoldoende tijd om stil te staan bij ethische vraagstukken waar werknemers in de dagelijkse praktijk mee te maken hebben. Wanneer werknemers alleen maar aan het rennen zijn om hun werk af te krijgen en onvoldoende tijd hebben om bij ethische vraagstukken stil te staan, heeft dit een negatief effect op de kwaliteit van arbeid en op de kwaliteit van zorg. CNV Publieke zaak is gestart met het project ‘ethische vraagstukken’1 om samen met werknemers stil te staan bij de ethische aspecten van het werk. Het is een vervolg op het succesvolle project ‘ethiek van de dagelijkse verzorging en verpleging’. In dat project werd vooral gekeken naar de ethische dilemma’s waarmee verpleegkundigen en verzorgenden te maken hebben. In dit project ligt de nadruk op de ethische dilemma’s uit de dagelijkse praktijk van werknemers zonder verpleegkundige of verzorgende opleiding, die wel zorgtaken hebben. Het project richt zich op werknemers in de gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg, Tbs-klinieken en het gevangeniswezen (Justitie/DJI). Bespreekbaar maken van dilemma’s Belangrijk onderdeel van het project zijn gespreksbijeenkomsten binnen de instellingen. Het doel van deze bijeenkomsten is het bespreekbaar maken van morele dilemma’s en samen zoeken naar mogelijke manieren om problemen op te lossen. Het gesprek wordt geleid door een gespreksleider, de inhoudelijke kwaliteit wordt bewaakt door een expert op het gebied van ethiek in de zorg. Allerlei onderwerpen uit het dagelijkse werk kunnen aan de orde komen, van cliëntenvraagstukken tot vraagstukken op organisatorisch niveau. Bijvoorbeeld hoe om te gaan met de kinderwens van een verstandelijke gehandicapte, wat je doet als de instelling besluit te bezuinigen op schoon beddengoed of hoe je reageert op een cliënt/patiënt die weigert te eten. De uitwerking op Internet en op Cd-rom De uitwerking van de bijeenkomsten wordt (niet herleidbaar tot personen) gepubliceerd op de website www.zorgethiek.nl. Met dit project wil CNV Publieke Zaak bereiken dat werknemers zich bewust worden van de ethische vraagstukken waar zij mee te maken hebben en dat zij tijd krijgen en nemen om over deze zaken met elkaar te praten. De ervaring leert dat dit zowel de kwaliteit van arbeid als de kwaliteit van zorg ten goede komt. De website www.zorgethiek.nl biedt werknemers bovendien een mogelijkheid hun ethische vraagstukken te bespreken met collega’s uit het hele land. Aan het eind van het project geeft CNV Publieke Zaak de resultaten uit op een Cd-rom. Hierop kunnen mensen de uitwerking van de gespreksbijeenkomsten nalezen en aan de hand van een handleiding zelf in de praktijk hun ethische vraagstukken met elkaar bespreken. Daniëlle Vollebregt Projectleider
22 mei 2006
42
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Waarom aandacht voor ethiek in de instelling? Een bijeenkomst over ethische vraagstukken in het dagelijkse werk is van grote waarde. Bij ethiek wordt er al gauw gedacht aan grote vraagstukken zoals euthanasie en abortus. Maar ethiek heeft ook alles te maken met de dagelijkse zorg voor mensen. Ethiek gaat dan bijvoorbeeld over keuzen in die zorg: waarom lijkt ons déze aanpak beter dan die en waarom doen we iets op déze manier en niet anders? In de dagelijkse zorg kunnen zich verschillende grotere of kleinere vragen voordoen. Wat doe je bijvoorbeeld als iemand niet geholpen wil worden met aankleden, maar jij vindt dat hij er slordig bijloopt? En wat als iemand zijn medicijnen niet wil innemen, terwijl je weet dat dat voor zijn gezondheid wel beter zou zijn? Kun je bij een cliënt gaan zitten die je ziet huilen, terwijl je een andere cliënt nog op tijd moet helpen voor zijn afspraak? Ethiek stelt de vraag naar wat goed is om te doen. Wat is goede zorg? Dan gaat het niet alleen om het technisch goed uitvoeren van handelingen, maar ook om de ideeën daarbij, de waarden die je met de zorg tot uitdrukking wilt brengen. Wat maakt zorg tot goede zorg? Ieder heeft daarover zijn of haar persoonlijke opvattingen, maar er zijn ook algemene ideeën over binnen een beroepsgroep of een instelling. Bijvoorbeeld wanneer het uitgangspunt is dat de vraag van de cliënt centraal staat. Zorgverleners bieden dan goede zorg als ze ingaan op de vraag van de cliënt. Maar wat moet je doen als dat botst met andere normen van jou als zorgverlener? Er is dan sprake van een dilemma. Bij een dilemma moet er een keuze gemaakt worden, maar aan elke keuzemogelijkheid kleeft vaak ook een nadeel. Belangrijke begrippen in de ethiek zijn waarden en normen. Waarden zijn de zaken en principes die we belangrijk vinden, normen zijn gedragsregels die daaruit voortvloeien. Zorgverleners hebben met verschillende waarden en normen te maken, namelijk met die van de cliënt en diens familie, die van hun beroep, en met hun persoonlijke waarden en normen. Soms bestaan hier verschillen tussen. Dan is het belangrijk die verschillen bespreekbaar te maken. Dat kan in een ethisch overleg, waar de waarden en normen benoemd worden en in een context geplaatst. Door naar elkaar te luisteren en elkaar proberen te begrijpen is soms al veel gewonnen. Vaak blijkt dat de waarden met betrekking tot goede zorg wel gedeeld worden, maar dat met name de manier waarop ze tot uitdrukking worden gebracht verschilt. Dat inzicht kan heel verhelderend werken. Ethiek geeft dus doorgaans niet het pasklare antwoord, maar is een manier om te verduidelijken welke waarden en normen een rol spelen en na te gaan wat nu precies het dilemma is. Door met elkaar in gesprek te gaan, kan vervolgens duidelijk worden hoe je het dilemma kunt benaderen, wat je zou kunnen doen of hoe je er in een vervolg mee om kan gaan. Heel belangrijk is het om tijdens die gesprekken intuïties en ervaringen te verwoorden en proberen aan te geven waar voor jou de grenzen liggen. Zorg kan niet grenzeloos zijn. Door grenzen te respecteren kan in veel gevallen voorkomen worden dat er te hoge eisen gesteld worden aan zowel de zorgvrager als de zorgverlener. In zulke gesprekken gaat het om de kern van zorgverlenen, om wat de zorg belangrijk en waardevol maakt. Met het spreken over goede zorg, kunnen zorgverleners elkaar aanvullen of ondersteunen, nieuwe perspectieven bieden en elkaar motiveren. En uiteindelijk komt dat ten goede aan iedereen die bij de zorg betrokken is.
De bedoeling van de bijeenkomst over ethische vraagstukken in de instelling is om met elkaar van gedachten te wisselen over de ethische dimensie van uw werk. Komt u veel morele dilemma’s tegen en vindt u het belangrijk daarover met elkaar te
22 mei 2006
43
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
praten? Gebeurt dat misschien ook al en hoe gaat dat dan? Zou ethisch overleg de kwaliteit van de zorg die u geeft kunnen verbeteren? Wat betekent de bespreking voor u zelf? Drs. Dominique de Vries en drs. Yfke Nawijn (ethici)
22 mei 2006
44
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Artikel: de rol van ethiek in de dagelijkse praktijk
22 mei 2006
45
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
22 mei 2006
46
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
22 mei 2006
47
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
22 mei 2006
48
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Ethiek in de dagelijkse zorgpraktijk: kijken wat ‘het goede’ is Bijna iedereen onderschrijft het belang van ethiek in de dagelijkse zorgpraktijk. Maar hoe kun je hier in de praktijk mee omgaan? Hoe bezin je je – zoals ethiek dat doet - op de vraag of het goede wel gedaan wordt? Er is wel kritiek op een veel gebruikte omschrijving van ethiek: “De systematische bezinning op de vraag of het goede wel gedaan wordt”. Sommigen vinden nadenken over ‘het goede’ wel erg vaag en weinig bruikbaar voor de dagelijkse praktijk. Kan ‘het goede’ niet wat concreter gemaakt worden? Kan in plaats daarvan bijvoorbeeld niet worden nagedacht over de vraag of gedaan wordt ‘wat in de Bijbel staat’ of ‘wat de regels van het huis ons opleggen’? Uit praktisch oogpunt lijkt dit een goed idee. Maar het zal de reactie uitlokken dat velen geen boodschap hebben aan ‘wat in de Bijbel staat’ of ‘de regels van het huis’. Terwijl mensen over het algemeen wel willen streven naar ‘het goede’. Wat is goed? Overigens blijkt dat ‘het goede’ vaak heel verschillend ingevuld wordt. Zo verschillend zelfs dat wat de één goed noemt, de ander slecht vindt. De één vindt het gebruik van dwang in de zorg geen probleem zolang het te verantwoorden is, terwijl de ander het ten koste van alles wil vermijden. Om elkaars standpunten te kunnen begrijpen en om samen te kunnen werken, is het belangrijk over deze verschillen met elkaar in gesprek te gaan. Iedere keer opnieuw moet worden bedacht wat het goede is om te doen. En iedere keer ziet dat goede er weer anders uit, afhankelijk van tijd, plaats en cultuur. Op deze manier leert ethiek mensen hun doen en laten kritisch te bekijken, met ‘wat goed is’ als toetssteen. Een beroepsgroep in ontwikkeling Een beroepsgroep die professionaliseert, zal proberen te formuleren waarin zij zich onderscheidt van andere groepen. Zij zal aangeven wat haar kerntaken zijn, wat haar doelgroep is en wat je allemaal moet kennen en kunnen om bij die beroepsgroep te horen. Door daar voortdurend met elkaar over te praten en vooral ook door het te doen, wordt gaandeweg helder wat de beste antwoorden op al die vragen zijn. Binnen de gezondheidszorg gaat het om vragen als ‘wat hebben wij de zorgvrager te bieden?’ ‘Hoe kan goede zorg het beste gegeven worden en waarop moeten we dan letten?’ In gesprek met beroepsgenoten, andere beroepsgroepen en de maatschappij bepaalt een beroepsgroep de belangrijkste activiteiten (kernactiviteiten) van het beroep en de positie binnen een groter geheel. Daarmee ontwikkelt zij geleidelijk aan een heel eigen identiteit. Uiteindelijk wordt de uitkomst hiervan vaak in een beroepsprofiel en een beroepscode vastgelegd. Zoals een beroepsgroep met het beroepsprofiel vooral aangeeft wát het beroep inhoudt, zo laat de beroepscode zien hóe het beroep uitgeoefend dient te worden. Hoe is de verhouding met de zorgvrager? Hoe gaan de beroepsbeoefenaren als collega’s met elkaar om? Hoe verhouden zij zich tot de diverse instanties in de maatschappij? Deze vragen komen steeds meer op het terrein van de ethiek. Ethiek stelt zich immers de vraag of het goede wel gedaan wordt. Normen en waarden Wanneer een beroepsgroep beschrijft wat in de kern haar taak is en hoe ze met anderen om wil gaan, komen onherroepelijk ook de normen en waarden aan bod die voor deze beroepsgroep centraal staan.
22 mei 2006
49
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Een waarde is een principe dat we belangrijk vinden, bijvoorbeeld rechtvaardigheid, zorgvuldigheid, respect. Uit waarden komen normen voort, de gedragsregels waarmee we de waarde vorm kunnen geven. Waarden tref je vooral aan in visies en beroepscodes, normen met name in regels en protocollen. De kunst is om de spanning tussen de ‘nuchtere’ regels en de ‘bevlogen’ idealen hanteerbaar te maken. Lastig Wanneer een beroepsgroep de normen en waarden probeert te benoemen waar zij graag achter wil staan en die zij kenmerkend vindt voor haar kernactiviteiten, geeft zij daarmee aan wat zij als ‘het goede’ beschouwt. Dat blijkt vaak lastig. Zo moet er voortdurend op gelet worden dat de kernactiviteiten blijven aansluiten op de ontwikkelingen die in de zorg gaande zijn. En dat is niet gemakkelijk, gezien de enorme hoeveelheid informatie die beschikbaar is en de grote hoeveelheid aan visies, standpunten en overtuigingen die om aandacht vragen. In de beroepsethiek wordt de aandacht gericht op de argumenten die de beroepsgroep aanvoert om iets het goede te noemen. Of op welke belangen in een bepaalde situatie wél en welke juist níet gediend worden. Wie heeft er bijvoorbeeld baat bij om het geven van medicijnen goed te noemen? De cliënt, zijn familie, de zorgverlener, de fabrikant? De ethische benadering geeft de beroepsgroep een middel in handen om het eigen professionele handelen te beoordelen. Dat is een stimulans om de eigen doelstellingen steeds scherper te formuleren en om kritisch te kijken of dat handelen nog wel aansluit op wat de beroepsgroep zichzelf ten doel stelt. Ook helpt de ethische benadering om steeds te toetsen of de eigen doelstellingen nog wel beantwoorden aan de behoeften en verwachtingen van de doelgroep en die van de samenleving. Ethiek draagt zo door reflectie bij aan een stevige basis van de eigen identiteit als beroepsbeoefenaar: weten wie je bent en waar je voor staat. Daarmee word je in staat gesteld keuzes te maken en grenzen te stellen: dit past wel en dat past niet bij wie ik ben en wie ik zou willen zijn. Persoonlijke en professionele moraal Bij het spreken over de eigen identiteit is tot nu toe de eigen identiteit als beroepsbeoefenaar bedoeld. Maar in zijn vrije tijd is een beroepsbeoefenaar in een aantal opzichten vaak een ander mens, met mogelijk andere normen en waarden. Er wordt dan ook onderscheid gemaakt tussen persoonlijke en professionele normen en waarden. Het aangaan van een intieme relatie met een cliënt zal hij professioneel afwijzen, maar hoeft hij niet in strijd te vinden met zijn eigen normen en waarden. Dit kan spanningen oproepen, vooral waar grenzen vaag zijn en schuiven. Dat is een reden om veel energie te stoppen in het ontwikkelen van een beroepsprofiel en een beroepscode, waarin grenzen duidelijk genoemd en zichtbaar gemaakt worden. Ethiek onmisbaar Ethiek als de systematische bezinning op de vraag of het goede wel gedaan wordt, is onmisbaar voor een beroepsgroep in ontwikkeling. Zij helpt beroepsbeoefenaren vast te stellen waar het in de kern om te doen is, welke waarden zij belangrijk vinden en hoe zij hun beroep willen uitoefenen. Zo draagt ethiek bij aan de ontwikkeling van een professionele standaard. De eigen identiteit die op deze manier gevormd wordt, maakt zichtbaar wie de beroepsbeoefenaar is en waar hij voor staat. Dat schept duidelijkheid, niet alleen voor hemzelf, maar ook voor iedereen die wil weten waar zij de beroepsbeoefenaar op aan kan spreken. Drs. D.J.M. de Vries, ethicus Daniëlle Vollebregt, beleidsmedewerker
22 mei 2006
50
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Met dank aan ’t Vakblad, Magazine van de beroepsorganisatie van sociotherapeuten/ groepsleiders KJP, de Overdracht
22 mei 2006
51
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Bijlage 4: Overzicht besproken casussen Casus Karin Karin (30) woont in een sociowoning. Zij heeft een tijdje geleden tegen Mien (25), haar persoonlijk begeleider, in vertrouwen gezegd dat zij vrijt met Jan (45) die in een sociowoning aan de overkant woont. Vanmorgen wilde Karin Mien dringend spreken, zij had groot nieuws zei zij. Mien moest eerst even de keuken soppen, na de koffie had zij wel tijd. Samen met de andere aanwezige bewoners dronken zij koffie, Karin was zichtbaar opgewonden. Daarna sprak Mien Karin. “Wat is het nieuws?” “Ik zeg je dit in vertrouwen”. “Ok.” “Nou, ik ben al een tijdje niet meer ongesteld.” “Wat is een tijdje?” “Nou, sinds de kerstvakantie ongeveer.” “Wat?!?!” “Ben je nu boos?” “Nee, maar ik moet er wel even over nadenken nu. Dag.” Mien slaapt er een paar nachten niet van. Casus politie In een van de huizen in het dorp, woont een aantal cliënten met gedragsproblemen. Ze maken gebruik van de winkels in het dorp, het buurthuis, enz. Waar nodig krijgen ze begeleiding volgens de supportvisie. Op een avond ontstaat er een ruzie tussen twee bewoners in het huis. De spanning loopt zo hoog op, dat ze met elkaar op de vuist gaan. De begeleider belt de politie en geeft de ernst en de situatie aan. De politie zegt niet te willen komen: “dit zijn verstandelijk gehandicapten van een instelling met begeleiding, dat lossen jullie zelf maar op.”
22 mei 2006
52
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Casus Libidoremmende medicatie M. is een pedoseksuele man van 45 jaar. Vanwege zijn seksuele geaardheid en het misbruiken van kinderen (jongens) is hij veroordeeld en heeft hij ook zijn TBS maatregel gekregen. M. heeft niet veel inzicht in zijn eigen seksuele gedrag in de zin dat hij inziet dat seks met minderjarige kinderen fout is in allerlei opzichten, en dat het dus niet mag. Hij heeft weinig empathie gevoel voor zijn slachtoffers, wellicht omdat hij zelf als kind zeer ernstig verwaarloosd is en misbruikt is. De behandelaars zijn van mening dat het goed is voor M. om libidoremmende medicijnen te gaan gebruiken. Het werkzame middel wordt per injectie in een huidplooi ingebracht en werkt ongeveer drie maanden. De te verwachten resultaten zijn: 1. Sterk verminderd libido 2. Meer ruimte om mentaal met andere dingen bezig te zijn dan met seksualiteit 3. Door het doen van M. op deze manier te ‘sturen’ kan M. een ander gedrag aanleren en aan den lijve ervaren dat ook zonder seks met kinderen een goed leven mogelijk is. Daardoor kan ook zijn denkwereld veranderen 4. Hierdoor minder kans op recidiveren en zo een betere kans op geslaagde resocialisatie. M. is niet overtuigd van de heilzame werking van de medicatie. Integendeel; hij is bang dat zijn leven waardeloos zal worden. Hij denkt dat wanneer zijn seksualiteit ophoudt, zijn leven zal ophouden, misschien wel letterlijk, dat hij zal pogen zich te suïcideren. Bovendien gruwt hij van injectiespuiten. De vraag is welke druk geoorloofd is om M. te bewegen toch de medicatie te gaan gebruiken omdat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gesteld kan worden dat het medicijn een positieve invloed zal hebben op M.’s hele bestaan en functioneren. Casus verslavingszorg Meneer A. is al jaren bekend in het verslavingscircuit in verband met alcoholafhankelijkheidsproblemen. Hij is bekend met borderline persoonlijkheidstrekken. Hij was (weer) opgenomen in onze kliniek voor klinische detoxificatie. Hoewel het heropnamebeleid alleen voorziet in korte detox, lukte het cliënt om zijn persoonlijk begeleider zó te bewerken dat zij pleitte voor toch een langer durende klinische behandeling, hetgeen gebeurde. Aangezien cliënt erg dominant aanwezig was in de groep en daardoor veel aanvaringen had met medecliënten werd hij vaak besproken in het team, waarbij al snel bleek hoe verschillend de medewerkers tegenover de door cliënt veroorzaakte problemen (terugval, ruzie met andere cliënten, regels overtreden etc.) stonden. Hierdoor ontstond uiteindelijk onenigheid tussen de werkers over het te voeren beleid rond deze cliënt. Hoewel een en ander is nabesproken met de meest betrokken medewerkers is er nooit verder naar gekeken. Ook na vertrek van cliënt bleef deze casus meespelen binnen de groep medewerkers hetgeen soms leidde tot problemen binnen het team.
22 mei 2006
53
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Casus Drugsproblematiek De begeleider van een cliënt in de gehandicaptenzorg merkt dat hij drugs gebruikt. Ze vraagt zich af wat ze nu moet doen. Het gaat om een cliënt met ADHD, al ontkent hij deze diagnose zelf. Hij woont samen met zijn vriendin en krijgt ambulante begeleiding. Die is gericht op het kunnen beheren van zijn financiën. Zijn vriendin krijgt ook begeleiding (door een andere collega), gericht op de relatie. De cliënt heeft geen werk meer. De begeleider merkt aan zijn gedrag dat hij drugs gebruikt: hij reageert afgevlakt, is zijn inlevingsvermogen kwijt, heeft meer problemen in de relatie, blijft thuis laat weg en liegt. De begeleider confronteert de cliënt hiermee. Doet zij daar goed aan? Casus Intimiteit Het is tijd voor je om na een dienst naar huis te gaan, je zegt iedereen gedag. Daar komt Joost aan, een jongen met een licht verstandelijke handicap. Hij vraagt om een kus van je voor je weg gaat. Normaal gesproken doe je dit wel eens, ook met andere bewoners, even een kroel en een kusje op de wang. Van grote afstandelijkheid houd je niet en je bent van mening dat iets onschuldigs best wel kan. Maar Joost is er de laatste tijd wel erg mee bezig. Hij heeft het steeds over seks en vraagt er aan jou geregeld wat over. Op zich niet erg maar je bemerkt ook dat hij je steeds meer gaat aanraken op plekken waar je dit liever niet hebt. Een stoeipartijtje moet kunnen maar ook hierin denk je wel eens: is dit nu goed of niet goed. Ook Joost houdt daar wel van, maar soms denk je dat hij juist bij jou meer aan je borsten zit of aan je billen dan bij anderen. Maar ook denk je wel eens ‘denk ik dat maar of is dit nu ook zo?’ Als het om een man-man contact gaat zal het waarschijnlijk al anders zijn. Je vindt het heel moeilijk, ook om hier iets van tegen Joost te zeggen. Want misschien heeft hij er geen bedoelingen bij, maar denk jij het maar zo. En heel afstandelijk hoeft ook weer niet. Ook met dat zoentje zit je in je maag, het is best leuk misschien, een teken dat ze je toch mogen en vertrouwen, maar tegelijkertijd ben je bang over hoe ver het zal gaan. Want het zal toch ook niet normaal zijn als je straks na je dienst voor je weggaat iedereen een zoen gaat geven. Bij een andere bewoner, Lies, doe je dit gemakkelijker, je geeft haar regelmatig een knuffel en een kus op de wang wat ze erg prettig vindt. Maar Joost ziet dit en wil dit natuurlijk ook. De laatste tijd hoor je ook van mensen uit de naaste omgeving, zoals in het café waar Joost vaak is, dat er vrouwen zijn die Joost erg handtastelijk vinden. Ze vragen je dan waarom Joost dat doet en hoe ze ermee om moeten gaan. Casus Niets aannemen van bewoners Een bewoner (Jan) van de woongroep wiens werk ook zijn hobby is: hij repareert audio- en televisieapparatuur. Het praten daarover is zijn belangrijkste manier om contact te kunnen maken met begeleiders en medebewoners. Hij koopt tweedehands apparaten, repareert ze en verkoopt ze dan weer. Soms repareert hij wel eens iets van begeleiders of hij verkoopt iets aan hen. Zijn familie is daarvan op de hoogte en vindt het mooi dat hij zo plezier heeft in zijn bezigheden. Vanuit het management van de organisatie wordt er een regel meegedeeld dat begeleiders niets van bewoners mogen aannemen dat bewoners voor hen betalen, en dat begeleiders niets van bewoners mogen kopen. De persoonlijk begeleider heeft het hier moeilijk mee, want Jan begrijpt niet waarom niemand meer iets van hem koopt. De morele vraag die centraal stond was: Is het goed voor de bewoners als de organisatie een algemene regel stelt?
22 mei 2006
54
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Casus Verhuizing gehandicapte gewenst na twintig jaar in instelling? Deze casus betrof een 62 jarige vrouw die al 20 jaar met veel plezier binnen eenzelfde instelling woont. Vanwege grote veranderingen binnen de organisatie van deze instelling zal de helft van de cliënten van het instellingsterrein verhuizen naar een andere woonplek. Ondanks het enthousiasme van de begeleiding heeft de familie van de vrouw grote bezwaren. De vrouw zelf vindt het terrein waar ze al zo lang vertrouwd mee is, heel fijn en heeft dan ook geen behoefte om te verhuizen. Echt grote bezwaren heeft ze niet, maar ze staat zeker niet te springen om zo’n grote stap te zetten. Een casus uit het leven gegrepen. Er bestaan grote verschillen in opvattingen over wat het goede is voor deze vrouw in deze situatie tussen de visie van de organisatie en de begeleiding van de vrouw enerzijds en haar eigen wensen en haar familie anderzijds. Casus Seksuele relatie Er woont op een woonvorm een groep jong volwassen cliënten die een lichte tot matige verstandelijke handicap heeft. De leeftijd van de cliënten varieert tussen de 18 en 30 jaar. De groep bestaat uit 8 mannen en 4 vrouwen. Er ontstaat een relatie tussen Thea en Martin. Thea is 20 en Martin is 24 jaar. Beiden hebben een matige verstandelijke handicap. Ze stralen uit dat ze verliefd zijn. Het begint onschuldig met flirten en kusjes maar… de seksuele gevoelens beginnen een rol te spelen en Thea en Martin vertonen gedrag waaruit blijkt dat er een seksuele relatie kan ontstaan. Het gezin waarin Thea is opgegroeid, is zwaar gelovig waarbij seks voor het huwelijk en voorbehoedsmiddelen niet zijn toegestaan. Wat doe je als begeleider? Casus Belangen ouders versus kind Ik begeleid een ZMLK-kind aan huis, dus ik heb ook direct te maken met opvoedingssituaties in huis. Ik zie dat de ouders te hoge eisen stellen op cognitief gebied en weerstand van het kind benoemen als ‘dwarsliggen’ i.p.v. onmacht, of ook soms straffen op een manier die heel naar is voor het kind en averechts uitpakt. Mijn dilemma hierbij is: door de aard van mijn werk dring ik dus heel diep in hun privacy, dieper dan elke andere professionele hulpverlener, niemand rond het gezin ziet zoveel als ik. Wanneer is het punt bereikt dat evt. begrip voor de ouders omslaat in nalatigheid naar het kind? Casus Ondanks alles contact blijven houden? Wat doe je als je ziet dat een kind ‘verwaarloosd’ wordt en je het steeds lastig vindt om dat elke keer weer te zien, wetende dat als je in dat gezin stopt er helemaal niets meer gebeurt behalve dan eten en lichamelijke verzorging.
22 mei 2006
55
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Casus Verstandelijk gehandicapt en beginnende dementie De casusinbrengster is persoonlijk begeleider van een 54- jarige met het syndroom van down. Er zijn signalen van dementie in de 2e fase. De familie ontkent dit echter. Zij zijn ervan overtuigd dat er een somatische oorzaak voor de verschijnselen is. Uit medisch onderzoek blijkt dat mevrouw somatisch gezien geheel gezond is. De familie (bestaande uit een zus en haar man en een zwager) haalt mevrouw in het weekend op en doet dan veel activiteiten met haar. Dit put mevrouw dusdanig uit dat zij wanneer ze terug is doodmoe is. Zij geeft zelf ook aan tegen de komst van de familie op te zien, terwijl ze hier vroeger juist naar uitkeek. Naar de familie zelf geeft ze het echter niet aan. Met name de zus van mevrouw is erg fanatiek in haar overtuiging. De zwager is dit minder, maar kan weinig invloed uitoefenen. Mevrouw is een aantal jaar geleden op deze afdeling gekomen, omdat het in het vorige huis niet meer ging. Zij kon niet meekomen. De reden van overplaatsing is destijds wel met de familie besproken. Casus Bedenkingen bij lichamelijke verzorging gehandicapte De casusinbrengster werkt op de dagbehandeling met een groep van 5 kinderen. 1 hiervan is een meisje van 14 jaar dat behoorlijk vergroeid is en in een rolstoel zit. Haar moeder is Chileense, maar spreekt wel Nederlands. De lichamelijke verzorging van dit meisje is ver beneden peil. Met de vader en moeder is hier vaker over gesproken, merendeels met de moeder. Het gevoel is echter dat de Chileense cultuur er een is van ‘ja’ zeggen en ‘nee’ doen. Bovendien zijn de ouders snel boos/ voelen ze zich snel aangevallen. Zij geven aan dat als zij vinden dat iets gebeuren moet (zoals een keer het verhogen van medicijnen) de zorgverleners dit moeten doen (ook al ontbreekt een recept). Na een gesprek met de arts, het locatiehoofd en de moeder, gaf de moeder aan thuis behoefte te hebben aan een ligbad voor de verzorging. Ook zegt ze het eng te vinden haar dochter te verzorgen, omdat ze bang is dat ze iets breekt. De ouders hebben ook een zoon. Deze ziet er wel goed verzorgd uit. Er schijnt iets van thuiszorg te zijn (een zus van moeder of zoiets), maar daarmee is geen contact. Casus Relatie moeder-kind beïnvloedt zorgverlening De begeleider werkt in een woonvorm die bestaat sinds januari. De bewoners zijn er toen allemaal nieuw gekomen, de meesten woonden voordien thuis. Zo ook cliënte A. De begeleiders merken dat A veel met haar moeder telefoneert, vooral als iets niet gaat zoals ze wil. Ze vertelt het dan aan haar moeder, die vervolgens de begeleiders belt en klaagt over de zorg. De ideeën over goede zorg van de moeder botsen met die van de begeleiders. Hoe kunnen zij daarmee omgaan? Dilemma: Mogen we moeder confronteren met het feit dat we last hebben van haar gedrag? Casus Kerkgang P. is 45 jaar een wilsonbekwaam. P. heeft een christelijke opvoeding gehad en in het zorgplan is opgenomen dat hij elke zondag 2x naar de kerk gaat. P. wil niet meer en gaat al ruim 2 maanden niet naar de kerk. Ouders vinden dat dwang gerechtvaardigd is, medewerkers vinden van niet. De ethische commissie wordt om een uitspraak gevraagd.
22 mei 2006
56
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Casus Vader betaalt extra voorziening Cliënte is 16 jaar en motorische en verstandelijk gehandicapt. Haar ontwikkeling stagneert en zij schijnt alleen nog vreugde en ontwikkeling te ontlenen aan het wekelijkse paardrijden in de manege. Het medisch team heeft aanbevolen dat paardrijden goed is voor de ontwikkeling van cliënt. Cliënt zou dus vaker moeten rijden maar de middelen (zowel financieel als wat betreft begeleiding binnen de manege) zijn daartoe te beperkt. Nu is de vader van cliënte een rijke makelaar en hij deelt de directie mee dat hij een paard voor zijn dochter heeft gekocht. Hij is ook bereid een bedrag van 25.000,-- ter beschikking te stellen voor de extra in te huren begeleiding. Vader verbindt aan zijn voorstel wel enkele voorwaarden, onder andere dat zijn dochter dagelijks kan rijden en dat het paard de beschikking krijgt over een eigen stalbox in de manege. Het managementteam voelt zich voor een dilemma gezet en doet een beroep op de ethische commissie. Casus Zorg voor zus van 76 met een verstandelijke beperking Bejaarde dame van 79 jaar oud, met verstandelijke beperking, woont samen met haar zuster, 76 jaar oud. Soms wordt het allemaal te veel voor de zus (Sjaanie) en dan zegt ze tegen Ria, de klant, dat ze maar het huis uit moet, dat het haar teveel wordt. Ria wordt dan helemaal overstuur, is bijna niet te bedaren. Andere keer zijn ze weer de beste maatjes. Moet je daar tegenin gaan, de zus denkt dat ze het recht heeft om te zeggen dat de situatie heel zwaar is voor haar. Behalve speciale thuiszorg is er ook hulp van andere thuiszorgorganisatie bij wassen en aan/uitkleden. Er is wel overleg tussen beide medewerkers van de speciale thuiszorg, geen overleg van speciale thuiszorg met de andere hulpverleners.
22 mei 2006
57
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Bijlage 5: Stappenplannen Hier volgen de drie voorbeelden van stappenplannen die gebruikt zijn bij de besprekingen van de casussen. NB. Elk stappenplan wordt eerst zonder, daarna met toelichting weergegeven
Stappenplan 1
Een systematische bespreking van de casus aan de hand van zeven stappen Stap 1. Wie zijn bij de vraag betrokken? Welke ‘partijen’ spelen een rol? Stap 2. Wat is volgens jou de concrete morele vraag: Is het goed dat……..? Stap3. Welke informatie ontbreekt op dit moment? Stap 4. Wat kunnen wij doen? Noem concrete suggesties. Stap 5. Welke pro-argumenten kun je bedenken bij vraag twee? Welke contra-argumenten kun je bedenken bij vraag twee? Stap 6. Maak een keuze: Welke argumenten spreken jou het meest aan? Stap 7. Wat gaan wij doen?
22 mei 2006
58
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Het stappenplan 1 van commentaar voorzien. Een gesprek over morele dilemma’s kan op vele manieren verlopen. Hoe? Onder andere doorgebruik te maken van een zogenaamd stappenplan. Dat stappenplan is een soort discussietraject. Het bestaat uit verschillende fasen, die je stuk voor stuk langsloopt. Zo word je als het ware gedwongen om het probleem geordend te benaderen. Dat klinkt eenvoudig, maar de praktijk is vaak anders. Het punt is dat je er mee moeten leren werken. Je moet er mee oefenen. Dan krijg je er gaandeweg handigheid in. Wij zullen hier een stappenplan beschrijven. Je moet er vanuit gaan dat een gesprek aan de hand van zo’n traject zomaar twee uren duurt. Het eerste stappenplan bevat zeven verschillende fasen. 1. Wie zijn bij de vraag betrokken / welke ‘partijen’ spelen een rol? Bij deze eerste vraag kan iedereen wat stoom afblazen. Je gebruikt hierbij een flapover. In het midden schrijf je de naam van de persoon (bijvoorbeeld Marie) om wie het gaat . Daar omheen teken je al de andere ‘partijen’ die er zijn. Bijvoorbeeld vader, moeder, broer, tante, medebewoner, vriendin, arts, begeleiders, orthopedagoog, de instelling, een vrijwilliger. Steeds stel je de vraag waar je elke partij moet intekenen. Dus: moet vader vlak bij Jan of helemaal aan de rand? Wat hebben die twee met elkaar? Komt vader alleen uit pure plicht op bezoek of wordt hij door vaderliefde gedreven? Hoe ligt dat bij moeder? En wat hebben vader en moeder onderling met elkaar? Staan ze tegenover elkaar in hun relatie naar Jan of vormen ze samen een eenheid. Dit soort vragen kun je bij elke partij stellen. Al pratend zie je een soort “landschap” ontstaan waar Marie in leeft. Het kan heel goed, dat iedere deelnemer aan het gesprek het landschap anders inkleurt. Dat is logisch. Wij zijn levende mensen en wij ervaren de werkelijkheid verschillend. Deze eerste fase is een vorm van zorgethiek. 2. Wat is volgens jou de concrete morele vraag: Is het goed dat …… ? a. De deelnemers aan het gesprek schrijven nu in één ( enkelvoudige) zin op wat volgens hen de morele vraag is. Dat moet in 1 a 2 minuten gebeuren. Dus geen lange verhalen.. Als dat gebeurd is, maak je een rondje waarbij iedereen zijn vraag voorleest. Die schrijf je op een flap. Nu nog geen discussie. Dat komt straks. Tijdens het rondje blijkt dat de deelnemers verschillende vragen zien. Soms zijn het nuanceverschillen. Maar toch. b. Waarom op papier? Als mensen hun vraag niet op papier zetten, bestaat de kans dat de een zich bij de ander aansluit. In de trant van: ik had ongeveer dezelfde vraag als Jan. Ja ik ook; ik ook; en ik ook. En het gaat er juist om dat ieder voor zich zijn/haar vraag formuleert. Veel discussies verlopen niet goed, omdat de deelnemers uitgaan van een verschillende vraag. c. N.B. Het gevaar bestaat dat een lange discussie ontstaat over de vraag: “Wat is de concrete morele vraag”. Dat is niet wenselijk. Hak op een bepaald moment de knoop door. d. De vraag moet een morele vraag zijn. Dus niet een medische vraag; een financiële vraag, een juridische vraag, een praktische vraag, maar een morele vraag. Het gaat om moreel goed. (zie: wat is ethiek). De vraag moet ook concreet zijn. Vaak zijn mensen geneigd om een abstracte vraag op te schrijven. Dan krijg je bijvoorbeeld: Mogen wij de privacy van X schenden. Of: Doen wij recht aan de autonomie van IJ. Dat zijn prima vragen. Maar wel abstract. Als je die vraag met ja of nee beantwoordt, ben je niet veel verder.
22 mei 2006
59
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Dan weet je nog niet wat je moet doen. En om het doen is het dit stappenplan uiteindelijk begonnen. e. De vraag moet enkelvoudig zijn. Dus niet meerdere vragen aan elkaar gekoppeld. 3. Welke informatie ontbreekt op dit moment? Dat kan van alles zijn. Bijvoorbeeld: Wat zijn de prognoses? Heeft iemand een curator? Is iets vaker gebeurd? Hoe liggen de familieverhoudingen. Hoe is het levensverhaal. Het kan gebeuren dat er teveel informatie ontbreekt. Verder discussiëren heeft dan geen zin. Er moet eerst navraag worden gedaan naar allerlei zaken. We komen volgende week weer bij elkaar. 4. Wat kunnen wij doen? Noem concrete suggesties
Belangrijke vraag. We gaan brainstormen en schrijven alles op wat we kunnen doen. Dus niet direct beginnen met: ‘Dat kan niet, dit is niet haalbaar’. Dat komt straks; dan vindt een schifting plaats (stapt 7). Voor deze vraag moet je voldoende tijd nemen. Er moeten minimaal zes concrete suggesties worden gedaan. De praktijk leert dat je later nog meer suggesties te binnen schieten. Dat is geen probleem. Gewoon er bij schrijven. 5. Welke pro-argumenten kun je bedenken bij vraag twee? En welke contraargumenten kun je bedenken bij vraag twee? Dit is belangrijk, dus moet je tijd nemen voor de beantwoording. Wij schrijven eerst de vraag weer op de flap en maken daar onder twee kolommen.
Ja want ……….. ……….. ………… ……….. ………..
Is het goed dat ………. Nee want ………… ………… ………… ………… …………
Nu komen de argumenten pro of contra op tafel. Een voorbeeld. Stel dat de vraag is: Is het goed dat Marieke gaat verhuizen? Dan moeten wij in fase vijf zeggen waarom wij dat goed of slecht vinden. Bijvoorbeeld: Ja, want dat geeft rust op de groep. Nee, want dan is zij voor de zoveelste keer “mislukt”. Ja, want de familie van de anderen pikken het niet langer. Nee, want de ouders van Marieke zijn faliekant tegen. Et cetera
22 mei 2006
60
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
6. Maak een keuze: Welke argumenten spreken jou het meest aan?
We bespreken nu met elkaar bespreken waar onze voorkeuren liggen. Leg uit waarom je het ene argument belangrijker vindt dan het andere. Welke kant weegt nu zwaarder? De ja-kant of de nee-kant? Discussie! Argumenten! Achterste van je tong laten zien! Doorvragen: waarom vind je dat; waarom vind je dat niet! Etc Tot slot maak je een rondje, waarin elke deelnemer uitspreekt waarom hij/zij uiteindelijk kiest voor ja of voor nee. 7. Wat gaan wij nu doen? Stel je voor dat de nee – kant wint. Dan ga je terug naar stap drie. Loop alle suggestie langs en omcirkel de suggesties die passen bij nee. Maak nu afspraken wie wat gaat doen.
22 mei 2006
61
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
STAPPENPLAN 2 Dilemmamethode 9 De dilemmamethode is een stappenplan dat vanuit een concreet dilemma naar een beslissing werkt. Een dilemma is een situatie waarin een keuze gemaakt moet worden tussen twee (of meer) alternatieven. Aan de alternatieven zitten negatieve gevolgen, maar er moet een keuze gemaakt worden. Bijvoorbeeld: een bewoner van de instelling voor mensen met een verstandelijke handicap krijgt wekelijks bezoek van zijn broer. De broer is de enige die hem regelmatig bezoekt. Samen gaan ze dan naar de bar, hebben het gezellig en drinken een paar glazen bier. Als de bewoner weer terugkomt op de groep, is hij aangeschoten. Hij kan niet goed tegen alcohol. Moet de begeleider daar wat van zeggen? Het lastige aan een dilemma is juist de afweging die je moet maken. Voor de verschillende alternatieven is wat te zeggen, maar er zitten ook nadelen aan.Toch moet je iets doen. Dat het dilemma bestaat, heeft te maken met verschillende waarden die in de situatie meespelen. Waarden zijn nastrevenswaardige principes, termen die ‘het goede’ beschrijven, zoals bijvoorbeeld respect, zorgvuldigheid, deskundigheid, autonomie, rechtvaardigheid. Ieder mens leeft met bepaalde waarden. Deze kunnen gebaseerd zijn op bijvoorbeeld levensovertuiging of opvoeding. Waarden kunnen verschillen bij verschillende mensen, of in verschillende omstandigheden. Als zorgverlener heb je te maken met je persoonlijke waarden, maar ook met beroepswaarden. Waarden worden concreet in normen, dit zijn de gedragsregels die voortkomen uit waarden. Binnen een situatie kunnen verschillende waarden en normen een rol spelen en soms tegenover elkaar staan. Dan is er sprake van een dilemma. Mag de bewoner zelf weten hoeveel hij drinkt, of mag je dat begrenzen om geen problemen met zijn welbevinden te krijgen? Weegt het plezier dat hij aan de avond beleeft op tegen de schadelijke werking in de combinatie van alcohol met zijn medicijnen? Om het dilemma te hanteren, is het belangrijk na te gaan welke waarden en normen van belang zijn. En voor wie die waarden en normen een rol spelen. Daarom worden in het stappenplan de waarden en normen vanuit de verschillende perspectieven benoemd. Door deze waarden en normen op een rij te zetten, kan het dilemma al verhelderd worden. Daarna kan er ook een afweging gemaakt worden. Welke waarde krijgt het meeste gewicht? Wat betekent dat voor het handelen? De dilemmamethode heeft 4 stappen: 1. Dilemma formuleren 2. Waarden en normen benoemen 3. Vind alternatieven 4. Afweging en keuze
9
Mede gebaseerd op J. Graste, Omgaan met dilemma’s. Een methode voor ethische reflectie in: H. Manschot, H. van Dartel, In gesprek over goede zorg, Boom, Amsterdam, 2003
22 mei 2006
62
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
1. Dilemma formuleren Hierbij wordt de situatie beschreven: wat is er aan de hand? Het is belangrijk dat duidelijk wordt hoe de situatie is, wie er betrokken zijn en waar het om gaat. Iedereen moet kunnen begrijpen wat er aan de hand is, vragen of onduidelijkheden moeten verhelderd worden. Het gaat om feitelijke, relevante gegevens. De beschrijving eindigt met het dilemma: Moet ik het ene of het andere doen? Het dilemma wordt vervolgens toegelicht: Als ik A doe, dan ... en als ik B doe, dan... Daaruit wordt de ethische vraag opgeschreven. 2. Waarden en normen benoemen Hierbij worden de waarden vanuit de verschillende perspectieven beschreven. Dus wie zijn er in de situatie betrokken en wat zijn voor hen belangrijke waarden? Welke normen komen voor de betrokkenen daaruit voort? 3. Vind alternatieven Zijn er mogelijkheden om uit het dilemma te komen? Wat zouden de betrokkenen kunnen doen behalve de in eerste stap genoemde handelingsalternatieven? Hierbij is het belangrijk te denken vanuit de verschillende beschreven perspectieven uit de vorige stap. Hoe ziet vanuit elk perspectief een oplossing eruit? 4. Afweging en keuze Wat zou jij doen en waarom? Welke waarden en normen krijgen het meeste gewicht? Welke mogelijkheden uit de vorige stap komen daaraan tegemoet?
22 mei 2006
63
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Stappenplan 3 Een systematische bespreking van de casus aan de hand van zes stappen Stap 1: wegnemen van onduidelijkheden zonodig aanvullen van ontbrekende gegevens nagaan wat de feiten zijn Stap 2: aangeven waar de spanning gevoeld wordt in de casus inventarisatie van wat de casus oproept; emotie, intuïtie, conflict van gegevens, twijfels, vragen, etc. NB. nog géén oplossingen aanreiken of discussies aangaan Stap 3: stellen van de centrale morele vraag Uit alle vragen en opmerkingen die er liggen worden de morele vragen aangewezen. Wat maakt een vraag tot een morele vraag? Onderscheid maken met andere, niet morele vragen. Beslissen met welke vraag we aan de slag gaan. Stap 4: benoemen van de belangen en de normen en waarden die in deze casus centraal staan Wie zijn er allemaal bij deze kwestie betrokken? Wat staat er voor ieder van hen op het spel? Waar is het hun ten diepste om te doen? Welke normen en waarden zijn hier bepalend? Stap 5: aangeven op welke manier de diverse belangen in deze casus het best gediend worden en hoe de belangrijkste normen en waarden het best tot uitdrukking worden gebracht Welke handelingsalternatieven zijn er? In dit stadium vooral inventariseren wat mogelijk is, in logisch vervolg op de voorgaande stappen Stap 6: trekken van een conclusie Op basis van de gewonnen inzichten moet nu worden beslist wat er gedaan wordt. Centraal staat hier de verantwoording van de beslissing. Waarom is de ene oplossing te verkiezen boven de andere? Hebben sommige belangen, normen en waarden voorrang op anderen? Hoe wordt dat gemotiveerd?
22 mei 2006
64
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Stappenplan 3 met uitwerking
Ethiek is de systematische bezinning op de vraag of het goede wel gedaan wordt. De bespreking van een morele kwestie (casus) kan systematisch gemaakt worden door één voor één een aantal stappen te zetten. Zo kunnen alle aspecten van het dilemma op een evenwichtige manier aan bod komen. Het stappenplan is geen gouden standaard. Er zijn veel stappenplannen, die allemaal op hun manier proberen wat orde te brengen in het geheel. Het is ook niet zo dat de ene stap netjes op de andere volgt. Vaak lopen ze door elkaar. Dat is niet erg. Het gaat erom enige lijn te brengen in het omgaan met de vragen en niet iets belangrijks te vergeten in het vuur van de discussie. Stap 1 wegnemen van onduidelijkheden in de casus; zonodig aanvullen van ontbrekende gegevens; nagaan wat de feiten zijn Soms is niet bekend wat een afkorting betekent. (f e c i: febris e causa ignota: koorts door onbekende oorzaak) Soms ontbreken relevante gegevens, bijvoorbeeld hoe oud iemand is (een vrouw met kinderwens; is zij 25 of 65 jaar oud?). Nogal eens ontbreekt feitelijke kennis. Wat kost de ene ingreep en wat de andere? Welke ingreep is meer belastend voor de patiënt? Belangrijk is ook om bij de feiten te blijven en niet alvast te interpreteren. Dus niet: "mevrouw Jansen slaapt slecht; ze zal wel piekeren over hoe het met de kinderen moet" Stap 2 aangeven waar de spanning gevoeld wordt in de casus Vragen ontstaan waar de vanzelfsprekendheid verdwijnt. Bij intuïtie wordt aangevoeld dat er iets wringt. 'Dit kun je toch eigenlijk niet maken.' Het is belangrijk in dit stadium eerst maar vrijelijk te inventariseren wat de casus oproept; emotie, intuïtie, conflict van gegevens, twijfels, vragen, etc. en nog géén oplossingen aan te reiken of discussies aan te gaan. Stap 3 stellen van de centrale morele vraag Uit alle vragen en opmerkingen die er liggen worden de morele vragen aangewezen. Vervolgens wordt besloten met welke vraag we aan de slag gaan. Wat is nu precies een morele vraag? Het is in ieder geval een vraag naar het menselijk handelen; Je vraagt je af of dat handelen volgens de hoogste maatstaven wel goed is. Niet of het juridisch mag of verpleegtechnisch of economisch. Een morele vraag klinkt als: mag je zus of zo handelen of: wat behoor je in dit geval te doen? Kennelijk hebben we daar ergens in het achterhoofd een of andere gouden standaard voor waaraan we kunnen afmeten of het mag en wat je behoort te doen. Voorbeeld: een collega maakt een fout ten koste van een patiënt en zij vraagt mij daarover te zwijgen. De eerste reactie is: dat kan ik niet maken; hoe kan ik de patiënt
22 mei 2006
65
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
nog in de ogen kijken; wat zeg ik de anderen? Hoe kan ik dat voor mezelf verantwoorden? Niet-morele vragen zouden zijn: hoe kan ik zorgen dat niemand het merkt? Hoe houd ik het gebeurde uit de rapporten? Wat is de schade voor de patiënt? Een morele vraag is: mag ik de fout die de collega gemaakt heeft verzwijgen? Behoor ik niet op te komen voor het belang van de patiënt? Behoort de collega geen verantwoordelijkheid te nemen voor de fout die zij gemaakt heeft? Vaak is er meer dan één morele vraag. Er moet nu een keuze gemaakt worden: met welke vraag willen we aan de slag? Stap 4 benoemen van de belangen en de normen en waarden die in deze casus centraal staan Met deze stap wordt geprobeerd helder te krijgen wie er allemaal bij de kwestie betrokken zijn, welke belangen er op het spel staan en wat voor ieder van hen belangrijk is dat er gebeurt. Bij morele kwesties is er vaak sprake van een botsing van belangen. Er moet gekozen worden welk van de belangen het zwaarst weegt. Het belang van de patiënt die een sigaret wil roken tegenover het belang van de verpleegkundige die goede zorg wil geven. Het belang van de patiënt die ervoor kiest het niet te willen weten tegenover het belang van de arts eerlijk te zijn en voldoende te informeren Nu worden de verschillende belangen geïnventariseerd en straks, in stap 6, moet een keuze gemaakt worden: déze belangen hebben voorrang op andere. Bij morele kwesties gaat het daarnaast om de waarden die voor de betrokkenen in het geding zijn. Waar is het hun ten diepste om te doen? Welke waarden staan voor hen voorop? Welke normen zijn hier bepalend? In de voorgaande voorbeelden gelden waarden als: gezondheid; weldoen; autonomie en eerlijkheid. Vragen die daarbij een rol spelen zijn bijvoorbeeld: Wat is voor déze patiënt met zijn levensverhaal van waarde? Wat is voor déze zorgverlener belangrijk? Waar wil iemand zijn handelen door laten bepalen? De één gaat eerlijkheid boven alles; de ander vindt af en toe een leugentje heel acceptabel. De één vindt gezondheid het allerbelangrijkst, de ander kiest voor gezelligheid. Stap 5 aangeven op welke manier de diverse belangen in deze casus het best gediend worden en hoe de belangrijkste normen en waarden het best tot uitdrukking worden gebracht Het is zaak met deze stap te inventariseren wat er nu - praktisch gesproken - gedaan kan worden. Het ene belang kan het best zus gediend worden en het andere zó. De ene waarde komt op déze manier het best tot haar recht, de andere op díe manier. Het is goed daar een overzicht van te krijgen. Vaak zijn er meerdere mogelijkheden en soms is moeilijk uit te maken wat nou het beste is om te doen. De eigenlijke keuze wordt nog even uitgesteld en komt in stap 6 aan de orde. Hier gaat het om de inventarisatie. Hoe kan ik er bijvoorbeeld voor zorgen dat de belangen 'willen roken' en 'goede zorg geven' zo goed mogelijk gediend worden? En kan dat wel tegelijkertijd? Of sluiten ze elkaar uit? 22 mei 2006
66
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
En wat te doen met de belangen 'niet willen weten' en 'voldoende informatie geven'? Welke creatieve oplossingen zijn daar mogelijk? Door alle mogelijkheden die te bedenken zijn vanuit de diverse disciplines bij elkaar te brengen kan soms een nieuw perspectief ontstaan. Dan kan ineens duidelijk worden dat het ook heel anders kan en dat er meer wegen zijn die naar Rome leiden. Stap 6 trekken van een conclusie Op basis van de gewonnen inzichten moet nu beslist worden wat het best is om te doen. We kennen nu de belangen, normen en waarden en we weten hoe we er vorm aan kunnen geven. Uit alle mogelijkheden die we hebben moet er nu één gekozen worden. Centraal staat bij deze stap de verantwoording van de beslissing. Waarom is de ene oplossing te verkiezen boven de andere? Hebben sommige belangen, normen en waarden voorrang op andere? Hoe wordt dat gemotiveerd? Vaak gaat het om een uniek proces waarin geleidelijk aan toegegroeid wordt naar de voor alle betrokkenen meest zinvolle oplossing. Heel belangrijk daarbij is naar elkaar te luisteren en proberen elkaar te begrijpen. En dat hoeft niet te betekenen het met elkaar eens te zijn. Langzaamaan wordt dan vaak duidelijk welke manier van handelen het meest recht doet aan de situatie.
22 mei 2006
67
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Bijlage 6: Evaluatieformulieren Evaluatievragen voor deelnemers aan de themabijeenkomst ‘ethische vraagstukken’ 1. Mijn achtergrond is: agogisch verpleegkundig verzorgend anders, nl: 2. Ik vond de middag inhoudelijk:
Slecht Matig
Goed
Zeer Goed
3. De manier van discussiëren vond ik:
Slecht Matig
Goed
Zeer Goed
4. De rol van de gespreksleider vond ik:
Slecht Matig
Goed
Zeer Goed
5. De rol van de inhoudsdeskundige vond ik:
Slecht Matig Goed
Zeer Goed
6. De samenwerking tussen gespreksleider en inhoudsdeskundige heb ik ervaren als:
Slecht Matig Goed Zeer Goed 7. Opmerkingen bij vraag 1 t/m 6:
22 mei 2006
68
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Omcirkel het juiste cijfer (1 is absoluut mee oneens, 10 is absoluut mee eens): 8. Ik vind aandacht voor ethiek op de werkvloer heel belangrijk 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
9. In onze instelling wordt voldoende aandacht aan ethische vraagstukken besteed 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
10. Binnen mijn team wordt voldoende aandacht aan ethische vraagstukken besteed 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Tot slot: 11. Wat zou CNV Publieke Zaak in de toekomst voor u persoonlijk of voor uw instelling kunnen betekenen op het gebied van ethiek?
22 mei 2006
69
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Evaluatievragen themabijeenkomst 'ethische vraagstukken' In te vullen door de gespreksleider, de inhoudsdeskundige en de contactpersoon van de instelling 1. Algemene gegevens Datum van de bijeenkomst: Locatie: Contactpersoon van de locatie: Gespreksleider: Inhoudsdeskundige: 2. Organisatie Hoeveel personen waren op de bijeenkomst aanwezig? Was deelname verplicht of vrijwillig? Was deelname tijdens werkuren? Hoe zijn de deelnemers uitgenodigd/ geattendeerd op de bijeenkomst? Hoe was de (ingeschatte) verhouding tussen agogisch opgeleiden en verpleegkundig/verzorgend opgeleiden? Hoeveel (ingeschatte) van het aantal aanwezigen had geen uitvoerende functie (management, opleider, o.i.d.) Aanvullende opmerkingen m.b.t. de organisatie:
22 mei 2006
70
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
3. Invulling bijeenkomst Bespreking van de vraag met welke morele dilemma’s men in de instelling geconfronteerd wordt
Bespreking van de vraag welke aandacht er momenteel in de instelling is voor de rol van de ethiek in het dagelijks werk
Casusbespreking als voorbeeld
Welke casus werd gebruikt? o Uit instellingspraktijk / ‘verzonnen’ o Herkenbaar / niet herkenbaar voor aanwezigen o Was er een casus’eigenaar’ die achtergrondinformatie kon geven?
Welk theoretisch model is gebruikt?
Sloot dit model aan bij de casus/ het publiek?
Welke conclusies trekken de deelnemers uit de resultaten van de bijeenkomst m.b.t. het omgaan met morele dilemma’s in de toekomst? Welke rol zou ethiek in de toekomst in de instelling (moeten) kunnen spelen? Wordt dit ook haalbaar geacht? Welke handreikingen zouden de deelnemers verwelkomen bij de ontwikkeling van het omgaan met morele dilemma’s in de toekomst? Hoe verliep de bijeenkomst als geheel?
22 mei 2006
71
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
4. Functioneren participanten Functioneren discussieleider en inhoudsdeskundige
Hoe was de samenwerking/ afstemming tussen discussieleider en inhoudsdeskundige?
In hoeverre beperkte de discussieleider zich tot de technische kant van de discussie en legde hij/zij inhoudelijke zaken bij de inhoudsdeskundige?
In hoeverre beperkte de inhoudsdeskundige zich tot de inhoudelijke kant van de discussie en legde hij/zij de technische kant van de discussie bij de discussieleider?
Eventuele leer- en aandachtspunten voor de discussieleider:
Eventuele leer- en aandachtspunten voor de inhoudsdeskundige:
Functioneren publiek Hoe reageerde het publiek tijdens de bijeenkomst?
Hoe was de inbreng van het publiek?
Voldeed de bijeenkomst voor zover bekend aan de verwachtingen van het publiek en de organiserende instelling? Waar wel en waar niet? 5. Tenslotte Legt de instelling beperkingen op t.a.v. het gebruik (zoals publicatie) van de verkregen informatie door CNV Publieke Zaak?
Hoe vond evaluatie plaats en wanneer?
Zijn er achteraf nog reacties gekomen? Zo ja, hoe waren die?
22 mei 2006
72
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
BIJLAGE 7: Enquête uit deelnemende instelling Samenvatting van de uitkomsten van de enquête gehouden onder medewerkers van vier afdelingen van één van de instellingen voor verstandelijk en/of meervoudig gehandicapten van de J.P. van den Bent Stichting Voor een goede interpretatie van de gegevens is het volgende van belang. De enquête is op eigen initiatief van de instelling georganiseerd als voorbereiding op de discussiebijeenkomst ethiek die door de CNV Publieke Zaak zou worden verzorgd. De CNV Publieke Zaak is noch bij de opzet, noch bij de uitvoering betrokken geweest. Wel heeft de stuurgroep van het project de verkregen gegevens samengevat en in categorieën geordend, zoals in onderstaande overzicht weergegeven is. Ook moet vermeld worden dat als bijlage bij de enquête aan de respondenten een korte tekst werd aangereikt waarin een korte uitleg werd gegeven van wat ethiek is en wat beroepsethiek inhoudt. Ook werden twee voorbeelden van morele dilemma’s gegeven. (zie tekst) De respondenten werden verzocht antwoord te geven op een viertal open vragen: Wat is ethiek in je eigen woorden? Welke ethische vragen doen zich voor in jouw praktijk? In welke ethische vraagstukken ben je geïnteresseerd? Hoe wil je dat het thema ethiek aan bod komt?
De cijfers achter de citaten geven de nummers van de respondenten weer (n = 34). Samenvatting van de uitkomsten van de enquête 1. Wat is ethiek in je eigen woorden? “Ik vind het moeilijk te omschrijven” (1) “een moeilijk begrip” (12) “Wanneer je door een gebeurtenis tegen je eigen normen en waarden aanloopt” (23) Eigen standpunt “Mijn opvatting over wat goed / niet goed is in een bepaalde situatie” (31) Hoe ik omga met ‘zaken’ / dilemma’s (14)(28)(30) “Je (professionele) gewetensvraag welke speelt mbt een (werk-) situatie” (25) De manier waarop ik vanuit mijn beroepshouding en persoonlijk perspectief handel en keuzes maak en hoe ik over verschillende situaties denk en wat mijn houding hierin is” (13) (Aspecten van) ethiek Heeft te maken met waarden en normen (8)(18)(20)(21)(22)(24)(26)(32)(33) Conflict van normen en waarden van diverse betrokken partijen (27) “Ethiek betreft de regels die gaan over wat goed en kwaad is” (21)
22 mei 2006
73
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
“Heeft alles te maken met je mensbeeld” (3) “heeft ook te maken met cultuur, geloof, milieu” (18) Heeft te maken met geloof in Iemand die weet wat goed is en wat niet goed is (3) “De dingen die je doet en laat in je werk” (9) Heeft te maken met het handelen naar anderen toe (2)(4) “Ethiek is voor mij een levenshouding”(10) Ethiek heeft te maken met moeilijke keuzes (22) “Het meest goede kiezen in een moeilijke situatie” (34) Keuze maken tussen twee kwaden (15) “De vraag wat goed is om te doen” en waarom dat zo is (16) “Hoe moeten we handelen en waarom moeten we zo handelen?” (6) “De afweging bij mijn doen en laten; voelt het goed” (8) Heb ik het wel of niet goed gedaan, zonder nare nasmaak (goeie keuze)” (11) Nemen van een ‘zuiver’ besluit na voor- en nadelen bekeken te hebben (19) “Gedrag van mensen Wat voor jou acceptabel is of niet; belangrijk is waar ligt voor jou de grens” (29) “Verantwoorden van bepaalde handeling richting anderen” (4) “Keuzes maken in je handelen Is het verantwoord?” (17) “Of iets wel of niet ‘ethisch verantwoord’ is” (20) “Kan ik dit ook verantwoorden voor mijzelf, t.a.v. mijn omgeving” (30) “Ethiek heeft te maken (...) met wat je moreel verantwoord vindt” (24) “De opvatting die je samen als team hebt naar je cliënten. Hoe denken we over iets? Hoe brengen we dit ten uitvoer? Staan we hier achter?” (5) Handelen overeenkomstig richtlijnen en protocollen (7) 2. Welke ethische situaties doen zich voor in jouw praktijk?
Collegiale samenwerking Kritiek van collega op omgaan met cliënt (1) Op één lijn zitten wat betreft hoe te handelen en waarom op die manier (5)(6)
Algemeen Heb ik wel goed gehandeld en de goede keuzes gemaakt? (11) Wat is goed voor cliënten? (3)
Eigen verantwoordelijkheid cliënt In hoeverre kun je cliënten zelf laten kiezen / beslissen (3)(4)(5)(20)(21)(27) “Als de eigen verantwoordelijkheidscapaciteit van een verstandelijk gehandicapte tekortschiet is blijvende ondersteuning meestal noodzakelijk die aanvullend is op de eigen capaciteiten vd verstandelijk gehandicapte” (6) “De afweging / keuze te maken met of voor cliënten” (8) “Zelfstandigheid van de cliënt stimuleren vind ik belangrijk, maar waar ligt de grens tussen wat nog wel en wat niet meer verantwoord is” (31) “Mannelijke cliënt wil hulp bij het zoeken / aangaan van liefdesrelatie. Gebleken is dat hij geen grenzen kent op seksueel gebied” (34)
22 mei 2006
74
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Rol eigen normen en waarden Wanneer geef ik eigen normen en waarden voorrang op die van de cliënt? (25)(26) Als professionele normen en waarden afwijken van de eigen normen en waarden (25)
Eigen grenzen Wat je wel en niet accepteert van een cliënt (24)(29) “Tot hoe ver gaan we met acceptatie van bv vraaggericht werken” (8)
Keuzen in begeleiding De familie steunen of de cliënt? (16)(19) In hoeverre betrek je de familie in de begeleiding als die begeleiding tegen de belangen van de cliënt ingaat? (31) “De keuze / wijze van begeleiding door medewerkers” (8)
Omgang met cliënten “Hoe benader ik de cliënt?” (5) Cliënten verplichtingen opleggen waar je zelf ook moeite mee zou hebben (7) “De wil vd cliënt vs wat wij als hulpverlener denken dat niet goed voor hen is (of andersom)” (4) Als de cliënt weigert gehoor te geven aan mijn verzoek te stoppen met roken (33) Cliënten die verkering hebben op één kamer laten slapen (1) “De cliënt vertelt mij iets, maar wil niet dat ik daar met mijn collega’s over praat, terwijl ik denk dat dat wel nodig is” (21) Cliënten irriteren je, maar je moet toch ingaan op hun hulpvraag (17) “Wel of niet ondersteunen bij probleemgedrag” (24)
Thema’s Seksualiteit (10)(13)(14)(29)(34) Hygiëne (schiet tekort) (16)(18)(23)(30) Kinderwens (18)(23)(27) Opvoeden; hoe doe je dat? (23)(24) Eetgedrag (22)(30) Dronkenschap (22)(29) Doodgaan en de angst hiervoor (10)(14) Dementie en je houding hierbij (10)(12) (tegenstrijdige) belangen van cliënt en familie (13)(19) Agressie (13)(14) Als regels de cliënt schaden (32) “relaties / vriendschappen” (13) “werk” (13) “omgangsvormen” (14) “euthanasie” (13) “geloof” (13) Cliënten die zich verwaarlozen (18) “Verslavingen” (18) “Privacy vd cliënt” (23) “Medicatie vergeten; wat doe je?” (9)
22 mei 2006
75
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
3. In welke ethische vraagstukken ben je geïnteresseerd?
Algemeen “Wat is (precies) ethiek” (1) (2) “Beroepsethiek” (32) “Hoe kun je ethiek toepassen?” (26) “Hoe hier in te handelen” (2) “Ben je je bewust van je eigen ethische keuzes” (1) “vooral in hoe je zelf in de vraagstukken staat” (24) “Hoe kun je je gevoel een plek geven?” (24) Omgaan met wensen cliënt die tegen eigen normen en waarden ingaan (4)(5) “Als prof. kracht / medewerker waar liggen je grenzen? (8) “waar de grenzen liggen, jouw grenzen, van cliënten, de verschillen” (30) Hoe wordt er beslist? (5) Waar ligt onze verantwoordelijkheid? (18)(20)(23) Eigen keuze cliënt versus professionele zorg (8)(16) “Waar ligt de verantwoordelijkheid van de cliënt en / of ouders? (25) Hoe transparant wil / kun je jouw hulpverlening laten zijn? (25) Wat doe je als de collega andere normen en waarden heeft? (18) Specifiek “Hoe breng je het naar familie (gesprek)” (1) Actieve participatie van ouders / verwanten bevorderen (6) “duidelijke begeleiding bij relaties: er wordt teveel uitgegaan van: ze kiezen zelf dus zal dat wel goed gaan” (3) “Hoe ga je om met de geloofsbeleving van cliënten” (3)
Thema’s Kinderwens (3)(18)(23)(24)(25)(29)(31) Euthanasie (9)(10)(13)(33) Seksualiteit (10)(13)(31)(33) Agressie (13)(18) Geloof (3)(28) Werk (13) “ziek zijn met levensbedreiging” (10) Wat als de cliënt geen medicatie wil? (11) “Ongewenst gedrag” (17) Opvoeding (20)(23) “Verwaarlozing – zichzelf of kinderen” (18) “voogdij – uithuisplaatsing kinderen” (25) Verslaving (18) “Eetgedrag” (21) “Hoe een cliënt met alcohol omgaat” (22) “relaties” (20) “Hoe een cliënt met zijn ouders omgaat of andersom” (22) Belangen cliënt en familie (13) “Omgang als collega’s” (34)
22 mei 2006
76
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
4. Hoe wil je dat het thema ethiek aan bod komt? Hoe? (werkvormen) Discussie (4)(13)(14)(15)(16)(17)(20)(21)(24)(25)(26)(27)(28)(30)(31) Casusbespreking (3)(4)(5)(16)(17)(20)(27)(28)(31) Over situaties in je werk praten (1)(6)(9)(17)(32) Ervaringen uitwisselen (6)(10)(16)(20)(33) Spreekbeurt door deskundige (7)(12)(27) Literatuur (21)(25) Stukje van een film bekijken: is dit ethisch verantwoord? (20)(25) “Zelfreflectie aan de hand van vragen?” (13) “door het met elkaar bespreekbaar te maken” (9) Intuïties verwoorden (16) Kennis uitwisselen (8) “meningen uitwisselen” (24) Rollenspel (15) “Tijdens inhoudelijke vergaderingen” (34)
Wat Inzicht krijgen in wat ethiek is (6) (8) Waar ligt onze verantwoordelijkheid (18)(23) Hoe ga ik met dilemma’s om (8)(16) Proberen op één lijn te komen (9) Inzicht verdiepen (24) “Inzicht krijgen hoe anderen er over denken / mee omgaan” (4) Kwesties bespreekbaar maken met ouders / verwanten (6) “Bewustwording dat er altijd 2 kanten aan een zaak zitten” (19) Grenzen aangeven (16) “Ethiek m.b.t. vraaggericht werken” (18) “hoe ga je ermee om wanneer een collega andere normen en waarden heeft” (18) “waarborgen privacy cliënt” (23)
22 mei 2006
77
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Bijlage 8: Overzicht publicaties en presentaties Titel publicatie
Schrijver
Medium
Ethiek, onmisbaar in de dagelijkse zorgpraktijk, onmisbaar voor een beroepsgroep in ontwikkeling
Drs. D.J.M. de Vries
Orgaan van de overdracht
Ethiek, onmisbaar in de dagelijkse zorgpraktijk, onmisbaar voor een beroepsgroep in ontwikkeling (2)
Drs. D.J.M. de Vries
Ethiek, onmisbaar in de dagelijkse zorgpraktijk
Drs. D.J.M. de Vries bewerkt door D. Vollebregt
Ethiek in de dagelijkse zorgpraktijk: kijken wat ‘het goede’ is
Datum publicatie aug-04
vakblad jeugdpsychiatrie Orgaan van de overdracht vakblad jeugdpsychiatrie Magazine CNV Publieke
okt-04
Zaak
Drs. D.J.M. de Vries bewerkt door D. Vollebregt
Magazine CNV Publieke Zaak
feb-05
Health at Work, CNV Publieke Zaak ethiekproject
Esther Keizer
Health at Work (uitgave van Achmea)
feb-05
Gewetensvragen in de zorg: artikeltje
Jan Rusink
Tubantia, dinsdag 15 maart 2005
mrt-05
Is Ethiek licht of zwaar?
Marleen Kool
Nieuwsbrief Esdégé Reigersdaal
jul-05
22 mei 2006
78
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Bijlage begrippenlijst agogisch opgeleiden
Zij die een opleiding hebben gevolgd ten behoeve van het opvoedings- en welzijnswerk: groeps(bege)leiders, inrichtingswerkers, opvoedkundigen, woonbegeleiders, etc.
bespreekmethoden
Methode om een casus te bespreken, bijvoorbeeld aan de hand van een stappenplan
CAO
Collectieve ArbeidsOvereenkomst
casusinbrenger
Iemand die de casus inbrengt ten behoeve van de ethische discussie
clusteroverleg
Overleg tussen verschillende (beleids)domeinen
economie
Leer van de menselijke welvaart
Ethiek
De systematische bezinning op de vraag of het goede/ humane wordt gedaan
ethische reflectie
Nadenken over alles wat met moraal en ethiek te maken heeft
ethische vraagstukken Kwesties die betrekking hebben op de vraag of het goede / humane gedaan wordt exclusiecriteria
Kenmerken aan de hand waarvan bepaalde elementen worden uitgesloten
geoperationaliseerd
Gereed gemaakt voor gebruik
inclusiecriteria
Kenmerken aan de hand waarvan bepaalde elementen worden ingesloten
intervisie
Een vorm van deskundigheidsbevordering waarbij collega’s gevraagd wordt mee te denken over kwesties met betrekking tot het eigen professionele handelen
Levensbeschouwing
Opvatting omtrent het leven, zijn waarde en wezen, hoe het gevoerd moet worden
moraal
De normen en waarden van een persoon of groep
morele gevoeligheid
Gevoeligheid voor de normen en waarden van personen of groepen
normen
Richtsnoeren waarnaar je je handelen behoort te richten
perspectiefwisseling
Het innemen van een ander gezichtspunt, waardoor nieuwe inzichten kunnen ontstaan
professionele zorg
Zorg zoals die van een vakman/-vrouw verwacht mag worden
professionals
Werknemers die professionele zorg verlenen
protocollen
Geheel van richtlijnen, voorschriften en regels
richtlijnen
Aanwijzing voor een te volgen gedrag
sociologie
Leer van de menselijke samenleving en van haar verschijnselen
22 mei 2006
79
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
transmurale setting
Het decor waarbinnen iets gebeurt en dat in dit geval over de muren van in stellingen heen reikt
24- uurszorg
Continue aanwezigheid van de mogelijkheid zorg te ontvangen, gedurende 24 uur per etmaal
waarden
Hetgeen nastrevenswaardig is
22 mei 2006
80
Eindverslag project 'Ethische vraagstukken in de gezondheidszorg'
Colofon Het eindverslag project ‘Ethische vragen in de gezondheidszorg’ is een uitgave van CNV Publieke Zaak. Tekst Marianne Waling, i.s.m. Dominique de Vries Henk Henstra Yfke Nawijn Eindredactie Daniëlle Vollebregt, beleidsmedewerker CNV Publieke Zaak Afdeling Beleid, Communicatie en Marketing CNV Publieke Zaak Nadruk van deze uitgave is, behoudens toestemming van CNV Publieke Zaak, krachtens de auteurswet verboden. Gebruik van gegevens verplicht tot bronvermelding.
22 mei 2006
81