EINDRAPPORTAGE ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK STRAELSEWEG 370 (UITBREIDING ACHTERZIJDE) TE VENLO GEMEENTE VENLO
DIT RAPPORT BESTAAT UIT TWEE DELEN:
ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK, UITGEVOERD DOOR ECONSULTANCY INVENTARISEREND VELDONDERZOEK IN DE VORM VAN EEN KARTEREND BOORONDERZOEK, UITGEVOERD IN SAMENWERKING MET ARC BV
SAMENVATTING Econsultancy heeft in opdracht van Rijnbeek bv een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied aan de Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) te Venlo in de gemeente Venlo. In het plangebied zal een uitbreiding van Leurs Tuincentrum worden gerealiseerd. Het archeologisch onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Het uitgevoerde onderzoek bestaat uit twee delen, het archeologische bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek. Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd in samenwerking met ARC bv. Deze rapportage omvat de resultaten van het gecombineerde onderzoek. Uit het bureauonderzoek komt naar voren dat het plangebied vanaf het Laat-Paleolithicum een gunstige ligging heeft gehad voor jagers-verzamelaars en vanaf het Neolithicum voor landbouwers. Vanaf het Laat-Paleolithicum zal het hoger gelegen en van nature voldoende gedraineerde Maasterras geschikt zijn geweest als (tijdelijke) nederzettingslocatie. Vanaf het Neolithicum was het plangebied geschikt voor permanente bewoning en vormde een uitvalsbasis voor de ontginning van de vruchtbare landbouwgronden binnen het Maasterras. In het plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. Door de aanleg van een eerddek, ook wel bekend als een plaggendek of esdek, zijn mogelijk aanwezige archeologische resten goed bewaard gebleven. De kans op het voorkomen van archeologische resten wordt dan ook hoog geacht. De archeologische resten komen voor vanaf de onderzijde van het eerddek (A-horizont) tot in de top van de terrasafzettingen van de Maas (oorspronkelijke C-horizont). de
Op basis van het beschikbare historische kaartmateriaal heeft het plangebied in het begin van de 19 eeuw ten zuidoosten van het Nordkanal gelegen. Tijdens de aanleg van het kanaal zullen veel bode demverstorende activiteiten hebben plaatsgevonden. Halverwege de tweede helft van de 19 eeuw tot voor de Tweede Wereldoorlog lag het plangebied aangrenzend ten noordwesten van het spoorwegtraject Venlo-Straelen gelegen. In hoeverre de aanleg van het Nordkanal als de direct aangrenzende terreindelen, waaronder het huidige plangebied, de bodem wel of niet, en zo ja in welke mate, hebben verstoord, is niet bekend. De noordwestelijke helft van het plangebied is, op basis van het beschikbare topografisch kaartmateriaal van eind jaren '60 tot begin jaren '90, bebouwd geweest met waarschijnlijk een kassencomplex. Deze bebouwing is reeds gesloopt. Tijdens de aanleg van deze bebouwing (aanleg poeren of funderingen) is het waarschijnlijk dat (een deel van) het oorspronkelijke bodemprofiel verstoord is geraakt (bij poeren zeer plaatselijk). In hoeverre de laag, waar mogelijk aanwezige archeologische resten goed bewaard zijn gebleven, verstoord is geraakt, is o.a. afhankelijk van de dikte van het eerddek. Tijdens het karterend inventariserend booronderzoek zijn binnen het merendeel van het plangebied van onder naar boven rivierzand van de Maas (Formatie van Beegden), een zwak tot matig zandige kleilaag (Laag van Wijchen, Formatie van Beegden) en vervolgens een eerddek aangetroffen. Het gehele eerddek is echter door recente graafwerkzaamheden verstoord geraakt, getuige de vele antropogene bijmengingen van puin, baksteen en plaatselijk sintels en kolengruis. Ter plaatse van het noord- en zuidwestelijk deel van het plangebied (buitenterrein Leurs Tuincentrum en bosperceel) is een eerddek niet meer herkenbaar. Ook hier bevinden zich tot aan de kleilaag en plaatselijk tot aan het rivierzand van de Maas veel antropogene bijmengingen van puin, baksteen en zelfs plastic. De bodem is waarschijnlijk vanuit een kuilbrikgrond, via een beemdbrikgrond, ontwikkeld in een hoge enkeerdgrond. De kuil- en beemdbrikgronden zijn indicatief voor een slechte afwatering en periodieke hoge grondwaterstanden. De grondwaterhuishouding zal door ophoging door plaggenbemesting vanaf de Late-Middeleeuwen zijn verbeterd. Door de oorspronkelijke slechte grondwaterhuishouding zal de locatie, tot de Middeleeuwen, geen goede vestigingslocatie zijn geweest.
Het karterend onderzoek, waarbij de top van de Laag van Wijchen is bemonsterd, heeft geen archeologische indicatoren opgeleverd. Geconcludeerd kan worden dat, voor zo ver de locatie voor de Late Middeleeuwen een gunstige vestigingslocatie is geweest, de kans dat er sprake is van een archeologische vindplaats, klein is. Door de geringe kans op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats binnen het plangebied zijn er geen bezwaren tegen de voorgenomen herontwikkeling binnen het plangebied. Geadviseerd wordt dan ook om het plangebied vrij te geven. De archeologische meldingsplicht blijft echter bestaan. Mochten tijdens toekomstige graafwerkzaamheden archeologische resten worden aangetroffen, dan dient dit onverwijld aan het bevoegd gezag, de gemeente Venlo, te worden gemeld. Het bevoegd gezag beslist of de locatie definitief kan worden vrijgegeven.
ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK STRAELSEWEG 370 (UITBREIDING ACHTERZIJDE) TE VENLO GEMEENTE VENLO
Project:
VEN.RIJ.ARC
Rapportnummer:
09081545
Status:
Eindrapportage
Datum:
15 september 2009
Opdrachtgever:
Rijnbeek bv Gerrittenweg 6 5916 SB Venlo Tel. 077 - 3543051
Contactpersoon:
Dhr. J. Romeijn
Uitvoerder:
Econsultancy bv Rijksweg Noord 39 6071 KS Swalmen Tel. 0475 - 504961 Fax 0475 - 504958 Mail
[email protected]
Opsteller:
Ir. E.M. ten Broeke Paraaf:
Kwaliteitscontroleur:
Drs. M. Stiekema
COLOFON
Archeologisch bureauonderzoek Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) te Venlo in de gemeente Venlo Auteur: Ir. E.M. ten Broeke In opdracht van: Rijnbeek bv © Econsultancy bv, Swalmen, 15 september 2009 Foto’s en tekeningen: Econsultancy bv, tenzij anders vermeld Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. Econsultancy bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.
Administratieve gegevens onderzoeksgebied
Projectcode en nummer Toponiem Opdrachtgever Gemeente Plaats Kadastrale gegevens Kaartblad Coördinaten
Bevoegde overheid Deskundige namens de bevoegde overheid ARCHIS onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code) Beheer en plaats documentatie Uitvoerders Datum
09081545 VEN.RIJ.ARC Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) Rijnbeek bv Venlo Venlo Gemeente Venlo, sectie C, nummers 3209 (ged.), 4527 (ged.) en 4528 (ged.) 52 G (1:25.000) 210.665 / 377.054 210.721 / 377.125 210.732 / 377.118 210.747 / 377.135 210.819 / 377.080 210.781 / 377.034 210.710 / 377.022 Gemeente Venlo De heer M. Dolmans 37.009 Econsultancy, Swalmen Econsultancy, Ir. E.M. ten Broeke en drs. M Stiekema 15 september 2009
09081545 VEN.RIJ.ARC
INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING .................................................................................................................................. 1
2.
DOELSTELLING EN METHODIEK ............................................................................................ 1 2.1 2.2
3.
Onderzoeksvragen ........................................................................................................... 1 Methoden.......................................................................................................................... 1
RESULTATEN ............................................................................................................................ 2 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Afbakening van het plangebied ........................................................................................ 2 Beschrijving van het huidige gebruik ................................................................................ 2 Beschrijving van het historische gebruik .......................................................................... 3 Aardwetenschappelijke gegevens .................................................................................... 4 Archeologische waarden .................................................................................................. 6 Gespecificeerde archeologische verwachting .................................................................. 8
4.
CONCLUSIES............................................................................................................................. 9
5.
ADVIES ..................................................................................................................................... 10
LITERATUUR...................................................................................................................................... 11 BIJLAGE 1: BIJLAGE 2:
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken Archeologische monumenten
LIJST VAN AFBEELDINGEN Afb. 1 Afb. 2 Afb. 3 Afb. 4 Afb. 5 Afb. 6 Afb. 7 Afb. 8 Afb. 9 Afb. 10 Afb. 11 Afb. 12 Afb. 13 Afb. 14 Afb. 15
- Locatie van het plangebied - Detailkaart van het plangebied - Situering van het plangebied binnen de kaart van Tillier, Thomot & Hauser uit 1748 - Situering van het plangebied binnen de Tranchotkaart uit 1802-1804 - Situering van het plangebied binnen de kadastrale kaart uit 1811-1832 (Minuutplan) - Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1896 (Bonneblad) - Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart uit 1936 (Bonneblad) - Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1959 - Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1967 - Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1979 - Situering van het plangebied binnen de Geomorfologische kaart van Nederland (1:50.000) - Kaart van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) - Situering van het plangebied binnen de Bodemkaart van Nederland (1:50.000) - Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen - Situering van het plangebied binnen de archeologische beleidsadvieskaart gemeente Venlo
LIJST VAN TABELLEN Tabel I. Tabel II. Tabel III.
- Geraadpleegd historisch kaartmateriaal - Aardwetenschappelijke gegevens plangebied - Archeologische (indicatieve) waarden 09081545 VEN.RIJ.ARC
1.
INLEIDING
Econsultancy heeft in opdracht van Rijnbeek bv een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied gelegen aan de Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) te Venlo in de gemeente Venlo. Het karterend veldonderzoek is uitgevoerd in samenwerking met ARC bv, waarvan de resultaten als een aparte rapportage zijn bijgevoegd. In het plangebied zal een uitbreiding van Leurs Tuincentrum worden gerealiseerd. Het archeologisch onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. 2.
DOELSTELLING EN METHODIEK
2.1
Onderzoeksvragen
Het doel van het bureauonderzoek is om inzicht te verkrijgen in de specifieke archeologische waarden van het plangebied. Hierbij wordt de beschikbare informatie op het vlak van historische geografie, cultuurhistorie, geologie en archeologie bestudeerd. Op basis van deze informatie wordt een gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied opgesteld. Op basis van deze gespecificeerde verwachting wordt een advies gegeven welk is afgestemd op de verwachte bodemverstoring. Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:
Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen binnen het plangebied uit het verleden? Is er bijvoorbeeld informatie bekend over vroegere ontgrondingen, bodemsaneringen, egalisaties, diepploegen of landinrichting? Ligt het plangebied binnen een landschappelijke eenheid, welke vanuit archeologisch oogpunt een specifieke aandachtslocatie kan betreffen (zoals een relatief hoge dekzandkop of rug, nabij een veengebied, een beekdal)? Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied en wat is naar verwachting de locatie, omvang, aard, kwaliteit, datering en de landschappelijke context van (eventueel aanwezige) archeologische waarden? Welke vorm van vervolgonderzoek is noodzakelijk om de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen?
Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 14 en 15 september 2009. Meegewerkt hebben: Ir. E.M. ten Broeke (fysisch geograaf) en drs. M. Stiekema (senior prospector). 2.2
Methoden
Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de eisen en normen zoals aangegeven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.1, augustus 2006), vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) Archeologie, ondergebracht bij de SIKB te Gouda. Voor de uitvoering van het bureauonderzoek gelden de specificaties LS01, LS02, LS03, LS04 en LS05. De re1 sultaten van dit onderzoek worden in dit rapport weergegeven conform specificatie LS06.
1
Beschikbaar via www.sikb.nl
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 1 van 30
Binnen dit onderzoek zijn de volgende werkzaamheden verricht:
afbakening plangebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik (LS01); beschrijving van de huidige situatie (LS02); beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen (LS03); beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens (LS04); opstellen van een gespecificeerde verwachting (LS05).
3.
RESULTATEN
3.1
Afbakening van het plangebied
Het plangebied ligt aan de Straelseweg 370, binnen de huidige bebouwde kom en circa 1,3 km ten noordoosten van de historische kern van Venlo in de gemeente Lochem, en heeft een oppervlakte 2 van ± 9.000 m (zie afb. 1 en 2). Het plangebied wordt aan de noordoostzijde begrensd door een horecagelegenheid, een bedrijventerrein en de Oude Turfstraat, aan de zuidoostzijde door een groenstrook en de Weselseweg, aan de zuidwestzijde door een groenstrook en de Nijmeegseweg en aan de noordwestzijde door Leurs Tuincentrum. Op gemiddeld 600 meter ten zuidoosten van het plangebied bevindt zich de loop van de Rijnbeek, welke onderdeel was van de Fossa Eugeniana en verder behandeld wordt in paragraaf 3.3. Het onderzoeksgebied bevindt zich binnen een straal van circa 1.200 m rondom het plangebied. In het plangebied zal een uitbreiding van Leurs Tuincentrum worden gerealiseerd. Ter plaatse van de toekomstige bebouwing zal, bij de aanleg van een standaard fundering, de bodem tot een diepte van circa 1 m -mv worden afgegraven (bouwput). Bepaald dient te worden of door de voorgenomen ingreep eventueel aanwezige waardevolle archeologische resten in de ondergrond kunnen worden aangetast. Volgens de topografische kaart van Nederland, kaartblad 52 G, 2004 (schaal 1:25.000), bevindt het maaiveld zich op een hoogte van circa 22,5 m +NAP. Volgens de isohypsenkaart van de Dienst Grondwaterverkenning van TNO, kaartblad 34 West, 1995 (schaal 1:50.000) bedraagt het freatisch grondwater 17 m +NAP, waardoor het grondwater zich naar verwachting bevindt op 5,5 m -mv. Vanwege deze diepe grondwaterstand is niet te verwachten dat de toekomstige bebouwing het grondwaterpeil zal beïnvloeden. 3.2
Beschrijving van het huidige gebruik
Het plangebied is grotendeels in gebruik als grasland. Het zuidwestelijk terreindeel betreft een deel van een bosperceel. De noordwestelijke buitenrand van het plangebied betreft een deel van het buitenterrein rondom het huidige Leurs Tuincentrum en is deels voorzien van een klinkerverharding.
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 2 van 30
3.3
Beschrijving van het historische gebruik
De historische situatie is op verschillende historische kaarten als volgt: Tabel I.
Geraadpleegd historisch kaartmateriaal Bron
Periode
Kaartblad
Schaal
1748
-
1:20.000
Akkerland.
1802-1804
33
1:25.000
Akkerland, behorende tot het "Kerkenfeld".
1811-1832
Sectie C, blad 01
1:12.500
Onbebouwd, akkerland. Ten noordwesten het "Grand Canal du Nord", ook wel aangeduid als het "Nordkanal".
3
1896
696
1:50.000
Akkerland, ten zuidoosten grenzend aan de voormalige spoorlijn van Venlo naar Büderich (Venloër Bahn).
Militaire topografische kaart (Bonneblad)
4
1936
696
1:50.000
Akkerland, ten zuidoosten grenzend aan de voormalige spoorlijn van Venlo naar Büderich (Venloër Bahn).
5
1959
52 G
1:25.000
Akkerland.
6
1967
52 G
1:25.000
Noordoostelijke helft bebouwd met waarschijnlijk een kassencomplex, behorende tot het terrein van de Proeftuin, heden Leurs Tuincentrum.
7
1979
52 G
1:25.000
Noordoostelijke helft bebouwd met waarschijnlijk een kassencomplex, behorende tot het terrein van de Proeftuin, heden Leurs Tuincentrum.
Tillier, Thomot & Hauser Tranchotkaart 2
Kadasterkaart (Minuutplan)
Militaire topografische kaart (Bonneblad)
Topografische kaart Topografische kaart
Topografische kaart
Omschrijving plangebied
de
Op basis van het beschikbare kaartmateriaal was het plangebied in de tweede helft van de 18 eeuw lag het plangebied binnen de akkerlanden ten noorden van de historische kern van Venlo (zie afb. 3), welke op de Tranchotkaart uit 1802-1804 werden aangeduid als het "Kerkenfeld" (zie afb. 4). Op de kadastrale kaart uit 1811-1832 wordt aangegeven dat het plangebied ten zuidoosten van het gegraven kanaal "Grand Canal du Nord" lag (zie afb. 5). De voorloper van de Straelseweg was reeds aanwezig, en werd aangeduid als de Gelderschen weg. Het Grand Canal du Nord vormt onderdeel van een door Napoleon Bonaparte bedacht reusachtig plan om de Schelde via de Maas met de Rijn te verbinden. Echter, al eerder hadden de Spanjaarden hetzelfde idee om de Rijn via de Maas met de Schelde te vervinden verbinden, doormiddel van de aanleg van de Fossa Eugeniana tussen Venlo en Rheinberg. Het kanaal zou eerst de naam Fossa Sancta Maria gaan dragen, maar in de volksmond werd het al snel Fossa Eugenia, een verwijzing naar een landvoogdes. Fossa is een latijns woord dat kuil, gat of gracht betekent. In 1626 gingen de graafwerkzaamheden van start, maar werden in 1627 alweer gestaakt vanwege de oorlog, geldgebrek en technische problemen. De Spaanse troepen uit het gebied tussen Nijmegen en Geldern werden weggeroepen, waardoor de werklieden die het kanaal moesten graven niet meer werden beschermd. De troepen van de Zeven Verenigde Nederlanden verjoegen vervolgens de gravers en vernietigden zoveel mogelijk schansen. Het kanaal werd nooit voltooid. 2
http://watwaswaar.nl http://watwaswaar.nl http://watwaswaar.nl 5 http://watwaswaar.nl 6 http://watwaswaar.nl 7 http://watwaswaar.nl 3 4
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 3 van 30
Ruim 2 eeuwen later is Napoleon zelf gaan kijken bij de resten van de Fossa Eugeniana, om dit stuk te gebruiken voor zijn Grand Canal du Nord. Op advies van zijn ingenieurs heeft hij daar van afgezien. Het nieuwe tracé tussen de Maas en de Rijn werd door Napoleon in 1806 vastgesteld: de Rijn zou vanaf Grimlinghaus bij Neuss verbonden worden met de Maas ter hoogte van Venlo en werd aangeduid als het "Nordkanal". In het voorjaar van 1807 begon men met de eerste bouwactiviteiten, maar het kanaal zou nooit voltooid worden. Nadat ongeveer 30 kilometer inclusief sluizen gereed was, werden de werkzaamheden stopgezet. Deels vanwege geldgebrek omdat de veldtocht naar Rusland bekostigt moest worden, maar vooral omdat in 1811 heel Nederland onderdeel werd van het Franse keizerrijk en daarmee de belangrijkste reden voor de aanleg van het kanaal verdween. De kadastrale kaart uit 1811-1832 laat ook zien dat het kanaal ophoud net ten westen van het plangebied, en dus geen verbinding maakte met de Maas (zie afb. 5). Het Nordkanal is vermoedelijk rond 1854 grotendeels gedempt, ten tijde dat het resterende deel van het (voormalige) Grand Canal du Nord door Rijkswaterstaat onder handen werd genomen. Hierbij werd o.a. de Noordervaart tussen Nederweert en Beringen uitgediept en vergroot ten behoeve van de scheepvaart. Ten noordoosten van het plangebied is een restant van het Nordkanal bewaard gebleven. Tot in de jaren '50 van de vorige eeuw is het plangebied onbebouwd gebleven en was in agrarisch gebruik (zie afb. 6, 7 en 8). Vanaf 1874 heeft aangrenzend aan de zuidoostzijde van het plangebied het spoorwegtraject Venlo-Straelen gelegen. In 1936 is dit traject weer gesloten, waarna het deel dat binnen Nederlands grondgebied lag, geheel is afgebroken. In de jaren '60 behoorde het plangebied tot het terrein van de Proeftuin en was de noordoostelijk helft bebouwd met waarschijnlijk een kassencomplex (zie afb. 9 en 10). Deze bebouwing is reeds gesloopt, waarna het plangebied deels in gebruik genomen is als grasland, deels beplant is met bomen (bosperceel) en deels in gebruik is genomen als buitenterrein rondom het huidige Leurs Tuincentrum. 3.4
Aardwetenschappelijke gegevens
De volgende aardwetenschappelijke gegevens zijn bekend van het plangebied: Tabel II.
Aardwetenschappelijke gegevens plangebied Type gegevens 8
Formatie van Beegden (Be3).
Geologie
9
Geomorfologie
10
Bodemkunde
8 9
Gegevensomschrijving
Dalvlakteterras (4E9a). Hoge zwarte enkeerdgrond, bestaande uit grof zand (zEZ30).
De Mulder et al., 2003 Alterra, 2003 Stichting voor Bodemkartering, 1975
10
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 4 van 30
Geologie Het terrassenlandschap langs de Maas is ontstaan gedurende de verschillende koude en warme perioden van het Kwartair. Tijdens koude perioden heeft de Maas een vlechtend karakter gehad met een brede riviervlakte en een opeenhoping van sedimenten. Gedurende de overgang van een koude naar een warme periode sneed de rivier zich in het rivierterras in. Daarna begon de Maas te meanderen, waarbij de rivier zich concentreerde in één geul en er verschillende sedimenten in de bedding, op de oever en in de naastgelegen komgronden werden afgezet. De oudste terrassen liggen hoog, de jongere lager. In totaal zijn er nabij Venlo vijf terrasniveaus te onderscheiden. Het oudste en meest hooggelegen terrasniveau, ook wel aangeduid als Terras 1, is gevormd tijdens de voorlaatste ijstijd (ca. 250.000 130.000 jaar geleden). Terras 2 is gevormd tijdens het Midden-Weichselien (een koude en droge 14 periode tijdens de laatste ijstijd (58.000 tot 10.300 C jaar geleden), wat ook wel wordt aangeduid als het Pleniglaciaal. Grote delen van Terras 2 is bedekt door eolisch dekzand. De onbedekte delen worden aan het oppervlakte geomorfologisch gekenmerkt door een vlechtend rivierpatroon. Terras 3 is door de aanwezigheid van steilranden goed te onderscheiden van Terras 2 en is gevormd tijdens de 14 vroege fase van het Allerød-interstadiaal (11.900 tot 10.950 C jaar geleden), een warmere periode binnen het Laat-Glaciaal. Het oppervlak wordt gekenmerkt door een meanderend geulenpatroon en de bodemopbouw is vaak wat slibrijker naar boven toe. Een groot deel van dit terras wordt ingenomen door bruine oude bouwlanden (dikke eerdgronden, ofwel zandgronden met daarop een esdek). Het plangebied bevindt zich binnen Terras 3. Terras 4 is gevormd tijdens de late fase van het Allerødinterstadiaal en wordt aan het oppervlak ook gekenmerkt door een meanderend geulenpatroon. Terras 5 is gevormd tijdens de laatste koude periode binnen het Laat-Glaciaal, het Jonge Dryas (10.950 14 tot 10.150 C jaar geleden) en wordt aan het oppervlak juist weer gekenmerkt door een vlechtend rivierpatroon. Met name Terras 4 en 5 worden doorsneden door de huidige geul van de Maas. Vanaf hun ontstaan zijn de Maasterrassen aantrekkelijk geweest voor de mens. In eerste instantie voor tijdelijke kampementen van jagers en verzamelaars en later voor permanente agrarische nederzettingen. Mensen vestigden zich op de hoogste delen van het terras, met name op oeverwallen en 11 rivierduintjes. Geomorfologie Volgens de Geomorfologische kaart van Nederland (1:50.000) ligt het plangebied binnen een dalvlakteterras, welke niet bedekt zijn met dekzandafzettingen (4E9a, zie afb. 11). Ten oosten bevindt zich een oude, voormalige geul van de Maas (2R10). Het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN) laat een duidelijke verlaging in het landschap zien, welke de overgang vormt van het terras naar de voormalige geul van de Maas vormt (terrasrand, zie afb. 12). Ten zuidoosten van het plangebied, tussen het plangebied en de terrasrand, is te zien dat het landschap bolvormig iets hoger ligt. Aangezien het de binnenbocht van de voormalige (meander)geul betreft, betreft het mogelijk een hoger deel van een kronkelwaard. Het plangebied zal waarschijnlijk ook binnen deze kronkelwaard liggen, welke door het verlaten van de Maas van deze (meander)geul en vervolgens insnijding, deel ging uitmaken van Terras 3. Bodemkunde Volgens de Bodemkaart van Nederland (1:50.000) is het plangebied gekarteerd als een hoge zwarte enkeerdgrond, bestaande uit grof zand (zEZ30, zie afb. 13). Een enkeerdgrond duidt vaak op de aanwezigheid van een esdek, waarbij de humeuze toplaag (A-horizont) > 50 cm is. De opbouw van de bodem uit grof zand geeft nogmaals aan dat er geen dekzandafzettingen aanwezig zijn. Volgens de Bodemkaart van Nederland ligt het plangebied binnen een gebied met grondwatertrap VI. Dit houdt in dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand zich tussen 40-80 cm -mv en de gemiddelde laagste grondwaterstand op > 120 cm -mv bevindt. 11
De Boer e.a., 2007
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 5 van 30
Overige aardwetenschappelijke info Volgens de cultuurlandschappenkaart van Renes (1999) ligt het plangebied op een Veld. Velden zijn 12 (open) akkers die behoren bij een gehucht of dorp, in dit geval vermoedelijk het gehucht Het Ven. 3.5
Archeologische waarden
Binnen het onderzoeksgebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden vastgesteld: Tabel III.
Archeologische (indicatieve) waarden Type gegevens
Gegevensomschrijving
Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW)
Hoge indicatieve archeologische waarde.
Archeologische beleidsadvieskaart gemeente Venlo
Zone met een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde
Archeologische Monumenten Kaart (AMK)
AMK-terrein van hoge archeologische waarde op 550 meter ten zuidoosten plangebied: 9.368
waarnemingen ARCHISII (Archeologisch Informatie Systeem)
6.754, 21.226, 28.619, 28.643, 28.644, 28.647, 28.688, 406.907 en 409.088
vondstmeldingen ARCHISII
404.193 en 409.530
onderzoeksmeldingen ARCHISII
6.944, 20.887, 28.491, 29.104, 32.932, 35.870 en 36.661
De ligging van de waarden is weergegeven in afb. 14. Indicatieve archeologische waarde Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW; zie afb. 14) is het plangebied niet gekarteerd vanwege de ligging binnen de bebouwde kom. Echter, het aangrenzend oostelijk gelegen gebied (het dalvlakteterras waarbinnen een hoge enkeerdgrond aanwezig is) is gekarteerd als een gebied met een hoge indicatieve archeologische waarde. Zeer waarschijnlijk geldt dit ook voor het plangebied. 13
Volgens de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Venlo (zie afb. 15) ligt het plangebied een gebied met een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Deze waarde hangt samen met de ligging van het plangebied op het Allerød-terras. Monumenten rondom het plangebied Op 550 m ten zuidoosten van het plangebied bevindt zich een AMK-terrein van hoge archeologische 14 waarde. Het betreft de voormalige Fossa Eugeniana. Het deel nabij Venlo staat nu bekend als deRijnbeek. Het ontstaan en doel van de Fossa Eugeniana is reeds behandeld in paragraaf 3.3. Administratieve informatie betreffende het AMK-terrrein is weergegeven in bijlage 2. In het verleden uitgevoerde archeologische onderzoeken rondom het plangebied Rondom het plangebied zijn een reeks aan archeologische onderzoeken uitgevoerd, waarbij bij sommige onderzoeken archeologische resten zijn aangetroffen. Deze worden navolgend behandeld op basis van toenemende afstand tot het plangebied:
12 13 14
Renes, 1999 Van Dijk, 2007 ARCHIS-monumentnummer: 4.724
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 6 van 30
Op een afstand van 650 meter ten noordoosten van het plangebied, aan de Michaelstraat, is door 15 ADC ArcheoProjecten in 2004 een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de bodem tot 2 m -mv verstoord is. Er zijn tevens geen archeologische waarden aangetroffen. Geadviseerd is de locatie vrij te geven voor wat betreft archeologie. Op een afstand van 750 meter ten zuidwesten van het plangebied, aan de Wachtpoststraat, is door 16 ARC bv recentelijk een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek dienen nog kenbaar te worden gemaakt in ARCHIS. Op een afstand van gemiddeld 800 meter ten oosten van het plangebied, ter plaatse van de nieuw17 bouwwijk 't Ven, is door BAAC recentelijk een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek dienen nog kenbaar te worden gemaakt in ARCHIS. Op een afstand van gemiddeld 1.000 meter ten noorden van het plangebied, ter plaatse van het plan18 gebied Veegtes, is door RAAP in 2007 een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de bodem verstoord is tot ver onder de laag waar eventueel archeologische resten kunnen voorkomen (de vondstenlaag), voornamelijk veroorzaakt tijdens de aanleg van het industriegebied. Binnen het plangebied hebben een tweetal boerderijen gestaan met de na19 men Hakkenhuis en Kanenkamp, welke op de kadasterkaart uit 1840 worden vermeld. Het is niet bekend wanneer deze gebouwd en vervolgens zijn afgebroken. Mogelijk bevinden er zich van deze boerderijen nog restanten (bv funderingsresten, oudere paalsporen, etc). Binnen het door RAAP onderzochte gebied zijn in het verleden door particulieren een reeks van waarnemingen gedaan, waaronder aardewerkfragmenten en een waterput uit de Vroege Middeleeuwen en zeer veel restanten 20 vuursteen in de vorm van spitsen, kernen en afslagfragmenten uit voornamelijk het Mesolithicum. Zeer waarschijnlijk bevinden er zich één of meerdere prehistorische sites. In welke mate deze nog intact zijn, in verband met de bodemverstorende ingrepen tijdens de aanleg van het industieterrein, is niet bekend. Op een afstand van 1.000 meter ten zuiden van het plangebied, aan de Rijnbeekstraat, is door Syn21 thegra bv in 2008 een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de bodem sterk verstoord is tot in de C-horizont. Er zijn tevens geen archeologische waarden aangetroffen. Wel zijn er verschillen de antropogene insluitsels gevonden, die van (sub)recente datum zijn en niet gerelateerd kunnen worden aan nederzettingsresten in of nabij het desbetreffende plangebied. Geadviseerd is de locatie vrij te geven voor wat betreft archeologie. Op het naastgelegen terrein aan de Rijnbeekstraat 4 t/m 8, is door Synthegra bv begin 2009 een archeologisch booron22 derzoek uitgevoerd. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt eveneens dat de bodem sterk verstoord is en dat de aanwezigheid van archeologische resten uitgesloten kan worden. Op een afstand van 1.050 meter ten noordoosten van het plangebied, aan de Oude Arenborgweg, is 23 door ADC ArcheoProjecten in 2008 een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de bodem tot 1,5 m -mv verstoord is. Er zijn tevens geen archeologische waarden aangetroffen. Geadviseerd is de locatie vrij te geven voor wat betreft archeologie.
15
ARCHIS-onderzoeksmelding: 6.944 / Sophie & Stiekema, 2004 ARCHIS-onderzoeksmelding: 36.661 17 ARCHIS-onderzoeksmelding: 35.870 18 ARCHIS-onderzoeksmelding: 20.887 / Verhoeven, 2007 19 ARCHIS-vondstmelding: 404.193 en ARCHIS-waarneming: 409.088 20 ARCHIS-waarnemingen: 6.754, 28.619, 28.643, 28.644, 28.647 en 28.688 21 ARCHIS-onderzoeksmelding: 28.491 22 ARCHIS-onderzoeksmelding: 32.932 23 ARCHIS-onderzoeksmelding: 29.104 16
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 7 van 30
Andere waarnemingen rondom het plangebied Op een afstand van 1.100 meter ten westzuidwesten van het plangebied, ter plaatse van de Grote 24 Kerkstraat, zijn restanten van een stadmuur uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. Alleen op een afstand van 1.150 meter ten zuidwesten van het plangebied, ter plaatse van de Crane25 veldstraat, is een aardewerkfragment uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. 3.6
Gespecificeerde archeologische verwachting
Op grond van de verzamelde archeologische en aardwetenschappelijke informatie is de volgende gespecificeerde verwachting opgesteld: Op basis van de landschappelijke gegevens blijkt dat het blijkt dat het plangebied vanaf het LaatPaleolithicum een gunstige ligging heeft gehad voor jagers-verzamelaars en vanaf het Neolithicum voor landbouwers. Vanaf het Laat-Paleolithicum zal het hoger gelegen en van nature voldoende gedraineerde Maasterras geschikt zijn geweest als (tijdelijke) nederzettingslocatie. Vanaf het Neolithicum was het plangebied geschikt voor permanente bewoning en vormde een uitvalsbasis voor de ontginning van de vruchtbare landbouwgronden binnen het Maasterras. In het plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. Door de aanleg van een eerddek, ook wel bekend als een plaggendek of esdek, zijn mogelijk aanwezige archeologische resten goed bewaard gebleven. De kans op het voorkomen van archeologische resten wordt dan ook hoog geacht. De archeologische resten komen voor vanaf de onderzijde van het eerddek (A-horizont) tot in de top van de terrasafzettingen van de Maas (oorspronkelijke C-horizont). De vondstenlaag is opgenomen onderin de eerdlaag; hier wordt ook wel van ‘cultuurlaag’ gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen de eerdlaag en de ongeroerde on26 dergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool. Archeologische sporen zullen zich bevinden tot ongeveer 25 cm in de top van de C-horizont. Organische resten en bot zullen door de diepe grondwaterstand, en daardoor relatief droge en zure bodemomstandigheden, slecht zijn geconserveerd. Het complextype en de omvang kunnen niet nader worden gespecificeerd door de beperkte gegevens. de
Op basis van het beschikbare historische kaartmateriaal heeft het plangebied in het begin van de 19 eeuw ten zuidoosten van het Nordkanal gelegen. Tijdens de aanleg van het kanaal zullen veel bode demverstorende activiteiten hebben plaatsgevonden. Halverwege de tweede helft van de 19 eeuw tot voor de Tweede Wereldoorlog lag het plangebied aangrenzend ten noordwesten van het spoorwegtraject Venlo-Straelen gelegen. In hoeverre de aanleg van het Nordkanal als de direct aangrenzende terreindelen, waaronder het huidige plangebied, de bodem wel of niet, en zo ja in welke mate, hebben verstoord, is niet bekend. De noordwestelijke helft van het plangebied is, op basis van het beschikbare topografisch kaartmateriaal van eind jaren '60 tot begin jaren '90, bebouwd geweest met waarschijnlijk een kassencomplex. Deze bebouwing is reeds gesloopt. Tijdens de aanleg van deze bebouwing (aanleg poeren of funderingen) is het waarschijnlijk dat (een deel van) het oorspronkelijke bodemprofiel verstoord is geraakt (bij poeren zeer plaatselijk). In hoeverre de laag, waar mogelijk aanwezige archeologische resten goed bewaard zijn gebleven, verstoord is geraakt, is o.a. afhankelijk van de dikte van het eerddek.
24 25 26
ARCHIS-waarneming: 21.226 ARCHIS-waarneming: 406.907 Groenewoudt, 1994
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 8 van 30
4.
CONCLUSIES
Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:
Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen binnen het plangebied uit het verleden? Is er bijvoorbeeld informatie bekend over vroegere ontgrondingen, bodemsaneringen, egalisaties, diepploegen of landinrichting? De noordwestelijke helft van het plangebied is, op basis van het beschikbare topografisch kaartmateriaal van eind jaren '60 tot begin jaren '90, bebouwd geweest met waarschijnlijk een kassencomplex. Deze bebouwing is reeds gesloopt. Tijdens de aanleg van deze bebouwing (aanleg poeren of funderingen) is het waarschijnlijk dat (een deel van) het oorspronkelijke bodemprofiel verstoord is geraakt (bij poeren zeer plaatselijk).
Ligt het plangebied binnen een landschappelijke eenheid, welke vanuit archeologisch oogpunt een specifieke aandachtslocatie kan betreffen (zoals een relatief hoge dekzandkop of – rug, nabij een veengebied, een beekdal)? Het plangebied ligt binnen een hoger gelegen en van nature voldoende gedraineerde Maasterras, welke vanaf het Laat-Paleolithicum geschikt zal zijn geweest als (tijdelijke) nederzettingslocatie. Vanaf het Neolithicum was het plangebied geschikt voor permanente bewoning en vormde een uitvalsbasis voor de ontginning van de vruchtbare landbouwgronden binnen het Maasterras.
Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied en wat is naar verwachting de locatie, omvang, aard, kwaliteit, datering en de landschappelijke context van (eventueel aanwezige) archeologische waarden? In het plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. Door de aanleg van een eerddek, ook wel bekend als een plaggendek of esdek, zijn mogelijk aanwezige archeologische resten goed bewaard gebleven. De kans op het voorkomen van archeologische resten wordt dan ook hoog geacht. De archeologische resten komen voor vanaf de onderzijde van het eerddek (A-horizont) tot in de top van de terrasafzettingen van de Maas (oorspronkelijke C-horizont). De noordwestelijke helft van het plangebied is bebouwd geweest met waarschijnlijk een kassencomplex. Deze bebouwing is reeds gesloopt. Tijdens de aanleg van deze bebouwing (aanleg poeren of funderingen) is het waarschijnlijk dat (een deel van) het oorspronkelijke bodemprofiel verstoord is geraakt (bij poeren zeer plaatselijk). In hoeverre de laag, waar mogelijk aanwezige archeologische resten goed bewaard zijn gebleven, verstoord is geraakt, is o.a. afhankelijk van de dikte van het eerddek.
Wat voor vervolgonderzoek is noodzakelijk om de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen? Econsultancy bv adviseert, na overleg met het bevoegd gezag, dhr. M. Dolmans, om een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een verkennend booronderzoek, teneinde de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen.
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 9 van 30
5.
ADVIES
Econsultancy adviseert, na overleg met het bevoegd gezag, dhr. M. Dolmans, om een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een verkennend booronderzoek, teneinde de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen. Tevens dient het booronderzoek om een betrouwbaar beeld te krijgen van de gaafheid van de bodem. Voor dit booronderzoek dienen in het plangebied 5 verkennende boringen met een 7 cm edelman tot minimaal 30 cm in de C-horizont te worden gezet.
Econsultancy Swalmen, 15 september 2009
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 10 van 30
LITERATUUR Alterra, 2003: Digitale Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:25.000 Berg, M.W. van den 1996: Fluvial sequences of the Maas; a 10 Ma record of neotectonics and climate change at various time-scales. Thesis, Landbouw Universiteit Wageningen. Boer, A. de, e.a., 2007: De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Beesel (in concept), Amersfoort. Broek, J.M.M. van den, & G.C. Maarleveld, 1963: The Late-Pleistocene terrace deposits of the Meuse, Mededelingen van de Geologische Stichting 16, 13-24. Deeben, J.H.C. (red.) 2008: De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, derde generatie, Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155, Amersfoort. Dijk, X.C.C. van, 2007: Gemeente Venlo, een archeologische verwachtings- en advieskaart. Amsterdam. RAAP-rapport 1473. Groenewoudt, B.J. 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden. Amersfoort, Nederlandse Archeologische Rapporten, 17. p. 109-146 & p.175-188. Kars, H. & Smit, A. (red.) 2003: Handleiding Fysiek Behoud Archeologisch Erfgoed. Degradatiemechanismen in sporen en materialen. Monitoring van de conditie van het bodemarchief. Amsterdam (Geoarchaeological and Bioarchaeological Studies, 1). Mulder, E.F.J. de, Geluk, M.C., Ritsema, I.L., Westerhoff, W.E., Wong, T.E. 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen. Renes, J. 1999: Landschappen van Maas en Peel. Een toegepast historisch-geografisch onderzoek in het streekplangebied Noord- en Midden-Limburg. Eisma, Leeuwarden. Sophie, G. & Stiekema, M., 2004: Venlo - 't Ven Michaelstraat, bureauonderzoke en IVO. ADCrapport 301. Stichting voor Bodemkartering, 1975: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. blad 52 Oost/ Venlo. Verhoeven, M.P.F., 2007: Plangebied Veegtes, gemeente Venlo; een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek. RAAP-notitie 2034.
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 11 van 30
385000
Afb. 1 Horst Horst Horst Horst Horst Horst LOMM LOMM LOMM LOMM LOMM LOMM
Grubbenv Grubbenvorst orst orst Grubbenv orst Grubbenv Grubbenv orst 380000
VELDEN VELDEN VELDEN VELDEN VELDEN VELDEN
375000
Venlo Venlo Venlo Venlo Venlo
Maasbreek Maasbreek Maasbreek Maasbreek Maasbreek Maasbreek
N N N N N Tegelen Tegelen Tegelen Tegelen Tegelen Tegelen
370000
Baarlo Baarlo Baarlo Baarlo Baarlo
0 000 0
5000m 5000m 5000m 5000m 5000m 5000m
Belf Belf Belf eld eld Belf Belf Belfeld eld eld eld 205000
210000
215000
220000
Venlo (gemeente Venlo) - Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) Locatie van het plangebied bron: Geodan
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 12 van 30
Afb. 2
Tu r fs tr a at
we g
377000
Ni jm ee gs e
W es el se we g
377100
377200
St ra els ew eg
O ud e
Europaplein
376900
N N N N N
0
50m
210600
210700
210800
210900
Venlo (gemeente Venlo) - Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) Detailkaart van het plangebied Legenda Plangebied
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 13 van 30
Afb. 3
N N N N N N
Venlo (gemeente Venlo) - Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) kaart van Venlo van Tillier, Thomot & Hauser uit 1748 Legenda Plangebied
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 14 van 30
Afb. 4
N N N N N N
Venlo (gemeente Venlo) - Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) Tranchotkaart uit 1802-1804 Legenda Plangebied
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 15 van 30
Afb. 5
N N N N N
Venlo (gemeente Venlo) - Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) Kadastrale kaart uit 1811-1832 (Minuutplan) Legenda Plangebied
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 16 van 30
Afb. 6
N N N N N
Venlo (gemeente Venlo) - Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) Militaire topografische kaart uit 1896 Legenda Plangebied
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 17 van 30
Afb. 7
N N N N N N
Venlo (gemeente Venlo) - Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) Militaire topografische kaart uit 1936 Legenda Plangebied
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 18 van 30
Afb. 8
N N N N N N
Venlo (gemeente Venlo) - Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) Topografische kaart uit 1959 Legenda Plangebied
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 19 van 30
Afb. 9
N N N N N
Venlo (gemeente Venlo) - Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) Topografische kaart uit 1967 Legenda Plangebied
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 20 van 30
Afb. 10
N N N N N
Venlo (gemeente Venlo) - Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) Topografische kaart uit 1979 Legenda Plangebied
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 21 van 30
Afb. 11
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 22 van 30
376750
377000
377250
377500
377750
Afb. 12
N N N N N
0
250m
210250
210500
210750
211000
211250
Venlo (gemeente Venlo) - Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Legenda Plangebied
Hooggelegen
Laaggelegen
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 23 van 30
Afb. 13
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 24 van 30
Afb. 14
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 25 van 30
Afb. 15
N N N N N N
Venlo (gemeente Venlo) - Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) Uitsnede van de archeologische beleidsadvieskaart gemeente Venlo Legenda zie volgende bladzijde Plangebied
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 26 van 30
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 27 van 30
Bijlage 1
09081545 VEN.RIJ.ARC
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken
Pagina 28 van 30
09081545 VEN.RIJ.ARC
Pagina 29 van 30
Bijlage 2
09081545 VEN.RIJ.ARC
Archeologische monumenten
Pagina 30 van 30
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder:
9368 Oppervlakte: 52G - 031 Terrein van hoge archeologische waarde Veen en Daal; Fossa Eugeniana; Rijnbeek Venlo Venlo Limburg 211558 / 377650 Onbekend
101.632 m2
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Kanaal
Nieuwe tijd A
Nieuwe tijd A
Beschrijving Terrein met resten van een kanaal uit de nieuwe tijd (17e eeuw). De Fossa Eugeniana is een onvoltooid gebleven kanaal tussen de Rijn en de Maas. Het is genoemd naar de Spaanse landvoogdes Eugenia. De aanleg begon in 1626. Later wilde Napoleon de restanten van de Fossa Eugeniana inpassen in zijn Grand Canal du Nord, een verbinding tussen de Schelde in Antwerpen en de Rijn in Neuss. De Fossa bleek echter ongeschikt als bedding en dus koos Napoleon voor een andere route. Delen van het kanaal zijn nog zichtbaar als watergang, slootje of beekje (Rijnbeek). Het gehele traject bij Venlo is als strook op de AMK gezet, omgeacht de behouden breedte of het grondgebruik. Zie ook mon.nr 9307, een ander deel van het kanaal. In 2006 zijn vanwege de provincie de Limburgse terreinen van Archeologische Betekenis (AB) geherwaardeerd. Op basis van de beschikbare gegevens werd de status van het onderhavige monument (voorheen 52G-A06) verhoogd tot HAW, mede vanwege de cultuurhistorische betekenis. Veldwerk vond niet plaats. Ten opzicht van de oude situatie is het terrein fors verlengd in noordelijke en zuidelijke richting. Opm.: de Fossa Eugeniana is (ten dele?) wettelijk beschermd door RDMZ (nrs 37182 t/m 37190).
Literatuur Pistor, R.G. & H. Smeets 1979 , in: Die Fossa Eugeniana. Eine unvollendete Kanalverbindung zwischen Rhein und Maas. [Landeskonservator Rheinland Arbeitsheft 32]. Datema, R. R. 2005 Vooruit met ons Verleden, Beschrijving van de bestaande toestand van een geselecteerd aantal archeologische monumenten in Limburg, Limburg II project, in: Beschrijving van de Archeologische monumentenwacht Nederland
1 van 1
-Rapporten
Een karterend archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Straelseweg te Venlo (L)
A.J. Wullink & E.M. ten Broeke
ARC-Rapporten 2009-231 Geldermalsen 2009 ISSN 1574-6887
Colofon Een karterend archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Straelseweg te Venlo (L) ARC-Rapporten 2009-231 ARC-Projectcode 2009/598 Tekst A.J. Wullink & E.M. ten Broeke Afbeeldingen A.J. Wullink & E.M. ten Broeke Redactie A.J. Wullink Beheer en plaats van documentatie Archaeological Research & Consultancy Versie 1.1, 23 november 2009 Autorisatie — C.G. Koopstra Uitgegeven door ARC bv Postbus 41018 9701 CA Groningen ISSN 1574-6887 Geldermalsen, 2009 Een recente lijst van de ARC-Rapporten is te vinden op www.arcbv.nl
Rapport 2009-231
ARC bv
Projectgegevens Projectnaam Projectcode CIS-code
Venlo, Straelseweg 370 2009/598 38157
Projectleider Contact
drs. A.J. Wullink 0345-620101,
[email protected]
Opdrachtgever Contact
Econsultancy Doetinchem, ir. E.M. ten Broeke 0314-365150,
[email protected]
Bevoegd gezag Contact
Gemeente Venlo, drs. M.Th.R.M. Dolmans 077-3596988,
[email protected]
Locatiegegevens Toponiem Plaats Gemeente Provincie
Straelseweg Venlo Venlo Limburg
Kaartblad RD-co¨ordinaten
52 G N: 210665/377054 O: 210747/377135 Z: 210819/377080 W: 210710/377022
Oppervlakte
9.000 m2
Beschrijving onderzoekslocatie Geologie
Formatie van Beegden (Be3)
Geomorfologie
Dalvlakteterras (4E9a)
Bodem
hoge zwarte enkeerdgrond, bestaande uit grof zand (zEZ30)
Historische situatie
Tenminste sinds 18e eeuw heeft de onderzoekslocatie deel uit gemaakt van een akkergebied. In de noordoostelijk helft van de locatie heeft waarschijnlijk in de jaren ’60 een kassencomplex gestaan. Dit is al gesloopt, waarna het plangebied in gebruik genomen is als grasland, bos en buitenterrein van het huidige Leurs Tuincentrum.
Archeologische verwachting
In het plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. Door de aanleg van een eerddek (ook wel plaggendek of esdek) zijn mogelijk aanwezige archeologische resten goed bewaard gebleven. De kans op het voorkomen van archeologische resten wordt dan ook hoog geacht. De archeologische resten komen voor vanaf de onderzijde van het eerddek (A-horizont) en aan de top van de Maas-afzettingen.
1
• Venlo Legenda Onderzoekslocatie 479
478
477
210
211
212
213
476
Afbeelding 1 Topografische kaart van de onderzoekslocatie en omgeving, voorzien van RD-co¨ordinaten. Bron: Topografische Dienst Nederland.
Rapport 2009-231
1
ARC bv
Inleiding
1.1
Aanleiding tot het onderzoek
In samenwerking met Econsultancy uit Doetinchem heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) een karterend archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van boringen uitgevoerd aan de Straelseweg 370 te Venlo (afb. 1). Aanleiding tot dit onderzoek vormt de voorgenomen herontwikkeling van de locatie. In het plangebied zal een uitbreiding van Leurs Tuincentrum worden gerealiseerd. Ter plaatse van de toekomstige bebouwing zal, bij de aanleg van een standaard fundering, de bodem tot een diepte van circa 1 m –mv worden afgegraven (bouwput). Bepaald dient te worden of mogelijk aanwezige archeologische waarden worden bedreigd. Conform de Wet op de archeologische monumentenzorg dient het plangebied eerst te worden onderzocht op de aanwezigheid van archeologische waarden.1 Het veldwerk is uitgevoerd op 21 september 2009 door Ir. E.M. ˙ ten Broeke van Econsultancy, onder leiding van drs. A.J. Wullink van ARC bvHet archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de eisen die gesteld worden in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.1).2
1.2
Onderzoeksgeschiedenis
Halverwege september 2009 is een bureau-onderzoek verricht door Econsultancy.3 Het archeologisch verwachtingsmodel uit het bureau-onderzoek vormt het uitgangspunt voor dit inventariserend veldonderzoek en is hieronder weergegeven. Op grond van de verzamelde archeologische en aardwetenschappelijke informatie is de volgende gespecificeerde verwachting opgesteld: Op basis van de landschappelijke gegevens blijkt dat het blijkt dat het plangebied vanaf het Laat-Paleolithicum een gunstige ligging heeft gehad voor jagersverzamelaars en vanaf het Neolithicum voor landbouwers. Vanaf het Laat-Paleolithicum zal het hoger gelegen en van nature voldoende gedraineerde Maasterras geschikt zijn geweest als (tijdelijke) nederzettingslocatie. Vanaf het Neolithicum was het plangebied geschikt voor permanente bewoning en vormde een uitvalsbasis voor de ontginning van de vruchtbare landbouwgronden binnen het Maasterras. In het plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. Door de aanleg van een eerddek, ook wel bekend als een plaggendek of esdek, zijn mogelijk aanwezige archeologische resten goed bewaard gebleven. De kans op het voorkomen van archeologische resten wordt dan ook hoog geacht. De archeologische resten komen voor vanaf de onderzijde van het eerddek (A-horizont) tot in de top van de terrasafzettingen van de Maas (oorspronkelijke C-horizont). De vondstenlaag is opgenomen onderin de eerdlaag; hier wordt ook wel van ’cultuurlaag’ gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen de eerdlaag en de ongeroerde ondergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool. Archeologische sporen zullen 1
In werking getreden op 1 september 2007. De inhoud van de KNA kan worden geraadpleegd op www.sikb.nl. 3 Ten Broeke, E.M., 2009: Archeologisch bureauonderzoek Straelseweg 370 te Venlo, Econsultancy Rapport 09081545 (conceptversie). 2
3
Rapport 2009-231
ARC bv
zich bevinden tot ongeveer 25 cm in de top van de C-horizont. Organische resten en bot zullen door de diepe grondwaterstand, en daardoor relatief droge en zure bodemomstandigheden, slecht zijn geconserveerd. Het complextype en de omvang kunnen niet nader worden gespecificeerd door de beperkte gegevens. Op basis van het beschikbare historische kaartmateriaal heeft het plangebied in het begin van de 19de eeuw ten zuidoosten van het Nordkanal gelegen. Tijdens de aanleg van het kanaal zullen veel bodemverstorende activiteiten hebben plaatsgevonden. Halverwege de tweede helft van de 19de eeuw tot voor de Tweede Wereldoorlog lag het plangebied aangrenzend ten noordwesten van het spoorwegtraject VenloStraelen gelegen. In hoeverre de aanleg van het Nordkanal als de direct aangrenzende terreindelen, waaronder het huidige plangebied, de bodem wel of niet, en zo ja in welke mate, hebben verstoord, is niet bekend. De noordwestelijke helft van het plangebied is, op basis van het beschikbare topografisch kaartmateriaal van eind jaren ’60 tot begin jaren ’90, bebouwd geweest met waarschijnlijk een kassencomplex. Deze bebouwing is reeds gesloopt. Tijdens de aanleg van deze bebouwing (aanleg poeren of funderingen) is het waarschijnlijk dat (een deel van) het oorspronkelijke bodemprofiel verstoord is geraakt (bij poeren zeer plaatselijk). In hoeverre de laag, waar mogelijk aanwezige archeologische resten goed bewaard zijn gebleven, verstoord is geraakt, is o.a. afhankelijk van de dikte van het eerddek.
1.3
Doel van het inventariserend veldonderzoek
Het inventariserend veldonderzoek (IVO) dient ertoe het in het bureau-onderzoek voorgestelde verwachtingsmodel te verifi¨eren en met veldwaarnemingen te completeren. Het IVO bestaat uit drie stappen: verkennend, karterend en waarderend. Het verkennend onderzoek richt zich op de bodemopbouw en mogelijke bodemverstoringen die de archeologische trefkans kunnen be¨ınvloeden. Het karterend onderzoek stelt vast of er al dan niet archeologische waarden aanwezig zijn. Het waarderend onderzoek bepaalt de waarde van de archeologische resten.
1.4
Werkwijze
Het IVO is, in overleg met de gemeentearcheoloog van Venlo, drs. M.T.R.M. Dolmans, uitgevoerd als een karterend booronderzoek. Hiertoe zijn met behulp van een edelmanboor met een diameter van 15 cm binnen het plangebied twintig boringen geplaatst tot maximaal 220 cm –mv. De boringen zijn, rekening houdend met de aanwezige bebouwing en de toekomstige nieuwbouw, verspreid over het terrein gezet om een juiste, algehele indruk van de bodemopbouw te kunnen krijgen. De boorkernen zijn zorgvuldig uitgelegd, waarbij de opeenvolgende bodemlagen precies konden worden beschreven en opgemeten. Het opgeboorde materiaal is doorzocht op de aanwezigheid van archeologische resten. Vervolgens is de bodemopbouw per boring beschreven en is er gelet op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals aardewerkfragmenten, houtskool, fosfaatvlekken, vuursteen, natuursteen, verbrand leem en bot. De boringen zijn beschreven volgens de Archeologische Standaardbeschrijvingsmethode (ASB). Waar sprake was van een onverstoord bodemprofiel is de laag, waarin archeologische resten kunnen worden verwacht (de vondstenlaag of’cultuurlaag’), bemonsterd en gezeefd over een zeef 4
Rapport 2009-231
ARC bv
met een maaswijdte van 3 mm, indien het materiaal overwegend zand betreft. In het geval archeologische resten kunnen worden verwacht in een kleilaag is deze vervolgens verbrokkeld en versneden. De zeefresiduen van het zand en/of de verbrokkelde en versneden klei zijn doorzocht op het voorkomen van archeologische indicatoren.
2
Resultaten inventariserend veldonderzoek
Binnen het plangebied zijn 20 boringen geplaatst in een grid van 20×25 meter. De locatie van de boringen is weergegeven in afbeelding 2. De resultaten van het karterend booronderzoek zijn opgenomen in bijlage 1. In 18 van de 20 bestaat de bodem uit een opeenvolging van zand, klei en zand. Het onderste zandpakket, waarvan de top tussen 80 (boring 12) en 180 (boring 1) cm –mv ligt, bestaat uit matig grof, zwak siltig zand. Dit zand betreft pleistocene Maasafzettingen van de Formatie van Beegden. Het hier boven gelegen kleipakket, dat wordt aangetroffen vanaf 50 a` 120 cm –mv, bestaat uit zwak tot matig zandige klei. Het bovenste deel van dit kleipakket is vaak grijs gekleurd. Het onderste deel is oranjebruin gekleurd en bevat veel roestvlekkken. Deze roestvlekken zijn gleyverschijnselen, ontstaan als gevolg van fluctuerende grondwaterspiegels. Aangezien de de grondwaterstand tegenwoordig beneden 220 cm –mv staat, betreft het hier waarschijnlijk fossiele gley-verschijnselen, hetgeen kan worden verklaard door de kanalisatie van de Maas en de daaruit voortkomende stabielere grondwaterspiegels (De Bakker & Schelling 1989). In de onderste roesthoudendelaag heeft klei-inspoeling plaatsgevonden; hier kan dus gesproken worden van een Btg-horizont. De bovenste laag, die overigens ontbreekt in boringen 1, 8, 9 en 10, is ge¨ınterpreteerd als een oude bovengrond waarin uitspoeling heeft plaatsgevonden (AE-horizont). De kleilaag is de zogenaamde Laag van Wijchen (Formatie van beegden), die is afgezet tijdens het Allerød-interstadiaal (11.900 tot 10.950 14C-jaar geleden, zie bureau-onderzoek). In boringen 5, 6 en 11 t/m 20 is op de kleilaag een zwak siltig, zwak humeus, matig fijn zandpakket met een dikte van 60 tot 80 cm. Deze laag kan worden geclassificeerd als een antropogeen eerddek (Aap-horizont), dat vanaf de Late Middeleeuwen is ontstaan door plaggenbemesting. Deze plaggen zijn, gezien de textuur, waarschijnlijk aangevoerd vanuit een (nabijgelegen) dekzandgebied. Dit eerddek is door recente graafwerkzaamheden verstoord geraakt, getuige de vele antropogene bijmengingen van puin, baksteen en plaatselijk sintels en kolengruis. In e´ e´ n boring (boring 2) werd in plaats van de bovengenoemde opeenvolging een sterk puinhoudende zandlaag aangetroffen tot 2 m –mv. Hieronder werd het rivierzand van de formatie van beegden aangetroffen. Boring 3 is op 40 cm diepte gestuit op een puinlaag. In boringen 1, 4 en 7–10 ontbrak een duidelijke eerdlaag, maar werd een pakket sterk geroerde, dan wel recent opgebrachte, al dan niet puinhoudende grond aangetroffen. In boringen 1–4, 7 en 8 ligt de top van de kleilaag beduidend dieper dan elders op het terrein of ontbreekt in het geheel. Deze boringen liggen nabij een watergang. Mogelijk is de kleilaag hier afgetopt tijdens graafwerkzaamheden. De bodem op de locatie kan, op basis van de dikte van de eerdlaag (meer dan
5
Rapport 2009-231
ARC bv
50 cm) worden geclassificeerd als hoge enkeerdgrond. Het oorspronkelijke type, in de rivierklei (Laag van Wijchen) is waarschijnlijk een beemdbrikgrond of kuilbrikgrond geweest. Deze brikgronden komen voor in oude rivierkleigebieden en worden gekenmerkt door klei-inspoeling en gley-verschijnselen in de inspoelingshorizont (Btg-horizont). In tegenstelling tot kuilbrikgronden hebben beemdbrikgronden een zanddek. Over de oorsprong van dit zanddek wordt door De Bakker & Schelling (1989) geen verklaring gegeven. Eerder is al gesteld dat het bovenste zanddek door plaggenbemesting is ontstaan. Tot aan de Late Middeleeuwen zal er dus waarschijnlijk sprake zijn geweest van een kuilbrikgrond, die zich via een beemdbrikgrond (eerdlaag dunner dan 50 cm) heeft ontwikkeld tot een hoge enkeerdgrond (eerdlaag dikker dan 50 cm). Zowel beemd- als kuilbrikgronden zijn indicatief voor oude rivierkleigronden met een slechte afwatering en periodieke hoge grondwaterstanden. De top van de Laag van Wijchen is bemonsterd, doorbrokkeld en onderzocht op het voorkomen van archeologische indicatoren. Deze zijn niet aangetroffen.
3
Samenvatting en conclusie
Volgens het bureau-onderzoek door Econsultancy ligt het plangebied binnen een het hoger gelegen en van nature voldoende gedraineerd Maasterras, welke vanaf het Laat-Paleolithicum geschikt zal zijn geweest als (tijdelijke) nederzettingslocatie. Vanaf het Neolithicum was het plangebied geschikt voor permanente bewoning en vormde een uitvalsbasis voor de ontginning van de vruchtbare landbouwgronden binnen het Maasterras. Binnen het plangebied is zeer waarschijnlijk een eerddek opgebracht (hoge enkeerdgrond). Volgens zowel de IKAW-kaart als de beleidsadvieskaart van de gemeente Venlo heeft het plangebied dan ook een hoge archeologische trefkans. Op 550 m ten zuidoosten van het plangebied bevindt zich een AMK-terrein van hoge archeologische waarde. Het betreft een deel van de voormalige Fossa Eugeniana. Rondom het plangebied zijn een reeks aan archeologische onderzoeken uitgevoerd, waarbij de meeste terreinen zijn vrijgegeven. In het plangebied Veegtes, op een afstand van gemiddeld 1.000 meter ten noorden van het plangebied, zijn echter op meerdere locaties restanten van vuursteen in de vorm van spitsen, kernen en afslagfragmenten aangetroffen uit voornamelijk het Mesolithicum. Tevens zijn er ook aardewerkfragmenten en een waterput uit de Vroege Middeleeuwen aangetroffen. Het plangebied heeft in ieder geval vanaf de de tweede helft van de 18de eeuw binnen de akkerlanden ten noorden van de historische kern van Venlo gelegen, welke werden aangeduid als het ”Kerkenfeld”. Tot in de jaren ’50 van de vorige eeuw is het plangebied zelf onbebouwd gebleven en was in agrarisch gebruik. In de jaren ’60 behoorde het plangebied tot het terrein van de Proeftuin en was de noordoostelijk helft bebouwd met waarschijnlijk een kassencomplex. Deze bebouwing is reeds gesloopt, waarna het plangebied deels in gebruik genomen is als grasland, deels beplant is met bomen (bosperceel) en deels in gebruik is genomen als buitenterrein rondom het huidige Leurs Tuincentrum. Tijdens het karterend inventariserend booronderzoek zijn binnen het merendeel van het plangebied van onder naar boven rivierzand van de Maas (Formatie van Beegden), een zwak tot matig zandige kleilaag (Laag van Wijchen, Forma-
6
Rapport 2009-231
ARC bv
tie van Beegden) en vervolgens een eerddek aangetroffen. Het gehele eerddek is echter door recente graafwerkzaamheden verstoord geraakt, getuige de vele antropogene bijmengingen van puin, baksteen en plaatselijk sintels en kolengruis. Ter plaatse van het met klinkers verharde zuidoostelijk deel van het buitenterrein van Leurs Tuincentrum. Ter plaatse van het noord- en zuidwestelijk deel van het plangebied (buitenterrein Leurs Tuincentrum en bosperceel) is een eerddek niet meer herkenbaar. Ook hier bevinden zich tot aan de kleilaag en plaatselijk tot aan het rivierzand van de Maas veel antropogene bijmengingen van puin, baksteen en zelfs plastic. De bodem is waarschijnlijk vanuit een kuilbrikgrond, via een beemdbrikgrond, ontwikkeld in een hoge enkeerdgrond. De kuil- en beemdbrikgronden zijn indicatief voor een slechte afwatering en periodieke hoge grondwaterstanden. De grondwaterhuishouding zal door ophoging door plaggenbemesting vanaf de Late Middeleeuwen zijn verbeterd. Door de oorspronkelijke slechte grondwaterhuishouding zal de locatie, tot de Middeleeuwen, geen goede vestigingslocatie zijn geweest. Het karterend onderzoek, waarbij de top van de Laag van Wijchen is bemonsterd, heeft geen archeologische indicatoren opgeleverd. geconludeerd kan worden dat, voor zo ver de locatie voor de Late Middeleeuwen een gunstige vestigingslocatie is geweest, de kans dat er sprake is van een archeologische vindplaats, klein is.
4
Aanbeveling
Door de geringe kans op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats binnen het plangebied zijn er geen bezwaren tegen de voorgenomen herontwikkeling binnen het plangebied. Geadviseerd wordt dan ook om hetplangebied vrij te geven. De archeologische meldingsplicht blijft echter bestaan. Mochten tijdens toekomstige graafwerkzaamheden archeologische resten worden aangetroffen, dan dient dit onverwijld aan het bevoegd gezag, de gemeente Venlo, te worden gemeld. Het bevoegd gezag beslist of de locatie definitief kan worden vrijgegeven.
7
Rapport 2009-231
ARC bv
Literatuur Bakker, H. de & J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland; de hogere niveaus. Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2004. De vorming van het land. Assen (Fysische geografie van Nederland). Vierde, geheel herziene druk. Brandt, R.W. et al. (red.), 1992. ARCHIS. Archeologisch Basis Register, versie 1.0. Amersfoort. Mulder, E.F.J. de et al., 2003. De ondergrond van Nederland. Groningen/Houten.
8
377150 377100
4
3
2
1
6
7
8
377050
5
12
11
10
9
13
14
15
16
20
19
18
17
377000
N N N N N N
0
25m
210650
210700
210750
210800
Venlo (gemeente Venlo) - Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) Boorpuntenkaart Legenda Plangebied Boorlocatie
Afbeelding 2 Boorpuntenkaart. Door: E.M. ten Broeke.
Bijlage 1
Boring: X: Y:
Boorprofielen
01
Boring:
210681 377058
X: Y:
0
0 10
50
60
100 120
150 180
200
210
Boring: X: Y:
Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, witgrijs, cunet-/stabilisatiezand Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, uiterst puinhoudend, uiterst baksteenhoudend, zwak plastichoudend, bruin, geroerde/opgebrachte laag Zand, matig grof, zwak siltig, sterk grindig, matig baksteenhoudend, grijs, geroerde/opgebrachte laag Klei, matig zandig, matig baksteenhoudend, sterk gleyhoudend, oranjegrijs, Btg-horizont, geroerd, Laag van Wijchen Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
03
0 10 20
0
Zand, matig grof, zwak siltig, sterk grindig, licht grijsbruin, stabilisatiezand
100
150
200
200
220
Boring: X: Y: 0
40
Zand, matig grof, zwak siltig, volledig puin, grijsbruin, geroerde/opgebrachte laag, boring gestaakt op puinverharding op 40 cm -mv
04 0 10
0
110
150 170
200
200
0
50
05
Boring:
210751 377114
X: Y: 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak baksteenhoudend, bruinzwart, Aap-horizont, geroerd
0
100
140
150 170
Klei, matig zandig, matig gleyhoudend, oranjegrijs, Btg-horizont, Laag van Wijchen Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
Klei, matig zandig, sterk gleyhoudend, oranjebruin, Btg-horizont, Laag van Wijchen Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, formatie van Beegden
06 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, matig puinhoudend, zwak baksteenhoudend, zwak sintelhoudend, bruinzwart, Aap-horizont, geroerd 70 80
Klei, matig zandig, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen 100
Klei, matig zandig, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen
210736 377094
50
60
Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, grijs, cunet-/stabilisatiezand Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, uiterst puinhoudend, uiterst baksteenhoudend, donker zwartbruin, Aap-horizont, sterk geroerd
50
140
X: Y:
Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
210727 377116
100
Boring:
Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, witgrijs, cunet-/stabilisatiezand Zand, matig grof, zwak siltig, sterk grindig, uiterst puinhoudend, uiterst baksteenhoudend, bruin, geroerde/opgebrachte laag
50
210712 377097
0
02
210696 377078
100 120
150
150
Klei, matig zandig, zwak puinhoudend, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen Klei, zwak zandig, sterk gleyhoudend, oranjegrijs, Btg-horizont, Laag van Wijchen Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
Opdrachtgever: Rijnbeek bv Locatie: Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) te Venlo
Bijlage 1
getekend volgens NEN 5104
Bijlage 1
Boring: X: Y:
Boorprofielen
07
Boring:
210720 377075
X: Y: 0
0
50
100
50
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak puinhoudend, zwak baksteenhoudend, zwartgeel, geroerde/opgebrachte laag
100
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak baksteenhoudend, zwak gleyhoudend, zwartgrijs, geroerde/opgebrachte laag
130
150 170
200
200
Boring: X: Y:
Klei, zwak zandig, lichtbruin, EBt-horizont, hard/stug, Laag van Wijchen
100
100
110 130
150
160
0
50
50
110
140
X: Y:
80
100 120
150
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sterk puinhoudend, matig baksteenhoudend, zwak sintelhoudend, donker grijsbruin, Aap-horizont, geroerd
Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
12
210759 377091
0
50
Klei, matig zandig, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen Klei, matig zandig, matig gleyhoudend, oranjegrijs, Btg-horizont, Laag van Wijchen
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak puinhoudend, zwak plastichoudend, zwak gleyhoudend, lichtgrijs, geroerde/opgebrachte laag Klei, zwak zandig, lichtbruin, EBt-horizont, hard/stug, Laag van Wijchen
Boring:
60
10
0
210744 377072 0
Klei, matig zandig, matig gleyhoudend, bruingrijs, Btg-horizont,stug/hard, Laag van Wijchen
210728 377053
Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
11
Zand, zeer grof, zwak siltig, bruin, stabilisatiezand?
Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
100
110
140
150
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak baksteenhoudend, zwak slibhoudend, lichtgrijs, geroerde/opgebrachte laag
Zand, matig grof, zwak siltig, matig puinhoudend, zwak baksteenhoudend, zwartgeel, geroerde/opgebrachte laag Zand, matig grof, zwak siltig, sterk puinhoudend, grijszwart, geroerde/opgebrachte laag
X: Y:
50
Boring:
50
50
Boring: 0
X: Y:
30
Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
09
50
50
Klei, zwak zandig, sterk gleyhoudend, oranjebruin, Btg-horizont, Laag van Wijchen
0
0
210712 377033
0
0
Klei, zwak zandig, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen
08
210704 377055
100
Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, matig sintelhoudend, zwak baksteenhoudend, donker grijsoranje, Aap-horizont, geroerd 60 70 80
110
Klei, matig zandig, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen Klei, matig zandig, zwak gleyhoudend, beigegrijs, Btg-horizont, Laag van Wijchen Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
Opdrachtgever: Rijnbeek bv Locatie: Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) te Venlo
Vervolg bijlage 1
getekend volgens NEN 5104
Bijlage 1
Boring: X: Y:
Boorprofielen
13
Boring:
210774 377111
X: Y: 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak sintelhoudend, zwak baksteenhoudend, donker grijsbruin, Aap-horizont, geroerd
50
100 120
150
150
0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak puinhoudend, zwak slibhoudend, donker grijsbruin, Aap-horizont, geroerd
50
60 80
14
210782 377088
Klei, zwak zandig, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen Klei, zwak zandig, matig gleyhoudend, licht oranjebruin, Btg-horizont, Laag van Wijchen Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
80
100
110
150
150
180
Boring: X: Y:
15
Boring:
210767 377069
X: Y: 0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak puinhoudend, matig baksteenhoudend, donker grijsbruin, Aap-horizont, geroerd
50
90 110
140
0
0
60 80
Boring: X: Y: 0
100
Klei, zwak zandig, sterk gleyhoudend, oranjegrijs, Btg-horizont, Laag van Wijchen Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
17
130
150
160
Boring:
210736 377030
X: Y: 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak puinhoudend, zwak baksteenhoudend, licht grijsbruin, Aap-horizont, geroerd
50
Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
16
50
100
Klei, zwak zandig, sterk gleyhoudend, oranjegrijs, Btg-horizont. Laag van Wijchen
210751 377050
75
Klei, zwak zandig, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen
Klei, zwak zandig, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak puinhoudend, zwak baksteenhoudend, zwak sintelhoudend, donker grijsbruin, Aap-horizont, geroerd Klei, matig zandig, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen Klei, matig zandig, zwak gleyhoudend, licht grijsbruin, Btg-horizont, Laag van Wijchen Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
18
210775 377047
0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak puinhoudend, zwak sintelhoudend, zwak baksteenhoudend, donker grijsbruin, Aap-horizont, geroerd
50 70 90
100 120
150
150
80
Klei, zwak zandig, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen Klei, zwak zandig, lichtbruin, Bt-horizont, hard/stug, Laag van Wijchen Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
100
100
140
150 180
Klei, zwak zandig, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen Klei, zwak zandig, sterk gleyhoudend, oranjegrijs, Btg-horizont, Laag van Wijchen Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
Opdrachtgever: Rijnbeek bv Locatie: Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) te Venlo
Vervolg bijlage 1
getekend volgens NEN 5104
Bijlage 1
Boring: X: Y: 0
Boorprofielen
19
Boring:
210791 377066
X: Y: 0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak kolengruishoudend, slib, zwak baksteenhoudend, donker zwartbruin, Aap-horizont, geroerd
50
20
210806 377086
0
50
0
60
70 90
100 130
150
160
Klei, matig zandig, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen Klei, matig zandig, zwak gleyhoudend, licht grijsbruin, Btg-horizont, Laag van Wijchen Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
100
100 120
150
160
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak kolengruishoudend, zwak puinhoudend, zwak baksteenhoudend, matig leisteenhoudend, donker zwartbruin, Aap-horizont, geroerd Klei, zwak zandig, grijs, AE-horizont, Laag van Wijchen Klei, zwak zandig, sterk gleyhoudend, oranjegrijs, Btg-horizont, Laag van Wijchen Zand, matig grof, zwak siltig, beigegeel, C-horizont, rivierzand, Formatie van Beegden
Opdrachtgever: Rijnbeek bv Locatie: Straelseweg 370 (uitbreiding achterzijde) te Venlo
Vervolg bijlage 1
getekend volgens NEN 5104
Laat-Pleistoceen
Pleistoceen
Elsterien
Holsteinien
Saalien-complex
Eemien
Vroeg-Weichselien (Vroeg-Glaciaal)
Midden-Weichselien (Pleniglaciaal)
Laat-Weichselien (Laat-Glaciaal)
Holoceen
Weichselien (Glaciaal)
475.000
410.000
370.000
130.000
115.000
73.000
13.000
10.000
0
Jaren geleden
Vroeg-Pleniglaciaal
Midden-Pleniglaciaal
Laat-Pleniglaciaal
Bølling-interstadiaal
Vroege Dryas
Allerød-interstadiaal
Late Dryas
Preboreaal
Boreaal
Atlanticum
Subboreaal
Subatlanticum
Chronostratigrafische eenheden
48.000
26.000
13.000
12.000
11.800
11.000
10.000
9000
8000
5000
3000
0
C-jaren geleden
14
Laat-Paleolithicum
Mesolithicum
Neolithicum
Bronstijd
IJzertijd
Romeinse Tijd
Vroege Middeleeuwen
Late Middeleeuwen
Nieuwe Tijd
Archeologische periode
Bijlage 2 Een overzicht van geologische (chronostratigrafische) en archeologische periodes. Door: A.J. Wullink. Gebaseerd op: Brandt et al. 1992; De Mulder et al. 2003; Berendsen 2004.
Midden-Pleistoceen
Chronostratigrafische eenheden
Holoceen Glaciaal
LaatHoloceen MiddenHoloceen VroegHoloceen Laat-Glaciaal Pleniglaciaal
Ca. 40.000 jaar geleden
8800 v. Chr.
5300 v. Chr.
4900 v. Chr.
2000 v. Chr.
800 v. Chr.
12 v. Chr.
450 n. Chr.
1050 n. Chr.
1500 n. Chr.
Tijd